Van goed- en afkeuringen
Rubriek voor onze Jeugd
Eeuwige Liefde
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 31 MAART 1923 DERDE BLAD
Ten tijde van meester Pcnnewip,
<lie, zooals bekend is, door de verdeel
woede bezeten was, werd op no
HaarlcmscUe Latijnsdhe echoot c(eiL
classificatie van deugden en ondeug
den ingevoerd, die een uitvinding van
den onderwijzer van Woutertje Pio-
terse had kunnen zijn. Lk weet wel,
dat liet Pexmewip te doen was „om
te geraken tot 'n helderen blik in do
einddoelen der schepping", en dat
curatoren alleen maar zochten naar
een juiste beoordceling der gymna
siasten. Maar al wat de leeraren van
het gedrag, den vlijt en de vorderin
gen hunner leerlingen waarnamen,
werd tot rubrieken gebracht.
De invoering van dit systeem stond
in verband met de verandering, die
de Latijnscho school onderging. Do
behoefte naar meer uitgebreid onder
wijs deed zlcli gelden, en als onder
deel van het gymnasium werd opge
richt een „instituut voor de heden-
daagsche talen en fraaije wetenschap'
pen". Dit instituut zal „tevens ten
opvoedingsgesticht verstrekken", er
was dus een internaat aan verbon
den en het heeft er veel van, of we
3ïier al op weg .zijn naar onze tegen
woordige lycea. Aan het hoofd der in
richting stond een directeur, de eerste
was do heer H. L. de Grave uit Assen,
maar beide scholen vormden één in
stelling, onder het opzicht van cura
toren. 1-Ieb schoolgeld bedroeg f 15,
zoowel voor het gymnasium als voor
het instituut; bovendien betaalden de
leerlingen 1' 3 bij de inschrijving en
f 6 „voor den brand". Om toegelaten
to vvordene moesten ze behoorlijk
kunnen schrijven en rekenen en de;
„noOdige kundigheden in de gronden
der Nederduitscho taal" bezitten.
Dat deze verandering der Latijnsche
school met ingenomenheid werd ont
vangen, leid ik af uit het feit, dat 40
van de 49 gymnasiasten zich begeerig
toonden ook de lessen op liet insti
tuut te volgen.
In do hoogste twee klassen van het
gymnasium Werden de lessen in 't
Latijn gegeven „zooveel de duidelijk
heid ion liet onderwijs hierbij niet
llijde", de jongens waren zelfs gehou
den deze taal te gebruiken bij hun
onderlinge gesprekken, zoover ze pra
ten mochten. Op het instituut was het
Fransch het voertuig der gedachten.
Overigens golden voor bei.de instel
lingen dezelfde schoolwetten en dit
was artikel 1: de leerlingen zullenhun
onderwijzers „met de meeste achting
en onderscheiding behandelen,lien ge
hoorzamen, zich tegen derzei ver,
.waarschuwingen, vermaningen en be
straffingen nimmer verzetten, noch
hen onbetamelijk tegenspreken". Zie
hier de grondwet, waarmee ernst
.werd gemaakt, en geien leerling zou
zich erop.kunnen beroepen dat hij.
haai- niet'kende, ze werd der school-,
jeugd bij meer dan één .gelegenheid
voorgelezen. Met dit al kwamen her
haaldelijk overtredingen voor, nie
mand betracht de deugd in-
gevoige de wet, deugd wil uit
liefde beoefend worden. Op
grond dezer ervaring pakken wij
tegenwoordig de zaak anders aan, en
verwachten minder heil van „waar
schuwingen, vermaningen en bestraf
fingen", opvoedkundige middelen,die
te vaak toegepast, alle uitwerking
missen. Waar veel verboden wordt,
wordt veel gezondigd; het Té tenslotte
de vrijheid, dio leiden moet tot ge
bondenheid.
Straf tot afschrik en belooning tot
aanmoediging speelden in de school in
de Jacobijnenstraat een groote rol.
'Alsof het gedrag der leerlingen op,
een goudschaaltje moest gewogen
worden, hield men aanteekening van
heel hun doen en laten, en deze aan-
.teekerüngen, notae bonae (goedkeu
ringen) of notae malae (afkeuringen),
Werden tot de volgende rubrieken
'gtforaeht:
diligentia on negligentia.
industria en pigritia.
modestia en petulantia.
mores boni en mores pravi.
Die zijn dan telkens tegenover elk
ander gesteld, de deugden en de on
deugden, die het opkomend geslacht
uit de dagen waarvan ik spreek, moest
omhelzen of afzweren: oplettendheid
en onoplettendheid, vlijt en luiheid,
gehoorzaamheid en ongehoorzaam
heid, fatsoenlijkheid en ongemanierd
heid. Niet alles werd den jeugdigen
overtreders oven zwaar aangerekend,
en de onderlinge verhouding hunner
slechte, zoowel als cia hunner goede
gedragingen was nauwkeurig omschre
ven De afkeuringen waren van on
gelijke waarde: „zoodat cene nota
pigritiae met verscheidene notae
negligentiae en eene nota petulantiae
mol verscheidene notae pigritiae gelijk
staat." Fijne onderscheidingen kunt
ge hief opwerken: die in de les geen
Latijn spreekt, wordt beboet met oen
nota „waarvan de vier eene nota
negligentiae uitmaken", en mot een
nota petullantiao wordt gestraft die
zich schuldig maakt aan „onbeschei
denheid, onbctamelijko tegenspraak,
weerspannig gedrag, verstoring van
orde en welv-oegelijklieid, razen, vech
ten en beleediging". Als ik zoo door
ging, zou 't u goel en groen voor de
oogen worden, en dit is mijn bedoe
ling niet. In acht gevallen wordt een
ncta neglgcntiae geschonken en wie
in een thema meer dan tien fouten
heeft, zijn les niet kent, wegblijft of
te laat komt, ziet zich weer met wat
anders „bezwaard". Allerzwaarst
woog „vergrijp aan godsdienst, deugd
of goede zeden, het misbruik van
Gods naam, vloeken en liegen".
In do moandelijksche vergaderingen
van curatoren, waaraan ook de leera
ren deelnamen, kwamen deze aantee-
keningen ter tafel. Wee hein, wiens
aantal afkeurigen te groot was. Eerst
onderhield zijn onderwijzer hem. „in
't geheim". Had de beklaagde „de
schaamteloosheid of ongevoeligheid
van het zelf rugtbaar to maken, zoo
maakt hij zich daardoor opnieuw aan
correctie onderhevig". En mdicci cle
vermaning onder vier oogen haar uit
werking gemist en ook cle rector of de
directeur tevergeefs een beroep lvad ge
daan op 's jongelinigs hellere gwoetl
dan werd hij doorgezonden naar cura
toren, die uit verschillende straffen
een keus konden doen. Da lijfstraffen
en het schrijven van ten pensum (taak)
waren juist afgeschaft, maar „het
niofc bevorderen, ernstig vermanen en
afzetten van de school bleven ge
handhaafd. Als belening daarentegen
gold het „opklimmen in zitplaats",
het ontvangen van prijzen en do toe
stemming tot het houden van een re
devoering. Niet de fouten in de the
ma's, maar de notae van beiderlei
soort zullen voortaan gelden bij het
toewijzen van prijzen, en niemand
gaat over „dan" die een zeker over
wint vin notae diligentiae en in-
dusuiae, boven notae negligentiae en
pignti iv heeft, en blijk geeft van voor
het onderwijs der hoogore klasse be-
kv aam te wezen". De Jezor bemerkt
tot zijn schrik, dat we hier alweer aan
't rangschikken zijn. Zelfs de prijzen
zijn gewoon of buitengewoon en de ge
wone worden óp hun beurt onderschei
den in prijzen van de,n eersten en
den tweeden rang. Met die prijcae was
het wal eens meer schijn dan wezen.
De voorzitter van curatoren deed eens
het voorstel een partijtje Latijnsche
boeken aan te knopen ten einde die,
van tijd tct tijd, aan de Latijnsche
leerlingen (schoon, pro forma, een
min waardig boek in een pronleband
in 't pulbliek ontvangende), zonder
onkosten van banden, tot des te meer
der nut te kunnen uitdeelen". Er wer
den dus wel eens prijzen uitgereikt tot
uitwendig gebruik.
Ook de goedkeuringen waren van.
drieërlei aard. Ik bespaar u de
scherpzinnige verdeeling, maar wat
destijds op school voor prijzenswaard
gold, deel ik u nog mee. Veertien da
gen lang geen vier notae 1e krijgen
wegens het vergeten om Latijn
Fransch te spreken, was een presta
tie. Twee weken lang niet te Iaat te
komen, en een koele week achtereen
zijn los te kennen, verdiende lof. In
een thema niet meer dan drie fouten
te maken, wie onzer bracht 't ooit
zóó ver?, of „het opzettelijk beoefe
nen van andere wetenschappen", vrije
studie dus, het was een bewijs van
groo-ten vlijt En wie de lijsten met
aanteekening'On ziet hoeveel be
roemde namen komen er op voor, na
men van mammen, die in de Jacdbij-
nenslraat de eerste schreden leerden
zetten op den weg der wetenschap
ontvangt den indruk, dat dit systeem
goed h oeft gewerkt
Natuurlijk kon het niet alle ongere
geldheden weren. In Mei 1810 klaagt
do conrector over „wanorde, verzoe
kende intercessie van curatoren". Hun
voorzitter geeft hem den raad „pro
visioneel een lijst te .leggen, waarop
hij tacité alle ongeregeldheden aan
tekent". Alweer een lij3t! Ze kan
de woelige leerlingen niet tot rust
brengen, en veröer lezende in do no
tulen van curatoren, stuit ik dan ook
op „toenemende ongeregeldheden
van onderscheiden aard", liet ligt
voor de hand, dat het onderwijs hier
onder leed, en ge kijkt er niet vreemd
van op, dat deze gymnasiasten „in 't
Latijn matig, in 't Grieksch door
gaands zwak" bevonden werden- Er
ger nog. Bij een persoonlijk bezoek
aan dc school bleek den heer prae-
ses, dat „de meeste discipelen absent
en de overige zeer zwak" waren. Hier
hielpen geèn afkeliringeh meer, een
„plegtig bezoek" door rector en con
rector aan de ouders gebracht om
hun medewerking tot herstel der orde
in te roepen, had evenmin het ge-
wenschte gevolg, en de beklagens
waardige man, die geen orde kon
houden, werd ten slotte uitgenoodigd
zijn ontslag te nemen.
Herinner u daarentegen den voor-
treffelijken rector uit dezen tijd, den
heer Waardenburg, die bij do laatste
openbare promotie zijner leerlingen
„bij de praefatie, de vergadering ver-
raste met de invlegting van eenen
f ra ai jen en roerenden klaagzang op
het overlijden van onzen beroemden
geleerden dichter .Jcronimo de
Bosch". Toen de lijkredenaar een
jaar later zelf gestorven was, werd hij
algemeen betreurd. Do gymnasiasten
namen uit eigen beweging den rouw
1 aan, én curatoren vertothten aan de
leeraren de jongens op te wekken „op
een gepaste wijze, elk naar zijn ver
mogen. door eenig opstel aan dien
ongelukkigen en voor de schooien in
zonderheid noodlottigen dag te geden
ken, en deze proeveu aan curatoren
op de eerstkomende schoolbijeen-
komst te vertoonen". Ik heb die op;
stellen niet- gelezen, maar uit \Vat mij
wel onder 't kwam. blijkt, dat
bier een uitnemend docent was heen
gegaan, een paedagoog, die het ver
trouwen van zijn discipelen en him
ouders bezat.
Ook hij had bij zijn onderwijs goed
en afkeuringen gebruikt, evenals de
conrector. Dit hadden beide leeraren
gemeen. Maar het verschil lag
in hun persoonlijkheid.
IL E. KNAPPERT.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle ingezonden door
jongens en meisjes <li e „Voor Onze
Jeugd" lezen.
•Iedere maand worden onder de beste
oplossers drie boeken in prachtband ver
loot.
1. (Ingez. door Hel Duo.)
Wie kent een goed Nederlandsch woord,
van 4 lettergrepen, dat van voren naar
achtc-ren of van achteren naar voren ge
lezen hetzelfde blijft f
2. (Ingez. door Lentebode.)
Ik ben een Engelsehe rivier van 5 let
ters. Neem mijn laatste letter weg, dan
ben ik een getal.
3. (Ingez. door Aardmannetje.)
Ik ben een plaats in Palestina van
lelters.
8 7 is een lengtemaat.
3 4 9 is een drank.
1 2 is een persoonlijk voornaamwoord.
5 6 7 9 is een fijno visch.
4. (Ingez. door Martina Femor.)
Als gij met het spoor gaat reizen,
Ziet gii mij op menig punt.
4 5 7 is aanwezig in de Nederlandsche
6 1 kan zeer vet soms wezen.
1 2 3 is "vaak het woord, dat in zeer
rumoerige tijden
Van een schildwacht wordt gehoord.
5. (Ingez. door Klcino Peuter.)
Mijn geheel bestaat uit 3 lettergrepen en
ieder schoolkind bezit mij graag.
In mijn Isle lettergreep bewaar ik vele
schatten.
Mijn 2de lettergreep is voor huishoude
lijk gebruik.
Mijn 3de lettergreep is een zeer nuttig
metaak
6. (Ingez. door Adolf Koning.)
Mijn geheel is dc titel van een alleraar
digst sprookje en bestaat uit 6 woorden.
Het lsto woord is een klein meubel
stuk, hei 2de woord is de gebiedende wijs
van een werkwoord, het ïdo woord is
persoonlijk voornaamwoord,,het 4de woord
is een klein rijdier, het 5de woord is
de gebiedende wijs van een werkwoord,
terwijl het 6de woord weer een persoonlijk
voornaamwoord is.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige week
zijn:
1. Tomsk—Omsk.
2. MooiRoom.
3. Katrol.
4. Een zilveren hamer verbreekt ijzeren
deuren.
5. Kongo.
6. a. Er waren er 8. b. een sigaar, c.
Berggreb, d- mol, e. beide komen en
gaan, f. romannen, g. beide gaan van
mond tot mond. h. het geroep van een koe
koek is ééntonig en je voet is vijftoonig,
i. Beide brengen schoone tonen voort
Goede oplossingen ontvangen van:
Aardmannetje 6 Kuikentje 4 Anemoon 4
Colmapuschi 4 Vrijkogel 6 Indramajoe 6
Freekonstein 4 IJskoning 6 Laatste kwar
tier 6 Wilgenkatje 6 Blauwvingertje 6 "Wil
lem III 6 Denappclljo 6 Autoped 6 Vogel
tje 6 Lina Punt 5 Nimrod 6 Matroos 5 Ro
zenhoedje 4 Juffertje Onrust 5 Postduif 6
Heidebloempjo 6 Vorgeot mij nietje 5
Controleur 6 Kerstboompje 6 Blondkopje
6 PoesjG 6 Behangorlje 6 De kleine Violist
6 Korenbloem 5 Karei Vermeer 6 Lente
bode 6 Sneeuwballetje 6 Necrlandia 6
Boschwachter 6 Linaria 6 Duizendschoon
6 De kleine Majoor 5 Turnster 6 Komieke
6 Kleine Zonncpit 6 Bleekneus 6 Moeders
Breistertje 5 Molleboon 5 Sterretje 5 Bloe
menvriendinnetje 5 Zaandamniërtje 4
De wedstrijd
Inzendingen ontvangen van: Kleine
Zonnepït, oud 9 jaar, Turnster, oud 15 ja3i
Komieke, oud 9 jaar, Naaistertje oud 11
jaar, De kleine Majoor, oud 11 jaar, Zang-
lust oud 12 jaar. Poesje, oud 9 jaar. Al
penviooltje, oud t Bleekneus, oud 13 jaar.
Ruilrubriek
MEJ. C. Z. Mijn vrieodeCjken dank
voor uw pakje zilverpapier en plaatjes, die
roods hun weg gevonden hebben.
Brievenbus
Brieven aan de Redactie van Kinder-
Afdeeling moeten gezonden «-rden aan
Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN t. d. Vic-
nes t raat 21rood.
(Tn de bus gooien
r aanbellen.)
NIMROD. Dat spreekwoord beteekent,
dat men met geld veel bereiken kan. Om
mee te mogen loten moet je in 4 weken
minstens 13 raadsels hebben goed gehad.
Hel» je prettige vacantie-plannen,?
LINA r. Zoo gaat het meer kind, als
we een oplossing gevonden hebben begrij
pen we vaak niet, boe we daar zoo vreemd
logen aan konden kijken. Ik dacht wei,
dat je nu heerlijk genoot van het buiten
zijn. Nu kun je de bloempjes zien uitko
men. Wat akelig, dat moeder zich zoo ge
brand heeft, 'k Kan me begrijpen, dat hei
vroeselijk veel pijn deed. Hoe is hel er nu
mee? Is Henk nu van school af? Je vor
dert flink aan je kussen. Misschien wordt
het nog wel eens mode, dat we gehaakte
kousen gaan dragen. 5Yat zullen dat won
derbaarlijke kousen zijn, waar jouw heele
verstand in zit. Prettig voor je, dat je
vriendinnetje er weer is.
DENAPPELTJE. Nu hoop ik maar.
dat de Paaschvacantie echt fietsweertje zal
geven, 'k Feliciteer je met je overgang.
Wat zit je nu hoog
BLAUWVINGERTJE. Heb je nu
heusch een blauw vingertje? Dat kan pijn
genoeg doen. Hoe is het gekomen? Als
je zoo dicht bij IJskoning woont, kunnen
jullie je brieven wel gezamenlijk verzen
den. Dai scheel: al weer een dubbeltje.
WILGENKATJE. Je raadsels zijn
goed. Ben je Woensdag naar de 7de klas
gegaan? En was het Dinsdag een beetje
feest? Wat hebben jullie gekocht? Wat
ben jij een braaf kind om liever naar
school te gaan dan vacantia te hebben.
Neen, ik ken dien onderwijzer niet. Klein
zusje geniet zeker heorlijk van het mooie
lenteweer.
IJSKONING. Prettig jongen, dat je
zoo'n mooi rapport mee naar huis bracht.
En wel gefeliciteerd met je overgang naai
de 7de klas. Fiets nu maar heorlijk in je
vrije dagen.
FREEKENSTE1N. Je strikvraag is
goed. Je aantal raadsels is toch voldoende.
KLEINE ZONNEPÏT. - Je spreekwoor
den zijn in orde. Hoo kwam dat zoo, dat
jullie een dag eerder vacantïe kregen?
't Was een echte bof. Ik wensch je prettige
dagen toe.
TURNSTER en KOMIEKE. Beklaagd
had met een d moeten eindigen- Dat heb
ik maar voor jullie verbeterd. Anders is
alles in orde
NAAISTERTJE. Gelukkig maar kind,
dat je nu door de bril weer kunt zien.
Oogen zijn zulke teere en kostbare schat
ten. Vermaak je je nog al in de vacantiel
DE KLEINE MAJOOR. Over 14 dagen
vermeld ik den uitslag. Ik zai do 6 prij
zen moeten verloten, want je hebt zefcer al
gemerkt, dat er heel wat meer dan 6 goede
inzendingen zijn. Ben je alle dagen aan
het stuïTeron? En wordt je aantal vermee»-
derd?
LENTEBODE. - Wol gefeliciteerd met
dat heelo moo:e rapport. Ik kan me be
grijpen, dat ze daar thuis heel blij me»
waren.
KAREL V. Wedoizijds een heel go-
noeglïjke vaeantio toegewenscht.
ZANGLUST. Nu zing je er zeker alle
dagen lustig op los. Ik geloof, dat op de
verlanglijst van ons allemaal voor de
Paaschdagon staal: Mooi zonnig weer.
DE KLEINE VIOLIST. Voortaan
weet je het nu, als er weer eens een
plaatsnaam op o voorkomt.
BF.HANGERTJE. Nu is het in orde.
Ms ik vandaag plaats heb, zal ik weer
een praatje over kamerplanten houden. En
anders een volgenden keer. Wij bovenhuis
bewoners willen ook graag groen en bloe
men zien, wat zog jij?
POESJE. Jouw werk is nu ook goed.
Nu zul je zeker alle dagen met Joetje aan
't spelen zijn. Het loopen zal hij wel niet
leere-n zonder vallen.
VERGEET MIJ NIETJE. Jij hebt zo-
ker ook heerlijk geprofiteerd van de mooie
lentedagen. En die kippen hebben natuur
lijk van louter plezier zooveel eitjes ge
legd. Wat leuk, dat je al zooveel dingen
voor den Sint-Nicolaaswedstrijd hebt. Ja,
bewaar ze maar zuinig. Je spreekwoorden
waren goed. Zoodra deze wedstrijd is af
gehandeld, schrijf ik een nieuwe uit. Ik
wensch, je allen hooi gelukkige Paasch
dagon toe.
HEIDEBLOEMPJE. - Je spreekwoor
den zijn goed. Ook rechf feestelijk© dagen
toegewonscht.
POSTDDIF. - - Wat jammer, dat dc
eitjes koud zijn geworden. Zou er nu niets
meer van terecht komen f
JUFFERTJE ONRUST. Geniet J»
heerlijk van je vacantiedagen f Wat heb je
een besten verjaardag gehad; En pronk jo
alle dagen met je nieuwe horloge? Is moe
der weer beter? En heb je flink meo ge
holpen
ROZENHOEDJE. De vacantïe zette
zich minder mooi in, als we gehoopt en
verwacht hadden. Maar misschien valt 't
verder wel mee. Natuurijk mag je jouw
briefje bij dat van Juffertje Onrast voegen
MATROOS. Allo dagen met de voetbal
er op uit. 't Is maar prettig, dat jo nu
zelf je pakje verdiend hebt. Het was ook
een kranig rapport jongen. En hoo gaat
het met do doorgetrapte schoenen? Fijn
hoor, dat je straks ook mag zwemmen.
ALPEN VIOOLTJE. Bon je nu weer
heelcmaal in orde? En hoe is het mat
moeder? Gelukkig maar aart den eonon
kant, dat jullie niet tegelijk ziek waren.
Moeder heeft eerst jou opgepast en nu
zorg jij zeker zooveel mogelijk voor moe
der.
AAN MIJN PLANTEN VRIENDJES,
't Doet me plezier, dat jullie naar aanlei
ding van mijn laatste inlichtingen nog
meer vragen stelt. Als nu strak do bloe
menvelden op hun mooist zijr. ga dan
vooral ook eens een kijkje nemen. Want
de bloeitijd is maar kort, ongeveer 14 da-
gen. Waarom do bloemen dan worden
afgesneden? Omdat ze to veel voedsel aan
de bol onttrekken. Een heel klein gedeelte
van die bloemenpracht wordt slechts naar
het buitenland gezonden. Op het postkan
toor zie jo dan van die platte doozen,
waarop meestal Engelsehe adressen staan.
De crocus bloeit het eerst maar wordt te
weinig gekweekt om veel bezoekers te
lokken. De zonnige dagen, die we pas ach
ter don rug hebben, zullen zeker den blooi-
tijd onzer bolgewassen vervroegd hebben.
Als er nu maar geen nachtvorsten komen,
want die kunnen weer veel bederven. Nu
een 2de vraag: Waarom zijn er juist blooin-
bollon bij Haarlem? J3, wio hier de eerste
bol heeft ingevoerd, weet ik niet, maar ze
komen hier al honderden jaren voor. Naar
alle waarschijnlijkheid was Turkije do ba
kermat. Daar vindt men ze nu nog in het
wild. Misschien heb je op school wel eens
hooren spreken van het jaar 1637, het jaar
tal van den dwazen tulpenhandcL Een
bed tulpen vertegenwoordigde torn een
grooten scliai. Men verkocht de bollen per
gewicht. De prijzen stegen cn do vraag
werd steeds grooier. Toen er plotseling oon
groote dalir.g kwam, werden veel men-
schen doodarm, terwij! anderen schatrijk
werden. Di: :s altijd bet gevolg van dwaze
speculatie. Daarna is de handel gezonder
geworden. Naar het buitenland werd aan
vankelijk weinig uitgevoerd. Hiermee be
gon men pas in het begin der 19de eeuw.
Je kunt begrijpen, dat liet vaak met groote
moeilijkheden gepaard ging wegens do zoot
gebrekkige vervoermiddelen. De exporteurs
gingen vaak te paard met hun waar naar
Duiischland. Het bloembollenbcdrijf is in
de laatste jaren tot steeds grooter ontwik
keling gekomen, natuurlijk ook dank zij
den beteren vervoermiddelen. In Enge
land, Duiischland en Frankrijk worden
ook wol bloembollen gekweekt, maar op
lange na niet op zoo'n uitgobroiden
De gronden om Haarlem, de zooge
naamde geestgronden zijn zoo alleszins ge-
soliikt voor den groei en den bloei der
bolgewassen. (Wordt vervolgd.)
Haarlem, 31 Maart 1922.
W. BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinneetraat 2tr,
Een roman uil Oud-Egypte, die nu door
de ontdekkingen in de „Vallei der Konin
gen" zeer actueel is.
door W. T. MAXWELL.
In dc tuinen van bet paleis van den ko
ning to Thebe, werden de bladeren van
oen paar door de maan beschenen boomen,
zacht bewogen om doorgang te verlocncn
aan Prinses Aya, de moederloozo dochter
van den koning.
Nu stond ze voor haar beminden Prins.
Vol vreugde kwam hij oi> haar tocloopen
maar r.ij hield hem op een afstand. Haar
oogen koken angstig, alsof zij vreesde, dat
zij bespied werden.
„Liefste, ik heli maar een oogenblikje,"
fluisterde zij, „als men mij gevolgd is,
beteekent dat de dood voor jou." Een
van jo brieven is onderschept door do
moeder van den koning, en ze laat mij
bewaken. Ze haat je. O, mijn prins,, zij
wil je doen gevangen nemen en dooden.
Zij en de hooge priester hebben dat plan
opgemaakt.'
Prins Tutankh Amen kwam dichter bij
haar.
„Waarom haat de moeder van den ko
ning mij, lieveling?"
„Omdat je de oude goden niet af wilt
zweren cn met huilen wilt in den tem
pel voor haar nieuwen Zonnegod. Daar
om mag ik ook niet met je trouwen, om
dat onze kinderen, evenals jij, meerdere
goden zullen ceren, en dan de macht van
's konings moedor in Egypte zal jcr-
dwijnen."
De prins keek ernstig.
„Door den invloed van di© vreemde1
prinsen en priesters uit 's konings moo-
ders lar.d is de Pharaoh heclemaal ver
anderd." zei hij. „Als ik den koning toch
maar van die adders kon verlossen, zoo
dat hij vrocr de liefde van zijn volk her
won.
„Maar de koning heeft het grooUto ver
trouwen in hen," riep Aya uit. „Zooals je
weet wordt morgen de nieuwe tempel in
gewijd, er hebben groote feesten plaats cn
hij zweert de oude goden af. Werkelijk,
Taia, zijn moeder, heeft hem betooverd."
„Het is moeielijk geweest om jo vader
ongehoorzaam te ziji„ liefste," tel de
prins, „toch ben je flink gebleven cn je
gelooft nog in do oude goden."
„Mijn vader is niet krachtig meer. Se
dort den dood van mijn moeder is Bij
heclemaal veranderd, hij is geworden als
Iemand, die niet meer to hopen heeft. Na
zijn ziekte is koningin Taia hier gekomen
en die regeert én hem én het land."
Do prins trok Aya innig naar zich toe.
„De goden van Egypte zijn machtiger
dan Taia", zei hij, „en liefde is do mach
tigste god. Ea ga na, in onze slaap zullen
onze zielen bij elkaar zijn.
Toen de prinses weer verdween «ven
zacht als zij gekomen w-a.?, klonk door de
schaduw van het boschjo «ie waarschuwen
de schreeuw van een witte uiL
Den volgenden dag brandde de warme
Egyptische zon de drukke straten van Thebe
en overgoot de paleizen cn tuinen met
gouden stralen. Alle wegen leidden naar
den tempel, dten de koning ter ecro van
don nieuwen god l-.ad laten bouwen.
Bij koninklijk besluit was do dag ge
wijd aan feesten, want Aklicnabo I. deze
slappe cn besluitelooze Pharaoh, had dc
trouw van alle vorige Egyptische konin
gen aan dc goden verbroken en in de
plaats daarvan ccn zoaneaar.bidding aan
genomen, welke zijn moeder, een blond-
harige prinses van een noordelijker stam,
hem aangepraat had.
In het wit. gekleed© priesters, edelen in
rijtuigen en te voet, soldaten met helmen
en korte tunieken, en donkoroogige man
non cn meisjes vulden do straten, zioht-
baar opgewonden. Er was ecu onheilspel
lende drukte, want het volk haatte don
nieuwen zonnegod, »en bcsohouwdo den
koning als een ketter. Om hot nog erger
te maken, had do koning zich omringd
met vreemdelingen, allen landslui van zijn
moeder en allen aanbidders van den nieu
wen god.
Deze bevoorrechte hovelingen, de ge-
haatto Tiamka incluis, hoogepricstcr en
berheoneling van dc koningin, strekten
zich nu op do rustbedden van do vorste
lijke kamers uit, waar slaven uit Ethiopiö
h.-n heerlijke gerechten cn prachtige be
kers me: de zeldzaamste wijnen aanboden.
Van het ruime platte dak van hot pa-
lei* keek pzinscs Aya uit over ccn breed©
rij boomen en schoone meren to: aar. de
gebeeldhouwde zuilen van den nieuwen
tempel, welke bijna recht tegenover den
ouden tempel van Amen-Ra was ge
bouwd, waarvoor de reusachtige beelden
stonden, door haar Grootvader Amen-
hotep III gesticht.
Het gezicht van den nieuwen tempel
ergerde haar. Mca had haar verteld, dat
de zo vol stond met groote schijven, welke
do zon moesten voorstellen, cn heel veel
zinuelooze inscripties. Sedert baar kinds
heid luid zij do oudo Egyptische goden
geëerd, zooals haar moeder vóór haar
deed. En nu hadden koningin Taia en
haar priesters haar vader in hun macht
cn zij deden allo moeito haar aan oen Sy-
risohon prins uit te huwelijken een van
die vreemde, zonaanbiddende prinsen, di©
in steeds grooter gctnle hot paleis be
zochten.
De schoonheid van prinses Aya zal wel
een van de grootste aantrekkelijkheden
van het palcis geweest zijn. Hour haar
was ravenzwart, baar mooie donkere oogen
werden overschaduwd door lange wimpers
haar wolgovormde armen werden versierd
door gouden armbanden, de fijne oortjes
droegen prachtige juweelen cn baar witte
japonnetjes deden de grade van baar fi-
guurtj© duidelijk uitkomen.
/.ij bad een ontevreden trek op haar ge-
zich!, maar haar fijn-gesneden neusje en
edel gevormde mc-nd gaven er toch een
groote waardigheid aan. Zij was zoo
schoon, dat de rijkste prinsen van vreem
de hoven, het paleis I czochtcn, enkel en
alleen om haar schoonheid te aanschou
wen. Echter kon geen van hen haar hart
bekoren; zij had liet reeds geschonken aan
den jongen prins Ïntankh-Amen. Maar do
moeder van den koning haatte licm, want
hij was een van dc vele edelen in Thebe,
die "weigerden den nieuwen godsdionst
aan-te nemen. Wanneer zij hen maar sa
men zag, flikkerde hunkin haar oogen.
Daar zij nu gedwongen waren elkaar in
hot geheim te ontmoeten, was do plaats
van samenkomst altijd in do koninklijke
tuinen, dicht bij do beiligo lotusbloem.
Daar fluisterden zo elkaar innige geheimen
toe, lachten den tijd weg en dachten van
elkaar, dat c-r niets mooiers was nóch in
den hemel, nóch op aarde.
Toen kwam het noodlottige bericht, dat
d© koningin achter hun geheime bijeen
komsten was gekomen. En Aya wtst, dat
dat voor haar geliefd© den dood botec-
kendo. Na hun laatste ontmoeting zond
zij hem ©en waarschuwing en smeekte hem
uit Thebe te vluchten om zijn leven te
redden.
Haar vertrouwde boodschapper was nog
ntet teruggekeerd. Den gebeden langen
dag wachtte zij niet een angstig hart. op
do tijding, dar haar geliefde veilig was.
„Als ik maar één W :-l' hoorde." zei ze
togen haar vrouwen, „dat zou mij d© heele
wereld waard zijn."
Ilaar overspannen go©;l zag reeds, dat
het lichaam van haar prins in linnen go-
pakt werd. dal men bezig was het
haar zoo dierbare lichaam te balsemen,
Tranen stonden in haar oogen, en zij
Feaaülletoix
HET GEHEIM VAN
ZIJN VADER
Naar het E n g e l s o'h van
E. PHILLIPS OPPENHEI.M.
ie) f
HOOFDSTUK XX.
HetvorhaalvanJimDoore.
Jim Doore schraapte een paar maal
zijn keel en ging toen eens verzitten
met het air vaS iemand die weet dat
hij een interessant verhaal te vertel
len heeft en van plan is om liet goed
'o vertellen. En zijn toehoorders, die
er op eon na precies evenveel van
-.visten als hij zelf, en die liet vaak
Lulden hooren vertellen en het zelf
ii-,k menig keer hadden verteld en be-
- proken, zetten hun stoelen wat dicb-
>r bij Jim en toonden groote belang
stelling.
Twee menschen zaten wat nicer cp
den achtergrond de vreemdeling en
de vrouw van Jim Doore. Niettegen
staande zijn vreemde kleeding die
reoht langs zijn slanke gestalte naar
beneden viel, zag hij cr uit als een
knappe aristocraat Hij leunde achter
over in een ouden maar zeer gemak
kelijke® armstoel en hield tusscihon
zijn blanke vingers een geurige si
gaar waurvaji de rook in een dunne
spiraal naar boven steeg. Hij- glim
lachte alsof hij zich amuseerde en
keek met zijn heldere blauwe oogen
om zich hegn, zich volkc-men bewust
van het vreemde van de situatie. Maar
er was toch een uitdrukking op zijn
gelaat die getuigde van somberheid.
Hij was een opvallende figuur.
En dat was juffrouw Doore ook, hoe
wel haar verschijning lang zoo schil
derachtig niet was. Ze zat een eindje
buiten den kring, in een hoek waarin
noch het lamplicht, noch de gloed
ran het vuur doordrongen, zoodat
haar gezicht in de schaduw bleef. Op
haar knieën lag wat naaiwerk, waar
aan ze echter geen aandacht besteed
de, want haar beide honden lager er
stil bovenop, terwijl ze zich evenals
dc anderen naar haar man toeboog en
haar donkere oogen schitterden in
het schijnsel van het vuur dat cr af
en toe opviel. Misschien zou iemand
die haar gespannen aandacht en tril
lende vingers opmerkte, tot de conclu
sie zijn gekomen dat zij nog met de
allergrootste belangstelling wachtte
op het verhaal van Jim Doore.
Maar daar ze het verhaal al vaak
gehoord moest hebben, was dit wel
onwaarschijnlijk.
Jim Doore had nu zijn gehoor lang
genoeg in spanning gehouden. Ze be
gonnen teekenen van ongeduld te ge
ven en hij begon.
„In de eerste plaats moet u weten",
zei hij, terwijl- hjj zioli tot den vreem
deling wendde, „dat het kasteel Cla-
navon heet en toebehoort, of tenmin
ste heeft toebehoord, aan den Graaf
van Alceston. U heeft zeker wel eens
van hem gehoord, meneer?"
De vreemdeling knikte. „Ik heb wel
eens van hem gehoord"* zei hij rus
tig.
„Nu. hij was een groot man in Lon
den ze zeggen dat ie altijd hard werk
te. Dat kon je ook wel an 'm zien".
„Dus hij kwam hier wel eens?" viel
do jonge man hem in de rede.
„Dat wou ik u niet vertellen. Al
was hij een van do hardst werkende
menschen in Londen, een Kamerlid,
en schrijver en weet ik wat, alle
twee of drie maanden kwam hij hier
voor een dag of wat soms een week
om wat rust te nemen. Tn den zo
mer kwam hij met zijn jacht, maar
boe hij ook kwam, liet was altijd on
verwacht. Hij liet het nooit van te vo
ren weten. In den zuidertoren is een
kamer dio hij altijd gebruikte en die
werd zomer en winter voor hem in
orde gehouden, altijd door. En in die
kamer", vervolgde Jim op zachlercn
toon, „zag u dat licht branden".
„Wie gebruikt die kamer dan nu?"
vroeg do vreemdeling. „Er volgde
een koor van geheimzinnige uitroe
pen. Jim schudde het hoofd.
„Ik zal u allgs vertellen wat we er
van weten, meneer", zei hij. „Als de
graaf hier was zagen we avond aan
avond dat licht branden tot tegen den
ochtend, terwijl hij zat te werken aan
zijn papieren en zoo. Tegen het aan
breken -van den dag verdween het en
dan wisten we dat hij naar bed was
gegaan. Gewoonlijk sliep hij tot een
uur of twaalf en dan ging hij schie
ten tussehen de rotsen of zeilen in een
klein bootje m do baai, en soms zat
ie te visschen. Hij scheen zulke din
gen prettig te vinden en was altijd
alleen, en a's hij ecu paar dagen hier
geweest was, zag hij er altijd veel be
ter uit",
„Was hij hier dan altijd alleen?"
vroeg do vreemdeling.
„Altijd. Zoolang wij leven is er
nooit een bezoeker op het kasteel ge
weest- Dat zou ook moeilijk gaan. Het
is, op een paar kamers na, heelemaal
een ruïne. Nou, hot zal zoowat
hoe lang is het zoowat geleden,
vrouw?" vroeg hij, terwijl hij zich tot
juffrouw Doore wendde.
„Zoowat zes maanden", zei ze kalm
„Ja, zoowat zes maanden zal het
geweest zip]", vervolgde Jim. „Zoo
wat een half jaar geleden kwamen
m'n kameraads on ik terug van de
visch vangst tn zagen we licht in dc
kamer van den graaf. Het was een
groot, helder licht. Wij dachten na
tuurlijk dat de graaf weer voor een
paar dagei\ overgekomen was en don
volgenden morgen gingen ik en Bill
Foulds naar boven naar het kasteel,
om to zien of zo ook visch konden ge-
brui kon. Eir zijn maar twee huisbe
waarders juffrouw Smith, eon
goeie oude ziel en haar broer, Joe
Craggs, die niet heelemaal goed bij
z'n hoofd is. We gingen naar de ach
terdeur en liepen de keuken in. Juf
frouw Smith was er niet en we liepen
door naar haar kamer en daar zat ze
to huilen. Ze ging vreesehjk te keer.
Ik dacht dat de graaf misschien weer
onverwacht was gekomen en da', de
boel niet in orde was geweest en dat
zo nu ren standje had gehad. En ik
zeg: ..Wat is er ande hand, Martha?
Is ie kwaad geworden over 't een of
ander?" „Is wie kwaad geweest?"
zeit ze. terwijl ze verbaasd op keek.
„Nou de graaf", zeg ik: „We zagen
dat ie terug was, omdat vannacht het
licht in den Zuiderteren brandde.
„Er .was geen licht", zoit ze. cn zo
beefde heelemaal. „Jawel", zog ik.
„Bill cn ik en wij allemaal hebben het
gezien, zoo duidelijk als bet maar
kon. Wanneer is ie gekomen?" Toen
zei ze niks meer, maar nadat ze me
wel een minuut lang had angekeken
op con manier, dat ik nog beef as ik
Cr an denk, viel ze achterover, in ccn
flauwte. 0, o, wat een moeite hebben
Bill cn ik met 'r gehad, nicwaar,
BUI?"
Da aangesprokene nam zijn pijp
uit zijn mond en blies een rookwolk
uit.
,,-En of, Jim", stemde hij volmondig
toe.
„Nou, en toen wc d'r kleeren wat
hadden losgemaakt en een paar em
mers water over 'r heen hadden ge
gomd, cn een paar veeren verbrand
hadden onder haar neus en zoo, Kwam
ze weer bij, maar zo leek erg zwak en
in de war. Zoodra zo kon epreken,
hebben we haar natuurlijk dadelijk
gevraagd wat er aan de hand was.
„De graaf", zeit'z© „de graaf!"
Nou, zeg ik, wat is er met hem 1 „Hij
is dood fluisterde ze. „Dood!" rie
pen wij allebei uit. „Maar gister
avond was ie toch nog hiert Dood!"
„Ja, vermoord!" fluisterde ze toen.
„Waar!" vroeg Bill, die ook vreo-
sselijk schrok.
„In Londen", zeit ze. „Eergiste
ren."
„lk kon het niet gelooven, het was
zoo plotseling en ik was er heel®-
manl van in dc war.
„En dat licht dan gisteravond!" zcl
ik tegen haar.
„Zo wees op den sleutel die aan den
muur hing, cn ik kreeg 'n rilling over
m'n rug toen ik 't ding zog, want het
zat dik onder de spinncwebben.