Vanonzen reizenden Redacteur HAARLElVï'S DAGBLAD TATE'^SAG 7 OCTOBER 1922 CtERDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 110 Het Salzburger groote Schouwtooneel. Kerk en Tooneef. Alexander Ivio.ssi ais de bedelaar''. Zou eindelijk, c .:-.veU, liet tooneel weer terugkeert-:' -..-n oorsprong: de Kerk? Verleden ik op het Dom plein te Salzbu'. i vooistellir.;; vin „Jedcrniann" Ackeilijck b igc- woond, in welk'spel een keik dc Dom van Solari in figuurlijken en \vo:k:- lijken zin den aclitergiond vonnde. Want de Dom werd in dit spel meer als een decoratief „fond" hij was opgenomen als zinnebeeld in heel dit zinnebeeldig spel. Uit de Kerk kwam al hti goede tc Goddelijke: het Geloof, de Wijsheid en de Goede Werken. Uit den Dom schrced- ook Jedcrmann, gelouterd en gereinigd, in hei witte boetekleed op zijn weg naar het graf en onvergetelijk zal voor mj blijven het oogenbhk. toen dc klokken boven onze hoofden te luiden aanvingen en orgelspel als een hemelsche hymne van uit de kerk lot ons kwam. Dit jaar is men nog veel verder ge gaan. De kunst-zinnige vorst-aartsbii- sckop van Salzburg beeft voor de op- vociing van Hugo von HofmannsthaiL „Das Salzburger Grosze Welttbeater" de prachtige Koliegiên-Kirche ter beschik- kiug gesteld van Mas. Reinhard', Duitschland's meest gemalen regisseur, en zoo is daar in dit oude Oostenrijk- sche kunststadje voor het eerst weer na eeuwen het looneel teruggekeerd tot haar Moeder de Kerk. De voorstelling van „Das Salzburgrr Grosze Wchthcatei" is voor mij het hoog tepunt geworden van mijn reis. Het wa ren uren van wijsheid en schoonheid, die mij gelukkiger en beter hebben ge maakt. Met steeds stijgende ontroering heb ik de vertooning van zeldzame stem ming in deze gewijde omgeving gevolgd en nooit heeft een kunstenaar mij ster- ker gegrepen in mijn ziel dan Alexander MoisSi als do bedelaar in dit rcligieuse spel. Van dezen kerkgang in Salzburg heb ik een kostbaar bezit medegenomen voor heel mijn verder leven, Das Salzburger Grosze Welttbeater :s een navolging van Calderon's „Groote Schouwtooneel", dat eenige jaren gele den door een groepje spelers onder le ding van Vincent Bergheggeu in Ne- deilaud is opgevoerd een vertaling oï zelfs een om-werking van de bekende schepping des grooten Spaanschen dich ters is het spel van Hugo von Hofmaan;- thai niet. Wel is er gelijkenis. Bij Ilugo von Hofmannsthal bouwt als bij Cal- deron de wereld een „schouwtoo neel", waarop de menschen in de hun door God toebedeelde rollen her Spel van het Leven opvoeren. Ook de namen der zes spelenden, die de Menschheid ver beelden dc koning, de schoonheid, de ■wijsheid, de rijke, de boer en dc bede laar zijn in beide werken gelijk. Bij Hugo von Hofmannsthal dus dezelfde „verzinnebeelding" als bij Calderon! Maar in de uitwerking is de Oostenrijker zijn eigen weg gegaan. In „Das Salt-' burger Grosze Welttheater" ib dc dichter van de twintigste eeuw aan het woord. Vooral uit de figuur van den bedelaai, die meer de vertegenwoordiger van het moderne proletariaat dan van de ar moede is, spreekt de nieuwe gecstl In de ie: kening van den bedelaar is het v.-erk ,-n liofmannsthal, dat bedoeld is als een verzinnebeelding van de mensch heid door alle tijden heen, dan ook min der-zuiver dan van Calderon. Maar in in zijn zielvol, innig spel steeg Alexander Moissi boven den dichter uit en wist hij den bedelaar tot een hooger, meer al gemeen menschelijk plan te heffen, in Moïssi's sterk aangrijpende creatie werd de bedelaar een ontroerende figuur van diepe menschelijkheid. Zoo vulde hier de eenc kunstenaar den audeien aan en kregen wij een geheel van machtige werking. Naast Moissi en Hugo von Hofmanns thal noem ik hier onmiddellijk Max Reinhardt. Met dc opvoering van dit re ligieuse spel in de kerk te Salzburg heelt hij als regisseur wel het allerhoogste bereikt. Wat hij ons schonk, was meer dan schoonheidsontroering alleen. De omgeving der kerk stelde hem al dade lijk als regisseur voor geheel nieuwe problemen Hier kon natuurlijk met de1 gewone middelen coulissen, thcatcr- scbermen en achterdoeken niet wor den gewerkt. Met den bekenden tooneel- "decorateur Alfred Roller heeft hij de moeilijkheden op werkelijk geniale wijze opgelost. In het koor was de zeer eeu- voudige scena ingericht: een met rood doek bekleed trappentooneel, dat in het fond werd afgesloten door een in de zelfde kleur opgetrokken boogvorm-.g scherm van ongeveer 3 Meter hoogte. De roodc doeken, waarmee de kerkmuren tot halver hoogte waren gedrapeerd, slo ten rechts en links het „tooneel" op lo gische cn artistieke wijze af. Zoo was cr euu geheel verkregen, dat door een voud, structuur en kleur onmiddellijk trof, dat zich aansloot bij de omgeving van dc kerk en volkomen paste bij het zinnebeeldig spel „van alle tijden" da; werd opgevoerd. Reeds dadelijk het begin de opkomst van de profeten, de engelen en de hei ligen, van de „wereld" en den „dood", was vol stemming. Allen zijn opge roepen om voor den Meester van het Heelal te verschijnen en zooals al deze figuren, vol eerbied en ontzag naar vo ren schrijden en zich scharen om den troon, is er onmiddellijk de sfeer van dit rcligieuse spel. Eén staat er alleen ter zijde in het donker; het is de „te genstander" de duivel die, bekleed met toga en bef, wacht op het oogeu- blik, dat ook bij zijn spel kan beginnen. Prachtig was door Reinhardt de komst van den Meester voorbereid. Een lange, plechtige stilte, een oogenblik van vol komen duisternisorgeltonen ruischen door dc kerk, bazuingeschal weerklinkt en plotseling staat in het volie licht de Meester voor Zijn troon. Vol eerbied vallen de profeten, de heiligen cn dc engelen, de wereld en de dood op dc knieënalleen de „tegenstander" staat recht in zijn donkeren hoek en ziet spottend-grijnslachend over al deze ge- knielden heen. De „wereld" wordt door den Meester opgedragen een spel van men schen te doen geven, een spel, waarin ieder zijn rol zal worden toegewezen, maar elk creatuur vrij zal blijven in de de keuze tusscben goed en kwaadl En een ieder zal zijn rol moeten spelen, zoolang, totdat de „dood" hem voor al tijd oproept van het looneel. Het eigenlijke spel zal beginnen. De „wereld" heeft aan zes ongeboren zieien elk een rol met toebchoorende klecdïag en attributen uitgereikt. Dan opeens stormt een mensch in lompen het too neel op. Op zijn gezicht staan vertwijfe ling en angst tc lezen; krampachtig houdt hij een parkamenten rol in de hand en in radeloozen angst knielt hjj neer voor de „wereld" en smeekt „Neem weer terug de rol, die mij is toebedeeld 1 Een ander mag ze spelen Ik niet, ik niet, ik niet!" De werejd echter blijft onverbiddelijk; hèm is de rol van bedelaar toebedeeld, hij zal haar spelen. „Neen, neen, ik trek dat kleed niet aan! Dan liever dood zijn en blijven! Voor altijd ongeboren!" jammert de ongelukkige. Doch weer klinkt hard en koud het vonnis: „Een ieder neme dc rol op, die hem door den Meester is toe bedeeld!" Maar in zijn radeloozen angst blijft de bedelaar zich tot het uiterste verzetten. Hij klampt zich aan de „wereld" vast. „Zoo véél jammer en ellende kan éé:i mensch niet dragenl Moet dat een leven hecten?" Blad voor blad slaat hij om en met ontzetting leest hij op elke bladzij van zijn rol altijd weer dezelfde woor den „Kwaal en nood, nood en kwaal! Spot en hoon I Eenzaamheid en verach ting!" „Zie, zie," steunt hij, „daar klaag ik in verlatenheid mijn leed! Daar zing ik liederen! Hoor, wat voor jammerliederen dat zijn!" En handenwringend valt hjj weeklagend neer op den grond en roept: „Dat kan één mensch alleen niet dra gen Maar dan verschijnt hem een engel en buigt zich over hem heen. „Wat weet gij. wat een mensch kan dragen?" zegt zij tot hem. „Hebt gij dan ook niet in uw rol de woorden gele zen „Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij mij verlaten? En ook deze „Doch niet mijne wil, maai' Uwe wil ge schiede! Niet de rol beslist, of de mensch aan Gods disch geroepen zal worden, aileen de wijze, hoe hij haar heeft ver vuld. hij moge dan den bedelstaf of 's konings zwaard ca scepter in het leven hebben gedragen Kom, neem uw rol en buigt u voor Zijn wil!" Langzaam rijst de bedelaar op, „Moet ik?" fluistert hij. „Trek aan het kleed, dat u is toebe deeld!" antwoordt.de engel zacht. Een oogenblik nog staart, dc bede laar haar aandan klinkt het over wonnen ,,'t Is goed! Ik wil! Kleed mij dan aan!" en bij verdwijnt. Wie het geluk heeft gehad dat too neel door Alexander Moissi en Else Wohlgemuth te hebben zien spelen, zal dit nooit meer vergeten. Nooit heb ik wanhoop, en vertwijfeling aangrij pender zien uitbeelden dan door Mois si, toen hij jammerend het tooneel op stormde. inet zijn perkamenten rol au de hand. Dat was de verzinnebeel ding der ellende van heel de mensch heid! En prachtig, diep-ontroerend was het, toen hij eindelijk het hoofd oprichtte, vol weemoedige berusting de engel in haar oogen blikte en mot zijn zachte fluisterstem zeide:„'tla goed! Ik wil!" Dat was voor mij het hoogste, wat ik van looneelspel ooit 111 mijn leven heb gezien. Het eigenlijke „Schouwtooneel der Menschen" vangt dan aan. Elk speelt zijn rolde koning, de rijke, de boer, de schoonheid cn de wijsheid, totdat de uitgestoetene. de bedelaar ver schijnt. Hartverscheurend klinkt het klaag lied, dat Moissi zing';, wanneer hij op komt. Al wat dc mensch kan dragon, heeft hij gedragen. Maar als hij het geluk om zich heen ziet van alle men seken, het geluk van 'den koning den rijke en den boer. dan komt eindelijk verzet cn opstand in hciu. De anderen alles en bij niets-... dat is geen recht! Hij heft de bijl op en een oogenblik is het, of hij allen zal verslaan. Waar schuwend ilinkt een stem van uit de hoogte door het kerkruim „Be denkt, mensch, wie u ziet! Denkt- aan den loop van 't spelen de wijze in het nonnenkleed knielt neer en bidt tot God, dat het licht dezen ver blinde moge verschijnen. Meesterlijk heeft Hugo von Hof mannsthal hier de spanning tot een ge weldigen climax opgevoerd en even meesterlijk was in dit gedeelte van allen het spel. Dreigend nadert de bodelaar, de bijl nog steeds geheven, do menschen, steeds dringender klin ken de smeekbeden uit der wijsheid mond: „Genade, Heer, voor hem, dien Gij de zwaarste rol hebt opgelegd!" Dan zakt de arm van den bedelaar machteloos neer, de bijl valt uit zijn hand. Sprakeloos staart hij de wijs heid aan en eindelijk vraagt hij zacht: „Gij badt voor mij; Bevestigend klinkt het antwoord„Voor 111" „Gij begreept mij dus en .uijn ge zicht!" en als een stem uit tien hooge hem toeroept: „Was dat niet Isaac's lam?" dan knielt hij neer, verbergt zijn gezicht in zijn handen en zegt ;erwonnen: „O, Gij, mijn God' Hoe greep hot spel van Moissi en Helene Thimig de wijsheid het publiek in dat tooneel aan. Het was vooral van Alexander Moïssi van een innigheid, die allen diep ontroer de. Een vreemde, hoorbare stilte hing er op dat moment in de stamp volle kerk. Een machtigen indr uk maakte ook het slot, wanneer de dood allen, beurt voor beurt oproeptde schoonheid, den koning, den rijke en den uoerZij allen verzetten zich tot het uiterste, alleen de wijsheid en de bedelaar zijn bereid. De armen gespreid, zoo nadert de bcdenaar nu oud en gebogen den dood. Hij buigt de knie on kust den grond, die hem zal opnemen voor zijn kleine rust. Want daarna, weet hij, dat hij op zal staan „Kom, dood, ik ben bereidzingt zijn oude stem. „Ik hen vol ongeduld Maar voor zijn voeten ligt de rijke, die zich in zijn wanhoop aan de aarde vastklemt. Hij kan niet scheiden van dit leven. De bedelaar knielt neer en buigt zich tot den rijke over. „Kom, broeder, kom wij gaan nu stervenzingt troostend zacht zijn stem- Doch de rijke staart ontzet naar den dood, die dreigend hem wenkt, cn in zijn wanhoop schreeuwt hij het uit: „O, vrecseüjk gezicht!" Langzaam heft de bedelaar hem op. - „Niet bang zijnKom Steun maar op rnij „Wie zijt gij V' vraagt do andero. „Ik 'I Uw broederKom en beiden gaan zij, de rijke, klein cn klapper tandend, de bedelaar, groot en niet verklaard gezicht naar het andere rijk, om zooals de arme dankbaar zegt... „afge8chminkt te verschijnen voor den Heer Het spel op do wereld is uit. In witte klecden, nu allen weer gelijk, wachten de zielen aan den Hemel poort op het Gericht. Een ngel roept den bodelaar opHij zal het eerst den Meester mogen zien. Langzaam schrijdt hij naar voren. Verblind door het licht-, staat hij een oogenblik stil, slaat de handen voor oogen. Dan treedt hij, de armen uitgestrekt, door de I'oort naar binnen. Orgeltonen ruischen door de kerk en juichend klinkt het Halleluja van het koor over onze hoofden. Als de laatste tonen verklonken zijn, blijft het publiek nog een oogenblik, geheel onder den indruk, onbewege lijk zitten. Dan staat men langzaam op en stil, zonder gerucht, verlaat de me nigte dc kerkZoo groot was de ont roering, door dit religieuse spel ge wekt, dat zelfs buiten bijna niet ge sproken werd- Het duurde lang, voor dat wij in woorden konden uiten, w»? dit spel ons had gezegd. J. B. SCHUIL. StubrEek voor onze Joufgd Haadssis De raadselpryzeii voor de maand Sep tember zjjn bij loting ten deel gevallen aan: ZEEMEEUW, PIEREWIET en HEI DEBLOEMPJE, die ze Woensdag 10 Oc tober bij mij mogen afhalen. Deze raadsels ziju alle ingezonden door jongons en meisjes, die „Voor Onze Jeugd'' lezen. Iedere maand worden onder de besto oplossers drie boeken in prachtband ver loot. 1. (Ingez. door Swaantje Germans.) Ik ben een bekend spreekwoord van 20 letters. 4 16 17 11 16 16 3 17 dient tot verlich ting. 5 9 10 is eer deel van den dag. Tijd is IS 1 15 7. 5 19 krijgt men 's winters. 6 2 13 20 is een gebouw. 11 12 1 2 is een drank. 12 13 14 is oen lidwoord. 2. (Ingez. door Sielske Zijlstra.) Ik ben een plaats in Overyscl van 9 letters. 1 3 6 is een lichaamsdeel, 3 5 9 is niet wild. 4 5 3 ligt voor do deur. 7 5 4 is een jongensnaam. 4 5 7 3 is een deel van een schip. 2 3 is een jongensnaam uit ec-n be kend leesboekje. 5 6 is een voertuig voor den winter. 6 8 9 is een drank. 3. (Ingez. dotfr Zeeroover.) Ik ben een Noderlandsche rivier. Geef me eon ander hoofd en ik beu een duin- bewoner. 4. (Ingez. door Kees de Mopperaar.) Ik beu een grappenmaker en besta uit 4 lettere. Draai mijn twee laatste letters om en ik word een Itnliaansche stad. 5. (Ingez. door Duimeliesje.) 't Zit in den man, maar niet in do vrouw, 't Zit in den arm, iuaar niet in de mouw, 't Zit in de warmte, maar niet in de kou Je moet het nu raden, dus zeg het maar gauw, 6. (Ingez. door Meiklokje.) Ik. ben een eigenaardig gezegde van 20 letters. 8 20 17 11 is een hemellichaam. 17 11 3 9 is voedsel. 3 14 9 10 11 hebben vrij noodig. 1 14 20 i3 een knaagdier. 2 3 4 is een bezittelijk voornaamwoord. 5 6 7 8 9 10 11 omhult vele vruchton. 12 13 14 15 16 17 is 't tegengestelde van zwarto. IS 19 20 zit in de vrucht. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorigo week zijn: 1 Het oog van d» vrouw maakt de kasten net 2. Winschoten. 3. SchoorsteenmanteL 4. Wie zien noch kooren wil, dien helpt geen hoorn of bril. 5. Brik, aak, bark, kano, Muzieklccraar stuurman. 6. a. Spijkers van dc sehoceen. b. bab belkousen. c. Frau Ccles. Goede oplossingen ontvangon van: Zeemeeuw 4 Bloody Fox 5 Rozerood 5 Maandroosje 6 Volondammor 3 Violet 5 Kleine Zonnepit 6 Bleekneus 6 Edammer tje 6 Wilgenroosje 6 Ho:dcb!oc:iipje 5 t Buitenman 6 Omates C Vriendinnetje 6 Behangertjo 5 Poesje 6 Lachebekje 5 Pie rewiet 5 Heideprinsesjo 5 Zeeuwsch boer tje 5 Zeeuwsch Boerinnetje 5 Controleur 5 Kerstboompje 5 Blondkopjo 5 Juffertje in 't Groen 5 Kosmos 5 Pinoecio 5 Warm- looper 5 f f 5 Ananas 6 Schipper 4 Kees de Mopperaar 5 Friezinnetje 5 Joekie 6 Middenvoor 6 Aster 5 Timmerman 5 Man denmaker 5 Anemoon 5 Jacob Labeur 5 Zonnoprlnsesje 5 Aster 5 Dirk en Piet Oschat-z 6 Korenbloem 6 Willem ITT 5 Denappe'.tjo 5 Michiel de Ruyler 5 Thee roos 5 Vergeet mij nietje 5 Hein Stavast 5 Mandarijntje 5 Du-.meliesjo 6 De kleine Majoor 5 Henaie 5 Sjaantje 5 Friso 4 Matroos 6 Naaistertje 5 Maanelfjo 5. ÜBifïüÈfDï VO LEND AM.MER, L. Wijngaardstraat 27, vraagt speelgoed, waar iets aan man keert om het te repzreeren voor de zieke kinderen. MEVROUW SWART, Bosch en Duin- laan 3 tc Bloemondaal, wil aan'een Ru- briekert-jo ecu lief, zindelijk poesje geven. BEETHOVEN, Ridderstraat 14r. vraagt post zgels en geeft er VerkndepL voor "kEES DE MOPPERAAR zond me mooie collectie postzegels laars. Da Sint NSsolaaswsdstrijd BEETHOVEN heeft een zeer degelij- ken teekondoos zelf gemaakt. Hy beeft daar een paar prentenboeken bij gevoegd. Ook stuurde hy me oen prachtige collec tie ansichtkaarten. Zijn er boius jongens of meisjes, die daar doosjes of mandjes van knanen maken, dan kunnen ze by mij een voorraad komen balen. Brievenbus g is: DII leerweg 67. Oud? Brieven aan de Redactie van de Kin der- Af deel: ng moeten gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG-ZEEMAN, v. d. Vinnestraat "lrood, (In do buB gooien, zonder aanbellen). VOL"E.\'DAMMER. Je vraag heb ik in de Ruil-Rubrïck gezet cu ik hoop, dat er werk voor je ann den winkel komt. Schrijf me nu c-ens, wat voor werkjes jo kunt doen, dan kunnen we verder pra ten. BUTTERFLY. Dat was weer een echte gezellige brief. Eu hoe gaat hot met de kleine poes? Is ze al gewend in haar nieuwe woning? Je weet toch, dat een poos gauwer went aan 't huis dan aan de menschen. Mimi vind ik een heel geschik- ten poesenuaam. Leuk, dat juffrouw 1). nu je schuilnaam weet. Hot doet me al tijd goed, als ik hoor, dat groote men schen onze Rubriek lezen. Als je die wol k-u stof voor dc kinderschoentjes niet krijgen kunt, wil ik er wel in de Ruil- Rubriek oin vragen. Ik heb moeten lachen om je avontuur met je regenhoedje. Dus je was zoo maar ouigetooverd in een oran jeklant. PIEREWIET en HEIDEPRINSBSJE. Je raadsel is goed. Is Pierewiet in zijn schik met den ra&dsclprysf Wat leuk, dat jullie samen voor den St. Nicoiaas- wedstrijd aan 't werk zyn. En dat vader cn moedor ook ineehelpen, vind ik a:!cr aardigst. Op ons feest komen jullie allen, maar in do ziekenhuizen mag maar een "beperkt aantal komen. Daarom loot ik. POESJE. Dat daart lang, eer die foto klaar is. Poppekleertjes zijn ook al tijd welkom. Prettig hoor, dat de merklap af ia. De naailap zal wel wat langer duren I BEÏIANGERTJE. Een raadsel wat erg moeilijk, maar de andere toch niet» Jullie hebt cek.-r beerljjk geprofiteerd van die zomcrsche Oetoberdagen. Ik -. er lang nog niets naar den winter. Jij welf Heerlijk hoor, dav vader je met alle; kan helpen. Ik ben toch zoo verlangend om al jullie.schr.licn tö zien. VRIENDINNETJE. Een poppe- iodikantje is ook welkom. Dan maken wo op de te: toonstelling zoo'n gezellig pop. penhockjc. Wat jc nog meer zou maken f Kleed een popjo aan, of brei een paar kinderkousjes. OBNATES. Jullie te t 11 nu zeker do dagen, dat zus tlu-ls kornt Ka ze doet dat misschien zelf ook wel, Wat een geluk dat Chris weer loepen kan. Ik vond het erg aardig van je, dat je hem ook een stuk van die lekkere zeep gaf. Ik geloof, dat allo Rubriekertjcj wel graag mee zouden willijn naar de ziekenhuizen. Maar dat kan nu eenmaal niet. BUITENMAN. Zeg buitenman, krijg 'k de volgende week weer een grooten brief van jé? HEIDEBLOEMPJE. HartMyl: ge feliciteerd met je verjaardag. Ik hoop, dat het een heerlyk dagje zal ïijn. Wat leuk. dat je nu juist den ran-dselprijs hebt- Als je hem Woonsd3g komt halen, kun nen we meteen eens kennis naken. t. Een nannilocze schrijft me. dat hjj of zy r.anr het fee;', van Jong-Neder land gaat. II: heep nu maar, dat ik de volgende week verneem, dat zijn naam weer terecht is. WILGENROOSJE. Zoo langzamer; hand word je een volleerde fictwijdster Leuk. dat vader zoo'n mooi schietspel maakt. Ik begrijp uit jc beschrijving wel hoe het er uitziet. Verleden jaar had je zoo'n prachtige pOppenkamer, is 't nic-tl EDAMMERTJE. Kom jc ook weer 'ris een praatje maken? Dat huiswerk neemt natuurlijk je tijd in beslag. Dat be' gryp ik best. Je maakt zeker zoo'n paan denleïdsel op een klos met spijkertjes* Prettig, dat kleine broer zoo graag raat. school gaat BLEEKNEUS. Ja, dat rijmpje was wol wat moeilijk. Maar zoo'n enkel mooU lijk raadsel moet er wel eens doorlenpcn. Dat is goede hersen-gymriastiek. Als j< raadsels te laat zijn vcor dc Zaterdag-Ru brick, vermeld ik ze V Woensdags. Ik hob je pakje klooien bü Zusier f-Vhoutea laten bezorgen. Haar adres is: St. Elisa» bct.hs Gasthuis, Gnsthuisvest. Zuster S, bedankt je er hartelijk voor. PIET S. Leuk hoor Pietje, dat jj) :n mooi leidsel breit voor een ziek jon getje. Dan doet hp vast erg zjjn best om gauw beter te worden, om cr fyn mee paard te kunnen spelen. Dat andere speelgoed is ook heel welkom, alshet cr netjes uit ziet. Nu ben ik heel benieuwd hoe je je prys hebt gevonden. VIOL' T. Te vroeg met de raadsel» Is altijd beter dan te laat. Due jij hebt i' licel wat Rubriek-verhalen gelezen. Ei hob je zo ook bewaard? NAAISTERTJE. Dezen naam mag jo houden. MATROOS. Neen, jc was nog wel op tjjd. Heb je alle avonden huiswerk! Knappe kerel hoor. dat je toch nog tijd kunt vinden voor onzen wedstri.i 1. Ja de fotograf eerkuust leert men al doende. Zoo is het met alles. Het doet me genoe gen, dat de hoele familie met verlangen lar het Gelukskind uitziet. FRISO. Vier is al tjjd een voldoend aantal. Hoe is hel nu met zusje! Die arme stakkerd is leelyk 'te pas gekomen. Heeft veel püa? Voor zoo'n klemc peuter is dat schoolverzuim nog zoo erg niet. Dat zal do juffrouw wel bijwerken. Ze heeft den schrik gekregen voor den vlie genden Hollander. Ik wensch hanr van fcarte 't be6t< DE KLEINE MAJOOR. Gelukkig maar, dat alles weer in de goodc richting is. Dat hoort ook zoo bij een militair. Jk vind het grappig dat je Zondag in do kerk zooveel bekyks had. Of onze Ru briek ook wereldberoemd is. ALLEEN IN 'T NESTJE. Kind. ik beu toch zoo bly voor je, dat er gezel schap in je nestje gekomen is. MEDEDINGSTER mag hanr schuil-, imam houden. DE SOH1PPERIN. Al aan 't werk getogen? Ik waardeer het zeer, dat zoo'n yrerig handwerkstertje toch nog tyd vindt om wat voor anderen to doen. Du» je bent Zaterdag schipper geworden Dat had slechter kunnen afloopen. Iloe kwam het eigenlyk? ELZKKATJE. Ben je al bezig met het epelf En valt de reparatie mee? Jn, dat plan van die boekenleggers en hand schoenen juich ik zeer toe. Er zyn zooveel kinderen in de ziekenhuizen, die niet al leen ziek maar ook arm zyn. Als des avonds in de huiskamer de lamp brandt, ik wel cons by jullie om een hoekje kyken. Ik deuk, dat het er zoo echt ge. zellig nit zal zien. DUIMELIESJE. Je raadsel is goed. DIRK en PIET O. De patient weer heelemaal in orde? Spookt do maag niet eer? ZONNEPRINSESJE. Ik had now mens jullie ook de oplossingen uit Haar- lem gekregen. Wat heb jy een besten verjaardag gehad. En wat zul je heerlyk spelen met je poppekind. 's Avonds leg je haar zeker in het mooie lodikantje. En het kle.r.e popje ook al in de klecren gestoken? Genezen de wonden! Laat je maar zoet door de zuster verbinden, dan wordt uns prinsesje gauw beter. ANEMOON. Wat een reuze-plan kind om zaal zeven van het Gasthuis na te staken. Wat zullen de zusters dat leuk Feuilleton De JournaSisie Nuar li o t Engelsch van Mrs. C. N. WILLIAMSON. 20. „-'rija man iici.it ai zijn best ge daan, Rem van zijn plan af te bren gen en hem zelfs verteld, dat er nog iemand anders was, die do courant wou koopen, en dat hij dus verstan dig zou doen, nog even f0 wachten. Grif had echter dien dag eoa hoogst onaangenamen brief van meneer Smith ontvangen, waarin deze duide lijk liet uitkomen, dat hij Grif raad- do, zoo gauw mogelijk, zijn ontslag nemen. Askew wa'd ook mem- dan onhebbelijk geweest en had in alles laten doorschemeren, dat hij Grif niet meer nis hoofdredacteur be schouwde". „0, die ellendeling:" riep Lucille int. „Wat bon ik nu blij, da', ik die papieren heb, want wat er nu ook mogo gebeuren, raerwr Askew zal, als de betrokken ncr.<or»n ze gelezen nebben, zeker niet in Sir Griffith's P-aats benoemd worden". Ze liep naar het raam toe, om de tranen van hoosheid die haar in dc oogen gesprongen waren, af te wis- scben. Op dat oogenblik kwam juffrouw Winch met Lucille's eten binnen en overhandigde liaar tegelijkertijd een paar brieven, die de post juist voor haar gebracht had. Lucille deed haai- best, iets te eten, en belde toen, opdat juffrouw Winch het blad weer zou wegnemen. „Moet je je brieven niet inzien?" vroeg mevrouw Devoreux-Gompton, toen zij zag, hoe Lucille deze onver schillig op zij legde. „Er is een brief van den redacteur van de Cornet cn de andere is van de Woman's Age. Laat eens hooren, wat Jim Hanburv van je werk zegt". Lucille scheurde de enveloppe open en las het briefje door. „Ï-Iij ia heel tevreden met wat, ik hem gestuurd heb", zeide zij. „en hij vraagt mij, of ik er nog niet eens over zou willen denkon, mij als dienst bode to verhuren en mijn bevindin gen als zoodanig te geven. Die akeli ge man! Ik heb hem duidelijk genoeg ge zegd, dat ik daar niet over dhcht. Ik zal hom dadelijk.schrijven, dat i niet aan zijn verzoek kan voldoen. Ik heb er meer dan genoeg van. Het vervolgverhaal yoor meneer Bland zal ik afmaken, maar voor 't overige geloof ik niet, dat ik ooit weer iels zal schrijven". „Weet je op welk idee, meneer Hanbury me daar brengt? Hoe zou jo er over denken, als je je eens bij me neer Smith als tweede meisje ver huurde?" vroeg mevrouw Devereux- Compton. „Wat bedoelt u?" riep Lucille ver rast uit. „Wel, je zou dan alles weten wat er voor bijzonders bij meneer Smith gebeurde. Voor het goede doel zou je misschien zelfs wel nan de sleutelga ten kunnen luisteren". „Neen, zoo laag ben ik nog niet ge zonken", zei Lucille lachend, „maar verder is er voor uw plan wel veel te zeggen. Hoe weet u echter, of hij mij als tweede mei6je zal willen hebben?" „Laat dat maar aan mij over. Als hij nog geen meisje gehuurd heeft, neemt hij je stellig op mijn recomman datie. Ik ga vanavond nog naar hem toe". „Maar wat helpt het eigenlijk alle maal", vroeg LuciMe, „nu sir Grif fith toch al zijn ontslag genomen heeft?" „Dom kind, alg die rijke Ameri- kaansche, over wie je mij gesproken hebt het blad koopt, kan zo immers, wien ze wil, tot hoofdredacteur aan stellen". Lucille'6 wangen werden met een blos overtogen, en haar oogen schit terden. Hoe heerlijk zon het wezen, als dat werkelijk eens gebeurde! „Ik zal prachtige getuigc-n van je geven", ging mevrouw Devereux- Compton voort, „en je uiterlijk zal hem woei bevallen. Hij wil nooit an ders bediend worden dan door knap pe meisjes. Leelijke gezichten zijn hem een gruwel. Zijn keukenmeid is oud en leelijk, doch dat is voor hem slechts bijzaak, daar ze uitstekend kookt." „Dus u vindt heusch, dat ik het. doen moet?" vroeg Lucille. „Ja, zakcr, ik zal dadelijk naar hem toegaan". „Zou het niet liet beste zijn, al6 ik met u meeging „Hm, misschien wel, als je ten min- te niet te moe bent. Doe maar een regenmantel over deze japon, en me dunkt, we moesten eerst nog even bij mijn huis aangaan, om je wenkbrau wen wat donkerder te maken en je een zwarte pruik, die ik nog heb, op te zetten. Met zwart haar zal onge twijfeld niemand je herkennen. Me neer Askew mocht meneer Smith eens een bezoek brengen, en die zou jo met je eigen haar zélfs in liet 006tuum van tweede meisje zeker herkennen. l.oten wc maar gauw gaan", i Meneer Smith Jiet zeggen, dat hij zich nog verre van goed gevoelde, maar dat hij mevrouw Devereux— Corupton wel even wilde spreken. l>ezo ging dus naar boven en gaf hem zulke goede gc-tuigeai van Lu cille, dat hij haar op slag huurde, vooral toen hij daarenboven hoorde, dat zij een luiap en zeer beschaafd uiterlijk en een zachte stem had. Oin liet meisje dien avond nog te jen, daartoe voelde hij zich, zooals inj ;ci, niet goed genoeg en mevrouw Deve- reux-Compton had ook niet den moed nog over Sir Griffith tegön hem te beginnen, omdat hij zoo laat op dni uvond daar zeker niet voor in de stemming zou zijn. Den volgenden morgen meldde Lu cille zich in haar dienst aan. Palgrave House was een mooi oudervctsch huis in eon grooten tuin gelegen, dio omgjevon was door een muur. In den voortuin stonden oent- go scringenboomen In bloei, en Lu cille kon later nooit meer den geur van seringen ruiken, zonder herin nerd te worden aan haar rOsnantis-:!i verblijf ten huize van meneer Smith. HOOFDSTUK XXV. Hetnieuwetweede meisje. 1 „Zeg tegen de keukenmeid zei I meneer Smith, dio in zyn kamerju- i pon aan een laat ontbijt zat, „dat er vanmiddag twee heeren bij mij koj< men dineoren". „Ja, meneer, en moet ik er verdei niets meer bij zeggen?" Meneer Smith, aangetrokken door de zachte, beschaafde fitem van zijD nieuw tweede meisje nam klit van het hoofd tot de voeten op en zei poen: „Weet jo wel, Louisa, dat je, nis je blond haar hadt, veel knapper zou zijn? Bij jou teint past geen zwart haar. Zwart haar is, naar mijn mee ning, zelden mooi voor o n vrouw. Neen, verder behoef je niets tegen de keukenmeid te zeggen. Ik kan ge rust alles aan liaar overlaten. Zö kookt heerlijk, al is ze zoo leelijk als de nacht, maar verklap voorat niet. dat ik d;,t gezegd heb". „Natuurlijk niet. meneer", ant woordde I.ouisa. „Ik zie, dat zij je dc mutsjes en boezelaars al gegeven hooft". „Ja, meneer, ze zijn erg netjes". „En flatteus. Daarom heb ik ze ook laten koopen. Nu kun je wet gaat» Louisa." En Louisa gehoorzaamde. Zij was» pas anderhalf uur geleden in haat dienst gekomen. Haar werk scheen haar niet bijzonder zwaar. Zij zou het ten minste wel een paar dacrerr kunnen volhouden. Daarna, als ai» nec-r Smith nirt uit zichzelf haai den dienst op zei, moest zij maar ietk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1922 | | pagina 9