t
Rubriek vot-f onze d&ygd
Feuilleton
DE FILM STAD
g^AARLESVTS DAGBLAD
ZATERDAG ZO JANUARI 1923 DERDE BLAD
Uit do Wereld.
f VOGELS IN DE VOLKSOVERLEVERING EN DE FIGUURLIJKE
TAAL.
De vogelwichelaars, De heilige hoenders bij Drepanum. Willen ze niet
eten, dan moeien zo maar drinken. uo lach iter Auguren. üe raad van
Phoebus. Een witte raaf. üe raven van Odm. ue Galhsche haan.
Aesculapius en Kygièa. De vogel Phoenix.
Bij de Romeinen vormden de Au-
guren of vogelwichelaars, die alien
Zonaer uitzondering beltoorden lol
uo "amienujasie lumUien, een dor
meest geeerue priestercolleges, Hel
yoiksguioof schreef iiiui itei vermogen
toe om uit ae vluciit der vogels, de
wijze, waarop deze Hun voeusei na
men, en andere teekenen aen wu
a er goden op te niuaen en de toe
komst te voorspellen. Hoe gioot iiet
vertrouwen van nel Itoineinsche volk
was in de uitspraken der Auguren
kan blijken uit net volgend vernaai.
In bet jaar *240 v. C. was Rome se
dert een vijftiental jaren in oorlog
met do machtige zeemogendheid Car
thago. Het hooftooneei van den strijd
was bet eiland Sicilië, waar de Gar
th agers ondanks alle krachtsinspan
ning der Romeinen nog steeds twee
sleden bezet hielden, namelijk Lily-
baem en Drepanum.. Om den tegen
stand der Garthagcrs in Drepanum te
breken rustten do Romeinen, die m
den oorlog ter zee na een eerste over
winning bijna niets dan nederlagen
leden, waarin hun vloten de een na
de ander vernietigd werden, in oiigc-
loofelijk korten tijd een nieuwe vloot
iut, die gesteld werd onder hevel van
den consul Appius Claudius Bui ener,
d.i. de Schoont. Alvorens den strijd
te beginnen, raadpleegde de Romein-
scho vlootvoogd de Auguren, maar
deze ontrieden hem tot den aanval
over te gaan, daar de heilige hoen
ders weigerden te eten. De trotsclte
bevelhebber, die reeds meer dan een
overwinning te 'and had beliaaid op
de Carthagers ,cn zich nu ook zeker
waande van de zege, antwoordde
toornig: „Willen ze niet eten, dan
moeten ze maai' drinken". Dn hij liet
de onwillige hoenders in zee werpen.
Daarop gaf hij bevel tot den aanval;
maar dc vlobtbeinanning was zoo
verschrikt over dit vermetel trotsee-
ren van den wil der goden, dat ztj
zonder ecnigen moed, zonder het
minste zelfvertrouwen den strijd be
gonnen. De gevolgen bleven niet uit.
Appius Claudius werd totaal versla
gen: zijn gebrek aan menschenken-
nis kostte Rome 93 schepen en 20.000
man. De Romeinen schreven natuur
lijk den nederlaag toe aan den toom
der goden, wegens den smaad hun
priesters aangedaan en het dooden
der heilige vogels. Nu is het best mo
gelijk, dat het geheele verhaal om
trent het in zee smijten der hoenders
niets is dan een volkssprookje en this
allen historische grond mist maarook
dan heeft 't historische w aarde,omdat
er de denkwijze, de godsdienstige op
vatting der oude Romeinen uit blijkt
en het onbepaald vertrouwen, dat de
vogelwichelaars genoten in dc derde
eeuw v. C. Geheel anders was dat
geworden een paar eeuwen later.
Geen ontwikkeld Romein, die ten tij
de van Cicero (le eeuw v. C.) nog ge
loofde aan de betrouwbaarheid van
hun uitspraken Integendeel, men
beweerde, dat twee Auguren elkaar
niet konden ontmoeten en aankijken
zonder te lachen, zonder zich inwen
dig, maan daarom niet minder kos
telijk te vermaken over de wijze
waarop zij de domme menigte be
dotten.
Ook de raven spelen een voorname
rol in de aloude volkssagen, waar zij
vaak voorgesteld worden als bericht
gevers van sommige goden. In een
vierregelig puntdichtje van Staring
op een letterdief luiden de slotregels:
„Gelukt het Orgon niet met Phoebus'
zwaan te zingen. Hij steelt voor 't
minst met Phoebus' raaf". Dat 'le
zwaan, de dichterlijke vogel bij uit
nemendheid, gewijd was aan Phoe
bus (Rebus) Apollo, den god dei-
dichtkunst, is niet te verwonderen.
Maar waarom Phoebus' raaf? Vol
gens een oude sage was de raaf oor
spronkelijk wit. Zulk een raaf deed
eens aan Apollo omtrent Coronis,
een stervelinge, die hem lief was, een
medcdceling, die den god zoo ver
toornde, dat hij zijn geliefde doodde.
Spoedig ecljler kwam hij tot inkeer
en zijn toorn keerde zich tegen den
aanbrenger, wiens schitterend witte
veeren hij veranderde in „ravenzwar
te". Sedert dien tijd bestaan er geen
witte raven meer, behalve in dc fi
guurlijke taal, in welke men met den
naam „een witte raaf" aanduidt een
persoon of zaak, zooals men maar
weinig aantreft. Ook bij de Romei
nen was de naam witte raaf bekend,
maar veel gebruikelijker was de term
rara avis (een zeldzame vogel), die
ook thans neg mcenoaien bij ons ge-
bruiat wordt. De b i'unscneii spiesen
ui hetzelfde geval van een witte me
rel tun merle b'anc) en de langel-
ccheii van een zwarten zwaan (e
black sw an).
Dok in do Oud-Germaansche en
N'oorsclie fabelen bekleedden twee ra
ven een voorname plaats. Zij üroo-
gen den naam van liugin, d-i. Ge
dachte, en Munin (Herinnering). Da
gelijks vlogen zij achtereenvolgens
om de aurue en elk fluisterde bij zijn
terugkomst, neergedaald op een
schouder van Odin, den oppergod in
het oor al wat hij op het wereldrond
gezien had. Grootsch was het denk
beeld, dat de Oude Germanen zich
vormden van dezen god. Hij was de
bclieerscher van hemel en aarde ao
vader der goden (de Alvader). Men
noemde hem ook den Vader der veld
slagen. Als oorlogsgod stelde men
zich hem voor als een held van schit
terende gestalte, gedekt door- den
gouden helm, bekleed met het sier-
Jijko pantser en gewapend met do on
weerstaanbare speer. Een andere bij
naam was de Ravengod, naar de twee
raven, zijn uitgezonden boden en be
richtgevers, de zinnebeeldige voor
stelling van zijn alwetendheid. Nog
veel zou van dezen oppergod der Ger
manen te zeggen zijn, maar het be
stek van dit artikel laat dit niet toe.
Bij de Oude Galliërs stond de haan
in hoogt eer om zijn moed, zijn strijd
lust en zijn waakzaamheid, van daar
dat hun eldteeken. een haan voor
stelde. Maar ook bij de Grieken en
Romeinen werd de baan aangewend
als symbool. Hij diende bijvoorbeeld
ais attribuut van liet beeld van den
god der geneeskunde, Aesculapius,
den zoon van Apollo en Coronis.
Door den Centaur Chiron onderwezen
in de geneeskunde bereikte hij zulk
een hoogte iu deze heilzame we
tenschap ,dat hij zelfs de doorlex. op
wekte tot groote ergernis van Pluto,
den beheerscher van het schimmen
rijk.' Deze laatste beklaagde zich bij
Zeus (Jupiter) met dat gevolg, dat
Zcus don groeten heelmeester, zijn
kleinzoon, 't leven benam. De Ouden
vereerden hem als den god der ge
neeskunde. Zij stelden hem voor als
een ernstig man, die in de eene hand
een staf voerde, om welken zich een
slang kronkelde .net zinnebeeld van
het vernuft) In de andere hand droeg
hij een schaal, die een genezenden
drank bevatte, en in zijn nabijheid
was de aan hem gewijde haan, het
symbool der waakzaamheid van den
geneesheer.
Ju de tempels, aan Aesculapires ge
wijd, werd gewoonlijk ook zijn dochter
Hygiëa, de godin der gezondheid, ge
ëerd. Zij werd voorgesteld als een
sehoone jonkvrouw, die een drink
schaal in de hand hield, waaruit zij
een slang to drinken gaf. Aan den
naam dezer godin irf het welbekende
woord hygiene, d. i. gezondheidsleer,
ontleend.
Wanneer moni zegt, dat iemand een
feniks is, geeft men daarmee tc
kennen, dat men hem beschouwt als
eenig in zijn soort, uitmuntend boven
allen cn alles. JDe uitdrukking is
ontleend aan den naam van een fabcl-
achtigen vogel, den Pliocnix. In het
voorbijgaan zij opgemerkt, dat deze
naam wordt uitgesproken: feniks, en
niet, zooals men wel eens boort doen,
met een p en een Hollandscbc oe. De
oude Egyptenaren, die den denkbeel-
digen phoenix als een godheid vereer
den, beschreven hem ais een vogel
ter grootte van een arend, met een
prachtige kuif, goudgele en purperen
veeren, oen witten staart en als ster
ren schitterende oogen. Als hij zijn
einde voelde naderen, bouwde hij een
nest van welriekend hout en gomde
zonnestralen staken het nest met den
vogel in den brand, maar uit de asch
ontstond een.nieuwe vogel, Nooit was
er, volgens de antieke voorstelling,
meer dan één phoenix tegelijk in le
ven. De leeftijd van den wondervogel
bedroeg honderden jaren, sommige
verhalen spreken van 500, enkele
zelfs van 7U00 jaar.
Niet onaardig is de vondst van som
mige brandwaarborg-maatschappijen,
die den uit zijn asch herrijzenden vo
gel Phoenix als naam of als zinnebeeld
hebben aangenomen.
Ten slotte hebben wij voor de be
langstellende" lezers een
PUZZLE,
die tevens kan dienen als gezelschaps
spel, daar ze aan verschillende perso
nen tegelijk kan worden opgegeven-
De opgav» is: iemands geboorteda
tum of een anderen door hem gedach
ten datum uit de laatste 100 jaren te
bepalen door hem een eenvoudige be
werking te laten Avoeren. (De getal
len worden groot, maar de bewerking
is hoogst eenvoudig).
Wees "uo goed op to schrijven het
nummer van de maand (Januari bijv.
is 1, Jud" December 12).
Tel da-w'iij op 37.
Vermenigvuldig de uitkomst met 30.
Zet achter het product 74.
Tel bij het nu verkregen g .al het
..ummer van den dag der maand (bijv.
de zesde van de maand is 6, de 31sto
is 31 enzA
Vermenigvuldig de uitkomst met 3.
Zet achter het product 185.
Tel bij het nu verkregen getal het
jaartal met weglating van ue twee
voorste cijfers.
Vermenigvuldig deze som weer met 3
Nu hebt u een getal van tien cijfers.
Zet daaronder, to beginnen met het
tweede cijfer van voren 9, 9, 9, G, G, 6,
5, 5, 5, en trek af.
Schrijf deze laatste uitkomst op een
afzonderlijk blaadje papier en geef
;t mij-
Uier volgen eenïge uitkomsten en de
daarbij behoorende datums.
Uitkomst: 108.252.294. Datum:
April 1898.
Uitkomst: 162.144.225. Datum:
Juni 1875.
Uitkomst; 324.279.066. Datum:
December 1922.
Het eigenaardige van deze puzzle
is, dat de bewerking en de oplossing
lastig lijken en doodeenvoudig zijn, en
verder: dat voor dengene, die
do opgaven doet, de volgorde voor de
hand ligt. Gevraagd: hoe doet hij bet?
F.u hoe komt hij tot het bepalen
den datum 2
Raadsels
Doze raad-els zijn allo ingezonden doot
jongens en meisjes, die „Voor Ona*
Jeugd'' lezen.
Iedere maand worden ond' Vi'i
oplossers drie booken in pracb'^ncd re"
loot.
1. (Tógez door Vrijkogel.)
Twop dingen, meest gemaakt van boen,
Geeft men toch steeds den naam van
steen.
Toch zyn er twee, zon 'k meenen,
Geen boenen maar —c steenen,
Die mei: nu nog in Haarlem vindt.
JY ziet. z/> elders .niet myn vrind,
Tw minst- met die stoenen..._
Voor 't spel zyn beter beenen.
2. (Tngez. door Johan do Wit.)
Ik ben een beroemd Haarlemmer uit
vroegeren tyd en besta ait 21 letters.
1G 5 10 19 is een mu-t.
2 9 6 is een voorzetsel.
13 1-i 4 is een lichaamsdeel.
21 17 IS is een paard.
1 20 3 21 is een plaatsje in N. Brabant.
12 14 15 is een hemellichaam.
7 is de 19de letter van het alfabet.
S 9 10 11 is een meisjesnaam.
3. (Inges door Paranoot en Padvind-
ster.)
Myn geheel bestaat uit 16 letters en is
een zuivelinrichting.
5 14 15 9 wordt veel gedronken by
warm weer
5 3 7 is een zeevisch.
2 3 4 is een bloedverwant.
16 6 16 kookt het eten.
1 11 7 is een knaagdier.
10 11 7 is een onaangenaam mpnich.
7 2 3 4 is een aantal kippen.
6 12 S staat tegenover arm.
9 6 16 is een kleedingstnk.
13 14 35 7 is verdroogd gras.
4. (Ingez. door Bellefleur.)
Myn geheel is een bekend spreekwt
van 30 letters.
10 26 27 23 19 12 zyn zwemvogels.
5 C 7 S 16 24 13 11 17 gebruikt men
op 't ijs
15 S 32 18 is con lichaamsdeel.
34 21 22 is een verkorte jongensnaam.
9 26 17 is een boom.
2S 29 30 is het tegenovergestelde van
dom.
25 is de 13de letter van het alfabet.
2 3 4 is een lichaamsdeel.
20 S 24 26 4 vindt men in ieder huis.
1 2 3 4 is een voorzetsel.
5. (Ingez. door Moeders breistertje)
Ik ben een plaats in N. Brabant van 15
letters.
9 10 11 is een lidwoord.
1 2 3 4 5 6 7 8 is een meisjesnaam.
32 13 14 15 ligt tusschen dc bergen.
Strikvragen.
a. (Ingez. door Meiklokje.)
,,Hoe gaat het met de zieken?"
Vroeg lk eens aan een guit.
„Best," zei hij, „want vanmorgen
Ging ieder achteruit.'1
'k Begreep nu wel, hoe of ik het
Nu met de zieken had.
Toch wil ik jullie vragen:
Ilob je óók dien guit gevat?
b. (Ingez. door Gems.)
Wat moot san con tafel veranderd wor-
:n om eetbaar te zijn?
c. Welke letter knn jc slachten?
d. Waar vindt men zeeën zonder water
steden zonder huizen?
e. Wat heeft 5 vingers en kan toch
alleen niets vasthouden?
f. Wat is de overeenkomst tusschen de
letter A en het twaalf-uurtje?
g. (Ingez. door Vrijkogel.)
In welk huis wonen geen menschen?
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige week
ïjn:
1. Merwede-kanaal.
2. Boegsteven.
3. Theeblad.
4. Roermond.
5. Kerstboom.
Goede oplossingen ontvangen van:
Vrijkogel 5 Friso 4 Wilgenroosje 5 Ma
troos 5 CroT- 5 Sterretje 5 Molleboon 5
Verpleegstertje 5 Colmaputehi 4 Houthak
ker 4 Klein" ytnnnepit 5 Johan do Wit 4
Frits WardlftF5 Piene 5 Korenbloem 5
Roodkapje Schoolmeester 5 Juffertji
in 't groen 3 Sehiedammertje 5 Juffertje
Onrust 5 IJsbeertje 5 Rosalia 5 Goudkopje
5 Lachebekje 3 A. G. de Jeu 5 Hennie 5
Poesje 3 Behangertjo 3 Bloemenvrien
dinnetje 5 Alpenviooltje 5 Zanglust 4
Zaandamniertje 5 Naaistertje 4 Duizend
schoon 5 Linaria 5 Sneeuwballetje J
Boschwachter 5 Lentebod© 5 Neorlandia
5 Turnster 5 Komieke 5 Bleekneus 5 Al
leen in 't nestje 4 Heidebloempje 4 In-
dramajoo 5 Machinist 4 Controleur 5
Blondkopje 5 Kerstboompje 5 Olieman 5
Automaat 5 Volendammer 3 Overbnunjo
1 Rosa Fluweeltje 4 Tertriair 4 De Schip-
perin 5 Elzekatje 5 Lina Punt 4 Visseher
4 Voetballer 4 Roel de Rakker 4 Aviateur
5 Anemoon 4 Kuikentje 4 Veerman Kop-
pestok 4 De kleine Majoor 5 Moeders
Stopsterlje 4 De drie Elven 2 Z. C. Portc-
g(js 5 Ananas 5 Johan v. Reyendam 4
Prinses Marsepijntjo 5 Dirk en Piet
Osehatz 5 Inktvisch 5 Duitmelyntje 5
Pierewiet 5 Heideprinscsje 5 115.
Db WjtörUfl
Nagekomen inzending van: Cl
M. Portegijs.
MMrM
DIKKERDJE, oud 9 jaar, Brouwers
plein 1 hoek Olycanstraat vraagt een
boek ter leen. Ze geeft er gTaag een an
der voor terug.
Uitslag iaa den wedstrijd
Afdeeling I.
Het beste gedichtje ontving ik van
LINA PUNT, oud 15 jaar, te Vogelen
zang. Lina mag mij een lijstje met eenige
titels van boeken sturen. Dan zal ik een
van haar wenschen vervullen. Zjj krijgt
den Isten prijs.
Dan volgt DOLLE HANS, oud 14 jaar,
die een Foto-album, als 2den prijs ont-
Om den 3den prys heb ik "eloot tus
schen Woelwater, Friezinnetje, Bleekneus,
Kees dc Mopperaar en Matroos.
MATROOS, oud 12 jaar was d" geluk
kige. Hij krijgt als 3den prys een Jeugd-
kalender.
E-e-n eervolle vermelding
komt toe aan Anemoon en Lentebode.
Zeer goed was het werk van
Crocus.
Goed was het werk van Paranoot.
Afdeeling II.
Het beste opstel kreeg ik van DE
KLEINE MAJOOR, oud 10 jaar, Hy mag
me een lijstje sturen waarop do titels van
zyn meest begcerdo boeken staan. Dan
hoop ik hem als lsten prijswinner een van
zijn lievelingsboeken cadeau te doen.
Dan volgt DE KLEINE ZONNEPIT.,
oud 9 jaar, die den 2den prys, een Foto-
Album ontvangt.
Om don dorden prijs heb ik geloot tus
schen Poesje, Behangertjo en Voetballer.
BBRANGKRTJE, oud 10 jaar was do
gelukkige. Hij ontvangt den 3den pry's,
L een Jcugdkalender.
FRISO verdient een eervolle vermelding
Het werk van J. A. Trijn was zeer goed.
Alle pryswiuners mogen Woensdag 24
Januari bij- m\j hun prijzen komen halen,
DE TWAALF MAANDEN VA^T 'T JAAR
Als Januari is in wintertooi,
Wat is de wereld dan toch mooi,
suw op duinen en dalen.
Beschenen door zonnestralen.
Sleden gaan over wegen snel,
Alles lijkt dan een sprookje wel.
Komt dan in Februari dooi.
Dan wordt ons tuintje ook weer mooi.
Dan komen de sneeuwklokjes
In hunne witte rokjes
Van de komende lente ons vertellen.
Wy zeggen dan de winter vaa-welle.
In Maart begint de lente weer
Hagel en regen rallen soms neor.
Ook storm en soms wel onweersvlagen.
Maar langer worden ook de dagen.
En als April dan is gekomen.
Al is het soms nog wel wat koud.
Komen er blaadjes aan de boomen,
En alles wordt weer groen in 't woud.
En in die mooie schoons Mei,
Groeien er bloemen op velden en wol.
Schapen en koeien eten van 't eras,
Eenden zwemmen in d®u watorplas.
Vogeltjes hoort men weer fluiten.
Van blijdschap dat het weer wam Is
milten.
In Juni komt lau de zomer land,
Velen gaan naar Inin en strand
Anderen houden meer van 't oiscb.
Te rusten op een bed van mos.
Komt Juli op den kalender to staan,
Dan moet het boertje aan den arbeid gaan
Van 's morgens vroeg tot 's avont* laat
Zoolang do zon maar aan den hemel taat.
Want 't hooi moet dan naar binnen,
Wat zon 't vee zonder voer beginnen)
Augustus komt do oogst weer aan.
De boomen zijn met vruchten belaan.
Die vruchten smak.-n o zoo fijn,
Ieder lust ze wel, e'C groot of klein.
Als herfstmaand September 11
gekomen,
Waaien do bladeren van de boomen.
Het zonnetje is zoo warm niet meer.
Na komt gauw de winter weer.
In October wordt 't al kouder buiten.
Da vogeltjes bonden op met fluiten.
Zij spoeden zich naar 't zuiden vlug,
En komen 't volgend jaar terug.
November is een leuke tijd.
Dan komt de Sint Nicolaas wedstrijd.
Speelgoed eD kleeren maken dan wy
Daarmee zyn do kinderen in 't zieken.
huis bly
En als D o c o mb e r is gekomen
Liggen wy eiken nacht te droomen.
Over den goeden Sint Nicolaas
En zjjn zwarten Pieterbaas.
Maar weet ge wat my dan zoo spijt?
Klaar is do Sint Nicolaaswedstryd,
Enfin dan wachten wy met elkaar,
Geduldig tot een volgend jaar.
En nu ben ik met rijmen klaar.
LINA PUNT, 15 jaar.
BrlsmËas
Nieuwelingen zyn:
ADRIAN A v. UEERDEN, Langendyk-
straat 16, oud 11 jaar, (8ste nieuweling in
Januari.)
CORNELIS MULDER, oud 8 jaar, Gen.
de Wetstraat 14r., (9de nieuweling in Ja-
nuari.)
LENA v. d. HEIDE, Rcgulierstraat
29z., oud 12 jaar. (10de nieuweling in Ja
nuari). Lena mag Woensdag, als kennis
making met onze Rubriek, een boek bjj
my komen halen.
Brieven aan de Redactie van de Kin-
der-Afdeeling moeten gezonden worden
aan Mevrouw BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinnestraat 21rood.
(In de has gooien, zonder aanbellen.)
FRITS WARDLAND mag zyn schuil
naam houden.
DE KLEINE MAJOOR. Ja, dat
raadsel is ervan doorgegaan. Jullie zou
den zeggen „gedrost" is 't niet?
KUIKENTJE. Gelukkig voor groov
moeder, dat moeder iederen jag met haar
meo kan naar 't Gasthuis. Als jullie wat
te zeggen hadden over de weersgesteld
heid, dan kwam er vast op staanden voet
ys en sneeuw. De groeten van allen heb
ik overgebracht. Allen moeten, vele groe
ten terug hebben.
MOEDERS STOPSTBRTJE. Hoe is
het met den dapperen Veerman Koppe-
tok? Mag hy nl eens opzitten? En bezoek
jo hem trouw? Zyn de broertjes weer hee-
lemaal genezen? Ben je op school niot veel
achter gekomen? Zeg maar aan Veerman
Koppestok, dat ik hem van haTte een
spoedige beterschap wensch.
ANEMOON. Je was haast met een
prys gaan strijken. Het schrift zag er ook
zoo keurig uit. Ben je nog bij grootmoeder
geweest? Die stakkerd, om op haar ouden
dag nog een ongeluk te krygen.
LINA P. 'k Zal je maar geen lang
briefje schrijven, want jo bent toch te bly
het te lezen. Ja, nn stevenen we naar
Lente. En dan is het by jullie zoo mooi
op de velden. Jjj bent maar aan 't letters,
eten. Dat doe je geloof ik liover)dan kou
sen breien.
DE DRIE ELVEN. Jammer van klei-
•n broer. Kan er niets aan gedaan wor
den? Of draagt hjj een verbandje?
ELZEKATJE. Wanneer is moeder
jarig? Dat is al weer een piettig vooruit
zicht. Schryf me do volgendo week maar
na over je leuke plan.
DE SOHIPPERIN. Ik hoor 't wel,
j veriangt ook als zoovelcn naar een
witte wereld en naar een dichte vaart.
Geduld maar, wie weet wat ons nog wacht.
ROSA FLUWEELTJE. Dat was een
lange brief.
JOHAN VAN R. Ja, ik heb gelezen
dat jullie zoo mooi gezongen hebben op
Kindervreugd. En heb je goed gespoeld
als duveltje? En wat is dat voor een Ta-
cantie-geval?
ANANAS. Weet zus al zoo'n beefcje
dat zy jarig wordt? Ik kan me begrij
pen, dat jullie dol op haar zyn.
CHRISTINA P. Ook jou wensch ik een
heel gelukkig jaar toe. Ik vind het zoo
'heel erg niet, dat broertje een beetje stout
is. Zulke kleine kereltjes moeten ook eens
uit den band springen. Den gevr&agden
schuilnaam mag je houden. Hoe is het met
don zwerendcn vinger? Een lastige ge
schiedenis, hè? Je raadsel is good. Wie
oen maand do grootste helft der raadsels
goed heeft, mag meeloten.
DIKKERDJE. Ik vind het nu maar
veiliger in Holland to zyn dan in Dultach-
iand. Jij ook met? Je studeert zeker alle
dagen een joosje op de piano, want door
oefening wordt de kunst verkregnn. Het
doet me plezier, dat Nonni in je smaak
valt. Je vraag heb ik geplaatst.
ROODKAPJE. --Je raadsel is goed.
SCHOOLMEESTER. 1^ kan me b*.
grypen, dat je nog iikwyls aan dion prct-
tigen schoolavond denkt.
JUFFERTJE IN T GROEN. Geluk-
kig, dat zus vooruit gaat, al duurt het
dan ook «-at lang. Ze was zeker zelf ook
bly, dat e woei thuis was?
SOH1 EDAMMERTJE. Ja, ik bogreop
wel, dat die kaart van jou was. Doe Hor
tensia mijn groeten terug.
JUFFERTJE ONRUST. Waarom
ben je op hcil-gymaastiek? Dat is oen
vroegertje voor je, By welke juffrouw zit
jo? Op school ben je toch zeker geen jur-
fertje Onrust, als ja nooit moet school
blyven.
IJSBEERTJE. Je raadsel is goed.
ROSALIA en GOUDKOPJE. Jullie
raadsel komt heusch wel eene aan de
beurt. Een prettig vooruitzicb hè die uit
voering van Concordia. Jullie tellen zeker
de weekjes.
A. G. DE J. Je raadsel is goed.
PIENE. Hoe is het nn met Emma?
Verkoudheid is een rare kwaal. Je bent
vaak to gezond om thuis te blijven en te
ziek om uit te gaan. Jullie zijn'ook al
voorstemmers van ijs en sneeuw. Mis
schien denkt moeier er wel anders over.
POESJE en BBHAXGERTJE. Die
Behangertje heeft zich maar flink gekwe-
van zyn dubbele taak. Hoe is het nu
met hom? Dus hy verlangt naar de lieve
Leute. Nu, ik ook hoor. De raadsels wa
rn heusch zoo moeilijk niet.
BLOEMEN VRIENDIN NETJE. Dat
zal een prettige theevisite by jullie zijn
geweest. Was broer ook gast? En het nalf
dozyntje poppen was zeker ook geuoa-
digd? Leuk, dat je ous. een zwartje hebt,
ALPENVIOOLTJE mag haar schuil
naam houden.
ZANG-LUST. Jo raadsel is goed.
ZAANDAMMERTJE. Gezellig voor
je, dat dat vriendinnetje nu ook meedoet.
Is de poppen-jumper al klaar? Hoe is die
Sultane-puzzle?
NAAISTERTJE. Is je baby-pop al
ln kleeren?
LINABIA. Hebben de vriendinnetjes
Woensdag prettig bij je gespecldt
SNEEUWBALLETJE. Je raadsels
zyn goed. Heb je het boek al ait? Als je
me weer tegenkomt, zeg je maar: „Ik ben
Sneeuwballetje
KLEINE ZONNEPIT. Hoe bly kijk
je wel, nn je tot de pryswinners behoort?
De volgende week, hoop ik een nieuwen
wedstrijd uit te schrijven. Tot Woens
dag, hè?
WILLEM VAN DER L. Ik zag al
met verlangen naar bericht van je uit»
Hoe gaat het er mee? Ik dank je wel voor
je mooie kaarten. Schryf me eens uitroe»
rig over een en ander.
HOUTHAKKER. Al schrijft tos
grooter brieven, daarom vind ik jou brief
jes heusch niet minder gezellig. Dat
raadsel 4 was niets moeilijk. Nn je den
uitslag ziet. zul je het moeten beamen.
OQLMAPÜSCHI. In den aardbeien»
tijd ga. jo zeker wel eens naar Beverwijk.
Dan valt or was te smullen. Als Duimo-
lijntje dit leest, weet ze, jo haar har»
telyk laat groeten. Zat je dicht by mij in
Sarepta?
JOHAN DE WIT. Er is nog geen
Aspedistra. Dus zus mag dien naam
houden.
VERPLEEGSTERTJE. Nn was het
met je naam in orde. Dit is ook mooi poet-
papier. Hoe is het met moeder? Dus nn
ben je werkelyk verpleegstertje. Ik hoop,
dat je moeder zoo goed verpleegt, dat ze
gauw weer beter is. Wat jo cijfer voor
schrijven betreft ik gaf jo precies het-
slfde ais je onderwijzeres. Valt 't tegen?
STERRETJE. Ik heb jo al eens voor
it raam zien gluren en het deed me ge
noegen dat jo weer op den weg van beter
schap was. Nu zal de buitenlucht dio
bleeke wangetjes wel weer een kleurtje
geven. Hoe is het met je zeere been? Doet
het nog pijn? Verstandig van je dat je
dagolyks sommetjes maakt. Dan kom jo
op school niet zoo achter en 't is een best
middel tegen de verveling. Je denkt zeker
nog vaak aan die voorstelling van
Sneeuwwitje. Ik kan me voorstellen, dat
je genoten hebt.
MOLLEBOON. Jij glunderde zoo,
toen ik je tegenkwam, dat ik aan je ge
zicht zag, dat je blij was, dat zus weer
betef was. Ze zal het vast gezellig vin
den, als je uit school komt.
AAN ALLEN. Door het groote aan
tal briefjes komt de verdere correspon»
dentie in de Rubriek van Woensdag.
Hst Oaderhoekje.
MEVR. M. M. DE V. Wanneer ze
lezen en schrijven kunnen mogen ze best
meedoen. Natuurlyk vind ik het goed,
it de ouders een handje meehelpen.
W. BLOALüUKU—Z-riMAN,
v. d. Vinnestraat 21r.
Haarlem, 20 Jan. 1923.
Naar liet Engelscli van
GUY THORNE.
(Nadruk verboden).
1)
HOOFDSTUK I.
De v e r d wij nine van K o 1 o-
nelMoore.
Lucy Stone maakte de toetsen van
haar schrijfmachine schoon met een
borsteltje dat ze in benzine gedoopt
had. Muriel Moore, een lang, slank
meisje met de weinig voorkomende
combinatie van rood haar, zwarte
wenkbrauwen cil donkerblauwe oogen
liep ongeduldig op en neer in de zit
kamer van liet kleine flat dat zo sa
men met Lucy doelde.
Muriel, ik wou dat je nu eens ging
zitten. Je lijkt wel een eekhoorn in
een kooi. Je maakt me zenuwachtig".
„Dat zal zoo n vaart niet loopen,
maar hoe zou jij liet vinden, als je
vader, die jc in jaren niet ge.:ien had
(vandaag thuis kwam?"
Lucy bekeek haar schrijfmachine
met een critischen blik.
„Och, dat weet jk niet", zei ze, „Ik
denk
Verder kwam ze niet, w ant er werd
hard op de voordeur geklopt en in
een oogwenk was Muriel de kamer
uit. Na een paar secoxiden kwam zo
terug met een open teiegram in iiaur
hand. Haar mooie oogen schitterden.
„Zoo n schal van een jongenl" riep
ze uit. „Ik moest hem gewoon een
kwartje geven. Lucy, lieveling, Vader
ia aangekomen in hut uentraal-hotel.
anavond moet ik er met hem eten
en ik moet me nu dadelijk gaan klaar
maken, ls het niet verrukkelijk?"
Lucy stond op en gaf haar vriendin
een zoen,
„Als je regisseur je nu eens kon
zien!" zei ze. „Ik geloof dat zelfs
Juary Pickford er nooit zoo uitgezien
heeft."
„Misschien is ze nooit zoo gelukkig
geweest als ik nu ben", zei ze. „Nu
moet je me helpen met aankieeden,
Lucy. Vader is erg op zulke dingen
gesteld en ik moet er zoo netjes mo
gelijk uitzien".
Lucy ging dadelijk met haar vrien
din mee, maar haalde zonder dat
Muriel het zag, de schouders op. Eer
lijk gezegd had ze niet erg v eel op
niet Kolonel Pat Moore, zooals Mu
riel's vader heette. Ze had hem eens
ontmoet. Hij was eon knappe, aardige
Ier, met goede manieren, raaar hij
liet zijn eenige dochter kalm haar
eigen brood verdienen eerst op het
tooneel en iater als film-actrice
terwijl hij met ontdekkingstochten
meeging on in afgelegen streken zijn
fortuin zocht,
.„Zeg", zei Lucy een paar minu
ten later, terwijl ze Muriel's haar aan
het borstelen was. „nu Kolonel Moore
weer terug is, zul je mij wei alleen
achter laten, je baantje er aan geven
en een deftige dame worden, en ik
zal in mijn eentje moeten tinken, zon
der iemand die me voor den gek
houdt".
„Lucy, kind, doe niet zoo somber.
Natuurlijk zal ik je nooit aan je lot
overlaten en wie zegt je dat vader nu
zijn iortuin gemaakt heelt.' Ik houd
meer van hem dan van iemand anders
ter wereld. Hij is net een prins uit een
sprookje, volwassen natuurlijk. Maar
hij is een echte luchthartige Ier, en
ik kan me hent niet anders voorstel
len dan in geldzorgen, terwijl hij te
gelijkertijd aan alle mogelijke dingen
geld als water uit geeft
Zo laciite, en haar heldere lach
weerklonk in het kleine slaapkamer-
tj'e ais een klok. Lucy zou er alles
voor over gehad hebben als zij ook
zoo'n opgewekte natuur bezat, die
zich door niets liet terneerslaan. Zij
was om te zien een heel gewoon meis
je, maar ze benijdde haar vriendin
niet om haar schoonheid ze was al
leen maar dankbaar dat zoo'n lief
schepseltje van haar hield e
oonde.
met haar
HOOFDSTUK II,
De taxi üep goed. Zoo snel moge
lijk reed ze van de Kensingtonstraat
naar Strand? maar voor Muriel
ging het nog niet vlug genoeg.
Haar vaderl llaar romantische,
eenige vader, die ridder van zooveel
avonturen over een paar minuten
zou neui weer zien.
Het leek bijna onmogelijk, zelfs toen
ze in de lift van het Centraal Hotel
naar boven ging cn langs een met
dikke ioopers belegde gang tot aan
zijn deur werd gebracht.
En toen een stem: „Mijn kleine Mu
riel!"
Een lange, magere man kwam op
haar toe en omhelsde haar na twee
lange jaren! Hoewel zij een groot
meisje was, stak Kolonel Moore nog
een stuk boven zijn dochter uit. Met
zijn hadden op haar schouders duwde
liij haar een eindje weg en kee& zoo
op haar neer. In zijn oogen, even
blauw als de hare, stonden tranen en
hij trok een paar maal zenuwachtig
met zijn mond.
„Mijn Muriel! Ben je het werkelijk?
En.wat zie je er lief uit! Je bent ver
anderd! Wat een snoezig meisje!
„Ik snoezig?" Ze laohte geJukkig,
haar armen om zijn hals en kuste
hem.
„En vertel me nu eens van alles",
zei hij. „We dmeeren hier en het eten
zal zoo dadelijk komen. Ik rook even
een adgaret terwijl jij me vertelt, wat
er voor nieuws is".
Wat zag hij er goed uit, al was hij
mager. Zijn smoking zat hem als ge
goten en hoewel hij vijftig jaar was,
was hij stevig en lenig als een jon
gen. Ze vergeleek hem in stilte met
de tooneelspelers en filmacteurs en dc
I vergelijking viel heelemaal in zijn
voordeel uit Ze wist dat hij van
haar hield al kon hij haar alleen
achter laten in Louden, met een toe-
iage van vijftienhonderd gulden, zoo
dat ze zelf nog voor haar onderhoud
moest zorgen, liij was altijd met hart
en ziel bij alles wat hij ondernam, en
al was liij misschien een beetje op
pervlakkig van natuur, niemand had
ooit een woord in het nadeel van den
knappen, vroolijken Ier gezegd. Hij
had al tweemaal een groot fortuin op
gemaakt en was steeds op zoek naar
een derde.
Neen maar, dat vind ik eenig
van je, Muriel! Prachtig gewoon!
Filmactrioe natuurlijk daar heb
ik eigenlijk nooit over gedacht 'n Ge
weldige concurrent voor het tooneel
natuurlijk. Dus jij bent een filmko
ningin hè?"
Zijn lach was zoo aanstekelijk dat
Muriel het uitstaterde.
„Lieve schaf', zei ze „ik zal nooit
een filmkonüigm worden, zooals u
het noemt. Maar ik ga heusch al voor
uit lk beo verscüeiueue heel aardige
kleine rollen gespeeld en als het zoo
door blijft gaan zal ik het volgende
jaar zelfs wat ge-d kunnen over hou
den".
Kolonel Moore lachte weer maar
dezen keer was er iets triomfantelijks
in zijn lach.
„Muriel", zei liij, terwijl hij stil
stond en zijn sigaret in het vuur
gooiue, „iu de toenouist behoef je geen
geldzorgen meer te hebben! Dezen
keer is net me gelukt. Eiudehjk ge
lukt We zijn nik, jij en ik. Geen
kleine flatwoning meer voor mijn
dochter. Ken mooi huis buiten, Muriel
zooals ons vroegere Moore Hall
ik zou het dadelijk weer terug willen
koopen, maar het is helaas niet te
koop. We zullen paarden, honden, en
veel gasten ontvangen en jagen. De
zen keer is het imj eindelijk gelukt!"
„Is het heusch, vader? Niet alleen
maar een concessie of een mijn 6ie
nog ontgonnen moet worden
Muriel had niet de prettigste onder
vinding van haar vader's manier om
gold te verdienen, en hij glimlachte
berouwvol terwijl zo sprak.
„Neen, kindje ik vrees dat ik je
vroeger wel erg vaak teleurstellingen
bezorgd heb maar dit is heusch
iets goeds. Ik heb het geld werkelijk
al verdiend ik zal het jo later v el