Een Schilder op reis.
«-K-r-fr SSSSrSS
Brieven uit Berlijn
irfcüTT'Y
HIAARLEWI'S DAGBLAD
WOENSOAQ 29 NOVEMBER 1622 DERDE BLAD
'AMIENS EN DE SIGAAR MORGENDRANK EN KOFFIE— DE OP
ELKAAR CELIJKENDE STEDEN RUSTIGE ZEE DE ZWE-
V -JE PONT TE ROUAAN EN DECROOTE KLOK
CEN AAN JEANNE D'ARC NAAR PARIJS.
HERINNERIN-
Vaii mijn reis in dien trein geen ple
zier gehad. Geen uitzicht door den
mist, en den gaheelen weg langs een
groep lallende en zingende jonge ke
rels, die naar Parijs gingen. In elk
dorp kwamen nog weeu- andere bij, en
boo beviel me dezen keer mijn boemel-
tje maar ten halve. Eerstens geen uit
kijk, zoodat ik absoluut niet heb kun
nen zien, door wat van soort land
schap het ging, ofschoon ik wel go-
loot, dat het tamelijk vlak was, mis
schien zoo in den geest van Hilver
sum, Apeldoorn. Vlak bij zag ik ten
minste boechjes van denneboomen,
san den anderen kant wat eikenhout
enz. en langs de spoorbaan ritsen
brem nog in vollen bloei. En dan die
ringende en schreeuwende kerels, die
maar niet ophielden, daar de een voor
ie andere na, maar opnieuw inzette.
Gc zult zeggen: waarom dan niet van
eoupé veranderen, daar ben ik dan te
stijfkoppig voor, een rnensch moet al
les verdragen, waar hij toevallig in
gegooid wordt. Ze zongen soldaten
liedjes en ik dacht: verbeeld je wan
neer je inee den oorlog tegemoet had
moeten trekken, wat had je dan niet
moeten verdragen! Wat hebben die
jongens misschien meegemaakt, ter
wijl wij op ons gemak thuis zaten.
Maar tiaar is eindelijk Amiens. Zoo,
ik heb me lekker niet uit mijn humeur
laten brengen. En omdat liet in Bou
logne zoo extra slecht was, kan het
me nu eens niet bommen, hoe duur ik
terecht kom, en heiisch, ik val met m'n
neus in de boter, heb me eens fijn la
ten bedienen, en ik heb de karaf niet
geweigerd ja zelfs niets geweigerd,
net zoolang tot de garijon niets meer
wist, geloof ik, ben ik maar doorge
gaan. Een schilder is soms een raar
rnensch, en zoo kwam het zeker, dat
ik in een stemming kwam, om Hol-
landsch te hooren spreken. Toen ben
ik begonnen tegen mezelf: ik heb een
sigaar gekocht voor zooveel als ze me
die geven wilden en er op straat een
rede tegen gehouden. Maar ik moest
iemand hebben, die antwoord kon ge
ven en de sigaar bleef stom. Heb toen
een mijnheer zoo half in den arm ge
nomen en een rede over de Holland-
sche en de Fransche sigaar gehouden,
en gezegd, dat het een marktding was.
Maar hij heeft zijn hoofd geschud, ge
lachen en zoo iets gezegd van niet
caraprin dat is erg makkelijk, dat
van kleiner formaat, maar tweemaal
achter elkaar en ze vertrekt zonder
een woord te spreken, 't Heeft me zeer
getroffen en wol voor een uur onaan
genaam gestemd. Het is me toch wel
gebeurd, dat lk bij ons ook, op expe
dite ging, maar zulke dingen komen
took, niet in de soort huizen voor, als
waarin ik me nu bevind. Het schijnt
niets bijzonders te zijn. De mannen
drinken al zeer vroeg hun. koffie met
cognac. Wat de koffie betreft, die is
hier ontegenzeglijk zeer onschadelijk,
het is niet wat wij koffie noemen,
maar cichorei, de wortel van de an
dijvie, gedroogd, gebrand, gemalen.
En ik drink er 's morgens veel van,
zoo als bij ons de thee, en ik heb er
geen last van, het is zelfs zeer sma
kelijk, misschien nog wel voedzaam en
gezond ook. Grappig is ook de mand
met brood, die ik hier 's morgens
voorbij zie dragen. Twee kleine meis
jes diagen haai- en de brooden, die
bijna mets wegen, steken boven hen
uit. De wagentjes met de heete kastan
jes hebben den vorm van een locomo
tief met .koperen pijp, maar de men-
echen langs don weg kijken er niet
veel naar om, ine dunkt de lm maken
geen bijzondere zaken. De winkels,
vooral de fruitwinkels, drijven hun
zaken liet meest buiten de deur.
Waar het maar eewgszins mogelijk
is zijn de uitstalbngeu op het trot
toir, maar een trottoir zoo breed als
bij ons de Barteljoris. Ik zag hier een
wagen die zeer groole pompoenen ver-'
voerde, zag hem in de verte lossen en
ik er op af. Dc grootste woog zeven
en-vijftig kilo. Op mijn vraag wat het
waren, kreeg ik ten antwoord F li
rons, en dat ze oneetbaar zijn, maar
dat er bouillon van gekookt wordt vooj-
ooep. Een nicnsch hoort rare dingen,
en ik neem me vast voor den eersten
den lies ten keer dat er op een menu
voorkomt Soep des Potirous, dat i):
het men zaij en er rapport van tut
brengen.
Maar veel verwachting heb ik eT
niet van. Wanneer ik niets zou zeg
gen van de kathedraal van Amiens
dan zoudfc ge denken dat ik ze met
gezien heb, maar daar ik van do Bel
gische zooveel gezegd heb, merk ik
dat ik daar te enthousiast was. liet
is hier veel mooier en grooter, maar
ook meer vervallen. Het ziet er zoo
uit of er nooit meer een mis wordt
opgedragen, er lag een levende vleer
muis op deu vloer en er stond in het
begin van de kerk een hulporgel, de
vogels bouwen hun nest hoog boven
in de gewelven, juist er boven, en er
zal eerst opruiming gehouden moeten
worden, wil de organist zijn werk
kunnen doen. De beelden, de altaren,
zitten dik onder het stof. Go weet dat
we nu al drie zeehavenplaatsen ge
had hebben- Dunkerque, Galais en
Boulogne, deze laatsto was nog niet
wat ik zien wilde. De zeo Blaande to
gen de rotsen, dat was mijn bedoe
ling, en dat hebben we bij deze drio
nog niet gezien. En zoo ziet gc, dat
alles mij altijd meeloopt. In Boulog
ne had ik het opgegeven, maar te
Dieppe heb ik de zee zien
spoelen, eindelijk eens niet over eau
strand van zand, maar van kiezel en
tegen de rotsen
Het water heeft de kleur van een
laf, zoetsappig groentje. (Ondankbaar
ben ik niet}. Maar als je bij ons ge
zien hebt het donkere diepe bron»,
dat met een kracht van groen
van binnen betreft, ja, als men een 1
maal den burcht te rtent heeft ge
zien, dan zal alles op dit gebied dunkt
,o wel tegenvallen.
Alles verdeeld in kleine hokken, be
timmering Louis 14 of 15. Do gids ver
telde mij dat do boel zou uitgebroken
worden, zijn ouden staat hersteld en
voor museum ingericht. Het was me
totaal onverschillig, de jonkvrouwen
en ridders krijg je er toch niet meer in
terug, en maar goed ook. Vooruit,
vooruit, niet bij de oude blijven
staan, alleen maar aardig vanwege de
historie, we zijn, de toekomst tege
moet tredende, menschen, die wachten
op, en trachten naar een nieuwe
schoonheid.
Hoe is het toch bij u met de kou,
het is hier zeer lekker. Alle dagen
grijs, maar niet koud. Gek is, dat ge
in deze plaatsjes nog met douanen sc
maken hebt. 's Avonds kwam ik bij
den uitgang Rouen niet de stad in
voordat m'n koffertje goed was nage
snuffeld, waarom pikten ze juist mij
uit? Lafaards 1 En al die steden lij
ken wat hun huizenbouw betreft, pre
cies op elkander. Boulogne had zijn
huizen aan den havenkant heel boog
opgebouwd, dat heb ik u verteld. Zijn
scboorsfceenen ter breedte van de diep
te van het huis, waarop ik zestien
schoorsteenpijpen telde bij sommigen,
wat ik u nog niet vertelde- Amiens
niets dan zijn oudheden, niet te ver
smaden en de Somme, die er doorheen
stroom' dat zeer aardige en interes
sante kiekjes oplevert.
Ik vind hier de RueLrOeee Horfoge,
2 groote Klokstraat Interessant is de
kilok. boven een zeer schoon en bij
zonder gebouwde poort, waar zich
eein toren naast bevindt, die vroeger
Beffroi was. Het is merkwaardig,
dat door dien loon der tijden, de zo to
rens in de laatste steden waar ik
kwam voor hun doel te laag zijn ge
worden, de huizen zijn bijna met den
uitkiik van vroeger gelijk. Deze to-
is biina met zïin poort zoo inge
bouwd. dut er niet veel meer van is
overgebleven, aan een kant heeft
men nog een en ander gespaard. l>e
wiizerplaat van deze klok vertoont in
C, "Üf' il",8 f'; d>t het den Directeur van H. D. „og
leen m het buitenland Bcwecat, tal M valle mij dcn k„t vJj
het misschien kunnen begrijpen. Des Sobolla„d lu8t £aan ,ile„
morgen,, laat lk mijn ontbijt altijd in g,„oegc„ en da" van u in de
het cafo klaar zetten m zoo n eetzaal tw"eedcBpiatos ijij duIIk:daar moet
die meestal achteraf ligt en haltdon- d ae pmet zoo,n'baII ,unüpje ict,
ker is, zie ik niets bijzonders, mer hebban om t v0„ kr£ c„
W. Jan en alleman muur aaiooopen. M fc v°n een zeo verlang. Ver-
Ik denk, dat madame al van mnutens m0 dat ik a00 bo„ ltgedivaald,
acht uur at achter do toonbank zit. Ba„ beli viol togou. VVo krijgc„
Het is negen uur, ik zie een half soort j,;er nog we) wat te zien, aan den kant
menschaapje voor do glazen deur buk- van de zec< gl.otwoiflng naast grot
ken, en denk: ie dat nu een mannetje wonjng zooa]s bij ons vroeger in 't
of een vrouwtje Nee het is een vrouw- Geuldal.
tje. Ze komt op de toonbank toeloopen Van hier af, en dat is aan de ha-
met een papieren frank in de band, vcn< ben ik het strand langs gewan-
en denkt minstens: ze zal geweigerd de]d en dan kornèn er ten slotte weer
worden, maar nee? Madame schenkt rojsen en Qp het eindpunt staat daar
heel kalm een soort grocglus vol wijn,dan, hoog boven de zee uit, een zeer
de stakkerd iegt de frank neer en in oud kasteel- Het. leek me van alle
een wip gaat de wijn naar binnen, kanten ontoegankelijk, maar er moest
waarna het menschaapje verdwijnt toch een toegang zijn, en mot behulp
met snelle beweging, lk geloof, ik heb van mijn gidsje heb ik dien gevonden,
een paar seconden zitten toekijken, Ha, dat uitzicht over het stadje en do
zender to weten dat ik verder met mijn zee. De zon heeft precies deu tijd
kauwers moest doorwerken om mijn dat ik er was, geschenen, dus go kunt
ontbijt binnon te krijgen. Maar, nog begrijpen wat ik geuoicn heb, want
ben ili niet geheel van mijn eerste ver- nu moet k toch toegeven, dat mist en
bazuig bekomen of er komt een dame regen voor reizende meusehen zeer
in rouw met voile, slaat deze terug, onaangenaam zijn, zeer zeker worden
legt geld neer en madame schenkt haar er dan vijl kwartier in het uur van
tweemaal achter elkaar een glas, wel uw leven bedorven. Wat het kasteel
Dieppe in een kom van rotsen en
Rouen aaoi de Seine, evenzoo. Do al
maar stroomonde Seine, waar ik ver
tanea eeloopen heb, tot ik eind ©Lik
tcw.un aan een. overhaal pont, zooals
mei mii. zeker noe wel een paair dui
zend lezers van Haar! Iteigbikul, niet
gezien hebben. Verbeeldt u den Enfei-
coren in tweeën gesplitst en op eiken
oever de helft gezet, van co landzijde
met flinke kabe.t. vastgehouden, en
aan een hangende baug cr van ge
maakt, het is niet zoo hoog als de
Eifioltoren, dat begrijpt ge. maar toch
tolde ik honderd twee an negentig
treden. En het is zoo hoog, dat het
jioogst bemasto schip er onder door
kan. Nu hangt daaraan een zwevende
pont, go stam op aan den oever
aet diug zweeft electirisoh bewogen,
over do Seine, liet is voor het eerst,
«rat begrijpt ge, een vreemd gevoel,
iju Seine verxieedfc; zich vlak vóór
Rouen in tweeën, vormt zootioenae
eon eiland en komt een eind ie vee
weer bii c-ikaar, juist aan het eillci
de kade door een Drug met den ande
ren oevei verbonden, alzoo kreeg het
eiland verbinding met beide oevers.
Midden op de brug staat het stand
beeld van Corneuie, maar iai een uit
bouwsel, zoodat het 't verkeer met in
tien weg staat. Van dezen kant af,
hebt ge een schoon gezicht op de stad,
vooral bii avond wanneer de lichtje»
ontstoken zijn in de huizen tegen co
bergwanden is Jiet een alleraardigste
aanblik, en a-s hot donkerdei wordt
en al de niagazt iueu die langs dc kade
aan oen oever zijn, de cafe's aJ.e boo
ten en schepen, aan beide oevers, en
zoo in het stroomend© water
aitlös weerspiegelt dan
hei of «e in een wonderland zijt.
Maar hier eveaizoo als in al;le andere
steden die ik doorgekomen ben, lijkt
vegen negen uur dc stad als uitgestor
ven. Er zal hier of da-at vooa- dc naoht-
mcnschen wel iets te doen zipi, maar
voor deze vermaken moot ge een
grooten speurzin hebben en dat hen
ik er niet voor over. Dat is per aot
in elke stad precies hetzelfde, alleen
1 de menschep, de bezoekers varices en.
liet midden waar de spie is dc dan
men wijzer beweegt cte stralen van
de zon. en daarom heen bevinden zioh
de ciifers. met een zeer mooi en be
wolkten rand van bladeren. In den
rand. onderaan do «laat een groote,
open ruimte. waardoor den
ia met het uurwerk voorUoo-
pende dierenriem met zeer zun-
bewerkte figuren te zien is. AJles
van een zeer moo: oud goud en
bruin. Zeer smaakvol, niet overladen
of protserig. De poort zelf is binnen
en buiten voorzien van zeer mooi en
rtoftpaesaliilk 'beeldhouwwerk, maar
deerlijk aan hot vergaan. Waar moet
het tooh met al deze bijzonderheden
neen, wanneer er niet meer de hand
gen oir:':n woedt I Draaien wc den
klok den rug toe, en gaan we de rue
Gresze Horloge teneinde, dsn komen
we aan de zeer schoone Katbedraai
Notre Dame, weer een kunststuk, een
piachtwerk van gothiek, maar loo-
oen we deze om, dan komen we aan
oen verwonderlijk oud, onverwoest
baar zeer groot complex oudte gebou
wen. Aangegeven als anciens Artier.
Ik las op een paar marmeren platen,
hier het proces is gevoerd vegtn
Jeanne d'Aic; en ook hare verdedi
ging door kardinaal D'EtetouttevUle
in bet jaar 1456. Men ziet hier in
ueer veie winkels de veitschA'.ende
bee'dineen. die door den tijd van haar
gemaakt ziin. Dus denk ik dat deze
plaats met ziin koioma>"e gebouwen
vroeger het hootrperectoahc-f was. Ge
moet niet denken, dat hiermee alles
gezegd is van Rouen, ik heb al aaai-
pctoond dat men om aoo'n uitgebreide
staid goed te zien liier veel langer zou
moeten ziin, maar wij menschen zijn
rollende stoeneii en hebben geen tiid
om veel mos te vergaren. We gaan
nu naar Pari ia en hopen, daar nog
iets te zullen zien en daarvan ie
vertellen aan de lezers van Haar?,
'blad. die ook nooit in Pari is wa-
En misschien ook nog wel iets
voor de vecen. die er wel geweest ziin.
•ant ik loop niet zoo maar altnd op
de gebaande wegen, maar s?a van tijd
tot tiid wel eens oen zijstraatje in.
Ge begriintzoo dóobt bii Parijs en
or niet zijn. dat is al le gek.
Gegroet.
A. J. G.
pogingen, om mèt de partijen van den
Rijksdag, dus op parlementaire basis
tot dc vorming van een ministerie te
geraken, waren mislukt, gelijk Cuno
een brief aan den heer Ebert, die
latér tijden zeker zal gelden als
cultuurdocument van de politieke ver
warring in Duitschland, in open, onver
bloemde taal had te kennen gegeven.
In den moeilijksten tijd, dien
Duitschland ooit heeft doorgemaakt,
strandde Cuno's missie op partijge-
8churrel en gesjacher om minietersze-
telB. En de man, die herhaaldelijk ge
weigerd had, een portefeuille te aan
vaarden, doch die in den uitersten
nood niet langer zijn talenten aan den
dienst voor het vaderland wilde ont
trekken, liet zich vinden voor de vor
ming van een extra-parlementaire
regeoring. We betwijfelen, of het
Duitsche volk ooit zal begrijpen, wat
dit besluit Cuno moet hebben gekost.
Deze man stond in een onafhankelij
ke betrekking, die hem macht, aan
zien, pecuniaire voordeelen en een lo
ven van succes verzekerde en eaf dit
prijs om zijn land te dienen. Alj hij
na het mislukken van zijn eerste pogin
gen het bijltje er bij had neergelegd,
liad niemand hem een verwijt kunnen
maken. Ilij had dan tot dankbaarder
werk kunnen terugkoeren.
Thans bleef hij op zijn post en trot
seerde de tegenstanders, die niet als
hij in de allereerste plaats aan het
-.vee van heden cn het wel, dat hij
hoopt voor de toekomst van zijn va
derland denken
Wij hebben bewondering voor de
consequentie, waarmee de heer Cuno
tracht, de eenmaal aanvaarde taak te
vervullen on met gevoelens van sym
pathie hoorden' wij zijn eerste rede
voering in den Duitschen Rijksdag,
aan. En toen werden we teleurge-'
steld,
deri staat, president Ebert. Waut de legde zich toch vast cn de vriendelijke
erklaring, dat de purtij het miniate*
(Van omien correspondent).
HET KABINET GUNO.
De extra-parlementaire regeering.
-Een vreemdeling in de politiek-
Do naijver dar partijen. Een
ongelukkig deouut.
Berlijn, 26 November 1922.
We wonen thans nagenoeg zeven
jaar te Berlijn en hebben in uien tijd
gelegenheid gehad, den ouden Duit-
schou Rijksdag, de Nationale Verga
dering en den nieuwen Rijksdag te
leeren kennen. We hebben den over
gang van half absolutisme naar par
lementarisme meegemaakt en wc heb
ben van den historiscnen zetel van
Hisiuarck. de kanseliers Bethmann
Hollweg, Michaelis, Hertling, Max
van Baden uit den keizertijd en Sohei-
demanu, Muller, Fehrenbach en nog
een half dozijn rijkskanseliers van de
republiek programma's hooren voor
lezen en verklaringen afleggen.
Vrijdag stond daar Wilhelm Cuno
en na de kanseliers van het „Gottes-
gnadentum", na heeren met knalgele
schoenen bij gekleede jas, na grauio-
fouen van den chef van deu persdienst
Ulrich Rauscher, demagogische woor-
deii8tioomen en sentimenteel ten he
mel geslagen oogen op grond van het
nieuwbakken en slecht begrepen par-
lementairismc stond daar weer eens
een kanselier, die nu wel niet dooy een
keizer was benoemd, omdat „hij zoo
gced kon skatspeien zooaE de cuer
Droitrcheid her ancien légime quahf:-
cccidc. maar die voorloopig toch al
leen zijn mandaat te danken had aan
liet vertrouwen van het hoofd van
Wij zijn van meening, dat de toe
stand van Duitschland op 't oogenblik
;ui het aftreden van het kabinet
Wirth eenige gelijkenis vertoonde met
dien van dc Zeven Provinciën in 1672.
De radelooze regeering was afgetre-
don, het redelooze volk, vertegen-
oordigd door het politiek onbenul-
ligstu parlement ter wereld was au
bout de son latin en het land scheen
reddeloos verloren tt zijn.
Schijnt het nog, is het wellioht, on
herstelbaar.
Eén ding was duidelijk. Duitsch
land had noodig, meer dan zijn hon
gerige bevolking brood, een man, een
leider, gelijk ons volk in dat jaar van
hoogsten nood Willem III vond. En
na hem te hebben gehoord, spreken
de van de plaats, die door dien an
deren leider, Bismarck, historisch
geworden, hadden wij het gevoel, dat
daar wel Btond een welwillend, een
bekwaam, een vaderlandslievend man,
maaj' niet iemand van het kaliber,
dat noodig is, om een bres te schie
ten in den wal van nooden, die
Duitschland omgeeft, nooden
binnen- cn buitenlandschen, van
litieken cn economischen aard.
Wc kenden Cuno van naam,
opvolger van Albert Ballin, den di
recteur-generaal van de Hamburg
Amerika Lijn, ala man die in den oor
log goed werk had verricht bij de
organisatie van de graanvoorziening,
als organisator en zakenman met
succesvolle carrière. Thans hebben wc
hem als kanselier gehoord en terwijl
we oen korte, energieke, zakelijke
verklaring van een man van de daad
verwachtten, vernamen we een lang
ademig, weinig zeggend regeerings-
program, zooaJs we er al dozijnen
hadden gehoord- Geen nieuwe ge
dachten, geen nieuwe lijn, geen nieuw
gebuar, geen nieuw geluid.
Deze man, hoe goed hij het ook
mag meenen, zoo dachten wij, is niet
dcgeiiCj die in Btaat zal zijn, aan par-
tijgekuip cn op den voorgrond stellen
van groepsbelangen oen einde te roa-
kenn en het gehcelo Duitsche volk te
veroenigen ter redding van het va
derland. Dat iB niet de leider, die bo
ven de partijen staande, deze zal we
ten samen te brengen om het onaf
wendbaar schijnend noodlot te elfder
ure toch nog af te wenden van liet
ongelukkige, op klassc: of partijdog-
ma's zich blind starende, den samen
hang met de overige wtreid vergeten
de of miskennende volk. Hij kent het
partijgedoe niet eens, is een vreemde
ling op het gladde parket der bin-
nenlandschc politiek cn staat daar
voor die groote spiegelgladde vlakte
niet mot de zekerheid van den over
winnaar, maar bevangen, onbeholpen
zelfs.
En weldra kwam dc bevestiging van
deze indrukken.
Dc spreker van de grootste pariij
van den Rijksdag, dc heer Bretteeheid
voor de sociaaldemocratisch© fractie
van 170 man, kondigde oppositie aan
tegen den minister van economische
aangelegenheden, Becker, scherpste
oppositie, veroordeelde, al wilde hij
liet ministerie eon kans geven en kon
digde hij welwillende neutraliteit vtüi
zijn fractie aan, liet tot stand komen
van dit kabinet en noemde het een
regeering der Duitsche Volkspartij.
Zeker, daar was veel partijtaktiek bij,
men moest onder bedreiging van de
communistische concurrenten een
beetje radikaal doen, maar de fractie
rie haar êteun niet zou onthouden, kou
den scherpen toon niet ongedaan ma
ken, waarop elke aantasting van den
ach turend ag tot verhooging der pro
ductie werd afgewezen.
En reeds bij het debuut van Jiet mi
nisterie bleek de eerste misgreep in de
samenstelling en het waren weer de
sociaal-democraten, de vertegenwoor
digers der arbeiders, „zonder wie cl
tegen wie in Duitschland niet kan
worden geregeerd", die reeds op dit
oogenbiik de sensatie wekten.
De lezers hebben natuurlijk reeds
door de telegrammen vernomen, dat
de minister van voedselvoorziening,
Müller-Bonn is afgetreden na eeu
eoherpen aanval in den Rijksdag. Als
een orkaan zwiepte de verontwaardi
ging door de zaal bij de onthullingen
over zijn separatistische bemoeiingen
m het Rijnland en we waren getuig©
van het zeldzaam schouwspel, dac een
kabinetsformateur, nog geen 24 uur
na ziin eerste optredeij in het parle
ment, een zijner ministers moest la
ten vallen. De heer MQUè'r heeft een
rol gespeeld, eenigszlns te vergelijken
met dien van den heor van Groenen-
dael in ons vaderland. Dat een rijks
kanselier dezen man in zijn ministerie
heeft opgenomen, zonder voorafgaand
overleg, alleen op aanbeveling van
ten collega, den heer Hermes, die de
ze aanbeveling weer op grond van een
Centrumsman verstrekte, bewijst een
onbeholpenheid op parlementair-poli
tiek gobied, die het ergste voor de toe
komst doet vrcezen.
Duitschland is slechts een paar jaar
eeret een parlementair geregc-erd
land. Hel Duitsche volk en in 't bij
zonder dc democratische fracties m
den Rijksdag beschouwen het, nieuw
verworven regime als een kostbaar be
zit, maar weten eigenlijk nog niet
goed, hoe ze er gebruik van moeten
maken. De polilici kennen liet Engel-
sche parlementarisme op hun duiinpj©
en meenen thans, dat elke afwijking
daarvan een inbreuk op pas verkre
gen rechten is. Zij zouden verbaasd
6laan. als men hun zou vertellen, dat
in een ook parlementair geregeerd
land als Nederland 't veelal gewoonte
is, dat tot minister benoemde leden
der Staten-Generaal voor hun zetel in
de Eerste of Tweede Kamer bedan
ken. Hier nam men het eigenlijk on
danks de gunstige opvatting, die alom
omtrent znn persoon heersdite, den
riikskanesher kwalijk, dat hij „geen
lid van dit Hooge Huis'1 is, zóoals do
afgevaardigde Breit scheid opmerkte.
Iets oorspronkelijk Duileeh is cr dan
ook in het Duitsche parlementarisme
even weinig, als er oorspronkelijks
sedert November 1909 valt waar te ne
men. Di? revolutie aapte de «Russische
arbeiders- en soldatenraden na en de
Volkscommissarissen van de Fransehe
revolutie van 1789 werd de Nationale
Vergadering overgenomen en een niet
op Engdsche leest geschoeid parie-
mentairisme is den Duitscher onlie*
grijpelijk. En zij, die geen slaafsche
navolging wenschen, gooien liet kind
met het badwater in de gootsteen en
verwerpen elk parJenientairisme uit
liefde voor het oude. En nadat men
het den heer Cuno onmogelijk had
gemaakt, op de sedert do laatste jaren
gebruikelijke methode een regeering te
vormen, omdat men het over de ver
deeling der ministerportefeuilles niet
eens kon worden, verwijt men hem
thans, dat hij de fracties niet heeft
gekend. Er heerscht een zoo hopeloo-
ze verwarring en partij-afgunat, dat
men nauwelijks aan kan nemen, dut
met dezen Rijksdag wélke regeering
dan ook iets van belang zal kunnen
bereiken.
En dan eeu regocring, wier eerato
optreden een echec was. Een echec,
ondanks dc groote meerderheid, die
vóór hot „Erzatz''-votum van vertrou
wen heeft gestemd.
Want liet is eigenaardig en eeke
nend voor de politieke onrijpheid :n
dit verpolitiekte land: Geen enkeie
partij, geen enkel partijblad heeft fei
telijk iets tegen den heer Cuno als
rijkskanselier. Ieder ziet de onmoge
lijkheid in, op de oude basis voort te
knoeien en alle richtingen erkennen,
dat Cuno een bekwaam man is, nie
mand wëCl een beteren candidaat te
noemen voor liet moeilijke ambt van
rijkskanselier. Maar dit openlijk te
erkennen, door hem eon onbewimpel
de motie van vertrouwen me© op zijn
doornig pad te geven, neen, daartoe
is 't Dniivhe parlement niet in «laat.
De sociaal-democraten hebben angst
voor hun belagers van links, dc Lcde-
'oouritanen on communisten en do
Duitsche Volkspartij is bang, dat do
Duitsch-iiationalen óók vdor zulk een
motie zouden stemmen en men, d.i.
de groote massa, geen grenzen m«er
tusschen beide partijen zou zien.
Daarom deze uitweg gezocht.
Het blijft klein geknoei in het Duil-
solie parlement. In een tijd, waarin
alleen groote daden en groote man
nen Duitschland redden kunnen. Groo
te daden zijn van dezen Rijksdag
niet te verwachten, dat heeft dc zit
ting vaii Vrijdag en Zaterdag weer
duidelijk getoond. En de groote m.nn-
inen, die het land noodig heeft en die
Ir euiiietoit
JEFFERÏ FAENOL.
(Geautoriseerde vertaling uit het
Eugelech.)
(Nadruk verooden.)
36)
„Óf Kapitein Effingiham!" zei de
majoor. „Maak zijn hemd en zijn daa
los, sergeant, en laten ivo er ons ein
delijk van overtuigen". Sergeant Zc-
bedee kweet zich handig van zijn
taak en de majoor nam oen van de zil
veren kandelaars op en boog zich
over den hulpeloozen man heen, toen
lette hij de kaars neer en hoog.
„Kapitein Effingham, ik groet ui"
*ei hij. „Ik stel u voor dat we van
avond, in dez© kamer, beëindigen,
en nu voor goed, wat we tien jaar ge
leden begonnen zijn. Met dat doel
heb ik u ook hier gebracht ik vrees
dat het een beetje ruw gegaan is. Ik
denk dal Lord Cleeve mij wel het ge-
boegen zal willen doen n te secun-
deoren. Maar eet en drink eerst iets.
w® hebben geen haast, dus blijft u
rtialig zitten tot n hersteld is van de
Vermoeienis dio mijn gewelddadig op-
-reden u onvermijdelijk bezorgd zul
hebben. Muak hem los, Zebedeel"'
Toen de touwen waren los ge
maakt, rekte Dalroyd zich uit, trok
zijn natte en gekreukte kloeren wat
reoht en leunde achterover in zijn
stoel.
„Meneer", zei hij, terwijl hij den
majoor aankeek, met oogen die. schit
terden achter zijn half neergeslagen
oogleden, „hoewel mijn gedwongen
tegenw;oordigiheid hier mijn plannen
in de war brengt, ben ik nog wel zoo
wijsgeerig aangelegd, dut ik hierin
de hand van het Noodlot erken en
eigenlijk ben ik er wel blij om, want
ik heb er al een tijd naar verlangd
om u te dooden en ik zou het zeker
jaren geleden al gedaan hebben als
mijn voet niet uitgegleden was". De
majoor boog.
„Mag ik u een glas wijn geven, ka
pitein Effinghaan?" vroeg hij.
„Dank u, op 't oogenblik niet",
antwoordde Dalroyd. terwijl hij pro
beerde, of zijn rechterhand en jxils
nog wel lenig waren, „misschien
straks!"
„Ik zie dat u uw zwaard niet bij
u heeft' zei de majoor.
„Ja, meneer!" zei Dalroyd glimla
chend. „Dat hebben wc in de haast
in de koets achter gelaten".
„Tooh vecht u ze'ter liever met de
gens dan niet "Vistolen?"
„Natuurlijk, meneer".
..Sergeant, breng de wapens", zei
fle majoor, die ging zitten en zich
een glas wijn inschonk, terwijl Dal
royd zijn pols en zijn hand wreef met
zijn lange, blanke vingers en de ko
lonel, die „wijdbeens voor den haard
Mond, van het oene ernstige, bleeke
gezicht naar het andere staarde.
„Tien jaar 19 een heele tijd", zei
Dalroyd peinzend „en het sohijnt dat
do fortuin u gunstig is geweest. U
heelt hier een mooie erfenis om
all na te laten aan een oven ge
lukkige sterveling?" Hij keerde zich
om, om de wapens t© bekijken die I
eergeant Zebedee zoo juist op tafel
gelegd had. „Als u uw wijn heeft op
gedronken, meneer, zal ik voor dien
gelukkige, wie het ook zij, de voor-1
zionigheid spelen ©n hem zoo spoedig 1
mogelijk 111 het bezit van ziin erfenis
stellen". De majoor boog, <1 ronk zijn
glaa leeg, stond op. trok zijn jas en
vest uit en mei behulp van den ser-1
scant deed hij zijn hooge rijlaarzen
uit en maakte zijn hemd aan den
hals wat open, Dalroyd deed dit even
eens, nadat hij zijn schoenen met ges
pon had uitgetrapt.
„lk zie dat we cr geen dokter hij
hebben", glimlachte hij. „Nu, zoo
veel te beter". Dit zeggende 110111 hij
liet. zwaard op, dat, het dichtst bij
hem lag, zwaaide er mee,, deed er een
Uitval mee in de lucht C11 bleef staan
wachten.
..Lord Cleeve", zei dc majoor ioen
de Kolonel naar voren kwam, „als
we eenmaal bezig zijn, moogt u ons
in zeen geval laten ophouden...."
„Maar Jack, als jullie elkaar nu
een wond toebrengt
„Och meneer", mompelde Dalroyd
rustig terwijl hij de veerkracht van
het lemmet onderzocht, „dan zullen
we doorgaan met elkaar te doo
den. Dit is een strijd op leven en
dood!"
Dc bibliotheek was een lange, rui
me kamer met een groote stookplaat»
aan het eene eind, bovendien had <Ie
sergeant de meubels al tegen den
muur gezet en het karpet opgerold.
Lord Cleeve keek vlug om zich heen
gaf bevel om de kaarsen ecnigs-
zins anders te plaatsen, zoodat geen
van de heeren liet licht in zijn voor
deel zou hebben, toen sloeg Jiii de ar
men over elkaar, keek van het blee
ke, ernMige gezicht van den majoor
naar het koude, glimlachende ge
zicht van Dalroyd, terwijl zo met net
zwaard in dc hand midden in tic ka
mer tegenover elkaar stonden.
„Dus ge wilt niet dat ik tueschen-
beide kom, totdat.
„Tot dat een van oils dood is"',
zei Dalroyd en zijn neusvleugels
trilden.
„Juist", zei de majoor. „Sergeant
Zebedee. doe de deur 01? ésiqu"
Lord Cleeve haalde de schouders
OP. „Het is een akelige, koelbloedige
geschiedenis!" zei hij toen de ser
geant den Meute» in het slot om
draaide.
„Dat is het, meneer!" glimlachte
Dalroyd, „maar will u nu zoo goed
zijn het leeken te geven?"
De Kolonel haalde weer de schou
ders op schraapte zijn keel cn ging
een stap achteruit.
„Klaar, heeren?" zei hij kortaf.
„En guarael"
De smalle zwaarden schitterden,
werden gekruist, raakten elkaar
eventjes aan, en bleven een oogen
blik totaal bewegingloos, toen vlug
ger dan het oog ze kon volgen, kwa
men zo In actie. Men hoorde het dof
fe geluid van ving bewegende voet
stappen, het snelle tikken dei' wa
pens, nu eens scherp klinkend, dan
eahuivend dan weer was het lieele-
maal stil. Dalroyd glimlachte vol ver
trouwen, zoodat zijn witte tanden (e
zien women, terwijl hij den majoor
voortdurend aanviel, nu hoog, dan
laag. voortdurend veranderend van
tactiek cn trachtend hem in het
nauw t© brengen, maar zijn tegen-
stander was even ILrtig als liii cn zijn
heftige aanvallen werden kalm en ze-
kor afgeweerd.
Het gevecht werd steeds vinniger,
dc wapens gingen sneller en sneller,
glansden en flikkerden, tanvijl dc
sergeant, die tegen de gesloten deur
leunde, met een kennersblik toekeek
en de Kolonel alles in de wereld ver
gat behalve hun buitengewone be
hendigheid. Maar toen ze eon poosje
aan den gang waren, begonnen «0
vingers van den kolonel zenuwachtig
aan een van dc knoopen van zijn ja::
t© trekken en te draaien, en sergeant
Zebede© stond niet langer onverschil
lig tegen de deur geleund, maar sva»
rechtop gaan staan en keek met ge
spannen aandacht !o«?, luj fronste dc
wenkbrauwen en e: kwam een ver
baasde uitdrukking in zijn ooecn,
want terwijl Dalroyd kalm cn onver-
moeid vocht, scheen de majoor moe
te worden en onbegrijpelijk lang
zaam in zijn bewegingen; het zweef
stond op ziin bleeke wangen en hij
scheen met moeite adem te halen,
toen hii dit allee zag. veranderde de