RuUEI'S Ouftll Rubriek voor onze Jeugd Raadsels JAN YAN DE MARKT Brlefsnbnt Zjjn ongedachte Helpster VERITY Co. DERDE BLAD Zaterdag 12 Augustus 1922 finaven ua ue Boïsiad. DCXXI. Nu is het weer het, verbod vau Schnitzler's Reïgen, dat ©enigermate de gemoederen bezighoudt. Hol ge rucht ging dat dn burgemeester de opvoering zou verbieden, maar lain bleek, dat 'de scliouwburgeonunissie m opvatting verdeeld was en dai de bur gemeester de opvoering, zij het dan met eenige coupures, toeliet. Het on middellijke gevolg is natuurlijk ge weest een interpellatie in den gemeen teraad door iemand die het stuk niet gezien had. Waarschijnlijk is het niet de juiste beoordeeling die men op de- re wijze krijgt. Het is bier de oud© moeilijke kwes tie, die uien eindelijk eens moest trachten op te lossen. Is het in het algemeen gewenscht, dat de overheid zich bemoeit en inlaat met de kunst en haar uitingen? Is het niét dwaas, •wanneer in de één© stad wordt toege laten wat in de naburige wordt ver boden? Dat geval hebben wij in Den Haag nogal eens gehad. In het nabu rig© Delft zijn verschillende tooneel- etukken verboden, die in Den Haag lustig werden opgevoerd. Dat is dwaasheid, want men komt sneller uit Delft naai; den Koninklijken Schouwburg dan uit Scheven in gen en het gevolg van deze verboden was dan ook dat bet uit Delft bezoeker» stroomde naar do voorstelling van een waarlijk zeer onbenullig stuk „D© Spaansche Vlieg". Het debat over het toelaten van Rei- gen had het gewone onpractische ver loop met de gewone onhandige be toogtrant over den invloed van een dergelijke vertooning, te meer nu de inlerpellant al weer op hooren-zeggen aiging. Het resultaat is natuurlijk ninil, aangezien de burgemeester deze de uitsluitende. bevoegdheid heeft. Daarom ware het gewenscm dat een andere oplossing werd gevon den en dat niet de gemeenteraad, die uit het meest heterogene sooit inèn- sciien bestaat, waaronder verschillen de voimaakt-onhekwaam-tot-oordeelen zijn, over dergelijke onderwerpen mep praatte. In vrijwel de gansche Nederland- scha pers heeft d© rondte gedaan een passage uit een artikel in de Dames kroniek van een juffrouw Van Alte- na, waarin aan de I-Iaagsche Jongelui de mantel wordt uitgeveegd omdat zij te fatterig zijn en to verwijfd. Zooals altijd geeft een dergelijke kwalificatie door de algemeenheid waarin zij ge steld wordt, een onjuist beeld van den toestand en het is alleen het nood lottig toeval, dat Óen blad die passage heeft opgepikt waarna ze Nederland in de pers doorwandelt. Wij zullen de laatsten zijn om te beweren dat er niets ontbreekt aan de Jongelui van tegenwoordig, maar het gaat niet aan om op een derge lijke wijze te generaliseeren. Boven dien is er deze omstandigheid dat de tijden nu eenmaal veranderd zijn en dat dit van invloed is geweest ook pp de houding der jongelui. Het ge val van de balddadige lees misda dig© jongelui staat op zich zelf en is allerminst een staaltje van de jon gelui in het algemeen. We mogen er op wijzen dat er veel is in het moderne dat heter en hygië nischer is. De fiets bijvoorbeeld heeft een zeer groote verandering gebracht i in het loven en in het spel dor jon gelui. Zij malven uitstapjes en genie ten van de frissche iuclit en de vrije natuur honderdmaal meer dan vroe ger liet geval was. Natuurlijk dat met deze veranderde levenswijze moeilijk heden zijn ontstaan, die den schijn hebben van nieuwe ondeugden. Men .verg&et echter dat die bijzondere on deugden vroeger ook bestonden. Dat het leven in de stad waar in de win kels veel moois geëtaleerd wordt, in- fvloed heeft op de jongelui, ligt voor de liand en dat de „dasjes en jasjes" die het bij die juffrouw in de Dames kroniek vooral moeten ontgelden, kleuriger en fleuriger worden, is be grijpelijk. Vergelijk eens-» de dwaze kleeding der kindoren op de prentjes in het boekje van Van Alphéh met de huidige klceding der kinderen, en ge zult moeten toegeven, dat er een groote vooruitgang valt waar te ne men. Een pot en een hoed zijn over daad voor kinderen en hij v. Alphen droegen de kinderen steken! En wai de ondeugden betreft van de tegenwoordige jongelui, als men «ons wist hoe de kleinkinderen van den braven moralist Vader Cats zich in Den Haag hebben gedragen, dan is er groote vooruitgang in de stemming der jeugd. Met nadruk 'durven we 'dus öp le ko men tegen de onjuiste voorstelling die juffrouw van Al ten a in de Dames kroniek gaf. Zij generaliseerde en had wellicht alleen enkele gevallen op het oog. liet proces tegen den bankier Le- naertsz Wagner heeft verleden week de aandacht getrokken van heel Den Haag. Doze zonderlinge financier was een bekende in Den Haag bekend in den goeden zin de- woords. Zijn de bacle is een groote verrassing al blijkt het misschien, dat velen fenis heeft echter 'de krach Onmid dellijk veroorzaakt. Tal van klei- weken is losgekomen ami slechthe den is haast ongelooflijk. Tal van klei ne bezitters zijn de dupe en weten nu dat een luxe-vrouw met hun geld fu rore maakte, dat de schilders vele schilderijen hebben verkocht omdat de heer bankier er het geld van an-1 deren voor besteedde. De vraag kan rijzen of de Staat niet eens een controle op dergelijke affaires moet instellen, al was het alleen maar in den vorm van plichting tot jaarlijk&che puhliceering iets dergelijks hadden verwacht. Zijn van den stand van zaken, zaak had ©en goede reputatie en juist Misschien was een dergelijke con- daardoor is het hem mogelijk geweest trole heel wat meer waard, dan die het zoo lang uit te houden. Het op-1 op tnojieolstuklcen vragen van één zeer belangrijke er- HAGENAAR. nen op sdiool. en meisjesnaam, en vrucht. plaats in N .-Holland. Dezo raadsels zyn alle ingezonden door jongens en meisjes, die „Voor Onzo Jeugd" lezen. Iedere maand worden onder de beste op lossers drie boekon in praelitbond verloot. 1. (Ingez. door den kleinen Spoomnan.) Mjju gelieel is een eigenaardig vau 15 letters. 2 3 4 gebruikt 6 11 9 4 3 is 8 12 13 3 2 ia 14 10 11 6 is e 1 7 5 ia 15 7 6 is een viervoetig dier. 2. (Ingez. door Jolian de Wit.) Welk dorp in do Zaanstreek bestaat uit 2 steden? 3. (Ingez. door Mi a May.) Zot nuhtor eon bijvoeglijk naamwoord it men vóór hot zelfstandig naamwoord kou kan zotten oon verblijfplaats voor ge vangenen. Dan zet men daar achter „men heeft" in 't Ernuseh. Het woord, dat men krijgt is do naam van een stad in Spanje. 4. (Ingez. door Lentebode.) Mijn Isto is oon treurig gebrék. Mijn le is 00n hoofddeksel. Mijn 3de is eon inhoudsmaat. En mijn geheel behoort op een waschtafel. 5. (Ingez. door IJsbreker.) Mijn 1ste is een voertuig. Mjjn 2de is een hoofddeksel. En mjjn geheel bekoort tot de stoffeeriug van een lcamor. 6. (Ingez. door G. P. H.) Met b niet good, met d een bergplaats, met 1' een tijd, mat 1 hooi sHaii, met k oen naain evenals met t, met r oen bloem en met v niet eetbaar. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijn: 1. Kanokanon. 2. Zaandam. 3. Staarttaart. 4. Hi,j die zijn eigen tuintje wiedt, ziet bij zijn buur hot onkruid niet. 5. Drie-bergen. 6a. Echo. b. Een zandlooper. e. Hy had één oog en zag twee centen. Hij raapete een cent op en er bleef dus één cent lig gen. d. De lettor o, want deze hooft 8ct'n eind. e. Een gat in een kous, f. Steenbak ker. g. Vuurwerk, h. Luistervinken, i. Bokkesprongen. j. Oude koeden. k. Muil peren. 1. Eekhoorn. Goede oplossingen ontvangen van: Woelwater 5. Pauwtje 4, Vriendinnetje 6 Omates 6 Afrikaantjo 4 Middenvoor 6 Prinsea Myrrha 6 Jookie 6. door W. B.-Z. Model ijiten en verbazing. Do eerste, die sprak was do agent, „Van wie is die jas?" „Van mg!" 't Klonk als oen snik. Jan zag krijtwit. Hulpbehoevend koek hy om zich keen. „Hy kan 't niet gedaan heb ben, riep een dergestreeptcn. „Neen, hy kan 't niet gedaan hébben," -klonk 't v:ui den wegkant, 't Was Guus, die het voor zyn marktvriomd opnam. Met een blik, waarin ietó van dankbaarheid to lezen stond keek Jan hem aan. „Hoe kom je aan die dingen?" vroeg de gereehtadionaar, terwijl hij de hand op Jaus sehouder legde. „ik Weot het niet, 'k heb he^ niet go- stolen," Hy perste zyn lippen op elkaar. „Jongens, ben ik een dief?" „Noen, noen," klonk het uit verschil lende monden. Ook de vier vrienden riepen om het hardst: „neen, noen." „Rakkon jullie maar op. Jullie zyn de schuld vau alles," riep Jan op bitteren Meneer Bosohwyk trad nu op don agent toe. Geeft u-my de voorworpen ©u laten we do ziuuk nu maar als afgedaan be schouwen. „Neen meueor, het recht moot zyn loop hebben. Deze zaak is hiermee niet afge daan. Later krygt TJ deze"voorwerpen terug. U zult cr wel méer van hooren. Nog oven uw naam, woonplaats, enz. Meneer Bosohwyk moest, koo ongaarne ook aau deze formaliteiten voldoen. Toen walde kjj ook niet langer wachten. „We gaan on spoedig," riep hy tot zjjn klas. Nu volgden de jongens ongaarne, Hoe zou het afloopon? By de halte koke& zo nog eens om. En wat zagen zo? Do agent logdo zyn gToote, forscko hand op den sehoudox van Jan en.Jan volgde hem. „Hy kan het niet gedaan hebben," riej> Guus Borg, terwijl hjj met den voet op den grond stampte. Groote, dikke tra nen druppelden langs zyn wangen. De tram naderde. Meneer Boschwijk stapte Knot zyn troepje in. En de passagiers ke ken verbaasd naar dit still o clubje, dat er niet uitzag, of ze een goodo vriend naar zyn laatste rustplaats hadden ge bracht. Enkelen dnrfdon door do ruiten achterwaarts te blikkon. En daar zagen ze don agjont met Jan, omgeven door de andere gestreepte»Een droeve, tragi sche stoet. Ja zeker ddt edhoolreisjo ein digde wel heel, heel treurig. LICHT IN DE DUISTERNIS, 't Sprak vanzelf dat iedere jongen thuis over sprak en dat den' volgenden dag op school do gesprakken; warden voortgezet. Meneer Bosehwyk gaf maar wot toe. 't Zat hom zelf zoo dwars. Ver beeld je, dat die jongen onschuldig was. Hy zag er ook kouseh niet uit als een dief. Maar dan kwam do twijfel weer. Je kon niet altyd op oon gezicht afgaan. Wanneer Jan. van de Markt een dief was, zou het zeker noodig zijn de te waar schuwen togen dcu omgang van derge lijke vreemden, (Wordt vervolgd). Brieven aan do Redactie van de KLn- der-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN, d. VinneBtraat 21rood. (In do bus gooien, zonder aanbellen.) MIDDENVOOR en JOEKI. ',t Is hier ook zoor afwisselend met het weer. Zondor paraplu kun je niet uitgaan. We torben den re-gen maar, want thuis zit ten is ook niet prettig. Doen juliio dat ook maar, dan heb je toch een vacan-fae- idee. PRINSES MYRRHA. - Heb je myn kaart ontvangen? En hoe bovalt je den nieuwen wedstrijd? Hij staat wel op poo- ben hè? Hoe is he^ mot Clivia? Ga je nog naar Utrecht? En is zus nu in Rotter dam? Je moet maar dikwijle met Joekie gaan wandelen. Zoo 'n zomerregentjo zal je niet deren. Wde een briefje schrijft, krijgt er 0011 terug. VOox wat hoort wat. Als ik weer thuis ben, kom je maar eens by me met je dubbele poetzogols. Ik wensch jo nog een prettige vaesutie toe. ORNATES. Wat zullen jullie ang stige dagen gehad hebben. Hoe gaat het mot broer? Hooft hij veel pijn? De va- cantie verloopt wel heel anders, dan je ge dacht hadt. Als hij nu maar weer gezond mag worden, is dat alles niets. Ik wensch jullie van harte het boste. VRIENDINNETJE. Hoo verloepen jouw vacantie-dagen? Je geniet zeker el van do buitenlucht. PAUWTJE. Stuur me nog eens even je juiste adres. Ik wou je een kaart zen den maa, was bang, (lat Bennebroek al leen niet voldoende was. WOELWATER. De reis vond ik minder aangenaam. Ik houd niet bijzon der veel van sporen. In Wyk aan Zoo zul je he.t ook wel heerlijk hebbon géhad. Aai Allen! Ik Zal op jullie verschillende vragen: hoe ik liet in Duitsckland heb en hoe myn reis was maar óón gemeenschappe lijk antwoord geven. Doniik-ïdagamiddags vertrok ik uit Haarlem om naar do grenzen toe te gaan. Die Holland scha reis was niet on aardig, alleen wenseht© ik, dat ik zoo Haarlem uit door kon gaan tot Elster Dat overstappen, vooral met veel handbagage je allesbehalve aangenaam. Om to beginnen moesten wo iu Amster dam overstappen. Trappen af, tra®p% op. Gelukkig, daar zaten we weer. al was hot dan ook als haring in een ton. Telkens keok ilc angstig naar boven, waar in het netwerk eeu toren van tasschen, koffers en pakjes lagen opgestapeld, die soms dreigen® houding aannamen, dat flc bang was, (lat ër 'ecb onzachte aanra king met onze hoofden zou volgen. Maar gelukkig gobourdo van dit alles niets. Amersfoort! Uitstappen! Zuchtend pahto ieder het zijne by elkaar. Het deed me genoegen te ervaren, hoevoel behulp zame jongelui er nog zyn. Hollandore ga pen elkaar in de coupé's aan of negeeren elkaar, door naar buiten of in boek of courant te kijken. Maar bij hot uitstap pen komen de goede hoedanigheden wel om een hoekje gluren. „Gaat nw gang maar! 'k Zal U wel helpen". Deze on dergelijke uitroepen stemmen je dadelijk prettig, wekken je op om ook eens om je hoen te zien, of jo een handje kunt meehelpen door iemands last te verlichten. Toen we in Amersfoort weer instapten hadden wo het rustige govool, nu to.g 01- denaaal te kunnen blijven zitten. Dat is een mooi spoorr.itje. zoo dwars door de Veluwe. Do hei begon al te kleuren. Op verschillend o dorpen zagen we fleurige pensiongasten met aardige kinderen, die keelemaal vorbrand waren door zon en buitenlucht. Langzamerhand ging de zon onder. De dorpjes zagon er steeds vredi ger uit. Ovor de volden kwam een dichte damp, als eeu nevelsluier. By ons in (le coupé zat eon Duitseh meisje. Wjj hoor den dadelijk aau haar vraag: „of deze trein naar Oldenzaal fahrt," dat zo een Duitsche was. Want in Duitschland reis je niet, maar fahr je. We deelden haar mee van onze versnaperingen en toen bemerkte, dat wo haar konden verstaan, liet zo haar brabbel-Hollandseh .chterwego en sprak mot ons Duitseh. Zo ging naar Borlyn en vertelde van „das reiche Hollandwaar ze eeniga wekon vertoefd had. En ik dacht zoo: misschien heeft ze in Nederland onder dak gekregen in een vriendolyk goed te huis. Misschien liebbon onze beste z velproducten haar versterkt. Nu ging terug naar het land met zijn schrijnende armoede. Maar zo ging naar huis cn dat was meer waard dan Hollands schatten. (Wordt vervolgd.) MtATT BLOMBERG—ZEEMAN, Luisen-Höho, ■Bad-Elster, Sachscn, DoutSchland. (Naar liet Duitseh). Do eerste luitenant en adjudant van het regiment der fuseliers „Ko ningin Sophie Oharlotte", baron van Halen, zat in zijn smaakvol inge richte kamer, die tegelijk als studeer kamer en Balon dienst deed. Hij blies den rook van zijn sigaret tegen een boven zijn schrijftafel hangende af beelding van eeu beroemde gebeur tenis, die in het regiment was voor- Telkens, tusschen een paar trekjes m zei hij„ja, ja" en dan weer „nou, nou", hetgeen bij hem altijd een zeker teeken was, dat hij een moeilijk militair vraagstuk aan het oplossen was, of dat hij voor de zoo- veelste maal weer eens verliefd was. Daar hij geen militaire kaaiden voor zich had, wees het dus op het tweede geval. En inderdaad was dat zoo de zen keer had hij het werkelijk erg te pakken en was het hem ernst. De uitverkorene was de eenige dochter van den eersten luitenant, d^e door ziekte van den commandant het bevel voerde, het was een aller liefste blondine. Zij beantwoordde al sinds geruimen tijd zijne liefde en ook Mama was hem met ongenegen. Maar PapaHoe dikwijls had van Halen al niet gepro beerd bij hem in het gevlei te ko men, maar steeds te vergeefs I Ook nu weer waren zijn gedachten bij zijn geliefde, toen er plotseling zacht aan ae deur werd g.klopt. Zijn gezicht klaarde op, toen hij zag, dat het de. vijftienjarige broeder van zijn aange beden lieveling was die optrad als postillon d'amour. De jongen kreeg voor zijn boodschap een handvol heerlijke Turksche sigaretten en toen hij weer verdwenen was, brak van Halen het briefje open en las het vol gende „Lieve Otfco, Ik schrijf je in vlie gende haast om je even twee dingen mee te deelen. Ten eerste, dat do commandant, zooals hij zooeven aan Papa schreef, nog niet beter is, zoo dat Papa met het regiment op manoeuvre moet. Ten tweede, dat Papa zijn Hercules niet goed vertrouwt Kan je hem niet een ander mak beest je bezorgen. Daardoor zou je hem aan je verplichten, hetgeen ons beiden ten goede zal komen. Veel liefs van je Kathe". „Dat kan prachtig worden", zucht te van Halen. „Zooals ik de dingen zie, zal deze manoeuvre hem den das aandoen. Hij is van nature al geen strateeg, maai1 als hij in plaats van op den zekeren rug vau zijn edelen Her cules, op een ander paard moet zit ten, dan gaat het zeker mis. Zijn humeur zal dan ongetwijfeld vreese- lijk zijn, en ik behoef ei n'et aan te denken, dat hij daar in den eersten ten, ik 'g "1 morgen aan den 'dag Kathc's hand vragen. Ais aanstaande schoon zoon kan ik hem dan misschien ook bijstaan in het koopen van een paard.' Z'n voornemen getrcuw, verscheen van Halen den volgenden dag bij zijn chef. „Ik heb een verzoek aan u, lui tenant." „Och van Halen, alsjeblieft geen verzoeken, ik kan al dat gevraag niet uitstaan. Je wilt zeker verlof vragen...." „Heèïemaal niet, luitenant, het is iets persoonlijks". „Mijn waarde vriend, ik heb op het oogenblik mijn hoofd vol met de ma noeuvres... is het iets naars?" „Ik hoop van niet!" „Hoop van niet! hoop van niet! Maar je moet toch weten of het iets naars of iets prettigs is dat w je toch vooruit? Nu, wat is het?" „Ik vraag u alleronderdanigst de hand van uw dochter". ,,0, dus tóch iets onaangenaams Man, hoe kom je op het onzinnige idee om mij daarmee nu te komen plagen? Nu net voor de manoeuvres? Tegen u persoonlijk heb ik nietB, te gen u persoonlijk heb ik niets, tegen uw beroep zooveel te meer, begro pen?" „Tegen mijn beroep mijn be—?]' roep jal beroep, ja! Ik wil geen officer tot schoonzoon. Deze loopbaan is mij te onzeker. Kijk eens naar mij, van Halendertig lange ja ren heb ilc gediend en nog ben ik niet kapitein. De booge pieten heb ben iets tegen mij. Voor een derge lijke teleurstelling wil ik mijn kind bewaren." „Maar de luitenant zal toch zeker nog lang in actieven dienst blijven „Daar weet ik nog niets van, van Halen, en jij net zoo min. Voor het overige moest je je maar liever met je eigen zaken bemoeien, en alleen maar praten als je >ets gevraagd wordt. Ach, vergeef mij mijn barschheid, maar behalve andere zorgen heb ik ook paardezorgen". uc adjudant, die zich gegriefd voel de, zei slechts„Om u te dienen", en wilde heengaan. De heer van Heller hield hem evenwel terug en zei „Er zijn vele soorten wilde dieren, groote en kleine, loopende en zwem mende, plantenetende en_ vleeschcten- de, maar men kan ze zich toch vrij wel altijd van het lijf houden, en als je n>et speciaal daarvoor naar Afrika gaat, kan je ze achter de tralies be zien in Diergaarden. Maar de gevaar lijkste zijn che, waarmee je eiken dag verkeeren moet, zonder de minste garantie te hebben, dat ze je niet naar het leven stan, en je alle been deren in je lichaam trachten te ver brijzelen. Ilc bedoel natuurlijk het paard." Na deze schoone redevoering gaf hij den adjudant de hand ten afscheid en zocht den veearts op om over zijn Hercules te praten. Na Hercules grondig onderzocht te hebben, ver klaarde de veearts dat het dier geen poot meer zou kunnen verzetten, zon der de kans te loopen, in elkaar te zakken. De luitenant zal zich een ander ros aan moeten schaffen, vooral als hi) met de troep op manoeuvre moest. Goede raad was wel niet. duur, want alle officieren van het regiment ont wikkelden hun theorieën aangaande het koopen van een paard, maar in de practijk bleek die aangelegenheid toch belangrijk moeilijker. De heer van Heller waarde rond als een brie- schende leeuw, hij snauwde al zijn manschappen af, die hem in den weg kwamen, alleen tegen diegenen van wie liij heil verwachtte bij zijn paar- denaankoop was hij zoo zacht als bo- die in het zonnetje heeft gele gen. Ten slotte, toen hem nog maar een paar dagen van de manoeuvres scheid den, wendde hij zich om hulp tot zijn versmaden schoonzoon. „Zeg, wat denk je, van Halen, zou ik de manoeuvre niet te voet kunnen meemaken.. Men kan vele tactische gronden aanvoeren, om de juistheid van dit inzicht te verdedigen. Bij de tegenwoordige geweldige werking der vuurwapenen verdient het zelfs de voorkeur, dat ook de hoogst geplaat ste officieren aan het oog van den ij and onttrokken worden en te voet gaan, vind je niet?" „Maar luitenant," antwoordde van Halen, „denk eens even aan de enor- i hitte. De Soptemberzon kan nog o branden 1" „Ja, dat is zoo, van Halen, ,wat vind je dan van een auto, of zoo iets 7 Dat is toch op het oogenblik het allernieuwste, en zou het geen schit terenden indruk maken, zog?" „Zonder twijfel, luitenant, het zou indrukwekkend zijn, maar ten eerste, halen we cr een vandaan en ten tweede, het is tegen de voorschrif ten." Van Heller werd-bleek bij deze woorden. "Want tegen de voorschrif ten had hij nog nooit gezondigd, zelfs niet, zou hij het gedaan hebben, als tijd overheen zal zijn. Ik zal dus den I zijn leven in gevaar stier maar dadelijk bij de horens vat- i „Dan zal ik dus wel te paard moe ten gaan. O, Hercules, o, Hercules, waarom Leb je mij dat aangedaan? Ilcb 'k je geen klontjes suiker ge voerd? Heb ik je niet altijd met zachtheid behandeld Ben ik niet lie ver tegen je geweest dan tegen mijn eigen kind En nu laat je mij in den steek? Foei, Hercules, ik had beter van je verwacht.FoeiZoo mopperde de luitenant maai voor zich heen. Difc Klagen bereikte ook de ooren van den regimentsdokter. „Maar lil tenant als dat alles is. dan stel ilc met genoegen mijn paard Amalia tot uw beschikking. Een uit stekend beestje met schitterende ei genschappen, het is een voormalig cavaleriepaard. Het is aan het lin- kei'Oog blind, het voordeel daarvan is, dat bij aan dien kant van niets lean schrikken, als het noodig is, kan men zijn rechteroog nog bedekken met 't een of ander, bijvoorbeeld eou veld muis. Het heeft een rustigen, gelijk- matigen gang, hetgei bij de ïnfan- r'e natuurlijk altijd een prachtigen indruk maakt. Voor zeshonderd gul den kunt u het krijgen." Deze redevoering met de opsom ming van alle deugden van Amalia liet niet na haar werking te doen. Luite nant van Heller betaalde den dokter de zeshonderd gulden in ruil voor het bezit van het hooggeroemde paard. Den morgen na den Koop trok het regiment de stad uit op manoeuvre. Amalia, die aan de spits liep, gedroeg zich uitstekend. De oude Hercules was het nooit gehikt gelijken tred met de soldaten te houden. Amalia deed het met een beetje inspanning heel aardig. In het begin had de aanvoerder wel pret in het sukkel drafje van zijn klepper, dat nooit af gewisseld werd door een rustigen tred, maar voor het een uurtje verder was, was hij van inzicht veranderd. „Dat sukkeldrafje van Amalia is op den duur niet bepaald practisch, van Halen," zei bij tot zijn adjudant. Overigons lijkt het mij oen best paard." Amalia scheen met haar nieuwen meester ook wel tevreden, hij be handelde haar heel zacht. De goede verstandhouding bleef gedurende do geheele manoeuvre bestaan, tot op dien kritieken dag. dat de divisiecom mandant in hoogst ©igen persoon dc operaties van de dappere fuseliers tegen den boozen vijand wilde leiden. Wanneer anders het vuur losbrand de, was de luitenant altijd afgeste gen, want zijn Amalia had last van hare zenuwen en had altijd neiging om op het geluid af te gaan. Heden kon hij deze tactiek niet volgen, om dat hij aan de zijde van zijn meerdere moest blijven, die, zelf infanterist en maar matig ruiter, alle evoluties op het paard van zijn ondergeschikten zeer critisch be- en veroordeelde. Het ging er op los! „Rechtuit.... vijandelijke infanterie800 meter I"- „Krak krak krak, krak, krak, Tr Amalia beschouwde dit als een persoonlijke beleediging, zij nam een sprong, zoodat haar meester slechts met moeite in het zadel kon blijven. „Ze schrikt van het geweervuur", dacht de heer van Heller, en gedach tig aau de wenken van den dokter, besloot hij zijn ros in liet donker to houden. „Vlug, geef een veldmuts", schreeuwde bij, „een veldmuts. Houd haar eene oog stijf dicht, dan zal ze rustig worden." Dit middel hielp echter heelemaal met, integendeel, Amalia nam dat kunstmatige duister hoogst kwalijk, ze doeg achteruit, dat ds vonkt. vlogen. Het toeval wilde, dat op dat mo ment een dra^oiiderreginieiit deze plaats van het slagveld naderde. Toert het oud© cavialosriepaard d'e wcli>&- kende tonen uit de trompetten hoor de, was oi* geen houden meer aan. Het zette zioh in ealop en rende met zijn berijder met de vijandelijke dra gonders mee. Deze riep eerst,„help, help1" maar was spoedig gelijk met zijn stijgbeugels zijn adem kwijt, hij Idemde zich in doodsangst met zijn armen en beenen om den nek van zijn draver vast. en kwam eindelijk ergens, ver uit het gezicht van den commandant "in een natte weide te recht. „Wat is dat?" vroeg de verbaasde divisie commandant aan den naaet hem gaanden van Halen. Berijdt uw com mandant altijd zulke vurige paarden? Werkelijk een bijzonder te prijzen eerzucht, vooral voor een infanterist. Maar dat hij zoo'n kranig rijder is, dat heb ik nooit geweten!" De eerste luitenant beii.vert zich altijd om alles wat den dienst ber treft, zoo uitstekend mogelijk te doen, generaal", „Aha zoo zoo! Nu, dat merk ik. Groote plichtsbetrachting kan bij mij altijd op erkenning rekenen. Boven dien. ik ben over het gokeole regi ment bijzonder tevreden." En zoo gebeurde het, dat de eerste- luitc-nant van Heller met bijzonder veel lof op het rapport vermeld on in October tot regimentscommandant benoemd werd. Sedert dien dag begon de commandant van Heller den mili tairen die net. hoogelijk te prijzen en Feuilleton uit het Engelsch van FRED. M. WHITE. .(Geautoriseerde vertaling), 40) JJe Majoor noteerde het vaor Rust en met deze opgave in zijn zak nam de jonge man ©yen later afscheid. Het was niet vroeg meer, toen hij hij zijn vriend Ellis kwam. Deze luisterde met groote belangstelling naar het verhaal, dat Rust hem deed. Hij stel de zich veel voor van Croots eventuee- le ontmaskering. Wat had die man al niet op zijn geweten! Wel, heb ik ooit! zei hij, die Groot is nog een grooter schurk dan ik dacht. Het is te hopen, dat we die bewijsstukken van don Majoor vin den zullen. Je mag echter wel heel voorzichtig te werk gaan en Gilmour niet laten merken, dat je iets in het sousterrein van het" kantoor in Great Bower Street zoekt, Daar zal ik wel voor oppassen antwoordde Geoffrey Rust. Ik ben van plan, met mijn onderzoek te be ginnen, zoodra Gilmour weer eens een paar dagen uit de stad is, of een avond op liet Moat House doorbrengt. H'ij werkt zoo dikwijls nog laat op het kantoor, dat ik het alieen maar wagen durf, als ilc zeker weet, dat hij niet in Londen is. Ik wou, dat ik maar een sleutel van het kantoor kon mach tig wonden! Neem een afdruk van het slot, ried Eliis aan, cu laat dan een sleutel makeu. Dat zou wel gaan, antwoorddo Rust, want het is geen Yale-slot. Voor inbrekers is Cï'oot niet bang, omdat hjj geen geldswaarden op zijn kantoor bewaart. Ilij houdt er daar om ook geen nachtportier op na, In dat geval, Elhs, kan ik je wel een looper bezou-geh. Ik ken een mannetje, dat dicht bij mij in de buurt woont, en dat mij er zeker aan helpen kan. Dat treft, zei Rust, jij bezorg me dus een looper en ik doe het ove rige. Ik weet precies, waar die oude brievenboeken liggen en als ik het deel, dat ik noodig heb, gevonden heb, neem ik het mee. Niemand zal het missen. Den volgenden dag begaf Gpoffrey zich naar het kantoor van Montagu Gordon in Fencliurch Street. Het was maar heel klein, doch het adrea klonk goed en dat was veel waard voor Gordon. Hij had zich nog pas kort geleden als effectenmakelaar geves tigd, maar hij begon al aardig wat te doen te krijgen. Hij .was altijd in de puntjes gekleed en had nette manieren. Zijn vader, die in den handel veel geld verdiend had, had zijn zoon een goede opvoe ding laten geven, hetgeen dezo nu best te pas kwam. Ilij ontving Rust met groote harte lijkheid. I-Iij had al aardig wat aan Ruist verdiend, hoewel bij diens zaken steeds consciëntieus behartigde. Zijn motto was: „Eerlijk duurt het langst" en Rust vertrouwde hem dan ook ten- volle, liet hem graag wat verdienen en recommandeerde hem aan al zijn vrienden. En wat kan ik vandaag voor u doen, meneei* Rust? vroeg Gordon met een vriendehjken glimlach. Rust begon met hem uit te leggen, wat hij van hem weten wilde. Ilij noemde echter 'noch den naam van den Majoor noch dien van Croot. Zie je, zei hij, ik wilds gTaag, dat je mij eenige inlichtingen ver- ischafte omtrent ©en zekere zaak. Waarom ik die inlichtingen hebben moet, wil ik liever nog niet zeggen. 1-loe minder menschen er voor het. oogenblik in deze gemengd worden hoe betea*. Dat is met iedere zaak het ge val, zei Gordon. Een mensch moet nooit te openhartig zijn. Maar zeg mij eens, is het iels, waarmee op een eer lijk© manier geld te verdienen is, want dan ben ik zeker je man? Dat weet ik nog niet, zei Rust, maar. in ieder geval zal ijk jo ruim schoots voor je moeite betalen. Wat. derzoeken. Om te beginnen moet je Nu, ilc laat de zaak verder aan jo 41- -,r-\rtT-lr\r,r,ïwil i- .lil* TTl iï, d,". ar/Uitavpn vu» Hfm RnitA vfin .- '1V.1 ..ipiie ilc voorloopig "weten wil, is dit: In hoeverre staat de Broken Point Com pany, die indertijd failliet ging, verband met de Kamaloo Copper Trust? Ik meen zeker te weten, dat al les, wat de Broken Point Company betreft, zwendel is geweest, en dat er iemand was, die die maatschappij met opzet liet failleeren. Misschien ls het toch maar beter, dat ik. je man en paard noem, daai; je anders vrij wel in het blinde zou rondtasten. Ik ben er van overtuigd, dat meneer Croot, mijn patroon het koele bedrog op louw iieeft gezet. Hij was. toen de Broken Point Company werd opge richt, secretaris van d© maatschap, pij, maar kort voor de liquidatie ieg- de hij zijn ambt neer. Kun jij nu ook voor mij te weten komen, wie de grootste aandeelhouder in do Kama loo Coppeu* Trust is? Dat kan ik je dadelijk wel zeg gen, niemand anders dan Croot. Toe vallig heb ik van mijnaandeelen veel studie gemaakt en ben goed op de hoogte van de verschillende maat schappijen. Het zal mij misschien wel wat tijd kosten, om achter de geheele geschiedenis vau de Broken Point- niets, dat meneer Croot het zoo stil- mijn en de Kamaloo Copper Trust te houdt, (lat niet een maatschappij komen, maar ik heb de moeite graag maar dal hij de eigenlijke eigenaar de archieven van den Raad van over. Tot. ziens. Justitie alles omtreilt het faillissement Een paar dagen later ont.ing Rust en de liquidatie nalezen en daarna den looper, dien Ellis beloofd had, onderzoeken, hoe de Broken Point hem te zullen zenden en den vo;gcn- Conipany in de Kamaloo Copper Trust) den avond, toen hij wist, dat Gilmour overging. Als je dit zaalcjo goed voor' naai* Cray vertrokken was, begaf hij me in orde brengt, heb ilc er graag zich op weg naai* Great Bower Street, -ijf honderd pond voor over. Er hangi Toen nij daar aankwam, hak hij den voor een vriend van mij heel veel van af, en daarom zie ilc in deze niet op een honderd pond. Ik zal mijn best doen, Rust, zei Gordon, maar ik moet voorzichtig te werk gaan, want meneer Croot is een man van gewicht en zeer gezien in handelskringen. Het is mij altijd een raadsel geweest, hoe meneer Croot in zulk een verloopen zaak .ais die looper in liet slot cn had weldra c deur geopend. Nadat hij de deur zorg vuldig geslotêri had, schoot hij, om niet dc kans te loopen, overvallen te worden, als voorzorg er nog de knip pen op. Mocht Gihnour, wat bijna niet aan te nemen was. tocli nog ko men, dan had hij, Rust, tenminste den tijd zich ergens te v?r-toppcn. 1-lij ging rechtstreeks naar het sous- *an Verity Co. zooveel geld heeft terrein, waar hij het electrische lichc weten temaken. Ik weet toevallig, uai I aandraaide en dadelijk een stapel hij de eigenlijke eigenaar van a© Ka- oude hoeken begon te doorzoeken. Hij maloo Copper-inijn is, maar dut lnjtrok zijn jas uit, ging op do knieën dit niet weten wil «pi daarom zooge-1 liggen en toog aan hot werk. Er wa» naamd die maatschappij heeft op ge- ren minstens twintig a dertig copie- richt. De aandeelen, die bijna alle in boeken en Rust had twee uur noodig, zijn hezit zijn, zijn op het ©ogenblik voor hij de bedoelde correspondentie schatten waard. Ik zal alles doen, I vond. Er stonden honderden brieven wat ik kan, orn je de noodig© gegeven- hi 't bewuste deel, waarvan de mees te verschaffen. Rust. liet verbaast mij te getypt, doch sommige geschreven wajren. Alle waren door Croot zelf geteekend. Het boek bevatte dus klaar voor je over. Ik zal je er, zooals ik reeds zei, ruim voor betalen, zei Rust, maar je moet dan pok de zaak grondig on- van de mijn is, want de menschen zonden allicht dan eenige achterdocht gaaj) koesteren. Dat geloof ik ook, zei Rust. blijkelljk diens particuliere correspon dentie. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 9