DE MODE Moderne kussens. Da iVljJa i n vroeger dagen UITVERKOOP. Aardapselschstelijes in dei winter. Wat ge met een paar planken kont maken* HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG (7 JANUARI 1923 - VIERDE BLAD Hoewel de nieuwe modellen pas in de maand Februari worden geëxpo seerd, in Parijs zijn er altijd aanwij zingen te over omtrent de modellen die wel en die niet zullen blijven in het nieuwe seizoen. Over het algemeen blijft de eenvoudige quasi-robechemise in trek. Hoewel deze japonnen veel op een robe-chemise lijken, verschillen ze er toch in zooverre van, dat het lijfje en de rok niet aaneen zijn geknipt, meestal ie de rok gerimpeld, soms ook klokvormig en bijna altijd is hij gegarneerd met loshangende zijbanen, hetzij recht, hetzij rond geknipt. Ook worden er zeer veel cape-aohtige kra gen gedragen en blijft de kleine gol vende palerine, die alleen in den rug van sommige mantels afhangt, nog zeer in trek. De japon, waarvan ik u hier een afbeelding geef, is van het huis Worth. Zij is gemaakt van beige zijden crêpe, geborduurd met een voudige' motieven in donkerbruin. De rok heeft een heupstuk, waaruit links een rond geknipte zijbaan valt, die waaierachtig uitwappert. De mouwen zijn nauw en lang. Het 6chijnt wel, dat de heel korte mouw, zooals wij die een paar seizoenen geleden zagen d'agen voor de „gewone" japon heeft afgedaan. De avondjapon is nog al tijd mouwloos. De groote stoffenfabrikant Rodier, 'de uitvinder van de stoffen met die allervreemdste namen, zooals cloky, zenah-cloky, matelasse'em, die een wereld-repuiatie geniet, heeft zijn nieuwe voorjaarccoilectie al weer ge reed. Er zijn veel stoffen bij heel dun en heel licht, die over-sprenkeld zijn met bloemen en takjes. Deze patronen zijn niet gecopieerd naar de natuur, maar met zorg gestyleerd en tot or nament gemaakt. De kleuren zullen over het algemeen in dit voorjaar zeer ondergeschikt zijn en veel ver mengd met grijs, grijs-blauw, grijs- roze, grijs-groen enz. Onder de soort stoffen die Rodier deze lente zal geven behoort ook een soort stof met duizend kreukels. De stof ziet er uit als een verfrommeld velletje vloeipapier, dat weer netjes glad is gestreken. Ze bestaat alleen in wo' en katoen. Wanneer de vnor- jaarstoffen niet gebloemd zijn, zullen ze toch zeker geruit zijn. Bij Rodier waren massa's geruite en geblokte 6toffen. Ook is er nog een stof, die nansouh eire' heet en die het uiterlijk heeft van satijn. Zonder twijfel zal m het komende seizoen veel satijn en glimmende stof worden gedragen, na langen tijd van verbanning. Een speciale uitvinding van Rodier is het vervaardigen van twee stoffen, met gladde, harde oppervlakten, die op het oog precies hetzelfde zijn, maar waarvan de eene veel dikker is dan de andere. Deze soort stoffen gebruikt men voor costumes. De mantel is yan de dikkere, de rok of de japon van de dunnere stof. Over het algemeen zal men dezen zomer dragen: veel frotté stof, in wol en katoen, dat geïnspireerd lijkt door de bad handdoek; geruite en effen serge. De geruite voor de rok, de effen in de .bijpassen de kleur voor de mantel; veel twill, wollen crêpe, Teddy beer, gekleurd wollen brocaat, wollige tweeds en lichte f luw celen; veel katoen, effen, gestreept, ge ruit of geblokt, ratiné met streopen van kunst-zijde die er uitziet als stroo, katoenen crêpe, effen of door dunne koordjes in ruiten en vierkantjes ver deeld; satijn, canton-sntijn, bedrukte crêpe de chine, foulard, zijden jersey en veel georgette. SmlJffeJ maar eens in uw lappen doos en ik ben er zeker van dat er materiaal voor verscheiden aardige en moderne kussens uit le voorschijn komt! Tegenwoordig vormen de kussens een heel ameublement! Het is mode in de zitkamer heel lage meubels te hebben, lage stoelen met kussens, lage tafeltjes en lage divans, ook met kussens. Een stapel kussens op den grond, dient ook nog voor rustplaats. Maar ook zonder dat wij aan die excentrieke mode mee doen, behoort onze zitkamer toch wel van een behoorlijk aantal kussens voor zien te zijn en we maken ze liefst zoo verschillend mogelijk, zoowel van kleur, stof als van modellen. Wat is er voor noodig om dien berg van kussens te doen verrijzen? Allereerst véél fantasie, veel durf en vindingrijkheid en een massa lapjes van allerlei kleur en soort. Iedere vrouw heeft wel een groote doos. een diepe la waar zij allerlei lapjes be waart, overschotjes van japonnen, gor dijnen en tallooze kleine coupons, gekocht op de uitverkoopen en weggeborgen tot het oogenblik waarop ze eens te pas kunnen komen, randjes bont, franje en stukjes galon, fluweel van een afgedra gen hoed, fragmenten van een afge dankte avondjapon. Niets moet ge weg gooien, want schoon gemaakt en uitge streken komt het u kostelijk te pas en ge kunt met al deze lapjes en stukjes prachtige kussens maken. Zij: ge werke- lijk artistiek aangelegd en begiftigd met teekentalent, dan kunt ge prachtige kussens maken met applicaie-werk. Ge tcekent eerst uw ontwerp od de stof, knipt het zorgvuldig uit en werkt het met een feston-steek op het kussen. Ge kunt de mooiste en vreemdste kussens die ge zelf maar wilt, maken. Ik zag een ovaal kussen, waarop in zwart fluweel een dravend paardje was aangebracht. De stof yan het kussen zelf was zilver grijze zijde. Maar ook zonder teeken- talcnt kunt ge een mooi kussen maken. Ge kunt niet teekenen. Ge houdt u dus maar bij de naald. Ge kunt nu uit ge kleurde zijde of fluweel kleine cirkels en driehoeken knippen. Purpei en rood kunnen u dienen voor de schijfjes, de driehoekjes moeten geel of groen zijn. Op een grond van lichte tafzijde legt ge de stukjes neer, als een puzzle. De schijfjes zijn de bloemen, de dnehockjes, met de rechte zijde tegen elkaar aange legd, vormen de blaadjes. Met wat smaak kunt ge uw bouquet alleraardigst ar- rangeeren. Wanneer het naar uw zin ligt, steek er dan gauw een paar spelden i, rijg het hier en daar even vast en ga dan netjes aan het afwerken. Aar dige kleurcombinaties zijn nog witte bloemen en heldergroene blaadjes op een zwart fond, en wanneer ge van felle kleuren houdt, lakroode bloemen, zwarte blaadjes op een blauwsel-blauw kussen. Hebt ge een lapje antieke godamasceerde zijde? Dan is het nog eenvoudiger. Geef een vorm aan, rond, langwerpig, ovaal, wat ge maar wilt, naai er een strook effen, helderkieurige zijde om- hen, die ge heel fijn inrimpelt. Deze strook vormt de zijkant van uw kussen. De onderkant maakt ge zoo mogelijk van eenzelfde stukje damast, of anders van een stukje voering in dezelfde tint. Langs de naden zet ge een gouden koord en uw kussen is klaar. Van cré- tonne, gekleurd linnen enz. maakt ge „gewone" kussen. Ze zijn aardig en frisch en ze kunnen lang mee. Do „mooie" kussens hebben gewoonlijk zoo lang leven. Na eea paar jaar zijn ze hun fratcheur kwijt en er is niets r aan te doen. Bedenk ook dat de stof van ow kussen meestal al voor een ander doel gebruikt is en dat er ééns een eind aan komt! Maar soms kunt ge een echt solide „stuk" maken, dat ja- en jaren meegaat zonder veel sporen het gebruik te dragen. Ge hebt bijvoorbeeld een groen fluweelcn hoed gehad, een groot model. Het fluweel is rgvuldig afgetornd en bewaard. Go waart eens in het bezit van een mantel tje gegarneerd met grijs konijnenbont. een lijd geleden zoo ont-ettend in de mode. Welnu, deze twee „resten" ma ken samen uw kussen. Het fluweel In de veertiende en vijftiende eeuw. n. Ieder herinnert zich uit den school tijd wel de plaat, die Jacoba van Beieren voorstelt, op de valkenjacht gaand. En zooals het steods met de mode gaat, een onderdeel, dat de eene keer zeer eenvoudig gehouden wordt, komt een volgende keer aan de beurt, wat in de mode van de tweede helft der middeleeuwen wel het meest opvalt in den hoofdtooi. Also! de hooge punthoeden die tarne- liik naar achteren uitstaken, nog niet topzwaar genoeg waren, werd de sluier, die opzii en achter aan het hoofd onder dezen hoed uitkwam, ook nog met den onderkant aan den uitersten punt van het hoofddeksel bevestigd. Onder diezen hoed uit, was meestal niet veel haar Achtbaar hoogstens eens wat boven de slapen. Deze hooge of Bourgondische mut sen werden natuurlijk in huis niet godragen, maar dan liepen de vrou wen ook niet meer met het haar han gend in het begin der veertiende eeuw werd het opsteken van het haar mode en daarvoor werden dan de grove haarnetten, die wij oor hier wel zagen in den zomer, gebruikt. Eigenlijk was dit opsteken van het haar een gevolg van het décolleté dat tamelijk laag was in dien tijd en men van bont omheen, Hebt ge niet zooveel' bont, dan volstaat ge met den rand alleen. De voering van uw kussen heeft ook al uw aandacht noodig. Daai kussens een beweeglijk bestaan leiden is het heel dom om ze zóó te maken dat ze een goeden en een verkeerden kant hebben. De medaille mag géén keerzijde hebben. De achterkant van uw kussens moet liefst van dezelfde stof zijn ais de voor-; kant, of anders van iets dat er heel goed bij komt. Denk er nog om bij het maken van uw kussens, dat ze wel helder en vroolijk van kleur mogen zijn, maar dat ze toch altijd moeten hannonieeren met uw inte rieur. Bepaalde nuances kleuren in de eene kamer ni?', in de andere wel. Zoo zal eea kussen dat in uw zi'kamer bij zonder aardig staat en mooi van kleur is, in mijn zitkamer niet passen. Ge 1 moet uw kussens altijd maken denkend draagt de duidelijke sporen van bet ge bruik; de plooien der modiste zijn ei met geen mogelijkheid uit te krijgen. Dat is niet erg. Neem een dikke goud draad en volg hiermede alle grillige lijnen die er door het gebruik in zijn ge komen. Een rijgsteek is al voldoende. Ge zult eens zien wat een grappig, gril lig en aardig patroon er op deze kinder lijke wijze ontstaat. Wanneer ge nu genoeg bont hebt, legt ge eerst twee smalle randjes kruiselings over het kus sen heen en maakt er dan nog een rand aan een bepaalde kamer en e,-ti bepaald plekje waar ge het neer wilt leggen. Soepelheid, omvang en kleur, dat vraagt de mode thans van een kussen. Ik kan u zeggen dat met een paar kilo kapok (beter nog is de inhoud van een oud donzen dekbed of van een veeren bed) fragmenten van een stuk of wal oude japonnen, handige vingers en een ongebreidelde fantasie, ge kussens kunt maken die iedereen u zal beuijden en die aan het eenvoudigste vertrek een opval lende persoonlijke toets geven. om, vooral in den winter, altijd maar weer variatie in het dagelijksch menu te brengen. De groenten zijn nu schaarsch en de aardappels zijn, hoewel ze veel beter zijn dan vorige jaren, toch meestal geen lekkernij, als ze op de gewone manier zijn klaargemaakt. Ge wist waarschijnlijk niet, dat er zoo véél ma nieren zijn om aardappels te koken 1 Nu ik wist het ook niet. Maar mijn nichtje Ninette, (die mij ge zult het u misschien nog herinneren zoo handig leerde verstellen) was dood-verbaasd toen zij merkte aat wij eiken dag „ge wone" gekookte aardappels aten. „Dat is bij ons in Parijs anders, lin véél beter, vv'aarom wil je het ook niet eens probeeren pm wat variatie in je aardappelschotels te brengen 1" vroeg ze mij. Ik liet mij overhalen en ik had er geen spijt van. Laat ik u ver tellen wat Ninette mij leerde en doe er ook uw voordeel mee. Wij be gonnen met POMMES DE TERRE SOUFFLéES Het zijn werkelijk zooals de naam aangeeft niets als opgeblazen, knap perige korstjes ze knappen in den mond en ze zijn meteen wegEr zijn twee pannen voor noodig, een ge wone platte koekenpan, met wat ge smolten vet, niet to heet en één die. pe frituurpan met gloeiend heet vet, waar de blauwe damp afvliegt. Sein', de aardappels en snij zo i.i dunne schijfjes. Droog deze s t e v i g af met een sehoonen drogen doek, doe er dan een paar, vooral niet meer, in de koe kenpan, waar ze even in blijve. lang genoeg om ze héél licht bruin te kleu- zc behoeven dan nog volstrekt uiet gaar te zijn. Schep zo op met een schuimspaan en laat ze in de frituur pan vallen, ook niet meer dan 2 of 3 stukjes tegelijk. Ze zullen geweldig opzwollen en zoo dik als luchtballon nen worden. Haal ze met de schuim spaan uit het vet, sprenkel er wat zout over en dien ze zoo snel mogelijk op voor ze in elkaar zaaken. Onze tweede proefneming werd ge nomen met PURéE VOOR TWEE PERSONEN. Neèm e'en half pond gekookto prin- sesseboontjes en een pond gekookto aardappels. Doe dit door een zeef of vleeschinolen en meng er vervolgens een kopje geraspte kaas doorheen, en een flink stuk boter. Maak een kopje vol melk heet in een groom pan, en doe hier het mengsel in. 'oer alles, zeer krachtig. Liet een potlepel zoo dat de puréc licht en .uchtig is. Doo ep wat peper en zout overheen en dien het op in een verwa mden schotel. GEVULDE AARDAPPELS. Neem hiervoor 6 groote aardappels schil ze en snij zo in lengte door. Hol iedere helft zoo diep mogelijk uit, zon- der do aardappel ergens te breken. Maak van koude gekookte aardappels, een kopje vol versche worst (uit het vel gehaald natuurlijk) wat peper en wat gesnipperde ui een vulling. Vul hiermee de uitgeholde aardappels, druk de helften tegen elkaar cn zet zo op een bakblik in den oven. Bedruip zo zéér rijkelijk met vet en laat ze goed bruin worden. Hoo dunner de aard appels zijn uitgehold des to beter blijft de vulling op zijn plaats. Het volgende recept is uitstekend voor aardappel.- die leelijk yan kleur zijn n-L In een eenvoudig Inferieur, waar {donker gebeitst, geeft een aardige ott» een handige en smaakvolle viauw dederbreking van een lange kamermuur, pe.soonlijke toets geeft, kan men van Een heel eenvoudige eiagere kunnep een paar simpele planken heel nut en plezier hebben. Ziehier een paar manieren, waarop we, al naar den aard" van het vertrek, enze plan ken aan kunnen brengen. Wel le ver staan zijn wij in het bezit van een wij samenstellen uit dne plankjes, netjeö geschaafd en lakrood geverfd. In de plankjes maken wij vier flinke gaten, in iederen hoek cén. Hierdoor wordt een dik zwart koord gehaald* dat men knoopt, zoodat de plankjes zeer eenvoudige gereedschapskist, I op de knoopen komen te rusten. On- waarin een kleine hamer moet voorko- der aan het laagste plankje bevestigt men, een paar flinke spijkers, heele men vier dikke kwasten van zwart kleine spijkertjes, z. g. Kleedspijkers mei gouden zij of koordjes, en een nijptang. Wij schaffen ons nog Onze illustratie laat u een alleraar- een stalen schaafje aan, dut veel ge- digete hoekvulling zien. Wanneer men makkelijker te bani eren is dan eon een bankje zooals op ons plaatje, wil houten. De eenige moeilijkheid, die maken, is het natuurlijk wel noodigj wij bij dit timmerwerk ondervinden is, orn de planken goed passend en hanksch aan elkander le spijkea-eu. F.en manier om deze moeilijldieid te verminderen is het volgende. Men tee kent op het uiteinde der twee planken een kwadraat, dat zoo groot is als de breedte van de plank. Hierin trekt' men zorgvuldig de diagonaal, zaagt de plank langs de diagonaal door, doet cvenzoo met de andere plank en de twee stukken zullen uitstekend aan elkaar passen. Voordat wij evenwel nog beginnen met de samenstelling van verschillen de planken, willen wij eerst langs den muur van onze kamer, een smalle plank bevestigen, op manshoogte on geveer, waar we van allerlei kleine voorwerpen opzetten, een kom met bloemen, een paar boeken, een paar kleine snuisterijen enz. Deze plank, leen dikkere plank te nemen en alles solide en stevig in elkaar tc spijkeren. In een groote maar wat kaJe kamer zal zoo'n zitje heel aardig staan. Ge kunt uw bankje van voren rond of recht maken, ge bergt de bank in een frissche kleur of bietst hem. 'n Paar kussens achteloos er op geworpen en een paar kleine bibelots op een éta- acveije er boven en uw hoekje is klaar. Allerlei combinaties kunnen we maken met behulp van de planken. Ik doe u slechts enkele ideeën aan do har.d. Met weinig koeten kunt go uw meu bilair met handige en bruikbare „stuk ken" vermeerderen. vond dat de lijnen van liaJe en nek mooier uitkwamen, wanneer het haar er niet overheen hing. Later ech ter, toen de japonnen hoo eer aan den hals werden, als vroeger, bleef tooh het opgestoken haar bestaanwij vermoeden dat de dames met minder weelderige lokken zich met hand en tand tegen de oude mode verzetten en zij die wel mooi haar hadden, vonden waarschijnlijk, dat het er weipwc toe deed. De rokken waren nog steeds zeer wijd. zoo zelfs, dat de sleep er uit ontstond. Maar niettegenstaande ilit, was er toch altijd nog een onderjapon in gebruik, die meestal lange mou wen had en ook het soms wat al te lage décolleté een beetje verminder de. Heel dikwijls had de overjapan in het geheel geen mouwen en de rijk- geborduurde fantasie-mouwen van de onderiapon kwamen dan uitstekend tot hun recht. Verder dan tot de pl- bogen waren de armen nooit ontbloot, maar de halsuitsnijding was meestal, zeer laag en ze was niet alleen met een punt van voren en van achteren, maar ook wijduit op de schouders. En als wij dan bedenken daf de hooge zalen lu de kasteelen van dien tijd al leen met een open houtvuur ven warmd werden, dan overpeinzen wij toch wel. dat de edel vrouwen het toen maar al te vaak bitter koud gehad zullen hebben l De onderiapon was tamelijk .wijd en los. maar het werd mode om da andere japon daaroverheen zoo nauwsluitend mogelijk te makenbij het costuum. dat wij de vo a week beschreven, zagen wij al. h. de zij kanten van de taille met gespen wer den dichtgehaald. En zoo ging dit langzamerhand tot dichtrijgen en het ..pennen" over. Zoo ontstonden dan de dunne middelt jee. die echter toch nog niet zoo ver doorgevoerd werden als de wespentailles uit het einde der negentiende eeuw. Vooral in hot begin der dertiende eeuw was men sterk in wonderlijke stoffen. Wat denkt u bijvoorbeeld van een japon met een tamelijke hooge oeintuur waarvan de linker helft zonder de mouwen van een kleurige fantasLestof ie gemaakt de andere helft van eon effen stofje met enkele visschen er op geborduurd, terwijl de mouwen weer geheel effen zijn. Later veranderde dit wel weer heel wat. werd het niet zoo'n bont en druk gedoe van figuren, maar de lief- hdbherij voor borduren op ldooren, bleef, en dat deze dames, die er zoo veel tijd voor' hadden de prachtigste bord uurwerken konden maken, spreekt vanzelf. De 6ehoentjes bii deze toiletten wa ren ven stof. zijde, leer of goudbro- caat cn zwart geel of rood ook wa ren de puntige modellen vervangou door ronde, maar hakken waren er nog steeds niet aan. Het spreekt vanzelf, dat de hierbo ven omschreven kleeding gedragen werd door vrouwen uit de eerste stan den. want voor de andere was het veel te duur, maar wat modelten be treft. bestond er toch ook niet zoo veel verschil. Een burgeres van Gent toentertijd bijvoorbeeld, droeg een laag lijfje, zonder mouwen, gepend en \xgl, ter wijl de onderiapon hoog tegen den hals opstond. Daaronder kwamen nog weer extra lange mouwen te zien, welke met bont afgezet waren -. ook op de rok was dit bont verwerkt. Al leen in den hoofdtooi bestond veel verschil want in plaats van de hooge Bourgondische muta droeg deze vrouw een stijve, fijn linnen kap, van achteren en aan beide zijden vast aansluitend om het hoofd en dan viel de stof verder in stijve plooien tot even op den rug neer. Eeu klein beetje haar was van voren op het voorhoofd even zichtbaar. Een andere haardracht uit dien tijd was de vlecht aan beide zijden van het hoofd, die over de ooren ais een ring naar beneden hing. Nog eenvoudiger was het boerinne- coetuum uit dien tijdeen tvollen fantasiestof voor een losse japon met h-.lve mouwen, die nogal wijd waren. Een donker fichu vulde de ha If so t» ning en ton eenvoudig wit kapje be dekte het hoofd, jy^lke oude plaats wij ook bekij ken. steeds weer ontdekken wij, dat de daarop voorkomende mode zich in later tiid herhaald heeft, zij het dan ook in eenigszins gewiizigden vorm. Maar er ziin en Idij-.-en altijd van die excessen, die -.n den latercn tijd niet meer pasten, omdat de omstandighe den zoo heel anders ziin geworden. En juist in de laatste jaren is dat natuur!ijk sterk op den voorgrond ge treden omdat de vrouw zich zooveel meer in het openbare leven beweegt. Niemand zal zich dan tegenwoordig ook meer den punthoed in de tram kunnen voorstellen, zelfs de vrouw, die het tncen fel is op een modesnuf- je. zal zich daaraan met meer wagen. Toch bestaat er ook nog heel goed kans, dat de punthoed van Jaooba van Beieren terugkomt, want ai© staat er voor in. dat niet op zekeren dag een Panische mooiste, dit model tot voorbeeld nemend, niet niet 'n al- leraar i hoedje aankomt dat er heel veel op lijkt, maar dat het voordeel heeft van in dezen tijd te passen En dan zullen wij onze achterbuurvrouw ta de tram er de oogen niet me© uit- eteken of het moest in overdraoh- teliiken zin zijn. E. E. PEEREBOOM.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 11