Jk.
HAARLEM'S DAGBLAD
RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
JAN TAN DE MABKT
Feuilleton
VERITY Go.
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1922-VIERDE BLAD.
DE VACANTIE-WEDSTRIJD.
xo i,
s'
Onze knappe tcokenaar. meneer Wes-
eeliagh, heeft voor onze Rubriek 20 poo-
ten geteekead. Kyk maar eens goed, <laii
zie je duidelijk, dat deze pooten aan 20
versöMlleade dieren toebehoorcn. Jullie
begrijpen nu zeker wel, wat de opgave is:
„Raden van welke dienen dezo pooten
zijn." Juist, maar van d® oudsten eiack
isk toch nog iets meer.
Ik verdeel jullie in twee afideelingen.
Afdeeling I bevat jongens en meisjes
van 12 jaar en ouder. Deze Rubriekerljes
moeten dene trachten de pooten na te tee
kenen en dan achter iaderen poot den
naam te zetten. Vooral ook dezefde num
mers gebruiken; dlio de toekenaar ge
bruikt he oft,
Afdeeling II bevat jongens en meisjes
van 11 jaar en jonger. Doze kinderen be
hoeven alleen do namen achter de num
mers te zetten. Bv. 1 is2 is
enz. De volgorde komt er niets op aan.
20 mag ook wol bovenaan staan. Iodero
inzending moet voorzien zyn van naam
en leeftijd. Iu beide afdeeiingen geef ik
als 1ste prys een boek naar keuze. Als 2o
prys een boek in prachtband. Als 3<len
prys een sohryfgarnituur.
In afdeeling I zullen behalve de goode
oplossingen ook de juiste teekeningen den
doorslag geven. Zoo zal ik in Afdeeling
n op het netste schrift letten.
Alle inzendingen moeben I September
in myn bezit zijn.
Na 26 Augustus ben tt weer in Haar-
lom. Stuur dit wodetrydwerk dus maar
nie; naar Duitsoliland, maar bezorg liet
m\j Jan de laatste week dor vaeantöe aau
mijn oude adres. Werkt plezierig!
Deze xaadseis zyn alle ingezonden door
Jongens en meisjes, die „Voor Onze
Jeugd" lezen.
Iedere maand worden onder de beBte op
lossers drie boeken in prachtband verloot.
De raadselpryaen voor de maand Juli
zijn b\j loting ben deel gevallen aan RI
BES, C. P. H. en ZWALUW, dio zo
Woensdag, 30 Augustus by mij mogou
afhalen.
1. (Ingez. door Volendammertje).
Ik ben een licht bootje. Zet er een me
deklinker achter en ik ben een oorlogs
werktuig.
2. (Ingez. door lnktviseh.)
Mijn Isto is een water in N.-HoUand,
Mijn 2de is een waterkoeling en mijn ge
heel is een stad iu N.-HoUand.
3. (Ingez. door Kees de Mopperaar.)
Ben ik nog onvermiukt, dan sior ik me
nig dier. Als ik mijn hoofd echter mis,
sier ik den discb.
4. (Ingez. door Bongprins.)
Ik ben oen spreekwoord van 54 lottere.
I 2 is niet vrouwelijk.
17 10 9 18 20 39 gebruikt men voor
bloem en blad.
9 10 is voedzaam.
14 15 16 18 heeft een theepot.
21 22 23 is een vragend voornaam
woord.
15 83 9 39 27 46 is een jongensnaam.
17 41 41 40 heeft iedereen.
36 37 38 39 woont naast u.
II 41 42 43 ia een dier.
4 45 46 54 is zwart.
43 14 44 40 is een treurig gebrek.
21 7 8 is een drank.
54 53 52 51 is oen getal.
50 48 49 45 is aan zee.
6 7 8 ie eon bezittelijk voornaamwoord.
11 12 12 13 is niets.
19 20 46 46 53 47 is een soort jas.
24 27 28 is een voornaamwoord.
25 31 35 54 wordt 's zomers veel
bruiikt.
26 28 is een lidwoord.
29 30 31 32 is eeu vorm van zien.
33 34 is een mooie stof.
5. (Ingez. door Lentebode.)
Zet achter een getal iets. da^ Se
Zwitserlanj vindt en ge krjjgt een mooie
plaats in Utrecht.
6. Strikvragen.
a. (Inegz. <loor SneenwbaHetje.)
Wie is in de luoht geboren zonder
oogen, zonder oorenf
b. (Ingez. door Kees de Mopperaar.)
Hoe stiller het staat, hoe barder hot
gaat.
c. (Ingez. door Piet van Weert.)
Iemand zender oogen zag centen liggen.
Hy raapte geen eouten op en er bleven
geen centen liggen. ïïoc kan dat?
d. (liugez. door Sjaautje).
Wat is de langste letter van het alfa
bet?
e. (ïngoz. door Zilverster.)
Er gaat steeds iets af en er komt nooit
iets by en het wordt toch grooter. Hoe
kan dat?
f. (Ingez. door A pie.)
Welke bakker proeft nooit zyn eigen
baksel?
g. Welk werk moet men in het donker
zien?
h. Welke vinken hebben geen veeren?
i. (Ingez. door Woelwater.)
Welke sprongen zyn v
te bevelen?
j. Welk onnoodig iets wordt dikwyls
uit de 9loot gehaald?
k. Welke peren groeien niet aan de
boomen?
3. Op welke hoorn wordt niet geblazen?
De raadseloplossingen der vorige week
zyn:
1. De morgenstond heeft goud in
mond.
2. Roodesehool.
3. Rutger Jan Sehimmelpenninck.
4. Kracht, gracht, pracht, vracht,
bracht.
5. Spreeuw.
6. a. Zeeziekte, b. Sokoen. c. 't Woord
je dat. d. Tong. e. Paddenstoel, f. oogen.
g. Zwart. h. De letter m. i. Kip. j. Kat
tak. k. Kalender.
Goede oplossingen ontvangen vani
Piieno 5 Tiekio 5 O. P. H. 5 De kleine
Majoor 5 Ribes 6 Zwaluw 5 Veulen 5
Moeders Kind 5 Elzokatje 4 De Sokip-
perin 4 Kees de Mopperaar 6 Bob zon
der org 6 Koning Boko 6 Melatti 6
Paarlmoervliuder 6 Poarlvlinder 6 Poesje
6 Behaugextje 5 Piet Voet 5 Apie 6 Duiu-
rooske 5 Pianiste 0 Huishennetje 5 Wil
genroosje 6 Anemoon 5 W. Stellemau 5
Matroos 6 Exce!s:or 6 Mia May 6 Koren
bloem 3 Laekeljok je 5 Napoleon 6 Chauf
feur 6 Willem 111 6 Karei V 6 Dirk en
Piet Oschatz 5 Zilverster 5 Violet 6
Goudsterretje 6 Bleekneus 4.
door W. B.-Z.
Meneer Boschwyk stoud eenige oogen-
blilüken in diop nadenken verzonken,
't Speet hem, dat hy het verlangen der
jongens om in Watorgraofameer die club
van Jon van de Markt te zien spelen, had
ingewilligd. Natuurlyk was er een dief
ander, èn horloge, èn portemonnaöe
den wel nooit meer terug komen. Er
moest gehandeld worden en wel zoo gauw
niogelyk.
Jan Too re nop en Guue Berg hadden
zich by de anderen gevoegd en vertel
den wat IïUq was overkomen. De schep
pen" waren in rust, alom verbaasde, ver-
6<jkirlkto gezichten.
„Jongens we gaan torug. Kleed je vlug
paai," commandeerde men oer.
Geen van allen durfde iets te vragen,
't Was zoo jammer van den heerlijken
dag. Er klonken eenigo verwijten in
richting van Jan en Guus. „Eigen schuld
dat zo hun spullen kwyt zijn," werd ei
gemompeld. „Eigenwijze producten,
sahold Frits. Toen ze weer in de tram za
ten, hoorden ze meneer aan den conduc
teur zeggen, dat er gestopt moest worden
bij de halte van het voetbalveld.
Meneer zag er niet uit, om eens ver
trouwelijk mee te praten. Een beetje
mokkenj en pruttelend zaten ze by el
kaar. Gelukkig ze waren er. „Luistert nu
eens goed, jongens. Ik doo het woord en
Jan eu Guus zoggen alleen wat, als hun
iets gevraagd wordt."
„Zo zyb er nog," riep Frits, ,,'k Zie
Jan vaai de Markt."
Meneer Boeébwyk stapte regelrecht
naar Jan toe.
„Al weer terug?" vroeg hy verbaasd.
„Ja we zyn er weor, want er is hier
oen horloge en een portenionnaae achter
gebleven," vertelde do onderwijzer.
„Nike gevonden jullie, jngiens?"
„ï^e, nee, nee!"
„Dan zal ik eens even in het schuur
tje gaan zoeken," sprak meneer Bosch
wyk, die meteen naar het houten ge
bouwtje liep. De geettreepten staakten
hun spel.
„Wat is ter nou?" vroeg Jan
Guus Berg.
Guue gaf een kort verslag. Een paar
der spelers stonden te luisteren. „Dach
ten jullie soms, dat wy gapten?" vroeg
er een.
Heel onvoorzichtig zei oen der school
jongens: ja. 't Was of eon brandende
lucifer een bos stroo iu brand bad ge
stoken. De Vlammen laaiden hoog op.
„Niet gaan bakkeleien. Kom op, wie
er wat te reelameeren heb," riep Jan
van de Markt op sussenden toon. Maar
do brand was niet meer to blusschen en
als er niet van twee kanten hulp was ko
men opdagen, zou hot zeker op een f°r"
moele vechtpartij zijn uitgeloopen. Maar
or kwam van twee kanten hulp. Meneer
Boschwyk kwam uit het schuurtje en
oen grimmige poli tie-agent passeerde juist
■Jen weg. Beiden zagen dadelijk dat er
wat broeide. Beiden vroegen te gelijk:
„Wat moet dat?" zonder het bepaald te
willen had meneer Boschwyk dit vreem
de zaakje in handen van het gerecht ge
legd.
(Wordt vervolgd.)
BrftYSBimS
Brieven aan de Eedactie va* de Kin-
der-Afdeeling moeten gezonden worden
aan Mevr. BLOMBERGZEEMAN, v.
d. Vinnostrast 21rood.
(In de bus gooien, zonder aanbellen.)
ZBEROOVER. Wel bedankt voor
je moose kaart uit Rotterdam. Gelukkig
maar, dat ze je niet voor echten zeeroo-
vcr aan zagen. Als Volendammertje dit
leest, weet hij meteen, dat je hem van nit
Rotterdam vriendelijk laat groeten.
VOETBALJONGEN. Je brief uit
Erfurt heb ik nog in Haarlem ontvan
gen. Nu zitten we mebeeir alle twee in
Duitsehla.nd, maar toch nog heel ver van
elkaar. Je liefste wensch zal vervuld
werden, maar je moet tot 30 Augustus
waehten. Aardig, dat die tante je de
Rubriek stuurde. Dog kleine keeper! Ik
wousch je nog lied veel genoegen.
RISICO. Myn dank voor jo kaart
uit Utrecht. Typisch hè die trapjes by de
Oude Gracht.
P A ABL VLINDER. Jullie hebt
maar leuke dagjes gehad. Nu wensch ik
je veel plezier by grootmoeder. Je bent
daar wel buiten, "t Zal er wel heel rust.ig
zijn, zoo zonder trams. Je gaat zeker
ook wel eens naar Wieringen.
PAARLMOERVLINDER. 't Wordt
nu weertje voor Zandvoord. Voor ons
Haarlemmers blyft dot toch maar een van
de heerlijkste uitstapjes. Je zult je vrien
dinnetje straks wel missen. Maar zooveel
te heerlijker ia de thuiskomst. Je raadsel
is goed.
MELATTI. Het doet me genoegen,
dat de plonteatronimel jo al zulke goede
diensten heeft bewezen. Wat had je een
mooi rapport! Daar waren ze thuis zeker
wel mee in hun schik.
BOB ZONDER ZORG. 31c wensch
jou ook een heel prettige vacants®.
LENTEBODE. Ja, zoom logeetje
neemt al je tijd in beslag. Dat begrijp ik
bost. Waar zyu jullie al zoo naax toe
geweest? Wat een mooi slotgedicht was
dat!
KEES DE MOPPERAAR. En is het
nichtje gearriveerdt lk kryg zeker eeu
groeten brief ovcr al je wederwaardig
heden? Heel veel plezier en geen reden'
tot mopperen!
DE SCHIPPERIN. Maak maar vee!
prefc in Egmond. Daar bon je verleden
jaaj- ook geweest, hè? 't Ie zeker nog een
heel reisje mot de fiets. Jo iuoet natuur
lijk ook nog eens in den draaimolen zit-
n en is er ook een poffertjes-kraam?
ELZEKATJE. Fyn dat vader en
moeder ook mee gaan. Wat een genot, dat
jij nu ook een fiets hebt. Die kermis
heeft zeker °P jullie gewacht. Veel ple
zier!
VEULEN. Als jo nu weer schrijft,
vertel me dan eens, wat je alzos vóór je
verjaardag hebt gekregen.
MOEDERS KIND. Zyn jullie al
hcolemaal op orde? Het 1ste raadsel is
dikwyls het moeilijkste. Dan beginnen
jullie te denken en zyn dus nog friseh.
Wat zyn jullie in oen mooie streek go-
woest. Je hebt het er zeker nog dikwyls
over.
WILLEM v. a. L. 11 oo gaat het zon
der vader en moeder? Gefeliciteerd met
den verjaardag van zus. Nu moeten jullie
er samen maoj. een gezellig dagje van
maken. Ik zal in Duitschland vast om je
donken.
MATROOS. Nu jongen, dat was eon
schitterend rapport. En wat heb je een
prachtig cadeau vau vader en moeder
gok regen. Ik hoop, dat jo in de vacantia
voel mooie kiekjes zult maken. Veel ple
zier hoor! Ga je ook 't kleine zusje op
zoeken?
E.ï. S. Geef me den volgenden keer je
naam en voornaam en adres op, dan zal ik
je als nieuweling vermelden. Wil je aan
'zus vragen óf ze voortaan haar haam on
der raadsels en briefjes wil zotten?
ANEMOON. 't Speet my ook, dat ik
kou komen, maar ik had myn huis vol
logo's. Was maar met do klas by my
gekomen, dat vond ik toch zoo'n aller-
:iardigst bezoek. Ik heb wel gehoord, dat
jullie het lokaal zoo prachtig versierd
hadden. Scbryf je me nog eens, of Rijste-
jiikkertjo goed en wel is vertrokken.
Groet hiuir har.elyk van me.
HUISHENNETJE. Jc kunt wel een
winkeltje van katten openen. En maakt
denkleine vondeling he-t goed?
KORENBLOEM. 11: hoop, dat je
gezellige dagen mot je nichtje zu!t heb
ben. Laat haoj al het moois van onze om
streken maar eens zien. In Art-is zal ze
ook wel genieten. Vooral maar mooi weer
bostellen.
HEIDEPRINSESJE en PIEREWIET.
Hartelijk dank voor jullie mooie kaart
uit Wyk aan Zee.
ZUSTER S. Er waren Rubxiekertjefl,
d'ie in uw afwezigheid nog kleeren naar
't Gasthuis hebben gebracht. Ik dacht
wel, dat alles welkom zou zyn. Het doet
byzonder veel genoegen, dat U ei
zooveel kinderen gelukkig mee hebt ge
maakt. De kinderen hebben nog een
flink stuk vacantie. Blyven ze nu verder
thuis?
Deutschland.
V. BLOMBERG—ZEEMAN.
Luisenhöhe Bod-Elster»
liet i3 moeilijk uit le maken of liet
Nederlandscte volk Loudt van poë-
zie.Sommigen beweren, dat er meer ver
zen gemaakt worden dan gelezenan-
deren ,dal verzenbundels meestal al
leen om de mooie bandjes, worden ge
kocht. En-zoo-voort.
Een feit is het dat er over onze mo
derne dichters weinig wordt gespro
ken buiten het kringetje van hen, die
zich beroepshalve of uit liefhebberij
meer in het bijzonder met de Litera
tuur bezig houden. Zelden hoort men
algemeen over een dichter spreken,
zooals nu en dtan over een proza
schrijver, wiens werk opgang maakt
En velen der „meest bekende" land
genooten, die zich uitsluitend of
hoofdzakelijk m verzen plegen te
uiten, zijn volslagen onbekend bij
lezere. die tamed!'' wel op de hoogte
zijn van de voornaamste roman-echrij-
i en de betrekkelijk weinigen, die
niet succes werkten voor het Ned ei
land sche tooneel.
Toch moeten er meer verzen gele
zen worden dan men opervlakkig
zou denkenwij kunnen toch moeilijk
aannemen, dat al die verzenbundels
enkel maar voor de leus, voor de aar-
diiehedd» zouden worden uitgegeven.
Wij hebben te allen tijde te veel
beoefenaren der dichtkunst gehad, om
tc mogen verklaren, dat in den Neder-
landschen volksaard, liefde voor
poëzie geen kenmerkende eigenschap
zou zijn.
Er zijn nog altijd vele gedichten
uit vroegere tijden, die voortleven,
niet alleen in de heugenis der letter
kundigen, maar ook in den volks
mond. Er worden gedichten '-eciteerd
vele versregels zijn inderdaad gevleu
gelde woorden geworden en gehle-
]>aarbij doei zich liet verschijnsel
voor. dat de dichtere een er andere ge
neratie veel meer wonden aangehaald
dan de tegenwoordige.
De onverschilligheid voor „poëzie"
treft dius niet zoozeer den dichter in
't algemeen als den modernen dichter,
wiens werk minder aaiitrokkeiijk is,
moeilijker door den vorm, minder po
pulair door den inhoud.
Tot zekere hoogte geldt dit ook voor
den modernen Neder landschen proza-
kunstenaar, wiens verfijning welke
niet altijd veredeling is te ver gaat
voor dien lezer, die niet veel tijd heeft
om taal rebussen te ontcijferen, en die,
minder abstract dan de dichter, gaar
lie verband ziet tusscben wat hij leest
en hetgeen in de praktische wereld
zijn aandacht geboeid houdt.
Zal de Nederlandteche poëzie meer
geliefd worden bij de Nederlanders,
dan moet er toenadering komen tus-
schen den dichter en de menigte
(waarmee wij niet bedoelen de onge
letterde massa), meer verband tusschen
de onderwerpen, die de dichter kiest
en diie. welke een meerderheid zijner
medeburgers interesseeren.
De dichter moet eenvoudiger wor
den. Daarbij behoeft hij niets in tc
boeten van zijn hoogheid, nocli zijn
talent geweid aan te doen. Hij heeft
slechts te bedenken, dat eenvoud ken
merk van liet ware is. ook in de kunst
en dat eenvoud nfet gelijkluidend
is met onnoozelheid- of stumperach-
tïgheid.
net Nederlandschc volk heeft altijd
gehouden van een lied en van het
rijm, dat in het oog van de menigte
het onderscheid aangeeft tusschen
proza en poëzie. Deze onderscheiding
is wol niet volkomen juistwij weten
dat er heel wat meer noodig is dan
het rijmwoord om het geschrevene tot
poëzie te makenmaar wij weten
toch ook. dat het rijm een zeer krach
tig middel is voor de uitdrukking van
het poëtische en dat het rijm de
zwakke zijde is van onze moderne
dichtere.
En wij weten verder, dat er veel
riimlooze „poëzie" geschreven wordt,
dre veel meer effect zou hebben, ah
er gewoon proza van was gemaakt.
Getuige o.a. de metrische en rhythini-
sche vertalingen die men nog al te
vaak op het tooneel hoort.
Wij ontvingen dezer dagen van W.
J. Tliicme en Zoon. te Zutphen, een
boekje: „Alkestin", tooneelspel van
Euripides, metrisch vertaald en van
een inleiding voorzien, door dr. J.
Berlage, leeraar aan het gymna
sium te Deventer. Deze vertaling werd
ondernomen met het oog op een gym
nasiasten-uitvoering te Deventer,
waarvan wegens aestbetisclie en flnan
cieelo bezwaren niets gekomen is.
Dir. Berlage ondernam dit werk
iroiettegemstaandea er reeds een verta
ling bestond, van Willem Klocc. De
niouwo vertaler brengt alle hulde
aan zijn voorganger.
„Onnauwkeurigheid kan den heer
Kloos zeker niet verweten worden;
eerder het omgekeerde, nl. het streven
oni zinsbouw en wijze van uitdruk
king van het oorspronkelijke zoo
angstvallig te bewaren dat het Neder-
landsche vens moeilijk verstaanbaar
of onwelluidend wordt of beide."
llij toont dit aan door voorbeelden,
die inderdaad overtuigend zijn.
„Mij dunkt", schrijft dr. B., „men
zal mij moeten toegeven, dat zulke
strofen door hun gewrongenheid
uiterst moeilijk te meuiortseeren zijn
voor deui speler en uiterst moeilijk te
volgen door het publiek."
Het vertalen uit do klassieke talen
kan geeai andere reden van bestaan
hebben dan het verlangen het werk
genietbaar te maken voor menschen,
dm goen Grieksch of Latijn kennen.
Maai- dan moet men ook niet Iiol-
lundech er van maken, dat. Latijn
is, zelfs voor ontwikkelde menschen,
dio hun best gedaan hebben, de mo
derne poëzie ie begrijpen.
Dat ik hiermee niet te veel beweer,
moge blijken uit de volgende verta
lingen:
„Maar vooral
Sluit dan den bin n endoorgang,
want een gast leef blij
Zonder te hooren onze rouwklacht,
wijl hij eet"..
„Dichters love' u zulle' in 't lied.
Lierzangen latend ruisehen en
zevensnarig
Of zingend als vogels hoog met hun
stem slechts
Wanneer jaarlijks koerend te
Sparta komt
Het Kameïslie maandfeest."
Zulke verzen geven al een lied
slechten dunk van het klassieke
schoon!
Of dr. Berlage nauwkeurig vertaal
de, kan ik niet beoordeelen. Zijn ver
zen zijn in dit geval veel gemakkelij
ker tc lezen. Maai* er komt toch ook
't een en ander in voor, dat den lezer
geen hoog en dn rik geeft van Euripi-
uit liet Engelsch
van FRED. M. WHITE.
(Geautoriseerde vertaling).
34)
Dat kan it u met zeggen, lk heb
er hem nog met naar gevraagd, maar
ik twijfel er geen oogennii£. aan, oi
de Professor had gelijk, toen nij zei,
dat Awry al uooü was voor luj in den
vijver geworpen werd. Ik denk, dal
Avory ui de buurt van zijn woning
vermoord werd. Ik gelogi ^ells, dat
ik weet, waar do moord geschied is,
maar dat zal ik u wel vertellen, zoo
dra wc bij den Professor zijn. Ik denk
ilat het lijk in een taxi of een vracht
auto naar Hampstead vervoerd werd.
En waarom zouden ze dat ge
daan hebben, denk je? vroeg Ellis.
Wel, om hot lijk zoover mogelijk
van de plaats van den moord verwij
derd te hebben. Ik heb nog eens goed
bij Avory's kennis geïnformeerd,
maar gec-n van hen begreep, wat hij
daar te maken kon gehad hebben. Hij
was geen man, die ooit voor zijn ple
zier uitging. Ik ben er van overtuigd,
dat Gilmour en zyn handlangers hem
uit den weg geruimd hebben. Gilmour
had er natuurlijk veel belang bij, dat
Avory niet meer uit de school zou
kunnen klappen. Alleen kan hij ech
ter het lijk niet vervoerd hebben, dus
moet hij een helper gehad hebben,
voorloopig aannemende, dat de moord
te Wapping heeft plaats gehad.
Dat zal zeker wel zoo zijn, zei
Ellis. Ik vermoed, dat het huis ui
Greencorn Street ei uts mee te ma
ken heeft. Heb jo daar al een onder
zoek ingesteld, Lock?
Als u het goed vindt, zuilen we
daar over praten, zoodra we bij den
Professor gewtOM oui op hot
andere onderwerp echter terug te ko
men, ik heb alle chauffeurs van taxis
en vrachtauto's goed in het oog laten
houden en we iieubcii er een ontdekt,
die geld als water uitgeeft en die mij
een ongunstig type toeschijnt. Ik go-
loof zeker, dat dat onze man is.
Hoe heet hij? vroeg Ellis.
Ze noemen item George. Zijn van
wist niemand mij te zeggen. Hij heeft
een garage in huur en houdt er een
taxi en een vrachtauto op na. Hij
slaapt op eon kamer boven de garage
eii geeft zich met niemand af. Hij
houdt er geen knecht op n.& en gaat
soms in geen dagen mei zijn taxi of
zijn vrachtauto er op uit. Een van
mijn detective houdt hem in hei oog.
Van eer, van de buren heb ik bjj toe
val gehoord, dat hij op den avond
van het diner op hel Moat House er
met zijn taxi op mi .s geweest en
den avond, volgende op don grooten
bontdiefstal met de vrachtauto, en
dat hij toen pas laat in den nacht
thuis kwam. Dut bewijst natuurlijk
nog niet veel, maai- het kan ons to
pas komen. Gaat u nu mee naar Wim
pole Street, meneer'
Professor Phillipson was in zijn la
boratorium en verwelkomde zijn be
zoekers zeer vriendelijk. Ellis keek
aandachtig liet laboratorium rond.
Wat zagen al die machinerieën, tu
bes en flesc'njes er aardig uit! De pro
fessor zat voor een groote tafel met
papieren bedekt.
U komt als geroepen, zei hij. Ik
ben juist met myn onderzoek betref
fende den dood van Avory klaar- en
het is precies, zogals ik dacht. De
moordenaar meende, dat zyn mis-
daad nooit ontdekt zou worden, maar
hij vergat, of wist niet, dat een ex- j
port zou bemerken, dat er geen wa
ter in de longen was. Als iemauct
door verdrinking om liet leven komt,
heeft hij er wel water in, doch werpt j
men een lijk in liet water, dan blijven
de longen droog. De politiedokter
had die ontdekking ook al gedaan.
maar op ons verzoek zweeg hij er
over. Als liij opnieuw een rapport
van de lijkschouwing moet geven, zal
hij er echtex wel melding van maken,
omdat we hopen, dat voor dien tijd
onze vriend Lock den schuldige reeds
te pakken zal hebben.
Maar, Professor, zou ik nu mis
schien ook mogen weten, hoe Avory
den dood gevonden heeft?
Zeker, meneer Ellis, Avory" werd
duor electriciteit gedood.
Bedoelt u opzettelijk?
Ja, ongetwijfeld. Ilij weid waar
schijnlijk ergens iu oen laboratorium
binnen gelokt, en daar lieten ze een
stroom door zijn lichaam gaan. Hij
moet oogenblikkelijk dood zijn ge
weest. Het branuplekje aan zijn hand
bracht mij op de gedachte. We moe
ten nu beginnen met dat laborato
rium op tcj sporen.
Lock, die gedurende dit gesprek
recht voor zich uit had zitten kijken,
zag nu den professor aan en zei glim
lachend.
Daar kunnen meneer Ellis en
ik u mee helpen, ProfeSior. Wij
weten reeds precies, waai; het is.
HOOFDSTUK XX,
De Majoor verbreekt het
s t i 1 z w ij j? e n.
Zaterdags was er op het kantoor in
Great Bower Street niet veel te doen
en sloot het om half twaalf uur. Croot
ginc er dien dag dan ook zelden heen
en zelfs Gilmour aam op Zaterdag
wel eens vacantie. Dezen keer was hij
Vrijdags al uit de stad gegaan. Rust
had dit dadelijk aan Ellis meegedeeld
en deze was er natuurlijk zeer blij
om. Op den bewusten Zaterdag begat
hij zich tegen twaalf uur naar de
flats Everard Mansions geheeteu, om
te trachten den nachtportier te spre
ken te krijgen. Deze zat toevallig bij
den dagportier een praatje te ma-
keu c-n Ellis behoefde er dus niet veel
moeite voor te doen. Hij trof het bo
vendien, dat de dagportier even later
weggeroepen ward. Dit kwam. daai
EUis nie-t veel tijd had, prachtig voor
hem uit. Hij had afgesproken in de
Club te gaan lunchen en Rust, Patri
cia en Vera zouden daar ook" komen.
Daarna zouden ze gaan goif spelen.
Meneer Croot had El lis, wei waar,
verzocht, voorloopig geen bezoeken
meer op het Moat House te brengen,
maar liij had Vera niet bévolen Jack
buitenshuis te negeeren.
Ellis verheugde zich natuurlijk zeer
op den middag en stapte opgewekt
naar de Everard Mansions toe. Hij in
formeerde bij den portier, of meneer
GUmour som* thuis was, maar kreeg
natuurlijk van dezen ten antwoord dat
meneer Gilmour int de stad was en
eerst Maandag dacht terug te komen.
Dat spijt me, zei EUis, ik
hoopte liem nog even te treffen, voor
hij weg was, want om je de waarheid
te zeggen, heb ik iets van hem in mijn
bezit, waar ik dacht, dat hy ml»
schien verlegen om zou zijn.
Toch niet zijn huissleutel, me
neer? mengde de nachtportier zich in*
het gesprek, want ik weet, dat bij
dien verloren heeft.
Dat wius natuurlijk juist wat Ellis
hoopte te hoorei:.
Gilmour had, als hij op een avond
laat zonder sleutel was thuisgekomen,
uf zijn huishoudster moeien opbellen,
of den nachtportier om ev duplicaat-
sleutel vragen Het laatste bleek nu
het geval te zijn geweest.
Ja, het is inderdaad z:jn huis
sleutel, zei hij glimlachend. Weet
jo ook. wanneer meneer Gilmour hem
verloren heeft?
Er hing van het antwoord veel vooi
Ellis af, maar hij deed zijn best. geen
al te groote belangstelling to toonen.
(Wordt vervolgd).