Het eerste Concert
Buiten de Wet
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 13 JAMIfifl 1933 VIERDE BLAft
Uit de Wereld»
GESCHIEDENIS VAN EEN VOLKSLIED.
Een solréo te Straatsburg. Kleine oorzaken, groote gevolgen. Een
vonk van gonie, Macht van het volkslied. Het loon van don dichter.
Van Straatsburg naar Marseille, van Marseille naar Parijs. Een zwerve
ling. Het sterfbed van den dichter.
Den 24sten April 1792 was er een
talrijk en uitgelezen gezelschap bij
een in de zalen der kanselarij op het
Sl Etienne-piein te Straatsburg, de
Elzasscr hoofdstad. De burgemeester
oer stad, Die'rich, on zijn ecutgenoote
gaven een soiree, waartoe leiien der
voornaamste fami!ion van den Elzas
genoodigd waren. Het ontbrak er niet
aan militairen m dienst der branscike
Republiek: tot de genoodigden be»-
hoorden onder anderen Lulmer, de
opperoevelliebber van het Rijn leger
en vele andere hoofdofficieren, bijvoor
beeld generaal Ke.lermann, en ver
der een jong officier, die pas bevor
derd was lot kapitein, Rouget de
l'Isle genaamd. Door een of andere
oorzaak was Keiilermann verhinderd
van de uitnoodiging gebruik te ma
ken. Deze afwezigheid heeft een over
wegenden invloed gehad op den loop
dei wereldgebeurtenissen, want zij
heeft er toe meegewerkt cm de jonge
Republiek een strijdlied te geven, dat
haar verdedigers 'aiiooze malen de
overwinning heeft geschonken. Kel-
lormann had namelijk enkele aagen
te voren aan Rouget de l'Isle een
ibri&fje geschreven van den volgenden
inhoud:
Waarde Kapitein, aanstaanden
Dinsdag zai er mj gelegenheid van het
vertrek der vrijwilligers een soiree ge
houden worden op het SambEtionne-
plein. Ik zou gaarne zien, dat gij te
genwoordig waart De Diötnchc hou
den van poezie. Zoudt ge ons weer
eene willen verrassen met een gedicht,
zooalp gij ze weet to maken I Ant
woord onomwonden, s.v.p. Hartelijke
groeten. Keliermann. yrijdag 20 April
4782.
Het antwoord van Rouget do l'Isle
liet niet op zich wachten. Reeds den
volgenden dag zond de jonge dichter
een stukje poezie, dat getuigde van
brave en vaderlandslievende
lens, maar dat tevens als gedicht zich
Uiet verhief boven het peil der ule-
yellen-poezie. Indien nu Keliermann
op de soiree tegenwoordig was g<
wees', zou hij natuurlijk het hem toe
gezonden gedicht hebben meegebracht,
Rouget de l'Isle zou hei voorgedragen
hebben, de gastvrouw zou hem hebben
bedankt met een vriendelijken glim
lach, de gasten zouden „bravo" en
„bis" geroepen hebben, en hiermee
Zou de zaak zijn afgeloopen: de deugd
zame en vaderlandslievende ontboe
zeming zou na enkele minuten verge
ter zijn goweest.Maar Keliermann was
er niet, on toen in den loop van den
avond de gastheer den jongen gele
genheidsdichter verzocht om een pa
triottisch lied, moest deze zich veront
schuldigen. Maar gastheer en gast
vrouw en gasten bleven aandringen:
men wenschte een lied, dat den moed
en de vaderlandsliefde der vertrek
kende vrijwilligers zou verhoogen
(den dag te voren was ml. de oorlog
nan Duitschland verklaard); zelfs
opperbevelhebber vdn 't Rijnleger gaf
den wensch te kennen, dat de Fran-
sche landverdedigers een ander
marsch- en strijdlied zonden hebben
dan het afgezaagde „Ca ira". Er bleef
Rouget de l'Isle niets andere over dan
toe te geven aan den algem&enen
wensch; alleen vroeg hij enkele uren
uitstel: den volgenden morgen, zoo be
loofde hij, zou hij het nieuwe lied bij
Dietrich brengen aan zijn woning op
[het Broglie-plein,
Thuis gekomen, zette de dichter
zich onmiddellijk aan den arbeid. De
eerste regel was reeds dadelijk ge
vonden. Dietrich, die vol geestdrift
Was voor de vertrekkende Elzasser
vrijwilligers, had ze in den loop van
het gesprek genoemd: enfanls de la
patrie. Op diezelfde wijze werden zij
in het gedicht aangesproken: Allans,
enfants de ia Patrie, zou de eerste re
gel luiden van het nieuwe lied. Tege
lijk zocht hij een zangwijs op zijn
viool.
Welke wonderbaro werking had er
gedurende dezen hlstorischen nacht
plaats in het brein van den jongen
dichter, wiens dichtgeest zich nog
nooit verheven had en zich later nim
mermeer verheffen zou boven ae
vlucht der gelegenheidspoëzie? Welke
geheimzinnige macht stelde hem in
staat een onsterfelijk gedicht te leve
ren, een zang, die do verdedigers der
wankelende republiek het hoofd zou
doen bieden aan geheel Europa, een
strijdlied, dat hen onoverwinnelijk
zou maken en het staatswezen van
Europa zou veranderen? Ja meer, een
lied, dat in den onizettenden wereld
oorlog zou bijdragen tot do Fransohe
overwinningen aan de Msme, dat er
toe heeft medegewerkt ora de Fran-
§chen niet te doen bezwijken voor
den ontzettenden drang dor Duitschers
bij Verdun! Wie zal het zeggen?
Hoor, hoe de dichter zelf zijn toestand
beschrijft gedurende dictn nacht. „De
woorden kwamen in mij op te gelijk
met de wijs, de wijs te gelijk met de
woorden. Mijn ontroering was ten top
gestegen, eien heete koorts doorgloei
de mij en mijn voorhoofd baadde in
liet zweer, daarop voelde ik mij vertee-
derd en eindelijk werd mijn stem in
tranen gesmoord.".
Des morgens te 7 uur kwam de
dichter met zijn viool onder den arm,
het gedicht met de muziek daarvan
voor viool in den zak, bij zijn vriend
Masclet, die nog rustig lag te sla
pen. Hij wekte hem en zong en speel
de hem zijn „Krijgslied" (zooais de
titel toen uidde) voor. Masclet, die
veertig jaren later de gebeurteniseen
van dien morgen bescihrevon heeft,
verhaalt, dat hij den krijgszang heel
goed vond, maar toch een tweetal re
gels, de twee laatste van het resde
couplet, had verbeterd. Om 10 uur
was de dichter bij Dietrich, die de
w&oraer en de wijs t an het lied zeer
naar zijn zin vond cn het reeds den
zelfden middag met zijn mooie tenor
stem ten gehoore bracht. Zijn echtge-
noote, die zeer ervaren was in de har
monieleer, arrangeerde do muziek
vooi c evecijn en andere instrumen
ten, een ander musicus zetta die voor
koper-instrumenten ei. het gedicht
met de wijs werd gedrukt en vv
sohijnlijk voor een kleinigheid ver
kocht aan enkele der ten oorlog trek
kende soldaten. Dat was alles. N;
eemgen tijd dacht niemand in Straats
burg meer aan het „Krijgslied". De
maker zelf werd weldra wegens zijn
adellijk© afkomst en zijn royalistische
gevoelens uit den krijgsdienst ontsla
gen met verlies van z'n kapiteinsrang.
Hij leidt nu een poos een zwervend
leven, -wordt gevangen gezet en heeft
zijn levensbehoud alleen te danken
aan den val van Robespierre. Uit de
gevangenschap bevrijd, nam hij weer
dienst in het Oostelijk leger, maar
werd weldra gewond bij Quiberon.
Zijn verdere leven sleet iiij in armoe
de, tot eindelijk in 1830 de Staat hem
een jaargeld schonk, dat hij genoot
tot zijn dood (26 Juni 183b te Choisy-
le-Roi bij Parijs).
Burger Raymond Mouraille, de 70-
jarig© burgemeester van Marseille,
ontving op een dag in Juni van het
zelfde gewichtigo jaar 1792 een oproe
ping om zeshonderd vastberaden man
nen, bereid om voor het vaderland te
sterven, aan te werven en naar de
hoofdstad te zenden. Onmiddellijk
den zich tal van vrijwilligers aan: het
geheele Zuiden kwam in beweging en
uit Montpellier kwamen afgevaardig
den om te zien hoe het Marseillaan-
6Che bataillon werd aangeworven en
uitgerust.
Een dezer afgevaardigden was Mi-
reur, een gloedvol spreker en uitste
kend zanger. Aan een feestmaal, dat
den afgevaardigden geboden werd,
zong Mireur liet in Marseille geheel
onbekende Krijgslied van Rouget de
lisle. Do geestdrift, die iiet lied wek
te, was onbeschrijfelijk, geen vier en
twintig uur later werd het gezongen
door de geheele bevolking, en toen de
vertrekkende vrijwilligers den vrij
heidsboom plantten op den Petit-
Cours werd het symbool der vrijheid
begroet met de tonen van liet nieuwe
lied. Op welke geheimzinnigs wijze
had het zijn weg gevonden van den
F.lzas naar het Zuiden van Frankrijk?
Men weet het niet, alleen liet feit
staat vast.
Op den iangen weg van Marseille
naar Parijs, 23 dagmarschen, in dor
pen en in steden, overal zoDgen de
Marseilianen den nieuwen krijgszang.
Eindelijk kwamen zij te Parijs aan,
de trommen voorop', daarachter in
gesLoten gelederen de krachtige man
nen uit het Zuiden met hun door de
zon gebruind gelaat, hun schitteren
de ougen, de phrygisehe mutsen, do
groenende takken om het gelaat te be
schaduwen, en hun krachtvolle, wel
luidende stemmen, die den oproep van
het benarde vaderland weerklank de
den vinden in aller hart. De geestdrift
der volksmenigte kende geen grenzen,
van de Place de la Bastille naar hot
gemeentehuis op de Quai des Orfèvres
was het een zegetocht als nog nimmer
aanschouwd was: de Marseillanem wer
den ais gedragen door de menigte, die
het refroin: „Aux armes, citoyens!"
in geestvervoering nerhaaide. Denzelf
den dag nog zong geheel Parijs, ge
lijk reeds sedert een paar dagen ge
heel Frankrijk, het „Lied der Mar-
saillanen", de „Miarseillaisef", zooals
het Van toen af zou lieelen,
Eén man was er in Frankrijk, die
het ongeëvenaard succes van het
nieuwe volkslied niet kende. Het was
een vluchteling, die door het Vogeöen-
ge-bergte zwierf. Op zekeren dag had
hij als gids een jongen knaap aange
nomen, die om den weg te verkorten
een lied begon te zingen. De zwerve
ling bleef-staan:
Wat zing je daar, kleine? vroeg
hij.
Wel, de Marseillaise. Ként u dat
lied niet? Iedereen kent het van bui
ten.
Ja wel, ik ken het ook van bui
ten. Maar waarom noem je het
Marseillaise? Het is toch gemaakt te
Straatsburg
Wel neen, hot is gemaakt door
de Marseilianen en die hebben het in
Parijs meegebracht.
Het kind keek verbaasd en achter
dochtig naar don vreemden zwerver,
die niet eens wist wat de Marseillaise
was, en die daar stond als in gedach
ten verzonken. Op eens hoorde het de
woorden:
Zing me nog eenmaal de Marseil
laise.
En de onbekende zwerveling, Rou
get do l'Isle, luisterde te midden van
de stilte van het woud, naar het lied,!
dat toen reeds zoo menigmaal had ge
klonken te midden van wapengeklettei
en kanongebulder.
Sindsdien heeft „de Vader der Mar
seillaise'' zijn lied tallooze malen ge
hoord, da laatste maal op zijn sterf
bed. Het was op een Zondag in Juni
1836, te Choisy-Ie-Roi. Dc stervende
was in slaap; in de kamer, die op het
open veld uitzag, waren enkele vrlen.'
d«n bijeen en dc dokter. Om wat lucht
to malton, werd op verzoek van den
dokter een vnster geopend. Daar
kionk van uit de verte, gezongen door
jonge, frissdie stemmen van op
marsch zijnde recruten: „Mlons, en
fants de la Patrie". D" stervende
opende de oog-on en scheen te luiste
ren; nog hoorde men bet refrein,
daarna stierf het geluid weg; toch
scheen hij nog te luisterep: men hoor
de hem zacht zeggen: „Straatsburg"
zijn gelaat kreeg een uitdrukking van
geestvervoeringdat was hert, ein-
do.
OPLOSSING VAN DE LAATSTE
PUZZLE.
Er zijn 6 resten mogelijk n.l. 2, 3,
4. 6, 7 en 8. Een eenvoudige redei.ee-
nng wijet uit, dat als er 2 overblijven
C er ten slotte heeft 5 maal 3, B 3
maal 2 en A 2 maal 1. De uitvoerder
van het kunstje hoeft verder slechts
te onthouden, do volgorden 5, 3, 2 en
5, 2. 3 en de volgorden C, 3, A en C,
A, B; B, C, A en B, A, C; A, C. B en
A. B. C, om na een weinig oefening
onmiddellijk to kunnen zoggen, weike
uitkomsten resp. behooren bij de ove
rige resten (3, 4, 6, 7, S). Als men de
oplossing leest, lijkt ze ingewikkeld,
als men ze uitvoert, is ze uiterst een
voudig.
ftubri©k voor orazs Jsugd
Raadsels
De raaciselpryzen voor de maand De
cember zyn by loticg ten deel gevallen
aan: SNEEUWBALLETJE, KERST
BOOMPJE en DUIZENDSCHOON, die
ze Woensdag 17 Januari bji my mogen af
halen.
Deze raadsels zyu f.lie 'ngezonden dool
jongens en meisje», die „Voor Onze
Jeugd" lozen.
Iedere maand worde» onder de beste
oplossers drie boeken in prachtband ver
loot.
1. (Ingez. daor Johan de Wit.)
Mijn geheel is een bekend NederlandsCh
vaarwater van 13 letters.
11 12 13 is oen gladde vfteh.
1 2 3 5 13 is oen vogel.
4 9 10 vindt men b\j den boor.
5 6 7 is een plaats ia Gelderland.
8 is een medeklinker.
2. (Ingez. door Turnster.)
Scbryft onder elkaar: den naam van
iemand, die ons aagcljjksch voedsel le
vert.
Iets, wat veel menschen het leven kost.
Een vogel, die diefachtig van aard is.
Een werktuig, dat vooral door land
meters gebruikt wordt.
Een kleverige vloeistof.
Een zangvogel.
Stroomend zoetwater.
Een blauwe verfstof.
Een kleine zwemvogel.
Een kostbaar edelgesteente-
Elk dezer woorden moet slechts uit 6
letters bestaan en de beginletters moeten
van boven naar beneden gelezen oen deel
van een schip aanduiden.
3. (Ingez. door Komieke.)
Myn 1ste is oen blad, myn 2do is oen
blad en myn geheel is een blad.
4. (Ingez. door Zanglust.)
M(jn geheel is een stad in Nederland
van S letters.
Van 5 2 3 S 3 4 houdt ieder kind.
1 2 6 5 is wit.
5 6 2 4 is zwart.
In Frankrijk volgt ieder de 5 6 8 3.
Ieder mensch heeft tweo 2 6 4 3 7,
Wie wijs is, luistert naar 1 3 8 3.
Wie dit raadt, is niet 8 6 5.
6. (Ingoz. door Paranoot.)
Ik ben een boom, die in den winter zeer
zer.efd is en bosta uit 9 letters.
1 3 7 9 is niet recht en is voor mjj een
kwade eigenschap.
Ik word meestal gehaald door een
6 8 2 3.
Ik word heel dikwijls gebracht in een
12 3 1.
Vooral kinderen vinden dat alles hoel
6 2 4 5.
Bonis staat dan op mijn top eou mooio
4 5 2 3.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige week
z(jn:
1. Leiden.
2. Wezelezel, vosos.
3. Al ligt de waarheid in het graf, al
wat haar drukt, dat moot er af.
4. Kachel.
5. Lelietje der dalen.
6. Eubriok voor onze Jeugd.
Goede oplossingen ontvangen van:
6chïedammertje 6 Lentebode 6 Sneeuw
balletje 6 Neeriandia 6 Boschwachter 6
Duimelijntje 6 Eosehoentje 6 Behangertje
6 Poesje 6 Mandenmaker 5 Wilgenroosje
6 Verpleegstertje 4 Kerstboompje 6 Con
troleur 6 Blondkopje 6 Tndramajoe 5
Zeester 6 Korenbloem 5 Duizendschoon 6
Linaria 6 Marketentstertje 6 Johan do
TTitt 6 Madeliefje 6 Sportman 6 Boter
bloempje 6 Friso 6 Matroos 6 Elzekatje
6 De Schipperin 6 Zanglust 5 Naaistertje
4 Houthakker 6 Rosalia 6 Goudkopje 0
IJsbeertje 6 Gems 6 Heidebloempje 5 Ko-
mioke 6 Turnster 6 De kleino Majoor 5
Overbuurtje 5 Pndvindster 5 Annie Nuy-
ten 5 Ribes 5 Willem III 6 Denappeltje
6 Hein Starast 0 Mandarijntje 6 Kralen-
rjjgjtert-je 6 Antopod 6 VogeItj> 6 Juf
fertje Onrust 6 Juffertje in 't Groen 5
Kosmos 5 Jacob Labeur 5 Zonneprinsesje
5 Pinokkio 5 Keetje van Velzen 5 Dirk
van Velzen 5 Old Shatterhand 6 Lache
bekje 5 Maanelfje 6 Crocus 6 Zeeuwsch
boerinnetje 5 Indiaan 5 Rntgor Jan
Schimmelpenninck 5 Moeders Breistertje
5 Ileideprinsesje 6 Pierewiet 6 Anemoon
6 Piet en Dirk Oschatz 5 Volendammer
6 Karei de Groote 6 De kleine Muzikant
6 Olieman 5 De automaat 5 Aviateur 6
Nikkertje 0 Goudhaantje 0 Bloeraenvriea-
d onetje 6 Zanndammertje 6 Johan v.
Royendam 5 Kleine Zonnepit 6 Krekeltje
5 Paranoot 5 Padvindster 5 De kleine
•portman 5 Esmeralda 6 Marie Ligten-
berg 6 Bellefleur 6 Prinses Marsepijntje 6
Maandroosje 4 Monteur 6 Het Jochie 6
Qoudmuiltje 6 Piene 6.
Es WêdstrBfl
Inzending ontvangen van: FRIEZIN
NETJE, oud 13 jaar.
Briamlras
Nieuweling is:
S1E.NTJE TOEPOEL, oud? Waldeck
Pyrmoutstraat 53. 7de n'euweliDg in do
maand Januari.
Brieven aan de Redactie vaa de Kin-
der-Afdeeling moeten "gezonden worden
aan Mevrouw BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinnestraat 21rood,
(In de bas gooien zonder aanbellen.)
TURNSTER. Wanneer zal de gym-
nastiok-uitvoering plaats hebbent Hob
jo je thuis flink geoefend? Wat scheelt
Komieke? Wensch haar van harte beter
schap en zeg maar, dat ik de volgende
week weer op een briefje van haar reken.
ANEMOON. Klaar gekomen met dea
wedstrfjd? Hoe laat stond je op Nieuw
jaarsmorgen wel op? Je eerste brief ia 't
Nieuwe Jaar was lang zoo netjes niet ge-
schreren als do laatste in !t Oude Jaar.
Heo kwam dat zoo?
HEIDEBLOEMPJE. Wel gefelici
teerd met den verjaardag van jo oudsto
zus. 't Feest vieren houdt by jullie maar
niet op.
GEMS. Je raadsels zyn goed. Wat
hebben jullie gezellig Oudejaarsavond ge
vierd. Hoe gaat dat spelletje van wedren
nen? Is de foto goed uitgevallen?
JAXSJE DE G. Tot 16 jaar mag je
aan de raadsels en wedstrijden mee blyveii
doen. Dus je bent nog heelemaal niet
to oud.
IJSBEERTJE. Prcttigo dagen gaan
altijd te gauw voorbij. Gezellig, dat je op
Oudejaarsavond ook nog een poosje by
jo vr.endmnetje bent geweest.
ROSALIA en GOUDKOPJE. En jul
lie zyn elkaar cok tot het eind van het
jaar trouw gebleven. Bevalt het al wcct
©p school? V.'arcn de rapporten van bei
den in orde?
HOUTHAKKER. Jo raadsels zyn
goed.
NAAISTERTJE. Hoe Is het nu mot
moeder? Is de hoofdpijn over? En 's het
naaiwerk toch nog afgekomen? Als je
groot bent, help jij moeder maar flink.
ZANGLUST. Je wensch aangaande
je raadsel was al vervuld voor je er om
vroeg, 't Speet je zeker erg, toen de laat
ste oliebol verdween. Ja, dat versje van
Oudejaar ken ik wel. 't Is van Catharina
van Rennes, hè.
DE SCHIPPERIN. Neen, ik ken je
oom en tante niet. Je hebt daar maar
gezellig Oudejaarsavond gevierd. Maar
ik wil gelooveo, dat die nachtelijke wan
deling je wel wat zwaar viel.
ELZEKATJE. Ais je dit briefje
lesst, komt Haarlem's Dagblad weer ge-
rege'd. Saai was het die trouwe, dage-
Iyksche vriend te mooten missen.
MATROOS. Aardig van Volendam
mer, dat hij in de vacartie nog aan je
gedacht heeft. Je stal is naar 't Riaconcs-
ssnhuis gegaan. Daarom was 't dubbel
jammer, dat jo e- zelf niet n3ar toe kon.
Ja, dat schip, die auto en die vliegma
chine waren van ons. Jo hadt maar een
bert rapport. Heb je zuster Schouten nog
gesproken?
FRESO. Das jij hebt ook heerlijk ge
noten. En in Friesland werd Friso zoker
met open armen ontvangen. Je bent vast
een echte waterrat, dat je op de ichom-
melende boot niet zeeziek werdt.
MADELIEFJE. Omdat julli» da eer
ste Helft van het raadsel gu»l hadden,
heb ik hst maar leelemaal goed gerekend.
KORENBLOEM. Blijft het goed
gaan met zus? Wat ze op school leert,
schrijft ze thnis zeker op het schoolbord?
ROMPEL25TEELTJE mag zijn schuil
naam houden. Wat schrijf je keurigl
DE KLEINE MUZIKANT mag zyn
schuilnaam houden.
KAR EL DE GROOTE. Wat fyn zeg.
5at jouw vader zoo lekker oliebollen kan
bakken.
FRIEZINNETJE. Dat was oen brief
met heerlijk nieuws. De Oudejaarsavond
werd nu dubbel prettig. En blyft het nu
goed gaan? Ik vond het een aardig ideo;
dat jullie de kamer zoo feestelijk ver
sierd hadden. Maar 't heele huL vierde
foest, hè. Allen met elkaar een gelukkig
en gezond 1923 toegewenscht. Flink zoo,
dat je nog tijd hebt kunnen vinden voor
den wedstrijd.
ZWALUW. Wederzijds een voorspoe-
dig Nieuwjaar toegewor.scht.
WEM B. Je raadsel is goed.
ZOMERTAKJE. Ook jou wensch ik
alles goeds. Albada moet zich dan maar
omöoopen in Yitello. Dan gaat ze beter
met haar tijd mee. Dus laat ze me nu maar
eens gauw schrijven.
MARTHA en MARIE L. Hartelijk
dank voor öio beeldige Nieuwjaarskaart.
ZEEROOVER. Ook aan jou mijn
dank voor je kaartje.
VERGEET MIJ NIETJE. Ben je
eer ingeburgerd op school? Hoe gaat het
met de duiven van Michiel de Ruyter?
at was een goede ruil: een weggeven
i uweo terugkrijgen.
HBRFSTAGTER. Kom Woensdag
aar eens bij me. Misschien heb ik nog
wel iets voor je. Je hebt maar een pret
tige Kerstvacantie gehad. En wat kun je
flink loopen. De omstreken van Breda zijn
heel mooi. Bon je ook in het Liesbosoh
geweest?
DE KLEINE ZONNEPIT. Hartelijk
dank voor die snoezige Nieuwjaarskaart.
ADELAAR. En jou dank ik voor
en weibeladen, leuken kabouter. Ook een
gelukkig jaar, jongen.
RUTGER JAN SCHIMMELPENNINCK
ZEEUWSOH BOERINNETJE, JAN LAfi-
SOHUIT en KUIKENTJE dank ik har-
lijk voor de mooie Nieuwjaarskaartjes.
WOELWATER. Ben je niet bij, dat
de Rubriek weer geregeld komt? Met
dsel 3 sehynen velen het aan den stok
te hebben gehad.
BRUINOOGJE. Ik vond het niets
erg hoor, dat je m j vergat, toen je bj de
grootouders was. Ook een heel gelukkig
jaar toegewenscht.
DE KLEINE SPOOP.MAN. Weder
zijds een voorspoedig jaar toegewenscht,
Je hebt het zeker heci gezellig bj
de grootouders gehad en je pruttelde na
tuurlijk van belang, toen je heelemaal
geen briefje van mj kreeg, niet eens een
Rubriek, Wees nu maar dubbel bij, dat
alles weer op wieltjes gaat.
MONTEUR. Heerlyk, dat het leed
weer geleden is en je in 'c nieuwe jaar
weer thn.s was. Al heb je het nog zoo
goed gehad in 'i Ziekenhuis, er gaat to:h
niets boven eigen haard, hè? Ik kan me
best begrypen, dat je de zusters en de
bekende patientjes nog wel eens bezoekt,
DE DIME ELVEN. 'k Vond het erg
prettig weer wat van jo te hooren. Hos
oud is die kleine zus, die je het leven
aeailjk maakt? Van harte gefallci-
teerd met 't nieuwe broertje! Dat was
i brerli.'k St. Nico'.aasgeseheck.
Hoe gaat het net den kleinen baas? Ver
ted je me er de volgende week eens van
alles ever?
PIBXE. Na kan je weer aan het
aflsels oplossen gaan. Nog wel harteljk
gefeliciteerd met moeders verjaardag.
Waren «llen gezond?'Tiekio ook? Als jo
mot 't wedstrjdwerk bezig bent wil jo er
m aan denken, dat het Maandag 15 Ja-
ïari is, dns de laatste dag van inzending
GOUDMUILTJE. Ja reker, j« hadt
e vorige raadsels ook mogen inzenden.
Je ingezonden raadsel heeft al eens in de
Rubriek gestaan. Dus dat is te gemakke
lijk. Bedenk maar eens een ander.
FRIEZINNETJE No. I. Het briefje,
dat je van my te goed hadt heb je nu
zeker wel gelezen. En nu kun Jo ook weer
aan lo raadsels bejfjmnen. 't Was voor
't eerst, 'lat de Rubriek eon geheels week
niet verscheen. En ik vond het net roe
min prettig als jullie. Is 't jo weer goed
bevallen op de Avondschool? Je hadt er
maar een lange vacaat'.e van gehad.
VOLENDAMMER. Bysoadcr mooie
kieken zya dat op je postpapier. Matroos
schreef me. dat je m de vacant:© zo©'a
karakteristieke kaart aan hem zondt. Als
jo dit briefje ontTangt, is de nare sta
kingsgeschiedenis weer voorbj en zal het
Gelukskind ook spoedig jo aandacht vra
gen. Ons gewone dagcljksche leventje
met zyn plichten en zorgen verschaft ons
toeb maar de meeste voldoening. Vind je
ook niet?
AVIATEUR. Ook een heel gelukkig
jaar •oegewenseht.
KLEINE ZONNEPIT. En ik was
bly mst jou briefje. Dus je hebt gezellige
feestdagen gehad. Ben je do heele vacan-
tio in Amsterdam geweest?
JOHAN v. R. Je moest voor Zondag
school zeker mooie versjes leersn, die jul
li© by den kerstboom zongen. Maar nu
reken ik er op, dat je weer trouw mee
doet.
LATHYRUS, FAMILIE LABEUR, OR-
NATES. BUITENMAN. VRIENDINNE
TJE en FRISO dank ik hartelijk voor de
mooie kaarten.
KREKELTJE. Is zusjo nn weer bo«
ter? 't Was prettig voor haar, dat ze op
Oudejaarsavond toch in do kamer kon
tyn om spelletjes mee te doen. Wat eea
gezellig peuter-clnbjo vormen jullie met
elkaar.
BLOEMEN VRIENDINNETJE. Het
ging nog al met je rapport. Het sehrö»
ven kan best beter worden, «1« je het
maar langzaam doet. Je raadsel is goed.
ZAAXDAMMERTJE. Dat was
jullie een heele familie op Oudejaars
avond. (k kan me voorstellen, dat er wel
eons geprutteld is, toen de Rubriek niet
verscheen. Maar ik kon er heusch niota
aan doen. "t Speet my vast net zoo erg
als jullie.
W. BLOMBERG—ZEEIMAN,
v. d. Vinnestraat Slrood.
Haarlem, 13 Jaa. 1923.
Nog een uur voor dat het concert
zc'u beginnen cn loch stond zij al reet
d? muzjek in de hand in de artisten-
kamer van het muziekgaixnnv.
Len mooi, knap meisje was zei
O, ais de mc-nechen eens wisten, wel
ke gewichtige avond het voor haar
as I
Haar stem beefde, toen zij eentga
toonladders en loopjes probeerde, zij
scneen haar zelfs zwak en onbedui
dend toe. Maar haar zangleeraar prees
haar stem en voorspelde haar een
mooie toekomst, cn dat gaf moed.
Zij wist niet, dat hij dal tegen al
zijn ni«u\ve leerlingen zei, vooral ala
ze jong en rijk waren.
Haar gedachten dwaalden naar
„hem" af. Wat zei hij ooit altijd!
„Helma, als jij de primadonna van
het concertgebouw bent, dan zal ik ja
aanbevelen hij de koningin ora voor
haar te zingen, want dan ben ik ai
lang. eersto minisierI"
Maar zij vroog hem ntet naar zijn
raeemng. Waar bemoeide hij zich
eigenlijk mee? Wat was hij! Niet meer
dan een speelgenoot van vroeger,
buur! De deur gmg open en daar
trad „hij" binnen.
„hooggeachte mejuffrouw toe
komstige primadonna en Wagnerdiva,
sta uw aileronderdanigste dienaar toe,
dat hij deze ecboone bloemen als stiL
hulde aan uwe dappere voetjes
legt".
Zij keek hom in zijn knappe ondeu
gende gezicht en zei ongeduldig:
„Houdt toch op met dien onzin, Bob,
dtzo avond beslirt over mijn verder
leven."
Een verstolen glimlach speelde om
zijn mond.
,Ais jij primadonna van het con
certgebouw
„Dub, ik wil het niet hooren, Jij
wordt nooit eerste minister!"
„En jij nooit... primadonnal"
Toornig keek ze hem aan.
„Jij, menoer de advocaat, zult mij
ri do allerlaatste plaats van mijn
oorncmen kunnen afbrengen'.
Met eisn diepe buiging verliet hij de
kamer.
Het geluid van het stemmen der
instrumenten drong tot haar doort
a-d-g-a-c zong «si riool, fluit, klarinet
en bas, alles klonk door elkaar.
Hohua probeerde met ha*r stem bo
ven de instrumenten uit te komen^
toeci weer de deur open ging en haaf
ader binnentrad, vergezeld van Bob.
ilelma liep blij naar hem toe.
„O vadertje, hoe prettig, dat u
komtl"
De oude heer bromde wat van hclsch,
lawaai en onaangename drukte, maar
Helma zag toch wel aan zijn gezicht»
dat hij in de stemming was.
„Kindje, je ben; gewoon, dat ik wat
voor je meebreng niet?" Terwijl hij
dal z:i, gaf hij haar een sierlijk étui,
dat een prachtige met schitterends
diamantjes ingezette broche bevatte.
O, schattig vadertje, wat beeldig I
k euilieton
Naar het Eugelsch va
GEORGE SURREY.
(Geautoriseerde vertaling).
22)
„Weg gaan! maar je gaat nog niet
.weg. Leret moeten er nog een paar
zaadjes afgehandeld worden cn al
lereerst zuilen wc eten. Praten met
een ieege maag
„Laat dat ctee toch naar do maan
loopen. Sta op, zeg ik je, of
De jonge man was woedend, het
bad In de beek had hem nog met vol
doende afgekoeld. Hij was zoo op van
woede en vernedering dat hij slschts
met moeite op de gewone manter kon
spreken. Hij moe»t en hij zou met zijn
vuisten lostimineren op het gezicht
van den man, die hem zoo in de wie
len gereden had, altijd volgens zijn
eigen inzicht. Grantley wist h-ei goed,
dat hij zich ais een dwaas aangesteld
had, maar dit was geen verantschu-
digmer voor het gedrag van den an
der. liet was meer uit aangeboren
zelfbedwang, dat lui zijn vijand niet
onmiddellijk aanviel.
„Sta op en dan zal je er van lus
ten, want dat verdien je" riep hij uit,
terwijl zijn nagels zich in zijn hand
palmen groeven.
,,\\at ik nu ga doen is allereerst
eten", antwoordde Ileweitt onver
stoorbaar. „En daar doe je toch hoop
ik aan mee. Er is meer dan genoeg
voor twee!"
„Ben je van plan te
gaan vechten?" bracht Grantley
er uit.
„Ik ga eten, zeg ik je. Als je ver
standig bent, zul je dat ook doen".
De ander keek hem onheilspellend
aan. "Was de man bang en probeerde
hij een gevecht te ontgaan? Dan had
bij nog nooit een lafaard ontmoet, die
zijn gevoelens zoo goed meester kon
blijven als deze man.
Hij waagde nog een poging. Hij
bukte zich en gaf Ileweitt een draai
om dc ooren.
„Illijf je nu nog kalm?" zeide hij.
„Zeker niet je zult er wel meer van
hooren, maar eerst moet ik eten",
antwoordde Heweitt hem 6trak aan
kijkend.
En hij ging zitten, nam zijn mes,
sneod een stuk van het elandsvleeseh
af. dat hij gebraden had en begon dat
met smaak op tc eten, zonder eenige
notitie t)o nemen' van Grantley, die
hem dreigend erin bleef kijken.
Deze liep plotseling weg in de rich-
fing van die beek en kwam toen weer
terug. Daarop ging hij op een paar
meter afstand zitten.
„Je komt er niet af, vriendje, al
moest ik hier den hcelen avond blij
ven", zeide hij grimmig en om den
tijd te verdrijven nam hij een zilveren
cigarettenkoker uit den zak en begon
to rooken.
„Zooals je wilt".
Tien minuten gingen voorbij.
„Jo zult je heusch veel beter voelen
wanneer je wat gegeten hebt", zeide
Heweitt-
Grantley deed net of hij niets hoor
de. Hij scheen niets van de aanwezig
heid van Heweitt te merken en rook
te de een© cigarette nn de andere. Hij
bewoog zich niet toen Heweitt 'een
pijp uit den zak haalde, die stopte
en begon te rooken. Hij trachtte iets
t© bedenken, dat hij zou kunnen zeg
gen maar kon niets vinden.
„Je waclit hier blijkbaar op een ge-
legonhsid om met me te vechten.
Waarom eigenlijk?" vyoeg Heweitt
plotseling. „Waarom wil je met me
vechten?"
De vraag wa3 eenvoudig genoeg,
evenals het antwoord, maar het was
juist te eenvoudig om het onder woor
den te kunnen brengen. Rupert
Grantley wist best, wat lui zeggen
wilde en toch aarzelde hij. Dc waar
heid was, dat het er hem alleen om te
doen was zijn gekwetste eigenliefde
te wreken, maar dit was niel zoo ge
makkelijk onder woorden te bren
gen.
Heweitt nam weer het woord.
„Nu ik er over nadenk' zei Lij
langzaam, weet ik niet of ik er wel
op gesteld ben met een lafaard te
vechten".
Dat was te veel. Grantley sprong
op, zijn oogen schoten Yuur.
„Een lafaard", riep hij uit. „Maar
dat gaat te ver!"
„Een lafaard die tevens een dief
is", ging Heweitt voort, den ander
kalm aanziend.
„Een Sta in 's hemelsnaam op
en laten we dat uitvechten, want ik
kan me niet langor beheerschen",
riep de jonge Engelschman opgewon
den uit.
„Dus de waarheid doet pijn hè? Ja,
dat dacht ik wel".
Heweitt stond plotseling op. Hij
nam de pijp uit den mond en wees
op den jongen man.
..Een lafaard zoide ik. en dat meen
ik. Waarachtig, het is waar", riep
hij uit. „Er is miesehien nooit eerder
Iemand geweest, die je dat gezegd
heeft en dat is jammer genoeg- Is een
man. jong gezond en sterk, dij» wei-
irort fc werker» maar het op do lief
dadig'.oil van anderen laat aanko
men dan geen lafaard? Of bet zijn va- j
der's of iemand anders geld is komt
er niet op aan. Wat is hij andere? Zeg
me dat eens als je het weet. Ik zou
he; graag eens hooren. Is bij soms
geen lafaard die de verantwoordelijk
heid van het leven, niet od zich durft
te nemen? Wat is iemand, die ver
slaafd is aan den drank anders dan
een lafaard? En dief ook, zei ik want
hij is een dief die neemt, wat hem
niet toebehoort. Hot koint er heele
maal niet op aan, of je vader in staat
is of niet de som te betalen, die lus-
schen jou en je ondergang staat. Je
bent zoo diep gezoukzn, dat liet je
geen zier kan s-chelen. De re*; van de
mensehheid kan naar de maan loo
pen, zoolang als jij maar kriigt, wat
je wenscht.
„Vechten. Ik zet mezelf niet graag
op een voetstuk, maar ik zou mijn
handen bezoedelen als ik niet iemand
van jouw soort voolit. O jullie lafbek
ken, je maakt me moo en beschaamd
Ik was eigenlijk gek, dat ik me met
je bemoeid heb. Ik had je maar kalm
door moeton laten drinken, want ho»
meer je drinkt, hoe gauwer je dood
bent. Ik was ren dwaas om te denken,
dat er no? tets goeds van kon komen,
als ik trachtte een man te maken van
een lafaard, een eerlijk© kerel van
een dief, alsof men een zwijn er toe
kan brengen de modder to verlaten
aarin het zich wentelt. liet spijt
Onder den stroom van Heweitt's
woorden was Rupert Grantley's go.
zidil eerst rood, toen krijtwit en ten
slotte doorsbleeK geworden. Hij kook
te van woede en verscheidene malen
was l;ij op liet punt geweest op zijn
beschuldiger aan te vliegen en er
maar op los tc slaan. De wil was er,
wel, maar 2ijn eindelijk in opstand
gekomen geweten verzette zich» Veel
van Wat deze groote gebruinde man
van hem gezegd had was waar, daar
behoefde hij niet aan herinnerd t©
worden cn dc waarheid was hard.
Niett-genntnande ztjn woede kon hij
toch ileweitt niet recht in de ©ojen
z en. Hij schaamde zich. Maar zijn ge-
j kwetste trots kwam in opstand en de
stem van zijn geweten werd op den
achtergrond, gedrongen. Hij was ver
nederd maar voelde geen vernede-
ring; en zijn woede tegenover den
man, die ham en mju faroel van
eigenwaarde gakwstit had. onteag
n:ci' Grantlty had e«n doorzettings
vermogen, dat zich zalfs tegen beter
weten in niet laat bacwingen.
..I n wat gaat jou dat aani" zeid'.
hij locs.
„Niets!"
,.En wie ben jo dan wel. dan je me
op een dergeijke manier dc les durft
lezen
„AD je bedo'/t v ie ik ben, tnija