Jk. HAARLEM'S DAGBLAD RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD JAN TAN DE MABKT Feuilleton VERITY Go. ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1922-VIERDE BLAD. DE VACANTIE-WEDSTRIJD. xo i, s' Onze knappe tcokenaar. meneer Wes- eeliagh, heeft voor onze Rubriek 20 poo- ten geteekead. Kyk maar eens goed, <laii zie je duidelijk, dat deze pooten aan 20 versöMlleade dieren toebehoorcn. Jullie begrijpen nu zeker wel, wat de opgave is: „Raden van welke dienen dezo pooten zijn." Juist, maar van d® oudsten eiack isk toch nog iets meer. Ik verdeel jullie in twee afideelingen. Afdeeling I bevat jongens en meisjes van 12 jaar en ouder. Deze Rubriekerljes moeten dene trachten de pooten na te tee kenen en dan achter iaderen poot den naam te zetten. Vooral ook dezefde num mers gebruiken; dlio de toekenaar ge bruikt he oft, Afdeeling II bevat jongens en meisjes van 11 jaar en jonger. Doze kinderen be hoeven alleen do namen achter de num mers te zetten. Bv. 1 is2 is enz. De volgorde komt er niets op aan. 20 mag ook wol bovenaan staan. Iodero inzending moet voorzien zyn van naam en leeftijd. Iu beide afdeeiingen geef ik als 1ste prys een boek naar keuze. Als 2o prys een boek in prachtband. Als 3<len prys een sohryfgarnituur. In afdeeling I zullen behalve de goode oplossingen ook de juiste teekeningen den doorslag geven. Zoo zal ik in Afdeeling n op het netste schrift letten. Alle inzendingen moeben I September in myn bezit zijn. Na 26 Augustus ben tt weer in Haar- lom. Stuur dit wodetrydwerk dus maar nie; naar Duitsoliland, maar bezorg liet m\j Jan de laatste week dor vaeantöe aau mijn oude adres. Werkt plezierig! Deze xaadseis zyn alle ingezonden door Jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. Iedere maand worden onder de beBte op lossers drie boeken in prachtband verloot. De raadselpryaen voor de maand Juli zijn b\j loting ben deel gevallen aan RI BES, C. P. H. en ZWALUW, dio zo Woensdag, 30 Augustus by mij mogou afhalen. 1. (Ingez. door Volendammertje). Ik ben een licht bootje. Zet er een me deklinker achter en ik ben een oorlogs werktuig. 2. (Ingez. door lnktviseh.) Mijn Isto is een water in N.-HoUand, Mijn 2de is een waterkoeling en mijn ge heel is een stad iu N.-HoUand. 3. (Ingez. door Kees de Mopperaar.) Ben ik nog onvermiukt, dan sior ik me nig dier. Als ik mijn hoofd echter mis, sier ik den discb. 4. (Ingez. door Bongprins.) Ik ben oen spreekwoord van 54 lottere. I 2 is niet vrouwelijk. 17 10 9 18 20 39 gebruikt men voor bloem en blad. 9 10 is voedzaam. 14 15 16 18 heeft een theepot. 21 22 23 is een vragend voornaam woord. 15 83 9 39 27 46 is een jongensnaam. 17 41 41 40 heeft iedereen. 36 37 38 39 woont naast u. II 41 42 43 ia een dier. 4 45 46 54 is zwart. 43 14 44 40 is een treurig gebrek. 21 7 8 is een drank. 54 53 52 51 is oen getal. 50 48 49 45 is aan zee. 6 7 8 ie eon bezittelijk voornaamwoord. 11 12 12 13 is niets. 19 20 46 46 53 47 is een soort jas. 24 27 28 is een voornaamwoord. 25 31 35 54 wordt 's zomers veel bruiikt. 26 28 is een lidwoord. 29 30 31 32 is eeu vorm van zien. 33 34 is een mooie stof. 5. (Ingez. door Lentebode.) Zet achter een getal iets. da^ Se Zwitserlanj vindt en ge krjjgt een mooie plaats in Utrecht. 6. Strikvragen. a. (Inegz. <loor SneenwbaHetje.) Wie is in de luoht geboren zonder oogen, zonder oorenf b. (Ingez. door Kees de Mopperaar.) Hoe stiller het staat, hoe barder hot gaat. c. (Ingez. door Piet van Weert.) Iemand zender oogen zag centen liggen. Hy raapte geen eouten op en er bleven geen centen liggen. ïïoc kan dat? d. (liugez. door Sjaautje). Wat is de langste letter van het alfa bet? e. (ïngoz. door Zilverster.) Er gaat steeds iets af en er komt nooit iets by en het wordt toch grooter. Hoe kan dat? f. (Ingez. door A pie.) Welke bakker proeft nooit zyn eigen baksel? g. Welk werk moet men in het donker zien? h. Welke vinken hebben geen veeren? i. (Ingez. door Woelwater.) Welke sprongen zyn v te bevelen? j. Welk onnoodig iets wordt dikwyls uit de 9loot gehaald? k. Welke peren groeien niet aan de boomen? 3. Op welke hoorn wordt niet geblazen? De raadseloplossingen der vorige week zyn: 1. De morgenstond heeft goud in mond. 2. Roodesehool. 3. Rutger Jan Sehimmelpenninck. 4. Kracht, gracht, pracht, vracht, bracht. 5. Spreeuw. 6. a. Zeeziekte, b. Sokoen. c. 't Woord je dat. d. Tong. e. Paddenstoel, f. oogen. g. Zwart. h. De letter m. i. Kip. j. Kat tak. k. Kalender. Goede oplossingen ontvangen vani Piieno 5 Tiekio 5 O. P. H. 5 De kleine Majoor 5 Ribes 6 Zwaluw 5 Veulen 5 Moeders Kind 5 Elzokatje 4 De Sokip- perin 4 Kees de Mopperaar 6 Bob zon der org 6 Koning Boko 6 Melatti 6 Paarlmoervliuder 6 Poarlvlinder 6 Poesje 6 Behaugextje 5 Piet Voet 5 Apie 6 Duiu- rooske 5 Pianiste 0 Huishennetje 5 Wil genroosje 6 Anemoon 5 W. Stellemau 5 Matroos 6 Exce!s:or 6 Mia May 6 Koren bloem 3 Laekeljok je 5 Napoleon 6 Chauf feur 6 Willem 111 6 Karei V 6 Dirk en Piet Oschatz 5 Zilverster 5 Violet 6 Goudsterretje 6 Bleekneus 4. door W. B.-Z. Meneer Boschwyk stoud eenige oogen- blilüken in diop nadenken verzonken, 't Speet hem, dat hy het verlangen der jongens om in Watorgraofameer die club van Jon van de Markt te zien spelen, had ingewilligd. Natuurlyk was er een dief ander, èn horloge, èn portemonnaöe den wel nooit meer terug komen. Er moest gehandeld worden en wel zoo gauw niogelyk. Jan Too re nop en Guue Berg hadden zich by de anderen gevoegd en vertel den wat IïUq was overkomen. De schep pen" waren in rust, alom verbaasde, ver- 6<jkirlkto gezichten. „Jongens we gaan torug. Kleed je vlug paai," commandeerde men oer. Geen van allen durfde iets te vragen, 't Was zoo jammer van den heerlijken dag. Er klonken eenigo verwijten in richting van Jan en Guus. „Eigen schuld dat zo hun spullen kwyt zijn," werd ei gemompeld. „Eigenwijze producten, sahold Frits. Toen ze weer in de tram za ten, hoorden ze meneer aan den conduc teur zeggen, dat er gestopt moest worden bij de halte van het voetbalveld. Meneer zag er niet uit, om eens ver trouwelijk mee te praten. Een beetje mokkenj en pruttelend zaten ze by el kaar. Gelukkig ze waren er. „Luistert nu eens goed, jongens. Ik doo het woord en Jan eu Guus zoggen alleen wat, als hun iets gevraagd wordt." „Zo zyb er nog," riep Frits, ,,'k Zie Jan vaai de Markt." Meneer Boeébwyk stapte regelrecht naar Jan toe. „Al weer terug?" vroeg hy verbaasd. „Ja we zyn er weor, want er is hier oen horloge en een portenionnaae achter gebleven," vertelde do onderwijzer. „Nike gevonden jullie, jngiens?" „ï^e, nee, nee!" „Dan zal ik eens even in het schuur tje gaan zoeken," sprak meneer Bosch wyk, die meteen naar het houten ge bouwtje liep. De geettreepten staakten hun spel. „Wat is ter nou?" vroeg Jan Guus Berg. Guue gaf een kort verslag. Een paar der spelers stonden te luisteren. „Dach ten jullie soms, dat wy gapten?" vroeg er een. Heel onvoorzichtig zei oen der school jongens: ja. 't Was of eon brandende lucifer een bos stroo iu brand bad ge stoken. De Vlammen laaiden hoog op. „Niet gaan bakkeleien. Kom op, wie er wat te reelameeren heb," riep Jan van de Markt op sussenden toon. Maar do brand was niet meer to blusschen en als er niet van twee kanten hulp was ko men opdagen, zou hot zeker op een f°r" moele vechtpartij zijn uitgeloopen. Maar or kwam van twee kanten hulp. Meneer Boschwyk kwam uit het schuurtje en oen grimmige poli tie-agent passeerde juist ■Jen weg. Beiden zagen dadelijk dat er wat broeide. Beiden vroegen te gelijk: „Wat moet dat?" zonder het bepaald te willen had meneer Boschwyk dit vreem de zaakje in handen van het gerecht ge legd. (Wordt vervolgd.) BrftYSBimS Brieven aan de Eedactie va* de Kin- der-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERGZEEMAN, v. d. Vinnostrast 21rood. (In de bus gooien, zonder aanbellen.) ZBEROOVER. Wel bedankt voor je moose kaart uit Rotterdam. Gelukkig maar, dat ze je niet voor echten zeeroo- vcr aan zagen. Als Volendammertje dit leest, weet hij meteen, dat je hem van nit Rotterdam vriendelijk laat groeten. VOETBALJONGEN. Je brief uit Erfurt heb ik nog in Haarlem ontvan gen. Nu zitten we mebeeir alle twee in Duitsehla.nd, maar toch nog heel ver van elkaar. Je liefste wensch zal vervuld werden, maar je moet tot 30 Augustus waehten. Aardig, dat die tante je de Rubriek stuurde. Dog kleine keeper! Ik wousch je nog lied veel genoegen. RISICO. Myn dank voor jo kaart uit Utrecht. Typisch hè die trapjes by de Oude Gracht. P A ABL VLINDER. Jullie hebt maar leuke dagjes gehad. Nu wensch ik je veel plezier by grootmoeder. Je bent daar wel buiten, "t Zal er wel heel rust.ig zijn, zoo zonder trams. Je gaat zeker ook wel eens naar Wieringen. PAARLMOERVLINDER. 't Wordt nu weertje voor Zandvoord. Voor ons Haarlemmers blyft dot toch maar een van de heerlijkste uitstapjes. Je zult je vrien dinnetje straks wel missen. Maar zooveel te heerlijker ia de thuiskomst. Je raadsel is goed. MELATTI. Het doet me genoegen, dat de plonteatronimel jo al zulke goede diensten heeft bewezen. Wat had je een mooi rapport! Daar waren ze thuis zeker wel mee in hun schik. BOB ZONDER ZORG. 31c wensch jou ook een heel prettige vacants®. LENTEBODE. Ja, zoom logeetje neemt al je tijd in beslag. Dat begrijp ik bost. Waar zyu jullie al zoo naax toe geweest? Wat een mooi slotgedicht was dat! KEES DE MOPPERAAR. En is het nichtje gearriveerdt lk kryg zeker eeu groeten brief ovcr al je wederwaardig heden? Heel veel plezier en geen reden' tot mopperen! DE SCHIPPERIN. Maak maar vee! prefc in Egmond. Daar bon je verleden jaaj- ook geweest, hè? 't Ie zeker nog een heel reisje mot de fiets. Jo iuoet natuur lijk ook nog eens in den draaimolen zit- n en is er ook een poffertjes-kraam? ELZEKATJE. Fyn dat vader en moeder ook mee gaan. Wat een genot, dat jij nu ook een fiets hebt. Die kermis heeft zeker °P jullie gewacht. Veel ple zier! VEULEN. Als jo nu weer schrijft, vertel me dan eens, wat je alzos vóór je verjaardag hebt gekregen. MOEDERS KIND. Zyn jullie al hcolemaal op orde? Het 1ste raadsel is dikwyls het moeilijkste. Dan beginnen jullie te denken en zyn dus nog friseh. Wat zyn jullie in oen mooie streek go- woest. Je hebt het er zeker nog dikwyls over. WILLEM v. a. L. 11 oo gaat het zon der vader en moeder? Gefeliciteerd met den verjaardag van zus. Nu moeten jullie er samen maoj. een gezellig dagje van maken. Ik zal in Duitschland vast om je donken. MATROOS. Nu jongen, dat was eon schitterend rapport. En wat heb je een prachtig cadeau vau vader en moeder gok regen. Ik hoop, dat jo in de vacantia voel mooie kiekjes zult maken. Veel ple zier hoor! Ga je ook 't kleine zusje op zoeken? E.ï. S. Geef me den volgenden keer je naam en voornaam en adres op, dan zal ik je als nieuweling vermelden. Wil je aan 'zus vragen óf ze voortaan haar haam on der raadsels en briefjes wil zotten? ANEMOON. 't Speet my ook, dat ik kou komen, maar ik had myn huis vol logo's. Was maar met do klas by my gekomen, dat vond ik toch zoo'n aller- :iardigst bezoek. Ik heb wel gehoord, dat jullie het lokaal zoo prachtig versierd hadden. Scbryf je me nog eens, of Rijste- jiikkertjo goed en wel is vertrokken. Groet hiuir har.elyk van me. HUISHENNETJE. Jc kunt wel een winkeltje van katten openen. En maakt denkleine vondeling he-t goed? KORENBLOEM. 11: hoop, dat je gezellige dagen mot je nichtje zu!t heb ben. Laat haoj al het moois van onze om streken maar eens zien. In Art-is zal ze ook wel genieten. Vooral maar mooi weer bostellen. HEIDEPRINSESJE en PIEREWIET. Hartelijk dank voor jullie mooie kaart uit Wyk aan Zee. ZUSTER S. Er waren Rubxiekertjefl, d'ie in uw afwezigheid nog kleeren naar 't Gasthuis hebben gebracht. Ik dacht wel, dat alles welkom zou zyn. Het doet byzonder veel genoegen, dat U ei zooveel kinderen gelukkig mee hebt ge maakt. De kinderen hebben nog een flink stuk vacantie. Blyven ze nu verder thuis? Deutschland. V. BLOMBERG—ZEEMAN. Luisenhöhe Bod-Elster» liet i3 moeilijk uit le maken of liet Nederlandscte volk Loudt van poë- zie.Sommigen beweren, dat er meer ver zen gemaakt worden dan gelezenan- deren ,dal verzenbundels meestal al leen om de mooie bandjes, worden ge kocht. En-zoo-voort. Een feit is het dat er over onze mo derne dichters weinig wordt gespro ken buiten het kringetje van hen, die zich beroepshalve of uit liefhebberij meer in het bijzonder met de Litera tuur bezig houden. Zelden hoort men algemeen over een dichter spreken, zooals nu en dtan over een proza schrijver, wiens werk opgang maakt En velen der „meest bekende" land genooten, die zich uitsluitend of hoofdzakelijk m verzen plegen te uiten, zijn volslagen onbekend bij lezere. die tamed!'' wel op de hoogte zijn van de voornaamste roman-echrij- i en de betrekkelijk weinigen, die niet succes werkten voor het Ned ei land sche tooneel. Toch moeten er meer verzen gele zen worden dan men opervlakkig zou denkenwij kunnen toch moeilijk aannemen, dat al die verzenbundels enkel maar voor de leus, voor de aar- diiehedd» zouden worden uitgegeven. Wij hebben te allen tijde te veel beoefenaren der dichtkunst gehad, om tc mogen verklaren, dat in den Neder- landschen volksaard, liefde voor poëzie geen kenmerkende eigenschap zou zijn. Er zijn nog altijd vele gedichten uit vroegere tijden, die voortleven, niet alleen in de heugenis der letter kundigen, maar ook in den volks mond. Er worden gedichten '-eciteerd vele versregels zijn inderdaad gevleu gelde woorden geworden en gehle- ]>aarbij doei zich liet verschijnsel voor. dat de dichtere een er andere ge neratie veel meer wonden aangehaald dan de tegenwoordige. De onverschilligheid voor „poëzie" treft dius niet zoozeer den dichter in 't algemeen als den modernen dichter, wiens werk minder aaiitrokkeiijk is, moeilijker door den vorm, minder po pulair door den inhoud. Tot zekere hoogte geldt dit ook voor den modernen Neder landschen proza- kunstenaar, wiens verfijning welke niet altijd veredeling is te ver gaat voor dien lezer, die niet veel tijd heeft om taal rebussen te ontcijferen, en die, minder abstract dan de dichter, gaar lie verband ziet tusscben wat hij leest en hetgeen in de praktische wereld zijn aandacht geboeid houdt. Zal de Nederlandteche poëzie meer geliefd worden bij de Nederlanders, dan moet er toenadering komen tus- schen den dichter en de menigte (waarmee wij niet bedoelen de onge letterde massa), meer verband tusschen de onderwerpen, die de dichter kiest en diie. welke een meerderheid zijner medeburgers interesseeren. De dichter moet eenvoudiger wor den. Daarbij behoeft hij niets in tc boeten van zijn hoogheid, nocli zijn talent geweid aan te doen. Hij heeft slechts te bedenken, dat eenvoud ken merk van liet ware is. ook in de kunst en dat eenvoud nfet gelijkluidend is met onnoozelheid- of stumperach- tïgheid. net Nederlandschc volk heeft altijd gehouden van een lied en van het rijm, dat in het oog van de menigte het onderscheid aangeeft tusschen proza en poëzie. Deze onderscheiding is wol niet volkomen juistwij weten dat er heel wat meer noodig is dan het rijmwoord om het geschrevene tot poëzie te makenmaar wij weten toch ook. dat het rijm een zeer krach tig middel is voor de uitdrukking van het poëtische en dat het rijm de zwakke zijde is van onze moderne dichtere. En wij weten verder, dat er veel riimlooze „poëzie" geschreven wordt, dre veel meer effect zou hebben, ah er gewoon proza van was gemaakt. Getuige o.a. de metrische en rhythini- sche vertalingen die men nog al te vaak op het tooneel hoort. Wij ontvingen dezer dagen van W. J. Tliicme en Zoon. te Zutphen, een boekje: „Alkestin", tooneelspel van Euripides, metrisch vertaald en van een inleiding voorzien, door dr. J. Berlage, leeraar aan het gymna sium te Deventer. Deze vertaling werd ondernomen met het oog op een gym nasiasten-uitvoering te Deventer, waarvan wegens aestbetisclie en flnan cieelo bezwaren niets gekomen is. Dir. Berlage ondernam dit werk iroiettegemstaandea er reeds een verta ling bestond, van Willem Klocc. De niouwo vertaler brengt alle hulde aan zijn voorganger. „Onnauwkeurigheid kan den heer Kloos zeker niet verweten worden; eerder het omgekeerde, nl. het streven oni zinsbouw en wijze van uitdruk king van het oorspronkelijke zoo angstvallig te bewaren dat het Neder- landsche vens moeilijk verstaanbaar of onwelluidend wordt of beide." llij toont dit aan door voorbeelden, die inderdaad overtuigend zijn. „Mij dunkt", schrijft dr. B., „men zal mij moeten toegeven, dat zulke strofen door hun gewrongenheid uiterst moeilijk te meuiortseeren zijn voor deui speler en uiterst moeilijk te volgen door het publiek." Het vertalen uit do klassieke talen kan geeai andere reden van bestaan hebben dan het verlangen het werk genietbaar te maken voor menschen, dm goen Grieksch of Latijn kennen. Maai- dan moet men ook niet Iiol- lundech er van maken, dat. Latijn is, zelfs voor ontwikkelde menschen, dio hun best gedaan hebben, de mo derne poëzie ie begrijpen. Dat ik hiermee niet te veel beweer, moge blijken uit de volgende verta lingen: „Maar vooral Sluit dan den bin n endoorgang, want een gast leef blij Zonder te hooren onze rouwklacht, wijl hij eet".. „Dichters love' u zulle' in 't lied. Lierzangen latend ruisehen en zevensnarig Of zingend als vogels hoog met hun stem slechts Wanneer jaarlijks koerend te Sparta komt Het Kameïslie maandfeest." Zulke verzen geven al een lied slechten dunk van het klassieke schoon! Of dr. Berlage nauwkeurig vertaal de, kan ik niet beoordeelen. Zijn ver zen zijn in dit geval veel gemakkelij ker tc lezen. Maai* er komt toch ook 't een en ander in voor, dat den lezer geen hoog en dn rik geeft van Euripi- uit liet Engelsch van FRED. M. WHITE. (Geautoriseerde vertaling). 34) Dat kan it u met zeggen, lk heb er hem nog met naar gevraagd, maar ik twijfel er geen oogennii£. aan, oi de Professor had gelijk, toen nij zei, dat Awry al uooü was voor luj in den vijver geworpen werd. Ik denk, dal Avory ui de buurt van zijn woning vermoord werd. Ik gelogi ^ells, dat ik weet, waar do moord geschied is, maar dat zal ik u wel vertellen, zoo dra wc bij den Professor zijn. Ik denk ilat het lijk in een taxi of een vracht auto naar Hampstead vervoerd werd. En waarom zouden ze dat ge daan hebben, denk je? vroeg Ellis. Wel, om hot lijk zoover mogelijk van de plaats van den moord verwij derd te hebben. Ik heb nog eens goed bij Avory's kennis geïnformeerd, maar gec-n van hen begreep, wat hij daar te maken kon gehad hebben. Hij was geen man, die ooit voor zijn ple zier uitging. Ik ben er van overtuigd, dat Gilmour en zyn handlangers hem uit den weg geruimd hebben. Gilmour had er natuurlijk veel belang bij, dat Avory niet meer uit de school zou kunnen klappen. Alleen kan hij ech ter het lijk niet vervoerd hebben, dus moet hij een helper gehad hebben, voorloopig aannemende, dat de moord te Wapping heeft plaats gehad. Dat zal zeker wel zoo zijn, zei Ellis. Ik vermoed, dat het huis ui Greencorn Street ei uts mee te ma ken heeft. Heb jo daar al een onder zoek ingesteld, Lock? Als u het goed vindt, zuilen we daar over praten, zoodra we bij den Professor gewtOM oui op hot andere onderwerp echter terug te ko men, ik heb alle chauffeurs van taxis en vrachtauto's goed in het oog laten houden en we iieubcii er een ontdekt, die geld als water uitgeeft en die mij een ongunstig type toeschijnt. Ik go- loof zeker, dat dat onze man is. Hoe heet hij? vroeg Ellis. Ze noemen item George. Zijn van wist niemand mij te zeggen. Hij heeft een garage in huur en houdt er een taxi en een vrachtauto op na. Hij slaapt op eon kamer boven de garage eii geeft zich met niemand af. Hij houdt er geen knecht op n.& en gaat soms in geen dagen mei zijn taxi of zijn vrachtauto er op uit. Een van mijn detective houdt hem in hei oog. Van eer, van de buren heb ik bjj toe val gehoord, dat hij op den avond van het diner op hel Moat House er met zijn taxi op mi .s geweest en den avond, volgende op don grooten bontdiefstal met de vrachtauto, en dat hij toen pas laat in den nacht thuis kwam. Dut bewijst natuurlijk nog niet veel, maai- het kan ons to pas komen. Gaat u nu mee naar Wim pole Street, meneer' Professor Phillipson was in zijn la boratorium en verwelkomde zijn be zoekers zeer vriendelijk. Ellis keek aandachtig liet laboratorium rond. Wat zagen al die machinerieën, tu bes en flesc'njes er aardig uit! De pro fessor zat voor een groote tafel met papieren bedekt. U komt als geroepen, zei hij. Ik ben juist met myn onderzoek betref fende den dood van Avory klaar- en het is precies, zogals ik dacht. De moordenaar meende, dat zyn mis- daad nooit ontdekt zou worden, maar hij vergat, of wist niet, dat een ex- j port zou bemerken, dat er geen wa ter in de longen was. Als iemauct door verdrinking om liet leven komt, heeft hij er wel water in, doch werpt j men een lijk in liet water, dan blijven de longen droog. De politiedokter had die ontdekking ook al gedaan. maar op ons verzoek zweeg hij er over. Als liij opnieuw een rapport van de lijkschouwing moet geven, zal hij er echtex wel melding van maken, omdat we hopen, dat voor dien tijd onze vriend Lock den schuldige reeds te pakken zal hebben. Maar, Professor, zou ik nu mis schien ook mogen weten, hoe Avory den dood gevonden heeft? Zeker, meneer Ellis, Avory" werd duor electriciteit gedood. Bedoelt u opzettelijk? Ja, ongetwijfeld. Ilij weid waar schijnlijk ergens iu oen laboratorium binnen gelokt, en daar lieten ze een stroom door zijn lichaam gaan. Hij moet oogenblikkelijk dood zijn ge weest. Het branuplekje aan zijn hand bracht mij op de gedachte. We moe ten nu beginnen met dat laborato rium op tcj sporen. Lock, die gedurende dit gesprek recht voor zich uit had zitten kijken, zag nu den professor aan en zei glim lachend. Daar kunnen meneer Ellis en ik u mee helpen, ProfeSior. Wij weten reeds precies, waai; het is. HOOFDSTUK XX, De Majoor verbreekt het s t i 1 z w ij j? e n. Zaterdags was er op het kantoor in Great Bower Street niet veel te doen en sloot het om half twaalf uur. Croot ginc er dien dag dan ook zelden heen en zelfs Gilmour aam op Zaterdag wel eens vacantie. Dezen keer was hij Vrijdags al uit de stad gegaan. Rust had dit dadelijk aan Ellis meegedeeld en deze was er natuurlijk zeer blij om. Op den bewusten Zaterdag begat hij zich tegen twaalf uur naar de flats Everard Mansions geheeteu, om te trachten den nachtportier te spre ken te krijgen. Deze zat toevallig bij den dagportier een praatje te ma- keu c-n Ellis behoefde er dus niet veel moeite voor te doen. Hij trof het bo vendien, dat de dagportier even later weggeroepen ward. Dit kwam. daai EUis nie-t veel tijd had, prachtig voor hem uit. Hij had afgesproken in de Club te gaan lunchen en Rust, Patri cia en Vera zouden daar ook" komen. Daarna zouden ze gaan goif spelen. Meneer Croot had El lis, wei waar, verzocht, voorloopig geen bezoeken meer op het Moat House te brengen, maar liij had Vera niet bévolen Jack buitenshuis te negeeren. Ellis verheugde zich natuurlijk zeer op den middag en stapte opgewekt naar de Everard Mansions toe. Hij in formeerde bij den portier, of meneer GUmour som* thuis was, maar kreeg natuurlijk van dezen ten antwoord dat meneer Gilmour int de stad was en eerst Maandag dacht terug te komen. Dat spijt me, zei EUis, ik hoopte liem nog even te treffen, voor hij weg was, want om je de waarheid te zeggen, heb ik iets van hem in mijn bezit, waar ik dacht, dat hy ml» schien verlegen om zou zijn. Toch niet zijn huissleutel, me neer? mengde de nachtportier zich in* het gesprek, want ik weet, dat bij dien verloren heeft. Dat wius natuurlijk juist wat Ellis hoopte te hoorei:. Gilmour had, als hij op een avond laat zonder sleutel was thuisgekomen, uf zijn huishoudster moeien opbellen, of den nachtportier om ev duplicaat- sleutel vragen Het laatste bleek nu het geval te zijn geweest. Ja, het is inderdaad z:jn huis sleutel, zei hij glimlachend. Weet jo ook. wanneer meneer Gilmour hem verloren heeft? Er hing van het antwoord veel vooi Ellis af, maar hij deed zijn best. geen al te groote belangstelling to toonen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 13