Kleiner Haarlem.
Raadseloplossingen
Rubriek voor ®nz® Jeugd
Mlralrtek
BrisTsnRns
van «en vronw
DE FILMSTAD
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 27 JANUARI 1923 ïinmDE BLAD
In verband met de aanstaande
i#renswiiztsrui£r onzer Eomoentie,
wordt onze aandacht in den laataten
tiid nos al eens bepaald bij Grooter
Haarlem. We zien het naderen hoop
vol vvaohten we zii.n komst, en inmid
dels berekenen we wat het ons ba-en
gel aal. Hoeveel inwoners zal het tol
len, "hoe groot zal ziin oppervlakte
zijn .welke piekjes zullen binnen zijn
erenzen komen? En dan, om het
voornaamste niet t-e vergelen wat zal
het credit ziin en het debet?
Hen blik dus in de naaste toekomst
onzer stad. beschouwingen, die ons
.vertrouwd maken met het denkbeeld,
dat het klcinsteedsche dan zal hebben
afgedaan. Trouwens, een kleine stad
is Haarlem al lang niet meer. Hoe
ver ligt de tiid reeds achter ons,
.waarin vreemdelingen met eenigen
grond onze woonplaat® het symbool
achtten van „rustige rust, als een
pleintje met een pomp in het mid
den en huisjes rondom, waar, ver van
de wereld, mensohen met sloffen aan
op een bank zitten, of over de onder
deur kijken naar niets, omdat er
niets is; ideaalstad der hofjes, die
als het ware de uitwas, ja, de quin
tessence zijn van haar aelyo". Lang
geleden, en, ziedaar, we zijn alweer
gan het vergelijkenheden en verle
den, en ongemerkt zijn we aangeland
in deze rubriek, die den lezer uitneo-
ti'igt achterom te zien, een terugblik
te werpen op Kleiner Haarlem. In
dit Haarlem voelen we ons niet thuis,
het is ons te eng. Eai toch, als liet
gijn geschiedenis vertelt, bemerken we
aanstonds dat het een geschiedenis
is, die wij geroepen zijn voort te zet
ten. Er is hier iets eigens, dat trekt
en bekoort.
Kleiner Haarlem. Het zielental, om
ditmaal alleen hiervan te spreken, is
in de laatste honderd jaar vervier
voudigd. Li 1791 bedroeg het aantal
inwoners 20927 op 31 December 1921
l(vas het gestegen tot 78331. Misschien
,wil die belangstellende lezer nog een
paar andere getallen hoorenik kan
hem dan meteen laten zien, hoe een
voudig het destijds was de burgers te
tellen.
Burgean eesteren droegen het werk
op san de dekenen. raden en vinders
('liet bestuur) der gebuurten. Wie
konden het, dan ook beter verrichten
dien deze vertrouwde mannen, die hun
buurtgenooten kenden omdat ze tel
kens met hen in aanraking kwamen.
Wie in een buurt kwam wonen of
Idaaruit vertrok, meldde zich bij de
vinders aan die in hun kasboek ver
antwoordden het intreegeld van den
nieuwen bewoner. Daarin boekten zij
ook de vrijwillige gaven, die bij trou
wen of sterven a-an het buurtgilde ge-
Bchonken werden, en het waren do
buren, die den overledene naar zijn
laatste rustplaats droegen. Het ge
meenschappelijk feest, de buurtverga-
dering, vc-rsierkte den vriendschaps
band en kïjvage werd voor den
buurtraad gebrachte dtie zijn dien
sten als bemiddelaar en vredestichter
vinders de overheid voorlichten om-
aanbood. Zoo konden dekenen en
trent alle» wat in hun omgeving
voorviel, en in aangelegenheden van
Weinig belang nam de stedelijke re
geering geen beslissing zonden- d'e óp-
zieners der buurten geboord te heb
ben. En- is in deze dingen, niet in de
kij,vage natuurlijk, iets trouwhartigs,
dat bij kleiner of klein Haarlem be
hoort, en dat wij, cosmo nol veten, dan
ook moeilijk meer kunnen waard ee-
ren. Maar wel duidelijk is het ons.
dat eon volkstelling aan vinders
handen werd toevertrouwd.
Langen lijd dacht men daarvoor
niet noodig te hebben. In Maart be
sloten burgemeesters tot de telling en
de tellers werden uitgenoodigd voor
of op den eersten Mei den uitslag
van hun onderzoek in te leveren. Ze
moesten gebruik maken van lijsten,
die verdeeld waren in vijf kolom
men. waarin achtereenvolgens, van
elk gezin de namen werden aange-
teekend der „manspersoonen,
vrouwspersoonen, kinderen, commen
salen en domesticquen" (dienstper
soneel! Ook de „godsdienst, welke
ieder van dezelve is toegedaan", zou
worden vermeld. De overheid stelde
blijkbaar alleen belang in: gerefor
meerden, lutherschen, mennonieten,
remonstrantechcn, rooms alien, jood-
schen. en in hen, die „geen religie
toegedaan" waren. Toch waren er in
Klein Haarlem nc(g wel andere ge
zindten oud-roomschen en morav)
sche broeders en enkele andtere.
De opgave der vinders is ook nog
anders gespecificeerd. Ze. onderschei
den 5535 getróuwde paren, 346 we
duwnaars. 1051 weduwen, 1606
vrijers en 2296 vrijsters.
TJit de beide laatste getallen blijkt
reeds, dat met vrijers niet bedtoeld
zijn alle personen, die een vrijster
liefhadden, zoomin als ge bij vrijsters
mag denken aan alle meisjes die ver-
keeriug hadden, die „geëngageerd"
waren, zooals wij ons, gedistingeer
der. uitdrukken. De tellers wilden al
leen maar zeggen, dat er heel wat vrij
gezellen en ongehuwde dochters on
der de inwoners rondliepen.
En ui de geheeld uitslag. Om de:n
lezer in de gelegenheid te stellen ver
gelijkingen te maken tusscheu groo
ter en kleiner Haarlem, deel ik hier
het resultaat mee van een enkel on-
dertlieet d'er telling.
Maaspersonen
Gereformeerden
Lutherschen
Mennonieten
Remon strantschen
Room scli en
Joodschep
Geen religie
3535
344
320
16
1818
31
59
Dit maakt een gezamenlijk aan-
il van 6123 mannen. Dat dor vron
en bedroeg 7506. Deze getallen zijn
nu geklommen tot 36933 en 40394,
waarbij echter de kinderen zijn opge
teld.
Domesticquen.
Wat was morgen en zal gisteren zyu.'
f. Wie draaien ons den mg too, als ze
buiten dienst zgn?
g. Wie gaat eerst spelen on dan sla
gen uitdeelen?
h. Jan is wigs, maar wio is steeds wij
zer?
i. Wolk woord wordt korter door er
iets bg te voegon?
j, Wat wil niemand graag kobben en
toch, als kg het heeft voor goen geld
missen?
k. Wat komt 2 keer voor in oen mo
ment, 1 keer in een minuut en nooit in
duizend jaar?
1. Wat is het gehoorzaamste eiland
van do goheolo wereld?
Do raadseloplossingen der vorigo week
zijn:
1. Dobbelsteenen van de Houtbrug.
2. Lonrens Jansz. Coster.
3. Boomboterfabriek.
4. Door schade en schande wordt men
wgs.
5. Geertruidenberg.
G. a. Ze gingen allemaal do achterdeur
uit, b. De letter t moot veranderd wor
den in een w. c. De letter v. d. Op do
landkaart, e. Handschoen, f. Ze staan
beide in het midden van den dag. g.
Klokhuis,
ingen ontvangen van:
asje de Graaf 4 Sehiedam-
Gereformeerde
838
Luthersche
114
Miennonietsohu
25
Remonstrant sche
2
Roomscbe
465
Joodscbe
3
Geen rel iel o
26
1473
Dezo opgave zou kunnen verleiden
tot allerlei statistische opmerkingen.
Maar daarom gaat het hier niet. Ge
tallen, louter getallen, worken'op ons
geduld*. en ik heb voor do gave des ge-
clulds te veel eeibied om dat mijner
■s op de proef te stellen,Genoeg js
het, zoo zij een indruk hebben ge
kregen van de kleine verhoudingen in
Kleiner Haarlem en daardoor hun
Greater Haarlem maar te meer gaan
waard eeren.
H. E. KNAPPERT.
Raadsels
(Deze raadsels zgn alle ingezonden door
jongens en meisjes die „Voor Onze
Jeugd" lezen.
Iedere maand worden onder do beste
(oplossers twoo boeken in prachtband
(verloot.
I. (Ingez. door Burgemeester Dilckor-
dak.)
Ik ben een zeer bijzondere avond en
jvord geschreven met 14 letters.
5 7 10 8 is een tijdvak.
I 11 2 2 7 verwarmt.
I 1 2 3 is niet nieuw.
I 5 4 is een voornaamwoord.
J S 6 is aan oen schip,
I 11 10 10 9 is een versiering.
14 12 13 is een Spaanscko titel,
j 2. (Ingez. door Zanglust.)
Ik ben een hoofdstad van oen provin-
pie en word met 7 letters gesekroven.
1 2 3 4 hebben alle menschen.
5 2 7 is een jong schaap.
6 7 is een verkorte meisjesnaam.
3. (Ingez. door Sneeuwballetjo.)
Ik beu een bekend spreekwoord van 11
Jettors.
i 7 2 is een voertuig, dat alleen 's i
ters gebruikt wordt.
4 10 is een lengtemaat.
1 8 6 4 2 is een vergiftige slang.
7 12 S 3 9 5 is een sappige vrucht.
2 1 11 is een knaagdier,
5, (Ingez. door Christina M. Portegijs)
Mijn gehool bestaat uit 3 lettergrepen
en komt in vele tuinen voor.
De 1ste lettergreep is een twee-voetig
dier, de 2de lettergreep is een sckrgfmid-
del, de 3de lettergreep is een verblijf
plaats voor het lsto.
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door A. G. do Jeu.)
Onlangs zjjn in een weeshuis opgeno
men 2 kinderen van dezelfde ouders, die
precies even oud waren cn toch geen
tweelingen waren. Wat waren zo dan?
b. (Ingez. door Duinroosko.)
Welke vogel is niet gelukkig?
o. (Ingez. door Sneeuwballetje.) Wat
leest ge hieruit? rrrrrrrr onzen r r r
r r loopen n n n n n tig tig tig tig tig den
<1. (Ingez door Schoolmeester.)
Wanneer is de molenaar zonder hoofd
in den molen?
e. (Ingez. door Annie Nugten.)
Goede oploss
Eglantine 6 Ja
niertje 6 Zeester Jacob Versteeg 6 De
kleine Majoor 6 Croons G Zeeroover 5
Matroos 6 Neerlandia 0 Sneeuwballetje
6 Boschwachter 6 Lentcbodo 6 Zanglust
5 Voleudammer 5 Kuikentje 5 Gems 5
Duizendschoon 5 Linaria G Anemoon 5
Poosje 6 G Priso 6 Markotentstertje
6 Kleine Sportman 6 Paranoot 6 De kleine
Muzikant 5 Karei de Grooto 5 Wiin B. G
Vrgkogel 6 Aviateur G Elzekatjo 6 D^
Schipperen 6 Overbuurlje 5 Automaat 6
Aliemnu 6 Miepie 5 Controleur 6 Kerst
boompje 6 Biondkopje 6 Theeroos 6 Mi-
cbicl de Ruyter G Vergeet mg nietje G
Naaistertje 5 Wilgenroosje G Turnster
G Komieke G Maandroosje C Lachebekje
G Indrainajoe 5 Bleekneus 0 Kruizemunt je
Zonnebloem 5 Witto Muis 5 Kleino
Zonnepit G Juffertje Onrust 5 Lina Punt
6 Visschef 6 Voetballer G Boel de Bakker
Goudmuiltje 4 Kees do Mopperaar G
Klein maar Dapper 6 Willom IJi 6, Vo-
gcltjo G Autoped 6 Denappeltjo G Maan-
elfje 6 Korenbloem 6 Moeders Stopster-
tje 6 Het Jochie 5 Het Duo 5 Bruinoogje
6 Do kleine Spoorman 6 Zaan dammer t je
G Bloemenvriendinnetje 6 Alpenviooltje
6 Dolle Hans 6 Gcrraob Zauoblöm 6 Juf
fertje in 't Groen 6 Jacob Labeur 6 Kos
mos 6 Zonueprinsesjo 6 Piuokluo G
Keetjo en Dirk van Velzcn 6 Duimeljjn-
tjo 6 Molleboon 6 Pierrette 6 Madelief
je 6 Sportman 6 Boterbloempje 6 De drie
Elven 5 Zevensehoon 5 Ananas 5 Sjaan-
tje 6 Hennie 6 Zeeroover 5 Inktvisch 6
Colmapuschi 5 Houthakker 6 Aspedis'.ra
G Jolian de Wit 6 Timmerman 4 Manden
maker 4 Aster 4,
CHRISTINA PORTEGTJS, Oosterstraat
23, Schoten vraagt een boek to leen, liefst
sprookjes. Ze geeft er graag oen ai
voor terug.
WITTE MUIS. de CIcrcqstraat 112
graag Karnemelkzeeppl. hebben. Voor 1
pl. geeft ze 3 vreemde postzegels. De3
Maandags en Dinsdags na 4 uur i:
thuis.
Nieuwelingen:
B. VOGEL, Verl. Saenredamstraat 69,
oud 11 jaar, (12de nieuweling in Jan.)
M. HUTGEN, Pieter Kiesstraat 25, oud
11 jaar, 13de nieuweling in Januari.)
Brieven aan de Redactie van do Kin-
der-Afdeeling moeten gezonden worden
aan Mevrouw BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinnestraat 21rood.
(Indo bus gooien zonder aanbellen.)
HOUTHAKKER. Flink zoo, dat je
je nooit verveelt. En gezellig voor je,
dat vader zoo 's Zondags er met je mee
op uit gaat.
COLMAPüSCHT. Leuk, dat je met
juffertje Onrust samen op heilgyn:
tiek bont. Je raadsel is goed.
ZEEROOVER. Dat is oen flinke
stoommachine. Je oefent je zekor flink
op je harmonica.
ZEVENSOHOON. Jongens moeten
af en toe een klein beetje ondeugend zjjn.
Dat is zoo de aard van 't beestje. In de
Ruil-Rubriek heb ik aan je wenseh vol
daan. Je sohrgft duidelijk on dat is al een
heel voornaam ding. Wat denk je van jo
rapport?
DE DRIE ELVEN. Ja zeker, stuur
maar eens een raadsel.
PIERRETTE. Ik was al bang, dat
jo ziek was, omdat ik in zoo lang niets
van jo hoorde. Prettig zog, dat groot
moeder op je verjaardag kwam. En wat
waren dat een geurige cadeaus.
MOLLEBOON. Hoe vond jo do Pa-
lestina-film? Is vader al weer van de
reis terug? Ik kan me begrijpen, dat je
saai vondt, toen zjjn stoel leeg was.
STERRETJE. Blijft het jo goed be-
illen op school? En eet jo nu flink bo
terhammen, want jo bent nog een bleek
sterretje. Is de wond nu dicht? Hoo oud
is je nichtje? Ik denk dat je hsa^ wel
altijd bij jo zoudt willen honden,
niet?
ZONNEPRINSESJE. Ons dagelgk-
seho werkje doen, dat ds toch maar het
allerprettigste, hè. Ik hoop nu maar, dat
do andere arm ook spoedig beter mag zgn
Is do Wijlc-verpleging dicht bij jullie?
JUFFERTJE IN 'T GROEN. Ik heb
voor de anderen de raadsels ook
ten rekenen. De volgende week mogen
jullie allon mceloten.
MATROOS. Nu moet je me toch
eens schrijven, of de kalender naar jo
zin is. Als ik plaats heb, komt de nieuwe
wedstrijd er nu in. Anders de volgende
koer,
GERMEB ZANBBLOM. Hoe is 't
met do verkoudheid? Nu doe jij maar
mee met den nieuwe wedstrijd. Geluk
kig maar, dat jo op do uitvoering nog
mee kon zingen.
DOLLE HANS. Meevallertjes zgn
altijd prettig. Heb je de foto's er al
geplakt? Dat blijft steeds een aardige
herinnering.
ALPENVIOOLTJE, Hoe vand je
het boek? Ik denk, dat je wel eens om
die apenstreken hebt moeten lachen. Je
raadsel is goed.
BLOEMEN VRIENDINNETJE.
Straks, als de bloompjes bloeien, zul je
vast meer to vertellen hebben.
ZAANDAMMEBTJE. Wat wordt
die pop keurigl En nu zo zoc
jumpertje aan heeft, zal ze wol geen
kou vatten. Zo is hoelemaal volgens de
mode gekleed. Heb j« al mandoline-les?
Die chocolade-mandoline heb jo zeker
maar in je maagje doen verdwijnen. Wan
neer bón jo jarig? Heb je het boek van
Lena ook gelezen?
HET DUO mag haar schuilnaam hou
den. Jullie zjjn immers meisjes?
MOEDERS BREISTERTJE. Het
doet me genoegen, dut de zieken zoo
flink opknappen. Zoolang ze positief zjjn,
mogen ze natuurlijk niet naar huis. Dat
viel mee hè, dat je op school niet ach
ter was gokomon. Je raadsel as goed.
KORENBLOEM. Is moeder Donder-
dag nog naar Zaandam geweest? En hoe
was 't mot grootmoeder? Ben je bij juf
fertje Onrust op de heilgymnastiek? Hoe
is 't nu met vader? Ik hoop, dat hg met
den schrik vrg gekomen is. Maar 't
anders wel een gevalletje om van te
schrikken.
KEES DE MOPPERAAR. Hartelijk
ink voor jo kiek. Nu heb ik twee pon
danten. Koes in gezonde en zioko dagen.
Gelukkig maar, dat de doktor tevreden
is, Dan maar met nieuwen moed melk
slikken. Je mag het boek best nog een
poosje houden. Ik heb er niets geen haast
mee. Je bent toch roemrijk uit den slag
gekomen, Jo raadsels zijn goed- Zoodra ik
eens een uurtjo over heb, kom ik
eens aan. Jo boodschap heb ik oi
bracht. Ik hoop nu maar, dat we spoe
dig onzen fotograaf zien verschijnen. Van
harte ''t beste en veel groeten voor moe
der.
KLEIN MAAR DAPPER.— Je bent
welkom en ik viiul het aardig, dat jo
weer terug komt. Blgf je nu in Haar
lem? Jo raadsel is goed.
GOUDMUILTJE. Stakkerd, dat
zulko wintervoeten hebt. Komt het van
de gouden muiltjes? Kon je ook niet
naar school? Heeft de dokter je geen
zalfje voorgeschreven?
LINA P. .la, ik dacht wel, dat do
vreugde ten top gestegen was. Nu hoop
ik maar, dat je prys in je smaak valt.
Kwamen vader en dé jongens nog voor
donker thuis! En waren zo niet erg ver
moeid? Grootmoeder zal wel trotsch zgn
op haar knappe kleindochter. Ik vind
het- prettig voor je, dat je zelf ook een
exemplaar houdt. Vast wel gefeliciteerd
met grootmoeders verjaardag. De vorige
week heb ik een dubbel stuk van 't Ge
lukskind gegeven, maar nu heb ik plaats
te kort. Dus jij bent een zingende brei-
Niet onaardig. Ik ben maar big,
dat je toch af en toe buitenlucht hapt.
KRUIZEMUNT JE, ZONNEBLOEM en
WITTE MUIS. Wat hebben jullie ge
kozen voor de Boldoot-zegels en de Kwat-
ta-soldaatjesf Hoeft Witte Muis zooveel
ïiswerkt
BLEEKNEUS. Ja, je kwam tocli
emrgk uit den strijd. Heerlglc kind, dat
moeder nu vooruit gaat. Wat heb je i
mooie collectie boeken. Verveling
dunkt ine totaal uitgesloten. Je postpa
pier vind ik snoezig.
MAANDROOSJE. Weer heelemaal
beter? Nog geen goede tgd vi
maandroosjes hè? Mag je Maandag weer
naar school? Echt jammer, dat je rapport
niet is gevonden. Wat leuk, dat je varen
tje het zoo goed doet. Misschien heb je
nu wel kans op oen prgsje.
KOMIEKE. 'k Kan me wel begrij
pen, dat als je ziek bent, de Rubriek
een dubbele afleiding is. Wat je Zater
dag niet vondt, ontving je Woensdag.
Dat was gelukkig een pleister op de wond
Hoe is het or nu mee? Mag je al eens
opstaan? En mag je wat schoolwerk
maken? Natuurlijk was het een grooto
teleurstelling, dat je niet naar Bato kon
gaan, maar jo kobt het. gelaten gedragen.
Je bent oen moedige Komieke.
TURNSTER. Dat is maar een heer
lijke avond geweest. En ik kan me voor
stellen,, dat jo er nog lang met voldoe
ning aan zult terug denken.
MIGHIBL DE RUYTEE. 't Is ook
nog niet do echte legtijd. Het is natuur- J
ijjk een dagelgkscho vreugde voor je, dat'
vroolijke gedoe gade te slaan. Ik heb ge-
lozen, dat jullie zoo'n aardig avondje
van den Klnderbond gehad hebben. De
heolo familie hooft iodor op zgn wgs dus
genoten.
VERGEET MIJ NIETJE. Eerst oen
bruiloft, nu weer een uitvoering. Als 't
op pretjes aankomt, wordt jo heuseh niet
vergeten.
MIEPIE. Je hebt nu maar een flin-
ken boodschapper gekregen. Het spaart
jou een hoele wandeling uit. Je vader
mag jo best helpen mot dat ingezonden
raadsel.
AUTOMAAT. Je raadsel is goed.
O VERB U U RTJE. Blijft moeder lang
uit? Jullie maken hot tante zeker niet
lastig. Zoo'n poosje langer opblijven is
altgd 7.oo Jn heerlijkheid.
DB ÖCHIPPERIN. Hoo gaat het
met, de verkoudheid? Velon doelen je lot,
maar dat is een schrale troost. En hoe is
't met moeder? Ben je gisteren nog naar
de mandoline-club geweest? Wat doe je
op de Haudwerk-club?
BLZEKATJE. Over je plan zal ik
maar niets schrijven. Vertel me do vol
gende week maar, of alles naar wensch
gaat. Ik hoop, dat moeder weer in orde
is. Als moeder ziek is, missen we haar in
alles, hè.
VRIJKOGEL, Vader stuurt zeker
wel eens een kaart uit Parijs. Eu straks,
bij zjjn thuiskomst, zal h\j heel wat te
vertellen hebben. Ik feliciteer je vast
hartelijk met den dag van morgen. Een
bof, dat je verjaardag op Zondag
Je raadseL zgn goed.
FRISO. Jo was op 't kantje af van
oen prijs. De volgende keer een stapje
verder.
BEHANGERTJE? Ik zet hier
vraagteelcon achter, omdat ik op de hand
afgaande, veronderstel, dat die naam-
looze brief van jou was. Je schrijft
big te zgn met je prijs en jo zendt
raadsel in. Vertel me nu de volgende
week maar eens, of jij die boosdoener
POESJE. 'k Was blij dat je zelf
eer schreef. Ja, jouw werk was haast
:t zoo goed als dat van broer. Een vol
gende keer behoor jjj misschien tot de
gelukkigen. De raadselrrjjzen vermeld ik
de volgende week,
ANEMOON. Jouw werk was ook
best. De volgende week hoop ik plaats te
vinden voor een nieuwen wedstrijd. Ge
lukkig maar, dat grootmoerleis arm toch
weer dn orde komt. Zo zal wat geduld
moeten hebben, maar dat hebben zulke
oudjes in den regel wel.
DUIZENDSCHOON. Hoe is het nn
et moeder? 't Was zeker een heele rust
.oor haar, dat za zoo'n flinke dochter
thuis had. Natuurlijk gaat het raadselen
steeds gemakkelijker. Al doende leert men
KUIKENTJE. Waarom moest je
vJn schooltasch hebben? Jullie behoeven
toch geen huiswerk te maken?
W. BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Viunstraat 21rood.
Haarlem, 27 Jan, 1023,
door
SIMON MOS,
t Was juist vier da gein geileden,
dat Eduard Hoik met do „Prinses der
Nederlanden" in liet vaderland was
teruggekeerd, toen hem in zijn hotel
door tusschenkomst van den adminis
trateur van de hoot, een brief wa-s na
gezonden, die blijkbaar nog op het
schip bezorgd was, aan zijn adres.
Het schrijven bleek te zijn van een
vriend, waarmede hij, vóór zijn ver
trek naar Indiè veel had omgegaan,
doch. van wien hij, daar correspon
dentie van beide kanten achterwege
bleef, in al die jaien niets meer ver
nomen had. ZooaLs verder bleek, had
die vriend nu den naam van Eduard
"Hoik ontdekt in de lijst van binnen
gekomen passagiers, die in een der
dagbladen was opgenomen, waarop
hij, ten einde te trachten de oude ka
meraadschap weer op het vroegere
peil van intimiteit te brengen, onmid
dellijk had geschreven.
Victor Vereurt maakte in dit schrij
ven bekend, dat hij binnen enkele da
gen in de hoofdstad moest zijn voor
zaken, en dan hoopte vriend Eduard
te mogen ontmoeten.
Bij deze samenkomst bleek dadelijk,
aan de wederzijdsche hartelijkheid,
dat de vriendschap in de vele jaren
van afwezigheid, niet in 't minst had
geleden. Oude herinneringen werden
opgehaald en eilc vertelde z'n erva
ringen, gedurende den tijd, dat zij
elkander niet hadden gezien.
Victor deelde mee, dat hij thans
werkzaam was als directeur van een
stoomhoutzagerij, tevens fabriek voor
machinale'houtbewerking, in een der
rijkste boerenstreken van de Beem-
ster en hetgeen Victor met verwon
dering vernam dat hij sinds enkele
jaren getróuwd was.
Daar sta ik van te kijken! zei
Eduard, ik herinner me nog altijd,
dat je er op het gelbied van de liefde,
hooge idealen op na hieJd.
O, maar 'k heb een engel van een
vrouw, zei Victor enthousiast.
Dat mag dan wdl, want je eischen
waren vroeger niet mis.
1 Ik heb 't best getroffen, ofschoon
in liet huwelijk moet je wol eens enkele
principes prijsgeven.
Dat begrijp ik; lus dö tten gebo
den lachte Eduard.
Hoe bedoel jet
Wel, ik herinner me, dat je in
dertijd eens do tien geboden van de
vi ouw had samengesteld weet je
nog?Eerste gebod: „De vrouw zul
zijn als een uurwerk, accuraat en
6leed6 op tijd" Twee: „De vrouw
zal -t..."
O ja, hou maar op! onderbrak
Victor, vrijgezellen-aardigheden na
tuurlijk
Dus die hadden nu afgedaan t
Ja, dat spreektI... 't Huwelijk
6telt aan beide partijen bijzondere
eischen idealen zinken wel eons
In 't nietIer vllJn van een godu-
rigen vrede moe* je dikwijls iets
opofferen Toen ,'iclor weer ver
trok, moert Eduard hem beloven, spoe
dig ;enc te somen rijken; hij moest
ter onderhouding van de vriendschap
een paar weken komen logeèren, of
langer, het kwam er niets 'op aan.
Doch Eduard, wiens tijd - 6 maanden
verlof -- nrootendeels reeds bestemd
was, kon hoogstens over een week
beschikken, om aen. het verlangen
van Victor te voldoen.
En er waren al weer drie maanden
van het verlof van Eduard verstre
ken, toen hij voor 't eerst acht dogen
vrij kreeg. Alvorens er nu weer wat
in den weg zou komen, besloot. hij
teen, maar dadelijk vriend Victor
Vereurt te gaan opzoeken, ten einde
de handen der vriendschap nauwer
toe te halen, en tevens eens kennis te
niaken met zijnvrouwtje en de omge
ving, waarin zij leefden en streefden.
Het was op een heerlijken zonnigen
zomerdag, dat Eduard aan zijn voor
nemen gevolg gaf, en de reis naar
het landelijke Beemsterdorp aan
vaardde. Hoewel het landschap niet
zoo rijk aan natuurschoon, ja zelfs
niet vrij van eentonigheid was, oefen
de toch het weerzien van .die typisch
Hóilandsche vlakten en vergezichten,
met dc eigenaardig-., landelijke be
drijvigheid, een bijzondere bekoring
op den Indischgast. Het zag er alles
zoo propertjes, zco afgepast-ordelijk
zoo Ilollandsch-degebjk uit; die lange,
onafzienbare slijfdeftige lanen, met
hoog opgaand geboomte, wegen, die
als met een liniaal waren aangelegd,
en elkander op precies afgemeten af
standen kruisten, met rechte hoeken,
die mathematisch zuiver, geen secon
de van do negentig graden schenen
af te wijken.
Aanvankelijk was hij de reis begon
nen-Sn eon aftandsch stooratrammetjo,-
dat zuchtend, stampend en rammelend
over de ijzeren richels voorthuppelde,
en bij scherpe bochten bedenkelijk
schudde en overhelde, doch het laat
ste gedeelte tot hot dorp, moest te
voet worden afgelegd.
Ofschoon Eduard een telegrammetje
had gezonden, meldende zijn komst
op he^en, was Victor niet aanwezig
op de plaats waar de tram stopte.
Doch da conducteur legde welwil
lend uit:
Timmerfabriek „De Zwaluw f-
mot u deze laan ingaan en dan maar
rechtuit!... alsmaar rechtuit!...
lot voorbij de kerk aan uw linker
hand, cn don 't eerste weggetje rechts
inslaan't Is gemakkelijk te vin
den En anders, vraagt u nog
maar erris, klonk het aanmoedigend-
ij&geerig.
Doch <le man had gelijk: 't Was ge
makkelijk te vinden. Toen Eduard het
weggetje rechts voorbij de kerk had
ingeslagen, kondigde een vrij hooge
schoorsteen, hij een complex gebouwen
•li fabriek aan, die bij het naderko-
men, volgens een opschrift in gou
den lettere op een der ijzeren hekken,-
„De Zwaluw" -was. Een zoer ouder-
wetscli huis, rechts van de houtopslag
plaat sen, dat met de achterzijde,
•enals de fabrieksgebouwen aan de
.aart uitkwam,bleek de woning van
dtV directeur te zijn.
Op het schellen van Eduard, kwani
een glunder Noord-Hollandsch dienst
meisje open doen, doch zoodra de heer
Holk zijn naam noemde, werd van
achteren uit de gang geroepen: ,;Laat
mijnheer binnenkomen, Aaltjel"
De heer Holk kwam binnen en in
formeerde dadelijk of zijn depêche
soms niet was aangekomen; hij meen
de, ook door het niet alhalen door
Victor, dat zijn bezoek ietwat onver
wacht leek.
Nee, nee, neel zei mevrouw, ik
heb uw telegram wel ontvangen,
maar Victor "kan maar niet zoo uit
de fabriek weg 't Oog van den
meester, niet waar?"
O, pardon-'t was niet zoo erg
'k Heb 't alleen ook gevonden.
Natuurlijk 1De weg wijst zich
van zelf.
Het vrouwtje van Victor schoen me
ecnigszine excentriek en ttgntcliji.
de hand, maar overigens mocht ze er
wel zijn. Ze was een in deze streek
geboren kind, een dochter van een
welgestelde boerenfamilie, stevig ge
bouwd was ze toch nrooi gevormd met
poezele armen, en wangen, waarin
kuiltjes, donzig en met ecu kleur als
rijpe perziken; beur haar was goud-
Feuilleton
Naarket Engelschyan
GUY THORNEv
{Nadruk verboden).
7!
„Maar wat doen ze nu?"
„Dat weet ik niet' antwoordde Mu
riel. „Ik heb niets van meneer Wil
liams gehoord en dus veronderstel ik
dat ze niets nieuws ontdekt hebben
maar ik zal je iets vertellen, dat
een geheim is tusschen ons beiden.
Meneer Hunter heeft het niet opge
geven. Hij lieeft gezworen dat hij tot
het einde toe zal volhouden. Hij is er
van overtuigd, dat de waarheid vroe
ger of later aan hei licht moet ko
men. En Lucy", Muriel greep de
hand van liaar vriendin „hij zegt
dat hij er zeker van is dat vader leeft.
Waarom, dat kan hij me niet precies
uitleggen, maai hij is er zeker van.
Morgen zullen we hem wel op Boscli-
lusl zien on dan zullen we er mis
schien, vel meer van te weten ko
men".
„Jij vindt het zeker erg prettig",
fcei Lucy zacht, „om hier vandaan te
gaan, naar een nieuwe omgeving en
met een nieuwe werkkring in het
vooruitzicht?"
Muriel knikte,
„Ik had natuurlijk ged.aclit", zei ze
Bombei-, „dat het heel anders zou zijn.
Vader en ik hadden al allerlei plan
nen gemaakt. Maar dit is een prach
tige kans. Ilc zal in allerlei rollen moe
ten proefspelen. Het is een vaste ver
bintenis en wij zullen er in een schit
terende streek zijn en veel vrijen tijd
hebben. Meneer Hunter heeft ook een
huis op het terrein dat hij samen met,
meneer Isaacson bewoont de be
roemde Amerikaanscho regisseur. Het
zal me allemaal helpen om te verge
ten neen, ik bedoel niet vergeten, j
ik bedoel: geduldig af te wachten".
„Stel je erg veel vertrouwen in me
neer I-Iunter?"
„Ik vertrouw hem volkomen", zei
Muriel en voor het eerst dien avond
kwam er een beetje kleur op haar ge
zicht en merkte Lucy opeens wat zo
wilde weten.
HOOFDSTUK X.
Het was elf uur. Alle klokken in
Kensington sloegen toen ei' op da deur
geklopt word.
Een chauffeur in een keurige li
vrei groette toen Muriel en Lucy de
deur open maakten.
„Van Boschlust juffrouw", zei hij
glimlachend.
„U is precies op tijd" zei MurieL
„Lucy kun je deze twee kleine tasch-
jes mee naar beneden nemen?"
„Neen juffrouw", zei de chauffeur
„Laat ik die dragen".
Muriel schudde het hoofd.
„Neen, voor u heb ik wat anders,"
zei ze, „en het zou dwaasheid zijn om
tweemaal te loopen. „Die twee tas-
schen zijn toch niet te zwaar voor je,
is 't. wel Lucy?"
Lucy lachte.
„Ik ben zoo sterk als een leeuw",
zei ze en liep met haar vrachtje de
trap af.
Muriel wachtte tot ze beneden was
en verzocht toen den Chauffeur om
binnen te komen. Op den vloer van
haar slaapkamer stond een vierkant
pak. Het was Keurig gewinkeld in een
linnen zak met bruin band afgezet en
mot drie knoopen dicht gemaakt
een zak zooals ouderwciscne men
schen twintig jaar geieden als over
trek voor hun koffers gebruikten. Er
zat ook nog een stevig dik touw aan,
met een dubbele lus om het aan te
dragen.
„Dat is het", zei MurieL „Er zit
wat oud zilver en zoo in, dat ilc altijd
graag zelf mee neem
„Jawel jufforuw", zei de chauffeur,
bukte zich en trok terloops even aan
de lus. Toen spande hij al zijn
kracht, die heel groot was, in, en
lichtte het pak tot hemelhoogte op.
„Nou, nou, juffrouw", zei hij
„dat is neem mo niet kwalijk, ook
geen licht vrachtjel"
„Ilc was wel bang dat u het eyg
zwaar zou vinden", antwoordde Mu-
i'iel. „Laat ik u helpen."
Ze zei dit met opzet Ze kende de
mannen genoeg om te weten dat de
ze stevige jonge kerel dat nooit zou
dulden, en ze wou in geen geval dat
'anderen merkten hoe zwaar het pak
was.
„Wel zeker niet, juffrouw!" zei de
jongen verontwaardigd. „ïk pchrok
;êr alleen in 't begin even van, want
ik verwachtte het eigenlijk niet Het
is niets!" En om te bewijzen liep hij.
de kamers uit alsof het pak niets
woog, maar voor ze beneden waren
zag Muriel al dat zijn gezicht rood
werd van inspanning.
Het pftk werd in de auto gezet tus
schen de twee meisjes in,
„Het zijn nog een paai' dingen van
vader", zei Muriel terloops toen ze
gingen zitten, een zware vacht over
hun knieën trokken en de groote open
auto in beweging raakte.
HOOFDSTUK XI.
Ilet was een prachtige lentedag
toen ze Londen uitreden op hun lange
reis naai' het Zuiden, Lucy Stone
was in prettige en tevreden gedach
ten verdiept en zei heel weinig, dus
Muriel kon i'ustig nadenken. Zooals
het met meer .menscnen gaat, scheen
het of een vlugge beweging haar her
senen sneller deed werken ze had
het al meer opgemerkt op lange trein
reizen, Nu 'kon ze tenminste ruim
een uur lang bijna uitsluitend aan
haar vader en zijn lot denken. Was er
ooit een ander meisje zoo iets vree-
selijks overkomen? Twee jaar lang
had ze op haar eenigen bloedverwant
gewacht. Hij was eindelijk terug ge
keerd, had euccas gehad, was vervuld
van allerlei heerlijke toekomstplannen
en toen, nauwelijks enkele uren. later,
was hij verdwenen zooals een
spook verdwijnt, of een rookwolk
in het niet Natuurlijk hadden zij en
Tom Hunter de zaak van alle kan
ten bekeken en waren samen tot be
paalde conclusies gekomen. Ze wisten
meer, hadden meer gegevens waar ze
op af konden gaan dan de politie,
want heiden waren trouw geweest
aan de belofte die ze kolonel Moore
gedaan hadden, en haddon niet over
hot kistje gesproken dat vreemde
ding dat Muriel op dit oogenblik zelfs
met haar voet aanraakte.
Tom en zij waren er allebei van
overtuigd dat kolonel Moore's vijand
of vijanden het op dat akelige ding
gemunt hadden. Allea wees or op -
de heele geschiedenis van kolonel
Moore's zwerftochten, nadat hij met
Hunter In aanraking was gekomen.
Als dat kistje niet van het allergroot-
1ste belang was voor hem en voor
den vervolger, waarom zou hij dan
zulke uitgebreide voorzorgen nemen
om het door Hunter in Engeland te
laten brengen en onmiddellijk daar
na door zijn dochter te laten ver
stoppen
„He denk niet", had Hunter gezegd,
„dat het gevaarlijk voor u is om dat
pak in uw bezit te kobben, want nie
mand weet dut u het heeft. Ik ben er
van overtuigd, dat daarin de sleutel
zit van het geheele geheim. 1-Ict doet
er voor het oogenblik niet too wat er
in zit, hel zou een massieve goud
klomp kunnen zijn misschien is
het dat wel, maar ik begrijp 't niet
goed hoe een zwerver als uw vader
zoo iets bij elkaar krijgt. Maal' de
hoofdzaak is dit tenminste volgens
mij dat uw vader geen gevaar
loopt, zoolang de vijand (laten we
hem zoo maar noemen) dat. kistje
niet in zijn bezit heeft. Ik vrees dat
hij ergens gevangen gehouden wordt
maar ik geloof wel dat er geen erge
re dingen niet hom gebeurd zijn. Wij
.■ten kalm zijn cn de verdere ge
beurtenissen afwachten. In doe alles
wat ik kan, onafhankelijk van dc po
litic en ik geloof zeker dat er vroe-