RuUEI'S Ouftll
Rubriek voor onze Jeugd
Raadsels
JAN YAN DE MARKT
Brlefsnbnt
Zjjn ongedachte Helpster
VERITY Co.
DERDE BLAD
Zaterdag 12 Augustus 1922
finaven ua ue Boïsiad.
DCXXI.
Nu is het weer het, verbod vau
Schnitzler's Reïgen, dat ©enigermate
de gemoederen bezighoudt. Hol ge
rucht ging dat dn burgemeester de
opvoering zou verbieden, maar lain
bleek, dat 'de scliouwburgeonunissie m
opvatting verdeeld was en dai de bur
gemeester de opvoering, zij het dan
met eenige coupures, toeliet. Het on
middellijke gevolg is natuurlijk ge
weest een interpellatie in den gemeen
teraad door iemand die het stuk niet
gezien had. Waarschijnlijk is het niet
de juiste beoordeeling die men op de-
re wijze krijgt.
Het is bier de oud© moeilijke kwes
tie, die uien eindelijk eens moest
trachten op te lossen. Is het in het
algemeen gewenscht, dat de overheid
zich bemoeit en inlaat met de kunst
en haar uitingen? Is het niét dwaas,
•wanneer in de één© stad wordt toege
laten wat in de naburige wordt ver
boden? Dat geval hebben wij in Den
Haag nogal eens gehad. In het nabu
rig© Delft zijn verschillende tooneel-
etukken verboden, die in Den Haag
lustig werden opgevoerd. Dat is
dwaasheid, want men komt sneller
uit Delft naai; den Koninklijken
Schouwburg dan uit Scheven in gen en
het gevolg van deze verboden was
dan ook dat bet uit Delft bezoeker»
stroomde naar do voorstelling van
een waarlijk zeer onbenullig stuk „D©
Spaansche Vlieg".
Het debat over het toelaten van Rei-
gen had het gewone onpractische ver
loop met de gewone onhandige be
toogtrant over den invloed van een
dergelijke vertooning, te meer nu de
inlerpellant al weer op hooren-zeggen
aiging. Het resultaat is natuurlijk
ninil, aangezien de burgemeester
deze de uitsluitende. bevoegdheid
heeft. Daarom ware het gewenscm
dat een andere oplossing werd gevon
den en dat niet de gemeenteraad, die
uit het meest heterogene sooit inèn-
sciien bestaat, waaronder verschillen
de voimaakt-onhekwaam-tot-oordeelen
zijn, over dergelijke onderwerpen mep
praatte.
In vrijwel de gansche Nederland-
scha pers heeft d© rondte gedaan een
passage uit een artikel in de Dames
kroniek van een juffrouw Van Alte-
na, waarin aan de I-Iaagsche Jongelui
de mantel wordt uitgeveegd omdat zij
te fatterig zijn en to verwijfd. Zooals
altijd geeft een dergelijke kwalificatie
door de algemeenheid waarin zij ge
steld wordt, een onjuist beeld van den
toestand en het is alleen het nood
lottig toeval, dat Óen blad die passage
heeft opgepikt waarna ze Nederland
in de pers doorwandelt.
Wij zullen de laatsten zijn om te
beweren dat er niets ontbreekt aan
de Jongelui van tegenwoordig, maar
het gaat niet aan om op een derge
lijke wijze te generaliseeren. Boven
dien is er deze omstandigheid dat de
tijden nu eenmaal veranderd zijn en
dat dit van invloed is geweest ook
pp de houding der jongelui. Het ge
val van de balddadige lees misda
dig© jongelui staat op zich zelf en
is allerminst een staaltje van de jon
gelui in het algemeen.
We mogen er op wijzen dat er veel
is in het moderne dat heter en hygië
nischer is. De fiets bijvoorbeeld heeft
een zeer groote verandering gebracht i
in het loven en in het spel dor jon
gelui. Zij malven uitstapjes en genie
ten van de frissche iuclit en de vrije
natuur honderdmaal meer dan vroe
ger liet geval was. Natuurlijk dat met
deze veranderde levenswijze moeilijk
heden zijn ontstaan, die den schijn
hebben van nieuwe ondeugden. Men
.verg&et echter dat die bijzondere on
deugden vroeger ook bestonden. Dat
het leven in de stad waar in de win
kels veel moois geëtaleerd wordt, in-
fvloed heeft op de jongelui, ligt voor
de liand en dat de „dasjes en jasjes"
die het bij die juffrouw in de Dames
kroniek vooral moeten ontgelden,
kleuriger en fleuriger worden, is be
grijpelijk. Vergelijk eens-» de dwaze
kleeding der kindoren op de prentjes
in het boekje van Van Alphéh met
de huidige klceding der kinderen, en
ge zult moeten toegeven, dat er een
groote vooruitgang valt waar te ne
men. Een pot en een hoed zijn over
daad voor kinderen en hij v. Alphen
droegen de kinderen steken!
En wai de ondeugden betreft van
de tegenwoordige jongelui, als men
«ons wist hoe de kleinkinderen van
den braven moralist Vader Cats zich
in Den Haag hebben gedragen, dan is
er groote vooruitgang in de stemming
der jeugd.
Met nadruk 'durven we 'dus öp le ko
men tegen de onjuiste voorstelling
die juffrouw van Al ten a in de Dames
kroniek gaf. Zij generaliseerde en
had wellicht alleen enkele gevallen
op het oog.
liet proces tegen den bankier Le-
naertsz Wagner heeft verleden week
de aandacht getrokken van heel Den
Haag. Doze zonderlinge financier was
een bekende in Den Haag bekend in
den goeden zin de- woords. Zijn de
bacle is een groote verrassing
al blijkt het misschien, dat velen
fenis heeft echter 'de krach Onmid
dellijk veroorzaakt. Tal van klei-
weken is losgekomen ami slechthe
den is haast ongelooflijk. Tal van klei
ne bezitters zijn de dupe en weten nu
dat een luxe-vrouw met hun geld fu
rore maakte, dat de schilders vele
schilderijen hebben verkocht omdat
de heer bankier er het geld van an-1
deren voor besteedde.
De vraag kan rijzen of de Staat
niet eens een controle op dergelijke
affaires moet instellen, al was het
alleen maar in den vorm van
plichting tot jaarlijk&che puhliceering
iets dergelijks hadden verwacht. Zijn van den stand van zaken,
zaak had ©en goede reputatie en juist Misschien was een dergelijke con-
daardoor is het hem mogelijk geweest trole heel wat meer waard, dan die
het zoo lang uit te houden. Het op-1 op tnojieolstuklcen
vragen van één zeer belangrijke er- HAGENAAR.
nen op sdiool.
en meisjesnaam,
en vrucht.
plaats in N .-Holland.
Dezo raadsels zyn alle ingezonden door
jongens en meisjes, die „Voor Onzo
Jeugd" lezen.
Iedere maand worden onder de beste op
lossers drie boekon in praelitbond verloot.
1. (Ingez. door den kleinen Spoomnan.)
Mjju gelieel is een eigenaardig
vau 15 letters.
2 3 4 gebruikt
6 11 9 4 3 is
8 12 13 3 2 ia
14 10 11 6 is e
1 7 5 ia
15 7 6 is een viervoetig dier.
2. (Ingez. door Jolian de Wit.)
Welk dorp in do Zaanstreek bestaat uit
2 steden?
3. (Ingez. door Mi a May.)
Zot nuhtor eon bijvoeglijk naamwoord
it men vóór hot zelfstandig naamwoord
kou kan zotten oon verblijfplaats voor ge
vangenen. Dan zet men daar achter „men
heeft" in 't Ernuseh. Het woord, dat men
krijgt is do naam van een stad in
Spanje.
4. (Ingez. door Lentebode.)
Mijn Isto is oon treurig gebrék. Mijn
le is 00n hoofddeksel. Mijn 3de is eon
inhoudsmaat. En mijn geheel behoort op
een waschtafel.
5. (Ingez. door IJsbreker.)
Mijn 1ste is een voertuig. Mjjn 2de is
een hoofddeksel. En mjjn geheel bekoort
tot de stoffeeriug van een lcamor.
6. (Ingez. door G. P. H.)
Met b niet good, met d een bergplaats,
met 1' een tijd, mat 1 hooi sHaii, met k oen
naain evenals met t, met r oen bloem en
met v niet eetbaar.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige week
zijn:
1. Kanokanon.
2. Zaandam.
3. Staarttaart.
4. Hi,j die zijn eigen tuintje wiedt, ziet
bij zijn buur hot onkruid niet.
5. Drie-bergen.
6a. Echo. b. Een zandlooper. e. Hy had
één oog en zag twee centen. Hij raapete
een cent op en er bleef dus één cent lig
gen. d. De lettor o, want deze hooft 8ct'n
eind. e. Een gat in een kous, f. Steenbak
ker. g. Vuurwerk, h. Luistervinken, i.
Bokkesprongen. j. Oude koeden. k. Muil
peren. 1. Eekhoorn.
Goede oplossingen ontvangen van:
Woelwater 5. Pauwtje 4, Vriendinnetje 6
Omates 6 Afrikaantjo 4 Middenvoor 6
Prinsea Myrrha 6 Jookie 6.
door W. B.-Z.
Model ijiten en verbazing. Do eerste,
die sprak was do agent,
„Van wie is die jas?"
„Van mg!" 't Klonk als oen snik. Jan
zag krijtwit. Hulpbehoevend koek hy om
zich keen. „Hy kan 't niet gedaan heb
ben, riep een dergestreeptcn.
„Neen, hy kan 't niet gedaan hébben,"
-klonk 't v:ui den wegkant, 't Was Guus, die
het voor zyn marktvriomd opnam. Met
een blik, waarin ietó van dankbaarheid to
lezen stond keek Jan hem aan.
„Hoe kom je aan die dingen?" vroeg
de gereehtadionaar, terwijl hij de hand
op Jaus sehouder legde.
„ik Weot het niet, 'k heb he^ niet go-
stolen," Hy perste zyn lippen op elkaar.
„Jongens, ben ik een dief?"
„Noen, noen," klonk het uit verschil
lende monden.
Ook de vier vrienden riepen om het
hardst: „neen, noen."
„Rakkon jullie maar op. Jullie zyn de
schuld vau alles," riep Jan op bitteren
Meneer Bosohwyk trad nu op don agent
toe. Geeft u-my de voorworpen ©u laten
we do ziuuk nu maar als afgedaan be
schouwen.
„Neen meueor, het recht moot zyn loop
hebben. Deze zaak is hiermee niet afge
daan. Later krygt TJ deze"voorwerpen
terug. U zult cr wel méer van hooren.
Nog oven uw naam, woonplaats, enz.
Meneer Bosohwyk moest, koo ongaarne
ook aau deze formaliteiten voldoen. Toen
walde kjj ook niet langer wachten. „We
gaan on spoedig," riep hy tot zjjn klas.
Nu volgden de jongens ongaarne, Hoe zou
het afloopon?
By de halte koke& zo nog eens om. En
wat zagen zo? Do agent logdo zyn gToote,
forscko hand op den sehoudox van Jan
en.Jan volgde hem.
„Hy kan het niet gedaan hebben,"
riej> Guus Borg, terwijl hjj met den voet
op den grond stampte. Groote, dikke tra
nen druppelden langs zyn wangen. De
tram naderde. Meneer Boschwijk stapte
Knot zyn troepje in. En de passagiers ke
ken verbaasd naar dit still o clubje, dat
er niet uitzag, of ze een goodo vriend
naar zyn laatste rustplaats hadden ge
bracht. Enkelen dnrfdon door do ruiten
achterwaarts te blikkon. En daar zagen
ze don agjont met Jan, omgeven door de
andere gestreepte»Een droeve, tragi
sche stoet. Ja zeker ddt edhoolreisjo ein
digde wel heel, heel treurig.
LICHT IN DE DUISTERNIS,
't Sprak vanzelf dat iedere jongen
thuis over sprak en dat den' volgenden
dag op school do gesprakken; warden
voortgezet. Meneer Bosehwyk gaf maar
wot toe. 't Zat hom zelf zoo dwars. Ver
beeld je, dat die jongen onschuldig was.
Hy zag er ook kouseh niet uit als een
dief.
Maar dan kwam do twijfel weer. Je
kon niet altyd op oon gezicht afgaan.
Wanneer Jan. van de Markt een dief was,
zou het zeker noodig zijn de te waar
schuwen togen dcu omgang van derge
lijke vreemden,
(Wordt vervolgd).
Brieven aan do Redactie van de KLn-
der-Afdeeling moeten gezonden worden
aan Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN,
d. VinneBtraat 21rood.
(In do bus gooien, zonder aanbellen.)
MIDDENVOOR en JOEKI. ',t Is
hier ook zoor afwisselend met het weer.
Zondor paraplu kun je niet uitgaan. We
torben den re-gen maar, want thuis zit
ten is ook niet prettig. Doen juliio dat
ook maar, dan heb je toch een vacan-fae-
idee.
PRINSES MYRRHA. - Heb je myn
kaart ontvangen? En hoe bovalt je den
nieuwen wedstrijd? Hij staat wel op poo-
ben hè? Hoe is he^ mot Clivia? Ga je nog
naar Utrecht? En is zus nu in Rotter
dam? Je moet maar dikwijle met Joekie
gaan wandelen. Zoo 'n zomerregentjo zal
je niet deren. Wde een briefje schrijft,
krijgt er 0011 terug. VOox wat hoort wat.
Als ik weer thuis ben, kom je maar eens
by me met je dubbele poetzogols. Ik
wensch jo nog een prettige vaesutie toe.
ORNATES. Wat zullen jullie ang
stige dagen gehad hebben. Hoe gaat het
mot broer? Hooft hij veel pijn? De va-
cantie verloopt wel heel anders, dan je ge
dacht hadt. Als hij nu maar weer gezond
mag worden, is dat alles niets. Ik wensch
jullie van harte het boste.
VRIENDINNETJE. Hoo verloepen
jouw vacantie-dagen? Je geniet zeker
el van do buitenlucht.
PAUWTJE. Stuur me nog eens even
je juiste adres. Ik wou je een kaart zen
den maa, was bang, (lat Bennebroek al
leen niet voldoende was.
WOELWATER. De reis vond ik
minder aangenaam. Ik houd niet bijzon
der veel van sporen. In Wyk aan Zoo
zul je he.t ook wel heerlijk hebbon géhad.
Aai Allen!
Ik Zal op jullie verschillende vragen:
hoe ik liet in Duitsckland heb en hoe
myn reis was maar óón gemeenschappe
lijk antwoord geven.
Doniik-ïdagamiddags vertrok ik uit
Haarlem om naar do grenzen toe te
gaan. Die Holland scha reis was niet on
aardig, alleen wenseht© ik, dat ik zoo
Haarlem uit door kon gaan tot Elster
Dat overstappen, vooral met veel
handbagage je allesbehalve aangenaam.
Om to beginnen moesten wo iu Amster
dam overstappen. Trappen af, tra®p% op.
Gelukkig, daar zaten we weer. al was hot
dan ook als haring in een ton. Telkens
keok ilc angstig naar boven, waar in het
netwerk eeu toren van tasschen, koffers
en pakjes lagen opgestapeld, die soms
dreigen® houding aannamen, dat
flc bang was, (lat ër 'ecb onzachte aanra
king met onze hoofden zou volgen. Maar
gelukkig gobourdo van dit alles niets.
Amersfoort! Uitstappen! Zuchtend
pahto ieder het zijne by elkaar. Het deed
me genoegen te ervaren, hoevoel behulp
zame jongelui er nog zyn. Hollandore ga
pen elkaar in de coupé's aan of negeeren
elkaar, door naar buiten of in boek of
courant te kijken. Maar bij hot uitstap
pen komen de goede hoedanigheden wel
om een hoekje gluren.
„Gaat nw gang maar! 'k Zal U wel
helpen". Deze on dergelijke uitroepen
stemmen je dadelijk prettig, wekken je
op om ook eens om je hoen te zien, of jo
een handje kunt meehelpen door iemands
last te verlichten.
Toen we in Amersfoort weer instapten
hadden wo het rustige govool, nu to.g 01-
denaaal te kunnen blijven zitten. Dat is
een mooi spoorr.itje. zoo dwars door de
Veluwe. Do hei begon al te kleuren. Op
verschillend o dorpen zagen we fleurige
pensiongasten met aardige kinderen, die
keelemaal vorbrand waren door zon en
buitenlucht. Langzamerhand ging de zon
onder. De dorpjes zagon er steeds vredi
ger uit. Ovor de volden kwam een dichte
damp, als eeu nevelsluier. By ons in (le
coupé zat eon Duitseh meisje. Wjj hoor
den dadelijk aau haar vraag: „of deze
trein naar Oldenzaal fahrt," dat zo een
Duitsche was. Want in Duitschland reis
je niet, maar fahr je. We deelden haar
mee van onze versnaperingen en toen
bemerkte, dat wo haar konden verstaan,
liet zo haar brabbel-Hollandseh
.chterwego en sprak mot ons
Duitseh. Zo ging naar Borlyn en vertelde
van „das reiche Hollandwaar ze eeniga
wekon vertoefd had. En ik dacht zoo:
misschien heeft ze in Nederland onder
dak gekregen in een vriendolyk goed te
huis. Misschien liebbon onze beste z
velproducten haar versterkt. Nu ging
terug naar het land met zijn schrijnende
armoede. Maar zo ging naar huis cn dat
was meer waard dan Hollands schatten.
(Wordt vervolgd.)
MtATT BLOMBERG—ZEEMAN,
Luisen-Höho,
■Bad-Elster, Sachscn,
DoutSchland.
(Naar liet Duitseh).
Do eerste luitenant en adjudant
van het regiment der fuseliers „Ko
ningin Sophie Oharlotte", baron
van Halen, zat in zijn smaakvol inge
richte kamer, die tegelijk als studeer
kamer en Balon dienst deed. Hij blies
den rook van zijn sigaret tegen een
boven zijn schrijftafel hangende af
beelding van eeu beroemde gebeur
tenis, die in het regiment was voor-
Telkens, tusschen een paar trekjes
m zei hij„ja, ja" en dan weer
„nou, nou", hetgeen bij hem altijd
een zeker teeken was, dat hij een
moeilijk militair vraagstuk aan het
oplossen was, of dat hij voor de zoo-
veelste maal weer eens verliefd was.
Daar hij geen militaire kaaiden voor
zich had, wees het dus op het tweede
geval. En inderdaad was dat zoo de
zen keer had hij het werkelijk erg
te pakken en was het hem ernst.
De uitverkorene was de eenige
dochter van den eersten luitenant,
d^e door ziekte van den commandant
het bevel voerde, het was een aller
liefste blondine.
Zij beantwoordde al sinds geruimen
tijd zijne liefde en ook Mama was
hem met ongenegen. Maar PapaHoe
dikwijls had van Halen al niet gepro
beerd bij hem in het gevlei te ko
men, maar steeds te vergeefs I Ook nu
weer waren zijn gedachten bij zijn
geliefde, toen er plotseling zacht aan
ae deur werd g.klopt. Zijn gezicht
klaarde op, toen hij zag, dat het de.
vijftienjarige broeder van zijn aange
beden lieveling was die optrad als
postillon d'amour. De jongen kreeg
voor zijn boodschap een handvol
heerlijke Turksche sigaretten en toen
hij weer verdwenen was, brak van
Halen het briefje open en las het vol
gende
„Lieve Otfco, Ik schrijf je in vlie
gende haast om je even twee dingen
mee te deelen. Ten eerste, dat do
commandant, zooals hij zooeven aan
Papa schreef, nog niet beter is, zoo
dat Papa met het regiment op
manoeuvre moet. Ten tweede, dat
Papa zijn Hercules niet goed vertrouwt
Kan je hem niet een ander mak beest
je bezorgen. Daardoor zou je hem aan
je verplichten, hetgeen ons beiden
ten goede zal komen. Veel liefs van
je Kathe".
„Dat kan prachtig worden", zucht
te van Halen. „Zooals ik de dingen
zie, zal deze manoeuvre hem den das
aandoen. Hij is van nature al geen
strateeg, maai1 als hij in plaats van op
den zekeren rug vau zijn edelen Her
cules, op een ander paard moet zit
ten, dan gaat het zeker mis. Zijn
humeur zal dan ongetwijfeld vreese-
lijk zijn, en ik behoef ei n'et aan te
denken, dat hij daar in den eersten
ten, ik 'g "1 morgen aan den 'dag Kathc's
hand vragen. Ais aanstaande schoon
zoon kan ik hem dan misschien ook
bijstaan in het koopen van een paard.'
Z'n voornemen getrcuw, verscheen
van Halen den volgenden dag bij zijn
chef.
„Ik heb een verzoek aan u, lui
tenant."
„Och van Halen, alsjeblieft geen
verzoeken, ik kan al dat gevraag
niet uitstaan. Je wilt zeker verlof
vragen...."
„Heèïemaal niet, luitenant, het is
iets persoonlijks".
„Mijn waarde vriend, ik heb op het
oogenblik mijn hoofd vol met de ma
noeuvres... is het iets naars?"
„Ik hoop van niet!"
„Hoop van niet! hoop van niet!
Maar je moet toch weten of het iets
naars of iets prettigs is dat w
je toch vooruit? Nu, wat is het?"
„Ik vraag u alleronderdanigst
de hand van uw dochter".
,,0, dus tóch iets onaangenaams
Man, hoe kom je op het onzinnige
idee om mij daarmee nu te komen
plagen? Nu net voor de manoeuvres?
Tegen u persoonlijk heb ik nietB, te
gen u persoonlijk heb ik niets, tegen
uw beroep zooveel te meer, begro
pen?"
„Tegen mijn beroep mijn be—?]'
roep jal beroep, ja! Ik wil
geen officer tot schoonzoon. Deze
loopbaan is mij te onzeker. Kijk eens
naar mij, van Halendertig lange ja
ren heb ilc gediend en nog ben ik
niet kapitein. De booge pieten heb
ben iets tegen mij. Voor een derge
lijke teleurstelling wil ik mijn kind
bewaren."
„Maar de luitenant zal toch zeker
nog lang in actieven dienst blijven
„Daar weet ik nog niets van, van
Halen, en jij net zoo min. Voor het
overige moest je je maar liever met je
eigen zaken bemoeien, en alleen maar
praten als je >ets gevraagd wordt.
Ach, vergeef mij mijn barschheid,
maar behalve andere zorgen heb ik
ook paardezorgen".
uc adjudant, die zich gegriefd voel
de, zei slechts„Om u te dienen", en
wilde heengaan. De heer van Heller
hield hem evenwel terug en zei
„Er zijn vele soorten wilde dieren,
groote en kleine, loopende en zwem
mende, plantenetende en_ vleeschcten-
de, maar men kan ze zich toch vrij
wel altijd van het lijf houden, en als
je n>et speciaal daarvoor naar Afrika
gaat, kan je ze achter de tralies be
zien in Diergaarden. Maar de gevaar
lijkste zijn che, waarmee je eiken dag
verkeeren moet, zonder de minste
garantie te hebben, dat ze je niet
naar het leven stan, en je alle been
deren in je lichaam trachten te ver
brijzelen. Ilc bedoel natuurlijk het
paard."
Na deze schoone redevoering gaf hij
den adjudant de hand ten afscheid
en zocht den veearts op om over zijn
Hercules te praten. Na Hercules
grondig onderzocht te hebben, ver
klaarde de veearts dat het dier geen
poot meer zou kunnen verzetten, zon
der de kans te loopen, in elkaar te
zakken.
De luitenant zal zich een ander ros
aan moeten schaffen, vooral als hi)
met de troep op manoeuvre moest.
Goede raad was wel niet. duur, want
alle officieren van het regiment ont
wikkelden hun theorieën aangaande
het koopen van een paard, maar in
de practijk bleek die aangelegenheid
toch belangrijk moeilijker. De heer
van Heller waarde rond als een brie-
schende leeuw, hij snauwde al zijn
manschappen af, die hem in den weg
kwamen, alleen tegen diegenen van
wie liij heil verwachtte bij zijn paar-
denaankoop was hij zoo zacht als bo-
die in het zonnetje heeft gele
gen.
Ten slotte, toen hem nog maar een
paar dagen van de manoeuvres scheid
den, wendde hij zich om hulp tot zijn
versmaden schoonzoon.
„Zeg, wat denk je, van Halen, zou
ik de manoeuvre niet te voet kunnen
meemaken.. Men kan vele tactische
gronden aanvoeren, om de juistheid
van dit inzicht te verdedigen. Bij de
tegenwoordige geweldige werking der
vuurwapenen verdient het zelfs de
voorkeur, dat ook de hoogst geplaat
ste officieren aan het oog van den
ij and onttrokken worden en te voet
gaan, vind je niet?"
„Maar luitenant," antwoordde van
Halen, „denk eens even aan de enor-
i hitte. De Soptemberzon kan nog
o branden 1"
„Ja, dat is zoo, van Halen, ,wat
vind je dan van een auto, of zoo
iets 7 Dat is toch op het oogenblik het
allernieuwste, en zou het geen schit
terenden indruk maken, zog?"
„Zonder twijfel, luitenant, het zou
indrukwekkend zijn, maar ten eerste,
halen we cr een vandaan en ten
tweede, het is tegen de voorschrif
ten."
Van Heller werd-bleek bij deze
woorden. "Want tegen de voorschrif
ten had hij nog nooit gezondigd, zelfs
niet, zou hij het gedaan hebben, als
tijd overheen zal zijn. Ik zal dus den I zijn leven in gevaar
stier maar dadelijk bij de horens vat- i „Dan zal ik dus wel te paard moe
ten gaan. O, Hercules, o, Hercules,
waarom Leb je mij dat aangedaan?
Ilcb 'k je geen klontjes suiker ge
voerd? Heb ik je niet altijd met
zachtheid behandeld Ben ik niet lie
ver tegen je geweest dan tegen mijn
eigen kind En nu laat je mij in den
steek? Foei, Hercules, ik had beter
van je verwacht.FoeiZoo mopperde
de luitenant maai voor zich heen. Difc
Klagen bereikte ook de ooren van den
regimentsdokter.
„Maar lil tenant als dat alles is.
dan stel ilc met genoegen mijn paard
Amalia tot uw beschikking. Een uit
stekend beestje met schitterende ei
genschappen, het is een voormalig
cavaleriepaard. Het is aan het lin-
kei'Oog blind, het voordeel daarvan is,
dat bij aan dien kant van niets lean
schrikken, als het noodig is, kan men
zijn rechteroog nog bedekken met 't
een of ander, bijvoorbeeld eou veld
muis. Het heeft een rustigen, gelijk-
matigen gang, hetgei bij de ïnfan-
r'e natuurlijk altijd een prachtigen
indruk maakt. Voor zeshonderd gul
den kunt u het krijgen."
Deze redevoering met de opsom
ming van alle deugden van Amalia liet
niet na haar werking te doen. Luite
nant van Heller betaalde den dokter
de zeshonderd gulden in ruil voor het
bezit van het hooggeroemde paard.
Den morgen na den Koop trok het
regiment de stad uit op manoeuvre.
Amalia, die aan de spits liep, gedroeg
zich uitstekend. De oude Hercules
was het nooit gehikt gelijken tred
met de soldaten te houden. Amalia
deed het met een beetje inspanning
heel aardig. In het begin had de
aanvoerder wel pret in het sukkel
drafje van zijn klepper, dat nooit af
gewisseld werd door een rustigen
tred, maar voor het een uurtje verder
was, was hij van inzicht veranderd.
„Dat sukkeldrafje van Amalia is op
den duur niet bepaald practisch, van
Halen," zei bij tot zijn adjudant.
Overigons lijkt het mij oen best
paard."
Amalia scheen met haar nieuwen
meester ook wel tevreden, hij be
handelde haar heel zacht. De goede
verstandhouding bleef gedurende do
geheele manoeuvre bestaan, tot op
dien kritieken dag. dat de divisiecom
mandant in hoogst ©igen persoon dc
operaties van de dappere fuseliers
tegen den boozen vijand wilde leiden.
Wanneer anders het vuur losbrand
de, was de luitenant altijd afgeste
gen, want zijn Amalia had last van
hare zenuwen en had altijd neiging
om op het geluid af te gaan. Heden
kon hij deze tactiek niet volgen, om
dat hij aan de zijde van zijn meerdere
moest blijven, die, zelf infanterist en
maar matig ruiter, alle evoluties op
het paard van zijn ondergeschikten
zeer critisch be- en veroordeelde.
Het ging er op los! „Rechtuit....
vijandelijke infanterie800 meter I"-
„Krak krak krak, krak, krak,
Tr
Amalia beschouwde dit als een
persoonlijke beleediging, zij nam een
sprong, zoodat haar meester slechts
met moeite in het zadel kon blijven.
„Ze schrikt van het geweervuur",
dacht de heer van Heller, en gedach
tig aau de wenken van den dokter,
besloot hij zijn ros in liet donker to
houden. „Vlug, geef een veldmuts",
schreeuwde bij, „een veldmuts. Houd
haar eene oog stijf dicht, dan zal ze
rustig worden."
Dit middel hielp echter heelemaal
met, integendeel, Amalia nam dat
kunstmatige duister hoogst kwalijk, ze
doeg achteruit, dat ds vonkt.
vlogen.
Het toeval wilde, dat op dat mo
ment een dra^oiiderreginieiit deze
plaats van het slagveld naderde. Toert
het oud© cavialosriepaard d'e wcli>&-
kende tonen uit de trompetten hoor
de, was oi* geen houden meer aan.
Het zette zioh in ealop en rende met
zijn berijder met de vijandelijke dra
gonders mee. Deze riep eerst,„help,
help1" maar was spoedig gelijk met
zijn stijgbeugels zijn adem kwijt, hij
Idemde zich in doodsangst met zijn
armen en beenen om den nek van
zijn draver vast. en kwam eindelijk
ergens, ver uit het gezicht van den
commandant "in een natte weide te
recht.
„Wat is dat?" vroeg de verbaasde
divisie commandant aan den naaet hem
gaanden van Halen. Berijdt uw com
mandant altijd zulke vurige paarden?
Werkelijk een bijzonder te prijzen
eerzucht, vooral voor een infanterist.
Maar dat hij zoo'n kranig rijder is,
dat heb ik nooit geweten!"
De eerste luitenant beii.vert zich
altijd om alles wat den dienst ber
treft, zoo uitstekend mogelijk te doen,
generaal",
„Aha zoo zoo! Nu, dat merk ik.
Groote plichtsbetrachting kan bij mij
altijd op erkenning rekenen. Boven
dien. ik ben over het gokeole regi
ment bijzonder tevreden."
En zoo gebeurde het, dat de eerste-
luitc-nant van Heller met bijzonder
veel lof op het rapport vermeld on in
October tot regimentscommandant
benoemd werd. Sedert dien dag begon
de commandant van Heller den mili
tairen die net. hoogelijk te prijzen en
Feuilleton
uit het Engelsch
van FRED. M. WHITE.
.(Geautoriseerde vertaling),
40)
JJe Majoor noteerde het vaor Rust
en met deze opgave in zijn zak nam
de jonge man ©yen later afscheid. Het
was niet vroeg meer, toen hij hij zijn
vriend Ellis kwam. Deze luisterde
met groote belangstelling naar het
verhaal, dat Rust hem deed. Hij stel
de zich veel voor van Croots eventuee-
le ontmaskering. Wat had die man
al niet op zijn geweten!
Wel, heb ik ooit! zei hij, die
Groot is nog een grooter schurk dan
ik dacht. Het is te hopen, dat we die
bewijsstukken van don Majoor vin
den zullen. Je mag echter wel heel
voorzichtig te werk gaan en Gilmour
niet laten merken, dat je iets in het
sousterrein van het" kantoor in Great
Bower Street zoekt,
Daar zal ik wel voor oppassen
antwoordde Geoffrey Rust. Ik ben
van plan, met mijn onderzoek te be
ginnen, zoodra Gilmour weer eens een
paar dagen uit de stad is, of een
avond op liet Moat House doorbrengt.
H'ij werkt zoo dikwijls nog laat op
het kantoor, dat ik het alieen maar
wagen durf, als ilc zeker weet, dat hij
niet in Londen is. Ik wou, dat ik maar
een sleutel van het kantoor kon mach
tig wonden!
Neem een afdruk van het slot,
ried Eliis aan, cu laat dan een
sleutel makeu.
Dat zou wel gaan, antwoorddo
Rust, want het is geen Yale-slot.
Voor inbrekers is Cï'oot niet bang,
omdat hjj geen geldswaarden op zijn
kantoor bewaart. Ilij houdt er daar
om ook geen nachtportier op na,
In dat geval, Elhs, kan ik
je wel een looper bezou-geh. Ik ken
een mannetje, dat dicht bij mij in de
buurt woont, en dat mij er zeker aan
helpen kan.
Dat treft, zei Rust, jij bezorg
me dus een looper en ik doe het ove
rige. Ik weet precies, waar die oude
brievenboeken liggen en als ik het
deel, dat ik noodig heb, gevonden heb,
neem ik het mee. Niemand zal het
missen.
Den volgenden dag begaf Gpoffrey
zich naar het kantoor van Montagu
Gordon in Fencliurch Street. Het was
maar heel klein, doch het adrea klonk
goed en dat was veel waard voor
Gordon. Hij had zich nog pas kort
geleden als effectenmakelaar geves
tigd, maar hij begon al aardig wat te
doen te krijgen.
Hij .was altijd in de puntjes gekleed
en had nette manieren. Zijn vader,
die in den handel veel geld verdiend
had, had zijn zoon een goede opvoe
ding laten geven, hetgeen dezo nu
best te pas kwam.
Ilij ontving Rust met groote harte
lijkheid. I-Iij had al aardig wat aan
Ruist verdiend, hoewel bij diens zaken
steeds consciëntieus behartigde. Zijn
motto was: „Eerlijk duurt het langst"
en Rust vertrouwde hem dan ook ten-
volle, liet hem graag wat verdienen
en recommandeerde hem aan al zijn
vrienden.
En wat kan ik vandaag voor u
doen, meneei* Rust? vroeg Gordon met
een vriendehjken glimlach.
Rust begon met hem uit te leggen,
wat hij van hem weten wilde. Ilij
noemde echter 'noch den naam van
den Majoor noch dien van Croot.
Zie je, zei hij, ik wilds gTaag,
dat je mij eenige inlichtingen ver-
ischafte omtrent ©en zekere zaak.
Waarom ik die inlichtingen hebben
moet, wil ik liever nog niet zeggen.
1-loe minder menschen er voor het.
oogenblik in deze gemengd worden
hoe betea*.
Dat is met iedere zaak het ge
val, zei Gordon. Een mensch moet
nooit te openhartig zijn. Maar zeg mij
eens, is het iels, waarmee op een eer
lijk© manier geld te verdienen is,
want dan ben ik zeker je man?
Dat weet ik nog niet, zei Rust,
maar. in ieder geval zal ijk jo ruim
schoots voor je moeite betalen. Wat. derzoeken. Om te beginnen moet je Nu, ilc laat de zaak verder aan jo
41- -,r-\rtT-lr\r,r,ïwil i- .lil* TTl iï, d,". ar/Uitavpn vu» Hfm RnitA vfin .- '1V.1 ..ipiie
ilc voorloopig "weten wil, is dit: In
hoeverre staat de Broken Point Com
pany, die indertijd failliet ging,
verband met de Kamaloo Copper
Trust? Ik meen zeker te weten, dat al
les, wat de Broken Point Company
betreft, zwendel is geweest, en dat er
iemand was, die die maatschappij
met opzet liet failleeren. Misschien ls
het toch maar beter, dat ik. je man
en paard noem, daai; je anders vrij
wel in het blinde zou rondtasten. Ik
ben er van overtuigd, dat meneer
Croot, mijn patroon het koele bedrog
op louw iieeft gezet. Hij was. toen de
Broken Point Company werd opge
richt, secretaris van d© maatschap,
pij, maar kort voor de liquidatie ieg-
de hij zijn ambt neer. Kun jij nu ook
voor mij te weten komen, wie de
grootste aandeelhouder in do Kama
loo Coppeu* Trust is?
Dat kan ik je dadelijk wel zeg
gen, niemand anders dan Croot. Toe
vallig heb ik van mijnaandeelen veel
studie gemaakt en ben goed op de
hoogte van de verschillende maat
schappijen. Het zal mij misschien wel
wat tijd kosten, om achter de geheele
geschiedenis vau de Broken Point- niets, dat meneer Croot het zoo stil-
mijn en de Kamaloo Copper Trust te houdt, (lat niet een maatschappij
komen, maar ik heb de moeite graag maar dal hij de eigenlijke eigenaar
de archieven van den Raad van over. Tot. ziens.
Justitie alles omtreilt het faillissement Een paar dagen later ont.ing Rust
en de liquidatie nalezen en daarna den looper, dien Ellis beloofd had,
onderzoeken, hoe de Broken Point hem te zullen zenden en den vo;gcn-
Conipany in de Kamaloo Copper Trust) den avond, toen hij wist, dat Gilmour
overging. Als je dit zaalcjo goed voor' naai* Cray vertrokken was, begaf hij
me in orde brengt, heb ilc er graag zich op weg naai* Great Bower Street,
-ijf honderd pond voor over. Er hangi Toen nij daar aankwam, hak hij den
voor een vriend van mij heel veel van
af, en daarom zie ilc in deze niet op
een honderd pond.
Ik zal mijn best doen, Rust, zei
Gordon, maar ik moet voorzichtig
te werk gaan, want meneer Croot is
een man van gewicht en zeer gezien
in handelskringen. Het is mij altijd
een raadsel geweest, hoe meneer Croot
in zulk een verloopen zaak .ais die
looper in liet slot cn had weldra c
deur geopend. Nadat hij de deur zorg
vuldig geslotêri had, schoot hij, om
niet dc kans te loopen, overvallen te
worden, als voorzorg er nog de knip
pen op. Mocht Gihnour, wat bijna
niet aan te nemen was. tocli nog ko
men, dan had hij, Rust, tenminste
den tijd zich ergens te v?r-toppcn.
1-lij ging rechtstreeks naar het sous-
*an Verity Co. zooveel geld heeft terrein, waar hij het electrische lichc
weten temaken. Ik weet toevallig, uai I aandraaide en dadelijk een stapel
hij de eigenlijke eigenaar van a© Ka- oude hoeken begon te doorzoeken. Hij
maloo Copper-inijn is, maar dut lnjtrok zijn jas uit, ging op do knieën
dit niet weten wil «pi daarom zooge-1 liggen en toog aan hot werk. Er wa»
naamd die maatschappij heeft op ge- ren minstens twintig a dertig copie-
richt. De aandeelen, die bijna alle in boeken en Rust had twee uur noodig,
zijn hezit zijn, zijn op het ©ogenblik voor hij de bedoelde correspondentie
schatten waard. Ik zal alles doen, I vond. Er stonden honderden brieven
wat ik kan, orn je de noodig© gegeven- hi 't bewuste deel, waarvan de mees
te verschaffen. Rust. liet verbaast mij te getypt, doch sommige geschreven
wajren. Alle waren door Croot zelf
geteekend. Het boek bevatte dus klaar
voor je over.
Ik zal je er, zooals ik reeds zei,
ruim voor betalen, zei Rust, maar
je moet dan pok de zaak grondig on-
van de mijn is, want de menschen
zonden allicht dan eenige achterdocht
gaaj) koesteren.
Dat geloof ik ook, zei Rust.
blijkelljk diens particuliere correspon
dentie.
(Wordt vervolgd).