t Rubriek vot-f onze d&ygd Feuilleton DE FILM STAD g^AARLESVTS DAGBLAD ZATERDAG ZO JANUARI 1923 DERDE BLAD Uit do Wereld. f VOGELS IN DE VOLKSOVERLEVERING EN DE FIGUURLIJKE TAAL. De vogelwichelaars, De heilige hoenders bij Drepanum. Willen ze niet eten, dan moeien zo maar drinken. uo lach iter Auguren. üe raad van Phoebus. Een witte raaf. üe raven van Odm. ue Galhsche haan. Aesculapius en Kygièa. De vogel Phoenix. Bij de Romeinen vormden de Au- guren of vogelwichelaars, die alien Zonaer uitzondering beltoorden lol uo "amienujasie lumUien, een dor meest geeerue priestercolleges, Hel yoiksguioof schreef iiiui itei vermogen toe om uit ae vluciit der vogels, de wijze, waarop deze Hun voeusei na men, en andere teekenen aen wu a er goden op te niuaen en de toe komst te voorspellen. Hoe gioot iiet vertrouwen van nel Itoineinsche volk was in de uitspraken der Auguren kan blijken uit net volgend vernaai. In bet jaar *240 v. C. was Rome se dert een vijftiental jaren in oorlog met do machtige zeemogendheid Car thago. Het hooftooneei van den strijd was bet eiland Sicilië, waar de Gar th agers ondanks alle krachtsinspan ning der Romeinen nog steeds twee sleden bezet hielden, namelijk Lily- baem en Drepanum.. Om den tegen stand der Garthagcrs in Drepanum te breken rustten do Romeinen, die m den oorlog ter zee na een eerste over winning bijna niets dan nederlagen leden, waarin hun vloten de een na de ander vernietigd werden, in oiigc- loofelijk korten tijd een nieuwe vloot iut, die gesteld werd onder hevel van den consul Appius Claudius Bui ener, d.i. de Schoont. Alvorens den strijd te beginnen, raadpleegde de Romein- scho vlootvoogd de Auguren, maar deze ontrieden hem tot den aanval over te gaan, daar de heilige hoen ders weigerden te eten. De trotsclte bevelhebber, die reeds meer dan een overwinning te 'and had beliaaid op de Carthagers ,cn zich nu ook zeker waande van de zege, antwoordde toornig: „Willen ze niet eten, dan moeten ze maai' drinken". Dn hij liet de onwillige hoenders in zee werpen. Daarop gaf hij bevel tot den aanval; maar dc vlobtbeinanning was zoo verschrikt over dit vermetel trotsee- ren van den wil der goden, dat ztj zonder ecnigen moed, zonder het minste zelfvertrouwen den strijd be gonnen. De gevolgen bleven niet uit. Appius Claudius werd totaal versla gen: zijn gebrek aan menschenken- nis kostte Rome 93 schepen en 20.000 man. De Romeinen schreven natuur lijk den nederlaag toe aan den toom der goden, wegens den smaad hun priesters aangedaan en het dooden der heilige vogels. Nu is het best mo gelijk, dat het geheele verhaal om trent het in zee smijten der hoenders niets is dan een volkssprookje en this allen historische grond mist maarook dan heeft 't historische w aarde,omdat er de denkwijze, de godsdienstige op vatting der oude Romeinen uit blijkt en het onbepaald vertrouwen, dat de vogelwichelaars genoten in dc derde eeuw v. C. Geheel anders was dat geworden een paar eeuwen later. Geen ontwikkeld Romein, die ten tij de van Cicero (le eeuw v. C.) nog ge loofde aan de betrouwbaarheid van hun uitspraken Integendeel, men beweerde, dat twee Auguren elkaar niet konden ontmoeten en aankijken zonder te lachen, zonder zich inwen dig, maan daarom niet minder kos telijk te vermaken over de wijze waarop zij de domme menigte be dotten. Ook de raven spelen een voorname rol in de aloude volkssagen, waar zij vaak voorgesteld worden als bericht gevers van sommige goden. In een vierregelig puntdichtje van Staring op een letterdief luiden de slotregels: „Gelukt het Orgon niet met Phoebus' zwaan te zingen. Hij steelt voor 't minst met Phoebus' raaf". Dat 'le zwaan, de dichterlijke vogel bij uit nemendheid, gewijd was aan Phoe bus (Rebus) Apollo, den god dei- dichtkunst, is niet te verwonderen. Maar waarom Phoebus' raaf? Vol gens een oude sage was de raaf oor spronkelijk wit. Zulk een raaf deed eens aan Apollo omtrent Coronis, een stervelinge, die hem lief was, een medcdceling, die den god zoo ver toornde, dat hij zijn geliefde doodde. Spoedig ecljler kwam hij tot inkeer en zijn toorn keerde zich tegen den aanbrenger, wiens schitterend witte veeren hij veranderde in „ravenzwar te". Sedert dien tijd bestaan er geen witte raven meer, behalve in dc fi guurlijke taal, in welke men met den naam „een witte raaf" aanduidt een persoon of zaak, zooals men maar weinig aantreft. Ook bij de Romei nen was de naam witte raaf bekend, maar veel gebruikelijker was de term rara avis (een zeldzame vogel), die ook thans neg mcenoaien bij ons ge- bruiat wordt. De b i'unscneii spiesen ui hetzelfde geval van een witte me rel tun merle b'anc) en de langel- ccheii van een zwarten zwaan (e black sw an). Dok in do Oud-Germaansche en N'oorsclie fabelen bekleedden twee ra ven een voorname plaats. Zij üroo- gen den naam van liugin, d-i. Ge dachte, en Munin (Herinnering). Da gelijks vlogen zij achtereenvolgens om de aurue en elk fluisterde bij zijn terugkomst, neergedaald op een schouder van Odin, den oppergod in het oor al wat hij op het wereldrond gezien had. Grootsch was het denk beeld, dat de Oude Germanen zich vormden van dezen god. Hij was de bclieerscher van hemel en aarde ao vader der goden (de Alvader). Men noemde hem ook den Vader der veld slagen. Als oorlogsgod stelde men zich hem voor als een held van schit terende gestalte, gedekt door- den gouden helm, bekleed met het sier- Jijko pantser en gewapend met do on weerstaanbare speer. Een andere bij naam was de Ravengod, naar de twee raven, zijn uitgezonden boden en be richtgevers, de zinnebeeldige voor stelling van zijn alwetendheid. Nog veel zou van dezen oppergod der Ger manen te zeggen zijn, maar het be stek van dit artikel laat dit niet toe. Bij de Oude Galliërs stond de haan in hoogt eer om zijn moed, zijn strijd lust en zijn waakzaamheid, van daar dat hun eldteeken. een haan voor stelde. Maar ook bij de Grieken en Romeinen werd de baan aangewend als symbool. Hij diende bijvoorbeeld ais attribuut van liet beeld van den god der geneeskunde, Aesculapius, den zoon van Apollo en Coronis. Door den Centaur Chiron onderwezen in de geneeskunde bereikte hij zulk een hoogte iu deze heilzame we tenschap ,dat hij zelfs de doorlex. op wekte tot groote ergernis van Pluto, den beheerscher van het schimmen rijk.' Deze laatste beklaagde zich bij Zeus (Jupiter) met dat gevolg, dat Zcus don groeten heelmeester, zijn kleinzoon, 't leven benam. De Ouden vereerden hem als den god der ge neeskunde. Zij stelden hem voor als een ernstig man, die in de eene hand een staf voerde, om welken zich een slang kronkelde .net zinnebeeld van het vernuft) In de andere hand droeg hij een schaal, die een genezenden drank bevatte, en in zijn nabijheid was de aan hem gewijde haan, het symbool der waakzaamheid van den geneesheer. Ju de tempels, aan Aesculapires ge wijd, werd gewoonlijk ook zijn dochter Hygiëa, de godin der gezondheid, ge ëerd. Zij werd voorgesteld als een sehoone jonkvrouw, die een drink schaal in de hand hield, waaruit zij een slang to drinken gaf. Aan den naam dezer godin irf het welbekende woord hygiene, d. i. gezondheidsleer, ontleend. Wanneer moni zegt, dat iemand een feniks is, geeft men daarmee tc kennen, dat men hem beschouwt als eenig in zijn soort, uitmuntend boven allen cn alles. JDe uitdrukking is ontleend aan den naam van een fabcl- achtigen vogel, den Pliocnix. In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat deze naam wordt uitgesproken: feniks, en niet, zooals men wel eens boort doen, met een p en een Hollandscbc oe. De oude Egyptenaren, die den denkbeel- digen phoenix als een godheid vereer den, beschreven hem ais een vogel ter grootte van een arend, met een prachtige kuif, goudgele en purperen veeren, oen witten staart en als ster ren schitterende oogen. Als hij zijn einde voelde naderen, bouwde hij een nest van welriekend hout en gomde zonnestralen staken het nest met den vogel in den brand, maar uit de asch ontstond een.nieuwe vogel, Nooit was er, volgens de antieke voorstelling, meer dan één phoenix tegelijk in le ven. De leeftijd van den wondervogel bedroeg honderden jaren, sommige verhalen spreken van 500, enkele zelfs van 7U00 jaar. Niet onaardig is de vondst van som mige brandwaarborg-maatschappijen, die den uit zijn asch herrijzenden vo gel Phoenix als naam of als zinnebeeld hebben aangenomen. Ten slotte hebben wij voor de be langstellende" lezers een PUZZLE, die tevens kan dienen als gezelschaps spel, daar ze aan verschillende perso nen tegelijk kan worden opgegeven- De opgav» is: iemands geboorteda tum of een anderen door hem gedach ten datum uit de laatste 100 jaren te bepalen door hem een eenvoudige be werking te laten Avoeren. (De getal len worden groot, maar de bewerking is hoogst eenvoudig). Wees "uo goed op to schrijven het nummer van de maand (Januari bijv. is 1, Jud" December 12). Tel da-w'iij op 37. Vermenigvuldig de uitkomst met 30. Zet achter het product 74. Tel bij het nu verkregen g .al het ..ummer van den dag der maand (bijv. de zesde van de maand is 6, de 31sto is 31 enzA Vermenigvuldig de uitkomst met 3. Zet achter het product 185. Tel bij het nu verkregen getal het jaartal met weglating van ue twee voorste cijfers. Vermenigvuldig deze som weer met 3 Nu hebt u een getal van tien cijfers. Zet daaronder, to beginnen met het tweede cijfer van voren 9, 9, 9, G, G, 6, 5, 5, 5, en trek af. Schrijf deze laatste uitkomst op een afzonderlijk blaadje papier en geef ;t mij- Uier volgen eenïge uitkomsten en de daarbij behoorende datums. Uitkomst: 108.252.294. Datum: April 1898. Uitkomst: 162.144.225. Datum: Juni 1875. Uitkomst; 324.279.066. Datum: December 1922. Het eigenaardige van deze puzzle is, dat de bewerking en de oplossing lastig lijken en doodeenvoudig zijn, en verder: dat voor dengene, die do opgaven doet, de volgorde voor de hand ligt. Gevraagd: hoe doet hij bet? F.u hoe komt hij tot het bepalen den datum 2 Raadsels Doze raad-els zijn allo ingezonden doot jongens en meisjes, die „Voor Ona* Jeugd'' lezen. Iedere maand worden ond' Vi'i oplossers drie booken in pracb'^ncd re" loot. 1. (Tógez door Vrijkogel.) Twop dingen, meest gemaakt van boen, Geeft men toch steeds den naam van steen. Toch zyn er twee, zon 'k meenen, Geen boenen maar —c steenen, Die mei: nu nog in Haarlem vindt. JY ziet. z/> elders .niet myn vrind, Tw minst- met die stoenen..._ Voor 't spel zyn beter beenen. 2. (Tngez. door Johan do Wit.) Ik ben een beroemd Haarlemmer uit vroegeren tyd en besta ait 21 letters. 1G 5 10 19 is een mu-t. 2 9 6 is een voorzetsel. 13 1-i 4 is een lichaamsdeel. 21 17 IS is een paard. 1 20 3 21 is een plaatsje in N. Brabant. 12 14 15 is een hemellichaam. 7 is de 19de letter van het alfabet. S 9 10 11 is een meisjesnaam. 3. (Inges door Paranoot en Padvind- ster.) Myn geheel bestaat uit 16 letters en is een zuivelinrichting. 5 14 15 9 wordt veel gedronken by warm weer 5 3 7 is een zeevisch. 2 3 4 is een bloedverwant. 16 6 16 kookt het eten. 1 11 7 is een knaagdier. 10 11 7 is een onaangenaam mpnich. 7 2 3 4 is een aantal kippen. 6 12 S staat tegenover arm. 9 6 16 is een kleedingstnk. 13 14 35 7 is verdroogd gras. 4. (Ingez. door Bellefleur.) Myn geheel is een bekend spreekwt van 30 letters. 10 26 27 23 19 12 zyn zwemvogels. 5 C 7 S 16 24 13 11 17 gebruikt men op 't ijs 15 S 32 18 is con lichaamsdeel. 34 21 22 is een verkorte jongensnaam. 9 26 17 is een boom. 2S 29 30 is het tegenovergestelde van dom. 25 is de 13de letter van het alfabet. 2 3 4 is een lichaamsdeel. 20 S 24 26 4 vindt men in ieder huis. 1 2 3 4 is een voorzetsel. 5. (Ingez. door Moeders breistertje) Ik ben een plaats in N. Brabant van 15 letters. 9 10 11 is een lidwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 is een meisjesnaam. 32 13 14 15 ligt tusschen dc bergen. Strikvragen. a. (Ingez. door Meiklokje.) ,,Hoe gaat het met de zieken?" Vroeg lk eens aan een guit. „Best," zei hij, „want vanmorgen Ging ieder achteruit.'1 'k Begreep nu wel, hoe of ik het Nu met de zieken had. Toch wil ik jullie vragen: Ilob je óók dien guit gevat? b. (Ingez. door Gems.) Wat moot san con tafel veranderd wor- :n om eetbaar te zijn? c. Welke letter knn jc slachten? d. Waar vindt men zeeën zonder water steden zonder huizen? e. Wat heeft 5 vingers en kan toch alleen niets vasthouden? f. Wat is de overeenkomst tusschen de letter A en het twaalf-uurtje? g. (Ingez. door Vrijkogel.) In welk huis wonen geen menschen? Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week ïjn: 1. Merwede-kanaal. 2. Boegsteven. 3. Theeblad. 4. Roermond. 5. Kerstboom. Goede oplossingen ontvangen van: Vrijkogel 5 Friso 4 Wilgenroosje 5 Ma troos 5 CroT- 5 Sterretje 5 Molleboon 5 Verpleegstertje 5 Colmaputehi 4 Houthak ker 4 Klein" ytnnnepit 5 Johan do Wit 4 Frits WardlftF5 Piene 5 Korenbloem 5 Roodkapje Schoolmeester 5 Juffertji in 't groen 3 Sehiedammertje 5 Juffertje Onrust 5 IJsbeertje 5 Rosalia 5 Goudkopje 5 Lachebekje 3 A. G. de Jeu 5 Hennie 5 Poesje 3 Behangertjo 3 Bloemenvrien dinnetje 5 Alpenviooltje 5 Zanglust 4 Zaandamniertje 5 Naaistertje 4 Duizend schoon 5 Linaria 5 Sneeuwballetje J Boschwachter 5 Lentebod© 5 Neorlandia 5 Turnster 5 Komieke 5 Bleekneus 5 Al leen in 't nestje 4 Heidebloempje 4 In- dramajoo 5 Machinist 4 Controleur 5 Blondkopje 5 Kerstboompje 5 Olieman 5 Automaat 5 Volendammer 3 Overbnunjo 1 Rosa Fluweeltje 4 Tertriair 4 De Schip- perin 5 Elzekatje 5 Lina Punt 4 Visseher 4 Voetballer 4 Roel de Rakker 4 Aviateur 5 Anemoon 4 Kuikentje 4 Veerman Kop- pestok 4 De kleine Majoor 5 Moeders Stopsterlje 4 De drie Elven 2 Z. C. Portc- g(js 5 Ananas 5 Johan v. Reyendam 4 Prinses Marsepijntjo 5 Dirk en Piet Osehatz 5 Inktvisch 5 Duitmelyntje 5 Pierewiet 5 Heideprinscsje 5 115. Db WjtörUfl Nagekomen inzending van: Cl M. Portegijs. MMrM DIKKERDJE, oud 9 jaar, Brouwers plein 1 hoek Olycanstraat vraagt een boek ter leen. Ze geeft er gTaag een an der voor terug. Uitslag iaa den wedstrijd Afdeeling I. Het beste gedichtje ontving ik van LINA PUNT, oud 15 jaar, te Vogelen zang. Lina mag mij een lijstje met eenige titels van boeken sturen. Dan zal ik een van haar wenschen vervullen. Zjj krijgt den Isten prijs. Dan volgt DOLLE HANS, oud 14 jaar, die een Foto-album, als 2den prijs ont- Om den 3den prys heb ik "eloot tus schen Woelwater, Friezinnetje, Bleekneus, Kees dc Mopperaar en Matroos. MATROOS, oud 12 jaar was d" geluk kige. Hij krijgt als 3den prys een Jeugd- kalender. E-e-n eervolle vermelding komt toe aan Anemoon en Lentebode. Zeer goed was het werk van Crocus. Goed was het werk van Paranoot. Afdeeling II. Het beste opstel kreeg ik van DE KLEINE MAJOOR, oud 10 jaar, Hy mag me een lijstje sturen waarop do titels van zyn meest begcerdo boeken staan. Dan hoop ik hem als lsten prijswinner een van zijn lievelingsboeken cadeau te doen. Dan volgt DE KLEINE ZONNEPIT., oud 9 jaar, die den 2den prys, een Foto- Album ontvangt. Om don dorden prijs heb ik geloot tus schen Poesje, Behangertjo en Voetballer. BBRANGKRTJE, oud 10 jaar was do gelukkige. Hij ontvangt den 3den pry's, L een Jcugdkalender. FRISO verdient een eervolle vermelding Het werk van J. A. Trijn was zeer goed. Alle pryswiuners mogen Woensdag 24 Januari bij- m\j hun prijzen komen halen, DE TWAALF MAANDEN VA^T 'T JAAR Als Januari is in wintertooi, Wat is de wereld dan toch mooi, suw op duinen en dalen. Beschenen door zonnestralen. Sleden gaan over wegen snel, Alles lijkt dan een sprookje wel. Komt dan in Februari dooi. Dan wordt ons tuintje ook weer mooi. Dan komen de sneeuwklokjes In hunne witte rokjes Van de komende lente ons vertellen. Wy zeggen dan de winter vaa-welle. In Maart begint de lente weer Hagel en regen rallen soms neor. Ook storm en soms wel onweersvlagen. Maar langer worden ook de dagen. En als April dan is gekomen. Al is het soms nog wel wat koud. Komen er blaadjes aan de boomen, En alles wordt weer groen in 't woud. En in die mooie schoons Mei, Groeien er bloemen op velden en wol. Schapen en koeien eten van 't eras, Eenden zwemmen in d®u watorplas. Vogeltjes hoort men weer fluiten. Van blijdschap dat het weer wam Is milten. In Juni komt lau de zomer land, Velen gaan naar Inin en strand Anderen houden meer van 't oiscb. Te rusten op een bed van mos. Komt Juli op den kalender to staan, Dan moet het boertje aan den arbeid gaan Van 's morgens vroeg tot 's avont* laat Zoolang do zon maar aan den hemel taat. Want 't hooi moet dan naar binnen, Wat zon 't vee zonder voer beginnen) Augustus komt do oogst weer aan. De boomen zijn met vruchten belaan. Die vruchten smak.-n o zoo fijn, Ieder lust ze wel, e'C groot of klein. Als herfstmaand September 11 gekomen, Waaien do bladeren van de boomen. Het zonnetje is zoo warm niet meer. Na komt gauw de winter weer. In October wordt 't al kouder buiten. Da vogeltjes bonden op met fluiten. Zij spoeden zich naar 't zuiden vlug, En komen 't volgend jaar terug. November is een leuke tijd. Dan komt de Sint Nicolaas wedstrijd. Speelgoed eD kleeren maken dan wy Daarmee zyn do kinderen in 't zieken. huis bly En als D o c o mb e r is gekomen Liggen wy eiken nacht te droomen. Over den goeden Sint Nicolaas En zjjn zwarten Pieterbaas. Maar weet ge wat my dan zoo spijt? Klaar is do Sint Nicolaaswedstryd, Enfin dan wachten wy met elkaar, Geduldig tot een volgend jaar. En nu ben ik met rijmen klaar. LINA PUNT, 15 jaar. BrlsmËas Nieuwelingen zyn: ADRIAN A v. UEERDEN, Langendyk- straat 16, oud 11 jaar, (8ste nieuweling in Januari.) CORNELIS MULDER, oud 8 jaar, Gen. de Wetstraat 14r., (9de nieuweling in Ja- nuari.) LENA v. d. HEIDE, Rcgulierstraat 29z., oud 12 jaar. (10de nieuweling in Ja nuari). Lena mag Woensdag, als kennis making met onze Rubriek, een boek bjj my komen halen. Brieven aan de Redactie van de Kin- der-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vinnestraat 21rood. (In de has gooien, zonder aanbellen.) FRITS WARDLAND mag zyn schuil naam houden. DE KLEINE MAJOOR. Ja, dat raadsel is ervan doorgegaan. Jullie zou den zeggen „gedrost" is 't niet? KUIKENTJE. Gelukkig voor groov moeder, dat moeder iederen jag met haar meo kan naar 't Gasthuis. Als jullie wat te zeggen hadden over de weersgesteld heid, dan kwam er vast op staanden voet ys en sneeuw. De groeten van allen heb ik overgebracht. Allen moeten, vele groe ten terug hebben. MOEDERS STOPSTBRTJE. Hoe is het met den dapperen Veerman Koppe- tok? Mag hy nl eens opzitten? En bezoek jo hem trouw? Zyn de broertjes weer hee- lemaal genezen? Ben je op school niot veel achter gekomen? Zeg maar aan Veerman Koppestok, dat ik hem van haTte een spoedige beterschap wensch. ANEMOON. Je was haast met een prys gaan strijken. Het schrift zag er ook zoo keurig uit. Ben je nog bij grootmoeder geweest? Die stakkerd, om op haar ouden dag nog een ongeluk te krygen. LINA P. 'k Zal je maar geen lang briefje schrijven, want jo bent toch te bly het te lezen. Ja, nn stevenen we naar Lente. En dan is het by jullie zoo mooi op de velden. Jjj bent maar aan 't letters, eten. Dat doe je geloof ik liover)dan kou sen breien. DE DRIE ELVEN. Jammer van klei- •n broer. Kan er niets aan gedaan wor den? Of draagt hjj een verbandje? ELZEKATJE. Wanneer is moeder jarig? Dat is al weer een piettig vooruit zicht. Schryf me do volgendo week maar na over je leuke plan. DE SOHIPPERIN. Ik hoor 't wel, j veriangt ook als zoovelcn naar een witte wereld en naar een dichte vaart. Geduld maar, wie weet wat ons nog wacht. ROSA FLUWEELTJE. Dat was een lange brief. JOHAN VAN R. Ja, ik heb gelezen dat jullie zoo mooi gezongen hebben op Kindervreugd. En heb je goed gespoeld als duveltje? En wat is dat voor een Ta- cantie-geval? ANANAS. Weet zus al zoo'n beefcje dat zy jarig wordt? Ik kan me begrij pen, dat jullie dol op haar zyn. CHRISTINA P. Ook jou wensch ik een heel gelukkig jaar toe. Ik vind het zoo 'heel erg niet, dat broertje een beetje stout is. Zulke kleine kereltjes moeten ook eens uit den band springen. Den gevr&agden schuilnaam mag je houden. Hoe is het met don zwerendcn vinger? Een lastige ge schiedenis, hè? Je raadsel is good. Wie oen maand do grootste helft der raadsels goed heeft, mag meeloten. DIKKERDJE. Ik vind het nu maar veiliger in Holland to zyn dan in Dultach- iand. Jij ook met? Je studeert zeker alle dagen een joosje op de piano, want door oefening wordt de kunst verkregnn. Het doet me plezier, dat Nonni in je smaak valt. Je vraag heb ik geplaatst. ROODKAPJE. --Je raadsel is goed. SCHOOLMEESTER. 1^ kan me b*. grypen, dat je nog iikwyls aan dion prct- tigen schoolavond denkt. JUFFERTJE IN T GROEN. Geluk- kig, dat zus vooruit gaat, al duurt het dan ook «-at lang. Ze was zeker zelf ook bly, dat e woei thuis was? SOH1 EDAMMERTJE. Ja, ik bogreop wel, dat die kaart van jou was. Doe Hor tensia mijn groeten terug. JUFFERTJE ONRUST. Waarom ben je op hcil-gymaastiek? Dat is oen vroegertje voor je, By welke juffrouw zit jo? Op school ben je toch zeker geen jur- fertje Onrust, als ja nooit moet school blyven. IJSBEERTJE. Je raadsel is goed. ROSALIA en GOUDKOPJE. Jullie raadsel komt heusch wel eene aan de beurt. Een prettig vooruitzicb hè die uit voering van Concordia. Jullie tellen zeker de weekjes. A. G. DE J. Je raadsel is goed. PIENE. Hoe is het nn met Emma? Verkoudheid is een rare kwaal. Je bent vaak to gezond om thuis te blijven en te ziek om uit te gaan. Jullie zijn'ook al voorstemmers van ijs en sneeuw. Mis schien denkt moeier er wel anders over. POESJE en BBHAXGERTJE. Die Behangertje heeft zich maar flink gekwe- van zyn dubbele taak. Hoe is het nu met hom? Dus hy verlangt naar de lieve Leute. Nu, ik ook hoor. De raadsels wa rn heusch zoo moeilijk niet. BLOEMEN VRIENDIN NETJE. Dat zal een prettige theevisite by jullie zijn geweest. Was broer ook gast? En het nalf dozyntje poppen was zeker ook geuoa- digd? Leuk, dat je ous. een zwartje hebt, ALPENVIOOLTJE mag haar schuil naam houden. ZANG-LUST. Jo raadsel is goed. ZAANDAMMERTJE. Gezellig voor je, dat dat vriendinnetje nu ook meedoet. Is de poppen-jumper al klaar? Hoe is die Sultane-puzzle? NAAISTERTJE. Is je baby-pop al ln kleeren? LINABIA. Hebben de vriendinnetjes Woensdag prettig bij je gespecldt SNEEUWBALLETJE. Je raadsels zyn goed. Heb je het boek al ait? Als je me weer tegenkomt, zeg je maar: „Ik ben Sneeuwballetje KLEINE ZONNEPIT. Hoe bly kijk je wel, nn je tot de pryswinners behoort? De volgende week, hoop ik een nieuwen wedstrijd uit te schrijven. Tot Woens dag, hè? WILLEM VAN DER L. Ik zag al met verlangen naar bericht van je uit» Hoe gaat het er mee? Ik dank je wel voor je mooie kaarten. Schryf me eens uitroe» rig over een en ander. HOUTHAKKER. Al schrijft tos grooter brieven, daarom vind ik jou brief jes heusch niet minder gezellig. Dat raadsel 4 was niets moeilijk. Nn je den uitslag ziet. zul je het moeten beamen. OQLMAPÜSCHI. In den aardbeien» tijd ga. jo zeker wel eens naar Beverwijk. Dan valt or was te smullen. Als Duimo- lijntje dit leest, weet ze, jo haar har» telyk laat groeten. Zat je dicht by mij in Sarepta? JOHAN DE WIT. Er is nog geen Aspedistra. Dus zus mag dien naam houden. VERPLEEGSTERTJE. Nn was het met je naam in orde. Dit is ook mooi poet- papier. Hoe is het met moeder? Dus nn ben je werkelyk verpleegstertje. Ik hoop, dat je moeder zoo goed verpleegt, dat ze gauw weer beter is. Wat jo cijfer voor schrijven betreft ik gaf jo precies het- slfde ais je onderwijzeres. Valt 't tegen? STERRETJE. Ik heb jo al eens voor it raam zien gluren en het deed me ge noegen dat jo weer op den weg van beter schap was. Nu zal de buitenlucht dio bleeke wangetjes wel weer een kleurtje geven. Hoe is het met je zeere been? Doet het nog pijn? Verstandig van je dat je dagolyks sommetjes maakt. Dan kom jo op school niet zoo achter en 't is een best middel tegen de verveling. Je denkt zeker nog vaak aan die voorstelling van Sneeuwwitje. Ik kan me voorstellen, dat je genoten hebt. MOLLEBOON. Jij glunderde zoo, toen ik je tegenkwam, dat ik aan je ge zicht zag, dat je blij was, dat zus weer betef was. Ze zal het vast gezellig vin den, als je uit school komt. AAN ALLEN. Door het groote aan tal briefjes komt de verdere correspon» dentie in de Rubriek van Woensdag. Hst Oaderhoekje. MEVR. M. M. DE V. Wanneer ze lezen en schrijven kunnen mogen ze best meedoen. Natuurlyk vind ik het goed, it de ouders een handje meehelpen. W. BLOALüUKU—Z-riMAN, v. d. Vinnestraat 21r. Haarlem, 20 Jan. 1923. Naar liet Engelscli van GUY THORNE. (Nadruk verboden). 1) HOOFDSTUK I. De v e r d wij nine van K o 1 o- nelMoore. Lucy Stone maakte de toetsen van haar schrijfmachine schoon met een borsteltje dat ze in benzine gedoopt had. Muriel Moore, een lang, slank meisje met de weinig voorkomende combinatie van rood haar, zwarte wenkbrauwen cil donkerblauwe oogen liep ongeduldig op en neer in de zit kamer van liet kleine flat dat zo sa men met Lucy doelde. Muriel, ik wou dat je nu eens ging zitten. Je lijkt wel een eekhoorn in een kooi. Je maakt me zenuwachtig". „Dat zal zoo n vaart niet loopen, maar hoe zou jij liet vinden, als je vader, die jc in jaren niet ge.:ien had (vandaag thuis kwam?" Lucy bekeek haar schrijfmachine met een critischen blik. „Och, dat weet jk niet", zei ze, „Ik denk Verder kwam ze niet, w ant er werd hard op de voordeur geklopt en in een oogwenk was Muriel de kamer uit. Na een paar secoxiden kwam zo terug met een open teiegram in iiaur hand. Haar mooie oogen schitterden. „Zoo n schal van een jongenl" riep ze uit. „Ik moest hem gewoon een kwartje geven. Lucy, lieveling, Vader ia aangekomen in hut uentraal-hotel. anavond moet ik er met hem eten en ik moet me nu dadelijk gaan klaar maken, ls het niet verrukkelijk?" Lucy stond op en gaf haar vriendin een zoen, „Als je regisseur je nu eens kon zien!" zei ze. „Ik geloof dat zelfs Juary Pickford er nooit zoo uitgezien heeft." „Misschien is ze nooit zoo gelukkig geweest als ik nu ben", zei ze. „Nu moet je me helpen met aankieeden, Lucy. Vader is erg op zulke dingen gesteld en ik moet er zoo netjes mo gelijk uitzien". Lucy ging dadelijk met haar vrien din mee, maar haalde zonder dat Muriel het zag, de schouders op. Eer lijk gezegd had ze niet erg v eel op niet Kolonel Pat Moore, zooals Mu riel's vader heette. Ze had hem eens ontmoet. Hij was eon knappe, aardige Ier, met goede manieren, raaar hij liet zijn eenige dochter kalm haar eigen brood verdienen eerst op het tooneel en iater als film-actrice terwijl hij met ontdekkingstochten meeging on in afgelegen streken zijn fortuin zocht, .„Zeg", zei Lucy een paar minu ten later, terwijl ze Muriel's haar aan het borstelen was. „nu Kolonel Moore weer terug is, zul je mij wei alleen achter laten, je baantje er aan geven en een deftige dame worden, en ik zal in mijn eentje moeten tinken, zon der iemand die me voor den gek houdt". „Lucy, kind, doe niet zoo somber. Natuurlijk zal ik je nooit aan je lot overlaten en wie zegt je dat vader nu zijn iortuin gemaakt heelt.' Ik houd meer van hem dan van iemand anders ter wereld. Hij is net een prins uit een sprookje, volwassen natuurlijk. Maar hij is een echte luchthartige Ier, en ik kan me hent niet anders voorstel len dan in geldzorgen, terwijl hij te gelijkertijd aan alle mogelijke dingen geld als water uit geeft Zo laciite, en haar heldere lach weerklonk in het kleine slaapkamer- tj'e ais een klok. Lucy zou er alles voor over gehad hebben als zij ook zoo'n opgewekte natuur bezat, die zich door niets liet terneerslaan. Zij was om te zien een heel gewoon meis je, maar ze benijdde haar vriendin niet om haar schoonheid ze was al leen maar dankbaar dat zoo'n lief schepseltje van haar hield e oonde. met haar HOOFDSTUK II, De taxi üep goed. Zoo snel moge lijk reed ze van de Kensingtonstraat naar Strand? maar voor Muriel ging het nog niet vlug genoeg. Haar vaderl llaar romantische, eenige vader, die ridder van zooveel avonturen over een paar minuten zou neui weer zien. Het leek bijna onmogelijk, zelfs toen ze in de lift van het Centraal Hotel naar boven ging cn langs een met dikke ioopers belegde gang tot aan zijn deur werd gebracht. En toen een stem: „Mijn kleine Mu riel!" Een lange, magere man kwam op haar toe en omhelsde haar na twee lange jaren! Hoewel zij een groot meisje was, stak Kolonel Moore nog een stuk boven zijn dochter uit. Met zijn hadden op haar schouders duwde liij haar een eindje weg en kee& zoo op haar neer. In zijn oogen, even blauw als de hare, stonden tranen en hij trok een paar maal zenuwachtig met zijn mond. „Mijn Muriel! Ben je het werkelijk? En.wat zie je er lief uit! Je bent ver anderd! Wat een snoezig meisje! „Ik snoezig?" Ze laohte geJukkig, haar armen om zijn hals en kuste hem. „En vertel me nu eens van alles", zei hij. „We dmeeren hier en het eten zal zoo dadelijk komen. Ik rook even een adgaret terwijl jij me vertelt, wat er voor nieuws is". Wat zag hij er goed uit, al was hij mager. Zijn smoking zat hem als ge goten en hoewel hij vijftig jaar was, was hij stevig en lenig als een jon gen. Ze vergeleek hem in stilte met de tooneelspelers en filmacteurs en dc I vergelijking viel heelemaal in zijn voordeel uit Ze wist dat hij van haar hield al kon hij haar alleen achter laten in Louden, met een toe- iage van vijftienhonderd gulden, zoo dat ze zelf nog voor haar onderhoud moest zorgen, liij was altijd met hart en ziel bij alles wat hij ondernam, en al was liij misschien een beetje op pervlakkig van natuur, niemand had ooit een woord in het nadeel van den knappen, vroolijken Ier gezegd. Hij had al tweemaal een groot fortuin op gemaakt en was steeds op zoek naar een derde. Neen maar, dat vind ik eenig van je, Muriel! Prachtig gewoon! Filmactrioe natuurlijk daar heb ik eigenlijk nooit over gedacht 'n Ge weldige concurrent voor het tooneel natuurlijk. Dus jij bent een filmko ningin hè?" Zijn lach was zoo aanstekelijk dat Muriel het uitstaterde. „Lieve schaf', zei ze „ik zal nooit een filmkonüigm worden, zooals u het noemt. Maar ik ga heusch al voor uit lk beo verscüeiueue heel aardige kleine rollen gespeeld en als het zoo door blijft gaan zal ik het volgende jaar zelfs wat ge-d kunnen over hou den". Kolonel Moore lachte weer maar dezen keer was er iets triomfantelijks in zijn lach. „Muriel", zei liij, terwijl hij stil stond en zijn sigaret in het vuur gooiue, „iu de toenouist behoef je geen geldzorgen meer te hebben! Dezen keer is net me gelukt. Eiudehjk ge lukt We zijn nik, jij en ik. Geen kleine flatwoning meer voor mijn dochter. Ken mooi huis buiten, Muriel zooals ons vroegere Moore Hall ik zou het dadelijk weer terug willen koopen, maar het is helaas niet te koop. We zullen paarden, honden, en veel gasten ontvangen en jagen. De zen keer is het imj eindelijk gelukt!" „Is het heusch, vader? Niet alleen maar een concessie of een mijn 6ie nog ontgonnen moet worden Muriel had niet de prettigste onder vinding van haar vader's manier om gold te verdienen, en hij glimlachte berouwvol terwijl zo sprak. „Neen, kindje ik vrees dat ik je vroeger wel erg vaak teleurstellingen bezorgd heb maar dit is heusch iets goeds. Ik heb het geld werkelijk al verdiend ik zal het jo later v el

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 9