Velser Brieven.
genl
HAARLEM'S DAGBLAD
t&TERDAG 22 JULI 1922 TWEEDE BLAD
Het IJzor hoot genoeg
Eonige cijfers over de tram.
Onderstaande cijfers zijn ontleend aan i sche Tramwegmaatsciiappij o ver het
et verslag van de Noord-Zuidhoiland-1 dienstjaar 1921,
VERV0ER88TATISTIEK HAARLES-ALKMAAR
«■3
K.M. ab0n.
OPBRENGST
peison.
vaiYosr
mcum.
tld.
26957lj477055; 65296
272041» 483498 71694
265074 481612
257692,541392
221708551499
146100 420631
147367 472065
138505483245
180284]488346
95418
11088a
120014
101. nel.
dlYOlSQ
1).-ICG
15102
14390
13526
199r,5
26951
29395
32325
32958
27824
Uit
gaven
totaal
gld.
81074
87117
84117
101893
115279
126673
129929
146436
15255.-
Over-
echot
-£,d-
0]>-
btenzsl
Opbr.
per
roizig.
excl.
abon.
75923;
778391
825721
84176]
107000
114311
137884
1535 !8|
161613] 90551 84.6] 89.
17717
8278
11332
1 7956
i>| 7082
89.51
62.0
86.0
82.81
105.8]
106
Bij eenige beschouwing komt men al
^auw tot de conclusie dat reizigers- en
goederenvervoer sinds 1913 niet zijn af-
niaar toegenomen. Wel (zie ae kolom) is
bet aantal reizigers niet noemenswaard
Vooruitgegaan, maar vergelijking met
Je eerste kolom doet zien, dat zulks
verband houdt met het aantal treinkilo-
meters, welk aantal op zijn beurt weer
afhangt \an het aantal treinen dat loopt.
1913 met het grootste aantal treinküo-
meters geeft een reizigersaantal van
477053. Ofschoon in 1917 het aantal kilo-
:rs beduidend minder is, valt toch een
giooter aantal reizigers te constateeren.
Dan komt de kolennood-periode, met in
baar gevolg een vermindering van het
tantal trams, dus ook van treinkilome-
ifrs, In verhouding daalt echter niet zoo
sterk het aantal reizigers, wat wel zal
komen van het feit, dat de reizigers zich
bij den toestand aanpasten en dus reis
den wanneer er een tram reed. De latere
uitbreiding van het aantal treinkilome-
lers bracht dan ook niet meer in even
redigheid uitbreiding van het aantal rei-
tigers. Het aantal van 1914 werd bereikt
in 1921, maar niet belangrijk overschre
den.
Dan de opbrengst. Die toont sinds
1913 een steeds stijgende lijn voor het
rcizigersvervoer, het goederenvervoer
was wat wisselvalliger. Voor goederen
steekt 1921 zelfs ongunstig af bij vorige
jaren. In totaal echter (waarbij ook de
bijzondere baten) werd de opbrengst
steeds meet, die van 1921 is zelfs bijna
tweemaal die van «913.
Tegenover de steeds grootcr wordende
ontvangsten staan, jammer genoeg, de
nog sterker ontwikkelde uitgaven. Ze
zijn sinds 1913 zelfs meer dan verdub
beld. Van 1913 tot 1918 steeds minder
dan de ontvangsten, worden zij na dien
tijd belangrijk meer. De drie laat
ste jaren zullen met hun resultaten wel
de oorzaak geweest zijn, dat de Noord-
Zuidhollandsche op het idee kwam dat do
dienst HaarlemAlkmaar beter opgehe
ven kan worden. Kon men, blijkens het-
telfde verslag waaraan bovenstaande
tijfers zijn ontleend, een verlies van resp.
fjS en ruim f 25000 in 1919 cn 1920 op
de lijn LeidenHeemstede omtooveren
in een voordeelig resultaat van f18855
m 1921, tusschen Haarlem cu Alkmaai
lukte dat niet, het deficit werd groo
tcr,
Het vermoeden ligt voor de hand, dat
wegens den desolatcn toestand waarin
de lijn verkeert, de onkosten voorshands
eer méér dan minder zullen worden.
Eén ding is jammer, namelijk dat de
resultaten van de verschillende trajecten
niet in het verslag te lezen zijn. Wel
blijkt uit de dienstregeling dal de lijnen
Haarlem—Santpoort, Santpoort—Velsen
en AlkmaarHeilo het meest gebruikt
worden.
Het mag verwondering wekken dat er
niet aan gedacht wordt (zulks blijkt ten
minste nog niet) om de beste gedeelten
te laten bestaan. Ook zou m. i. van de
stoomtram nog meer gebruik gemaaki
worden, wanneer ie. de trams geregel-
^er °P.lÜd reden en 2e. de wagens wat
zindeLijker werden onderhouden. Vooral
<le stoffige ruiten en banken, die er zoo
heel anders uitzien dan wat de Noord-
Zuidhoilandschc haar reizigers in Haar
lem aanbiedt.
Nu toch vergelijkingen met de electri-
sche tram ter sprake komen, mogen ook
wel eens andere naar voren gebracht
worden, al hebben die maar zijdelings
met de opheffing van den dienst Haar
lemAlkmaar te maken. Het tarief voor
de stadstram in Haarlem, n.L Soenda-
pleinDen Hout, is tien cents. Voor een
rit SchotenSantpoort wordt vijftien
centsgevraagd, de afstand hemelsbreed
is zoo goed als gelijk. Soendaplein
Heemslede kost vijftien cents. Schoten—
Velsen een kwartje,.verschil in afstand
heel gering. Behalve ongerieflijk is
de stoomtram naar Velsen dus ook n>g
duur in vergelijking met de stadstram
in Haarlem.
Volgt de wenschelijkheid de lijn die 't
best nendeert, dus die tusschen Haarlem
1 Velsen, te elcctrificecren.
Als factor van belang mag hier wel
genoemd worden het resultaat van de
lijnen ia Haarlem. Sinds 1916, het eerste
jaar waarin de lijnen HaarlemOver-
veen en ScholenHeemstede volledig
dienst deden, is de opbrengst steeds be
ter geworden. Het exploitatie-coëfficiënt,
oftewel het onkosten-pcrcentage, daalde
aanhoudend, van 86 in 1916 zelfs tot 65
in 1921.
Zou nu de clectrificatic van de lijn
SchotenVelsen geen betere onbosten-
berekening meebrengen? Mij dunkt van
wel. Het is veel gemakkelijker om een
dienst geregeld te laten loopen als een
deel van een grootere organisatie, dan
als een afzonderlijke onderneming. Af
zonderlijk personeel en afzonderlijk ma
terieel zijn dan ook overbodig. En een
geregelde dienst met goed onderhouden
wagens zou het verkeer Belangrijk di
toenemen.
Verder blijft nog of het mogelijk is en
wenschclijk de lijn tusschen Haarlem en
Velsen anders in te deelen.
Misschien is in dezen de wensch de
moeder der gedachte, maar ik denk da
delijk aan IJmuiden, een plaats met een
spoorverbinding die eigenlijk alleen voor
vrachtverkeer geschikt is. Voor een tram
wegmaatschappij is-hier, dunkt mij, wat
goeds te doen, goeds voor IJmuiden en
goeds voor de tramweg-maatschappij
zelf, n.l, de kans op een druk gebruikt
traject.
Heemstede heeft geleerd dat een goede
tram oorzaak kan zijn van belangrijse
uitbreiding. Ofschoon toch de ontwikke
ling van het Bosch- en Vaartkwartier in
de laatste jaren in een stadium van stil
stand is gekomen, breidt het aantal sta
ten langs de gele tram zich steeds uit.
Ik durf dan ook met gerustheid voor
spellen dat, vooral na annexatie van
Bloemendaal door Haarlem, het terrein
tusschen Schoten, Velsen en IJmuiden
wanneer er een goede tramverbinding be
staat, steeds meer gezocht zal worden
als woonstreek.
Voor de tram heeft een dergelijke uit
breiding de bijna zekere kans op een
winstgevende lijn.
Gemeente en tramwegmaatschapoij
moeten in dezen elkaar de hand reiken.
De gemeente moet een goede exploitatie
mogelijk mak'ea door een too ruim mo
gelijke medewerking, tot haar eigen heil
cd tot geluk van haar inwoner»,
Hoe de nieuwe verbinding er komt,
lang» welken weg, i» van later xorg.
Mijn idee i» een lusvormige lijn Schoten-
Santpoort-Driehui*-%lesroord (Zuid)-IJ-
muidenVeiseroord (kanaal) Velsen-
Santpoort-Driehui»-Velseroord (Zuid)-IJ-
druksten dienst, SchotenSantpoort,
krijgt dan ook het grootste aantal trams,
daar de trams den weg in beide richtin
gen zouden moeten rijden. De verbin
ding van de deelen der gemeente Velsen
onderling zou daardoor haar beslag krij
gen, ook al weer tot heil van gemeende
1 tram beide.
Een verdwijnende tram is schade, een
die door een electrische zou worden ver
vangen, alleen voordeel. Er zijn tnea-
schen die zeggen zoo gauw mogelijk de
tram weg, de drang naar een electrische
zal er des te grooter door worden. Ande
ren zien waarheid in het oude spreek
woord, dat geen oude schoenen moeten
worden weggegooid voor er nieuwe zijn.
Allen zijn het er echter over eens, dat
Velsen en IJmuiden een electrische tram
noodig hebben. Het is er om te doen do
tramwegmaatschappij te overtuigen dat
zij Velsen cn IJmuiden noodig heeft.
Haar die overtuiging bij te brengen zou
een dankbaar werk voor het gemeento
bestuur kunnen zijn.
In 1912 werd in het verslag van de Ka
mer van Koophandel in de gemeente
Velsen reeds gesproken van voorteeke-
neu, die er op zouden wijzen dat binnen
afzienbaren tijd de stoomtram geelec-
trificeerd zou worden. De verslaggever
zal niet gedacht hebben dat tien jaren
later eer verslechtering dan verbetering
tc constateeren zou zijn. Ik zou graag
hetzelfde spoedig constateeren als de
Kamer van Koophandel in 1912, maar
dan wegens betere voorteekenen. Die
1912 hebben wel heel erg bedrogen,
VELSENAAR,
HinnenlaM
De brand op de „Sleav
Amsterdam".
NADERE BIJZONDERHEDEN.
De Rotterd3msche correspondent van
„De Tel." schrijft aan zijn blad
Vrijdagmiddag te één uur is het stoom
schip „Nieuw Amsterdam", waarop Za
terdag S Juli brand uitbrak, aan de
Wilhclminakade gearriveerd. Wij zijn na
in staat nadere bijzonderheden van dit
ongeval te geven
Het schip was dien Zaterdag zeeklaat
1 zou te 12 uur vertrekken, van 9 uur
af waren de passagiers aan boord geko
men, toen tegen half 10' de eerste-offi-
cier, de heer v. Erp, uit ruim 5 achter
het proviandmagazijn rook zag komen.
De gezagvoerder, de heer v. d. Heuvel,
werd gewaarschuwd, en intusschen daal
de de heer v. Erp af in het ruim, dat
vol walm stond, om te onderzoeken wat
de aorzaak was van den rook. In het eer
ste, tweede en tusschendek van het ruim
bevond zich stukgoed, zooals automo
bielen, motorfietsen en onderdeelen.
In het ruim was graan geladen. Hij
wilde zich door de dicht opgestuwde kis
ten en kratten een weg banen om naar
het onderruim te gaan, waar de vuur
haard zich bleek te bevinden, toen hij
plotseling ten gevolge van de dichte
rook bewusteloos werd. Terstond daal
den leden der bemanning omlaag, die
den officier behouden boven brachten.
Daarop daalde de gezagvoerder, kapt,
v. d. Heuvel, in het ruim af, doch ook
deze werd bewusteloos boven gebrach'.
Beide officieren werden onmiddellijk
weer bij kennis gebracht, en namen
daarop de leiding van het -blusschings-
werk weer ter hand. Men trachtte het
ruim vol te pompen met de pompen van
de machinekamer. De rook werd echter
hoe langer hoe dichter. Toen men zag,
dat de brand met eigen middelen niet te
blusschen was, werd ongeveer een half
uur nadat het vuur ontdekt was, beslo
ten, de New-Yorksche brandweer
ontbieden. Zoowel motorspuiten van -ie.
landzijde als drijvende spuiten kwamen
ter plaatse.
De brandweerlieden wilden alvorens
ruim vol te pompen, eerst weten, wa
de vuurhaard zich bevond om het vu
direct ter plaatse te kunnen aantasïen,
Men bediende zich daarom van een
speurhond, doch deze kwam onvert'
ter zake terug, daar hij niet langs dc op-
eengestuwde lading kon komen. Toen
daalden de brandweerlieden met rook-
masker» gewapend naar beneden, doch
niet minder dan g mannen raakten be
wusteloos, Allen konden onmiddellijk
weer bij kennis worden gebracht. Toen
besloot men ruim 5 geheel onder water
te xetten. Met niet minder dan 20 slan
gen werd het ruim binnen twee uur vol
water gezet.
Het gevaar was toen geheel gewe
ken. Doch er dreigde een ander gevaar.
Het bewuste ruim 5 loopt langs de schot
ten van den tunnel der schroefas. De
waterdichte »chotten hielden zich uitste
kend, doch de schotten langs den tunnel
dreigden onder de persing van het water
en het zich uitzettende graan te begeven.
Reeds werd geconstateerd, dat zij geheel
bol stonden. Daarom werd aanstonds,
nadat het ruim vol water stond, besloren
het water weer weg te pompen en do
natte lading te lossen. Dag en nacht
werd aan dit werk besteed. Vooral het
lossen van het natie graan leverde veel
moeilijkheden op. Het kon niet opgezo
gen worden, doch moest met bakken
naar boven worden gebracht.
Het ruim werd daarna goed droogge
maakt cn opnieuw met droog graan ge
laden.
De lading automobielen en motorfiet
sen, die nat was geworden, werd on
middellijk door assuradeuren verkocht
Dinsdag 12 uur werd het sein tot vertrek
gegeven. De passagiers waren grootcn-
deels tijdens het biusschingswerk langs
de brug naar den wal gegaan. Een tien
tal ging per Cunard-lijn; de overigen
kwamen later weer aan boord.
Omtrent de oorzaak vermoedt men,
il dez; .c wijtti is aan een bootje 'tr,
die een brandend eindje sigaret in een
hoek had geworpen, waar zich touw be
vond. Dat was laDgzaam gaan smeulen
cn tastte dc lading graan aan. De enor
me rookwolken ontstonden doordat het
vuur uit het onderruim geen uitweg
wist te vinden. Thans is alleen de lading
aangetast. Het vaartuig zelf kreeg
slechts geringe schade. Wanneer de
brand op zee was uitgebroken, zou de
ramp niet te overzien zijn geweest. On
middellijk na de aankomst der Nieuw
Amsterdam begaven zich assuradeuren
cn scheepvaartinspectie aan boord.
INBRAAK Rotterd amsche re-
cheirolwnitis hebben, volgens de „N.
II. Ct.", op de Leuveltaven aldaar
aangehouden een kleermaker en twee
gebroeders, losse werklieden, die ver
dacht werden tusscheoi Zaterdag en
Maandag j.L te hebben ingebroken
in een woning in de Prins Hendrik
straat hoek Maaskado. De bewoner
etn zijn gezin waren de stad uit. Een
groote partij tafelzilver, tor waarde
van f 400 tot f 500, een aantal zilveren
snuisterijen, een sigarenkoker en een
1 torloge zijn gestolen.
Toen de verdachten aangehouden
werden, droeg oen van hen een kof
fertje, dat al het gestolen zilver be
vatte, behalve het horloge, dat in liet
lieeit van een van de anderen ge
vonden werd.
EEN JAARMARKT TE AMSTERDAM.
De Nederlandsche Vereeniging van
Suikerwerk- en Chocoladefabrikan
ten 'heeft het plan opgevat, bij vol
doende deelneming, eind September
—begin October in het tentoonstel
lingsgebouw vom de Automobiel- en
Rijwielindustrie in do Ferd. Bol
straat te Amsterdam oen tïesndaag-
sche jaarmarkt te houden voor de
genot- en voedingsmiddelen industrie
benevens de grondstoffen, machine
rieën, emballagomiddelen enz. De
vereeniging heeft het pi aai deze ten
toonstelling, waaraan alles met het
oog op bezuiniging, zoo sober moge
lijk zal worden gehouden, jaarlijks
te organiseeren op coöperatieven
grondslag, waardoor de kosten
langrijk zullen verminderen,
stands worden met het oog hierop
uitneembaar gemaakt.
L ATIIYItU SKEURIN G.
Men schrijft aan het Hbld.
Te hilfdriu Dunderdaguamiddag
opende Jhr. Van Tets, voorzitter der
Ned. Mij. van Tuinbouw, de Lathyrus-
keuring, die tot en me' Zaterdag in
de Koningszaal van Artis gehouden
wordt. Njt te heblmn doen uitkomen
welk een belangrijko plaats do La
thyrus tegenwoordig in de rii der zo
merbloemen inneemt, brengt hij huldo
aan de inzenders die niettegenstaande
het slechto weer, toch nog voldoende
hadden ingezonden oin de zaal te vul
len, en daardoor gelegenheid gaven
de nieuwste soorten nder do oogen
van het publiek te brengen. Hij bracht
ook dank aan het bostuur van Artis,
voor de welwillendheid waai mede dit
aitijd zijn zalen ter beschikking der
Mij. gaf.
Er zijn, niettegenstaande het slechte
weer der laatste wekon, toch nog aar
dige inzendingen Lathyrus, b.v. direct
bij den ingang van den heer Vader,
tuinbaas 'e Overveen, welke inzending
ook de beste was, cn nog een extra
prijs voor de beste Lathyrusinzendiug
verwierf. Behalve deze verzameling
waren er nog eenige zeer mooie, o.a.
één van den heer De Jong to Rijswijk
op het podium geschikt tusschen bonte
kasplanten en varens van don heer
Kauffmann. Hiervóór een partij war-
kasplanten van den heer Bruide
gom te Baarn, die ora den prijs dongen
met een zelfde soort inzending van den
heer Hornsveld eveneens uit Baarn.
De achterzijde van do zaal wordt ge
heel ingenomen door een groep Adian
turns, zeer mooi en keurig opgesteld,
van den heer C. Thuis te Amsterdam.
Dan waren er nog mooie Delphiniums
van de Kweekerij Rijnstroom 'e Alien
a. d. Rijn, en een groep Delphiniums
en Anjers van den neer Carlec 'e
Haarlem. Een zeer mooie nieuwe An
jer bracht de lieer C.I'rankcu te Nieu
wendam, terwijl de firma Copijn van
Utrecht, een nieuwo viool zeer aardig
etaleerde tusschon groenblijvende plan
De heer Jouvenaz ontbrak ook weer
niet met een goede partij Cactusvari-
teiten. Een en ander is zeker de moei
e waard om nu een gang naar Arrii
te wagen.
VEILINGGEBOUW VOOR DROGE
BLOEMBOLLEN.
Te Lisse is Donderdag geopend het
nieuwe gebouw voor do veilingen van
droge bloembollen, uitgaande van de
N.Y. Hollands BlocmboUenhuis. Of
schoon hetgebouw nog niet geheel is
afgewerkt, werden do te vorkoopen
bloembollen daarin uitgestald. Het
geheel beslaat een oppervlakte van
4200 vierkante meter met van uit de
haven een vaart er midden door.
Er waren aanwezig 450 manden
met bloembollen, er i' plaats 111 de
geheele hal voor minstens 5000 man
den, zonder de circulatie te hinderen.
Men stelt zich voor een paar maal per
week publieke veiling van bollen te
houden. De eerste verkoopiug bad
veel belangstelling en ook over do prij
zen kunnen de verkoopers tevreden
zijn. Er wordt verkocht bij opbod met
crediet van acht a negen maanden.
HAAR GELD VERLOREN.
Donderdag vervoegde zich bij de
politie te Hengelo een Engeh-elie da
me, die mededeelde, dat zit op de
doorreis naar Berlijn in den trein
haar geld vïif poad sterling was
kwijtgeraakt. Zii voegde er bti, dat te
haren rtame op een Perltjnspne oird'
een belangrijk bedrag is geplaatst- De
politie heeft een onderzoek ingesteld.
UIT HET BOEKBINDERSBEDRIJF.
De Ned. Bond van Boekbinderspa
troons bess.oui ui zijn vergadering van
19 Juli den werktijd voor de boertbm-
derij, tei vermindering van de pro
ductiekosten, weuerom op 48 uur per
week to stollen. Het loon, voor 48 uur
vastgesteld, werd bij invoering der
45-urige werkweek niet verminderd,
dientengevolge kan het op grond dei-
Arbeidsovereenkomst ook thans op
hetzelfde bedrag .worden gehand
haafd.
DE CHINEEZENRELLETJES TE
AMSTERDAM.
De elf Chineezen, die thans nog
aan het politiebureau aan de Katen-
burgcrgiacht in arrest zirieu, zullen
Zaterdag naar het uis van bewaring
worden overgebracht.
Rit de Omstreken
HEEMSTEDE.
ZEVENTIEN PERSONEN IN EEN
Dc hoer Aiooienaar heeft in do
raadszitting van uonuerdaga.oud do
aanuucui gevesligu op (lui wuuioo-
staucl op wonluggeuicu, uien inj op.
een hol je in deze gemeente heeft ;>uaa-
getroiien.
We öeoben eens een onderzoek tor
plaatse ingesteld en aarzolen mei
met te erkennen, dat do heer Mole
naar niet overdreven heelt.
Even vóór den ingang van den
zwemvijver m Groenenaaal, vlak over
de viila Plokjo", voert oen smul
landwegje naar liet zoogenaamde
„Bullehofjo" achter den Gnpperweg.
Hier staan een drietal kleine huisjes
naast ernaar.
ln een van deze huisjes (nét éL-iste)
hebban we 1A0 toestonden aangetrof
fen, zooals die aoor deu heer Moolo-
naar beschreveu zijn.
Stel u voer: een kamer van onge
veer 4 bij 5 M.. waarin nog een puur
bedsteden, ln deze kamer wonen 011e
gezinnen, beslaande uit zeventien
personen, terwijl de achttiende spoe
dig vorwucht wordt. Hier wordt alles
gedaan: gewoischen, ge work t, gekookt
dooi cutnge personen gesla
pen'
elk een bcdeniictijku 'oesiacJ
dit is, wordt duidelijk, ais we mèo-
Ueelen, dal in deze kleme ruimte <n
Óen maaitd tij da one kinderen gebo
ren zijn!
Langs een zeer ongemakkelijk, utj
oa loodrecht trapje met schuin aflooi
pende treden uus zeer gevaarlijk -
moeten eiken avond negon persen er.
naar een brokje onbescholen zolder
klauteren, om daar te siapeu.
We hebben niet zonder oenige ia
spanning dezen waarlijk halsbreken-
deu toer óók verricht 011 wat we uaar
boven zagen tart c-ke beschrijving.
Dit stuk zolder, waar zoo goed als
geen ventilatie is, is nog in «hit go-
dcelten gesplitst. Er staan eenige
ijzeren leuikantoti en de 10A van het
beddegoed niet erg trfcchl - ttg$
zoo maar op den grond uitgespreiu.
Up deze drie onmogelijke piault.en
slapen bovengenoemde negen perso
nen, bestaande uit een zoon van 18,
een zoon van 16 jaar, een getrouwde
vrouw met een kleui kindje en vijf
kinderen, respectievelijk 12, 11, 10,
en 5 jaar oud!
De slaapruïmte is zóó klein, dat de
menschep w cl als haringen in een ton
moeten liggen i
Om weer naar beneden te komen,
zijn nog halsbrekender toeren noodig,
want men moet achteruit langs hel
gevaarlijke trapje naar beneden tas
ten.
„Hier moeten de vrouwen nu nog
kleme kinders op- en afdragend', zei
de vrouw des huizes, en deelde ver
der nog mee, dat het krot nu al van
April af zoo bewoond woedt-
zou", voegde zij er aan toe, „niks to
verwonderen zijn, als ik tenslotte uog
eens gek werd! Het is zoo niet uit te
houden! U ziet het nou toch zelf wei,
dat hier zooveel menschen niet wonen
kunnen. Als het mooi weer is, zitten
we maar vóór op het erf" inder
daad stonden daar oen tafel, een paar
stoelen en twee wiegen met een zuige
ling „maar als het regent, krioelt
alles hier in deze kamer maar door
elkaar. En ik ben al zoo dikwijls naar
het Raadhuis geweest om een nood
woning te vragen, doch die krijg ik
maar niet!"
We hebben ook bij bet gemcctito-
bestuur geïnformeerd naar deie zaak.
Ons werd verzekerd, dat de eieuschoa
het voor het grootste deel aan rich self
'e wijten hebben, dat rij u in «lfz»
treurige omstandigheden verkeeren,
en gezin is wegens huurschuld
een woning gezet, hoewel de inkom-
s'en ruim voldoende waren om de huur
te betalen. Bovendien bewonen deze
gezinnen de huizen zoo, dat elke nuis-
baas blij is, dat hij de menscheu als
huurder kwijt is. Daarom is het ook
zeer moeilijk voor deze gezinnen an
dere woningen te zoeken. Thans is
Haarlemmer Halletjes
BEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
De mensch weet nu eenmaal, dat hij
omringd is door gevaren, maar hij
komt langzamerhand tot de overtui
ging dat die gevaren wat al te groot
worden. Van vliegen spreken we maar
niet, daarbij gebeuren nog zooveel
ongelukken, dat iemand dio zich daar
aan waagt, vóóraf maar rekening moet
houden mot een groot risico. Onder
water varen is nog in 't geheel geen
middel van vervoer en korut dus niet
voor bespreking in aanmerking. Maar
op den beganen grond is het met de
veiligheid ook al slecht gesteld. Auto
mobilisten. motorrijders hebben zoo'n
Bchrikkelijke haast, dat zij af en toe
menschen aan- en overrijden. Mijn
vriend van Stuiteren verzekert dan
ook, dat hij. wanneer zijn huisgenoo-
ten over iets klagen, altijd ten ant
woord geeft: „wees maar dankbaar,
"at je in de laatst0 24 uur nog altijd
niet overreden bent."
De gewone wielrijders worden er,
naar 't 3chijnt; jaloersch van. Twee
ruwe kerels rijden op den Ouden Weg
een juffrouw omver, die haar knie
bleekt. De straffen, die op dergelijke
ilingen staan, helpen niet, de daders
'ijn vaak niet bekend en dan
mag de getroffene ze zelf op
Bporen, als hij kan, of de
gekwetste komt te overlijden en
tlan is de oplossing eenvoudig, want in
,-loo'n geval bekommert zich niemand
«r meer om.
Wat moeten we daartegen toch
doenZelfs gevangenisstraf jaagt
woeste rijders geen schrik aan. De
oplossing kan alleen deze zijn: de
voetganger wordt afgeschaft. Bij Rijks-
Web wordt bepaald, dat niemand te
voet mag gaan, behalve op paden,
dio uitdrukkelijk voor het verkeer met
voertuigen gesloten zijn. Tot nu toe
beeft de wetgever zich op het stand
punt gesteld van Ven voetganger, die
beschermd moet worden, wij keeren
"at om en bekijken de zaak uit het
oogpunt van den auto-, motor- en
Wielrijder.
Weg mot de voetgangers I Zii be-
hooreii niet meer op aen openbaren
Laten zij ook maar fietsen, mo-
•ov ot autorijden. Kunnen of wülen zij
dat niet, dan meer thuisblijven of in
hun tuintje wandelen. Elke eeuw heeft
haar eigenaardigheden, de negentiende
was do periode van den voetganger,
de twintigste die van het voertuig. De
wandelaar is verouderd. Eenige zande
rige heide vlakten, waar toch geen
voertuig kan kotnen, mogen voor hem
gereserveerd blijven (hoe hij er komt,
moet hij maar zien) overigens wordt
hij in Nederland afgeschaft. Bovalt
hem dat niet, dun kan hij in, bootjes
gaan varen. Maar op den openbaren
weg heeft, hij niets te maken.
Misschien kunnen er ten vourdeele
van enkele personen, die wel eens
moeten loopen, uit zonderingc:i ge
maakt worden tegen hoogo vergoeding
(de Staat heeft geld noodig) maar deze
lieden zullen door de wet niet langer
beschermd worden, ze zijn vogelvrij
en ieder, dien zo in den weg komen,
mag over hen heen rijden. Dit lijkt
mij voor het verkeers-vraagstuk de
eenige oplossing. En daarmee zijn we
van do klachten der voetgangers met
een bevrijd.
Of auto-, motor- en wielrijders daar
na elkaar omver rijden is geen zaak
van eenige beteekenis.
Het komt mij voor, dat hiermee oen
moeilijke quaestie tot ieders tevreden
heid van de baan is. Behalve van de
voetgangers .'Maar wie maalt er nog om
van een voetganger 1
Een paar dagen geleden heb ik een
roeronden afscheidsbrief gekregen van
oen boom. Hij was natuurlijk met groe
ne inkt geschreven en gesloten met
een stukje schors.
„Waarde Fidelio", zoo luidde de
brief, ;,gij zult wel verwonderd zijn,
van mij, den kastanjeboom in den
tuin van de Sociëteit Vereeniging, een
brief to ontvangen. Anders schrijf ik
niet veel, maar het moet dezen keer,
omdat het als ik zoo zeggen mag,
mijn zwanenzang zal zijn. Maanden
geleden is hier in den tuin een heer
verschenen, die zei„ik zal op deze
plek een grooto kluis bouwen'-. Toen
begreep ik al, dat tot mijn dood beslo
ten was. Ach, heer Fidelio, wij hoo
rnen, hoe groot wo ook mogen wezen,
zijn tegen den kleinsten mensch niet
opgewassen. Deze 1 er was niet groot
van stuk, naderhand hoorde ik, dat
het do inspecteur was ach, wanneer
>ver hem heen gevallen was, zou
hij het niet naverteld hebben, maar
wij boomen staan zoo vast in den
grond en bovendienwij boomen
zij'n goed van aard, waarom zou ik vij
andig gezind wezen tegenover dezen
heer, die immers ook naar zijn boste
weten handelt?
Het is dus do laatste keer, dat ik
bloeien zal. In het laatst van den
aanstaanden winter zullen er sterke
mannen komen met bijlen en mij
omhakken. Vóórdat ik sterf, heb ik
maar één wenschdat de blokken,
waarin mijn stam verhakt word', zul
len branden in de baarden van het
bestuur van de Sociëteit, die ik lange
jaren naar mijn besto weten trouw en
eerlijk heb gediend.
Hoeveel jaren wel kan ik niet zeg
gen. Voor ons boomen bestaat een
maal geen Burgerlijke Stand, waarin
onze leeftijd opgeteekend wordt. Wij
hebben niet eens. zooals do men
schen, een stamboom, omdat wij maar
een boomstam zijn. En toch kan mijn
verdienste wel vergeleken worden niet
die van menigen mensch, dio een lan
gen stamboom bezit. Tientallen ja
ren stond ik trouw op mijn post. Den
tuin van do Sociëteit heb ik gekend
in heel andere omstandigheden, dan
nu. In den zomer werden er menigmaal
concerten gegeven door Haarlems Mu
ziekkorps, ook wel door de vermaarde
kapel van liet regiment Grenadiers
en Jagers uit Den Haag. Als dat
muziekkorps kwam, was er geen stoel
onder mijn brcede taliken onbezet. Dat
waren genoeglijke Vagen, wel klaag
den de dames er over, wanneer de
roetvlokken uit de aangrenzende let
tergieterij haar lichte japonnetjes be
dierven, maar menige vlok hield ik
voor haar tegen, di regen waschte
mij later wel weer schoon. En hoeveel
bals, gemaskerde bals zelfs, heb ik
niet meegemaakt! Wanneer de jonge
lui verhit en vermoeid waren van den
dans, kwamen ze onder mijn bescher
mende takken uitrusten. Hoe vaak heb
ik geen dure beloften gehoord van
eeuwige liefde en trouw en daarbij
niet mijn bladeren geritseld van ple
zier, omdat ik de jeugd met haar idea
len zoo graag gelukkig zie. Laat ik
maar hopen, dat al die mooie
den in vervulliing gegaan zijn en dat
de maskers op de gezichten niet ook
veel zelfzucht hebben moeten verber-
Dat waren de eo-ese tijden van den
tuin van de Sociëteit. Later is hel er
stiller geworden, de muziektent in
den hoek werd ai minder gebruikt,
eindelijk in het geheel niet meer. Nu
zal de tuin een andere bestemming
krijgen en ook mijn rol is uitffc
speeld. Een boom heeft ook een haïf,
ik had graag nog wat wilden blijven
leven. Bang voor den dood ben ik
niet. Als de houthakker» mij niet te
veel pijn doen. zal ik zwijgend lijden
en al ruischend sterven.
Doe mij nog één genoegen, Fidelio.
Zeg aan de leden van de Sociëteit, dat
zii, wanneer het herfat geworden zal
zijn, nog éénmaal komen kijken naar
den ouden boom, waaraan velen im
mens zulko aangename herinneringen
hebben. Ik zal hen zien en nog een
maal inet mijn dan gebruinde blade
ren boven hun hoofden ruisohen als
afscheidsgroet. Vaarwel!
De Kastanjeboom in den Sosie-
teitstuin.
Vóór de ramen van Haarlem's Dag
blad worden dc portretten van de le
den der nieuwe Tweede Kamer ge-
exposeord. Als ik er langs kom. kijk lk
daarnaar met gopasten eerbied en
denk bij mii zelfbet is maar geen
kleinigheid. 0111 de mannen te wezen,
uue het voor 't zeggen hebben met ae
nieuwo wetten, waaronder Wij gere
geerd worden. Dat zijn dan nu de hon
derd knappe koppen, die in Den
.sas ons wel eu wee bepalen."
In mijn geestdrift zei ik die laatste
woorden op zekeren dag hardop. Plot
seling beeint iemand aohtör mij hard-
lachen en zegt: knappe kop
pen? Ik kan niet vindon, dat er zoo
veel mooie jongens bij zijn."
Dadelijk keer lk mij om en zeg op
flinken toon: „Mijnheer, ik woneoh
een dergelijke critiek Op oils honderd
tal niet aan te hooren."
„Mijnheer", zegt hij, „dan stopt u
uw 00ren maar dicht. Vindt u onder
de honderd dan zooveel knappe ke
rels? Er zijn er onder, die geen haar
meer hebben, anderen met veel te
puntige neuzen, nog andere met veel
te dikke wangen, weer andere met
raar gevormde kinnen.tl.."
„Mijnheer", zeg ik weer, „wanneer
u niet dadelijk zwijgt, neem ik andere
maatregelen."
„Mijnheer", zegt hij weer, „u doet
maar wat u niet laten kan, maar ik
ben voor uw maatregelen geen oogen-
blik bang. Ik verzeker uals deze
honderd knappe koppen, zooals u ze
noemt, moesten deelnemen a3n een
schoonheidswedstrijd, dan haalden zo
geen tien prijzen, misschien alleen
den poedelprijs."
„Mijnheer," antwoord ik, waar
dig, „ik spreek met van uiterlijke,
maar van innerlijke knapheid. Met
knappe koppen bedoel ik kerels met
hersens."
Hierop bood hij mij beleefd zijn
excuses aan, waarna ik op mijn beurt
een vriendelijker toon aansloeg en
hem uitnoodigde, met iuij een kotje
koffio to gaan drinken op het terras
van Brinkmann aan de Groote Markt.
Hier nam hij het onderwerp van ge
sprek weer op.
„Van vrouwen spreek ik niet," zei
hij, „die behooren nu eenmaal alle
tot het schoone geslacht en zijn dus
boven mijn lof verheven, maar heeft
hot 11 niet vaak getroffen, dat wij
mannen zoo misdeeld zijn op het ge
bied van uiterlijk schoon? Kijk, daar
komt iemand aan. die heeft een wrat
op zijn neus. Waarom laat hij dat
ding niet wegnemen?"
„Gewoonte, denk ik, „je neemt niet
[«raag afscheid van oude vrienden en
„En van den andoren kant komt
iemand aan met scheeve boenen."
„Hij heeft ze niet rechter," zei ik
vergoc-ilijkend.
„Dat is het nu juist." Hij wond zich
op. „Bloemen planten en (Leren
trachten wij te veredelen en te ver
fraaien. maar voor den mensch doen
we niets. Zou het nu heusch onmoge
lijk wezen, om te lange neuzen wat
korter te maken en te stompe een
beetje rechter? Kunnen kromme boe
nen niet verbeterd worden, groote
ooren wat verkleind? Ais het waar is,
dat wij ons haar behouden door geen
zware hoeden te dragen, waarom loo
pen wij dan niet blootshoofds? Vóór
dat ik het vergeet: uw neus is een
beetje dik, het zou u heol wat op
knappen ais u daar 's nachts een
knijper op zette. U neemt mij toch
niot kwalijk, dot ik het zog i"
„In 't geheel niet," zei ik „en onx
u dat te bewijzen vestig ik uw aan
klacht op uw oogen, die niet precies
111 de lijn staan. Het linkor kan wel
een klein duwtje naar rechts ver
dragen."
„U wilt toch met zeggen, dat ik
scheel ben?" Ik had het woord niet
gebruikt, inaar hij loenschtc vreese-
iijk. „Laat mij u dan mogen zoggen
dat u een buikje krijgt, al dat „over
tollige vet is heol loelijk."
„En u, houd mij ten goede, is al
te mager, wat ook niet fraai is.
„Eai uw ooren staan to ver van uw
hoofd.
„E11 uw rechterschouder is hooger,
ui de linker.
„En wat heeft u leelijk gevormde
handen.
Zoo ging het over eui weer, totdat
wij, ik beken het tot mijn schande,
óns allebei opwonden en de kellnee
naai- ons toe kwam, zeggende: „hoo
ren, hoeren, bedaart u wat!"
Ik voldeed daaraan dadelijk, maar
hij bleef boos en liep eindelijk weg,
roepende: „ik heb nog nooit boo'i»
leelijkeai man gezien als u is."
„Ls dat nu waar?" vroeg ik dan
kellner, terwijl ik hem betaalde.
Hij antwoordde: „wel nee, er zijn
ar nog wel vee! leelljker."
Deze uitspraak voldeed mij ook
niet, zoodat ik mistroostig naar huis
■ging.
Sedert dien dag zie ik bij alle
mannen die ik tegenkom, allorlei
schoonlieidsgebrekenjwaar ik vroeger
niet op lette, kou het nu heusch noo
dig wezen, een vereeniging te stich
ten tot verfraaiing van den man in 't
algemeen en van den Nederlund-
Ischon man in 't bijzonder"? Of zou
zoo'n vereeniging (ik ban daar wel
eens bevreesd voor) geen succes heb
ben, omdat iedere man dc verfraaiing
van :utdere mannen wel noodig
vindt, maar van zichzelf moent, dat
hij er nog zoo kwaad niet uitzien?
Ernstig, dfeekimdig advies zal ik
daarover gaarne ontvangen.
FIDELIO.