Van onzen reizenden Redacteur
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 16 MAART 1923
TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 143
PRO SENECTUTE.
(VOOR DEN OUDERDOM)
Droeve lectuur! Het lot der „nieuwe armen". Wat de vereeniging; Pro
Senectute wil. Tehuizen voor ouden van dagen. Eerbied en liefde voor
den ouderdom. Voor'oopigo resultaten. De nood is zeer greot. Wat
men in Duitschland en Zwitserland doet voor de ouden van dagen.
„Ik ben zeventig jaar! Door hard wer
ken heb ik een klein kapitaaltje op zij
kunnen leggen. Voor 18.000 gulden had
ik mij een lijfrente van 2000 gulden per
jaar gekocht. Verder had ik nog eenigi.
duizende guldens in Kussen, Oostenrij
kers en andere „solide papieren" be
legd. Zoo meende ik een zorgeloozen
ouden dag tegemoet te kunnen gaan.
Hoe anders is alles geloopen Mijn lijf
rente wordt niet meer uitbetaald, mijn
effecten zijn waardeloos en het eenige,
waaiop ik nu nop rekenen kan. is mijn
ouderdomsrente van drte gulden pet
week! Dat is alles Ik heb mij hierin
geholpen door eenige vrienden terug
getrokken in een klein dorpje, waar
niemand mij kent en ik, die altijd ge
arbeid heb om in de laatste jaren van
mijn leven onafhankelijk van anderen te
zijn, verkeer thans op mijn ouden dag
in de meest kommervolle omstandighe
den. Hoe ik de laatste'maanden geleefd
heb? God alleen weet hetWat zal het
einde zijn?"
Deze brief is geen copy, maar hij
geeft een heel zuiver beeld van een der
vele, die de heer Romein, de secretaris
van de vereeniging Pro Senectute
mij om redenen van kiesch'he.id tel
kens met weglating van alle persoonlijke
aanwijzingen voorlas. Een navranter
lectuur dan van al deze brieven, door
ouden van dagen dikwijls met be
vende hand geschreven, is bijna -niet
denkbaar. Welk een bill ere ellende,
welk een diepe wanhoop en welk een
benauwende angst voor de toekomst
sprak er uit bijna clk&n regel! Er was
iets schrijnend eentonigs in de telkens
lerugkeerende jammerklachten van deze
nieuwe armen, welke onveranderlijk
luidde„Wij hebben door den oorlog
bijna alles verloren en zijn ten einde
raad!"
Om deze Nederlandscbe oorlogs
slachtoffers te helpen, daarvoor in de
eerste plaats is de vereeniging Pro
Senectute Voor den Ouder
dom opgericht. Dat onmiddel
lijke hulp noodig is, ik heb het ge
voeld bij de droeve lectuur van al deze
wanhoopsbrieven, waarvan de meeste
waren geschreven door mannen en vrou
wen, die nooit hadden vermoed eens in
hun leven nog om steun bij hun even-
menschen te moeten aankloppen, door
ouden van dagen, die geheel buiten
hun schuld in de grootste ellende
verkeeren, slachtoffers allen van dezen
economisch ontwrichten tijd.
Wilt gij nog enkele treffende voor
beelden? Ik laat hier eenige volgen,
welke mij door d.en heer Romein
met onderlinge venvisseling van dé
tails, om -herkenning van bepaalde per
sonen onmogelijk te maken zijn
verstrekt geworden.
„Sedert twee maanden heb ik nie
mand meer op de wereld, die iets voor
mij zijn wil," schrijft een oud-verpleeg
ster. „Ik heb nog maar een klein jaar
lij ksch inkomen -over: de rente van di
enkele effecten, welke geen „Russen1
waren of „Oostenrijkers". Na een leven
van hard werken en sparen staat een.
zame armoede nu voor de deur!"
Een 8t-jarige dame vraagt om liulp.
Zij is gezond, maar kan niet goed meei
zien. Verwanten heeft zij niet meer,
vrienden nog maar wéinigen. Eenzaam
sukkelt zij haar leven verder, nu eens
in dit goedkoop pension, dan in dat! Zij
denkt niet, dat zij 't zoo lang kan vol
houden. Daarom vraagt zij dringend
haar ter wille te zijn!
Een dochter van een predikant,70
jaar, volgt met spanning de henrot
gen van „Pro Senectute". Haar
sombere toekomst lijkt iets minder duis
ter, als zij aan de mogelijkheid denk:,
dat zij, met haar 800 gulden inkomen
nbjj- een „tehuis" zal vinden. „En dan te
denken schrijft zij aan de vele pre
dikantsdochters en weduwen in Neder
land, die alleen op baar pensioen aan
gewezen zijn 1"
Twee oude dames. So jaar, kunnen
niet langer in hun pension blijven. Zij
kunnen niet meer betalen. De pension
houdster heeft het een tijd aangezi
maar kan het niet langer volhouden. De
oudste, die hel meeste geld over had.
in een andere plaats geslaagd, dat wil
zeggen zij hee.ft een onderdak zonder
eenige hulp of verzorging gevonden I
Maar zij is hulpbehoevend. De andere
weet nog niet wat te beginnen!
Twee oude dames hebben, toen alles
op was, na een zeer zuinig leven
veel ontbering, geen andere uitkomst
meer geweien dan de gaskraan open te
laten siaanVoor hen is „Pro Senec
tute" te laat gekomen.
Piel zou eentonig worden door te
gaan De 300 aanvragen om steun
den kolommen vol van deze droeve lec-
kunnen vullen, maar ik geloof, dat
meer voorbeelden niet noodig zijn om
mijn lezers er van te overtuigen, dat
hier onmiddellijke hulp plicht is.
Hiervoor nu is Pro Sentctute
gericht, de vereeniging, welke zich ten
doel stelt „hulp te verleenen aan ouden
•an dagen uit den beschaafden kring,
die door de 'tijdsomstandigheden aan
armoede ten prooi zijn geworden1
Waarom de vereeniging in de eerste
plaats de „ouden uit beschaafden kring'
wil helpen? Omdat tot nu toe voor deze
ouden nagenoeg nog niets is gedaan en
de nood van deze „nieuwe ainien", hoe
wel minder in het oog springend, zoo
nijpend en scherp is.
De vereeniging „Pro Senectute" is
nog slechts in baar beginstadium. Op
gericht in Juni 1922, is zij begonnen in
November van het vorige jaar met op
roepingen in de verschillende dagbla
den om financiëelen steun. Hierop is
35.000 gulden binnengekomen, een be
drag, dat voor het doel slechts als voor-
loopig werkkapitaal beschouwd kan wor
den. Want om de „nieuwe aimen" blij-
'end ie helpen er zijn er natuurlijk
veel meer dan 300 in ons lknd daar
voor is een aanmerkelijk grooter kapi
taal benoodigd.
Hoe „Pro Senectute". zich dezen steun
denkt? Natuurlijk niet door geldelijke
bijdragen aan de betrokkenen, wat
slechts een tijdelijke hulp zou beteeke-
nen. De vereeniging wil in ons land ver
schillende „tehuizen" stichten, waarin
ouden van dagen met de meest vol
komen eerbiediging van hun vrijheid en
hun zelfstandigheid kunr.en worden
opgenomen. Zij wil den bejaarden dus
een passende huisvesting en, zoo
dig, verzorging aanbieden op de voor
hen minst drukkende voorwaarden. Hier
voor zullen verschillende pensions
elk logies gevend aan dertig tot veertig
personen moeten worden ingericht en
geexpl-oitccrd, waarbij ieder oogmerk
winst te behalen absoluut zal zijn uitge
sloten. De bedoeling is niet, gratis
pleging en huisvesting te verleenen. De
pensions zullen zich zooveel mogelijk
zelf moeten bedruipen, maar de pen-
sionsprïjs zal zóó laag worden gesteld
van 500 tot 1000 gulden dat be
jaarde menschen met een in i n i m
":omerr er gebruik van zullen kun
nen maken.
Voor sommigen zal zelfs dit bedrag
hoog blijken en het zijn deze ouden v
dagen, voor wie onmiddellijke hulp
juist het meest noodig is. Zij zullen dus
allereerst den steun van .,Pro Senec
tute" behoeven. Wil men echter in bree-
den kring 'helpenj dan zullen de pen-
sionsprijzen zooveel mogelijk de exploi
tatiekosten dienen te dekken. Het
spreekt vanzelf, dat de kosten van bouw.
huur cn oprichting onder den pensions-
prijs niet begrepen mogen zijn. De 'Te
huizen zullen 'betaald moeten worden
uit de giften en bijdragen van liefdadig!
landgenooten, die „Pro Senectute" ïr
haar mooi en nobel streven daadwerke
lijk willen steunen.
Men wil de pensions niet al te groot
maken, omdat elke gedachte aan
gesticht verre moet blijven. De be
woners moeten er zich in alle opzichten
thuis gevoelen. Daarom moet ook ieder
de beschikking over een eigen kamer
hebben. Alleen de maaltijden zullen
als in een groot pension in den regel
gezamenlijk worden gebruik 1. Ook
er in elk Terhuis een groote conversatie
zaal worden ingericht. Het is de bedoe
ling, dat de Tehuizen een zoo vriendelijk
mogelijk karakter zullen dragen.
„Licht, lucht en zon" zoo lees ik
een door „Pro Senectute" verspreide
circulaire „zullen er rijkelijk kunnen
binnenslroomen cn een warm mensche-
lijke, opgewekte, harmonische sfeer zal
haar weldadigen invloed uitstrekken over
allen, die vermoeid zijn, beladen en be
last. Zij zullen er zich liefderijk ver
zorgd weten tot aan hun levenseind."
Zoo stelt „Pro Senectute" zich dus den
concreteu steun aan ,,de ouden var
gen uit den beschaafden kring"
Maar de vereeniging acht daaimee haat
taak toch niet volledig omschreven.
Haar taak ligt in wezen dieper en b;
doel is in niet geringe mate ook van
eshischen aard. 11c laat thans nog vol
gen, wat hieromtrent in een door de
vereeniging verspreide circulaire stai
geschreven
„Pro Senectute wil bij het Ni
derlandsche volk opnieuw den eerbied
voor den ouderdom wekken, die vorig'
geslachten (men denke aan wat dit
voorgeslacht deed in den voroi van „hof
jes" enz.) heeft bezield, Indien het Nc-
derlandsche Volk een millioen moet op
brengen voor de ouden van dagen, dan
zou dit alleen kunnen geschieden op dien
grondslag van een algemeen ontwaken
van het besef van de vcrplicb'ingen, die
het jongere geslacht heeft tegehovcr den
ouderdom.
„Pro Senectute" wil trachten, een al-
gemeene beweging in het leven te roe
pen, die hierop zal zijn gericht. Slaagt
„Pro Seneciutc" hierin, dan is niet
alleen maar dat ecne millioen bijeenge.
bracht voor de tehuizen, maar dan zal ei
ook propaganda voor worden gemaakt,
dat kinderen hun bejaarde ouders onder
steunen, dat aan ouden van dagen bi)
allerlei gelegenheden de plaats wordt ge
geven, die hun als zoodanig toekomt.
„Pro Senectute" wil daartoe ook werken
onder de jeugd en deze den eerbied voor
den ouderdom als een ideaal voor oogen
stellen, zoodat het niet voorkomt, dat
een jongmcnsch ih de tram blijft zitten
en een oude laat staan. Naast de oproe
ping, die thans als eersten maatregel in
de groote Pers wordt verspreid, waarin
geld wordt gevraagd, zal dan ook
sfraks op velerlei wijzen de vereeniging
zich wenden tot alle kringen en alle leef
tijden om het beginsel: „Eerbied en lief
de voor den ouderdom" ingang te doen
vinden."
Ten slotte nog iets over de voorloopige
resultaten van „Pro Senectute". Zooals
ik reeds schreef, is op den oproep in
de Pers om steun een bedrag van 35.000
galden binnengekomen. Men 2al thans
beginnen met het oprichten van een
eerste „Tehuis" in den omtrek van
Driebergen of Zeist. Oorspronkelijk
"t men er over gedacht liet hotel
n p 0 s t te Zandvoort aan te koo-
pen en voor dit doel in te richten, maai
bij nadere overweging heeft men hier-
afgezien, omdat men een zeeplaats
verblijf voor oude, bejaarde men
schen vooral in den winter minder
geschikt oordeelde.
Natuurlijk is één pension, dat plaats
geeft aan een dertigtal bewoners bij
lange na niet voldoende voor het doel.
Meer dan 300 candidaten staan op de
lijst en nog dagelijks komen er nieuwe
aanvragen om hulp en steun binnen.
„De nood" zoo verzekerde mij de
heer Romein bij herhaling „is zéér
groot en zéér dringend." Daarcm zullen
thans in verschillende provincies en ste
den afzonderlijke comité^ worden opge
richt. Deze „plaatselijke comité's" zul
len allicht intensiever kunnen werken en
dus meer bereiken dan een g'oot cen
traal comité. In Utrecht is het eerste
plaatseliike comité reeds gevormd en
ookin Friesland. Arnhem en Rotterdam
hoopt men spoedig zoo ver te zijn. Dan
zal de eigenlijke groote actie beginnen.
Want steun is noodig, dringend noodig!
Door Kees Boldingh is een zeer mooie,
sprekende reclame-plaat geteekend
een ouden, zorgvollen niannekop, die
aan een Dürer doet denken en in
tienduizendtallen zullen eerstdaags deze
circulaire over ons land worden
spreid.
Zouden wij in Nederland zoo zei
mij de lieer Mr. J. Everts, voorzitter van
„Pro Senectute" minder rijn dan in
Duitschland en Zwitserland? In Duitsch
land waar de nood natuurlijk nog veel
grooter en al-genieener is dan bij ons
heeft de vereeniging „die Alteishilfe des
Deutschen Volkes" gesccund door
een krachtig geleide propaganda dui
zenden ouden van dagen kunnen helpen.
Ook in' Zwitserland is door de vereenl-'
ging „Für das Alter" prachtig werk ge
daan. Mogen wij in Nederland dan ach
terblijven? Ook wij hebben vele oude
nieuwe armen onder ons, die vol hoop
wachten op den arbeid van „Ptc Senec
tute". Laten zij," die nog niet oud, niet
beladen en belast zijn, allen naar hun
vermógen medehelpen om dere door den
econoniischen toestand zoo zwaar ge
troffenen een zorgeKuzen ouden dag
te bezorgen.
J. B. SCHUIL.
INCEZONDEN M t C E D EE LI N GEN
a eo cents p»r regel.
Binnenland
VACANT1E. - To Asser, reudö ïlnan
dagavond een hond door de straten. Men
dacht dat 't beest dol was. Het liep een
school binnen, waar een werkvrouw aan
den arbeid was. Deze viel van schrik
flauw. Massa's nieuwsgierigen snelden
toe. 't Was een heele consternatie, nidus
meldt de „Asser Crt.". De bewusteloozc
vrouw word naar buiten geholpen, politie
verscheen, 't Bleek dal de hond in
hoek was gekropen, 't Dier reageerde
geus op, zelfs met op 't. geroep van zijn
baas. Men sloot do school. Dinsdagmorgen
hadden de kinderen vacantie. De inspec
teur van den voeartsenijkundigen dienst
te Groningen was telefonisch gew
sehuwd. De groote man arriveerde met
den trein. Een groot hek voor zich uit
houdend, naderden nu eenige dappere
mannen den hond. 't Beestje lag, vrien
delijk kwispelend, voor het verwarmmgs
apparaat der school, 't Mankeerde mets.
De Asser schooljeugd vlast op meer der
gelijke honden.
EEN ZWERFSTER. Het U. D. meldt;
Ruim een week geleden werd bij de po
litie te Utrecht aangifte gedaan van ver
missing van een 15-jarig meisje, liet kind
was linnenineisje in het Diakonessenh
en daar was liet opgevallen, dat het zeer
romantische neigingen had en graag eens
wat meer van de wereld wilde zien. Plot-
A.J.P.'s E1ERPUDDING
MET VRUCHTEN
DE FIJNE PAASCHPUDDING
soling was het meisje ui', haar betrek
king verdwenen, zonder oer. spoor na te
laten. Toevallig vertrok juist op dien dag
eon trein met Ilongaarsohe kinderen, wier
tijdelijk verblijf hier te lande was geëin
digd. weer naar Hongarije, en, In verband
met liet feit. dat het kind in het Diakones-
sonhuis het dikwijls over Oostenrijk en
Hongarije had gehad, vatte hij de politie
autoriteiten het vermoeden post, dat het
zich gemengd had onder de kinderen, die
naar hun geboorteland terug reisden. On
middellijk werden toen maatregelen geno
men om aan alle grensplaatsen door poli
tie en douane den trein tu doen onderzoe
ken, maar alle moeite was vergeefsch.
Toen nu Dinsdag te dien slede weer een
trein met Hongaarsche kindeveD arriveer
de, werd een reohorcheur uitgezonden om
to probeeren, of hij eventueel een spoor
van het vermiste meisje kon ontdekken.
Gewapend met een portret en een signale
ment ondervroeg de politieman den trein-
commandant en verschillende Hongaar
8Che begeleiders van de kinderen. En in
derdaad, zijn onderzoek had succes. Een
van de leiders herkonde het meisje en
wist mede te deelcn, dat het zich bevindt
in een weeshuis te Boedapest, waar het
zich had aangemeld, voorgevende reeds
twee jaar wees te zijn en aan het zwor
ven te zijn geraakt.
Er is thans naar Boedapest geschreven,
zoodat verwacht mag worden, dat het
kind weer spoedig in de oudorlijke wo
ning zal zijn teruggeki eril.
DE HANDELSRELATIES TIJ35CH EN
NEDERLAND EN ZWITSERLAND.
Prof. Rudhart, directeur van het Office
de l'Industrie te Genève, een der leiders
van de Zwitsersolie economische delegatie,
welke ons land bezoekt, heeft aan de Tel,
medegedcel, betreffende de economische
betrekkingen tusschen Nederland en Zwit
serland vanmeening te zijn, dat deze,
welke zich gedurende de laatste jaren
reeds in zeer groote mate ontwikkeld heb
ben, nog voor een zeer belangrijke uit
breiding vatbaar zijn.
De enorme ontwikkeling van de han
delsbetrekkingen tusschen de beide lan
den blijkt duidelijk uit de volgende cij
fers: in 1892 bedroeg do Zwitsetsche uit
voer naar Nederland minder dan 4 mil
lioen francs. Sedert dien steeg dit
cijfer tot belangrijk boven 100 mil
lioen francs en indien wij ook den Zwitser-
schen uitvoer naar de Nuderlandselie ko
loniën in aanmerking nemen, tot meer
dan' 150 millioen francs. Tevens heeft de
Nederlandsehe uitvoer naar Zwitserland
een belangrijke toeneming ondergaan en
bedraagt thans eveneens meer dan 100
millioen francs.
Het is van verstrekkende beteekenis voor
do economische betrekkingen tusschen de
beide landen, dat zij zich op economisch
terrein wederzijds aanvullen. Zwitserland
importeert in hoofdzaak grondstoffen,
welke het afwerkt en in den vorm van
fabrikaten exporteert, voorts levensmidde
len, wasronder koloniale producten. Het
exporteert voornamelijk horlogos, machi
nes en andere fabrikaten. De verschillen
tusschen de economische structuur
ilo beide landen zijn zoo groot, dat de
handelsbetrekkingen ten bate van beide
landen over een lange periode uitgebreid
kunnen worden, zonder dat er gevaar be
staat dat een scherpe concurrentiestrijd
tusschen hea zal ontstaan.
HOEVEEL KOST DE WERKLOOZGN-
ZORG?
De heer H. Colijn heeft den Minister
van Binnenlandsche Zaken gevraagd
gegevens nopens de uitgaven ten behoeve
van de werkloozenz.org.
Hoeveel geven rijk, gemeenten en e
lutel provinciën per jaar, op de basis
den tegenwoordige» omvang, in den vorm
van: bijdragen aan werklozenkassen;
steun ten behoeve van uitgetrokken werk-
loozen; wachtgeldregelingen ten behoeve
van arbeiders in particuliere bedrijven;
en al dan niet productieve werkverschaf
fing 'I
DE JURIST ALS AMBTENAAR.
Mr. I. B. Kan, secretaris-generaal in al
gemeenen dienst, heeft op verzoek der ju
ridische faculteit van de Leidsche sluiten
ten in brochurevorm bij A. \V. Sijtboff'ï
Uitgeversmaatschappij te Leiden liet licht
doen zien: „De jurist als ambtenaar". Hel
volgende is aan het geschriftje ontleend.
„Wie gemeente, gewest of Rijk als ad
ministratief ambtenaar wil dienen, aange
spoord door de prijzenswaardige eerzucht,
om als zelfstandig denkend wezen de weten
schap in praktijk te brengen, welke roosU
studie vergaarde, moet zich op teleurstel
ling en erger voorbereiden.
Een jong jurist, die op loffelijke wijze
zijn studiën Volbracht, bij zijn professo
ren in hoog aanzien stond, zal, zoodra
hel tijdperk van malaise, dat wij thans
doormaken, voorbij zal zijn. allicht ge
makkelijk zich weder den toegang ontslo
ten zien tot een dier geheimzinnige ge
bouwen, welke met den wcidsohen naam
van departementen van algemeen bestuur
picgen aangeduid le worden. Bij Konink
lijk Besluit- van den zooveelste lezen
zijn verrukte verwanten plot9e!mc in de
courant is inr. X. benoemd tot adjunct
commies aan het departement van.-Mr.
X., die natuurlijk wel op de mystificatie
gerekend had, meldt zich op den dag van
ingang zijner benoeming bij 2ijn ohef en
wordt aan den arbeid gezet. Gewoonlijk
is deze niet van zuiver juridischen aard
integendeel. Hem wordt opgedragen, con
brief te ontwerpen over een zinker, die in
dijk gelegd moet worden, een kwestie
de statistiek van den loerplicht uit te
pellen, een nota te.maken, compileerendo
liet voor en togen van een grenswijziging.
Onbekend als hij is met wat men minach
tend den kanselarij stijl pleegt te noemen,
hij óf veel te gewichtig, óf veel te los
n toon en ervaart hij al heel spoedig,
dat zijn ongeschoolde collega's hem in dit
opzicht vèr de baas zijn. Het is een deccp-
aver welke lang niet allen zich gemak
keiijk beenzotten, wanneer een, in onze
oogeu, fraai ontwerp dóór den chef mis
handeld en volkomen omgewerkt wordt.
Natuurlijk geeft het schelden op den „hu
reaucraat" wel eenige verlichting, maar
genezing brengt het niet.
II fubt passer par la.
De Scylla van luchthartigo oppervlakkig
heid moet niet minder omzeild worden
dan do Cliarybdis van te groote geleerd
heid, welke bij de meest eenvoudige zaak
zoekt te pronken met von Jehring, Gnelst
of Gierke en metterdaad tot razernij voert.
Veel hangt natuurlijk af van bekwaamheid
en takt vnn den chef. Ik heb cr één ge
kend, wiens eigengerechtigheid 2óó groot
is, dat de andero ambtenaren den pas
ngekoincno den raad gaven, niet zijn
best te doen op de hem ter bewerking ge-
teven stukken. „Immers zoo zeiden zij
hoe fraaier 't ontwerp, hoe zekerder, dat
hij liet geheel zal omwerken om u den in
druk le geven, dat hij het nóg beter
Verstaal dc chef het echter, den onder
geschikte te leiden, kan deze zich door het
moeilijk overgangstijdperk heenwerken.dan
breekt langzamerhand de tijd aan, dat hij
mot meer zelfstandig werk wordt belast,
ja somwijlen, dat hij den minister van
aangezicht tot aangezicht mag aansohou-
'en. Nu echter worden aan liem de slot-
■oorden bewaarheid, welke Vondel den
Ruben 111 den rnond legt: „Het kleone
treet op 't kleet, de groote treén op 't
hart". Krenkte de chef slechts zijn ijdel-
heid, werd zijn gevoeligheid verstompt,
het werken met den minister stelt menig
maal den eiscli, eigen inzicht, ook ten op
zichte van uiterst principieele vragen, te
verloochenen. De sociaal-democraat kan
geroepen worden, met warmte een verhoo-
ging van het inkomen der Kroon te verde
digen; ds strengs anUrevolutionnair een
roerend pleidooi houden voor lijkverbran
ding; de Katholiek de noodzaak aan te
dringen, om processies overal te verbio-
den. Natuurlijk zijn deze voorbeelden wat
sterk getint, maar inet hetgeen in de prac-
tijd voorkomt, is slechts 'n gradueel, geen
principieel verschil."
BEZOEK UIT DEN ELZAS,
Men schrijft ons-
liet gezelschap intèllectueelon, dat dezer
dagen een bezoek aan ons land bracht,
bezocht 0.0. ook het Bureau voor Han-
delsinlichtingen in Amsterdam. Verschei
dene leden van het gezelschap stonden
reeds gerunnen lijd in schriftelijke relatie
met dezo instelling en grepen gaarne deze
gelegenheid aan, om persoonlijk kennis te
maken niet het Bureau. Nadat het gezel
schap, waarbij zich ook do hoer Glaser,
handelsattaché van de Franscho Legatie
ln den Haag, bevond, door den directeur
was welkom goheeten, werd na een korte
uiteenzetting van doel cn werkwijze
het Bureau een rondgang door het gebouw
gehouden en trok o.a. de monstcrzanl vin
Ned. fabrikaten zeer de aandacht.
De heer Berninger, directeur des Scrvi
ces du Commerce et de l'Industrie du
Commissariat Général de la République
te Straatsburg, dankte den directeur v<
zijn vriendelijke ontvangst en sloot zich
aai, bij diens wensch, dat do handelsbe
trekkingen welke steeds tusschen ïlollapd
en den Elzas bestaan hebben, tot grooter
bloei en kracht mochten komen. Ilij her
innerde er aan, hoe reeds in do middel
eeuwen Fransche wijnen en hout naar
Holland weiden gezonden in ruil voor
onze beroemde fluweelen. Na oen reis door
verschillende landen van Europa zou het
gezelschap over België naar Frnnkrijk
terugkeeren en de heer Berninger was cr
vun overtuigd, dat door bemiddeling van
het Bureau vele zaken tot stand zouden
komen, gezien de orguuisatie ervan.
Tenslotte werd het gezelschap een Tin-
in hel Bureau aangeboden, waarbij onder
aangenaam samenzijn gelegenheid be
stond nader vragen te stellen en inlichtin
gen over eu weer te verstrekken.
GEEN OUD ROEST. In de Me
morie van antvvoond on het af dee-
lingsverslae der Eerste Kamer aan
gaande de Oorlogsbefi-rootins wordt
ongeinerk". De meening. dat 011-
Jianims vii-ftig mil-'ioeu e-evv eer natro
nen als oud1 roest 711 n verkocht, moet
on een uit de lucht gegrepen mede-
tleeline berusteneen dergelijke ver
koon vond nimmer plaats.
TIJDELIJKE BEPERKING VAN DEN
INVOER VAN SCHOENEN.
Blijkens liet voorloopig verslag der
Tweede Kamer inzake liet wetsont
werp tot tijdelijke bepei-king van den
invoer van schoenwerk verklaarden,
vele leden aan liet ontwerp hun stem
niet te kunnen geven; een groot- aan
tal andere leden waren berc-id do Re
geering te steunen bij haar pogingen,
een door bijzondere omstandigheden
in ernstige moeilijkheden geraakte in
dustrie voor. alge heele ondergang te
behoeden. t
Bevonden er zich onder do eerstge-
Onze Lachhoek
M 0 vr. A.: Er zal wel geen dienst
bode bestaan dlo zooveel breekt als
do mijne.
M e v r. B.: Nu, mijn vorige dienst
bode brak al Iets vóórdat zij bij mij m
betrekking kwam.
M e V r. A.: Wat brak ze dan?
M e v r. B.: Haar belofte bij mij lo
komen!
Vro" w: Man, daar lees ik hier,
we©r, dat ronken 7.00 slecht is. Je
moest het toch laten!
Man: Iloor eens, ik denk er niet
over liet rooken af te schaffen. Ik ben
er zestig jaar mee geworden.
Vrouw: Als je niet gerookt had!
zou je nu wel zeventig zijn!
noemden, die niet in beginsel van
iedere bescherming afkeerig waren,
onder de laatstgenoemden waren cr
die in normaio omstandigheden zich
tegen eiken vorm vun protectie met
kracht zouden verzetten.
Verscheidene leden verklaarden te
gen dit wetsontwerp ernstige beden
king to hebben, wijl het naar huuno
meening to eenenmalo in strijd is
met liet beginsel van den vrijhandel,
dat voor Nederland steeds richtsnoer
voor de handelspolitiek is geweest.
Andere leden konden deze zienswij
ze allerminst deelen.
Verscheidene leden verklaarden het
te betreuren, dat dit- ontwerp niet
eerder is -ingediend. Deze leden spra
ken den wensch uit, dat. het ontwerp
thans met spoed zal worden afgedaan
en ook bij de uitvoering de noodig©
voortvarendheid zal worden betracht.
Wordt nog veel langer gewacht, dan
zou de hulp wel eens te laat kunnen
komen.
In dit verband gaven sommige le
den als hunne meening te kennen,
dat de Joop der zaken deze behoorb
te zijn ,dat orfmiddilijk na de afkon
diging van de wet dc invoer wordt
stopgezet en daarna de overige noodi-
ge maatregelen worden genomen.
Verscheidene leden stelden da
vraag - en zij waren geneigd di©
aanvankelijk in bevestigenden zin t©
lieantwoorden of de aan het oordeel
der Staten-Generaal onderworpen re
geling niet achterwege zou kunnen,
blijven, nu gebleken is, dat de invoer
van buitenlandsch schoenwerk reeds
begonnen is af t© nemen ten gevolg©
van de stabilkjutie en de daarop ge
volgde stijging van de mark.
Ben zeer groot bezwaar tegen denl
voorgestelden maatregel zagen vela
ledeu in de prijsverhooging, welke de
invoering daarvan met zich zal bren
gen; oen prijsverhooging, welke we
derom een stijging van do kosten van
levensonderhoud ten gevolge zal
hebben.
Verscheidene ledên verklaarden zich
allerminst gerust ten aanzien van
den consent,enhundel. De Begeering
schijnt het, gevaar hiervoor niet groot
te achten. Naar de meening der hier-
beiloelde leden echter bestaat cr groo
te kans, dat vele consenten door hen,
die daarvan goen gebruik maken, aan
niet tot invoer gerechtigden zullen
worden verkocht.
Sommige leden vreesden van het
ontwerp wederom een toenemen der
smokkelarij.
Dat de vaststelling van bepalingen;
tot beperking van den invoer tot de
bestrijding van de werkloosheid zou
kunnen bijdragen, achtten verschei
dene leden onjuist.
Verscheidene leden gaven als hunne
meening te kennen, dat niet ulleeiï
schoenindustrie doch ook nog an
dere industrieën voor steun in aan
merking komen. Zij vroegen de :n
dit wetsontwerp vervatte regeling uit
te breiden tot beide takken der ltder-
industrie, doelt beperkt tot die letter
soorten, welke hier te lande in vol-
doendo quontiteit cn qualiteit ge>
maakt worden.
Voorts meende een deel dezer leden,
dat ook de'textielindustrie (wol), oe
signrenindustrie, dc klompenindustrie
de metaalindustrie en het confectie
bedrijf in zeer moeilijke omsoandig-
cu verkeeren eu dat derhalve o,-k
aanzien van deze industrie het
treffen van steunmaatregelen tüent te
worden overwogen.
Verscheidene leden, die onvoor
waardelijk aannamen, dat met den
voorgestelden maatregel geen princi
pieele wijziging onzer handelspoli
tiek wordt ingeluid, toonden zich ech
ter wel beducht voor te talrijke vtr-
dere stappen in deze richting.
Vele leden merkten op, dat uit de
boven weergegeven beschouwingen!
duidelijk blijkt op welk een gcvaail.j-
kei. weg men zich begeeft, wanneer
men eens met invoerverboden begint.
Door verscheidene industrieën, naast
d6 hier reeds genoemde ook door de
meubelindustrie, de fietszadel- en de
parapluiefabrieken,wordt thans reeds
aandrang geoefend om ook te haren
aanzien steunmuutrcgelen in het le
ven te roepen.
Feuilleton
HET GEHEIM VAN
ZIJN VADER
Naar het Engelsch van
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
4)
„Huilen is goed voor vrouwen, moe
der", zei hij zachtjes. „Een man heeft
wel andere dingen om aan te denken.
U heeft mijn vraag nog niet beant
woord".
„Neillsoti is verdwenen", zei ze
langzaam. „Anders is er niets ont
dekt".
„Neillson! NeillsonI" herhaalde bij.
half verbaasd, half minachtend. Neill
son schuldig aan 0. wat een on
zin! Ik zou nog eerder inii zelf er
van verdenken".
„Maar toch is lui verdwenen", her
haalde ze. „Hij was de laatste die je
vader levend gezien heeft, en
„Maar Neillson kan het niet ge
daan hebben", viel liii haar in de re
de. „Een .'eer ijlier, eenvoudiger kerel
heb ik nog nooit ur. zien. Dat kunt u
zelf niet geloown, moeder".
De band waarmee ze huur zakdoek
vasthield hc?ft!c cn ze scheen slechts
met moeite te kniuicn antwoorden.
„Ik ik weet lut niet. Het is al
lemaal zoo vreemd, en zoo vreeselijk.
Waarom zou iemand o, Bernard,
Bernard, vraag me niets meer!" en
ze barstte in snikken uit.
I-Iij wachtte tot ze. wat kalmer ge
worden was en ipleef heel stil staan,
zijn gezicht strak en vastberaden.
„Neillson was het niet", zei hij rus
tig, toen zijn moeder tenslotte weer
gekalmeerd was. ..Alleen al het vol
komen gebrek aan een beweegreden
maakt die veronderstelling bu.actie-
lijk".
Ze scheen nog te kampen te bobben
met haar opwinding, maar ze ant
woordde hem'toch.
„Bernard", zei ze. „ik kan er hu
niet over spreken. De de lijkschou
wing is morgen. Wacht dEiar op".
Haar verdriet scheen indruk op
hem te maken, want bij bukte zich
en guste haar. Toen liep hij naar de
„waar ga je naar toe?" vroeg ze.
Hij bleef stilstaan op den drempel.
„Naar liet kantoor van meneer
Bj'udnell en dan naar Scotland Yard,
om eens te zien wat er gedaan wordt"
Met een gebaar van afschuw keerde
ze zich om.
„Bernard", riep ze uit, „ik geloof
dat de gedaohle aan wraak nog ster
ker is dan je verdriet".
i.ii schudde het hoofd.
„liet i> het verschil tusschen het
verdriet van een man en dat van een
vrouw, moeder, anders niet. Uw ver
driet is passief, en neemt al uw ge
dachten in beslag. Het mijne nood
zaakt me nrn Iets te doen om mij
te wreken"
Ze stond op, met de handen naar
hein uitgestrekt, nog een mooie
viouw, niettegenstaande haar grijze
haar en haar bleekheid met mooie
gelaatstrekken en een majestueuze
houding.
„Bernard", riep ze uit, „de wraak
hoort ao-tl den hemel en niet aan de
menschen. Ik verbied je om nog ver
der te deuken aan die vreesdijku
plannen".
Er was iets ontzettend dramatisch
ln de vlug uitgesproken woorden 011
in haar plotselinge verandering van
een schreiende, bedroefde vrouw, tot
een tragische figuur met een konink-
lijke houding, die on hartstoohtelijkon
bevelenden toon sprak. Maar ze bad
bet even <?oed tegen de muren kun
nen zeggen.
,.Ik ben uw zoon. moeder, en in
ieder ander opzicht zou ik u gehoor
zamen. Maar ik was zijn zoon ook!
De andere weg is mij te langzaam",
voegde hij er verbitterd bij.
Toen liet hij haar alleen en een
oogenblik later was zij weer een ge
broken vrouw, die vvi d snikte in haar
lagen stoei eu op gebroken toon lo
gen zich zelf sprak.
Mijn Ji.iuri", kreunde ze, „wat zal
ik doen, 0, wat znl ik doen?"
HOOFDSTUK IV.
De 1 ij k s c h'o u vv i n g in Gros-
veil 0 r Square.
De lijkschouw inn van het lichaam
van een graaf is geen alledaagschn
gebeurtenis. De ambtenaar, die aan
het hoofd van dc lange mahoniehou
ten tafel zat keek wat ernstiger cn
meer onder den indruk van de plech
tigheid uan gewoonlijk en hetzelfde
gevoel vond uitdrukking in dc strak
ke gezichten van z-jn twaalf medele
den toen zij hun plaatsen innamen.
Velen hunner hadden vroeger deel
vuu een jury uitgemaakt maar nooit
ill verband met zulk een sensationeel
geval en er lag een trek van zekere
voldoening op hun gezichten, toen zij
hun stoelen aanschoven, bijna alsof
z.i een genoegen vonden in de rucht-
baariieid die 111 dit geval aan hun
functie zou gegeven worden. Maar
toch leefden zij oprecht met de nabe
staanden mede cn verscheldenen hun
ner wierpen een blik vol medelijden
in de richting van Lord Cianavon,
die afgescheiden van de overige aan
wezigen in een stoel met hooge rug
leuning Zilt,
liet was een somber© verlooninc.
Algescheiden van de onvermijdelijke
gedruktheid, was de omgeving op zich
zelf vvi mig opbeurend. Buiten hing
op straten en plein een dikke, gele
mist een allesdoordringende mist,
die spotte met neergelaten jalouzieën
en zware gordijnen, die als oen lichte
sluier rondom de ronde gaslampen
hing en de geheelo atmosfeer van de
lange kanier beïnvloedde, die toch al
niet vroolijk was. Men had zeker niet
kunnen zeggen, dat de gelaatsuit
drukking van de twaalf mannen en
hun omgeving niet in harmonie wus
met hun treurige roeping van het
oogenblik.
De stilte werd tenslotte verbroken
door den lijkschouwer, die op defti-
gen tóón du formaliteit vervulde, de
juryleden op bun verplichtingen te
wijzen. Toen werd als eerste getuige
William Rogers binnen geroepen en
oen lange, in livrei gekleede huis
knecht verscheen en zette zich in eer
biedige houding voor de tafel. Dc
lijkschouwer maakte onmiddellijk een
aanvang met zijn verhoor.
„l'w naam is William Rogers?"
„.la. meneer"..
„Welke positie bekleedde u in liet
huis van den overledene?"
„Eerste huisknecht, meneer".
„Hoe lang is u in dienst van den
overledene geweest?"
„Ongeveer drie jaar".
„U waart cie eerste, die de studeer
'kamer binnenkwam en het lichaam
vun uw meester zag. niet waar?"
„.Ia, meneer
„Wilt u ons vertellen wat er ge
beurd was en op wiens bevel u naar
de kamer ging?"
„Zeker, meneer. Het was ongeveer
zeven uur in den morgen, toen ik ge
wekt werd door kloppen op mijn
deur. Ik ging'onmiddellijk overeind
zitten en riep: „Wie is daar?" Do ka
menier van movrouvv, Marie Richards
antwoordde mij. Ik kan mij haar
juiste woorden niet herinneren, maar
zij zoide. <|at mevrouw haar naar mij
gezonden had om mij te bevelen naar
beneden ie gaan naar de studeerka
mer en te zien waarom de graaf niet
boven gekomen was. Ik vroeg, waar
om zij niet naar Neillson ging, die da
persoonlijke bediende van den graaf
was en ze zei dat ze bij hem geweest
was, maar hem niet wakker kon krij
gen, wat mij, omdat ik met Neillson
op eon kamer heb gelegen, niet ver
baasde. „Goed", riep ik, „ik kom
over een paar minuten", en ik trok
gauw wat kiocrcn aun. Toen ik do
kamer uitging, wachtte zij nog onge
duldig op het portaal eu wij gingen
samen naar beneden. Ik klopte eerst
verscheidene koeren op de deur vun
de studeerkamer, maar er kwam eeen
antwoord, dus ik zei tegen Marie dat
de graaf waarschijnlijk rechtstreeks
haar z jn eigen kamer was gogaan,
zondui*. zooals hij afgesproken had,
een kop thee met mevrouw te gaan
drinken. Ik liet haar daar staan cn
ging nasir hoven 0111 te kijken, maar