HAARLEMS DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur Duitsche Stemmingen. Rubriek voor onze Jeugd Zou hst helpen? Feuilleton De Journaliste ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1822 DERDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 107 (Slot.) De catasirophale daling van de Muk. Cedureocle den crisis-tijd in Ouit9ch- fand. De prijzen in Duitschland niet in verhouding van do waarde van de Mark. De angst voo>.- der. komenden wintor. H»t dreigende Spartacisme. Hoe men In Duitsche kringen over den ex-keizer oordeait. De Hohen- zolicras en de VVllteibachs. - Toen ik in Juli op reis ging, stond ulo Mark 0.6Q; zes weken later, den dag, voordat ik uit JJuilsclilaiid ■ver trok. wa6 de koers 0.15. In Juliiiad ik pp een Bank in Beieren voor 100 gul den 16.000 Mark ontvangen; in het laatst van Augustus kreeg ik voor het zelfde bedrag 05.000 Mark uitbetaald. ï«ai viuggere Bntwertuug'van zijn geld had Duitschland nog niet door gemaakt en men sprak dan ook alge meen niet tan onrechte van een „cata strophe De maanden Jui en Augus tus waren financieel voor Duitschland een crisistijd. Hebben ae Hollanders, die in dezen crisistijd in Duitschland reisden, veel daarvan bemerkt? Ik vermoed van niet. Literüik leek het of in Duitech- land alles zijn gewonen gang ging en of niemand zich ieto van de daling van dev Mark aantrok. Nergens werd meer gereisd dan in Duitschland en pp den vreenlading moet het soms den indruk li ebben gemaakt, of de Duihschers louter nog maar voor Iran genoegen leefden. Wie echter m Duitsche kringen heeft verkeerd, zal wel spoedig hebben be merkt. dat dit alles slechts uiterlijke schijn was. De Duilecher spaart al tinds lang niet meer. „Waarom zul len wij sparen", zoo redeneert hij, „wanneer het geld tocL. met den dag minder waard wordt? Wie weet, wat de dag van morgen ons brengen zal?" Maar de plotselinge catastrophale da ling var. den Mark in Juli en Augus tus in Duitfcclilaud spreekt men van ..stijgingomdat bii de waarde daling van het Duitsche geld voor de vreemde munt meer papieren Marken iworden ontvangen verontrustte de Duitsohers zeer. Wanneer ik hierover in et hen sprak, verheelden zij mij him engst voor de toekomst dan ook niet. De Mark was tol nu toe vrij geleide lijk al was het dan ook in een snel tempo gedaald. De groot ere duurte ,was met die geleidelijke waardever mindering van het geld hand aan hand gegaan. Thans echter daalde de Mark eoo onheilspellend snel, dat een daar- jnee evenredige stijging der prijzen absoluut onmogelijk wae. De prijzen gingen gedurende den tijd, dat ik in Duitsohland was, met'sprongen naar boven. Prijsstijging van 40. 50, ja zelfs van 100 pet w aren geen -uitzonde ringen. Men denke zich er eens even in, wat dit voor de Duitschers betee- ken.de Hoe zou het ons te moede zijn, .wanneer wij de prijzen binnen enkele ■weken zagen verdubbelen Ik denk, nu ik dit schrijf, met medelijden aan de Duitsche darne, due in 't „Waaren- haus" van Tietz to München achter mij stond en bij het hooren van eeni- ee nieuwe prijzen, met tranen in de oogen zei: „És ist fabelhaft! Hoe ■turnen wij dat nog langer betalen?" Wat moet er in die vrouw en dui zenden Duitschers omgaan, die van jeen klein inkomen moeten rondkomen en voor wie de toekomst dus honger en ellende heteokent En toch waren die prijzen, ook voor do Duitscihers, nog veel te laag! (Want het is nu eenmaal een wet van! porzaak en gevolg, dat de prijzen dei- goederen ziebj steeds zullen regelen naar de waarde van het geld. In Oos tenrijk betaalde je thans mot 10.000 Kronen, wat je verledenjaar voor nog geen 100, en voor eenige jaren misschien voor één kroon kochtOok de Duitscher begrijpt, dat vóórdat de winter in het land is, de prijzen ook Jïe van de eerste levensbehoeften zeker nog met 100 a 200 zullen ge stegen zijn. Er is dan ook geen Duit- sohcr, die den komenden winter niet met zorg en angst tegemoet gaat. „De winter z.ii vreeselnk zijn!" Dat was het „Leitmotiv", dat telkens weer in de gesprekken met Duitschers te rugkwam. Want ieder begreep, dat alle pogingen van de regeering en alle voorstellen der vakverenigingen om de prijs vermeerdering tegen te houden, lapmiddelen waren, die op piets zouden uitloopen. Had men Dostenrijk niet tot voorbeeld? Zoo lang een land hij zijn invoer van meel en grondstoffen afhankelijk is van het [buitenland, zal geen regeeiing en nie mand die prijzen in het binnenland, onafhankelijk van de geldswaarde, (kunnen regelen. „Duitschland glijdt naar den af grond toe met zoo'n vaart, dat nie mand het meer kan tegenhouden I" dat wad het algemeen oordeel. Bij wie volgens de Duitscheos de schuld is, is natuurlijk gemak i- te raden. Het Verdrug van Versailles en Pomcaré hebben Duitseliland vol gens allen in dezen wanhopigen toe stand 'gebracht. De Deuteuh-Nationa- len alleen stapelen een deel van de schuld op de sciioudors van de tegen woordige regeering en, hoe kan 't an ders 1op de joden. Dut thans wordt geoogst, wat door hen zelf is gezaaid, komt zelfs geen oogen bi ik in deze reactionnaire hoofden op. Aan wie de schuld ook moge zijn, zeker is hel, dat men in Duitschland dezen winter voor een crisis staat, die alles kan doen verwachten (lj. Zelfs als de Mark zich op de tegenwoordige hoogte- vermag te handhaven. Wat er goüeuren zal, wanneer een hernieuw de daling intreedt, daaraan durft men in Duitschland zelfs niet denken. En wie zou durven zeggen, dat een spoe dige verdere depreciatie van de Mark tot de onmogelijkheden behoort? De Duitschers zien ik zeide het reeds de toekomst zeer donker in. „De Duitschers" zoo is de atgemec- ne redeneemng, „zijn geen Oostenrij kers". Zij zullen niet verdragen, wat de goedige, geduldige Weeners heb ben verdragen. De oorlog werkt hier veel heviger na. Het Spartacisme was vrijwel overwonnen, maar honger en werkloosheid zijn bondgenooten van het Spartacisme, waartegen geen re geering op kan. Lloyd George heeft het goed ingezien, toen hij waar schuwde tegen het gevaar van een- bolsjewistisch Duitseliland in het mid den van Europa. Jammer, dat lüj-niets I Leeft gedaan om dit bolsjewistisch go- vaar te keeren!" Het bolsjewisme, dat is het, wat de meeste Duitschen» voor dezen wintm- vreezen, wanneer althans niet op het laatste oogenblik nog redding .komt! „Wij leven in Duitschland op een vulkaan!" dat was het, wat ik tel kens weer hoorde. „Duitsohland moet nog door een paar revoluties heen", zoo was de meening van verschillende Duitschers, die ik sprak. „En die re voluties zullen nog erger zijn dan die wij hebben doorgemaakt! Pas na den chaos zal de tijd weer rijp zijn voor een monarchie I" In hoeverre deze Duitschers gelijk zullen krijgen, zal de toekomst moe ten leeren. Deze Duitsche „stemmïn- leken mij in ieder geval interes sant genoeg om ze in ons blad weer te geven. Ik vroeg, hoe men zich een Duitsche monarchie in de toekomst voorstelde. Van den kcizor en den kroonprins, hierover waren allen het roerend eens. kon nooit meer sprake zij». Wilhelm II heeft zich door zijn vlucht naar Nederland voor goed onmogelijk ge maakt. „Der Fahnenfhïchtige" de deserteur is hij in liet oog van het grootste deel van het Duitsche volk. In reactionnaire kringen waagt het wel niet althans, wanneer er een vreemdeling bij is den keizer aan te vallen, maar ails politiek per soon heeft hij ook bij hen afgedaan. Men verdedigt hem zooveel mogelijk, noemt hem bij voorkeur nog den „vre- deskeizer" en verwijt hem alleen zijn zwakte en zijn gemis aan zelfstandig heid. „De keizer heeft altijd slechte raadslieden gehad!" heet. het. meestal en het is vooral BeUmiann llallweg die het bij de reactionnairen de olgelingen van Ludendorff en sort en moet ontgelden, Bethmann Hollweg, die de gïoote, tactische fout (sic!) heeft begaan het onrecht van den inval in België te erkennen. Maar bij het gros der Duitschers is de ex-keizer zeer impopulair, ja zelfs gehaat. Ik heb een Duïtscho dame ecu te Berlijn zeer vermaarde artiste in een kring van reactionnairen een requisitoir tegen Wilhelm II hoo ren houden, zóó fél en zóó scherp, dat ik als vreemdeling er verlegen onder werd. Uit dezen mond hoorde ik de opinie van oen groot deel van het Duitsche volk: een ijdele dilettant, een onbeteelcenende praalhans, een laffe deserteur, die niet alleen het voege lijf maar ook zijn kapitaal had weten te redden, terwijl zijn volk hon ger leed en zich nu nog hopeloos ging comproinitteeren door in dezen tijd van Duitschland's grootste ellende en smaad „aileen nog maar aan trouwen ie denken!" Dat laatste was een toe-, speling op de geruchten van WH- helm's huwelijk met de 38-jarige prin ses Von Reuss-Sohonach-Car-olath, die de rijkste vorstin van Duitsohland moet zijn (2.) Ook de kroonprins heeft voor goed in Duitschland afgedaan. Zelfs in de ze reactionnaire kringen gaf men toe, dat de kroonprins bij een deel van het Duitecke volk zóó gehaat is, dat zijn leven in Duitschland niet veilig zou zijn. Of men in de rechteche krin gen nog op den terugkeer der Hohen- zollerns hoopt, lijkt mij zelfs twijfel achtig. Men voelt zelfs daar, dat de Hohenzoilerns zich te veel gecompro mitteerd hebben en onder de prinsen is er geen zelfs Eitel Fritz niet, die te „scliroffen te veel hoofdofficier bedoelde, toen "hij mij, over kroonprins Rupreoht sprekend, zei; „Die zal nog eens een groote rol in Duitsohland spelen!". Dat wij in Duitschland in de toekomst nog voor vele verrassingen kunnen komen te staan, dat moet voor iedur, die in den afgeloopen crisistijd in de gelegenheid is geweest met Duitschers in Duitech- land te verkeeren, duidelijk zijn. J. B. SCHUIL. cier" moet zijn welke genoegzame populariteit borit om naar voren ge- echoven te worden. Heel anders is dit in Beieren, waar het Huis Wittelsbacil nog steeds zeer geliefd is en Rupreoht de afgod van een deel van het volk kan worden genoemd. Wanneer ik daaraan denk, meen ik te begrijpen, wat een oud Duitsch (1). Een geluk mag het voor Duitsch land in deze omstandigheden worden genoemd, dat de aardappeloogst dit jaar bijzonder gr ooi is. (2) Dat er ondor de Duitschers zeer „onderoffi- velen zijn, die de talrijke fouten, door Duitschland in den oorlog begaan, eerlijk en ruiterlijk erkennen, is mij meermalen gebleken. Ik heb Duit schers de Duitsche „oorlogsmethodes" hooren veroordeel en, zóó scherp en zóó fel, als zelfs de hartstoohtelijkste anti-Duitschers het tijdens den oorlog niet hebben gedaan, J. B. S. Raadsels Doze raadsels zjjn aüe ingezonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lozen. Iedere maaml worden onder de beate oplossers drie boekeu in prachtband ver loot. 1. (Ingcz. door Goudsterretje.) Mjjn geheel is een spreekwoord van 31 letters. 2 S 13 2 6 is een familie-lid. 11 27 27 29 is een kleur. 9 27 11 is oun insect. 29 8 1 is een klcedingstuk voor dames don mond. en andere naam voor 2 27 28 25 zit 23 30 24 31 i: wortel. 21 23 i niet ondiep. ien bloem. 6 4 3 12 is 7 "8 9 10 11 12 13 zjjn dcrland. 14 15 16 17 IS 19 is een werkwoord. 26 27 28 29 is oen vorm. 2. (Inges. door Korenfee). Mjjn lsto gebruikt men 's morgens, mijn 2do gebruikt men op school. Mijn geheel is een stad in Overjjsel. 3. (Ingez. door Nanda.) Ik ben een vloeistof. Verander mijn 2de letter en ik word een getal. 4. (Ingez. door Bianca.) Ik ben een spreekwoord van 36 letters. 7 5 2i 11 S 11 32 4 is een plaats in Gelderlaud. 4 33 34 12 ia eon roofvogel. 20 1 22 is een boom. 15 23 35 25 is een jongensnaam. 28.13 36 7 8 29 is een adellijk persoon. 17 2 30 3 is een lichaamsdeel. 16 9 19 5 is een rivier in 6panjo. .27 31 21 is oen meisjesnaam. 26 10 11 19 is iets, waaraan men zich kan branden. 18 6 35 20 is een watervogel. 5. (Lugez. door Bloempotje.) Ik ben een bekende havenplaats van 7 5 6 7 is een boom. 5 3 7 is niet dik. 5 4 6 7 is een verkorie meisjesnaam. 2 4 6 7 is een meisjesnaam. 3 4 is eetbaar. 1 is een water. 6. Strikvragen. a. (Ingcz. door Zeemeeuw.) Het is geen leven, maar 't komt van ;ven en het kon in vroeger jaren zwij gend antwoord geven. b. (Ingez. door Spoorbreker.) Ik ontsta door den spoortrein, ik reis et den spoortrein, ik doe den spoortrein hoegenaamd geen nut en toch kan zon der mij geen spoortrein reizen. c. (Ingez. door Tuinkers.) Piet had geen oogen. Piot zag toch appels liggen, Piet nam geen appels en liet ook geen appels liggen. Hoo kan dat? d. (Ingez. door Nanda.) Wat wordt juist minder door er een letter voor te plaatsent Welk woord wordt altijd fout ge schreven? f. (Ingcz. door De kleine Boodbroek). Wat is het langste dier? De raadseloplossingen der vorige week rijn; 1. Huisduiven, 2. Zooals de oude zongen, piepen de jongen. 3. Birmingham. 4. Broek. 5. Leeuw, en eeuw, weeuw, meeuw, Zeeuw. 6. Prins Maurits. Goede oplossingen ontvangen van: Lathyrus G Rozerood C Bouwmeestor- tje 6 Blondine 6 Iuktvisch 6 Wildebras 6 Spartaan 6 Duimeliesjc 6 Ananas 5 Paarlnioervlinder 6 Zeemeeuw 6 Beetho- u 6 Artsenet 6 Mia May 6 Pieterbans Willem III 6 Denappeltje 6 Koning Boko 6 Markertje 6 Urkertje 6 Bibes C Paarivlinder 6 Wilgenroosje 6 Verpleeg stertje C Lachebekje 6 Mandenmaker C, iTimmerman 6 Aster 6 Controleur 6 Kerst boompje 6 Blondkopje 6 Juffertje Groen 6 Kosmos 6 Pinokkio 6 Jacob La beur 6, Zonneprinsesje 6 Kees de Moppe raar 6 Alleen in 't nestje 6 Riekje Hirdes 6 Karei V 6 De kleine Spoormari 6 Johan de Witt 6Tob nooit 5 Meiklokje 5 Thee roos 6 Michiel de Bnyter 6 Melatti 3 Co- s:ruo 6 Matroos 6 Vergeet mij nietje 6 Heidebloempje 6 Buitenman 6 Vriendin netje 6 Ornares 6 116 Leuteknopje 6 Poesje 6 Behangertje 6 Aviateur 6 Klei: Zonnepit 6 Zeeuwsch boertje 6 Zeeuwsch boerinnetje 6 Bietvinkje 6 Friso 6 De Koningin des VeldB 4, Anemoon 5 K: zemuntje 6 Zonnebloem 6 Witte muis 6 Hein Stavast 6 Mandarijntje 6 Woelwa ter 6 M. Stolwijk 5 Do Sehipperiu 6 Sjaantje 6 Hen'nio 6 Elzekntje 6 Water lelie 5 Zwaantje 5 Dirk en Piot Osckatz 6 11 6 Bleekneus 6 De kleine Majoor 6 6 Pierewiet 6 Korenbloem 6 C. P. H. 6 Zonnestraaltje 6 Heideprinsesje 6. De Sint N lcolaaswedsti'üd V3n MOZART, oud 12 jaar, ontving ik een paar boekeu, een keurig doosje met schrijfgereedschap enz. Nagekomen inzendingen van de luci fers en knoopenkunstjes van: Kosmos, Juffertje in 't Groen, Zonneprinsesje en Pinokkio. Ballrtrêrlek Wie graag een jong poesje wil hebben mag or een komen uitzoekon bij C. GOO- SENS, Adriaan Loosjesstraat 33. Brievenbus Nieuwelingen zijn: JANNIE VENKE, Vrouwcnhekstr. 29. oud 12 jaar. M. STOLWIJK, Gierstraat 77, Haarlem Brieven aan de Redactie van de Kin- der-Afdeeling mocton gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG-ZEEMAN, v. d. VinnestTSat 21rood. (In de bos gooien, zonder aanbellen). BEUKENOOTJE. Zoo, jij ook weer eens voor den dag. Hoe is het er nu mee? Ben je weer heelenia.il in ordef Waar waren jullie in DuitschlandT Leuk, met 'n dozijntje. Moeder is zeker wel blij, dat ze nn niet meer wakker wordt ge zongen. TITUS, DE AFRIKAAN. Ik heb den eersten naam maar genomen. Heeft moeder je boek al uitgelezen? PAAiBLVLINDBR. Het regenach tige weer heeft heel wat Rubriekertjes naar me toe gevoerd. Maar ik begrijp best dat je het nu op school "en op de Muziek les druk gaat krijgen, 't Was eerst zeker wel vreemd, dat Panrlmoervlinder zoo ver weg was gevlogen. Maar als ze nu bij je komt, is het dubbel feest. Ben jc al aan iets bezig voor den wedstrijd? Je 'ngezonden raadsel is goed. RIBES. Ja, je hadt"de kunstjes met lucifers en knoopen goed opgelost. Je hebt daarom ook mecgeioot voor het boek. URKERTJE. Dus jij hebt ook heel wat prettige herinneringen van de va- cantie meegenomen. Misschien ook wel lekkere, in den vorm van appels en pe ren uit grootvaders tuin. MARKERTJE. Als je weer eenmaal et de raadsels bezig bent, rul je eens zien, dat ze veel gemakkelijker zijn, dan er uitzien. KONING BOKO. Wat ben je aan het maken voor 8en Siut-Nicolaaswed- strijd? Je maakt me ceht nieuwsgierig. WILLEM HÉ Nu moet je zeker alle dagen veel huiswerk maken. Je hebt daar Groningen maar heerlijk feest gevierd, n'n bootreis is juist zoo heerlijk, als je geen last vau zeeziekte hebt. M1A MAT. De rondsels zijn hcusch io moeilijk niet. Kijk maar eens hoeveel kinderen alle ojjlossingen goed hebben. Heb je al wat bjj elkaar gezocht voor den wedstrijd? Neen, 't is nu te koud om te zwemmen. Leuk, dat het op school zoo feestelijk is. Is do foto goed uitgevallen? BEETHOVEN.Nu de lamj> 's avonds vroe- 'ger opgaat, komt er ook meer van ken. Daarom is het nu ook zoo'n beste tjjd voor den Sint-Nicolaas-wcdstrijd. Waar beu jij mee bezig? MEIKLOKJE. Je raadsels zijn goed. Nu kom jc er zeker wel achter, hoe de Rubriek in elkaar zit. Anders vraag je u\aar weer. Beter tweemaal vragen dan eenmaal verkeerd doen. Deed je in 's-Hcr- togenbosch ook aan een Courant moe? TOB NOOIT. 't Is altijd verstandig eerst je huiswerk af te maken, dan speel je dubbel pleziering met jo Meccano- doos. Heb je een mooi boek uit de biblio theek? Ja zeker, is de Sint-Nicolaaswed- Btrüd een wedstrijd. Later zul jo wc! be merken, dat ik het mooiste werk, ook het ist- waardeer. Wanneer is broer jarig? En hoe oud is hij dan? KABEL V. Je raadsel is goed. RIEKJE H. Zoodra je i" Utrecht woont, schry'f je me wel je adres, want Haarlem's Dagblad Blijft je toch zeker ergezellen. Wat zal moeder veel pijn in dien vinger hebben gehad. Hoe is het er iec? Ik verlang naar de kiek van jullie drietjes. Hoe gaat het' met Mar- 'ia's oogjes? Die kleine stakkerd. ALLEEN IN 'T NESTJE. Waar had jc het zoo druk mee? KEES DE MOPPERAAR. Dat log eens een zware brief. Ik dank jo oor die leuke kiek. Dat versteende takje vind ik heel interessant. Kom dat bumpje met kicken maar eens terughalen want dat wil je zeker graag als hcrii ring bewaren. Je hebt zeker schoolwerk en zult dus wel raad met je tijd weten. Je hebt maar een overheer lijke vacantie gehad. Je kunt er wel een verhaal van schrijven. Wat ziet dat Bo- thenfelde er ook aantrekkelijk uit. Nu maar hard werken voor een mooi kerst rapport. JUFFERTJE IN T GROEN, weet by ervaring, hoeveel pret jo kunt hebben met zoo'n wandelend lucifersdoos je. Daarom doet het me plezier, dat jul lie ook zoo gelachen hebben. Wat jam mer, dat die arm van Zonneprinsesje nog niet genezen wil. En dan ook nog die zocre knio. Zeg maar aan Jacob, dat hij dien verlangdon schuilnaam wel hebben mag. ERPLEEGSTERTJE. Hoe mooi Duitschland ook vind, ik woon toch lievi m Nederland. Pretftg dat het op school naar wensch gaat. Ik hoop, dat blijft. KRUIZEMUNTJE. Ben je maar aao het slabbetje begonnen? Zoo iets komt altyd te pas. Jij dacht natuurlijk je plant je eens extr* goed te doen. Maar te eel zon is nooit goed. Dat is alweer een leer voor een volgende keer. ZONNÉBLOEM en WITTE MUIS, Dat is nianr verstandig, dat jullie da delijk aan den wedstryd zjju begonnen. Van uitstel komt zoo licht afstel. Zyn de kousjes goed uitgevallent Ik vind het aardig, dat moeder een paar pantoffeltjes maakt. Ais moeder er nog geen patroon tje voor heeft, vraag er dan maai do Buil-Bubrick, WOELWATER. Wel jammer, dat je plantje niet in aanmerking kwam voor een prys. Ik kan me voorstellen, dat jo toch blij was het te mogen behouden, ANEMOON. Ben je ook al aan den wedstrijd begonnen? Het maakt de lange onden zoo gezellig. Wel bedankt voor het adres van Bjjstepikkertje. DE KONINGIN DE6 VELDS. Na tuurlijk ben je weer van harte welkom. Mag je ook wat maken? Ja, een pop aan- kleedcn is altijd leuk. Grootmoeder was zeker heel blij met je kussen. En hoo gaat het met de muts? FRISO. 't Doet me genoegen, dat het boek in je smaak valt. Hoeveel boe ken heb je al? Is je neefje vandaag ge komen? Vast wel gefeliciteerd met den verjaardag van zus. RIETVINKJE. Neen hoor, ik vind het niets erg, dat je zoolang mogelijk van buitenlucht hebt geprofiteerd. Knap, dat je over bent gegaan. Wel ge zellig hè, zoo'n feestelijke stemming op school. BUTTERFLY. Weet je al wat je maken zult? Ja, 'k herinner me, dat je :ns mee bent geweest, naar 't Diacones- nhuls. Wie eens ds vreugdo op Sint-Ni- colaasavond in zoo'n Ziekenhuis beeft gezien, vergeet het nooit meer. Ben je nog op het poesje af geweest? Dat is wel een druk leventje voor je, nu met die Handelsavondschool erbij. Tot spoedig? BEHANGERTJE. Als alle Bubrie- kertjes en oud-Bubriekertjes meedoen, kan er veel inkomen. Maar we moeten misschien wel 200 kinderen bcdeelen, Voor ik je aanraad dit of dat te maken, moet je me eerst eens vertellen, wat je kunt en wat je graag doet. Zoo op 't oog tcggen. een behangertje behangt graag. Zou eon poppeknmer ict« voor je y-iju? Tob maar niet over den oorlog jongen. Leef jij maar gelukkig en blij in het heden. POESJE. Is de kiek goed uitgeval len ondanks den regen? Leuk, dat je met Bauke op een groep staat. LENTEKNOPJE. Ja, voor een Lente- knopje was het geen aanlokkend weer. Dat schoolreisje was nog een mooi af scheid van den zomer. Het pootjebaden kan je nu wel uitstellen tot eon volgend jaar. Gelukkig maar, dat paunekoeken s en 's winters goed smakeu. Heb jo de foto al gezien? Staan jullie beiden mooi op? ÏRNATES-Blyft 't goed gaan met Chris? Dns dat wordt een rustig wintertje voor hem. Verveelt hij zich niet? Wanneer, 'komt Montbretia thuis? Lu vr3t voo^ plannen heb je voor den Smt-Nieolaaw wedstrijd? VRIENDINNETJE. Donderdag prettig feest gevierd? En nog wat go- wonnen nieThet touwtje springen? HEIDEBLOEMPJE. Hoeveel nacht-, jes nog slapen voor je jarig bent? Ik hoop, dat je dan liet zoo'n prettigen dag hebt. als Jopie. VERGEET MIJ NIETJE. Jij hebt nu een blik geslagen in een ziekenhuis, dus je zult zeker met groote liefde voor zoo'n stumperdje wat mnkec willen. Hoe is het nu met vader? Ben je verle den jaar voor eerst op ons feest -ge- eest? MATROOS. De hoogste klas is ook de moeilijkste. Ik 'negTjjn daarom best, dat je veel werk hebt en er een kleiner gebouwtje zal moeten groeien dan dat mooie groote pakhuis van verleden jaar. COSÊMO. Zoo, ben je aitgeboemeldf En als een stevig boertje terag gekomen? Daar was by jullie in het kippenhok een heele familie gearriveerd. Hoe gaat het met Fransch? En met de orgelles? W. BLOMBERG—ZEEMAN, d. Viuuestraat 21rood. :3 Sept. 1922. DOOR SIMON MOS. Er was gediscussieerd over spiri tisme, magnetisme, en hypnotisme, in verhand met het optreden in het pu bliek, van enkele specialiteiten op dat gebied. En gelijk het van zelf spreekt, waren de meeningen, over het al of niet met succes werkzaam zijn, dezer heeren nog al verdeeld. De een be weerde, bijzonder sterke staaltjes ge zien te hebben, die schier aan liet onmogelijke grensden; de ander waa van oordeel, en had daar een zeer aannemelijken reden toe, dat de ge- heele vertooning gebaseerd was op suggestie, en absoluut niet do minstd waarde had. Oom. Dirk was resoluter in zjjn be weringen, en verklaarde ronduit, dat-ie 't allemaal onzin vond. Maar tante Naatje was van mee ning, dat die conclusie toch wel wat al te stout was. Nee, zoo geheel op zij gooien van al wat ze met eigen oogen had aanschouwd, deed ze niet. Niks waard! hield oom vol, be- dotterij. daar blijf ik bij! Dus oom, vroeg neef Harry, u gelooft niet, dat dc eene mensch'den ander tijdelijk aan zijn wil kan on derwerpen? - Nee, natuurlijk niet' antwoordde oom. En dat zoo iemand in slaaptoe stand, of ondei hypnose, in staat is, omtrent een ander, of zich zelf, aller lei mededieelingen te doen Wel nee! luidde weer oom's ant woord, daar geloof 'k niets van. Dan wilde ik toch gaarne eens probeeren U tot andere gedachten te brengen, vervolgde Harry, door u een seance te doen bijwonen. Ilier, dadeiijk!. In ons aller bijzijn. Daar kunj u, meen ik niets op tegen hebben? - En wie zou me dan overtuigen I vroeg oom, met een spottenden glim lach zijn neef aanziende. Ik, zei Harry, ten minste, ik ge loof wel, dat mij dat zóu gelukken, of ik moest me al lice! sterk vergis sen. ik heb reeds meermalen op gemerkt, dat het mij gelukte anderen aan mijn wil te onderwerpen. evenwel een proef, dat wit zeggen: eeu experiment op eenïgszins groote schaal, heb 'k nog niet genomen. Nou, zei oom lachend, terwijl hij achterover in zijn stoel leunde, dan kun je met mij beginnen. probeer maar eens, of je-mij in slaap kunt krijgen. - Nee. weerde Harry af, dat is de bedoeling niet. U bent zoo kern gezond en krachtig. daar zou ik niet dadelijk toe in staat zijn. ik dien met sujetten te beginnen die zwakkere constitutie hebben. daar om zou "k inet Ada willen probeeren. m'n verloofde is nog al tenger, en daarbij 2ijn haar zenuwen niet zoo sterk. Maar, watir wil je mij dan van overtuigen, vroeg oom, Harry plots onderbrekend. Dat ze wc-rkelijk onder hypnose i, verklaarde Harry, ik zal haar ir haar slaaptoestand dingen laten zeg gen, die ons allen, maar ook, die u uitsluitend bekend kunnen zijn.er dan kunt u contróleeren, of zij waarheid spreekt. met andere woorden: of zij werkelijk helder ziende is. Nou, dat wou oom dan wel eens meemaken, en aJzoo zou de seance plaats hebben, zoodra de verloofde van Harry aanwezig zou zijn. Ada en Harry hadden al geruimeu tijd kennis aan elkaar, waren a! ja- ren verloofd, en zouden zeker al ge trouwd zijn, indien oom* wat scheuti ger was geweest, Harry, die ouder loos was en door zijn oom opgevoed, had een voorname positie in de zaken van zijn oom, doch het salaris wak 33) „U kijkt me zoo verbaasd aan, als 5of u niet weet, waar ik die zware jïtem van mij opgeborgen heb", ging ?ij vroolijk voort. „Ik moet toegeven, dat het, wel e&ntgszins vreemd moet schijnen, en wat nog het ergste is, ik kan nooit twee minuten lang mijn mond houden. Mijn eerste man gaf mij den bijnaam van beekje, omdat miju woordenvloed steeds voortkab belt. Mijn tegenwoordige man past wel op, 3at hij mij geen bijnamen geeft, dien heb ik gelukkig goed on der den duim. Ik hoop, dat u het mij niet kwalijk neemt, dat ik u zoo on ceremonieel hél» aangesproken „Ik ben er heel blij om", zei Lu cille lachend. „Ik beb meer dan ge noeg van iniin eigen gezelschap, liet is heel vriendelijk van u u over mij (te ontfermen". „Volstrek, niet" zied haar buur vrouw, „want, om u de waarheid te zeggen, kwam lk uit nieuwsgierigheid naar u toe, omdat ik van dichtbij wilde zien, of uw haar geverfd was <(t niet. Nu ik weet, dat het v an na ture zoo'n mooie kleur heeft, moet ik mijn plan, om u te vragen, welk haar verfmiddel u gebruikt, wel laten va ren. Ik ben hier vanavond als jour naliste tegenwoordig en moet nog vóór morgen een artikeltje schrijven- over de beroemdheden, die hier van avond .rijn. Gelukkig ben ik klaar met mijn aanleekeningen en kan nu op mijn gemak een praatje met u houden". „Ik ben ook journaliste", bekende Lucille, „ten minste ik hoop het te worden". „U bent zeker een Ainarikaansche. Waarovor bent u van plan te gaan schrijven?" „Dat "is mij voor het oogenblik nog onverschillig, als ik maar iets te doen vind. Voorloopig heeft meneer Bland mij opgedragen een paar per sonen te interviewen. Hij had be loofd mij vanavond aan Lady Asne- Polts te zullen voorstellen, opdat lk baar kon vragen, wanneer het haar zon schikken, dat ik haar voor dit doel een bezoek bracht, maar hij schijnt zijn belofte vergeten te heb ben*. „U bent hem niet voornaam ge noeg, maar als u wilt, zal jk u met eenige menschen van beteekenis in kennis brengen. Me dunkt, ik moest maar beginnen om met u een bezoek bij den Hertog van Beaumondely te gaan brengen, dien ken ik goed. Ik moet hem inter viewen voor The Smart Set en u zou hem in een moeite kunnen intervie wen voor The Woman's Age". „Het is heel vriendelijk van u", zei Lucille, „maar het lijkt mij wel wat benauwend, om zoo ineens met een hertog to beginnen". „Onzin! Hertogen zijn ook maar heel gewone menschen, maar nu we ten we nog niet eens van elkaar, boe wij heeien. Ik ben mevrouw Deve- reux-Compton, en u?" „lk lnoet Joan Ames", zei Lucille, die reeds zoo gewend was aan haar nieuwen naam, dat zij"zich er ter nnu- wernood van bewust was, dat zij niet de waarheid sprak. Hoe het kwam. kon Lucilie zich later niet meer herinneren, maar voordat zij het wist, vertelde zij aan haar nieuwe kennis alles omtrent haar moeilijkheden, om in de journa- lisienwcreld vooruit te komen en liet zich zelfs op minder gunstige wijze over Sir Griffith Knight uit. Eindelijk nam Mevrouw Devereux- Compton afscheid van haar, na haar eerst haar visitekaartje te hebben ge geven em herhaald te hebben, dat zij haar vaat en zeker mee naar den Hertog zou nemen. „Ziet u hier ook iemand, aan wien u graag zou wor den voorgesteld?vroeg zij, „dan zal ik dit nog even opknappen". Lucille keek eens rond en zei torn, terwijl zij op een jongen man wees, die al geruiinen tijd stil bij den in gang van de kamer voor zich had staan kijken met de handen in de zakken en die zich al even weinig scheen te amuseeren als zij zelf, voordat zij met mevrouw Dewreux- Compton had kennis gemaakt' „Denkt u, dat u mij aan hem zou kunnen voorstellen?" „U hebt een gcedvn smaak", zei mevrouw Devcreux-Conipton glimla chend. „Wacht, lk zal hem hak-n". Even later tikte zij den jongen mun met haaa- waaier op den schouder en toen deze daarop het gelaat naar haar toewendde, zag Lucille, dat bij en face nog knapper was dan en profile. Hij l^d baard noch snor, cn zijn mond en kin gaven den indruk van een vasten wil. Zijn haar was kort geknipt, zijn gelaat gebruind door de zon, en de donkere oogen hadden een vroolijke uitdrukking. „Zeker, heel graag", hoorde Luc.l- le hem zeggen en toen kwam hl; met haar nieuwe kennis naar haar toe. HOOFDSTUK IX £en interview- Mevrouw Devercux-Compton zei. toen zij hen aan elkaar voorstelde hun namen zoo binnensmonds, oal geen van beiJeu ze verstond. Lucilie vroeg zich even af, of me vrouw Devereux-Comp.on dit met op zet zou gedaan hebben, maar eigen lijk kwam het er toch ook niet op aan, en daarom dacht zij ei verder niet over na. Zij zag dadelijk, dat de man wat verlegen varj aard was en de©d laar uiterste best, hem op zijn gemak te zeiten. Van uit de verte had zij ge meend, dat hij nog heel jong was, iweo en twintig op zijn hoogst, maar nu iiij in 't volie liclil naast haar zat, bemerkte zij, uaf hij oudor was en vroeg zicli af, waarover zij beginnen zou. Waar zoü hij het meeste belang in stellen? Het scheen haar hot een voudigste toe, het hem ronduit te vragen, cn dus zei zij: „Zullen wij het over golf, tennis of polo hebben". Hij keek haar glimlachend aan, terwijl hij vrceg: „Waarom zegt u nie' liever hoeken, muziek en liet too- neci?" „Omdat u er uitziet, alsof u veel ami s;>ort had gedaan". „Omdat ik verbrand her.? Mevrouw Dcvrreux-Compton z:i dear juist,, dat ik mijn teint geraineerd had. Ik heb pas met een paar schilders ccn week lang gekampeerd en daardoor ben lk zoo bruin". „U ziet er anders meer als een mi litair dan als een arlist uit". „lk ben het geen van beiden". „Hebt u dan misschien in Oxford gestudeerd? Ik heb sedert ik Tnm Brown gelezen heb, er altijd naar verlangd een Oxford-man te ontmoe ten.. maar in mijn buurt ziet men ze nooit". „Mag ik weten, waar u woont?" „In Blooirisbury". „Het is echt Amerikaanse!! om daat te gaan woc>rii. Alle Amerikanen lick ken daar heen, (teloor ik". „Ik ben er uit armoede gaan wo nen", zei Lucille. „Het pension in Queens Gate was ie duur voor mij, om or lang te blijven. Ik was er bij mijn aankomst in Londen heenge gaan. omdat ik hoopte, dat een pnar uitgeven», voor wie ik introductie brieven had, mij daar zouden komen opzoeken. Queen's Gate hoorde zon- veel beter aan dan Bloomsbury. Er kwam cr echter geen enkele opda gen". „Schandelijk van hen'" riep de jon gs man uit. „Ik wou. dat ik een van die uitgevers geweest was, dsn had ik wel anders gedaan". ,.U meent het toch niet. dat u wel redacteur of uitgever zon. willen we zen?" vroeg Lucille zoo verbaasd, dat hij op zijn beurt haar verwonderd aanzag. „Dat hsngt er van af', antwoordde hij lachend „alu lk daardoor de knnr had, een Amerilcaansche jonge dame een bezoek te mogen brengen, om

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 9