Busier? Dagbuo Brieven uit Berlijn Brieven uit het Oosten. Onze Lacühoek RisbrS@k voor onze Jeugd Brimoims JAN HU DE MARKT TWEEDE BLAD Vïoeusilaö 16 Angostus 1922 HET EERSTE FEEST DER DUIT- SCHE REPUBLIEK. (V<m ooi zen correspondent.) Berlijn, 12 Augustus 1922. Gisteren heeft alom in den lande een herd enting van het feit plaats ge had, dat drie jaar geleden de Natio nale Vergadering in de stad van Goethe de republikeinsohe grondwet van het Duitsehe rijk heeft aangeno men, Heeft men het thans eerst aan gedurfd en voelt de regeering haar aanhang sterk genoeg, of heeft de nik naar links na den moord op Rathe- nau haar den noodzaak doen inzien, het bestaan van een republiek een beetje duidelijker dan tot dusver ook officieel te manifesteeren? Hoe dan ook, het feest is geslaagd, natuurlijk •moral te Berlijn, waar de centrale re geering zetelt, de arbeidersmassa's gemakkelijk te mobiliseeren zijn en dus het karakter -van een volksfeest met officieel stempel duidelijk op den voorgrona trad De Duitsehe monarchisten maken Hollanders, Engelsohen, Belgen en andere voiken, wier staatsvorm de monarchie is, er steeds een verwijt van, dat zij ln Duitschland slechts voor een republiek sympathie fcunnen hebben reen. den terugkeer tot de mornarchie niet willen dulden en soij- tig constateeren zij bij gelegenheid, dat ook in de „neutrale" landen de pers, d'io in eigen land geen aanslag on de monarchie zou verdragen, voor Duitschland d'e republiek den eenig mogelijken staatsvorm vindt. Met wij len Uilenspiegel zouden deze heeren kunnen zeggen, dat zo het er naar hebben gemaakt. En het is hun eigen schuld, als zij na gisteren zullen moe ten erkennen, dat toch meer dan menigeen verwacht had de republi keinsohe gedachten wortel hebben ge- echo ten. Ton dieele is de viering van het feest der republiek zoo goed geslaagd, >mdat men de zaak werkelijk nu een» goed bad aangepakt. De heerén van rechts mogen dan al vaak zeer nhebbelijk tegen de mannen van het nieuwe regime te keer gaan, men moet erkennen, dat ook velen der re geerders uit do laatste jaren en niet in de laatste plaats rijkslcansr'ler Wirlh dikwi'lo die tegenstellingen Bchen regeerings- ©n oppositiepartijen met een nadruk onderstreept, die in de meeste landen met een langduri ger ervaring met parlementaire re- geerinigs vormen niet gebruikelijk is. Thans echter was er niets, dat de rech ter zijde kon kwetsen, behalve dan natuurlijk het foit zelf, dat een repu- blikeinsch en geen keizerlijk feest is gehouden. En met de leuze, door d'en r1*1-'-president zelf als parool van den d: uitgegeven, moest wel ieder te vreden zijn. „Eiinigkoit und Recht und Prei- heit", met deze woorden begint het derde oonplct van het bekende en tooh va.di verkeerd begrepen lied „Deutschland, Deutsohland iiber al les" en deze woorden had men tot toe ken der plechtigheid gekozen, een omen in deze benarde tijden. Deze Erie woorden prijkten achter den vooTzitterszetol in den Rijksdag, zij vormden het thema voor dien feestre denaar in de officieele bijeenkomst in dit gebouw en van de toespraken van den rijkspresoident en kanselier 's avonds tot de jeugd en de tiendui zenden deelnemers aan de verschil lende vergaderingen, die na afloop even een b maar do G-eudarmenmarkt waren gekomen, om deze begroeting door den heer Elbert bij te wonen. Ein vopral in de eerste bijeenkomst maak te liet indruk, toen de Zuid-Duitsche feestrede-naar, die staateipresident van Baden Hummel, in naam van geheel Zuid-Duitschland verklaandoe, da.t het één met het Rijk wil blijven, dat wel de Zuid-Duitschera hun Beieren of Baden. Wurtenilberg of Hessen lief hebben, maar Duitschland tooh boven alles. En het was een plechtig oogen- blik, toen na zijn slotwoorden de stampvolle groote zdittingpziaal staande het thans weer in zijn eer herstelde, van zijn provoocerende doorn ontdane en aan het uitsluitend bezat der chau vinisten en monarchisten ontnomen Bed van Hoffmann von Fallsrsleben zong, begeleid door het philharano- nisoli orchest. Ja, in dien zin is „Deutsohland "her alles" geen klap in het gezicht dm- overige wereld, even min als ons „Ik hou 't met 'de Neder landen". We willen geen besohrijving geven van al de verschillende betoogiingen, dio gisteren zijn gehouden. Het zij genoeg, d'at we de parade van een eere-compagnle der rajksweer vöar president Elbert, een groot aantal vergaderingen en een feestconcert in het Staatstheater vermelden. Mis schien zal men zioli afvragen, waar om in het ontwapende en niet meer militairistische Dutechland miliitair vertoon, opmarsch en vertrek van troepen, al was het dan ook maar van zoo'n klein contingent, noodig was. Maar ook in dit geval moeten we do regeering gelijk geven, dat ae de rijksweex er niet buiten gelaten hoeft. Ieder in en buiten Duitschland weet, dat deze zeer sterk monarchis tisch getint is. Maar de eed vam trouw op d'e grondwet, wier derde verjaar dag werd gevierd, hebben de troepen dan toch ook afgelegd en zal men ooit een voor de republikeinsohe re geering 'betrouwbaar legertje hebben, dan is het toch ook wel noodig. dat dit aan de republikeinsche feesten deel neemt. Kort zii nog opgemerkt, dat gedu rende do zitting in den Rijksdag het pulbliek nu eens niet op grooten af stand was gehouden. En duizenden stonden dan ook om het gebouw, welks hoofddeur, waarboven de woor den ,Dem deuteohen Vol'ke" prijken, wijd geopend was, om de vertegen woordigers van döt volk in zijn ver schillende lagen, afgevaardigd enle den van vakvereenigingen, van kunst en wetenschap en ook weer van het leger binnen te laten en die open ble ven, als het ware om de gemeenschap van de enkele honderden genoodïgden daarbinnen en de vele dnizenidien bui ten te kennen te geven. EP hier merk te men voor den eersten keer 'n harte lijke houding van het publiek tegen over de regeering. Bbert en Wirth werden bij komen en gaan hartelijk met ,,Hoch"-roepen en hoedenzwaaien begroet, een verblijdend teeken voor de oonsolideering, ondanks alles van de toestanden in die -republiek. En een herhaling vonden we 's avor.da op het plein voor den Staatsschouwburg, de Gendarmen- markt, het mooiste plein van de hoofdstad met zijn schouwburg in het midden, geflankeerd door de twee sierlijke kerken, gedurende, de demon stratie van de repuiblikeinsöhie jeugd, waaraan organisaties van cen trum tot onafhankelijke socialisten met een drieduizendtal fakkeldragers deelnamen. En over deze betoognig moeten wo iets langer uitwijden. Zo verdient het. Na 'cle^vergaderaigen, die tijdens het conceit in den Staateschouwtourg gehouden werden, zou op het genoem de pleir de republikeinsohe jeugd met fakkels voor Ebert defileeren. De president zou daarbij een toespraak houden en dus mocht men verwach ten. dat de zaak goed in elkaar zou zitten. Dat was echter niet het geval. Blijkbaar heeft geen voldoende voe ling tusschen de organisatoren van Vt officieele feest voor de gasten dier •ceering en die der jeugdlbetoogem plaats gevonden. Maar dat was hier van a/esthetisch oogpunt beschouwd, een voordeel. Daar dó vergaderingen in verschil lende stadsgedeelten hadden plaats ge had, was er van een eigenlijke op- en voorbijniarscli geen sprak© en toen duizenden jongelieden en tiendui zenden deelnemers aan de openlucht- betoogirig in den naburigeu Dustgair ten reeds hun weg hadden gebaand door de dichte dlrommen van toeschou wera, kwamen nog steeds van alle kanten optochten met vaandels en mu- ziek aanzetten. Het woe een fan tastisch gezicht, het donkere plein met de wachtende menschen-menigte, waardoorheen zich de vuurslangen met de wapperende banieren bewxi- gan. Rood overwoog daarbijmaar talrijk waren ook de zwart-rciodt-gele vlaggen der republiek, die in de stoe ten mee werden gedragen. En toen reeds duizenden, met hun brandende flambouwen op het midden van het. plein voor den schouwburg waren aangekomen, waren de op het plein uiitimomidten.de straten nog verlicht door dmv rossen gloed die de kornet van nieuwe hetoogers aankondigde. Een proloog van den dichter Fritz vbu Unruh, die door den bekenden tooneelepeler Richard George werd gesproken, ging geheel verloren in liet gezang der Internationale en van andere strijdliederen en het geschet ter der muziekkapellen Daarna verscheen echter Ebert met den rijkskanselier en verder gevolg op het hordes van de groote steenen trap en nu kregen we een tooneel te zien, dat deed denken aan de massaregie van Reinhard, maar in het giganti sche vc-rheven. Plotseling weerklon ken bruisende toejuichingen voor uen rij [«.president en de regeerimg en de fakkeldragers braken diooir het poli- tiecordon, dat de trappen had afgezet en snelden naar boven. Weldra was de geheel e breeds trap eon vuurzee van golvend, rood licht; daarboven wap perden de roode en republikein sche vlaggen en werden hoeden ge zwa-aid tr uit de straat tegenover 'Ie ,rnp kwam weer een groote troep in*: .na en vaandels aangemarcueerci. i-Ten' wild revohitietafercel had i' '.it aangrijpender bunnen worden ec-iu- sueneend1. maar we wisten, dat deze bo- atormiing het tegendeel van vijvulig was. Bei-lijn heeft nog nooit zu"k een geestdrift voor de jonge rep iVDIj en haar- officieele vertegetawoordigers gezien en de aanhangers van het oude stelsel, die hiervan getuigen zijn ge weest, zullen zich niet aan den in druk hebben kunnen onttrekken, dat liet bloed van Rathenau vruchten voor de republiek heeft gedragen. Men kan zeggen, dat d-it oogenblik de slot apotheose van de na diens gewelddadi- gen dood begonnen opleving van het repubiikeinseh bewustzijn is geweest. Geheel zonder een tikje ironie van het noodlot was het tafereel ook niet Op het plein, midden voor den schouwburg staat een standbeeld van Schiller. En gelijk alles, waarop menschen konden staan of waaraan jongens konden hangen, boomen, hek ken en lantaarnpalen, was ook liet voetstuk van dit standbeeld dicht be zet. Een jongen met een roode vlag klauterde nog hooger op en gaf zijn symbool van dien strijd om de macht der massa in de hand van het stand beeld dos dichters var het „Majestat der Menschennatur Dich soli ich beim Haufen Suohen? Bei Weni-gen nu bast, du von jeher gewohnt.. Binzelne wenige zdhlen, die iibrigen alle sind blinde. Nieten ihr leeres Gewfihl hullet die Treffer nur ein." Intussoben had Ebert een koMc toespraak gehouden, ook Wirth had nog het woord geiiomeD, telkens on derbroken door levendige toejuichin gen en handgeklap en ook door het „Hooh"- en „Nieder"-roepen van al tijd nog maar aankomende betocigers. Maar het doel was bereikt, een impo sante demonstratie te houden voor 't nieuwe regime. En daarvoor, voor de echte warmte, waarmede dit plaats had, .neemt men het niet al te tragisch op, als op een feest ter eere van deüuiische grondwet het meest gezongen lied de Marseil laise is en het „nieuwe" volkslied „Deutsohland fiber alles", door sleohte. weinigen is.- meegezongen, omdat zij nog 1het derde couplet te slecht kennen en omdat de muzikanten op het bordes bij den rijkspresident vreesden te worden doodgeslagen, als zij dit lied zouden spelen. Dat zijn nog kinderziekten, die over- onnen kunnen worden. Want nog nooit voor dezen heeft de republiek zoo bewezen, toch vat op breed-e kringen van liet Duitsehe olk te hebben. H. BL. KOELENSMIiD. (Van een bijzonderen correspondent.) VI. ROEMENIË Wie Roemenië en de toestanden in dat land wil beoordeelen, moet er eeni- gen tijd geweest zijn en de gelegen heid gehad hebben om het volk te lee- reji kennen. Ik was er slechts kort ruim veertien dagen en in dien tijd heb ik dingen gezien en meegemaakt, toestanden waargenomen, die ik zocht te verklaren uit eigenschappen van volk. tls dus maar een vluchtige iu- druk, dien ik kan geven. Maar feiten zijn er en die zullen misschien Haar lemmers, gewend aan de Hollandsche .kreukbaarheid en zindelijkheid, de haren te berge doen rijzen. Mijn indruk is, dat de Roemenièrs als volk slap zijn, weinig energie hebben, weinig vermogen om de zaken eens flink aan te pakken en te regelen. Hun land, een middelpunt van gebieden met volken van verschillende lassen en godsdiensten, zeden en gewoonten, is eigenlijk één van de groote wegen, die leiden van 't groote Rusland in den Balkan. Vreemde stammen zijn steeds door dit land getrokken, zijn er blij ven hangen en hebben zich met de inlandsohe bevolking gemengd. Voor al na den val van 'l Turkscke Rijk, waardoor 't Mohammedanisme uit hei grootste deel van den Balkan verdreven werd, kwamen steeds meer vreemde elementen onder hen. Kan dit een oor zaak zijn van de slapte der Roemenièrs, dat hun energie door menging met aïle mogelijke vreemde rassen is verdwe nen? Ik ben geen volkenkenner, maar zocht een verklaring en vond' deze als d" meest voor de hand liggende. Overal vindt men wanorde en ver- aarloozing, dagelijks doen er zich gfc- vallen van corruptie voor, niet alleen de lage ambtenaarswereld, doch ook onder de hoogere.' Van dc smerigheid zullen we hen maar geen verwijt ma ken, want daarvoor zijn we nu eenmaal in den Balkan, waar men niet beter schijnt te weten. In mijn vorigen brief was ik geko men tot Constanza, waarover ik u al 't ander vertelde, van den aardi- gen aanleg, van het mooie Casino, maar ook van de verwaarloozing. Het schijnt dat de menschen zich niet dc moeite willen geven, om van die plaats, zich zoo toe leent, iets te maken. Dagelijks loopt een mondaine wereld langs den boulevard, Inooië officieren hun „Fransch-achtige" uniformen en nog mooiere geverfde en gepoeder de dames; 's middags en 's avonds kan men hen vinden in de speelzaal van 't Casino, een zaal met een prachtig uit zicht op zee, maar zoo kaal en onge zellig met haar stijve, ongestoffeerde kalkmuren en ongemakkelijke café- stoeltjes en tafeltjes, dat zelfs ik, die heusch, ik moet 't eerlijk bekennen, nogal een liefhebber van 't spel ben, het in die omgeving niet uit 'kon hou den. Zooals in alle havens kwam ook hier sn „dokter'' aan boord, een ambte- ïar van den hygiiiiiisclien dienst, orn te onderzoeken of 't schip besmet was, Niet dat hiernaar nu in werkelijkheid :n onderzoek werd ingesteld, neen, feit alleen ,dat we uit Bulgaarsche ha ms kwamen, was voor Jiem genoeg om te bepalen, dat 't schip uitgezwa- veld moest worden. Nu is uitzwavclen hoogst onaangenaam, nogal kostbaar, 't geheele schip wordt onderste boven gehaald en in alle hoeken en gaatjes gerommeld, terwijl bovendien nog 't lijfgoed van passagiers en bemanning wal een reinigingsproces ondergaan, waardoor smeriger terugkrijgt dan 't was. Bo vendien kan men er zeker van zijn dat alle knoopen er af zijn, maar en dat is het onaangenaamste van de heeie geschiedenis, dat er overal wandluizen tusschen 't goed zitten,. die men, indien niet alles aan een nauwkeurig onder zoek wordt onderworpen, op die manier aan boord en in zijn hut brengt, waar men ze niet dan met groote moeite weer uit krijgt. Wij waren dus zeer verwon derd, toen een .schip, dat den vorigen dag nog met ons in Varna lag, en ge lijk met ons vertrokken was, zonder deze zoogenaamde schoonmaak ie ou dergaan, kon vertrekken. Na informa tie bleek nu, dat indien de „dokter" een gratificatie", laten we maar ge woon fooi zeggen, kreeg, zoogenaamd voor 't helpen vergemakkelijken van 't uitzwavelen, dit laatste ineens niet meer noodig was. De dokter had 't geld in eigen zak en daarmee was de zaak wat hem tenminste betreft, gezond. Zoo werkt daar de hygiënische dienst. Dit is nu een geval, dat toch wel op omkooperij gelijkt. Later ondervond ik er nog meer, mogelijk nog erger, waar in ik u dan vertellen zal. Van Constanza staken we weer dc e in, voeren een nacht door en kwa men den volgenden, dag in Sulina aan, een klein plaatsje, gelegen aan de •Sulina Mouth", een van de. drie uit mondingen van de Donau en de Zwarte Zee. Reeds ver in zee voelt men, door dat de zwarte kleur van 't water door 't slib dat de rivier meevoert, dn geel verandert, dat men daar in de buurt komt. Deze miond van den grooten Middel-Europeeschen stroom behoort niet aan Roemenië, doch aan alle lan den samen, wat dus eigenlijk zeggen de Entente-landen. Een inter- geallieerde commissie zetelt in Sulina hooger op in Galatz en BraOa. Zij onderzoekt de schepen en regelt den loodsdienst op de rivier. Wel heeft men daardoor een toestand geschapen die iets beter is dan elders in Roemenië, maar ook hier valt nog wat aan te mer ken. Vraagt men bijvoorbeeld aan den loods, die in Sulina aan boord komt, hoe lang hij er over denkt te varen naar Galatz, dan zal hij zeker antwoor den dat er langzaam gestoomd moet worden en dat een dag- of twee er wel mee heen zullen gaan. Brengt men echter de hand naar den reebter-bin- nenzak, waar meestal de portefeuille huist een beweging, die hij met gre tige oogen volgt en laat men hem een bankbiljet zien, dan heeft men daarmee bereikt, dat men, indien des morgens vertrokken, 's avonds nog in de stad kan zijn. Deze fooienafperserij mag men nu niet aan die in terg eallieer de commissie verwijten, doch wel aan den man zelf als Roemeen. Na aldus van de goedgunstige mede werking van den loods verzekerd ie zijn, gaat de vaait door den gekanali- seerden Donau-mond, tegen een snel len stroom, de rivier op. Het land aan weerszijden is vlak en slechts met lage boomen en grasachtige planten be groeid. Overal ziet men moerassen, en waterpoelen, waardoor 't er natuurlijk I avonds haast niet uit te houden is van de insecten. De streek is weinig bewoond. Slechts enkele lage, uit leem en riet opgetrokken huizen, staan langs de rivier, waarvan de bewoners in vee-1 teelt een middel van bestaan schijnen vinden. Groote kudden schapen ziet men daar rondloopen en ik verwonder- niij wel eens over, hoe <be dieren 't meestal in zoo'n vochtige omgeving kunnen le ven". "Överigens heeft dit gebied wel iets van onze Naarder plassen met zijn over vloed van vogels; reigers en ooievaars; Soms komen hier enkele wolven voor, doch ze schijnen zeldzaam te zijn en de menschen zooveel mogelijk te mijden. Dank zij 't bankbiljet, dat de loods een goede stemming bracht, kwa men, we dien avond reeds in Galatz, zoodat ik den volgenden dag vroeg, na een nacht geworsteld te hebben te gen muggen van de grootste en onaan genaamste soort, op onderzoek de stad in kon gaan. Een beschrijving van die twee ste den, Galatz en Braïla, nauwelijks een uur varen van elkaar gelegen, geef ik u in den volgenden brief en vertel \i dan van mijn reis naar Boekarest, de eenige gelegenheid waarbij ik met trei nen en hotels te maken had, maar er dan ook meteen meer dan genoeg vaa gekregen heb. v. d. V; EEN LICHTPUNT. Een pessimist en oen optimist reisden samon, Gedurende langen tijd had de me lancholicus den ander verveeld door den somberen toon van zjjn gesprokken. Ik weet niet waar het heon moet, hjj ten slotte. Do horizon is donker, da vooruitzichten zjjn somber. Ziet u één lichtpunt in den tegouwoordigen toestand? Jawel, zei de optimist, ik stap aan het volgende station uit! Gast: Kollner, or is iets niet in orde met deze koffie. Zjj smaakt naar choco lade. Keil nor (oven aan het kopje ruiken de): O, meneer, ik mork het al. Ik heb u bij vergissing thee gebracht! Brieven aan de Redactie vaa de Kin- der-Aldoeling mootau gezonden worden aan Mevr. BLOMBERQ—ZEEMAN, v. (L Vinnostraat 21rood. (In de bus gooien, zonder aanbellen.) W. v. d. L. Dat was zeker een heele vreugde, toen vadcr en moeder woer uit Parijs terug kwamen. Ze hadden natuur lek hooi wat te vertellen. En was moe der tovreden ovej jullie huishoudkunst? Ik kan mo begrppen, dat de verjaardag je zus nu dubbel prettig gevierd werd, En is de „iemand" aardig? DE SCHIPPERIN EN ELZEKATJE. Wol bodankt voor jullie tóiart uit Eg- mond. Stuur me nog even je juiste adres, dan kr\jg je een Duitsehe kaart terug. WILGENROOSJE. Zoo, zit jij ook Duitschland. 't Is daar in Olevo mooi. Ben je er in een hotel? IRIS. Jou bedank ik wel voo: kaart uit Leeuwarden, lloet die brug niet do Brol? Ik heb nog zoo'n flauwe her innering van Friesland's hoofdstad. Je gaat zeker allo dagen naar den Prinsen tuin. 't Was daar vroeger altijd heel ge- ;ellig. door W. B.-Z. Toen 's middags do stemming nog even gedrukt was, vond de onderwijze,, het toch noodig er oen eind aan te maken. ,IIoor eens jongens, wat daar gisteren Watergraafsmeer is voorgevallen, moet verder maar buiten de sohoo! bespro ken worden. liet onderwijs ljjdt er door." Meneer!" Jan Toorenop stak zijn vin- in de hoogte. Zjjn eerlijke, forme jon genskop verhief zich boven de klasge nootjes. „Wat is er Jan? Alsjeblieft liiot njeer over den diefstal." „Och, meneer, nog één woordje", 't Klonk zoo smieekend. Er sprak ces soort droefheid uit dio groote blauwe jong.eneoogeu. „Vooruit jongen. Maar maak het kort." „Meneer ik heb er goed ove.r nage dacht. Ik heb er ook thuis over gespro ken. Maar we moeten iets doen voor Jan m do Markt." „Waarom? Wat hebben wjj mot dien jongen to maken?" vroegen er een paar. ,Wio -niet mee wil doen, is natuurlijk daarin vrij", begon Toorenop. „Wij vie- kenneu hem en do anderen weten niets van hem af." „Hoor eens Jan," viel meneer Bosch- wfjk hom in de rede. „jullie kent kom ook niet. Als je jong bent, meen je zoo •gauw iemand te kennen, 't Kan wel zijn joDgen, dat je te gauw je vertrouwen kebt weggescho nken Even daeht Jan na. Toen sprak hjj vol overtuiging: „Jan kan het niet gedaan hebben. En daar zjjn wy allo vier van overtuigd." Meneer zuehtto eens. Toch kou hy niet nalaten Jan en zjjn goedgeloovigo vrien den lachend toe te knikken, 't Was zoo heerlijk, zoo bonydenswaardig om zoo en thousiast in iemand te kunnen gelooven. „Vooruit Jan, wat zjjn jo plannen?" „U woot natuurlijk maneer daj cr by 'U rechtzaak een advocaat te pas lcomt. n zoo'n advocaat krjjgt natuurlijk zijn geld daarvoor." „Wanneer de cliënt; het zelf niet beta len kau, wordt het voor hem betaald," viel meneer Bos eh wijk hom in do rodo. „O!" zei Jan met iets van spyt.. „Ga verder, jongen." „Ziot u meneer, ik had eigenlijk willon voorstellen ont mot elkaar zoo'n advocaat, te bctalou. Maar nu U zegt, dat hot voor ïriots kan „Meneer! „Ja Guus." „Als bot niofc voor niets gaat, doet e'n advocaat misschien toch beter zyn best. „Jjj donkt zekor aan ons schrijfvoor beeld van gisteren: Het gele, dat stom maakt recht, dat krom is. Kijk eens jongens, als zoo'ai advocaat een goed inensch is, laat hjj zich doov geld niet om- koopen. En als het geen good uieuseh is, i dan krygt het Tecdit niot zijn loop." „Meneer 1 „Ja Frits." „Och meneer, zegt U ons, wat we doen moeten. Want we willon iets doen.'-' Meneer Bosckwjjk koek zjjn jongens eens aan. Aller oogeuwaren thans op hem gericht. Van hem werd thans bulp ver langd. De jongens waren mot hun go- dachten op het doodo punt gekomen. Deze toestand doot te laten Juren^ zoo een reui voor het ondorwys zjjn. Dus er moest iets gedaan worden. „Jongens I Do aandacht liat niets te weusoh.cn over. Men kon een spcJd hooren vallen. „Ik zal na sohoo! «vl naar Amsterdam geen en eens informeoren hoe het met do znke„ staat. Wat is het adres ook weer van ouden Jan?" Wat was het adres? Dc jongens keken elkaar vragend aan. „Nou vooruit Too renop, weet jy 't niet?" Ja, hjj had het eens geweten. Maar 't was hom, evenals don andereu ontgaan. „Meneor, 'k woct raad. Ik zal hot straks even aan den marktmeester vra gen," riep Guus. „Uitstekend. En gesf dan hei xazkjo maar aan mij over. Maar beloof mg éóu ding „Wat is dat meneer?" „Dat je op school doet, alsof eT goe Jan van do Markt bestnan hoeft Wordt vervolgd). m Allen! Wy zaten dan heel gezellig met hoi Duitsehe meisje te bnbhelen. Hot was nu geheel donker. Buiten was niets mec-r to Eindelijk Oldouzaall Hier zou do :atio van onze koffers ou misschien onszelf plaats he*!5ëu. Maar wat oen valler. Wo stonden daar met geopende bagage in hej douane-station. We had den ons gohaast om de eerste to zjju, mis schien schoot er dan Bog tijd over om een kop koffie to drinken voor wo den don keren nacht ingingon. Er kwam eindelijk iemand, die op een toon, alsof 't hem niets aanging, tot ons zei: „U kunt wel weer instappen, er behoeft niot gevisi teerd te worden." We hadden hem wol om den hals kunnen vallen, maar ik ge loof al hadden we dat allemaal togolyk godaan, do man toch onbewogen was ge bleven, Er kon nu een keeriyk kop kof fie op overschieten. En van zoo'a Hol- landseh kopje koffie op Ilollandscke ma nier klaar gemaakt, auiu! je nog dagen lang, al is het ook maar in je herinne ring. Want de Duitsehe kaffeobohnen zon- dOj suiker en zonder molk zjjn voor onzen Hollandschen smaak iets ongenietbaars. Nu vlug de coupés binnengestapt en een goed plaatsje bemachtigd, 't Was nu wel 2aak voor een gemakkelijk -plekje to zorgeni want het zou ons meteen een rust plaats moeten zijn voor den langen nacht. Je kunt wol con slaapwagon jicmcn, maar dat is eeB kostbare geschiedenis. Eu al spreekt de Duitscber nu van „die rci- ehen Hollander", wy voor óns waren over tuigd. dat ons persoonlijk dio naum niet toekwam. Wo vondon ceu plaatsje, ik moet eerlyk zoggen: eea ruim plaatsje in een 2de Idas coupé. De zitbanken kunnen wat uitgeschoven worden, zoodat je by- na zoudt donken op een divan to liggen, als je maar weg wist wet jo boenen. Nog even Bentheim, het Duitsehe grens station afgewacht. Hier moest wel ge visiteerd worden. We voelden ons zoo on- huldig als pas geboreu lammetjes, liad- jn „kein chocolad und kcin kaffee". Na oen vluchtig gograbbel door den douane-beambte in onze koffers mochten wo do zaak sluiten. Nu maa' woex gauw naar den trein en ons oude plaatstjc op gezocht. 't Was gelukkig nog niet „bo- setzt". Wy wenschteu elkaar: goeden nacht en trachtten to slapen. Over 't algemeen bleef het by trachten. Af en toe keken eens door onzte oogharen, hoe het met do anderen stond. Een, die een hoek- plnatsjo had om er jnloerseh op tezyn, was werkelijk ingedommeld en sliop, alsof ze thuis in eigen bed lag. Zelfs wanneer do trein by een of ander station stilhield, sliep ze voort. Eiudelyk ontfermde zich de slaap ook ovex ons, maar wanneer dc locomotief gilde, do raderen to^ stilstand den gebracht, voor Hannover, Bruus- IFeiailieston uit het Engelscli van FRED. M. WHITE. (Geautoriseerdo vertaling). 43) Hierbij bleef het, en den volgenden avond op den afgesproken tiid gin gen Rust, Ellis en J.ock het kantoor van Verity Co. binnen en begaven zich rechtstreeks naar het s'öusterrein. Zij doorzochten, nadat zij do onder- aardsche gang waven doorgegaan, het gewelf, dat voi kisten en balon stond en kwamen eindelijk aan het bassin. Wel, heb ik ooit! riep Lock uit. Wat een slimme schurken, maar hoe komen ze van de Theems hierin? Begrijpt u dat, meneer Rust'? Waar is in vredesnaam het boot- Je? riep deze uit, zonder voor het oogenblik acht te slaan op de vraag van den inspecteur. Welk bootje? vroeg Lock. O, Ja, nu weet ik het. I-Iet bootje, dat u 'hier laatst zag drijven, bedoelt u ze- ber, en waarin n dacht, dat. ze de gte- stolcn goederen hierheen brachten. Groote genade, misschien zijn ze er unavond wel mee op uit. Ik gaf een lief ding', als ik wist, hoe ze in en uit dit bassin komen. Kijkt u eens, wai handig al dio planken in het, roncl hier. Die wand aan het eind lijkt me precies als d'e andere en toch moei daar ergens een opening in zijn. Ja, natuurlijk, zei Ellis. Hoe zou het bootje bier anders in en uit kunnen gaan? Ik denk, dat een go- deeltc van den wand, die. waarschijn lijk van ijzer is, omhoog kan ge draaid worden. Als het getij goed is. Ilier zweeg hij op eens, daar hij een knarsend geluid hoorde. Alle drie staarden naar den kant, vanwaar het geluid kwam en zagen den wand een eindje omhoog gaan en door de ope ning boven het water verscheen de voorsteven van een motorbootje. Bliksemsnel draaide Lock de elec- trische zaklantaarn uit en kroop, ge volgd door Rust en Ellis achter een stapel kisten, vanwaar zij met ge spannen aandacht wachtten op de din gen, dio komen zouden. Zij zagen een vrij groot motorbootje over het wa ter schieten. In het bootje zaten twee mannen, die nadat zij het aan een haak hadden vastgelegd op een der planken aan den wand een aantal kistjes deponeerden. Daarop ver dween het bootje weer en sloot zich de wand op even geheimzinnige wij ze, als hij kort te voren was opge gaan, Toen de drie mannen niets meer hoorden, kwamen zij uit hun schuilplaats to voorschijn ©n bekeken de kistjes, die zoo juist waren aan gevoerd. Wat een bof! riep Lock uit. Ze zijn werkelijk in do val geloopen. Nu zal u zoo dadelijk vertellen, hoe het komt, dat ik van dio kistjes alles afweet. Jammer, dat de man, dien ik juist op lieeter daad betrappen wou er van avond niet bij was. HOOFDSTUK XXV.: H e t k i s t j e sigaren. Lock keek met scherpen blik ont zich lieen. Ilij trachtte te ontdekken op welken afstand van da rivier zij zich bevonden. De onderaardsche gang, die van hot sousterrein van het kantoor naar het gewelf onder het oude, vervallen huis op dc worï leid de, was vrij lang en het bassin was dus een aardig eind van het kantoor verwijderd, en waarschijnlijk vlak bij de Theems. Ik denk, zei hij tot Ellis, dat liet bassin op do rivier uitkomt, en dat de dieten, als het ge tij goed is, dus heel gemakkelijk de gestolen goederen hierheen kunnen brengen Het Is er esn prachtige plaats voor zoo midden in do Cily en met zooveel ruimte, om den boel te bewaren, tot er een gelegenheid is, ze te verzenden. Ik denk, dat ze later weer met een motorboot worden weg gebracht, wam de straatdeur zullen ze wol met uitgaan. Daarvoor zou Gilmour zelfs niet brutaal genoeg zijn. Dat is echter alles van later zorg. Zou u, om te beginnen, die kistjes, die hier zoo juist met het motorbootje ge bracht zijn, even willen tellen, me neer Rust,en w.at denkt u, da: er in zal zitten? De kistje© waren door de dieven op een plank boven het water geplaatst aan het ©inde van het bassin, en Rust kon er dus gemakkelijk bij komen. Ik geloof, dat het er negentien zijn, zei hij, nadat hij ze geteld had. Dat is juist, wat ik wilde weten, zei Lock grinnikend. Er waren er twintig. Ik had ze als lokaas ergens gedeponeerd, zoo- dat zij ze, om zoo te zeggen, maar voor het grijpen hadden. Ze zijn prachtig in den val geloopen, iets waaraan ik ook geen oogenblik ge twijfeld hel). Maar wat zit ec in die kistjes? vroeg Ellis. Een partijtje fijne signa-en, recht streeks uit Cuba aangekomen. Ieder kistje is hermetisch gesloten en bevat vijf honderd sigaren. Een exporteur, wien in den laatsten tijd heel veel schade door de dieven berokkend werd heeft ze mij voor dit doel geleend, na dat ik hem op mijn «erewoord verze kerd had, dat hi) zijn eigendom on geschonden terug zou krijgen. Er wa ren echter twintig kistjes en nu zijn er nog maar negentien. Die twee man nen hebben, zooals ik reeds hoopte, er zich dus een vaal toegeeigend. Waar om ik liet hoopte, zal ik u later weL uitleggen. Zonder uw hulp, meneer Hl lis en die van meneer Rust, zou ik niets hebben kunnen uitrichten, maar nu hoop ik de dieven toch gesnapt to hebben. Heeft een van u beiden do mannen herkend? Ik niet, zei Ellis. Ik ook niet, zei Rust op zijn beurt. Wel een van hen is de man, die meneer Gilmour indertijd in zijn taxi naar Cray gebracht heeft. Het is die chauffeur, van wien ik u reeds gespro ken heb, meneer Ellis. George Pen sum heeft bij. Hij heeft een taxi en een vrachtauto in bezit en bewaart die in een garage, die bij in huur heeft. Hij woont boven de garage. De andere man is een zekere .Toe Airey. Deze doet al bet zware werk. Morgen ochtend höop ik hen in te pikken en als het, kistje sigaren ln het bezit, van een van beiden gevonden wordt, .is hun schuld gemakkelijk genoeg ie be wijzen. Voor het oogenblik kunnen we liier niets meer doen. Dan moesten we, dunkt mij, weer naar mijn kamers teruggaan, stelde Rust voor. Ja, 2ei Lock, 'dat is het beste, en als we er zijn, zal ik u iets laten zien, dat ik in mijn zak heb. Door alles, wat er hier gebeurd is, was ik het al bijna weer vergeten. Zij slopen weer voorzichtig tie gang door en de trap op en toen zij er ze ker van waren, dat er niemand in du buurt was, verlieten zij even luier hot kantoor en begaven zich naar de wo ning van Rust. Op diens kamers gekomen, staken zij alle drie een Cigarette op en schonk Rust hun een glas whisky en coda iu. Even later haalde Lock een groote enveloppe uil ziii waarin zich een geïllustreerd blad bevond. Kijk e6ns, wat ik hier heb," me neer ltust, zei hij". Het is een af levering van „The Oriental R(%>rd", een geïllustreerd weekblad, dat in Hongkong uitkomt. Deze aflevering is al vijf jaar oud. Op een van de blad zijden zult u een groepje vinden, dat u misschien wel ecnig belang zal in boezemen. Rust sloeg de bladen van hel tijd schrift om, totdat hij aan oen go- klcurde plaat kwam van oen groepje dat klaarblijkelijk aan boord van een kanonneerboot genomen was. Wel, dat, is Gilmour! riep hij, op een der officieren wijzend, uit, Ellis boog/ich over den schoudej van zijn vriend, om ook eens te hij. ken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 5