HAARLEM'S DAGBLAD Uit de omgeving van Elisabeth Hoofman De Haarlemsche Hofjes. haariemmer kadetjes ZATERDAG I JULI 1922 TWEEDE BLAD i. Zonnig kind van vermogende ouders, da- op haar zesde jaar al versjes maakte vlugge leerling, zoo al geen meisje op het, gymnasium, dan toch een, dat, ouder leiding van den con- rec'or der latij.iseho school, de klas- s.cken in het oorspronkelijke las. in- nemeudo koopmausdoehter, in het kleine gezin te moer gewaardeerd, na dat zij haar eenigo zuster „die mij zoo Ua aan 't har'e lag", aan den dood had moeten afstaan dichteres, veler aan dacht op zich vestigende, of, zoo ge het met Willem Kops eens zijt ,,door vele geleerde mannen als een wonder harer eeuw auug-:zien". Op negen-en- twintigjarige® lee'tyd getrouwd met een beschaafd, ontwikkeld man, maar onhandelbaar ech'genoot, die door zijn hooghartig gedrag en verkwisten de levenswijze nut aanmerkelijk ver lies in den hrndc' gepaard, zijn for tuin verloor in deze booze dagen trouwe hulpe tegenover hem, toen hij zich me' de zijnen te Lisse in stille af zondering terugtrok. Volgzaam, moe dig, als zij strak., haar vaderland moet verlaten om in den vreemde het gena debrood t.c e'en en or in armoede het leven te eindigen bovenalgodsdien stige vrouw, die haar lotswisseling be- rustend-tianvaarddo eu Üode had ge leerd 'e zwijgen zóó staa' ons voor den geest het beeld van Elisabeth Koolaart, geboren Hoofman, wier le vensgeschiedenis een en andermaal is verhaald en die ik u dan oo' heusch niet zal oververtellen Toch erft haar beeld zijn bekoring behouden en als go het maar neerzet in de oude, eigen omgeving waaruit 't genomen is, gaat hei tot u spreken van menschen eu dingen, die ge er kent nog niet ontmoet te nebben. Zoo is het mij althans- gegaan. Om deze merkwaardige vrouw voor het Nieuw Nederlandsen Biografisch Woorden boek te kunnen beschrijven, moest ik mij meer opzettelijk met haar bezig houden, en dit onderzoek deed mij en kele bijzonderheden vinden, te aardig om zo den vriendelijken lezer te ont houden. Hij zal mee mij van oordeel zijn, dat deze Haarlemsche der zeven tiende euw, die zoo belangstellend om zich heen zag, die de „tuur zoo lief had, al wordt o oude. het dichten wel eens onnatuurlijk, die zoo vrooli|k kon zingen van bruintjes en bblondjes, van bloemen en vogels om dan weer zuiver godsdienstige tonen aan 'e slaan, waard is om voort to leven in onze herinnering. Maar heeft zij, in welk opzicht don eok, uog beteekenis voor onzen 'nd' Niet minder dan looveel anderen, die w!j evenmin ve» jetên willen, beelden uit het verleden, die hun I -teekenis outleenen aan hei groot belang, .ia'- de kennis onzer ge- tchïeden's heeft voor ons en onzen tijd Wij danken het aan Willem Kops, dat de naam van E heth Hoofman tot „us ij gekomen, en het is niet vreemd, da1 het dezen man „niet van 't hart mocht, dat de nagedachtenis eener zoo brave en vern ifJ .ge vrouwe geheel zoude verloren gaan." Kops moet zich aan haar verwan' gevoeld hebben. Hij was nog w geen l'otgie ter, al beoefende hij naast het koop manschap de N ederïandsche letteren. Als dich'er onderscheidde hij zich niet van de talrijke verzenmakers van zijn tijd, schoon Langendijk, met wieu hij bevriend was, woorden van lof over beeft voor des koopmans leerdicht ,.De Hemelsche Vrede", wat intusschen plehen mag voor aczo vriendschap, maar nog niet veel zegt voor de waaide van deze proeve van dichterlik ke vlucht. Maar Kops was met dit al een man van smaak, die wetenschap tn kunst een warm hart toedroeg, en Wiens letterkundige arbeid, men her- zich zijn „Schets eener ge schiedenis der Rederijkeren", opge nomen onder de werken van do Leid sche Maatschappij van Letterkunde, getuigt van grooce bekwaamheid. Bij zijn dood werd hij dan ook door c secretaris dezer Maatschappij betreurd als oen man „in wien de Kunsten en Wetenschappen een voorstander" ver loren hadden. Ligt hot dus voor de hand» dat deze letterkundig aangelegde koop man eu fabrikeur met belangstelling kennis nam van de voortbrengselen dor vaderlandsche c.ichtkuiiBt, hy mag zich in bijzonder aangetrokken heb ben gevoeld 'ot het werk van onze dichteres. Kops heelt Elisabeth niet meer gekend, hij was twaalf jaar, toen zij op twee-en-zeventigjarigen leeftijd overleed, en zij was al enkele jaren voor zijn geboorte naar Duitsch land vertrokken. Maar zij behoorden 'ot dezelfde kringen. Joost Hoof man, do vader, dreef ook koojiman- schap, en de jeugdige Willem zal wel menigmaal geluisterd hebben naar de pikante verhalen over het bankroet van Öinjeur Koolaart, die nog lang roiidguigeu, oewel hij meer aandacht mag geschonken hebben aan hotgeen hij Juor en daar in zijn omgeving hoördo over dien. begaafde huis vrouw, dichteres, die „ook de Ito- nicincfio lier handelde" en van wie hij later zou getuigen, dat het ,,to ver wonderen is, o.. de iiaagedagteu:s deozer ui'steekende Vrouwe bijna in vcrgeetelheid geraakt ie." Hij zal de enkele afzonderlijk geurukio gedich ten zijner vroegere stadgenooto wei spoedig gelezen nebben, kennis geno men hebben van hetgeen over haar ge schreven was en doet ui' alles opge wekt, tot het beslui' zijn gekomen haar dichterlijke naiatenchap 'e ver zamelen en uifc 'e geven. Zoo verschenen aan „ue naagelaatene gedichten, bijna veertig jaar na Eli- be'h's dood. Len bloemlezing, want liet bundeltje, dat in het bezit -van Kops is geweest, hetzelfde da' thans bij do Leidscüe Maatschappij berust, bevat meer Nederlandsche en Latijn- sche gedichten, da. in de ui'gave zijl opgenomen. De verzamelaar vermeldt trouwens zelf in het levensbericht, dat hij aan do gedichten laat vooral gaan. 1 oe hi," van meening is geweest „baarer naagedagtenisse meer eer aan te doen, door het beste haarei werken alleen ui' to kippen, dan, door het gemeen maaken van allo haare vaerzen, dit boekdeel te doen zwel len." Dat de door hem uitgekipte werken inderdaad de beslo zijn, moe ten w ij op zijn gezag gelooven, zoolang wij het Leidscho bundeltje niet he'o- beu ingezien. Maar wie dit gedaan heeft, erkent, dat Kops' keuze nog zoo siech' met is geweest, al zou hij wellicht nog meer „werken" hebben weggelaten. Hoe de schrijver van het levensbericht in het bezit van de na gelaten poézio is gekomen, deel' hij niet mede, hij zeg' alleen, dat zo hem „gelukkig ter hand" gekomen is. Evenzeer verzwijgt hij de bron, waar uit hij de bijzonderheden van he' leven van Elisabeth, in het levensbericht ver meld, heeft geput. Maar wie alweer zoekt onder do handschriften der meer 'genoemde Maatschappij, vindt daar twee brieven van JAetronella Elisa- be'h Harmes, uit Kassei ge schreven aan Kops en aan den beken den Haariemschen Doopsgezinden loeraar Jacob van Zanten, welke brie ven medcdeelingen bevatten, die groo- tendeels in het levensbericht verwerkt zijn. Kops stond dus in briefwisseling met het eenig kind van onze dichteres „het eenig pand ui' veertigjaargen "echt gebooren". zooals het bee' ïn de „Moederlijke Zegen", die zij uit spreek' over het huwelijk van haar dochter met George Hannes, hofboek- drukker te Kassei. Hier hid Koolaart in 1721 van Karei f, landgraaf van ilssen, een «ianui« iluig tot „comme*- cie-tlirec'eur" gekregen, die hen ecfc 'er met voor ariactdo behoeden kon. Petioneila sp•eek® daarvan in baar brieven niet, maar toont er zien over verheugd, dat l aar goede moeder, die iDoi&dels ovor.odc 1 was, in Haancn nö? niet geheel en al vergeterf Blijkt to zijn. j"n wat haar gedichten Belief' er was wel ecJ>s over gesproken ze uit te geven, maar .haar moeder was er nooit 'oe gekomen. Ze w aren bewaard gebleven en, al maakt zij daarvan §eea melding, het ligt voor de hand, at de dochter ze aan den vereeder VJin haar moeder heeft afgestaan. Kops h3d gevonden wat nij gezocht had. H. E. KNAPPERT. HET BRUININGSHOFJE. -„Hoeveel Haarlemmers," schrijft o.a. J. Craandijk in „De Haarlemsche Hof jes", „die de Botermarkt aan de Noord zijde tusschen het Verwulft ea de Barxevoetestraat overgaan cm niet te spreken van vreemdelingen zou den er wel zijn, die niet weten, die niet vermoeden zelfs, dat daar het Bruiniugs- hofje is? In het hartje der stad i:g'. het, maar zeer verborgen. Toch slaat de naam te lezen boven den ingang. Maar alleen te lezen voor wie er bijzonder op begin der 17de eeuw. Zekere heer Dirk Brunings, naar wien deze stichting haar naam draagt, bestemde dit hofje tot Woning van zes oude vrijsters of wedu wen, tot de Doopsgezinde Gemeente be- hoorende, waarvan hij zelf lid was. Be halve vrije woning, genoten de bewoon sters, volgens De Koning, in 1S08 een .weekgeld van 20 stuivers, terwijl zij met Paschen 22 en, op Hartjesdag, 12 stui vers ontvingen voorts kregen zij ieder 3 vaatjes boter van 20 pond elk, benevens let en bovendien goede oogen heeft. Tus schen twee huizen een koffie- en bier huis eenerzijd s en een slagerswinkel aan den anderen kant in een eng steegje, een slopje liever, dat menigeen in het voorbijgaan niet opmerkt. Aan net einde daarvan is een zeer gewone deur, die volstrekt niet de aandacht trekt. Dit is de ingang van het Brui- ningshofje. Wie er binnentreedt, zal zich aangenaam verrast vinden. „Er is iets 'oehelperigs ia het kleine hofje," zegt Jo. de Vries, „maar ook iels gezelligs en tevredens. Men heeft met pianten en neesters en blocmrekjes, met zonne scherm of gebloemd gordijn, er van ge maakt, wat er van te maken was. De ongeregelde bouw doet het overige." De schilder Nieuwcnkamp achtte het waard, er een teekening van te maken. Men zou zooveel licht en lucht, ah waarin dit verborgen hofje zich verheugt, daar ach ter de Botermarkt niet hebben verwacht. In de steeg zijn twee kamers, waarvan één een raam aan het hofje heeft, dc andere niet meer bewoond, wordt. Aan de plaats liggen zes woningen." Tot zoover Craandijk. Aan Allan's geschiedenis ca beschrij ving der stad Haarlem ontleenen we het volgende over de geschiedenis van het Bruiningshof je „Het Brunings- of Bruiningshofjo is een wel zeer kleine, maar toch, uit hoofde van de vrij beiangrijke voordec- len, die er oorspronkelijk aan verbon den waren of dat nog zijn, een der voor- deeligste en daarom ook een der be geerlijkste stichtingen. Het weid ge slicht op het laatst der 16de of in het 21 ton turf en 2 zakken aardappelen I ook kregen zij gezamenlijk een halven 1 zak zout en genoten zij, behalve eenig I linnengoed, ook vrije geneeskundigo iliulp, door welke preuves deze, voor hei oog onaanzienlijke, stichting met de voornaamste hofjes in deze stad steeds kon wedijveren. Evenals bij veie andeio stichtingen van dien aard, vervalt de na latenschap eener bewoonster aan het hofje, dat door éea regentes en een regent wordt bestuurd." Tot zoover de gegevens, aan Allan ontleend. We zijn er eens een kijkje gaan ne men en terwijl onze teekenaar, de heer Wesseling, bovenstaand sccctsjt maakte, hadden we een babbeltje mei de oudste bewoonster van het hofje, dc weduwe Van Roozeubeek, geb. Van der Wateren, die -i October 84 jaa. hoopt te worden. Zij woont reeds 17 jaar op dit hofje; de andere vijf be woonsters zijn allen 11a haar geko-' men. Mejuffrouw Van Rozenheek nad de vriendelijkheid, ons haar wonink- je te laten zien. Zij heeft de beschik- king over slechts één vertrek van on-1 gevaar 3 bij 3 M". Door een t3me!ijh. j breed raam lieeft zij het uitzicht op den gemeenschappeiijken tuin. In dit vertrekje doet zij aLes: huizen, eten koken en slapen. Door middel van een trapleer kan zij naar boven klimmen, waur zij nog een zoldertjs heeft, oni j brandstoffen enz. te bergen. Dus veel ruimte heeft zij niet. Toen zij dan ook j 17 jaar geleden van haar twee groote kamers, die zij eerst bewoonde, in dit gang dan ook wel gtoot voor naar. Toch is ze blij, hier te mogen wonen; ze zou niet gaarne naar een „hui&" willen, daarvoor heeft zij do vrijheid te lief. Alleen vindt zij het hier af en toe wat stil; „het is zoo jammer, dat je nooit eens wat vun de buitenwereld ziet!", zuchtte zij. En dan was cr nóg iets, dat haar hinderde. In den grooten tuin naust het hofje namelijk staat ecu gioote, zware kustanjeboom, die zijn dikke takken ver over haar huDje he<n- strekt, zoodat mejuffrouw Van Rozen heek niet alleen verstoken is van licht, maar ook- vau den heerlijken zonneschijn. Vooral dit laatste mist zij erg. „Een zonnetje is toch zoo goed voor een oud nienseh", zei zo; „die duar (ze wees naai' haar buur tjes aan den overkant) hebben bet vezl prettiger; iujk do zon daar maar eens nteriija soujueu- inderdaad was het onderscheid grout, net zonnescherm, dal buiten aan baai- raam .bevestigd wordt aan ook sinds lang met moei ge bruikt. „.Maar onze tuin is mooi, v.ndt u uizei ze opgetogen; „kijk eens wal mooie rozen eu geraniums!" £r is een weelde van groen en bloe men 111 dezen tuin eu alles ziel ©r net jes onderhouden uit. Vooraan in den luin staat een oude pomp op non ac- activiteit op bovenstaande teeke ning te zien maai aai, dei. Zijkant is er een flinke pomp voor 111 de piaats gekomen. Tegen den tuinmuur staat een gemakkelijke, groen-geverf- de rustbank. „Die bank is verleden jaar nog vernieuwd", zei juffrouw v au ivozeiibeea, „waut ue scniluers, die kier. altiju komen, hadden 'in liec- ieuvan) gcrimieweerdl Dat zal dan uou met meer gebeuren!" Een giup- pig-dreigend hief zij haar wijsvinger op. Alle huisjes hebben nog een ouuer- wetsqjie, groen-geverfde ouder- en boveiiaeur eu op elke vensterbank staat oen b.oeiuenrekje. in den tuin staat nog een gemeen schappelijk hok om te werken. Het geheel maakt wel een aardigen indruk. Ongezond schijnt het hier, naar den leeftijd der bewoonsters te oordeeleu, niet te wezen. Juffrouw Van Rozenheek sluit dee avonds tien uur de buitendeur. Dan moeten alle bewoonsters binnen zijn. „*s Avonds kwart over tienen ga ik naar .bed en 's morgens half zeven ben ik weer bij de pinken!" zei het kordate vrouwtje. kleine kamertje kwam, was de over- Beursoverzlcht 24—30 Juni 1922. In den aanvang der week bracht het bericht van de vermoording van Dr. Rathenau een zeer terughoudende stemming ter beurze te weeg op grond van de ver weging dat deze gebeur tenis wel he' sein kon zijn voor een lango reeks van min of meer bloedige conflicten 'usschen de beide voor naamste partijen in Duitschland, he'. geen juis' thans voor di' land zeer noodlottig,, gevolgen zo>' kunnen heb ben. Duitschland moet in de eerste plaa's in politiek opzich' tot rus' komen en in plaats van dergelijke middelen bezigen, die in hot buitenland een zeer ongunstigen indruk maken ware het te weuschen dat met alle beschikbare krachten werd samengewerkt om het land financieel eu economisch weder zoo spoedig mogelijk op de boen helpen. Behalv een verdere in king van do mark had bovengenoem de gebeurtenis geen verdero nadeelige gevolgen, daar betrekkelijk spoedig dc rust is 'eruggekeerd. Niettemin blijf-, het te betreuren da' een man als Ra ihenau, dio door zijn veelzijdige ont wikkeling eu he' aanzien dat hij ook bij de geallieerden genoot, de aange wezen persoon was om in de tegen woordige moeilijke omstandigheden Duitschland bij do onderhandelingen te vertegenwoordigen, op zulk een wij ze moest worden weggenomen. Op da overweging da' thans weder zulk een scherp licht geworpen ia op de onder linge verhoudingen in Duitschland ca op de verwachting dat voorloopig de ze verhoudingen zich wel niet ten gunste zullen wijzigen, is de beurs ia een zoo mogelijk nog lus'eloozer hou- j ding vervallen, daar zij in dc bestaan* de toestanden geen enkel lichtpunt ziet da' eenig optimisme zou kunnen rechtvaardigen. Duitschland, van welks financieel en economisch herstel alle omliggende landen afhankelijk zijn, word' door parfcy'-wisten verdeeld eu staat op liet punt, van een s'aa'a- bankroet, de geallieerden kuunou on danks eindeloozo conferentie» niet 'ot overeenstemming komen en gaan zwaar gebukt ouder do oorlogslasten, handel en indutrie hebben zwaro ver liezen geleden eu zien reikhalzend naar eenig hers'cl uit, he' volk gaat gebukt onder zware belastingen te genover minder inkomen. Rusland is to'aai geruïneerd, allemaal verschijn selen, ciie zelfs do z war's te pessimist eenigo jaren geleden niet had dur ven voorspellen c" die uIb verklaring itunncu dienen waarom het publiek zich van de beurs, die dit alles zeer ge trouw weerspiegelt, afwendt. Deze week vallen in nagenoeg allo afdcelingen min of nicer gevoelige koersverliezen 'o vermeiden. Dijkt het nu eu dan da- door ecu stilstand in de koersen met soms eenig redres alsof het ergste geleden is, dan kom' tel kens weder een nicuwo daling alle illu sies verstoren. Zelfs in Amerika, \>aar me:i Z'°B de iaa'ste maande» in ccn k.-achtige opleving van har-del c» indus'rie kon verheugen, schijnt een stilstand te zijn ingetreden, waarbij blijk' da' in ver schillende gevallen bij liet verdiscon- tccren der te verwachten be'cre jij den eemgszias is overdreven. De tijd zal leeren of deze stilstand weder door een nieuw liers'el zal worden gevolgd of dat de plaats gehad heb bende verbetering slechts u te be schouwen ais een gevolg van de vraag tor aanvulling van uitgeputte voorraden en voor noodzakelijke lier- s'ellingen. Nu het afzetgebied in het buitenland beperk' is staat het te vree zen, da' wanneer ruin do vraag voor het eigen land zal zijn voldaau de overtollige productie moeilijk geëx porteerd zal kunnen worden, 'e meer daar de productiekosten in Amerika nog steeds hooger zijn dan in Europa. Wellicht dat daa in dc Unie zal wor den ingezien dat lie' noodzakelijk is aan het herstel vaif Europa mede te werken, waartoe tot nu 'oj door de gunstige toestanden in het eigen land, niet veel animo bestond. Aan de ko- lenvverkerss'aking die door den langen duur een dreigend aanzien be gin' te krijgen, gaat men thans meer aandacht schenken, vooral nu hierbij nog een staking der i poorwegarbei- ders komt. Ue daling 'e Nev York voor iudus- trieele waarden, werd ter beurze van Amsterdam geneutraliseerd door de stijging van den dollarkoers waardoor de koersverschillen niet groot waren. Comm. S'eels ..oteereu 103 1/2 te gen 103 3/8, S'udcbuker 132 7/S te gen 129 3/8, Am. Smelting CO tegen 81 1/2. In de Hollandschc industrieele a£- deeling vallen weder uitsluitend koers verliezen 'e vermeldeu. Aand. Centrale Suiker lieper. van 87 1/2 'ot 81 1/4 terug, Jurgens van 07 tot 63 7/8. Rotterd. Droogdok van 20S «ot 178. Kalis Bagger van 34 'ot 22, v. Berkol i ?,tent van 33 to' 30, Alg. Norit Al.j. van 00 tot 52 1/2, om slcch's enkele te noemen van do eindelooze reeks van s'eeds afürokkelende koersen. Zelfs Cultuurwaarden waar alle factoren aanwezig zijn ou. een betere s'emming in liet leven te roepen, h .J- J den onder aanbod te lijden. .\ic'tegen staande de marktpi.js van het artikel guns'ig blijft en de V'isp zelfs een par'ij suiker kon afdoen tegen 13 had het aanbod de overhand. Tot dit aanbod droeg ook m niet geringe mate bij de pessimistische uitla'uig der 1 directie der H. V. A. over de positie (EEN Z ATE RDAG AVONDPR AATJ E). üniangs was de krans weer eens in ons huis bij elkaar gekomen. Ik ben een soert buitenlid, want de tijd is voorbij, dat mijn vader mij naar een andere kamer kon 6turen om mijn sommen te maken, die „nog wel niet af zouden zijn". En uls ik mijn huis werk al had afgemaakt, in de hoop wat te kunnen genieten van do koek jes, die op een kransavond altijd met kwistige hand worden rondgediend, dan had hij altijd toevallig een van nnjn leeraren ontmoet, die hem ge zegd had, dat mijn kennis van d-en tachtig jarigen oorlog nog niet vol maakt was te noemen, of dat ik de bergtoppen van Zwitserland nog niet Onder de knie had thilariteit van Dom Hupstra; of dat ik de lipbloemi gen niet kon opnoemen (leelippigen zei Oom Wouter geestig). En aJs ik dan teveel protesteerde tegen dergelijke fantasiische gebreken, de loslippigen, Ik bedoel de lipbloemigen vlot ople pelde, de Zwitsersche bergen afratel de en den tachtigjarigen oorlog, het 12-jarig Bestand inbegrepen, vlot uit eenzette, dan werd ik in den regel voor het sluiten van den vrode van Munster (of waar dat ook weer ge beurd is) naar bed gestuurd. Maar zooals ik zei, die tijd is nu voorbij en ik ben een soort buitenlid geworden, zonder stemrecht, want ik ben er sinds lang nn© opgehouden, mijn moderne inzichten te stellen te genover het oer-conservu lisme van het meerendeel der Kransloden. Om tot onze schapen terug te koe ren, de Krans was bij ons te gast en Oom Wouter was er verantwoordelijk voor, dat het gesprek op de film kwam. Hij verklaarde, niet te begrij pen, waar de schrijvers van film- scenarios altijd maar weer hun intri gues vandaan haalden. „Er zijn tegenwoordig bijna even veel sterren in do filmwereld als aan het firmament" zei Oom Wouter, „en al die sterren hebben hun gezelschap pen, die telkens weer nieuwe films met ingewikkelde problemen moeten spelen". Oom Ilopma was het niet met hem eens en meende, dat het schrijven van een film al heel gemakkelijk was. Je behoefde er geen woorden bij te schrij ven, alleen maar aan te geven wat er ia het stuk gebeuren moest. "Waarop Oom Hupsl.ru, die hel altijd beter weet en beter kent dan een an der, eenigszins minachtend lachte en sprak: „Mijn waarde Hop, wou jij een filmdrama schrijven 1 Man, je mist ten eenenmaJe fantasie. Nee, als de krans ooit gefilmd moet worden, luat het schrijven van het vorhaal dan maar aan mij over". „Beste Hup", zei Oom Hoprna, wraaknemende voor de oneerbiedige verminking van zijn eigen naam, „ik zou nog wel eens willen zien, wie dat het beete klaarspeelt". En op dit moment sprak tante Koos- je ploolitig: „Hopma en Ilupetra zul len ieder een filmscenario schrijven, naar verkiezing een drama of een klucht, Vandaag over een week ko- 1 wij hier weer bijeen en dan moe ten de mededingers hunne stukken voorlezen. Ik loof als prijs een kunst voorwerp uit". Er was een oogenblik stilte. Toen stcuiuen de beide strijders op, schud den elkaar ernstig de hand en ver zochten tante Koos je, als ontwerpster van het plan en edelmoedige uitloof- ster van den prijs, de taak van beoor- deeling der ingezonden manuscripten op zidi te nemen, aan welk verzoek tante Koosje met een minzamen glim lach verzekerde te zullen voldoen. Ik ken dat kunstvoorwerp, omdat ik het hij mijn trouwen bijna zelf cadeau had gekregen. Het is een kris tallen vaas, die misschien al een paar oraties geleden voor do eerste maai als huwelijkspresent heeft dienst gedaan en sindsdien als het ware in deze functie vergrijsd is. Taille Koos je zelf kreeg haar op haar huwelijks dag en door eene wonderlijke speling van het noodlot kwam de vaas 2ö jaar latei-, na een geheel e reeks van huwc- l.jKsdagen te hebben meegemaakt, weer bij haar terug als geschenk op haar zilveren bruiloft. Oom Wouter had mij deze gescliiedenis in een on bewaakt oogenblik eens verteld en toen ik zelf trouwde, nam ik den voorzorg hun een verlanglijst toe te zenden, waardoor ik aan de vaas oni- snaptc. Maar haar zwerftocht is nog niet beëindigd, binnenkort zal zij een plaatsje vinden in de kast van de Hopma'8 of Hup6tra:s. Mogelijk zal 00111 Hopma haar eindelijk dc welver diende rust geven, want hij is een ver zamelaar van kristal en is niet zoo als al diho andere tijdelijke bezitters verstard in het vooroordeel, dat zij „nergens voor te gebruiken is". Den vorigen Zaterdag kwamen Oom Wouter en tante Koosje al zeer vroeg, hij torsende met een geweldig puk, zij fier het hoofd opgeheven als de kam pa-echter in den strijd, die dien avond zou plaatsvinden. Spoedig was ook de resi vat hei gezelschap geaxri-1 veerd. llupstra en Hopma keken el-1 kaar nauwelijks aan. Tante Koosje, die onverwijld do leiding in handen nam, stelde voor, dat er geloot zou worden, wio der beide concurrenten zou beginnen. Dit gaf eextige span ning.. Oom llupstra trdk de kortste lucifer, schraapte gewichtig zijn keel, spreidde e6n lijvig manuscript voor zich uit en perste zijn lippen op el kaar, zoodat slechte een dunne rechte streep te zien bleef. Toen trok hij zijn linker mondhoeu in een cynisch spot- tenden trek omhoog en wij voelden ons onmiddellijk verplaatst in een Amerikaansche serie-film-atmosfeer. Zoodat het ons niet verwonderde, toen oora llupstra begon te lezen: „In de klauwen van de Paarse Iland". Oom Wouter grinnikte: „Wat zeg je Hupstra 1 In dc klauwen van een hand? En hoe komt die hand zoo paars?" „Aha", zei Hupstra, „dat is iets ori gineels. De Paarse Hand is, zooails ieder behalve Wouter zal begrepen hebben een inisdadigersbende, ge roemd naar den leidei-. Het kleuref fect is verkregen, doordat de hoofd man gewoon was, zijn instructies aan Zijn helpers op de schrijfmachine te tikken. Natuurlijk om zijn bandschrift te verbergen. Maar hij kon niet erg goed met zijn machine overweg, het lint gaf af en „Goed, goed", kreunde Oom Wou ter, „ga door". Oom Hupstra vervolgde: „Grootö Sensatiefilm ln 30 afdeelingen, ieder van zes bedrijven". „Waarom maar zes?" vroeg Oom Wouter schamper. „Nu leek het mij aardig", ging de schrijver voort, „om jullie allen een rol in deze film te geven. De lioofdrol len zijn een schurk, een held en een heldin. Jij, Wouter, bent do schurk; in het laatste bedrijf zul je je verdien de loon wel ontvangen. De rol van den held heb ik mijzelf toegedacht, een schrijver heeft tenslotte ook rechten in zijn eigen stuk. Bovendien acht ik mijzelf hier, het zij in alle bescheiden heid gezegd, liet meest geschikt voor. FideJio is te oarpulent voor een der- gelijken rol en Hopma heeft, zooais iedereen weet, geen verstand van bios coopzaken. Zij kunnen beiden leden van de bende worden. Do dames kun nen fungeeren als kamermeisjes. De 1 wnxe hoofdrol len slotte, die "van do heldin, ia als geknipt voor tante Koosje. Een jong, schoon meisje, ver drukte onschuld, dat door do Paarse Hand vervolgd wordt, die het voorzien heeft op de millioenen erfenis, die zij van haar rijken oom uit Amerika heeft gekregen". Wij zaten allen paf, want een der gelijk staaltje van fijne tactiek hadden wij niet van Oom Hupstra verwacht. Tante Koosje zot met een ltleur van genoegen en een vrion del-ij ken glim lach to luisteren. Ik keek naar Oom Hopma en verwachtte en van ontzet ting verstard gezioht. Maar hij glim- lacnte vriendelijk en knikte goedkeu rend in do richting van zijn tegenstan der. Daaroj) ging Oom Hupstra voort: „In het eerste bedrijf van de eerste afdeeling zit de heldin in haar paleis, haar boudoir, haar gemalckeiijken leunstoel in dolce far niente. Een boek ligt open op haar schoot en zij strijkt met het welgevormde handje (lner liaald© tante Koosje, die het een tijd zonder hulp in haar huishouding had moeten 0,0211, haar handen van de tafel af) over den zijigen kop van haar Lievelingshond. Plotseling teek ent de hevigste ontzetting zich op haar ge* zicht af, want door het raam ziet zij een blauwachtige hand verschijnen, puure „Dat kaïn niet", viel Wouter hem in do rede, „volgens de moest elemen taire voorschriften kan dat niet. I>e heldin ziet altijd alles wat haar Êchriik bezorgt, -weerkaatst in een spiegel 1 „Zwijg Wouter", kwam tante Koos je tusschonbeide, en met een vriende lijk lachje tegen Oom Hupstra: „En toen „Nou", zei Oom Hupstra, door de interruptie verwand, „nou, en toen sprong ze op, hè en de hond variween en zij rende naar het venster en zag niete. En dat is hot eertte bedrijf. Dan komt er nog eens het portret van de heldin, 5 maal levenegroot en de Paars© Hand 20 maal levensgroot, maar dat zijn zaken voor de regis seur". Ik ben op dat oogenblik uitgegaan, want 30 afdeelingen met en benevens Oom Wouter's interrupties waren mij wel wat te bar. Toen ik twee uur la- tor weer thuiskwam was oom Hupstra binnenkwam zwom tante Koosje juist, na van een ooeaanstoomer in een stormachtige zee te zijn gedoken naar het jacht van den held toe (5e bedrijf. 30ste afdeeling). Oom Hupstra, ik be doel den held, sprong in zee en redde zijn heldin. Druipnat stond zij het volgend oogen blik op het dek van het jacht. „Dat kan niet", viel Oom Wouter weer in de rede, „ale j-e iets van films afwist, zou jo weten, dat heldin nen altijd onmiddellijk nadat zij in het water hebben gelegen weer droog zijn. Dat ie een van de erkende rech ten, die filmheldinnen op gewone eter- velingen voor hebben". „Ik zou maar zwijgen, Woutor" zei Oom Hupstra, „wan-, jij vervolgt de heldin op dit oogenblik in een stooin- barkas. Jo zwaait met je handen ais een waanzinnige (hier kunnen wij mooi natuurlijk spel van je verwach ten) en echiet met een zesloopsrevol- ver naar je slachtoffer van de vorige 178 bedrijven. Je raakt niete, want jc ecliiut slecht, veel slechter dan ik, want ik schiet je van mijn jacht op een afstand van honderd meter een kogel door je hoofd. Je schurkenstre ken zijn beèindigd. Het laatste bedrijf verloopt op de gewone wijze, zij krij gen elkaar". Oom Hupstra vouwde met een zucht zijn manuscript op en keek triomfan telijk naar tante Koosje, die hem vriendelijk toeknikte. Wij gaven niet veel voor de kans van Oom Hopma, maar deze nam met een kalm gezicht een klein stukje papier uit zijn zak en begon: „Ik heb een klucht geschreven. Hupstra heeft dat natuurlijk niet zoo gemerkt, maar de seriefilm ie tegen woordig eenigszins uit den tijd. Het publiek vraagt kluchten, geestige films, zooals dc mijne, om de zorgen van het dagelijksche leven een oogen- biik te kunneai vergeten. „De titel van nrijn film is: „Het bronzen beeldje"' en bet aardige is, dat de intrigue op his- torisciie gegevens gebaseerd is. Het is zelfs aan een mijner beete kennissen overkomenmaar Ik denk niet, dat ik namen zal noemen. Dat zullen wij straks nog wel zien, ik wil nu don uitslag niet beïnvloeden". Hupstra keel; eens naar tante Koos je en glimlachte toen hij haar neutra nog aan het woord en rijn toehoorders le gelaatsiititdrukking zag. Terwijl wij zaten allen met slaperige gezichten te ons afvTOogen, wat hij toch wel ln het luisteren. Held Hupstra had heldin schild voerde, ging hij voort: Koosje reeds uit tallooze gevaarlijke! „Ik zal jullie niet met een verve- oogemblikken gered. Oom Wouter, do lende gedetailleerde beschrijving van schurk, had oenige tientallen néder- mijn film vervelen, maar liever iu het lagen gtledn. Op het moment, dat ik 1 kort vertellen waar het over gaat. liet bronzen beeldje dan, was een van die voorwerpen die speciaal gemaakt schijnen om dienst te doen als huwe lijkscadeau. Het was een leehjk ding, dat getuigde van de geestesarmoede van den ontwerper. Een permanent huwelijkscadeau, dat door den kaat sten bezitter telkens weer als verras sing naar een kennis bij die.ns huwe lijk gezonden weid. In al deze ver anderingen is roede oalciding te over -oor geestig spel. Maar het wordt nog vermakelijker Het bronzen beeldje komt, na gedurende 25 jaar rondge zworven te hebben, op een goeden dag weor keurig verpakt bij den originee- Icn kooper aan, als cadeau op diens zilveren bruiloft.Begijpen jullie de mo gelijkheden die voor goede acteurs uit een dergelijke dolle situatie te ha len zijn? Eniin, om kon te gaan* zij willen het ding ook niet houden, von den hel ai niet mooi, toen zij het in dertijd kochten, alleen maar goedkoop en dus geschikt. Spoedig komt een ge legenheid om zich op aileeziris eervoi le wijze van het ongewcnschte cadeau te ontdoen. Op een familiefeestje wordt een wedstrijd uitgeschreven. Het beeldje wordt als eeretc prijs be schikbaar gesteld en gewonnen door den man, die indertijd liet ding in eerste instantie als huwelijksge schenk van dezelfde menschen heeft ontvangen. Tableau, dat vat je. Con- fternatie overal. En daarmee is mijn film uit. Ik zie mét het volste vertrou wen de uitspraak tegemoet. Zooals ik jullie al vertelde, is het geval histo risch, alleen was het in werkelijkheid geen bronzen beeldje Hier kreeg tante Koosje Ce» onver wachte hoestbui en toen Oom Hopma zweeg en zij haar sjwaakgeluid terug gevonden had, stelde zij voor onver wijld tot de prijsuitreiking over te gaan, want het begon al laat te wor den. Niemand gaf Oom Hopzua een karus en dus was ik alleen in het Jiee- le gezelschap niet verbaasd, toen tan te Koosje met eenigszins trillende stem aankondigde, dat de prijs vva3 toegekend aan den schrijver van „Het kristallen va ik bedoel Het bron zen beeldje, verbeterde tante zich in de grootste verwarring. Allen zaten paf, niet het ininst Oom Hupstra, maar liet wae voor de alge- meene verstandhouding toch beter, dat hij de kristallen vuas. die nu stiefcum door den discrete» Oom Hop ma meegenomen werd, niet l© zien kreeg. Want misschien zou hij zich ter dan tante Koosje dit cadeau her» iraierd hebben. 1 E1DELIO JUNIOR-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5