HAARLEMS DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Duitsche Stemmingen.
Rubriek voor onze Jeugd
Zou hst helpen?
Feuilleton
De Journaliste
ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1822 DERDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 107
(Slot.)
De catasirophale daling van de Muk. Cedureocle den crisis-tijd in Ouit9ch-
fand. De prijzen in Duitschland niet in verhouding van do waarde van de
Mark. De angst voo>.- der. komenden wintor. H»t dreigende Spartacisme.
Hoe men In Duitsche kringen over den ex-keizer oordeait. De Hohen-
zolicras en de VVllteibachs. -
Toen ik in Juli op reis ging, stond
ulo Mark 0.6Q; zes weken later, den
dag, voordat ik uit JJuilsclilaiid ■ver
trok. wa6 de koers 0.15. In Juliiiad ik
pp een Bank in Beieren voor 100 gul
den 16.000 Mark ontvangen; in het
laatst van Augustus kreeg ik voor het
zelfde bedrag 05.000 Mark uitbetaald.
ï«ai viuggere Bntwertuug'van zijn
geld had Duitschland nog niet door
gemaakt en men sprak dan ook alge
meen niet tan onrechte van een „cata
strophe De maanden Jui en Augus
tus waren financieel voor Duitschland
een crisistijd.
Hebben ae Hollanders, die in dezen
crisistijd in Duitschland reisden, veel
daarvan bemerkt? Ik vermoed van
niet. Literüik leek het of in Duitech-
land alles zijn gewonen gang ging en
of niemand zich ieto van de daling van
dev Mark aantrok. Nergens werd
meer gereisd dan in Duitschland en
pp den vreenlading moet het soms
den indruk li ebben gemaakt, of de
Duihschers louter nog maar voor Iran
genoegen leefden.
Wie echter m Duitsche kringen heeft
verkeerd, zal wel spoedig hebben be
merkt. dat dit alles slechts uiterlijke
schijn was. De Duilecher spaart al
tinds lang niet meer. „Waarom zul
len wij sparen", zoo redeneert hij,
„wanneer het geld tocL. met den dag
minder waard wordt? Wie weet, wat
de dag van morgen ons brengen zal?"
Maar de plotselinge catastrophale da
ling var. den Mark in Juli en Augus
tus in Duitfcclilaud spreekt men
van ..stijgingomdat bii de waarde
daling van het Duitsche geld voor de
vreemde munt meer papieren Marken
iworden ontvangen verontrustte de
Duitsohers zeer. Wanneer ik hierover
in et hen sprak, verheelden zij mij him
engst voor de toekomst dan ook niet.
De Mark was tol nu toe vrij geleide
lijk al was het dan ook in een snel
tempo gedaald. De groot ere duurte
,was met die geleidelijke waardever
mindering van het geld hand aan hand
gegaan. Thans echter daalde de Mark
eoo onheilspellend snel, dat een daar-
jnee evenredige stijging der prijzen
absoluut onmogelijk wae. De prijzen
gingen gedurende den tijd, dat ik in
Duitsohland was, met'sprongen naar
boven. Prijsstijging van 40. 50, ja
zelfs van 100 pet w aren geen -uitzonde
ringen. Men denke zich er eens even
in, wat dit voor de Duitschers betee-
ken.de Hoe zou het ons te moede zijn,
.wanneer wij de prijzen binnen enkele
■weken zagen verdubbelen Ik denk,
nu ik dit schrijf, met medelijden aan
de Duitsche darne, due in 't „Waaren-
haus" van Tietz to München achter
mij stond en bij het hooren van eeni-
ee nieuwe prijzen, met tranen in de
oogen zei: „És ist fabelhaft! Hoe
■turnen wij dat nog langer betalen?"
Wat moet er in die vrouw en dui
zenden Duitschers omgaan, die van
jeen klein inkomen moeten rondkomen
en voor wie de toekomst dus honger
en ellende heteokent
En toch waren die prijzen, ook voor
do Duitscihers, nog veel te laag!
(Want het is nu eenmaal een wet van!
porzaak en gevolg, dat de prijzen dei-
goederen ziebj steeds zullen regelen
naar de waarde van het geld. In Oos
tenrijk betaalde je thans mot 10.000
Kronen, wat je verledenjaar voor
nog geen 100, en voor eenige jaren
misschien voor één kroon kochtOok
de Duitscher begrijpt, dat vóórdat de
winter in het land is, de prijzen ook
Jïe van de eerste levensbehoeften
zeker nog met 100 a 200 zullen ge
stegen zijn. Er is dan ook geen Duit-
sohcr, die den komenden winter niet
met zorg en angst tegemoet gaat.
„De winter z.ii vreeselnk zijn!" Dat
was het „Leitmotiv", dat telkens weer
in de gesprekken met Duitschers te
rugkwam. Want ieder begreep, dat
alle pogingen van de regeering en
alle voorstellen der vakverenigingen
om de prijs vermeerdering tegen te
houden, lapmiddelen waren, die op
piets zouden uitloopen. Had men
Dostenrijk niet tot voorbeeld? Zoo
lang een land hij zijn invoer van meel
en grondstoffen afhankelijk is van het
[buitenland, zal geen regeeiing en nie
mand die prijzen in het binnenland,
onafhankelijk van de geldswaarde,
(kunnen regelen.
„Duitschland glijdt naar den af
grond toe met zoo'n vaart, dat nie
mand het meer kan tegenhouden I"
dat wad het algemeen oordeel. Bij
wie volgens de Duitscheos de
schuld is, is natuurlijk gemak i-
te raden. Het Verdrug van Versailles
en Pomcaré hebben Duitseliland vol
gens allen in dezen wanhopigen toe
stand 'gebracht. De Deuteuh-Nationa-
len alleen stapelen een deel van de
schuld op de sciioudors van de tegen
woordige regeering en, hoe kan 't an
ders 1op de joden. Dut thans
wordt geoogst, wat door hen zelf is
gezaaid, komt zelfs geen oogen bi ik
in deze reactionnaire hoofden op. Aan
wie de schuld ook moge zijn, zeker is
hel, dat men in Duitschland dezen
winter voor een crisis staat, die alles
kan doen verwachten (lj. Zelfs als
de Mark zich op de tegenwoordige
hoogte- vermag te handhaven. Wat er
goüeuren zal, wanneer een hernieuw
de daling intreedt, daaraan durft men
in Duitschland zelfs niet denken. En
wie zou durven zeggen, dat een spoe
dige verdere depreciatie van de Mark
tot de onmogelijkheden behoort?
De Duitschers zien ik zeide het
reeds de toekomst zeer donker in.
„De Duitschers" zoo is de atgemec-
ne redeneemng, „zijn geen Oostenrij
kers". Zij zullen niet verdragen, wat
de goedige, geduldige Weeners heb
ben verdragen. De oorlog werkt hier
veel heviger na. Het Spartacisme was
vrijwel overwonnen, maar honger en
werkloosheid zijn bondgenooten van
het Spartacisme, waartegen geen re
geering op kan. Lloyd George heeft
het goed ingezien, toen hij waar
schuwde tegen het gevaar van een-
bolsjewistisch Duitseliland in het mid
den van Europa. Jammer, dat lüj-niets
I Leeft gedaan om dit bolsjewistisch go-
vaar te keeren!"
Het bolsjewisme, dat is het, wat de
meeste Duitschen» voor dezen wintm-
vreezen, wanneer althans niet op het
laatste oogenblik nog redding .komt!
„Wij leven in Duitschland op een
vulkaan!" dat was het, wat ik tel
kens weer hoorde. „Duitsohland moet
nog door een paar revoluties heen",
zoo was de meening van verschillende
Duitschers, die ik sprak. „En die re
voluties zullen nog erger zijn dan die
wij hebben doorgemaakt! Pas na den
chaos zal de tijd weer rijp zijn voor
een monarchie I"
In hoeverre deze Duitschers gelijk
zullen krijgen, zal de toekomst moe
ten leeren. Deze Duitsche „stemmïn-
leken mij in ieder geval interes
sant genoeg om ze in ons blad weer
te geven.
Ik vroeg, hoe men zich een Duitsche
monarchie in de toekomst voorstelde.
Van den kcizor en den kroonprins,
hierover waren allen het roerend eens.
kon nooit meer sprake zij». Wilhelm
II heeft zich door zijn vlucht naar
Nederland voor goed onmogelijk ge
maakt. „Der Fahnenfhïchtige" de
deserteur is hij in liet oog van het
grootste deel van het Duitsche volk.
In reactionnaire kringen waagt
het wel niet althans, wanneer er
een vreemdeling bij is den keizer
aan te vallen, maar ails politiek per
soon heeft hij ook bij hen afgedaan.
Men verdedigt hem zooveel mogelijk,
noemt hem bij voorkeur nog den „vre-
deskeizer" en verwijt hem alleen zijn
zwakte en zijn gemis aan zelfstandig
heid. „De keizer heeft altijd slechte
raadslieden gehad!" heet. het. meestal
en het is vooral BeUmiann llallweg
die het bij de reactionnairen de
olgelingen van Ludendorff en
sort en moet ontgelden, Bethmann
Hollweg, die de gïoote, tactische fout
(sic!) heeft begaan het onrecht van
den inval in België te erkennen.
Maar bij het gros der Duitschers is
de ex-keizer zeer impopulair, ja zelfs
gehaat. Ik heb een Duïtscho dame
ecu te Berlijn zeer vermaarde artiste
in een kring van reactionnairen
een requisitoir tegen Wilhelm II hoo
ren houden, zóó fél en zóó scherp,
dat ik als vreemdeling er verlegen
onder werd. Uit dezen mond hoorde
ik de opinie van oen groot deel van
het Duitsche volk: een ijdele dilettant,
een onbeteelcenende praalhans, een
laffe deserteur, die niet alleen het
voege lijf maar ook zijn kapitaal had
weten te redden, terwijl zijn volk hon
ger leed en zich nu nog hopeloos ging
comproinitteeren door in dezen tijd
van Duitschland's grootste ellende en
smaad „aileen nog maar aan trouwen
ie denken!" Dat laatste was een toe-,
speling op de geruchten van WH-
helm's huwelijk met de 38-jarige prin
ses Von Reuss-Sohonach-Car-olath,
die de rijkste vorstin van Duitsohland
moet zijn (2.)
Ook de kroonprins heeft voor goed
in Duitschland afgedaan. Zelfs in de
ze reactionnaire kringen gaf men toe,
dat de kroonprins bij een deel van
het Duitecke volk zóó gehaat is, dat
zijn leven in Duitschland niet veilig
zou zijn. Of men in de rechteche krin
gen nog op den terugkeer der Hohen-
zollerns hoopt, lijkt mij zelfs twijfel
achtig. Men voelt zelfs daar, dat de
Hohenzoilerns zich te veel gecompro
mitteerd hebben en onder de prinsen
is er geen zelfs Eitel Fritz niet, die
te „scliroffen te veel
hoofdofficier bedoelde, toen "hij mij,
over kroonprins Rupreoht sprekend,
zei; „Die zal nog eens een groote rol
in Duitsohland spelen!". Dat wij in
Duitschland in de toekomst nog voor
vele verrassingen kunnen komen te
staan, dat moet voor iedur, die in den
afgeloopen crisistijd in de gelegenheid
is geweest met Duitschers in Duitech-
land te verkeeren, duidelijk zijn.
J. B. SCHUIL.
cier" moet zijn welke genoegzame
populariteit borit om naar voren ge-
echoven te worden. Heel anders is dit
in Beieren, waar het Huis Wittelsbacil
nog steeds zeer geliefd is en Rupreoht
de afgod van een deel van het volk
kan worden genoemd.
Wanneer ik daaraan denk, meen ik
te begrijpen, wat een oud Duitsch
(1). Een geluk mag het voor Duitsch
land in deze omstandigheden worden
genoemd, dat de aardappeloogst dit
jaar bijzonder gr ooi is.
(2) Dat er ondor de Duitschers zeer
„onderoffi- velen zijn, die de talrijke fouten, door
Duitschland in den oorlog begaan,
eerlijk en ruiterlijk erkennen, is mij
meermalen gebleken. Ik heb Duit
schers de Duitsche „oorlogsmethodes"
hooren veroordeel en, zóó scherp en
zóó fel, als zelfs de hartstoohtelijkste
anti-Duitschers het tijdens den oorlog
niet hebben gedaan,
J. B. S.
Raadsels
Doze raadsels zjjn aüe ingezonden door
jongens en meisjes, die „Voor Onze
Jeugd" lozen.
Iedere maaml worden onder de beate
oplossers drie boekeu in prachtband ver
loot.
1. (Ingcz. door Goudsterretje.)
Mjjn geheel is een spreekwoord van 31
letters.
2 S 13 2 6 is een familie-lid.
11 27 27 29 is een kleur.
9 27 11 is oun insect.
29 8 1 is een klcedingstuk voor dames
don mond.
en andere naam voor
2 27 28 25 zit
23 30 24 31 i:
wortel.
21
23
i niet ondiep.
ien bloem.
6 4 3 12 is
7 "8 9 10 11 12 13 zjjn
dcrland.
14 15 16 17 IS 19 is een werkwoord.
26 27 28 29 is oen vorm.
2. (Inges. door Korenfee).
Mjjn lsto gebruikt men 's morgens,
mijn 2do gebruikt men op school. Mijn
geheel is een stad in Overjjsel.
3. (Ingez. door Nanda.)
Ik ben een vloeistof. Verander mijn
2de letter en ik word een getal.
4. (Ingez. door Bianca.)
Ik ben een spreekwoord van 36 letters.
7 5 2i 11 S 11 32 4 is een plaats in
Gelderlaud.
4 33 34 12 ia eon roofvogel.
20 1 22 is een boom.
15 23 35 25 is een jongensnaam.
28.13 36 7 8 29 is een adellijk persoon.
17 2 30 3 is een lichaamsdeel.
16 9 19 5 is een rivier in 6panjo.
.27 31 21 is oen meisjesnaam.
26 10 11 19 is iets, waaraan men zich
kan branden.
18 6 35 20 is een watervogel.
5. (Lugez. door Bloempotje.)
Ik ben een bekende havenplaats van 7
5 6 7 is een boom.
5 3 7 is niet dik.
5 4 6 7 is een verkorie meisjesnaam.
2 4 6 7 is een meisjesnaam.
3 4 is eetbaar.
1 is een water.
6. Strikvragen.
a. (Ingcz. door Zeemeeuw.)
Het is geen leven, maar 't komt van
;ven en het kon in vroeger jaren zwij
gend antwoord geven.
b. (Ingez. door Spoorbreker.)
Ik ontsta door den spoortrein, ik reis
et den spoortrein, ik doe den spoortrein
hoegenaamd geen nut en toch kan zon
der mij geen spoortrein reizen.
c. (Ingez. door Tuinkers.)
Piet had geen oogen. Piot zag toch
appels liggen, Piet nam geen appels en
liet ook geen appels liggen. Hoo kan dat?
d. (Ingez. door Nanda.)
Wat wordt juist minder door er een
letter voor te plaatsent
Welk woord wordt altijd fout ge
schreven?
f. (Ingcz. door De kleine Boodbroek).
Wat is het langste dier?
De raadseloplossingen der vorige week
rijn;
1. Huisduiven,
2. Zooals de oude zongen, piepen de
jongen.
3. Birmingham.
4. Broek.
5. Leeuw, en eeuw, weeuw, meeuw,
Zeeuw.
6. Prins Maurits.
Goede oplossingen ontvangen van:
Lathyrus G Rozerood C Bouwmeestor-
tje 6 Blondine 6 Iuktvisch 6 Wildebras
6 Spartaan 6 Duimeliesjc 6 Ananas 5
Paarlnioervlinder 6 Zeemeeuw 6 Beetho-
u 6 Artsenet 6 Mia May 6 Pieterbans
Willem III 6 Denappeltje 6 Koning
Boko 6 Markertje 6 Urkertje 6 Bibes C
Paarivlinder 6 Wilgenroosje 6 Verpleeg
stertje C Lachebekje 6 Mandenmaker C,
iTimmerman 6 Aster 6 Controleur 6 Kerst
boompje 6 Blondkopje 6 Juffertje
Groen 6 Kosmos 6 Pinokkio 6 Jacob La
beur 6, Zonneprinsesje 6 Kees de Moppe
raar 6 Alleen in 't nestje 6 Riekje Hirdes
6 Karei V 6 De kleine Spoormari 6 Johan
de Witt 6Tob nooit 5 Meiklokje 5 Thee
roos 6 Michiel de Bnyter 6 Melatti 3 Co-
s:ruo 6 Matroos 6 Vergeet mij nietje 6
Heidebloempje 6 Buitenman 6 Vriendin
netje 6 Ornares 6 116 Leuteknopje 6
Poesje 6 Behangertje 6 Aviateur 6 Klei:
Zonnepit 6 Zeeuwsch boertje 6 Zeeuwsch
boerinnetje 6 Bietvinkje 6 Friso 6 De
Koningin des VeldB 4, Anemoon 5 K:
zemuntje 6 Zonnebloem 6 Witte muis 6
Hein Stavast 6 Mandarijntje 6 Woelwa
ter 6 M. Stolwijk 5 Do Sehipperiu 6
Sjaantje 6 Hen'nio 6 Elzekntje 6 Water
lelie 5 Zwaantje 5 Dirk en Piot Osckatz
6 11 6 Bleekneus 6 De kleine Majoor 6
6 Pierewiet 6 Korenbloem 6 C. P. H.
6 Zonnestraaltje 6 Heideprinsesje 6.
De Sint N lcolaaswedsti'üd
V3n MOZART, oud 12 jaar, ontving ik
een paar boekeu, een keurig doosje met
schrijfgereedschap enz.
Nagekomen inzendingen van de luci
fers en knoopenkunstjes van: Kosmos,
Juffertje in 't Groen, Zonneprinsesje en
Pinokkio.
Ballrtrêrlek
Wie graag een jong poesje wil hebben
mag or een komen uitzoekon bij C. GOO-
SENS, Adriaan Loosjesstraat 33.
Brievenbus
Nieuwelingen zijn:
JANNIE VENKE, Vrouwcnhekstr. 29.
oud 12 jaar.
M. STOLWIJK, Gierstraat 77, Haarlem
Brieven aan de Redactie van de Kin-
der-Afdeeling mocton gezonden worden
aan Mevr. BLOMBERG-ZEEMAN, v. d.
VinnestTSat 21rood.
(In de bos gooien, zonder aanbellen).
BEUKENOOTJE. Zoo, jij ook weer
eens voor den dag. Hoe is het er nu mee?
Ben je weer heelenia.il in ordef Waar
waren jullie in DuitschlandT Leuk, met
'n dozijntje. Moeder is zeker wel blij,
dat ze nn niet meer wakker wordt ge
zongen.
TITUS, DE AFRIKAAN. Ik heb
den eersten naam maar genomen. Heeft
moeder je boek al uitgelezen?
PAAiBLVLINDBR. Het regenach
tige weer heeft heel wat Rubriekertjes
naar me toe gevoerd. Maar ik begrijp best
dat je het nu op school "en op de Muziek
les druk gaat krijgen, 't Was eerst zeker
wel vreemd, dat Panrlmoervlinder zoo
ver weg was gevlogen. Maar als ze nu
bij je komt, is het dubbel feest. Ben jc
al aan iets bezig voor den wedstrijd? Je
'ngezonden raadsel is goed.
RIBES. Ja, je hadt"de kunstjes met
lucifers en knoopen goed opgelost. Je
hebt daarom ook mecgeioot voor het boek.
URKERTJE. Dus jij hebt ook heel
wat prettige herinneringen van de va-
cantie meegenomen. Misschien ook wel
lekkere, in den vorm van appels en pe
ren uit grootvaders tuin.
MARKERTJE. Als je weer eenmaal
et de raadsels bezig bent, rul je eens
zien, dat ze veel gemakkelijker zijn, dan
er uitzien.
KONING BOKO. Wat ben je aan
het maken voor 8en Siut-Nicolaaswed-
strijd? Je maakt me ceht nieuwsgierig.
WILLEM HÉ Nu moet je zeker alle
dagen veel huiswerk maken. Je hebt daar
Groningen maar heerlijk feest gevierd,
n'n bootreis is juist zoo heerlijk, als
je geen last vau zeeziekte hebt.
M1A MAT. De rondsels zijn hcusch
io moeilijk niet. Kijk maar eens hoeveel
kinderen alle ojjlossingen goed hebben.
Heb je al wat bjj elkaar gezocht voor
den wedstrijd? Neen, 't is nu te koud om
te zwemmen. Leuk, dat het op school zoo
feestelijk is. Is do foto goed uitgevallen?
BEETHOVEN.Nu de lamj> 's avonds vroe-
'ger opgaat, komt er ook meer van
ken. Daarom is het nu ook zoo'n beste
tjjd voor den Sint-Nicolaas-wcdstrijd.
Waar beu jij mee bezig?
MEIKLOKJE. Je raadsels zijn goed.
Nu kom jc er zeker wel achter, hoe de
Rubriek in elkaar zit. Anders vraag je
u\aar weer. Beter tweemaal vragen dan
eenmaal verkeerd doen. Deed je in 's-Hcr-
togenbosch ook aan een Courant moe?
TOB NOOIT. 't Is altijd verstandig
eerst je huiswerk af te maken, dan speel
je dubbel pleziering met jo Meccano-
doos. Heb je een mooi boek uit de biblio
theek? Ja zeker, is de Sint-Nicolaaswed-
Btrüd een wedstrijd. Later zul jo wc! be
merken, dat ik het mooiste werk, ook het
ist- waardeer. Wanneer is broer jarig?
En hoe oud is hij dan?
KABEL V. Je raadsel is goed.
RIEKJE H. Zoodra je i" Utrecht
woont, schry'f je me wel je adres, want
Haarlem's Dagblad Blijft je toch zeker
ergezellen. Wat zal moeder veel pijn in
dien vinger hebben gehad. Hoe is het er
iec? Ik verlang naar de kiek van
jullie drietjes. Hoe gaat het' met Mar-
'ia's oogjes? Die kleine stakkerd.
ALLEEN IN 'T NESTJE. Waar
had jc het zoo druk mee?
KEES DE MOPPERAAR. Dat
log eens een zware brief. Ik dank jo
oor die leuke kiek. Dat versteende takje
vind ik heel interessant. Kom dat
bumpje met kicken maar eens terughalen
want dat wil je zeker graag als hcrii
ring bewaren. Je hebt zeker
schoolwerk en zult dus wel raad met je
tijd weten. Je hebt maar een overheer
lijke vacantie gehad. Je kunt er wel een
verhaal van schrijven. Wat ziet dat Bo-
thenfelde er ook aantrekkelijk uit. Nu
maar hard werken voor een mooi kerst
rapport.
JUFFERTJE IN T GROEN,
weet by ervaring, hoeveel pret jo kunt
hebben met zoo'n wandelend lucifersdoos
je. Daarom doet het me plezier, dat jul
lie ook zoo gelachen hebben. Wat jam
mer, dat die arm van Zonneprinsesje nog
niet genezen wil. En dan ook nog die
zocre knio. Zeg maar aan Jacob, dat hij
dien verlangdon schuilnaam wel hebben
mag.
ERPLEEGSTERTJE. Hoe mooi
Duitschland ook vind, ik woon toch lievi
m Nederland. Pretftg dat het op school
naar wensch gaat. Ik hoop, dat
blijft.
KRUIZEMUNTJE. Ben je maar aao
het slabbetje begonnen? Zoo iets komt
altyd te pas. Jij dacht natuurlijk je plant
je eens extr* goed te doen. Maar te eel
zon is nooit goed. Dat is alweer een leer
voor een volgende keer.
ZONNÉBLOEM en WITTE MUIS,
Dat is nianr verstandig, dat jullie da
delijk aan den wedstryd zjju begonnen.
Van uitstel komt zoo licht afstel. Zyn de
kousjes goed uitgevallent Ik vind het
aardig, dat moeder een paar pantoffeltjes
maakt. Ais moeder er nog geen patroon
tje voor heeft, vraag er dan maai
do Buil-Bubrick,
WOELWATER. Wel jammer, dat
je plantje niet in aanmerking kwam voor
een prys. Ik kan me voorstellen, dat jo
toch blij was het te mogen behouden,
ANEMOON. Ben je ook al aan den
wedstrijd begonnen? Het maakt de lange
onden zoo gezellig. Wel bedankt voor
het adres van Bjjstepikkertje.
DE KONINGIN DE6 VELDS. Na
tuurlijk ben je weer van harte welkom.
Mag je ook wat maken? Ja, een pop aan-
kleedcn is altijd leuk. Grootmoeder was
zeker heel blij met je kussen. En hoo
gaat het met de muts?
FRISO. 't Doet me genoegen, dat
het boek in je smaak valt. Hoeveel boe
ken heb je al? Is je neefje vandaag ge
komen? Vast wel gefeliciteerd met den
verjaardag van zus.
RIETVINKJE. Neen hoor, ik vind
het niets erg, dat je zoolang mogelijk van
buitenlucht hebt geprofiteerd.
Knap, dat je over bent gegaan. Wel ge
zellig hè, zoo'n feestelijke stemming op
school.
BUTTERFLY. Weet je al wat je
maken zult? Ja, 'k herinner me, dat je
:ns mee bent geweest, naar 't Diacones-
nhuls. Wie eens ds vreugdo op Sint-Ni-
colaasavond in zoo'n Ziekenhuis beeft
gezien, vergeet het nooit meer. Ben je
nog op het poesje af geweest? Dat is wel
een druk leventje voor je, nu met die
Handelsavondschool erbij. Tot spoedig?
BEHANGERTJE. Als alle Bubrie-
kertjes en oud-Bubriekertjes meedoen,
kan er veel inkomen. Maar we moeten
misschien wel 200 kinderen bcdeelen,
Voor ik je aanraad dit of dat te maken,
moet je me eerst eens vertellen, wat je
kunt en wat je graag doet. Zoo op 't oog
tcggen. een behangertje behangt
graag. Zou eon poppeknmer ict« voor je
y-iju? Tob maar niet over den oorlog
jongen. Leef jij maar gelukkig en blij in
het heden.
POESJE. Is de kiek goed uitgeval
len ondanks den regen? Leuk, dat je met
Bauke op een groep staat.
LENTEKNOPJE. Ja, voor een Lente-
knopje was het geen aanlokkend weer.
Dat schoolreisje was nog een mooi af
scheid van den zomer. Het pootjebaden
kan je nu wel uitstellen tot eon volgend
jaar. Gelukkig maar, dat paunekoeken
s en 's winters goed smakeu.
Heb jo de foto al gezien? Staan jullie
beiden mooi op?
ÏRNATES-Blyft 't goed gaan met Chris?
Dns dat wordt een rustig wintertje voor
hem. Verveelt hij zich niet? Wanneer,
'komt Montbretia thuis? Lu vr3t voo^
plannen heb je voor den Smt-Nieolaaw
wedstrijd?
VRIENDINNETJE. Donderdag
prettig feest gevierd? En nog wat go-
wonnen nieThet touwtje springen?
HEIDEBLOEMPJE. Hoeveel nacht-,
jes nog slapen voor je jarig bent? Ik
hoop, dat je dan liet zoo'n prettigen dag
hebt. als Jopie.
VERGEET MIJ NIETJE. Jij hebt
nu een blik geslagen in een ziekenhuis,
dus je zult zeker met groote liefde voor
zoo'n stumperdje wat mnkec willen.
Hoe is het nu met vader? Ben je verle
den jaar voor eerst op ons feest -ge-
eest?
MATROOS. De hoogste klas is ook
de moeilijkste. Ik 'negTjjn daarom best,
dat je veel werk hebt en er een kleiner
gebouwtje zal moeten groeien dan dat
mooie groote pakhuis van verleden jaar.
COSÊMO. Zoo, ben je aitgeboemeldf
En als een stevig boertje terag gekomen?
Daar was by jullie in het kippenhok een
heele familie gearriveerd. Hoe gaat het
met Fransch? En met de orgelles?
W.
BLOMBERG—ZEEMAN,
d. Viuuestraat 21rood.
:3 Sept. 1922.
DOOR SIMON MOS.
Er was gediscussieerd over spiri
tisme, magnetisme, en hypnotisme, in
verhand met het optreden in het pu
bliek, van enkele specialiteiten op dat
gebied. En gelijk het van zelf spreekt,
waren de meeningen, over het al of
niet met succes werkzaam zijn, dezer
heeren nog al verdeeld. De een be
weerde, bijzonder sterke staaltjes ge
zien te hebben, die schier aan liet
onmogelijke grensden; de ander waa
van oordeel, en had daar een zeer
aannemelijken reden toe, dat de ge-
heele vertooning gebaseerd was op
suggestie, en absoluut niet do minstd
waarde had.
Oom. Dirk was resoluter in zjjn be
weringen, en verklaarde ronduit,
dat-ie 't allemaal onzin vond.
Maar tante Naatje was van mee
ning, dat die conclusie toch wel wat
al te stout was. Nee, zoo geheel op zij
gooien van al wat ze met eigen oogen
had aanschouwd, deed ze niet.
Niks waard! hield oom vol, be-
dotterij. daar blijf ik bij!
Dus oom, vroeg neef Harry, u
gelooft niet, dat dc eene mensch'den
ander tijdelijk aan zijn wil kan on
derwerpen?
- Nee, natuurlijk niet' antwoordde
oom.
En dat zoo iemand in slaaptoe
stand, of ondei hypnose, in staat is,
omtrent een ander, of zich zelf, aller
lei mededieelingen te doen
Wel nee! luidde weer oom's ant
woord, daar geloof 'k niets van.
Dan wilde ik toch gaarne eens
probeeren U tot andere gedachten
te brengen, vervolgde Harry, door u
een seance te doen bijwonen. Ilier,
dadeiijk!. In ons aller bijzijn. Daar
kunj u, meen ik niets op tegen
hebben?
- En wie zou me dan overtuigen I
vroeg oom, met een spottenden glim
lach zijn neef aanziende.
Ik, zei Harry, ten minste, ik ge
loof wel, dat mij dat zóu gelukken,
of ik moest me al lice! sterk vergis
sen. ik heb reeds meermalen op
gemerkt, dat het mij gelukte anderen
aan mijn wil te onderwerpen.
evenwel een proef, dat wit zeggen:
eeu experiment op eenïgszins groote
schaal, heb 'k nog niet genomen.
Nou, zei oom lachend, terwijl hij
achterover in zijn stoel leunde, dan
kun je met mij beginnen. probeer
maar eens, of je-mij in slaap kunt
krijgen.
- Nee. weerde Harry af, dat is
de bedoeling niet. U bent zoo kern
gezond en krachtig. daar zou ik
niet dadelijk toe in staat zijn. ik
dien met sujetten te beginnen die
zwakkere constitutie hebben. daar
om zou "k inet Ada willen probeeren.
m'n verloofde is nog al tenger, en
daarbij 2ijn haar zenuwen niet zoo
sterk.
Maar, watir wil je mij dan van
overtuigen, vroeg oom, Harry plots
onderbrekend.
Dat ze wc-rkelijk onder hypnose
i, verklaarde Harry, ik zal haar ir
haar slaaptoestand dingen laten zeg
gen, die ons allen, maar ook, die u
uitsluitend bekend kunnen zijn.er
dan kunt u contróleeren, of zij
waarheid spreekt. met andere
woorden: of zij werkelijk helder
ziende is.
Nou, dat wou oom dan wel eens
meemaken, en aJzoo zou de seance
plaats hebben, zoodra de verloofde
van Harry aanwezig zou zijn.
Ada en Harry hadden al geruimeu
tijd kennis aan elkaar, waren a! ja-
ren verloofd, en zouden zeker al ge
trouwd zijn, indien oom* wat scheuti
ger was geweest, Harry, die ouder
loos was en door zijn oom opgevoed,
had een voorname positie in de zaken
van zijn oom, doch het salaris wak
33)
„U kijkt me zoo verbaasd aan, als
5of u niet weet, waar ik die zware
jïtem van mij opgeborgen heb", ging
?ij vroolijk voort. „Ik moet toegeven,
dat het, wel e&ntgszins vreemd moet
schijnen, en wat nog het ergste is,
ik kan nooit twee minuten lang mijn
mond houden. Mijn eerste man gaf
mij den bijnaam van beekje, omdat
miju woordenvloed steeds voortkab
belt. Mijn tegenwoordige man past
wel op, 3at hij mij geen bijnamen
geeft, dien heb ik gelukkig goed on
der den duim. Ik hoop, dat u het mij
niet kwalijk neemt, dat ik u zoo on
ceremonieel hél» aangesproken
„Ik ben er heel blij om", zei Lu
cille lachend. „Ik beb meer dan ge
noeg van iniin eigen gezelschap, liet
is heel vriendelijk van u u over mij
(te ontfermen".
„Volstrek, niet" zied haar buur
vrouw, „want, om u de waarheid te
zeggen, kwam lk uit nieuwsgierigheid
naar u toe, omdat ik van dichtbij
wilde zien, of uw haar geverfd was
<(t niet. Nu ik weet, dat het v an na
ture zoo'n mooie kleur heeft, moet ik
mijn plan, om u te vragen, welk haar
verfmiddel u gebruikt, wel laten va
ren. Ik ben hier vanavond als jour
naliste tegenwoordig en moet nog
vóór morgen een artikeltje schrijven-
over de beroemdheden, die hier van
avond .rijn. Gelukkig ben ik klaar
met mijn aanleekeningen en kan nu
op mijn gemak een praatje met u
houden".
„Ik ben ook journaliste", bekende
Lucille, „ten minste ik hoop het
te worden".
„U bent zeker een Ainarikaansche.
Waarovor bent u van plan te gaan
schrijven?"
„Dat "is mij voor het oogenblik nog
onverschillig, als ik maar iets te
doen vind. Voorloopig heeft meneer
Bland mij opgedragen een paar per
sonen te interviewen. Hij had be
loofd mij vanavond aan Lady Asne-
Polts te zullen voorstellen, opdat lk
baar kon vragen, wanneer het haar
zon schikken, dat ik haar voor dit
doel een bezoek bracht, maar hij
schijnt zijn belofte vergeten te heb
ben*.
„U bent hem niet voornaam ge
noeg, maar als u wilt, zal jk u met
eenige menschen van beteekenis in
kennis brengen.
Me dunkt, ik moest maar beginnen
om met u een bezoek bij den Hertog
van Beaumondely te gaan brengen,
dien ken ik goed. Ik moet hem inter
viewen voor The Smart Set en u zou
hem in een moeite kunnen intervie
wen voor The Woman's Age".
„Het is heel vriendelijk van u", zei
Lucille, „maar het lijkt mij wel wat
benauwend, om zoo ineens met een
hertog to beginnen".
„Onzin! Hertogen zijn ook maar
heel gewone menschen, maar nu we
ten we nog niet eens van elkaar, boe
wij heeien. Ik ben mevrouw Deve-
reux-Compton, en u?"
„lk lnoet Joan Ames", zei Lucille,
die reeds zoo gewend was aan haar
nieuwen naam, dat zij"zich er ter nnu-
wernood van bewust was, dat zij niet
de waarheid sprak.
Hoe het kwam. kon Lucilie zich
later niet meer herinneren, maar
voordat zij het wist, vertelde zij aan
haar nieuwe kennis alles omtrent
haar moeilijkheden, om in de journa-
lisienwcreld vooruit te komen en liet
zich zelfs op minder gunstige wijze
over Sir Griffith Knight uit.
Eindelijk nam Mevrouw Devereux-
Compton afscheid van haar, na haar
eerst haar visitekaartje te hebben ge
geven em herhaald te hebben, dat zij
haar vaat en zeker mee naar den
Hertog zou nemen. „Ziet u hier ook
iemand, aan wien u graag zou wor
den voorgesteld?vroeg zij, „dan zal
ik dit nog even opknappen".
Lucille keek eens rond en zei torn,
terwijl zij op een jongen man wees,
die al geruiinen tijd stil bij den in
gang van de kamer voor zich had
staan kijken met de handen in de
zakken en die zich al even weinig
scheen te amuseeren als zij zelf,
voordat zij met mevrouw Dewreux-
Compton had kennis gemaakt'
„Denkt u, dat u mij aan hem zou
kunnen voorstellen?"
„U hebt een gcedvn smaak", zei
mevrouw Devcreux-Conipton glimla
chend. „Wacht, lk zal hem hak-n".
Even later tikte zij den jongen mun
met haaa- waaier op den schouder en
toen deze daarop het gelaat naar
haar toewendde, zag Lucille, dat bij
en face nog knapper was dan en
profile. Hij l^d baard noch snor, cn
zijn mond en kin gaven den indruk
van een vasten wil. Zijn haar was
kort geknipt, zijn gelaat gebruind
door de zon, en de donkere oogen
hadden een vroolijke uitdrukking.
„Zeker, heel graag", hoorde Luc.l-
le hem zeggen en toen kwam hl; met
haar nieuwe kennis naar haar toe.
HOOFDSTUK IX
£en interview-
Mevrouw Devercux-Compton zei.
toen zij hen aan elkaar voorstelde
hun namen zoo binnensmonds, oal
geen van beiJeu ze verstond.
Lucilie vroeg zich even af, of me
vrouw Devereux-Comp.on dit met op
zet zou gedaan hebben, maar eigen
lijk kwam het er toch ook niet op
aan, en daarom dacht zij ei verder
niet over na.
Zij zag dadelijk, dat de man wat
verlegen varj aard was en de©d laar
uiterste best, hem op zijn gemak te
zeiten. Van uit de verte had zij ge
meend, dat hij nog heel jong was,
iweo en twintig op zijn hoogst, maar
nu iiij in 't volie liclil naast haar zat,
bemerkte zij, uaf hij oudor was en
vroeg zicli af, waarover zij beginnen
zou. Waar zoü hij het meeste belang
in stellen? Het scheen haar hot een
voudigste toe, het hem ronduit te
vragen, cn dus zei zij:
„Zullen wij het over golf, tennis
of polo hebben".
Hij keek haar glimlachend aan,
terwijl hij vrceg: „Waarom zegt u
nie' liever hoeken, muziek en liet too-
neci?"
„Omdat u er uitziet, alsof u veel
ami s;>ort had gedaan".
„Omdat ik verbrand her.? Mevrouw
Dcvrreux-Compton z:i dear juist,, dat
ik mijn teint geraineerd had. Ik heb
pas met een paar schilders ccn week
lang gekampeerd en daardoor ben lk
zoo bruin".
„U ziet er anders meer als een mi
litair dan als een arlist uit".
„lk ben het geen van beiden".
„Hebt u dan misschien in Oxford
gestudeerd? Ik heb sedert ik Tnm
Brown gelezen heb, er altijd naar
verlangd een Oxford-man te ontmoe
ten.. maar in mijn buurt ziet men ze
nooit".
„Mag ik weten, waar u woont?"
„In Blooirisbury".
„Het is echt Amerikaanse!! om daat
te gaan woc>rii. Alle Amerikanen lick
ken daar heen, (teloor ik".
„Ik ben er uit armoede gaan wo
nen", zei Lucille. „Het pension in
Queens Gate was ie duur voor mij,
om or lang te blijven. Ik was er bij
mijn aankomst in Londen heenge
gaan. omdat ik hoopte, dat een pnar
uitgeven», voor wie ik introductie
brieven had, mij daar zouden komen
opzoeken. Queen's Gate hoorde zon-
veel beter aan dan Bloomsbury. Er
kwam cr echter geen enkele opda
gen".
„Schandelijk van hen'" riep de jon
gs man uit. „Ik wou. dat ik een van
die uitgevers geweest was, dsn had
ik wel anders gedaan".
,.U meent het toch niet. dat u wel
redacteur of uitgever zon. willen we
zen?" vroeg Lucille zoo verbaasd, dat
hij op zijn beurt haar verwonderd
aanzag.
„Dat hsngt er van af', antwoordde
hij lachend „alu lk daardoor de knnr
had, een Amerilcaansche jonge dame
een bezoek te mogen brengen, om