Haarlems Dagblad
Vrijdag 23 Maart 1923
DEftDE BLAD
INSTANTANÉS
HET VERBODEN LIED
(Nadruk verboden).
Luitenant Van Ledderom ontleende
zijn gezag enkel aan zijn sterretjes.
Hij was een bloo, verkgen racnseh,
die boter geschikt was om op een hoo
ge kantoorkruk in een eenzaam hoek
je rekeningen uit te schrijven dan om
een sectie soldaten te eommandeereu.
Ieder en Van Ledderom zelf mis
schien nog het meest verwonderde
er zich altijd over, dat hij officier was
geworden. Zelf was hij daar waar
schijnlijk ook niet verantwoordelijk
voor. Hij was het nu eenmaal gewor
den, zooals een ander koekebakker,
metselaar of schoenmaker wordt: zon
der ambitie en zonder liefde. Wan
neer ze hem onderwijzer hadden ge
maakt, zou hij het eeuwigdurend
slachtoffer van zijn leerlingen zijn
geweest, maar doordat hij het geluk
had twee? sterretjes op zijn kraag te
dragen, deden zijn soldaten alles,
wat hij commandeerde, maakten zij
rechts orq, links om en rechtsom
keert, al naardat hij het beval.
Toch waren er nog oogcnblikken
in het leven van Van Ledderom, dat
het hem zelfs met zijn sterretjes nog
moeite kostte zijn prestige van offi
cier te handhaven. Wanneer zijn .sol
daten bijvoorbeeld in de „rust" allen
op eens tegelijk begonnen te
lachen, keek hij zenuwachtig alle
kanten uit, of hij de oorzaak van
dat plotseling pleizier ook kon out
dekken. Als hij met zijn compagnie
een mooi meisje passeerde en één van
zijn soldaten kuchte luid hoorbaar
„ahum!" „ahum!" dan kreeg Van
Ledderom geregeld oen hoogroode
kleur en durfde hij nauwelijks op te
zien.
Onze luitenant was de meest verle
gen mensch, dien men zich denken
kon.
Nu wilde het ongeluk, dat er in Van
Ledderom's luibenantstijd een solda
tenliedje in de wereld werd gebracht,
waarin de naam van Van Ledderom
voorkwam- Vanwaar het gekomen w,
en wie het had gemaakt, niemand
wist heb te vertellen, maar alle sol
daten van het garnizoen zongen liet.
Zij zongen heb op marsch, zij zongen
het op de chambree, in het wasch-
hok en in de keuken, zij zongen het
bij het poetsen, bij hot zwabberen,
bij het corveeën, zij zongen het al
tijd en. overal. De woorden van dat
veel gezongen liedje waren:
SoldeerenSoldeeren
De ketel gaat kapot
Stuur hem maar naar van. Ledderom,
Die doet er nieuwe velgen om
Soldeerensoldeeren
De ketel gaat kapot
De verlegen luitenant kon niet in
het kampement verschijnen, of hij
moest het van alle kanten hoorcn( dat
zo „den ketel maar naar Van Led
derom moesten sturenAls hij liep
langs de compagnie, wanneer hij ging
naar de keuken, als hij op weg was
naar zijri bataljonscommandant, over
al vergezelde hem het lied:
Soldeerensoldeeren
De ketel gaat kapot!
en zoodra hij de eerste regels maar
hoorde, kreeg hij 'een kleur tot ach
ter zijn ooren.
Heb liedje dreigde hoe langer hoe
meer heb gezag van den verlegen offi
oier te ondermijnen, tot op een goe
den dag de volgende order werd uit
gegeven
„Het is den soldaten van het gar
nizoen verboden voortaan het lied te
zingen: „Soldeeren, soldeeren, enz."
Voor luitenant Van Ledderom bra
ken nu dagen aan van ongekende
rust. Nergens klonk meer het voor
hem zoo hatelijke lied en hij meende
reeds, dat door dezen garnizoensor
der zijn gezag gered was. Maar op
een morgen in het kampement wan
delend, hoorde hij plotseling weer uit
een chambree de bekende melodie
opklinken. Verschrikt bleef hij staan
en_ luisterde.
Soldeeren! Soldeeren'
De ketel gaat kapot f
Ja, ja, heb was duidelijk het lied,
dat door den garnzoenscommandant
verboden was.
Met een. hoogroode kleur stevende
hij op den sergeant van T.e week af,
die toevallig voor de kazerne stond.
„Hoor je dat, sergeant?" begon hij
woedend.
De sergeant deed, of hij niets be
greep en vroeg heel naief
„Wat, luitenant'"'
„Wat ze daar zingen?"
„Jawel, luitenant i Soldeeren I''
„En dat is verboden!"
- De sergeant luisterde aandachtig.
Toen zei hij„Hel zijn andere woor
den, luitenant!"
Ook Van Ledderom spitste zijn
ooren en hij hoorde
SoldeerenSoldeeren
De ketel gaat kapot!
Van Ledderom soldeert niet meer,
Nu sturen wij 'm naar een ander heer
Soldeeren! Soldeeren!
De ketel gaat kapot
Geheel van streek ging Yan Ledder-
...,n naar zijn compagniescommandant
cn rapporteerde" hot geval- Nog dien
zelfden middag werd er een nieuwe or
.gegeven, die luidde -.
Het is een soldaat verboden lied
jes te zingen, waarin de namen van
officieren voorkomen
Weer kwamen er dagen van rust
oor Van Ledderonj. Nergens hoorde
hij meer het „soldeerlied" cn hij
meende niet anders dan dab zijn po
sitie gered was, toen hij waarachtig
weer op een goeden dag zijn soldaten
duidelijk bij net poetsen hoorde zin
gen
SoldeerenSoldeeren
Do ketel gaat kapot
„Wel verdraaid!" zei van Ledder
om en het vuurrood brak hem uit tot
aan den kraag van zijn uniform.
„Daar zingen zij het weer!"
llij durfde nauwelijks luisteren."
„Sergeant-majoor, hoor je dat?"
zei hij tegen den sergeant-majoor, die
voor het compagniesbureau stond.
„Jawel, luitenant, 'b ls weer sol
deeren!'' was het antwoord.
„Ja juist!" zei Van Ledderom, .En
dat is streng verboden
Dc sergeant-majoor luisterde scherp
toe. Opeens begon hij te lachen en
zei„Ze zingen wat anders, luite
nant
„Wat zingen ze dan'"
Van. Ledderom hoorde aandachtig
toe en ving de volgende woorden op
SoldeerenSoldeeren
De ketel gaat kapot
Wij laten hem maar stil kapot,
Want andei's draaien w' in 't cachot!
Soldeeren Soldeeren
De ketel blijft kapot!
Voor de derde maal werd er een
order uitgegeven. Thans luidde die:
„Het is den soldaten van het garni
zoen ten strengste verboden bet lied
van „Soldeeren, met wat voor woor
den ook, te zmgen!
Den volgenden dag leden alle sol
daten plotseling aan een fluitmanic
Nu zij liet soldeerliedje niet meer
mochten zingen, floten zij het. l'as
nadat er een aanvulling op den gar
nizoensorder was verschenen, waar
bij werd bepaald, „dat het soldeerlied
oorfcaan noch gezongen nóch geflo-
en mocht worden,'' kwam- de rust
oor luitenant Van Ledderom terug.
Jaar met zijn gezag was het nu
zelfs ondanks zijn sterren voor
goed gedaan.
J. B. SCHUIL
Binnenland
DE ONDERSTEUNING AAN WERK
LOOZEN.
Aau de Memorie van Antwoord op het
Voorloopig Verslag der Eerste Kamer
de de Begrooting van Binnenlandsche
Zaken is liet volgende ontleend
De Minister waardeert het, dat men zïeh
met de gedachte, welke aan de jongste c
culaires inzake de steunverleening t<
grondslag ligt, ril. dat hierbij werkvi
schatting voorop moet gaan, kan voreei
gen. Hij kan evenwel niet inzien, dat de
voorwaarden, die daarbij speciaal ten op
ziehte' der loonen zijn gesteld do werk
verschaffing praktisch onmogelijk maken,
zoodat de betrokken gemeente ook Jjij de
steunverleening geheel voor de kosten
moet opkomen. De ervaring heeft geleerd,
dat in tal van gemeenten, ook in de groole
het, verschaffen van werk onder aoo
Regeering gestelde loonnormen zeer goed
mogelijk is.
De loonen worden steeds geval vooi
val vastgesteld en rekening wordt gehou
den met de plaatselijke loonen. Daar
alle gemeenten gewoonlijk meer dan i
soort van industrie c.q. bedrijf is, kan
vcellal hezwaariijlc gesproken worden, ge
lijk in het Voorloopig Verslag het geval
is, van hel plaatselijk loon.
Het is derhalve uiteraard ondoenlijk
maatstaf aari te leggen, welke voor het
gelieele land geldt.
Wat betreft hel verleenen van subsidie
aan de gemeenten in de kosten van steun
verleening wordt opgemerkt, dat steeds
zoo nauwkeurig mogelijk worde nagegaan,
of onder de arbeiders, voor welke een ge
meentebestuur geldigverklaring dor steun
verleening aanvraagt, een algemeene cri
siswerkloosheid hcersoht.
Tot hot treffen van een algemeene steun
regeling is de Minister evenwel niet be
reid. Deze algemeene steunregeling zou
tot zooveel misbruiken aanleiding geven,
dat zij binnen zeer korten tijd weder opge
heven moest worden. Mocht onverhoopt
de nood in ons land van dien aard wor
den, dat de bestaande regeling onhoud
baar mocht blijken, dan zal liet tijdstip ge
komen zijn, waarop de Regeering haar
houding nader zal hebben te bepalen.
De Minister is van oordeel, dat de bc
strijding van de gevolgen van de werk
loosheid in de eerste'plaats taak van de
gemeente is, en dat de Staat daarom
slechts hulp aan de gemeenten mag
leonen, en wel, indien en voor zoove'
toestand van de gemeentefinanciën zulks
noodzakelijk maakt. Van afseliuivïng van
den lasten op de gemeenten kan daarom,
inccnt hij, niet gesproken worden. Inte-
gendeol, de Staat neemt, waar hij subsidie
verleent, een deel van dc laak der gemeen-
DE ADMINISTRATIE VAN
„OORLOC".
Het Ilaagsche Corr. Bur. meldt:
Dc commissie in wier handen zijn
gesteld de bescheiden, noodig voor een
onderzoek naar dc wijze, waarop de in
den loop van het jaar 191S op de arit.
lüïd, iSzf, jSsg, iSah, 182k I cn
1S2W van dc Oorlogsbegrooüng uitge
geven gelden zijn besteed, heeft verslag
uitgebracht.
Zij stelt voorop, bij het vervullen van
haar taak van de zijde van het departe
ment van Oorlog, ccn zeer te waardeeren
medewerking te iiebben ondervonden.
De stukken droegen een zoo zuiver
comptabel karakter, dat dc commissie
het accountantskantoor Wm. K. de
Brey, te 's-Gravenhage, heef', opgedra
gen, dc neergelegde bescheiden aan een
onderzoek te onderwerpen. Voorts heeft
ommissic in haar onderzoek ook be
trokken de vraag, welke wijzigingen in
de departementale administratie zouden
zijn aan te brengen en aan bedoeld ac
countantskantoor medegedeeld, dat bi)
de samenstelling van het uit te brengen
rapport daarmede rekening zou zijn te
houden.
Het definitief rapport van het accoun
tantskantoor is ter griffie gedeponeerd
ter inzage van de leden.
De commissie is van mcening, dat
het ingestelde onderzoek verschillends
gebreken in de administratie aan het
licht heeft gebracht, welke dienen te
worden weggenomen. Als de voornaam
ste daarvan noemt dc commissie
ie. het ontbreken van een practische
boekhouding op het departement
2e. het stelsel van fictieve vt-rdeeling
der gemandateerde gelden over dc ver
schillende begrotingsartikelen
3e. het op ruime schaal verleenen van
•oorschotten aan administrateurs, e.a.;
4e. het ontbreken van een boekhou
ding van beschikbare voorraden en ge
dane bestellingerf
5e. het ontbreken van centralisatie bij
den aankoop der benoodigdc materialen.
Over de wijze, waarop de wegneming
der gebreken zou moeten plaats hebben
kan, naar de mecning der commissie,
thans'nog niet een definitief oordeel
worden uilgesproken.
Van oordeel, dat het gewenscht is, dat
de Kamer op de hoogte worde gesteld
van de meening van den minister van
Oorlog over de in dit verslag neergeleg
de uitkomsten, stelt de commissie aan
de Kamer voor te besluiten, den minis,
ter van Oorlog, onder terugzending van
de door en namens hem aan de Kamer
gezonden bescheiden c-n onder toezen
ding van een afschrift van het accoun.
tantsiapport en van een afdruk van dit
verslag ujt te noodigen zijn meening
omtrent den inhoud van dit verslag
dc Kamer kenbaar te maken.
EEN ZONDERLINGE KOLONIE TE
EEFDE. De correspondent van De
Tel. te Deventer meldt: Naar ons
bleken is, vertoeft op het oogenblik te
Eefde, gem. Gorsel, in de bosschen al
daar, een 20-tal persoilen, die onder lei
ding staan van zekeren R., gewezen amb
tenaar bij de spoorwegen, die als pro
feet optreedt en in een hutje leeft met
zekere juffrouw N. ,TI., een gewezen
leerares boekhouden M. O., die den rang
van profetes'bekleedt. Deze menschen,
die het einde van de wereld direct aan
staande achten, oordeelen uit dien
hoofde allen arbeid ijdel en beweren,
„dat de raven hen spijzigen".
Dit doen echter de boeren u.t den om
trek, waarvan velen aan de profeticn
geloof slaan of ook wel uit medelijden
eten voor hen neerzetten. Behalve de
reeds genoemde „broeder" en zuster"
spelen in de kolonie een rol van eenigt-
beleekenis een Duitscher uit Bocholt,
volgens de profetes „een dierbare, naar
de profeten geleid met onzichtbare
hand", alsmede zekere W., bijgenaamd
„de kleine Johannes", die met de ove
rige kolonisten, huizen in zeer primi
tieve tentjes, nauwelijks van ligging
voor den nacht voorzien.
De mannelijke kolonisten hebben lan
ge baarden en loopen blootsvoets. Zij
doen geen kwaad en vreezen ook geen
kwaad van anderen. „Voor dieven,
hier inbreken, zouden zij bidden",
de profetes. In gezwollen taal verheer
lijkten beiden tegenover ons de daden
van enkelen der kolonisten, die hun
vrouw "en kinderen verlieten, om zich bij
de kolonisten aan te sluiten.
Intusschen acht men het verblijf
deze menschen van groot nadeel voor dc
betrokken streek, die op het vreemde
lingenverkeer en de bewoners der bui
tenverblijven in de Gorsclsche bosschen
is aangewezen. Men oordeelt het in de
omgeving hoog tijd, dat het gemeente
bestuur van Gorsel aan dergelijke onge-
wenschte toestanden een einde maaki,
èn omdat zulk een bewoning voor de
bosschen groot brandgevaar n-eebrengt,
èn omdat de kolonisten een gevaar voor
zichzelf cn hun omgeving opleveren.
TARIEF VAN J USTIT1EKOST EN
EN SALARISSEN IN BURCERLIJKE
ZAKEN.
Ingediend is een wetsontwerp tot wij
ziging van het tarief van justitïekosten
en salarissen in burgerlijke zaken. Blij
kens de memorie van toelichting zijn te
gen de bepalingen der eerste twee ti
tels van het tarief van justitiekosten en
salarissen in burgerlijke zaken, welke
sinds 1843 nagenoeg ongewijzigd be
staan, sedert langen tijd bezwaren ge
rezen.
Alle bezwaren cn wenschen samen
genomen maakten, dat met eenvoudige
verhooging der bedragen in het tarief
gpnoemd, niet kon worden volstaan,
waarom werd overgegaan tot het samen--
stellen van een ontwerp, waarbij de be
staande bepalingen voor het meerendeel
door nieuwe rechten werden vervangen.
Aan den meermalen geuiten wensch,
dat het griffierecht geheel zou worden
afgeschaft, heeft dc minister gemeend
geen gevolg te kunnen geven. Niet
alleen dient in dc icgenwooidige om-
standigheden gezocht tc worden naar
ermcerdering uit iedere bron van in
komsten, maar de afschaffing van 'r
recht zou den Staat dwingen tot groote
aven boven die welke thans gedaan
worden. Bij afschaffing dezer rechten
zon de griffier met werk werden over
laden.
2 minister heeft gemeend, in zoovci
het thans geldende tarief te moeten vol
gen, dat recht g'cheven wordt naarmate
de bemoeiingen der rechterlijke
ambtenaren, dus, naar gelang van de
diensten van den Slaat gevergd, zonder
de waarde of dcD aard van het gevor
derde invloed op het bedrag der kosten
tc doen hebben. Het ontwerp sluit nauw
bij het burgerlijk procesrecht,
at dc telkens te heffen bedragen "be
treft, wijst de minister er op, dat tot dï
'oorstellcn geleid hebben de overwe
gingen, dat het bestaande-tarief, in het
algemeen genomen, in 1914 reeds veel
laag was; dat sedert 1917 de alge
meene kosten juist lager zijn geworden,
tengevolge van de afschaffing in dat jaar
der zegel- en registratierechten van cTe
"uslitieele aktes; dat thans, op elk daar-
•oor vatbaar gebied, moet gestreefd wor
den naar vermeerdering van de inkom
sten van den Staat en dat dit, naar
's ministers meening, hier op de voor
gestelde wijze kan geschieden zonder het
totaal der proceskosten belangrijk op te
voeren.
Gc'.rachL is zoo billijk mogelijk te re
gelen, welke gevolgen de gewijzigde
wetgeving zal hebben op aanhangige
zaken.
SMOKKELAARS VEROORDEELD
Men schrijft van de greus aan De
Tijd De volgende strafzaak, behan
deld voor de strafkamer te Aken, werpt
ecu scherp licht op het smokkelaarsle-
Terecht stonden: ie. de 20-jarige
mijnwerker W. Frohn: 2e. de 22-jarige
mijnwerker J. Rbbbets; 3e. de 40-jarige
vrouw J. Morgartz; 4e. de 17-jarige
mijnwerker P. Kuckelkarn; 5e. de i7-ja-
rtgc naaister M. Gtilpen en 6e. de 17-ja-
iige G. Thielen.. zonder beroep.
Beklaagden zijn uit Ko'klscheid bij
Kerkraöc, en zouden op 15 December
bij Kohlscbeid gepoogd hebben ge
meenschappelijk 870 eieren tic.ar Hol
land te smokkelen. De beide eerstge-
noemden werden des nachts omstreeks
3 uur door op den loer liggende politie
agenten in de nabijheid der grens niet
470 eieren aangetroffen; de tene droeg
gymnastiekschoenen, de ander liep op
sokken. Naar zij verklaarden, hadden zij
tot 11 uur geturnd en toen een Hol-
landsch meisje, dat zij niet wilden noe
men, tot aan de grens vergezeld. Op den
terugtocht vonden zij in een denne-
bosch een korf met 470 eieren, dien ze
meenamen, maar bij de nadering van be
ambten in den steek lieten. Terzelfder
tijd deed de politie een inval in het huis
van den derden bckl.; de politie-agentcn
hadder. zich verdekt opgesteld en lieten
twee manspersonen, die het huis bin-
nehdrongen, hun gang gaan, maar, toen
ze het huis verlieten, werden vastgegre
pen. In het 'huis was alles in gereedheid
voor het transport naar de grens.
De vrouw verklaarde, dat zij te bed
lag en dat zij de beide eerste bekl. niet
kende, haar zoon, de vierde bekl., was
dikwijls genoeg door haar gewaarschuwd
geworden; volgens een getuige had de
vrouw een korf met 300 eieien inge
pakt om hem over de grens te brengen.
Haar zoon zegt, dat het twee Holland-
sche jongens waren, die hein gevraagd
hadden, of hij iets wilde verdienen. De
ster had 60 eieren bij zich, die zij
„gespaard" geld gekocht had. De
eieren van dc laatste bekl. waren be
stemd voor cén tante in Holland. De
politie noemde het huis van vrouw Mor
gartz een verzamelplaats van smokke
laars cn haar zelf een smokkelaarster
yan beroep. Of de aanhouding aan dc
grens in verband staat met de gebeur
tenisscn in het huis, kon niet vastge
steld worden.
Het vonnis luidde als volgt, de eerste
twee bckl. ieder 1 jaar tuchthuisstraf en
1 millioen mark boete; vrouw M. 2 ja
ren tuchthuisstraf en 1 millioen mailt
boete, vierde bckl. 13 maanden gevan
genisstraf en Yi millioen mark boete; en
de beide meisjes ieder 4 maanden ge
vangenisstraf cn 60.000 mark boete.
E,EN GEVAARLIJK HEER.
In Den Haas- is aangehouden F. S.
D., zich noemende musicus en schil
der. zender voste wooivplaa-s, die
opgaf ihr. Van Evsïnga te heet.en en
kortgeleden nit- Indie gekomen te
zijn. Gebleken zou zijn. dat hij ver
schillende verdachte dingen heeft
uitgehaald in de laatste dagen. Zoo
zou hii twee personen een werkkring
'n Indië in het vooruitzicht gesteld
hebben. Hij gaf daarbij op in het ko-
1 „De Twee Steden" te logeeren,
aar niets van aan bleek te zijn. Ook
wordt hii verdacht van diefstal van
een gouden horloge.
JUBILEUM DR. F. E. POSTHUMA
Heden 23 Maart, is het vijf en twin
tig inar geleden dat de heer d!r. F. B.
Postluima zijn eerste betrekking aan
vaardde t.w. die van secretaris van
den Bond voor Coöperatieve Zuivelfa
brieken in de provincie Friesland.
HUJ.LBBROECK NAAR AMERIKA.
- De correspondent der N. R. Crt. te
Brussel meldt:
Da Vlaamschc zanger en componist
Emiel Hullebroeck vertrekt 4 April
naar de Vereenlgde Staten met het
doel aldaar voor de VTaarnsche en Ne-
derlandsche kolonies in de grootste
steden en ook te Detroit, Moline, enz.,
ar duizenden Vlamingen verblijven,
een aantal liederavonden te houden.
Rechtszaken
De moordaanslag te
Valkenswaard.
Mevr. D. en de heer K. voor de
rechtbank te Den Bosch.
De rechtbank te 'sllertogcuboseh heeft
Donderdag de zaken behandeld legen C.
P. de 37 jaar, huisvrouw van M. D.,
wonende te Eindhoven en J. J. H. M. K.
28 jaar, fabrikant, wonende te 's-IIertogen-
bosch, beiden thans gedetineerd; de eer
ste beklaagd van poging tot moord en me
depliclitigheid aan poging tot moord, de
tweede beklaagd van poging tot moord.
Het betreft hier den moordaanslag, in
den avond van 4 Januari 111 de bosschen
onder do gemeente Leende, gepleegd op
den bioscoophouder M. D. uit Eindho
ven cn het voorspel daarvan.
Het verhoor van don bekl. K.
liet eerste diende de zaak van bekl. K.
De heer D. stelt een civiele vordering in
naar aanleiding van het gebeurde in den
avond van 4 Januari.
Bekl. IC. blijft bij zijn bekentenis voor
den rechter commissaris.
Do president wijst hem er op, dat het
in zijn eigen bolang is, dat hij, indien zijn
vroeger afgelegde verklaringen over de
aanstichting van deze zaak niet overeen
komstig de waarheid zijn, deze verklarin
gen herroept, wanneer hij straks 111 de
zaak tegen mevr. D. als getuige wordt
gehooid.
Beklaagde verklaart, dat mevr. D. in
Augustus om vergif heeft gevraagd. Toen
do poging tot vergiftiging met gelukt
heeft beklaagde mevr. D. op haar
zoek een met scherp geladen revolve:
hand gesteld. De revolver is toen eenige
malen over en weer van mevr. D. nat
gegaan, tot in den avond van 2 Januari
mevr. D. na een ruzie met haar man be
klaagde door de tolefoon had gezegd, dat
het nu uit moest zijn. Zij had voordion
al eens gezegd, dat het haar wel f 10.000
waard zou zijn, als D. uit den weg ge
ruimd werd. Beklaagde heeft toen door de
telefoon gezegd, dat hij er dan wol v
zorgen zou. Hij liep door hot gepraat 1
plan rond, D. te dooden. Den 3den
nuart heeft mevr. D., die intusschen de
volver weer in haar bezit had gekregen,
deze revolver aan beklaagde laten brengen.
In den avond van 4 Januari heeft bek).
D. met een gefantaseerd verhaal meege
lokt naar do bosschen onder Leende. In
het hoseh heeft hij 3 schoten op D. gelost
toen wilde hij het wapen D. op de bors
zetten, maar er bleken geen kogels mee
in te zijn. Hij is toen hot boseh uitge
vlucht en met de auto naar Eindhoven
teruggegaan. Onderweg heeft hij zijn
volver en zijn jas weggegooid.
De president merkt op, dut hij tot dus-
ter in deze zaak geen enkel lichtpunt
beklaagde ziet.
Op een vraag van den officier, of bekl.
mevr. D. had voorgesteld er samen
door te gaan, of dat dit voorstel gekomen
was van mevr. D., blijft beklaagde hel
antwoord sohuldig.
Het gotuigenvorhoor.
Aan het verslag van de N. R. C't. aan
gaande het getuigenverhoor onileencn wij
verder het volgende:
Getuige D. verklaart, dat hij 16 jaar ge
trouwd is geweest; verleden jaar April
heeft liij voor het eerst het vermoeden ge
kregen, dat zijn vrouw niet ineer van hem
hield, aangezien zo heel anders geworden
was dan vroeger. Op een autotochtje van
Eindhoven naar Den Bosch, waar ook K.
bij tegenwoordig was, heeft getuige met
zijn vrouw onecnigheid gekregen en haar
een klnp gegeven. Zijn vrouw heeft hem
spoedig daarna gezegd, dat zij niet moor
van hem hield, maar eveii later zei zo
weer, dat het niet waar was en dat ze dit
alleen maar gezegd had in haar boosheid
over dien klap.
Getuige zegt verder, dat zijn vrouw on
der den invloed heeft moeten zijn van
bekl. K. Ze zag op tegen personen, die in
1 de maatschappij wat meer beteekonden.
dan hij. Het vorige jaar met Carnaval
Onze Lachïioek
„EIGENDOM".
A.: Heb je dit huis gehuurd?
B.: Ja, maar het is zoo goed ala
mijn eigendom.
A.: Hoe bedoel j'e dat?
B.: Ik heb al in geen tien maanden
huur betaald.
EEN HBELEN DAG GEWERKT.
Oude da m e (tot landlooper)':
Heb jij '.vel eens één heelcn dag in je
leven gewerkt?
Landlooper: (na ceuïg naden
ken): Ja mevrouw, één dag zal liet bij
elkaar wel zijn.
heeft hij K. gezegd: Ik geloof, dat mijn
jw veriiefd op je is. Eeniga dagen la-
heeft K. tot mevr. D. gezegd, in te
genwoordigheid van getuige: Op mij hoef
je niet verliefd te worden, wan ik kan
wel ICO jonge meisjes krijgen.
ituige legt verder een verklaring af
het gebeurde in den avond van 4
Januari. K. heeft hem naar liet bosch mee
getroond met dc bewering, dat zijn vrouw
daar was met een ander. In het boseh heb-
bon ze een paar maal staan luisteren. Op
een oogenblik. dat getuige weer stilstond,
hoorde «1 voelde bij plotseling, dal er op
hem geschoten werd. Een oogenblik dacht
hij, dat de (gefingeerde) minnaar van zijn
vrouw op hem schoot, maar aldra bemerk
te hij, dat K. de dader was. Er is toen een
worsteling tusschou hen heiden ontstann,
waarbij K. hem de revolver op do borst
heeft gezet en even '.ater op het hoofd.
Er waren cchtcr geeu kogels meer in.
K. is toen naar dc auto teruggehold en
er daarmee vandoor gedaan. Getuige is
er daarna nog in geslaagd een woning in
de nabijheid te bereiken en heeft daar ver
teld, wat cr gebeurd was. Denzclfden
nacht is zijn vrouw hom in het zieken
huis komen opzoeken; zij heeft hem ver-
giffonis gevraagd voor al wat er gebeurd
was en gezegd, dal 11 van K.'s plan om
hem le dooden niets afwist.
Op een desbetreffende vraag verklaart
getuige nogmaals, dat dc verhouding tus-
scheu hem en zij 11 vrouw, voordat zij met
hckl. IC. kennis luidden gemaakt, altijd
uitstekend is geweest.
Dr. Van 'der Ldo, arts te Eindhoven
heeft don heer D. in het ziekenhuis be
handeld. De. verwondingen bicken niet van
ernstigen aard te zijnD. is er bijna niet
ziek van geweest, hetgeen ten deelo aan
zijn krachtig gestel kan worden toogc-
Üe heer Staclcnbcrg, wapenhandelaar in
Den Bosch, hoeft de revolver, waarmede
het misdrijf is gepleegd, onderzocht. Hij
verklaart, dat de snelheid van een kogel
uit deze revolver op ccn afstand van 1
meter, den afsland waarop bekl. op D. ge
schoten beeft, nog niet haar maximum
heeft bereikt. Getuige deskundige acht
het nochtans zeer waarschijnlijk, dat wan
neer bij een schot op dien afstand edele
liehnanisdcclen worden geraakt, die den
dood van liet slachtoffer tengevolgo heeft-
De revolver was geladen met kogels mot
stalen mantel, op cén 11a. die een koperen
mantel had. Men heeft getracht van deze
kogels dumdumkogols te maken, maar dit
is niet gelukt; dit is alleen maar mogelijk
met zachtere kogels.
Maria J. van Dinthor is dienstbode ge
weest bij movr. D. Op 3 Januari heeft me
vrouw haar een pakje gegeven, waarin een
revolver, om dit n3iir K. te brengen. Zij
had gezegdgeef dit af en zeg, dat K, zelf
niet kan kom^n, en dal hij cr wel alles
van weet. Getuige, die zeer moeilijk te
volgen is, verklaart verder o.m. dat zo
wel wist, dut mevrouw D. en bekl. K.
veel bij elkaar kwamen.
De president vraagt bckl. of het waar
is, dat hij. toen hem de revolver werd ge
bracht, gezegd heeft, dat hij D. don vol
genden dag zou opbellen. Bekl. ontkent
dit. Het blijkt 1102, dat getuige K. ge
waarschuwd hoeft voor de revolver vau D.,
toen ze gehoord had. dat D. K. zou gaan
opzoeken. Ze heeft klaarblijkelijk hel ver
band zeer wel begrepen.
Als getuige 4 décharge wórdt gehoord
dr. Mestrom, geneesheer aan het Rijks-
krankzinnigengesticht te Woensel.
De verdediger verzoekt den president,
dozen deskundige de vraag te stellen: be
slaat de mogelijkheid, dat, na psychiatrisch
onderzoek znl blïjkcl'. dat bckl. maar ten
deole toerekeningsvatbaar i£
liet antwoord van den deskundige komt
neer op de verklaring, dat zoo'n mogelijk
heid altijd bestaat,
Dr. Caspnrie, zenuwarts in Den Boseh,
liecfl bij bekl. geen pathologischo afwij
kingen kunnen vaststellen. Inzicht in de
moraal heeft hii j-olcc, en de deskundige
heeft den indruk gekregen, dat bekl. vol
ledig inziet hol moreel vorwcrpelijko vau
zijn houding in deze zaak.
Vijftien Jaar goöïscht.
Het O. M. oischt togen den bckl. 15 jaar
gevangenisstraf met aftrok van de preven
tieve hechtenis.
Do verdediger mr. Van Haasterl drong
cr bij de rechtbank op aan, bcklnagde aan
een psychiatrisch onderzoek te doeu on
derwerpen, tn voorts verzocht hij dat de
rechtbank, als zij over deze zaak een be
slissing zal nemen, donken zal aan de
droefheid 111 de familie van dezen beklaag
de, aan de droefheid vooral van diens
ouden vader en oude moeder, die hun
zoon als een moordenaar hooren uitkrijten.
Du president vraagt bekl. nog eens op
den man af: waarom heb je D. willen doo
den, was het uit jaloezie en door het feit,
d.n je in den weg stond f
Bckl. antwoordt, dat bij hem do gedachte
voorzat: als ik hem niet doodschiet, schiet
hij zijn vrouw dood.
F"eusilleto>n
HET GEHEIM VAN
ZIJN VADER
Naar h e i E11 r elsoli van
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
10)
„Voetstappen en gedempte stemmon,
mylady", zei ze met nadruk, „en 111
de' lange gang ook, vlak bij vlak
bij de kamer waar Lord Alceston ligt.
Thomas heeft vanochtend al alles on
derzocht, maar hij kan niets vinden,
dat er op wijst, dat er iemand in huis
is gekomen 'en er wordt nies vermist.
We dachten allemaal dat u hél wel
gehoord zou hebben en verwachtten
eigenlijk ieder oogenblik dat u bellen
In liet eerst kwam er geen geluid uit
het bed. Toen antwoordde de gravin
langzaam en rustig:
„Dwaas kind! Dal is allemaal ver
beelding g.-uve-est. Ik ben den heelon
nacht wakker geweest en heb heelo-
maal- geen geluiden gehoord. Kr is
niets gekeurd."
Marie was niet overtuigd, maar
durfde het niet te laten nierken, be
halve door schouders ophailen en een
vcelbettckenend stilzwijgen. De gra
vin, die haar door een spleet in de
gordijnen kon zien, fronste de wenk
brauwen
„Als ik nog iets hierover hoor, Ma
rie", zei ze kalm, „wordt jij of iemand
anders die er over praat onmiddellijk
ontslagen. Begrepen?"
Marie trok haar zwarte wenkbrau
wen op. Ze was verbaasd, maar durf
de het niet te laten merken. De wen-
schen van de gravin zouden gehoor
zaamd worden, zei ze. Zij zou niet
meer over het onderwerp snreken en
de anderen ook niet, als zij er iets
aan doen kon. Hoe laat wilde Mylady
opstaan?"
Mylady gaf geen antwoord. Ze was
met haar gedachten elders. Ilct
drong juist tot haar door, dat ze een
onvoorzichtigheid begaan had.
Marie", zei zc plotseling, „er ligt
een krant in mijn rieten stoel. Geef
me die eens aan."
Marie zocht en schudde het hoofd.
Er was geen krant
„Nu, dan in den zak van mijn och
tendjapon", zei haar meesteres kort-
af
schudde
I „Dun op den vlot
stoel", zei do gravin c
1 Marie ging op don .e
keek in alle richtingen. Weer vond
ze niets. Er lag nergens een krant, /e
stond op met een rood gezicht en haar
coquette schortje vol kreukels en zei
dat er niets was.
„Geef me dadelijk ruijn ochtendja
pon", he\al haar meesteres haai- op
vreemden, strengen toon.
Marie gehoorzaamde, verbaasd,
maar zwijgend. Ze zag dat de handen
van haar meesteres befden en dat ze
erg opgewonden was. Samen zochten
ze nog een paar minuten door, maar
tevergeefs. De krant was weg.
Lady Alceston hield het eerst met
zoeken op. Marie volgde dadelijk met
een zucht vnu verlichting haar voor
beeld. Ze ging een oogenblik voor den
spiegel staan 0111 huur muts en haar
kapsel weer in orde te maken. Achter
haar eigey gezicht zag ze dat. van
haar meesteres, en ze schrok, toen ze
zag hoe bleek hot was.
..Mylady is ziek", riep ze uit, ter
wijl zo zich vlu» omkeerde.
Ik voel me wnt duizelig, Marie",
was het au woord. „Help me weer in
bed",
Marie deed dit en ratelde onderwijl
voortdurend door. half berispend,
half lroosten.I. Mylady had hu/u
krachten overschat. Ze moest rusten
en kalm blijven,
zijn t
de I
wonen, liet was dom van haa
weesi 0111 op te staan cn zich 1
i tc
rust te makon over een krant. Tho
mas zou wel uitgaan om een nieuwe
te koopen. Wilde de gravin niet zeg
gen welke krant het was cn van wei-
Ken datum?
Lady Alceston gaf geen antwoord.
Ze scheen het gebabbel van ihaar ka
menier niet gehoord tc hebben in
ieder geval schonk ze er geen aan
dacht aan. Toen ze klaar was zei ze
alleen:
„Zeg aan Thomas, dat 'hij naar
Lord Alceston's kamer moet gaan en
hem moet vragen of hij even in mijn.
kleedkamer wil komen. Ik moet hein
spreken".
Marie verdween met haar neus in
de lucht, een beetje belcedigd. Myla
dy maakte wel erg veel drukte om een
onnoozele krant en dan om Lord
Alceston sturen op dezen tijd! Het was
tc belachelijk.
Ze ging naar beneden Cu bracht
haar boodschap over aan Thomas. In
plaats van haar J>evolen te gehoorza
men schudde hij liet hoofd.
„Dat gaat niet, kind", zei hii be
schermend. „Lord Alceston is uit".
Marie stampte driftig met haar klei
ne voetje.
„Onzin! Uitgegaan, zoo vroeg in den
morgen! Je bent te lui om er heen te
gaan) jij jij akelige kerel!"
Thomas grinnikte 011.ontbijten.
„Go jc gang maar. Mademoiselle",
zei hij. „Scheld me maar uit zooveel
je wilt. Ik ken er tegen. Ik vind het
wel aardig.
Marie keek hem woedend aan.
„Ben je van plan 0111 Mylady te ge
hoorzamen en haar boodschap aan
Lord Alceston over te brengen?" vroeg
zo driegend.
„Nee", zei 'Thomas, sloeg zijn boe
nen over elkaar en dronk zijn kof
fie op
„En waarom niet?"
„Omdat ik niet weet waar hij is."
„Natuurlijk in zijn kamer. 13ij
staat nooit vóór negen uur op."
„Nou. vanochtend heeft liij liet dan
toch gedaan", merkte Thomas cp.
Zooals ik al zei, luj is uit. Ik kan
het weten, want ik heb hem zelf uit
gelaten." f
„Wat? zoo vroeg al? Waarom heb
je dat dan niet eerder gezegd, stom
merd
Ze stampte met haar voel en liep
do kamer uit. Thomas leunde achter
over in zijn stoel en keek haar vol be
wondering na.
„Wat ccn klein katje is ze toch!"
zei liij bij zich zelf. „Waarom zou de
gravin al zoo vroeg om I.ord Alces
ton vragen? Vreemd! En hij is uitge
gaan en dan die rare geluiden
vannacht! Een vreeir.de geschiede-
En hij zou het nog vreemder gevon
den hebben, als hij dc zachte, ge
dempte kreet gehoord had, dio Lady
Alceston uitte, toen Marie haar bood
schap had overgebracht cn verdwe-
nen was.
„Hij heeft het gezien!" mompelde
ze. „Hij is er heen gegeaan. O als
hij als llij dat doet."
HOOFDSTEK XII.
Iven begrafenis in hctOos-
t e n van Londen.
Twee jonge mannen, zeer verschil
lend van uiterlijk, liepen door een
van do ergste achterbuurten van Lon
den. Hel was een mooie, heldere och
tend en in het westen in dc buurt van
Piccadilly en het Hyde Park was do
opwek kendo invloed van dc warme
zon duidelijk zichtbaar ui do glim
lachende gezichten en lichte japon
nen van de menigte, die in dc brecdo
straten wandelde. Maar hier was liet
heel leis anders; hier kou lm', dansen
de zonlicht weinig doen om dc som
berheid en donkerte van de nauwe
straten cn vuile plelntjs te verdrijven.
In sommige kon het zelfs niet tens
doordringen en waar liet kwam ver
lichtte het dingen die veel beter ln hot
donker kónden blijven brutale,
afstootendo rezii-kten van minder
waardige mannen, rouwen, van wier
harde gezichten al'c aantrekking en
charme verdwenen was; kinderen,
met magere, rimpelige gezichtjes als