Haarlems Dagblad Vrijdag 23 Maart 1923 DEftDE BLAD INSTANTANÉS HET VERBODEN LIED (Nadruk verboden). Luitenant Van Ledderom ontleende zijn gezag enkel aan zijn sterretjes. Hij was een bloo, verkgen racnseh, die boter geschikt was om op een hoo ge kantoorkruk in een eenzaam hoek je rekeningen uit te schrijven dan om een sectie soldaten te eommandeereu. Ieder en Van Ledderom zelf mis schien nog het meest verwonderde er zich altijd over, dat hij officier was geworden. Zelf was hij daar waar schijnlijk ook niet verantwoordelijk voor. Hij was het nu eenmaal gewor den, zooals een ander koekebakker, metselaar of schoenmaker wordt: zon der ambitie en zonder liefde. Wan neer ze hem onderwijzer hadden ge maakt, zou hij het eeuwigdurend slachtoffer van zijn leerlingen zijn geweest, maar doordat hij het geluk had twee? sterretjes op zijn kraag te dragen, deden zijn soldaten alles, wat hij commandeerde, maakten zij rechts orq, links om en rechtsom keert, al naardat hij het beval. Toch waren er nog oogcnblikken in het leven van Van Ledderom, dat het hem zelfs met zijn sterretjes nog moeite kostte zijn prestige van offi cier te handhaven. Wanneer zijn .sol daten bijvoorbeeld in de „rust" allen op eens tegelijk begonnen te lachen, keek hij zenuwachtig alle kanten uit, of hij de oorzaak van dat plotseling pleizier ook kon out dekken. Als hij met zijn compagnie een mooi meisje passeerde en één van zijn soldaten kuchte luid hoorbaar „ahum!" „ahum!" dan kreeg Van Ledderom geregeld oen hoogroode kleur en durfde hij nauwelijks op te zien. Onze luitenant was de meest verle gen mensch, dien men zich denken kon. Nu wilde het ongeluk, dat er in Van Ledderom's luibenantstijd een solda tenliedje in de wereld werd gebracht, waarin de naam van Van Ledderom voorkwam- Vanwaar het gekomen w, en wie het had gemaakt, niemand wist heb te vertellen, maar alle sol daten van het garnizoen zongen liet. Zij zongen heb op marsch, zij zongen het op de chambree, in het wasch- hok en in de keuken, zij zongen het bij het poetsen, bij hot zwabberen, bij het corveeën, zij zongen het al tijd en. overal. De woorden van dat veel gezongen liedje waren: SoldeerenSoldeeren De ketel gaat kapot Stuur hem maar naar van. Ledderom, Die doet er nieuwe velgen om Soldeerensoldeeren De ketel gaat kapot De verlegen luitenant kon niet in het kampement verschijnen, of hij moest het van alle kanten hoorcn( dat zo „den ketel maar naar Van Led derom moesten sturenAls hij liep langs de compagnie, wanneer hij ging naar de keuken, als hij op weg was naar zijri bataljonscommandant, over al vergezelde hem het lied: Soldeerensoldeeren De ketel gaat kapot! en zoodra hij de eerste regels maar hoorde, kreeg hij 'een kleur tot ach ter zijn ooren. Heb liedje dreigde hoe langer hoe meer heb gezag van den verlegen offi oier te ondermijnen, tot op een goe den dag de volgende order werd uit gegeven „Het is den soldaten van het gar nizoen verboden voortaan het lied te zingen: „Soldeeren, soldeeren, enz." Voor luitenant Van Ledderom bra ken nu dagen aan van ongekende rust. Nergens klonk meer het voor hem zoo hatelijke lied en hij meende reeds, dat door dezen garnizoensor der zijn gezag gered was. Maar op een morgen in het kampement wan delend, hoorde hij plotseling weer uit een chambree de bekende melodie opklinken. Verschrikt bleef hij staan en_ luisterde. Soldeeren! Soldeeren' De ketel gaat kapot f Ja, ja, heb was duidelijk het lied, dat door den garnzoenscommandant verboden was. Met een. hoogroode kleur stevende hij op den sergeant van T.e week af, die toevallig voor de kazerne stond. „Hoor je dat, sergeant?" begon hij woedend. De sergeant deed, of hij niets be greep en vroeg heel naief „Wat, luitenant'"' „Wat ze daar zingen?" „Jawel, luitenant i Soldeeren I'' „En dat is verboden!" - De sergeant luisterde aandachtig. Toen zei hij„Hel zijn andere woor den, luitenant!" Ook Van Ledderom spitste zijn ooren en hij hoorde SoldeerenSoldeeren De ketel gaat kapot! Van Ledderom soldeert niet meer, Nu sturen wij 'm naar een ander heer Soldeeren! Soldeeren! De ketel gaat kapot Geheel van streek ging Yan Ledder- ...,n naar zijn compagniescommandant cn rapporteerde" hot geval- Nog dien zelfden middag werd er een nieuwe or .gegeven, die luidde -. Het is een soldaat verboden lied jes te zingen, waarin de namen van officieren voorkomen Weer kwamen er dagen van rust oor Van Ledderonj. Nergens hoorde hij meer het „soldeerlied" cn hij meende niet anders dan dab zijn po sitie gered was, toen hij waarachtig weer op een goeden dag zijn soldaten duidelijk bij net poetsen hoorde zin gen SoldeerenSoldeeren Do ketel gaat kapot „Wel verdraaid!" zei van Ledder om en het vuurrood brak hem uit tot aan den kraag van zijn uniform. „Daar zingen zij het weer!" llij durfde nauwelijks luisteren." „Sergeant-majoor, hoor je dat?" zei hij tegen den sergeant-majoor, die voor het compagniesbureau stond. „Jawel, luitenant, 'b ls weer sol deeren!'' was het antwoord. „Ja juist!" zei Van Ledderom, .En dat is streng verboden Dc sergeant-majoor luisterde scherp toe. Opeens begon hij te lachen en zei„Ze zingen wat anders, luite nant „Wat zingen ze dan'" Van. Ledderom hoorde aandachtig toe en ving de volgende woorden op SoldeerenSoldeeren De ketel gaat kapot Wij laten hem maar stil kapot, Want andei's draaien w' in 't cachot! Soldeeren Soldeeren De ketel blijft kapot! Voor de derde maal werd er een order uitgegeven. Thans luidde die: „Het is den soldaten van het garni zoen ten strengste verboden bet lied van „Soldeeren, met wat voor woor den ook, te zmgen! Den volgenden dag leden alle sol daten plotseling aan een fluitmanic Nu zij liet soldeerliedje niet meer mochten zingen, floten zij het. l'as nadat er een aanvulling op den gar nizoensorder was verschenen, waar bij werd bepaald, „dat het soldeerlied oorfcaan noch gezongen nóch geflo- en mocht worden,'' kwam- de rust oor luitenant Van Ledderom terug. Jaar met zijn gezag was het nu zelfs ondanks zijn sterren voor goed gedaan. J. B. SCHUIL Binnenland DE ONDERSTEUNING AAN WERK LOOZEN. Aau de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer de de Begrooting van Binnenlandsche Zaken is liet volgende ontleend De Minister waardeert het, dat men zïeh met de gedachte, welke aan de jongste c culaires inzake de steunverleening t< grondslag ligt, ril. dat hierbij werkvi schatting voorop moet gaan, kan voreei gen. Hij kan evenwel niet inzien, dat de voorwaarden, die daarbij speciaal ten op ziehte' der loonen zijn gesteld do werk verschaffing praktisch onmogelijk maken, zoodat de betrokken gemeente ook Jjij de steunverleening geheel voor de kosten moet opkomen. De ervaring heeft geleerd, dat in tal van gemeenten, ook in de groole het, verschaffen van werk onder aoo Regeering gestelde loonnormen zeer goed mogelijk is. De loonen worden steeds geval vooi val vastgesteld en rekening wordt gehou den met de plaatselijke loonen. Daar alle gemeenten gewoonlijk meer dan i soort van industrie c.q. bedrijf is, kan vcellal hezwaariijlc gesproken worden, ge lijk in het Voorloopig Verslag het geval is, van hel plaatselijk loon. Het is derhalve uiteraard ondoenlijk maatstaf aari te leggen, welke voor het gelieele land geldt. Wat betreft hel verleenen van subsidie aan de gemeenten in de kosten van steun verleening wordt opgemerkt, dat steeds zoo nauwkeurig mogelijk worde nagegaan, of onder de arbeiders, voor welke een ge meentebestuur geldigverklaring dor steun verleening aanvraagt, een algemeene cri siswerkloosheid hcersoht. Tot hot treffen van een algemeene steun regeling is de Minister evenwel niet be reid. Deze algemeene steunregeling zou tot zooveel misbruiken aanleiding geven, dat zij binnen zeer korten tijd weder opge heven moest worden. Mocht onverhoopt de nood in ons land van dien aard wor den, dat de bestaande regeling onhoud baar mocht blijken, dan zal liet tijdstip ge komen zijn, waarop de Regeering haar houding nader zal hebben te bepalen. De Minister is van oordeel, dat de bc strijding van de gevolgen van de werk loosheid in de eerste'plaats taak van de gemeente is, en dat de Staat daarom slechts hulp aan de gemeenten mag leonen, en wel, indien en voor zoove' toestand van de gemeentefinanciën zulks noodzakelijk maakt. Van afseliuivïng van den lasten op de gemeenten kan daarom, inccnt hij, niet gesproken worden. Inte- gendeol, de Staat neemt, waar hij subsidie verleent, een deel van dc laak der gemeen- DE ADMINISTRATIE VAN „OORLOC". Het Ilaagsche Corr. Bur. meldt: Dc commissie in wier handen zijn gesteld de bescheiden, noodig voor een onderzoek naar dc wijze, waarop de in den loop van het jaar 191S op de arit. lüïd, iSzf, jSsg, iSah, 182k I cn 1S2W van dc Oorlogsbegrooüng uitge geven gelden zijn besteed, heeft verslag uitgebracht. Zij stelt voorop, bij het vervullen van haar taak van de zijde van het departe ment van Oorlog, ccn zeer te waardeeren medewerking te iiebben ondervonden. De stukken droegen een zoo zuiver comptabel karakter, dat dc commissie het accountantskantoor Wm. K. de Brey, te 's-Gravenhage, heef', opgedra gen, dc neergelegde bescheiden aan een onderzoek te onderwerpen. Voorts heeft ommissic in haar onderzoek ook be trokken de vraag, welke wijzigingen in de departementale administratie zouden zijn aan te brengen en aan bedoeld ac countantskantoor medegedeeld, dat bi) de samenstelling van het uit te brengen rapport daarmede rekening zou zijn te houden. Het definitief rapport van het accoun tantskantoor is ter griffie gedeponeerd ter inzage van de leden. De commissie is van mcening, dat het ingestelde onderzoek verschillends gebreken in de administratie aan het licht heeft gebracht, welke dienen te worden weggenomen. Als de voornaam ste daarvan noemt dc commissie ie. het ontbreken van een practische boekhouding op het departement 2e. het stelsel van fictieve vt-rdeeling der gemandateerde gelden over dc ver schillende begrotingsartikelen 3e. het op ruime schaal verleenen van •oorschotten aan administrateurs, e.a.; 4e. het ontbreken van een boekhou ding van beschikbare voorraden en ge dane bestellingerf 5e. het ontbreken van centralisatie bij den aankoop der benoodigdc materialen. Over de wijze, waarop de wegneming der gebreken zou moeten plaats hebben kan, naar de mecning der commissie, thans'nog niet een definitief oordeel worden uilgesproken. Van oordeel, dat het gewenscht is, dat de Kamer op de hoogte worde gesteld van de meening van den minister van Oorlog over de in dit verslag neergeleg de uitkomsten, stelt de commissie aan de Kamer voor te besluiten, den minis, ter van Oorlog, onder terugzending van de door en namens hem aan de Kamer gezonden bescheiden c-n onder toezen ding van een afschrift van het accoun. tantsiapport en van een afdruk van dit verslag ujt te noodigen zijn meening omtrent den inhoud van dit verslag dc Kamer kenbaar te maken. EEN ZONDERLINGE KOLONIE TE EEFDE. De correspondent van De Tel. te Deventer meldt: Naar ons bleken is, vertoeft op het oogenblik te Eefde, gem. Gorsel, in de bosschen al daar, een 20-tal persoilen, die onder lei ding staan van zekeren R., gewezen amb tenaar bij de spoorwegen, die als pro feet optreedt en in een hutje leeft met zekere juffrouw N. ,TI., een gewezen leerares boekhouden M. O., die den rang van profetes'bekleedt. Deze menschen, die het einde van de wereld direct aan staande achten, oordeelen uit dien hoofde allen arbeid ijdel en beweren, „dat de raven hen spijzigen". Dit doen echter de boeren u.t den om trek, waarvan velen aan de profeticn geloof slaan of ook wel uit medelijden eten voor hen neerzetten. Behalve de reeds genoemde „broeder" en zuster" spelen in de kolonie een rol van eenigt- beleekenis een Duitscher uit Bocholt, volgens de profetes „een dierbare, naar de profeten geleid met onzichtbare hand", alsmede zekere W., bijgenaamd „de kleine Johannes", die met de ove rige kolonisten, huizen in zeer primi tieve tentjes, nauwelijks van ligging voor den nacht voorzien. De mannelijke kolonisten hebben lan ge baarden en loopen blootsvoets. Zij doen geen kwaad en vreezen ook geen kwaad van anderen. „Voor dieven, hier inbreken, zouden zij bidden", de profetes. In gezwollen taal verheer lijkten beiden tegenover ons de daden van enkelen der kolonisten, die hun vrouw "en kinderen verlieten, om zich bij de kolonisten aan te sluiten. Intusschen acht men het verblijf deze menschen van groot nadeel voor dc betrokken streek, die op het vreemde lingenverkeer en de bewoners der bui tenverblijven in de Gorsclsche bosschen is aangewezen. Men oordeelt het in de omgeving hoog tijd, dat het gemeente bestuur van Gorsel aan dergelijke onge- wenschte toestanden een einde maaki, èn omdat zulk een bewoning voor de bosschen groot brandgevaar n-eebrengt, èn omdat de kolonisten een gevaar voor zichzelf cn hun omgeving opleveren. TARIEF VAN J USTIT1EKOST EN EN SALARISSEN IN BURCERLIJKE ZAKEN. Ingediend is een wetsontwerp tot wij ziging van het tarief van justitïekosten en salarissen in burgerlijke zaken. Blij kens de memorie van toelichting zijn te gen de bepalingen der eerste twee ti tels van het tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken, welke sinds 1843 nagenoeg ongewijzigd be staan, sedert langen tijd bezwaren ge rezen. Alle bezwaren cn wenschen samen genomen maakten, dat met eenvoudige verhooging der bedragen in het tarief gpnoemd, niet kon worden volstaan, waarom werd overgegaan tot het samen-- stellen van een ontwerp, waarbij de be staande bepalingen voor het meerendeel door nieuwe rechten werden vervangen. Aan den meermalen geuiten wensch, dat het griffierecht geheel zou worden afgeschaft, heeft dc minister gemeend geen gevolg te kunnen geven. Niet alleen dient in dc icgenwooidige om- standigheden gezocht tc worden naar ermcerdering uit iedere bron van in komsten, maar de afschaffing van 'r recht zou den Staat dwingen tot groote aven boven die welke thans gedaan worden. Bij afschaffing dezer rechten zon de griffier met werk werden over laden. 2 minister heeft gemeend, in zoovci het thans geldende tarief te moeten vol gen, dat recht g'cheven wordt naarmate de bemoeiingen der rechterlijke ambtenaren, dus, naar gelang van de diensten van den Slaat gevergd, zonder de waarde of dcD aard van het gevor derde invloed op het bedrag der kosten tc doen hebben. Het ontwerp sluit nauw bij het burgerlijk procesrecht, at dc telkens te heffen bedragen "be treft, wijst de minister er op, dat tot dï 'oorstellcn geleid hebben de overwe gingen, dat het bestaande-tarief, in het algemeen genomen, in 1914 reeds veel laag was; dat sedert 1917 de alge meene kosten juist lager zijn geworden, tengevolge van de afschaffing in dat jaar der zegel- en registratierechten van cTe "uslitieele aktes; dat thans, op elk daar- •oor vatbaar gebied, moet gestreefd wor den naar vermeerdering van de inkom sten van den Staat en dat dit, naar 's ministers meening, hier op de voor gestelde wijze kan geschieden zonder het totaal der proceskosten belangrijk op te voeren. Gc'.rachL is zoo billijk mogelijk te re gelen, welke gevolgen de gewijzigde wetgeving zal hebben op aanhangige zaken. SMOKKELAARS VEROORDEELD Men schrijft van de greus aan De Tijd De volgende strafzaak, behan deld voor de strafkamer te Aken, werpt ecu scherp licht op het smokkelaarsle- Terecht stonden: ie. de 20-jarige mijnwerker W. Frohn: 2e. de 22-jarige mijnwerker J. Rbbbets; 3e. de 40-jarige vrouw J. Morgartz; 4e. de 17-jarige mijnwerker P. Kuckelkarn; 5e. de i7-ja- rtgc naaister M. Gtilpen en 6e. de 17-ja- iige G. Thielen.. zonder beroep. Beklaagden zijn uit Ko'klscheid bij Kerkraöc, en zouden op 15 December bij Kohlscbeid gepoogd hebben ge meenschappelijk 870 eieren tic.ar Hol land te smokkelen. De beide eerstge- noemden werden des nachts omstreeks 3 uur door op den loer liggende politie agenten in de nabijheid der grens niet 470 eieren aangetroffen; de tene droeg gymnastiekschoenen, de ander liep op sokken. Naar zij verklaarden, hadden zij tot 11 uur geturnd en toen een Hol- landsch meisje, dat zij niet wilden noe men, tot aan de grens vergezeld. Op den terugtocht vonden zij in een denne- bosch een korf met 470 eieren, dien ze meenamen, maar bij de nadering van be ambten in den steek lieten. Terzelfder tijd deed de politie een inval in het huis van den derden bckl.; de politie-agentcn hadder. zich verdekt opgesteld en lieten twee manspersonen, die het huis bin- nehdrongen, hun gang gaan, maar, toen ze het huis verlieten, werden vastgegre pen. In het 'huis was alles in gereedheid voor het transport naar de grens. De vrouw verklaarde, dat zij te bed lag en dat zij de beide eerste bekl. niet kende, haar zoon, de vierde bekl., was dikwijls genoeg door haar gewaarschuwd geworden; volgens een getuige had de vrouw een korf met 300 eieien inge pakt om hem over de grens te brengen. Haar zoon zegt, dat het twee Holland- sche jongens waren, die hein gevraagd hadden, of hij iets wilde verdienen. De ster had 60 eieren bij zich, die zij „gespaard" geld gekocht had. De eieren van dc laatste bekl. waren be stemd voor cén tante in Holland. De politie noemde het huis van vrouw Mor gartz een verzamelplaats van smokke laars cn haar zelf een smokkelaarster yan beroep. Of de aanhouding aan dc grens in verband staat met de gebeur tenisscn in het huis, kon niet vastge steld worden. Het vonnis luidde als volgt, de eerste twee bckl. ieder 1 jaar tuchthuisstraf en 1 millioen mark boete; vrouw M. 2 ja ren tuchthuisstraf en 1 millioen mailt boete, vierde bckl. 13 maanden gevan genisstraf en Yi millioen mark boete; en de beide meisjes ieder 4 maanden ge vangenisstraf cn 60.000 mark boete. E,EN GEVAARLIJK HEER. In Den Haas- is aangehouden F. S. D., zich noemende musicus en schil der. zender voste wooivplaa-s, die opgaf ihr. Van Evsïnga te heet.en en kortgeleden nit- Indie gekomen te zijn. Gebleken zou zijn. dat hij ver schillende verdachte dingen heeft uitgehaald in de laatste dagen. Zoo zou hii twee personen een werkkring 'n Indië in het vooruitzicht gesteld hebben. Hij gaf daarbij op in het ko- 1 „De Twee Steden" te logeeren, aar niets van aan bleek te zijn. Ook wordt hii verdacht van diefstal van een gouden horloge. JUBILEUM DR. F. E. POSTHUMA Heden 23 Maart, is het vijf en twin tig inar geleden dat de heer d!r. F. B. Postluima zijn eerste betrekking aan vaardde t.w. die van secretaris van den Bond voor Coöperatieve Zuivelfa brieken in de provincie Friesland. HUJ.LBBROECK NAAR AMERIKA. - De correspondent der N. R. Crt. te Brussel meldt: Da Vlaamschc zanger en componist Emiel Hullebroeck vertrekt 4 April naar de Vereenlgde Staten met het doel aldaar voor de VTaarnsche en Ne- derlandsche kolonies in de grootste steden en ook te Detroit, Moline, enz., ar duizenden Vlamingen verblijven, een aantal liederavonden te houden. Rechtszaken De moordaanslag te Valkenswaard. Mevr. D. en de heer K. voor de rechtbank te Den Bosch. De rechtbank te 'sllertogcuboseh heeft Donderdag de zaken behandeld legen C. P. de 37 jaar, huisvrouw van M. D., wonende te Eindhoven en J. J. H. M. K. 28 jaar, fabrikant, wonende te 's-IIertogen- bosch, beiden thans gedetineerd; de eer ste beklaagd van poging tot moord en me depliclitigheid aan poging tot moord, de tweede beklaagd van poging tot moord. Het betreft hier den moordaanslag, in den avond van 4 Januari 111 de bosschen onder do gemeente Leende, gepleegd op den bioscoophouder M. D. uit Eindho ven cn het voorspel daarvan. Het verhoor van don bekl. K. liet eerste diende de zaak van bekl. K. De heer D. stelt een civiele vordering in naar aanleiding van het gebeurde in den avond van 4 Januari. Bekl. IC. blijft bij zijn bekentenis voor den rechter commissaris. Do president wijst hem er op, dat het in zijn eigen bolang is, dat hij, indien zijn vroeger afgelegde verklaringen over de aanstichting van deze zaak niet overeen komstig de waarheid zijn, deze verklarin gen herroept, wanneer hij straks 111 de zaak tegen mevr. D. als getuige wordt gehooid. Beklaagde verklaart, dat mevr. D. in Augustus om vergif heeft gevraagd. Toen do poging tot vergiftiging met gelukt heeft beklaagde mevr. D. op haar zoek een met scherp geladen revolve: hand gesteld. De revolver is toen eenige malen over en weer van mevr. D. nat gegaan, tot in den avond van 2 Januari mevr. D. na een ruzie met haar man be klaagde door de tolefoon had gezegd, dat het nu uit moest zijn. Zij had voordion al eens gezegd, dat het haar wel f 10.000 waard zou zijn, als D. uit den weg ge ruimd werd. Beklaagde heeft toen door de telefoon gezegd, dat hij er dan wol v zorgen zou. Hij liep door hot gepraat 1 plan rond, D. te dooden. Den 3den nuart heeft mevr. D., die intusschen de volver weer in haar bezit had gekregen, deze revolver aan beklaagde laten brengen. In den avond van 4 Januari heeft bek). D. met een gefantaseerd verhaal meege lokt naar do bosschen onder Leende. In het hoseh heeft hij 3 schoten op D. gelost toen wilde hij het wapen D. op de bors zetten, maar er bleken geen kogels mee in te zijn. Hij is toen hot boseh uitge vlucht en met de auto naar Eindhoven teruggegaan. Onderweg heeft hij zijn volver en zijn jas weggegooid. De president merkt op, dut hij tot dus- ter in deze zaak geen enkel lichtpunt beklaagde ziet. Op een vraag van den officier, of bekl. mevr. D. had voorgesteld er samen door te gaan, of dat dit voorstel gekomen was van mevr. D., blijft beklaagde hel antwoord sohuldig. Het gotuigenvorhoor. Aan het verslag van de N. R. C't. aan gaande het getuigenverhoor onileencn wij verder het volgende: Getuige D. verklaart, dat hij 16 jaar ge trouwd is geweest; verleden jaar April heeft liij voor het eerst het vermoeden ge kregen, dat zijn vrouw niet ineer van hem hield, aangezien zo heel anders geworden was dan vroeger. Op een autotochtje van Eindhoven naar Den Bosch, waar ook K. bij tegenwoordig was, heeft getuige met zijn vrouw onecnigheid gekregen en haar een klnp gegeven. Zijn vrouw heeft hem spoedig daarna gezegd, dat zij niet moor van hem hield, maar eveii later zei zo weer, dat het niet waar was en dat ze dit alleen maar gezegd had in haar boosheid over dien klap. Getuige zegt verder, dat zijn vrouw on der den invloed heeft moeten zijn van bekl. K. Ze zag op tegen personen, die in 1 de maatschappij wat meer beteekonden. dan hij. Het vorige jaar met Carnaval Onze Lachïioek „EIGENDOM". A.: Heb je dit huis gehuurd? B.: Ja, maar het is zoo goed ala mijn eigendom. A.: Hoe bedoel j'e dat? B.: Ik heb al in geen tien maanden huur betaald. EEN HBELEN DAG GEWERKT. Oude da m e (tot landlooper)': Heb jij '.vel eens één heelcn dag in je leven gewerkt? Landlooper: (na ceuïg naden ken): Ja mevrouw, één dag zal liet bij elkaar wel zijn. heeft hij K. gezegd: Ik geloof, dat mijn jw veriiefd op je is. Eeniga dagen la- heeft K. tot mevr. D. gezegd, in te genwoordigheid van getuige: Op mij hoef je niet verliefd te worden, wan ik kan wel ICO jonge meisjes krijgen. ituige legt verder een verklaring af het gebeurde in den avond van 4 Januari. K. heeft hem naar liet bosch mee getroond met dc bewering, dat zijn vrouw daar was met een ander. In het boseh heb- bon ze een paar maal staan luisteren. Op een oogenblik. dat getuige weer stilstond, hoorde «1 voelde bij plotseling, dal er op hem geschoten werd. Een oogenblik dacht hij, dat de (gefingeerde) minnaar van zijn vrouw op hem schoot, maar aldra bemerk te hij, dat K. de dader was. Er is toen een worsteling tusschou hen heiden ontstann, waarbij K. hem de revolver op do borst heeft gezet en even '.ater op het hoofd. Er waren cchtcr geeu kogels meer in. K. is toen naar dc auto teruggehold en er daarmee vandoor gedaan. Getuige is er daarna nog in geslaagd een woning in de nabijheid te bereiken en heeft daar ver teld, wat cr gebeurd was. Denzclfden nacht is zijn vrouw hom in het zieken huis komen opzoeken; zij heeft hem ver- giffonis gevraagd voor al wat er gebeurd was en gezegd, dal 11 van K.'s plan om hem le dooden niets afwist. Op een desbetreffende vraag verklaart getuige nogmaals, dat dc verhouding tus- scheu hem en zij 11 vrouw, voordat zij met hckl. IC. kennis luidden gemaakt, altijd uitstekend is geweest. Dr. Van 'der Ldo, arts te Eindhoven heeft don heer D. in het ziekenhuis be handeld. De. verwondingen bicken niet van ernstigen aard te zijnD. is er bijna niet ziek van geweest, hetgeen ten deelo aan zijn krachtig gestel kan worden toogc- Üe heer Staclcnbcrg, wapenhandelaar in Den Bosch, hoeft de revolver, waarmede het misdrijf is gepleegd, onderzocht. Hij verklaart, dat de snelheid van een kogel uit deze revolver op ccn afstand van 1 meter, den afsland waarop bekl. op D. ge schoten beeft, nog niet haar maximum heeft bereikt. Getuige deskundige acht het nochtans zeer waarschijnlijk, dat wan neer bij een schot op dien afstand edele liehnanisdcclen worden geraakt, die den dood van liet slachtoffer tengevolgo heeft- De revolver was geladen met kogels mot stalen mantel, op cén 11a. die een koperen mantel had. Men heeft getracht van deze kogels dumdumkogols te maken, maar dit is niet gelukt; dit is alleen maar mogelijk met zachtere kogels. Maria J. van Dinthor is dienstbode ge weest bij movr. D. Op 3 Januari heeft me vrouw haar een pakje gegeven, waarin een revolver, om dit n3iir K. te brengen. Zij had gezegdgeef dit af en zeg, dat K, zelf niet kan kom^n, en dal hij cr wel alles van weet. Getuige, die zeer moeilijk te volgen is, verklaart verder o.m. dat zo wel wist, dut mevrouw D. en bekl. K. veel bij elkaar kwamen. De president vraagt bckl. of het waar is, dat hij. toen hem de revolver werd ge bracht, gezegd heeft, dat hij D. don vol genden dag zou opbellen. Bekl. ontkent dit. Het blijkt 1102, dat getuige K. ge waarschuwd hoeft voor de revolver vau D., toen ze gehoord had. dat D. K. zou gaan opzoeken. Ze heeft klaarblijkelijk hel ver band zeer wel begrepen. Als getuige 4 décharge wórdt gehoord dr. Mestrom, geneesheer aan het Rijks- krankzinnigengesticht te Woensel. De verdediger verzoekt den president, dozen deskundige de vraag te stellen: be slaat de mogelijkheid, dat, na psychiatrisch onderzoek znl blïjkcl'. dat bckl. maar ten deole toerekeningsvatbaar i£ liet antwoord van den deskundige komt neer op de verklaring, dat zoo'n mogelijk heid altijd bestaat, Dr. Caspnrie, zenuwarts in Den Boseh, liecfl bij bekl. geen pathologischo afwij kingen kunnen vaststellen. Inzicht in de moraal heeft hii j-olcc, en de deskundige heeft den indruk gekregen, dat bekl. vol ledig inziet hol moreel vorwcrpelijko vau zijn houding in deze zaak. Vijftien Jaar goöïscht. Het O. M. oischt togen den bckl. 15 jaar gevangenisstraf met aftrok van de preven tieve hechtenis. Do verdediger mr. Van Haasterl drong cr bij de rechtbank op aan, bcklnagde aan een psychiatrisch onderzoek te doeu on derwerpen, tn voorts verzocht hij dat de rechtbank, als zij over deze zaak een be slissing zal nemen, donken zal aan de droefheid 111 de familie van dezen beklaag de, aan de droefheid vooral van diens ouden vader en oude moeder, die hun zoon als een moordenaar hooren uitkrijten. Du president vraagt bekl. nog eens op den man af: waarom heb je D. willen doo den, was het uit jaloezie en door het feit, d.n je in den weg stond f Bckl. antwoordt, dat bij hem do gedachte voorzat: als ik hem niet doodschiet, schiet hij zijn vrouw dood. F"eusilleto>n HET GEHEIM VAN ZIJN VADER Naar h e i E11 r elsoli van E. PHILLIPS OPPENHEIM. 10) „Voetstappen en gedempte stemmon, mylady", zei ze met nadruk, „en 111 de' lange gang ook, vlak bij vlak bij de kamer waar Lord Alceston ligt. Thomas heeft vanochtend al alles on derzocht, maar hij kan niets vinden, dat er op wijst, dat er iemand in huis is gekomen 'en er wordt nies vermist. We dachten allemaal dat u hél wel gehoord zou hebben en verwachtten eigenlijk ieder oogenblik dat u bellen In liet eerst kwam er geen geluid uit het bed. Toen antwoordde de gravin langzaam en rustig: „Dwaas kind! Dal is allemaal ver beelding g.-uve-est. Ik ben den heelon nacht wakker geweest en heb heelo- maal- geen geluiden gehoord. Kr is niets gekeurd." Marie was niet overtuigd, maar durfde het niet te laten nierken, be halve door schouders ophailen en een vcelbettckenend stilzwijgen. De gra vin, die haar door een spleet in de gordijnen kon zien, fronste de wenk brauwen „Als ik nog iets hierover hoor, Ma rie", zei ze kalm, „wordt jij of iemand anders die er over praat onmiddellijk ontslagen. Begrepen?" Marie trok haar zwarte wenkbrau wen op. Ze was verbaasd, maar durf de het niet te laten merken. De wen- schen van de gravin zouden gehoor zaamd worden, zei ze. Zij zou niet meer over het onderwerp snreken en de anderen ook niet, als zij er iets aan doen kon. Hoe laat wilde Mylady opstaan?" Mylady gaf geen antwoord. Ze was met haar gedachten elders. Ilct drong juist tot haar door, dat ze een onvoorzichtigheid begaan had. Marie", zei zc plotseling, „er ligt een krant in mijn rieten stoel. Geef me die eens aan." Marie zocht en schudde het hoofd. Er was geen krant „Nu, dan in den zak van mijn och tendjapon", zei haar meesteres kort- af schudde I „Dun op den vlot stoel", zei do gravin c 1 Marie ging op don .e keek in alle richtingen. Weer vond ze niets. Er lag nergens een krant, /e stond op met een rood gezicht en haar coquette schortje vol kreukels en zei dat er niets was. „Geef me dadelijk ruijn ochtendja pon", he\al haar meesteres haai- op vreemden, strengen toon. Marie gehoorzaamde, verbaasd, maar zwijgend. Ze zag dat de handen van haar meesteres befden en dat ze erg opgewonden was. Samen zochten ze nog een paar minuten door, maar tevergeefs. De krant was weg. Lady Alceston hield het eerst met zoeken op. Marie volgde dadelijk met een zucht vnu verlichting haar voor beeld. Ze ging een oogenblik voor den spiegel staan 0111 huur muts en haar kapsel weer in orde te maken. Achter haar eigey gezicht zag ze dat. van haar meesteres, en ze schrok, toen ze zag hoe bleek hot was. ..Mylady is ziek", riep ze uit, ter wijl zo zich vlu» omkeerde. Ik voel me wnt duizelig, Marie", was het au woord. „Help me weer in bed", Marie deed dit en ratelde onderwijl voortdurend door. half berispend, half lroosten.I. Mylady had hu/u krachten overschat. Ze moest rusten en kalm blijven, zijn t de I wonen, liet was dom van haa weesi 0111 op te staan cn zich 1 i tc rust te makon over een krant. Tho mas zou wel uitgaan om een nieuwe te koopen. Wilde de gravin niet zeg gen welke krant het was cn van wei- Ken datum? Lady Alceston gaf geen antwoord. Ze scheen het gebabbel van ihaar ka menier niet gehoord tc hebben in ieder geval schonk ze er geen aan dacht aan. Toen ze klaar was zei ze alleen: „Zeg aan Thomas, dat 'hij naar Lord Alceston's kamer moet gaan en hem moet vragen of hij even in mijn. kleedkamer wil komen. Ik moet hein spreken". Marie verdween met haar neus in de lucht, een beetje belcedigd. Myla dy maakte wel erg veel drukte om een onnoozele krant en dan om Lord Alceston sturen op dezen tijd! Het was tc belachelijk. Ze ging naar beneden Cu bracht haar boodschap over aan Thomas. In plaats van haar J>evolen te gehoorza men schudde hij liet hoofd. „Dat gaat niet, kind", zei hii be schermend. „Lord Alceston is uit". Marie stampte driftig met haar klei ne voetje. „Onzin! Uitgegaan, zoo vroeg in den morgen! Je bent te lui om er heen te gaan) jij jij akelige kerel!" Thomas grinnikte 011.ontbijten. „Go jc gang maar. Mademoiselle", zei hij. „Scheld me maar uit zooveel je wilt. Ik ken er tegen. Ik vind het wel aardig. Marie keek hem woedend aan. „Ben je van plan 0111 Mylady te ge hoorzamen en haar boodschap aan Lord Alceston over te brengen?" vroeg zo driegend. „Nee", zei 'Thomas, sloeg zijn boe nen over elkaar en dronk zijn kof fie op „En waarom niet?" „Omdat ik niet weet waar hij is." „Natuurlijk in zijn kamer. 13ij staat nooit vóór negen uur op." „Nou. vanochtend heeft liij liet dan toch gedaan", merkte Thomas cp. Zooals ik al zei, luj is uit. Ik kan het weten, want ik heb hem zelf uit gelaten." f „Wat? zoo vroeg al? Waarom heb je dat dan niet eerder gezegd, stom merd Ze stampte met haar voel en liep do kamer uit. Thomas leunde achter over in zijn stoel en keek haar vol be wondering na. „Wat ccn klein katje is ze toch!" zei liij bij zich zelf. „Waarom zou de gravin al zoo vroeg om I.ord Alces ton vragen? Vreemd! En hij is uitge gaan en dan die rare geluiden vannacht! Een vreeir.de geschiede- En hij zou het nog vreemder gevon den hebben, als hij dc zachte, ge dempte kreet gehoord had, dio Lady Alceston uitte, toen Marie haar bood schap had overgebracht cn verdwe- nen was. „Hij heeft het gezien!" mompelde ze. „Hij is er heen gegeaan. O als hij als llij dat doet." HOOFDSTEK XII. Iven begrafenis in hctOos- t e n van Londen. Twee jonge mannen, zeer verschil lend van uiterlijk, liepen door een van do ergste achterbuurten van Lon den. Hel was een mooie, heldere och tend en in het westen in dc buurt van Piccadilly en het Hyde Park was do opwek kendo invloed van dc warme zon duidelijk zichtbaar ui do glim lachende gezichten en lichte japon nen van de menigte, die in dc brecdo straten wandelde. Maar hier was liet heel leis anders; hier kou lm', dansen de zonlicht weinig doen om dc som berheid en donkerte van de nauwe straten cn vuile plelntjs te verdrijven. In sommige kon het zelfs niet tens doordringen en waar liet kwam ver lichtte het dingen die veel beter ln hot donker kónden blijven brutale, afstootendo rezii-kten van minder waardige mannen, rouwen, van wier harde gezichten al'c aantrekking en charme verdwenen was; kinderen, met magere, rimpelige gezichtjes als

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 9