DE MODE.
u
HAARLEM'S DAGBLAD
OM TE
HANDWERKEN
Waarom schrijft Parijs de mode voor?
ZATERDAG 10 MAART 1923 VIERDE BLAD
DEMI-SAISON MODELLEN
Het seizoen schrijdt voort en lang
zamerhand vertoonen zich do nieuwe
modellen. Do zomermode begint zich
min of meer duidelijk voor ons af te
teekenen zooals ik u reeds vroeger
vertelde: gróóte veranderingen Ko
men niet voor, slechts de détails ver
schillen van die van verleden jaar.
Men zegt dat de taille weer zijn nor
male plaats zal innemen, maar deze
beweging zal heel langzaam gaan,
zoodat ons oog, dat zoo lang aan de
lang taille gewend is, hierdoor niet
onaangenaam getroffen wordt.
Hot corset volgt deze verandering in
het vrouwelijk silhouette, of liever
gaat er aan vooraf, want iedereen,
weet dat een japon een geheel ver
schillend effect maakt, wanneer men
.hem met een ander soort corset
draagt.
Het spreekt van zelf dat het stevige
gemakkelijke sport-corset zeer laag
van buste niet in één adem te noemen
is met het dans-eorset, een „maillot"
van zijden jersey of moiré, ronden
veter in den rug, onzichtbaar dicht
geknoopt, gegarneerd met fijne roos
jes van lint en kant.
De modellen der japonnen en tail
les zijn overigens zeer verschillend.
Sommige tailleurs hebben nog de
kleine cape, aan de schouders beves
tigd. Het model dat ons eerste plaatje
geeft, van Arcole Groult, is iets heel
nieuws.
De rok is versierd met een rond-
geknipte volant, die van achteren
langer is dan van voren. Ook de mou
wen prijken met deze volant. Dit
soort modellen zegt men zullen
veel opgang maken.
De rechte robes of mantels worden
verlevendigd door een draperie die
verkregen wordt door alle ruimte
naar een zijde te trekken, waar ze
dan onder een groote cabochon wordt
vastgehouden.
J i
Het model van Carel, een mantel
van amandel groene kasha toont dit
soort van draperie. Deze mantel is
gevoerd met licht-tabakkleurige zij,
die den kraag ende manohettenvormt.
Over het algemeen blijft de taille zeer
eenvoudig, terwijl de rek wordt ver
sierd met loose panden, plooien, dra
perieën of linten Een eenvoudig com
pleet tailleur ziet ge op ons derde
plaatje.
De rok en het jacquette zijn van
bruine ré po de laine. De taille van
het costuum is van beige crêpe en de
garneering is uitgevoerd in kralen,
rcode, blauwe en bruine.
ZEEP-BESPARINC.
In iedere huishouding zijn er stukjes
toiletzeep die overblijven, te klein wor
den voor het gebruik en dan voor de
keuken, m de zeepklopper opgemaakt
worden. Dit is eigenlijk groote verspil
ling. Verzamel uw stukjes toiletzeep in
een busje totdat, men ongeveer een half
pond heeft. Doe ze dan in een steenén
inmaakpotje, doe er een half ons (ruim)
glycerine bij en 25 gram citroensap er
laat het in den oven smelten. Wanneer
alles #oed vloeibaar is, roer het dan
door elkaar met een houten lepel cn giet
het in kleine 'cake-vormpjes of deksel
tjes van busjes en ge zult ongeveer een
half dozijn uitstekende slukjcs zeep
kregen heb6.cn.
Een aardig kindersohortje kunt ge ma
ken van dit patroon. Het schort is van
helder blauw linnen, het patroon is er
opgewerkt met een kettingsteek. Men
kan het werken met witte coton perlé of
met lakrood.
Jonge meisjes-kleeding.
Voor jonge meisjes tusschen de 14
en de 16 is het dikwijls moeilijk aar
dige kleeding te kiezen. Het eene is
weer te kinderachtig, het andere te
wijs. Bovendien werkt het figuur van
het meisje dikwijls niet mee, het is
gewoonlijk wat schraal, wat hoekig
en de kleeding moet dan goedmaken
wat het figuur mist. De tegenwoordige
mode is voor de bakvisschen nogal
genadig,de lange, platte taille, het
„afgezakte" middel leent zich heel
goed voor de smalle gestalte van het
meisje. Hierbij geef ik u een paar
aaidige modollen. Het eerste is voor
een meisje geschikt van ongeveer 16 a
1? jaar. Het is gemaakt van fijne
blauwe serge, maar kan natuurlijk
evengoed uit een andere stof worden
•ervaardigd. De. rok is aan het lijfje
gezet en het bijzondere van de rok is,
dat het een klok-model is, zooals wij
dat in 1916 ook zagen dragen. De ja
pon is bewerkt met dunne wol in een
g. Bulgnarsdi patroon, dat men zoo
kleurig kan maken als men maar wil.
Ook de mouwen prijken met een rand
van hetzelfde borduursel.
e volgende plaatjes foonen u „jur-
voor jongere meisjes, van onge
veer 14 jaar. Het eerste meisje heeft
een jurk ,aan van groene stof gegar
neerd met crème crêpe, dat de d.ubbele
kraag vormt, de manchetjes en de
ceintuur, die opzij wordt gestrikt.
Hot kraagje sluit ook opzij. De tweede
jongedame is gekleed in een kameel-
kleurige jurk, afgezet met geschulpte
zwarte satijn. Het kraagje is van het
model dat tegenwoordig zoo veel ge- fluweelen jurkje met stolp-piooieu.
zien wordt en ook geboord met de Het is gegarneerd niet een geboiduurd
zwarte schulpjes, evenals het grappige motiefje in rood en goud, de biesjes
rokje en de opzij toegeregen ceintuur. langs schouderstuk en mouwen zijn
Het kleine meisje draagt een zwart van roode t ffetas.
In verschillende landen hooit men
dikwijls zeggen: Waarom moeten alle
elegante kleeren altijd uit Parijs ko
men? Maken wij ook geen mooie stof
fen Ontwerpen wij ook geen mooie
kleeren? Zij verbeelden zich, dat de
Parijsche mode „onzin is. Toch is dat
heelemaal niet waar. De reputatie
van Parijs als het mode-centrum van
de geheele wereld is geen mythe,
maar hij berust op sterke werkelijk
heid, samengesteld uit duidelijke fei
ten, het is geen speelgoed luchtballon
die men door kan prikken met te ont-,
kennen. En het is een uiting van val-
schen trots, wanneer men zou wil
len beweren, dat New York of Chica
go of Londen of Amsterdam eigenlijk
de modecentra zijn of moesten zijn
van de wereld. Het is even gek als te
willen ontkennen, dat Florence het
middelpunt van do Renaissance kunst
was. Want hoewel er b.v. in Londen
en New York even mooie kleeren wor
den gedragen als in Parijs, int Parijs
komen de ideeën, de ontwerpen, het
is ook op deze manier, dat wij het
moeten opvatten, dat Parijs de wereld
kleedt. Parijs is de bron. Parijs
creëert oostumes-ideeën. Amerika b-v.
koopt deze ideeën en voert ze uit. Het
is bekend, dat Amerika de beste klant
is van Parijs en dat de Amorikaansche
vrouw en het Parijsche costuum een
onvergelijkelijke combinatie vormen.
In alle groote steden gaan zoowel mo-
deteekenaars als1 vervaardigers van
kleeren op zijn rninst twee maal per
jaar naar Parijs, en wanneer Parijs
gedrapeerde rokken voorsohrijft, wil
len zij niet met geplooide komen.
En wanneer Parijs zich hult in zijden
crêpes, kunnen zij de crêpes niet ver
onachtzamen. Wij hebben fabrieken,
die goedkoope confectie maken, die er
aardig uitziet, japonnen en mantel
pakjes bij duizenden, weldoeners voor
duizenden vrouwen, die niet veel geld
aan haar kleeren kunnen uitgeven.
Maar ook zij volgen de Parijsche mo
de op den voet. Zij trachten in goed
koope stoffen hetzelfde te maken, wat.
in de groote modehuizen gemaakt
wordt. E11 de vrouw, die deze kleeren
draagt, kan op deze manier met het
zelfde voor den dag komen als de
•rouw, die haar japonnen uit de eer
st© en chiqueste huizen betrekt, of ze
zelfs in Parijs zelf koopt. Voor de
vervaardigers en ontwerpers van deze
japonnen is het natuurlijk lang niet
aangenaam, noch voor de draagsters,
maar voor ons, die er van profiteeren
is hot heerlijk. In Parijs is het geheele
bestaan bijna der vrouw gericht op de
mode. Do Parisienne denkt dag aan
dag over haar kleeding, maakt een af
god van de mode. En dat echte Fran-
sche temperament, dat artistiek is,
dat de kleeding aanbidt, «lat elegant is
en het handwerk liefheeft is een vaji
de eerste redenen, waarom wij naar
Parijs gaan voor onze kleeren. Ook de
eeuwenoude beschaving van Frankrijk
speelt een groote rol. liet mag vreemd
lijken: kunst van vroeger eeuwen
en de nieuwe japon van vandaag.
Maar de Fransche museums, zoo vol
van kunstschatten uit vroeger eeuwen,
sohilderijen, behangsels, tapijten, zijn
vaak de laboratoria waar de Fran-
modekunstenaar werkt. Wat boven
dien nog de alleenheerschappij van
Parijs bevordert, zijn de prachtige
materialen. De twintig of dertig groote
modehuizen worden twee maal per
jaar voorzien van de allernieuwste
stoffen. Ze worden vaak uitsluitend
gereserveerd voor die huizen en dik
wijls ook op aanwijzing van de mode
kunstenaars vervaardigd. Een andere
reden van de leidende Parijsche mode
is, dat de couturiers zóó zijn georga
niseerd, dat ze steeds (ongeveer) het
zelfde brengen. Wanneer „Parijs"
zegt, dat de rokken langer worden,
beduidt dit dat alle huizen dit aange
nomen hebben en dat geen van hen
van deze neiging zal afwijken. Ziehier
eenige van de redenen, waarom Parijs
de mode aan de geheele wereld voor
schrijft.. Ik zou hierover nog veel meer
en uitgebreider kunnen schrijven,
doch daarvoor ontbreekt de ruimte,
Om groote albums en
Platen op te bergen.
Het is dikwiills lastig groote boe
ken. plaatwerken en tijdschriften op
te bergen, daar ze gewoonlijk niet in
de gewone boekenkast pasisen. Ik zag
laatst bij een van mijn kennissen een
aardige kast. expres voor groote al
bums etc. gemaakt. Zie hier de in
richting er van. De kast bestond uit
twee gedeelten, het onderste was 40
c.M. diep. het bovenste 35 cM. De
groote albums worden er bij A inge
zet. De lange boeken reikten tot ach
ter de plankies met kleine boeken
plankjes. Deze zijn nl. maar 12 c.M.
diep en laten dus genoeg ledige ruim
te over om albums achter te zetten.
De periodieken en prenten komen in
de onderste kast.
SLEUTELS.
Wanneer iemand sleutels, die veel
waard zijn, steeds bij zicli draagt, is
het een goed idee ze te laten verze
keren. Een metalen plaatje, dat een
bepaald nummer draagt, de naam van
do maatschappij waar ze verzekerd
zijn en de belooning dio bij terugbe
zorging wordt uitgereikt, wordt aan
de sleutelring bevestigd. De naam van
terug te krijgen is veel grooter dan
wanneer dit wel het geval was. Sleu
tels van buitenhuisjes, schuurtjes,
brandstoffenhokken en dergelijke
moeten van een helder gekleurde hou
ten label worden voorzien. Deze valt
direct in het oog, wanneer de sleutel
in het gras of op den grond valt en
voorkomt heel wat zenuwachtig ge
zoek. Een omvangrijke houten label,
vastgemaakt aan iedere sleutel- van
kast en la, zal verhinderen, dat men
ds sleutel in den zak steekt, per abuis.
Wanneer koffers en valiezen worden
opgeborgen moet do sleutel er met
een stevig touwtje aan worden vast
gebonden. Laat zo vooral niet in de
sleutelgaten zitten 1
Een sleutel die hol is raakt gemak
kelijk verstopt door stof uit den zak
óf andere ongerechtigheden. Dit kan,
veel last veroorzaken, daar het slot
dan gewoonlijk weigert open te gaan.
Een gemakkelijke manier om dit stof
te verwijderen is om in de holte van
de sleutel een 'roodgloeiend stuk ijzer-
draad of een gloeiende hoedenpen te
steken.
DE MODE IN VROEGER DAGEN.
VIII.
Deze periode kenmerkte zich voor
al door een groote verscheidenheid
in toiletten, want zoowel lijfjes als
rokken ondergingen een groote ver
andering. De bekende tournure ver
scheen in 1870 voor het eerst, maar
nadat zij zich .toen slechts kort had
gehandhaafd, kwam zij in 1S82 op
nieuw.
De dame ode hier afgebeeld staat,
geeft duidelijk de mode van om
streeks 1ST3 weerhet onderkleed Is
van witte stof gemaakt, het lijfje en
de tournure van roze zijde en de over
dadige liritgarneering is van een teer
blauw. Het kapothoedie met de bri
des is ook in dez Ifdc tinten, evenals
het kleine paraso'lotje dat in dien tijd
met den open bant naar beneden
werd gehouden.
Wanneer wij den omvang van dit
costuum nagaan en dan daarbij die
van het parasol'et ie (paran'uies wa
ren van hetzelfde formaat), dan ver
bazen wij ons niet over de spotpla
ten uil dien tb'd. die de vrouw voor
stelt onder deze quasi-beechenning
De tweede helft der
negentiende eeuw.
in een gietenden regen.
In den tijd van het tweede Keizei
rijk, dius nog voor 1870. heeft men
een tijdlang een neiging gehad tot al
les wat maar cenigszins opvallend
was, kleuren konden nooit schitterend
genoeg bii elkaar gekozen worden, de
snit der kleeren was zeer in het oog
loopend, soms ook in nabootsing van
de mannenkleeding, het décolleté was
brutaal en bii dit alles was rood-
k ruil end haar hot meest in trek. Deze
rnodo werd hoofdzakelijk aangegeven
door de demi-monde in Parijs, en
men zegt dat de dames er een eer
in stelden om er uit te zien alsof zij
er bii behoorden.
Ook was het een eerste vexeischte
van een goed-gekleede vrouw, dat zij
een flinke hoeveelheid japonnen be
zat, zoodat zii zelfs tot drie verschil
lende isponnen on een dag kon aan
trekken. Vooral in de badplaatsen,
die toen zoo in trek waren, zooa's
Baden-B- n cn V msbu-dem was dn:
noodzakelijk, en gingen officieelc per
sonen met hun dames op reis, dan
was de hoeveelheid koffers zeer groot
door het aantal kleedingstukken, dat
voor alle mogelijke gelegenheden
dienst moest doen.
«verdrijving
echter niet geduurd -
werden minder opval
lend met nauwe rokken, die ook
voetvrii waren en liet duurde niet
heel lang of dc tournure kwam ten
tweede male te voorschiin. Het taille-
lijfje was toen lang, het middel zeei
gepend om het toch vooral dun te
doen maken, en de rok overdadig ver
sierd met kant, ruches, franje, bor
duursels en sluier. Alleen de gala-
japonnen waren met een sleep ver
sion?. het lijfje had een vierkante
halsopening en was ook nog met sjer
pen en shawls opgemaakt. Wel wer
den er nog veel kleuren gedragen,
want liefst nam men de ganieering in
con.trasteerende kleur met de grond
stof der japon, maar de tinten wa-
en zacht en eenvoudig gekozen.
Met dte tournure vereohenen de ge
drapeerde rokken en daardoor ook
de japonnen uit verschillende stof
fen. Schotsohe patronen kwamen in
de mode (men weet toch dat iedere
oud-Schotseho familie haar eigen
patroon van deze stof heeft) evenals
gepasseerde rokken.
Het spreekt vanzelf, dat bij dit
veelvuldig garneeren van de rok, het
lijfje glad en eenvoudig was met
lange. nauwe mouwen en een
hoogen boord. Maar omstreeks 1899
verdween de tournure en daar de r> 1-
gemeenc meening was. dat. de japon
wat meer omvang aan het figuur
moest geven, kwamen de ballonmou
wen in de mode.
E11 toen verscheen, in 1S92 d'c veel-
versmade sleep. Nu de tijden voor
de vrouwen zooveel veranderd zijn
in de laatste vijf en twintig jaar,
kunnen wij ons het gebruik van een
sleep moeilijk meer voorstellen,
maar het is waar. dat zii die het ook
1n de twintigste eeuw nog gedragen
hebben, er een herinnering aan heb
ben als een onaangename dracht en
een groote last. vooral bij slecht
weer.
Intusschen was het in dien tijd ook
allesbehalve gemakkelijk om de klee
ren zelf te maken: de rok met sleep
had een klokkend model en hoe wij-
dér deze dan van onderen was en hoe
gladder van boven, des te mooier was
het
Dat dit lang niet eenvoudig te ma
ken was, is te begrijpen.
De nieuwste stoffen waren crêpe,
crcpon. popcliije. muil, li non, batist,
wollen en zijden mousseline en ande
ren. Deze werden dan nog versierd,
later vooral heel veel met borduur
werk, dat of apart opgenaaid werd
of tusoóhengezet. Vooral dat op
naaien vinden wii tAenwoorrlig stijf,
omdat het a'tiid een zwaren indruk
geeft aan de kleeding
In dezen t:id nu duikt ook dc blou
se weer on, na in 1830 en 1871 oen
kort bestaan te hebben gehad. Maar
na 1890 was haar een langer leven
beschoren. en ging zii mee in de
veranderingen der mode. In den tijd'
dat zii verscheen, onderscheidde zij
zich het meest door den lossen snit.
die zoo sterk in tegenstelling was
met het gladde, gepend© lijfje.
Een nauwe ceintuur vormden den
overgang tusschen rok en blouse, en
verbond ze tegelijkertijd, terwijl lan
ge mouwen en een hoog© boord er
onafscheidelijk bii behoorden.
Deze blouse is waarschijnlijk al een
neiging tot losser gemakkelijker klee
ding voor de werkende vrouw. Want
al is later eerst, de vrouwenbeweging
tot volle uiting gekomen, keizerin
Eugénic voelde er al voor, en wist te
bewerken, dat de eerste vrouwelijke
telegrafisten werden aangesteld.
Over het algemeen vinden oudere
menschen ouzo tegenwoordige mode
Teeliik en modelloos. zij vertellen van
de tournure en de qeuen de Paris, de
ballonmouwen en de zakmouwen van
later, die zooveel meer omvang ga
ven. Er< zoo zal het wel altijd blij
ven wat wij zelf gedragen hebben,
is toch nooit zoo er? leeliik gewest
al was er dan misschien eens een en
kel onderdeel minder gelukkig!
E. E. PEEREBOOM.