Van goed- en afkeuringen Rubriek voor onze Jeugd Eeuwige Liefde HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 31 MAART 1923 DERDE BLAD Ten tijde van meester Pcnnewip, <lie, zooals bekend is, door de verdeel woede bezeten was, werd op no HaarlcmscUe Latijnsdhe echoot c(eiL classificatie van deugden en ondeug den ingevoerd, die een uitvinding van den onderwijzer van Woutertje Pio- terse had kunnen zijn. Lk weet wel, dat liet Pexmewip te doen was „om te geraken tot 'n helderen blik in do einddoelen der schepping", en dat curatoren alleen maar zochten naar een juiste beoordceling der gymna siasten. Maar al wat de leeraren van het gedrag, den vlijt en de vorderin gen hunner leerlingen waarnamen, werd tot rubrieken gebracht. De invoering van dit systeem stond in verband met de verandering, die de Latijnscho school onderging. Do behoefte naar meer uitgebreid onder wijs deed zlcli gelden, en als onder deel van het gymnasium werd opge richt een „instituut voor de heden- daagsche talen en fraaije wetenschap' pen". Dit instituut zal „tevens ten opvoedingsgesticht verstrekken", er was dus een internaat aan verbon den en het heeft er veel van, of we 3ïier al op weg .zijn naar onze tegen woordige lycea. Aan het hoofd der in richting stond een directeur, de eerste was do heer H. L. de Grave uit Assen, maar beide scholen vormden één in stelling, onder het opzicht van cura toren. 1-Ieb schoolgeld bedroeg f 15, zoowel voor het gymnasium als voor het instituut; bovendien betaalden de leerlingen 1' 3 bij de inschrijving en f 6 „voor den brand". Om toegelaten to vvordene moesten ze behoorlijk kunnen schrijven en rekenen en de; „noOdige kundigheden in de gronden der Nederduitscho taal" bezitten. Dat deze verandering der Latijnsche school met ingenomenheid werd ont vangen, leid ik af uit het feit, dat 40 van de 49 gymnasiasten zich begeerig toonden ook de lessen op liet insti tuut te volgen. In do hoogste twee klassen van het gymnasium Werden de lessen in 't Latijn gegeven „zooveel de duidelijk heid ion liet onderwijs hierbij niet llijde", de jongens waren zelfs gehou den deze taal te gebruiken bij hun onderlinge gesprekken, zoover ze pra ten mochten. Op het instituut was het Fransch het voertuig der gedachten. Overigens golden voor bei.de instel lingen dezelfde schoolwetten en dit was artikel 1: de leerlingen zullenhun onderwijzers „met de meeste achting en onderscheiding behandelen,lien ge hoorzamen, zich tegen derzei ver, .waarschuwingen, vermaningen en be straffingen nimmer verzetten, noch hen onbetamelijk tegenspreken". Zie hier de grondwet, waarmee ernst .werd gemaakt, en geien leerling zou zich erop.kunnen beroepen dat hij. haai- niet'kende, ze werd der school-, jeugd bij meer dan één .gelegenheid voorgelezen. Met dit al kwamen her haaldelijk overtredingen voor, nie mand betracht de deugd in- gevoige de wet, deugd wil uit liefde beoefend worden. Op grond dezer ervaring pakken wij tegenwoordig de zaak anders aan, en verwachten minder heil van „waar schuwingen, vermaningen en bestraf fingen", opvoedkundige middelen,die te vaak toegepast, alle uitwerking missen. Waar veel verboden wordt, wordt veel gezondigd; het Té tenslotte de vrijheid, dio leiden moet tot ge bondenheid. Straf tot afschrik en belooning tot aanmoediging speelden in de school in de Jacobijnenstraat een groote rol. 'Alsof het gedrag der leerlingen op, een goudschaaltje moest gewogen worden, hield men aanteekening van heel hun doen en laten, en deze aan- .teekerüngen, notae bonae (goedkeu ringen) of notae malae (afkeuringen), Werden tot de volgende rubrieken 'gtforaeht: diligentia on negligentia. industria en pigritia. modestia en petulantia. mores boni en mores pravi. Die zijn dan telkens tegenover elk ander gesteld, de deugden en de on deugden, die het opkomend geslacht uit de dagen waarvan ik spreek, moest omhelzen of afzweren: oplettendheid en onoplettendheid, vlijt en luiheid, gehoorzaamheid en ongehoorzaam heid, fatsoenlijkheid en ongemanierd heid. Niet alles werd den jeugdigen overtreders oven zwaar aangerekend, en de onderlinge verhouding hunner slechte, zoowel als cia hunner goede gedragingen was nauwkeurig omschre ven De afkeuringen waren van on gelijke waarde: „zoodat cene nota pigritiae met verscheidene notae negligentiae en eene nota petulantiae mol verscheidene notae pigritiae gelijk staat." Fijne onderscheidingen kunt ge hief opwerken: die in de les geen Latijn spreekt, wordt beboet met oen nota „waarvan de vier eene nota negligentiae uitmaken", en mot een nota petullantiao wordt gestraft die zich schuldig maakt aan „onbeschei denheid, onbctamelijko tegenspraak, weerspannig gedrag, verstoring van orde en welv-oegelijklieid, razen, vech ten en beleediging". Als ik zoo door ging, zou 't u goel en groen voor de oogen worden, en dit is mijn bedoe ling niet. In acht gevallen wordt een ncta neglgcntiae geschonken en wie in een thema meer dan tien fouten heeft, zijn les niet kent, wegblijft of te laat komt, ziet zich weer met wat anders „bezwaard". Allerzwaarst woog „vergrijp aan godsdienst, deugd of goede zeden, het misbruik van Gods naam, vloeken en liegen". In do moandelijksche vergaderingen van curatoren, waaraan ook de leera ren deelnamen, kwamen deze aantee- keningen ter tafel. Wee hein, wiens aantal afkeurigen te groot was. Eerst onderhield zijn onderwijzer hem. „in 't geheim". Had de beklaagde „de schaamteloosheid of ongevoeligheid van het zelf rugtbaar to maken, zoo maakt hij zich daardoor opnieuw aan correctie onderhevig". En mdicci cle vermaning onder vier oogen haar uit werking gemist en ook cle rector of de directeur tevergeefs een beroep lvad ge daan op 's jongelinigs hellere gwoetl dan werd hij doorgezonden naar cura toren, die uit verschillende straffen een keus konden doen. Da lijfstraffen en het schrijven van ten pensum (taak) waren juist afgeschaft, maar „het niofc bevorderen, ernstig vermanen en afzetten van de school bleven ge handhaafd. Als belening daarentegen gold het „opklimmen in zitplaats", het ontvangen van prijzen en do toe stemming tot het houden van een re devoering. Niet de fouten in de the ma's, maar de notae van beiderlei soort zullen voortaan gelden bij het toewijzen van prijzen, en niemand gaat over „dan" die een zeker over wint vin notae diligentiae en in- dusuiae, boven notae negligentiae en pignti iv heeft, en blijk geeft van voor het onderwijs der hoogore klasse be- kv aam te wezen". De Jezor bemerkt tot zijn schrik, dat we hier alweer aan 't rangschikken zijn. Zelfs de prijzen zijn gewoon of buitengewoon en de ge wone worden óp hun beurt onderschei den in prijzen van de,n eersten en den tweeden rang. Met die prijcae was het wal eens meer schijn dan wezen. De voorzitter van curatoren deed eens het voorstel een partijtje Latijnsche boeken aan te knopen ten einde die, van tijd tct tijd, aan de Latijnsche leerlingen (schoon, pro forma, een min waardig boek in een pronleband in 't pulbliek ontvangende), zonder onkosten van banden, tot des te meer der nut te kunnen uitdeelen". Er wer den dus wel eens prijzen uitgereikt tot uitwendig gebruik. Ook de goedkeuringen waren van. drieërlei aard. Ik bespaar u de scherpzinnige verdeeling, maar wat destijds op school voor prijzenswaard gold, deel ik u nog mee. Veertien da gen lang geen vier notae 1e krijgen wegens het vergeten om Latijn Fransch te spreken, was een presta tie. Twee weken lang niet te Iaat te komen, en een koele week achtereen zijn los te kennen, verdiende lof. In een thema niet meer dan drie fouten te maken, wie onzer bracht 't ooit zóó ver?, of „het opzettelijk beoefe nen van andere wetenschappen", vrije studie dus, het was een bewijs van groo-ten vlijt En wie de lijsten met aanteekening'On ziet hoeveel be roemde namen komen er op voor, na men van mammen, die in de Jacdbij- nenslraat de eerste schreden leerden zetten op den weg der wetenschap ontvangt den indruk, dat dit systeem goed h oeft gewerkt Natuurlijk kon het niet alle ongere geldheden weren. In Mei 1810 klaagt do conrector over „wanorde, verzoe kende intercessie van curatoren". Hun voorzitter geeft hem den raad „pro visioneel een lijst te .leggen, waarop hij tacité alle ongeregeldheden aan tekent". Alweer een lij3t! Ze kan de woelige leerlingen niet tot rust brengen, en veröer lezende in do no tulen van curatoren, stuit ik dan ook op „toenemende ongeregeldheden van onderscheiden aard", liet ligt voor de hand, dat het onderwijs hier onder leed, en ge kijkt er niet vreemd van op, dat deze gymnasiasten „in 't Latijn matig, in 't Grieksch door gaands zwak" bevonden werden- Er ger nog. Bij een persoonlijk bezoek aan dc school bleek den heer prae- ses, dat „de meeste discipelen absent en de overige zeer zwak" waren. Hier hielpen geèn afkeliringeh meer, een „plegtig bezoek" door rector en con rector aan de ouders gebracht om hun medewerking tot herstel der orde in te roepen, had evenmin het ge- wenschte gevolg, en de beklagens waardige man, die geen orde kon houden, werd ten slotte uitgenoodigd zijn ontslag te nemen. Herinner u daarentegen den voor- treffelijken rector uit dezen tijd, den heer Waardenburg, die bij do laatste openbare promotie zijner leerlingen „bij de praefatie, de vergadering ver- raste met de invlegting van eenen f ra ai jen en roerenden klaagzang op het overlijden van onzen beroemden geleerden dichter .Jcronimo de Bosch". Toen de lijkredenaar een jaar later zelf gestorven was, werd hij algemeen betreurd. Do gymnasiasten namen uit eigen beweging den rouw 1 aan, én curatoren vertothten aan de leeraren de jongens op te wekken „op een gepaste wijze, elk naar zijn ver mogen. door eenig opstel aan dien ongelukkigen en voor de schooien in zonderheid noodlottigen dag te geden ken, en deze proeveu aan curatoren op de eerstkomende schoolbijeen- komst te vertoonen". Ik heb die op; stellen niet- gelezen, maar uit \Vat mij wel onder 't kwam. blijkt, dat bier een uitnemend docent was heen gegaan, een paedagoog, die het ver trouwen van zijn discipelen en him ouders bezat. Ook hij had bij zijn onderwijs goed en afkeuringen gebruikt, evenals de conrector. Dit hadden beide leeraren gemeen. Maar het verschil lag in hun persoonlijkheid. IL E. KNAPPERT. Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes <li e „Voor Onze Jeugd" lezen. •Iedere maand worden onder de beste oplossers drie boeken in prachtband ver loot. 1. (Ingez. door Hel Duo.) Wie kent een goed Nederlandsch woord, van 4 lettergrepen, dat van voren naar achtc-ren of van achteren naar voren ge lezen hetzelfde blijft f 2. (Ingez. door Lentebode.) Ik ben een Engelsehe rivier van 5 let ters. Neem mijn laatste letter weg, dan ben ik een getal. 3. (Ingez. door Aardmannetje.) Ik ben een plaats in Palestina van lelters. 8 7 is een lengtemaat. 3 4 9 is een drank. 1 2 is een persoonlijk voornaamwoord. 5 6 7 9 is een fijno visch. 4. (Ingez. door Martina Femor.) Als gij met het spoor gaat reizen, Ziet gii mij op menig punt. 4 5 7 is aanwezig in de Nederlandsche 6 1 kan zeer vet soms wezen. 1 2 3 is "vaak het woord, dat in zeer rumoerige tijden Van een schildwacht wordt gehoord. 5. (Ingez. door Klcino Peuter.) Mijn geheel bestaat uit 3 lettergrepen en ieder schoolkind bezit mij graag. In mijn Isle lettergreep bewaar ik vele schatten. Mijn 2de lettergreep is voor huishoude lijk gebruik. Mijn 3de lettergreep is een zeer nuttig metaak 6. (Ingez. door Adolf Koning.) Mijn geheel is dc titel van een alleraar digst sprookje en bestaat uit 6 woorden. Het lsto woord is een klein meubel stuk, hei 2de woord is de gebiedende wijs van een werkwoord, het ïdo woord is persoonlijk voornaamwoord,,het 4de woord is een klein rijdier, het 5de woord is de gebiedende wijs van een werkwoord, terwijl het 6de woord weer een persoonlijk voornaamwoord is. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijn: 1. Tomsk—Omsk. 2. MooiRoom. 3. Katrol. 4. Een zilveren hamer verbreekt ijzeren deuren. 5. Kongo. 6. a. Er waren er 8. b. een sigaar, c. Berggreb, d- mol, e. beide komen en gaan, f. romannen, g. beide gaan van mond tot mond. h. het geroep van een koe koek is ééntonig en je voet is vijftoonig, i. Beide brengen schoone tonen voort Goede oplossingen ontvangen van: Aardmannetje 6 Kuikentje 4 Anemoon 4 Colmapuschi 4 Vrijkogel 6 Indramajoe 6 Freekonstein 4 IJskoning 6 Laatste kwar tier 6 Wilgenkatje 6 Blauwvingertje 6 "Wil lem III 6 Denappclljo 6 Autoped 6 Vogel tje 6 Lina Punt 5 Nimrod 6 Matroos 5 Ro zenhoedje 4 Juffertje Onrust 5 Postduif 6 Heidebloempjo 6 Vorgeot mij nietje 5 Controleur 6 Kerstboompje 6 Blondkopje 6 PoesjG 6 Behangorlje 6 De kleine Violist 6 Korenbloem 5 Karei Vermeer 6 Lente bode 6 Sneeuwballetje 6 Necrlandia 6 Boschwachter 6 Linaria 6 Duizendschoon 6 De kleine Majoor 5 Turnster 6 Komieke 6 Kleine Zonncpit 6 Bleekneus 6 Moeders Breistertje 5 Molleboon 5 Sterretje 5 Bloe menvriendinnetje 5 Zaandamniërtje 4 De wedstrijd Inzendingen ontvangen van: Kleine Zonnepït, oud 9 jaar, Turnster, oud 15 ja3i Komieke, oud 9 jaar, Naaistertje oud 11 jaar, De kleine Majoor, oud 11 jaar, Zang- lust oud 12 jaar. Poesje, oud 9 jaar. Al penviooltje, oud t Bleekneus, oud 13 jaar. Ruilrubriek MEJ. C. Z. Mijn vrieodeCjken dank voor uw pakje zilverpapier en plaatjes, die roods hun weg gevonden hebben. Brievenbus Brieven aan de Redactie van Kinder- Afdeeling moeten gezonden «-rden aan Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN t. d. Vic- nes t raat 21rood. (Tn de bus gooien r aanbellen.) NIMROD. Dat spreekwoord beteekent, dat men met geld veel bereiken kan. Om mee te mogen loten moet je in 4 weken minstens 13 raadsels hebben goed gehad. Hel» je prettige vacantie-plannen,? LINA r. Zoo gaat het meer kind, als we een oplossing gevonden hebben begrij pen we vaak niet, boe we daar zoo vreemd logen aan konden kijken. Ik dacht wei, dat je nu heerlijk genoot van het buiten zijn. Nu kun je de bloempjes zien uitko men. Wat akelig, dat moeder zich zoo ge brand heeft, 'k Kan me begrijpen, dat hei vroeselijk veel pijn deed. Hoe is hel er nu mee? Is Henk nu van school af? Je vor dert flink aan je kussen. Misschien wordt het nog wel eens mode, dat we gehaakte kousen gaan dragen. 5Yat zullen dat won derbaarlijke kousen zijn, waar jouw heele verstand in zit. Prettig voor je, dat je vriendinnetje er weer is. DENAPPELTJE. Nu hoop ik maar. dat de Paaschvacantie echt fietsweertje zal geven, 'k Feliciteer je met je overgang. Wat zit je nu hoog BLAUWVINGERTJE. Heb je nu heusch een blauw vingertje? Dat kan pijn genoeg doen. Hoe is het gekomen? Als je zoo dicht bij IJskoning woont, kunnen jullie je brieven wel gezamenlijk verzen den. Dai scheel: al weer een dubbeltje. WILGENKATJE. Je raadsels zijn goed. Ben je Woensdag naar de 7de klas gegaan? En was het Dinsdag een beetje feest? Wat hebben jullie gekocht? Wat ben jij een braaf kind om liever naar school te gaan dan vacantia te hebben. Neen, ik ken dien onderwijzer niet. Klein zusje geniet zeker heorlijk van het mooie lenteweer. IJSKONING. Prettig jongen, dat je zoo'n mooi rapport mee naar huis bracht. En wel gefeliciteerd met je overgang naai de 7de klas. Fiets nu maar heorlijk in je vrije dagen. FREEKENSTE1N. Je strikvraag is goed. Je aantal raadsels is toch voldoende. KLEINE ZONNEPÏT. - Je spreekwoor den zijn in orde. Hoo kwam dat zoo, dat jullie een dag eerder vacantïe kregen? 't Was een echte bof. Ik wensch je prettige dagen toe. TURNSTER en KOMIEKE. Beklaagd had met een d moeten eindigen- Dat heb ik maar voor jullie verbeterd. Anders is alles in orde NAAISTERTJE. Gelukkig maar kind, dat je nu door de bril weer kunt zien. Oogen zijn zulke teere en kostbare schat ten. Vermaak je je nog al in de vacantiel DE KLEINE MAJOOR. Over 14 dagen vermeld ik den uitslag. Ik zai do 6 prij zen moeten verloten, want je hebt zefcer al gemerkt, dat er heel wat meer dan 6 goede inzendingen zijn. Ben je alle dagen aan het stuïTeron? En wordt je aantal vermee»- derd? LENTEBODE. - Wol gefeliciteerd met dat heelo moo:e rapport. Ik kan me be grijpen, dat ze daar thuis heel blij me» waren. KAREL V. Wedoizijds een heel go- noeglïjke vaeantio toegewenscht. ZANGLUST. Nu zing je er zeker alle dagen lustig op los. Ik geloof, dat op de verlanglijst van ons allemaal voor de Paaschdagon staal: Mooi zonnig weer. DE KLEINE VIOLIST. Voortaan weet je het nu, als er weer eens een plaatsnaam op o voorkomt. BF.HANGERTJE. Nu is het in orde. Ms ik vandaag plaats heb, zal ik weer een praatje over kamerplanten houden. En anders een volgenden keer. Wij bovenhuis bewoners willen ook graag groen en bloe men zien, wat zog jij? POESJE. Jouw werk is nu ook goed. Nu zul je zeker alle dagen met Joetje aan 't spelen zijn. Het loopen zal hij wel niet leere-n zonder vallen. VERGEET MIJ NIETJE. Jij hebt zo- ker ook heerlijk geprofiteerd van de mooie lentedagen. En die kippen hebben natuur lijk van louter plezier zooveel eitjes ge legd. Wat leuk, dat je al zooveel dingen voor den Sint-Nicolaaswedstrijd hebt. Ja, bewaar ze maar zuinig. Je spreekwoorden waren goed. Zoodra deze wedstrijd is af gehandeld, schrijf ik een nieuwe uit. Ik wensch, je allen hooi gelukkige Paasch dagon toe. HEIDEBLOEMPJE. - Je spreekwoor den zijn goed. Ook rechf feestelijk© dagen toegewonscht. POSTDDIF. - - Wat jammer, dat dc eitjes koud zijn geworden. Zou er nu niets meer van terecht komen f JUFFERTJE ONRUST. Geniet J» heerlijk van je vacantiedagen f Wat heb je een besten verjaardag gehad; En pronk jo alle dagen met je nieuwe horloge? Is moe der weer beter? En heb je flink meo ge holpen ROZENHOEDJE. De vacantïe zette zich minder mooi in, als we gehoopt en verwacht hadden. Maar misschien valt 't verder wel mee. Natuurijk mag je jouw briefje bij dat van Juffertje Onrast voegen MATROOS. Allo dagen met de voetbal er op uit. 't Is maar prettig, dat jo nu zelf je pakje verdiend hebt. Het was ook een kranig rapport jongen. En hoo gaat het met do doorgetrapte schoenen? Fijn hoor, dat je straks ook mag zwemmen. ALPEN VIOOLTJE. Bon je nu weer heelcmaal in orde? En hoe is het mat moeder? Gelukkig maar aart den eonon kant, dat jullie niet tegelijk ziek waren. Moeder heeft eerst jou opgepast en nu zorg jij zeker zooveel mogelijk voor moe der. AAN MIJN PLANTEN VRIENDJES, 't Doet me plezier, dat jullie naar aanlei ding van mijn laatste inlichtingen nog meer vragen stelt. Als nu strak do bloe menvelden op hun mooist zijr. ga dan vooral ook eens een kijkje nemen. Want de bloeitijd is maar kort, ongeveer 14 da- gen. Waarom do bloemen dan worden afgesneden? Omdat ze to veel voedsel aan de bol onttrekken. Een heel klein gedeelte van die bloemenpracht wordt slechts naar het buitenland gezonden. Op het postkan toor zie jo dan van die platte doozen, waarop meestal Engelsehe adressen staan. De crocus bloeit het eerst maar wordt te weinig gekweekt om veel bezoekers te lokken. De zonnige dagen, die we pas ach ter don rug hebben, zullen zeker den blooi- tijd onzer bolgewassen vervroegd hebben. Als er nu maar geen nachtvorsten komen, want die kunnen weer veel bederven. Nu een 2de vraag: Waarom zijn er juist blooin- bollon bij Haarlem? J3, wio hier de eerste bol heeft ingevoerd, weet ik niet, maar ze komen hier al honderden jaren voor. Naar alle waarschijnlijkheid was Turkije do ba kermat. Daar vindt men ze nu nog in het wild. Misschien heb je op school wel eens hooren spreken van het jaar 1637, het jaar tal van den dwazen tulpenhandcL Een bed tulpen vertegenwoordigde torn een grooten scliai. Men verkocht de bollen per gewicht. De prijzen stegen cn do vraag werd steeds grooier. Toen er plotseling oon groote dalir.g kwam, werden veel men- schen doodarm, terwij! anderen schatrijk werden. Di: :s altijd bet gevolg van dwaze speculatie. Daarna is de handel gezonder geworden. Naar het buitenland werd aan vankelijk weinig uitgevoerd. Hiermee be gon men pas in het begin der 19de eeuw. Je kunt begrijpen, dat liet vaak met groote moeilijkheden gepaard ging wegens do zoot gebrekkige vervoermiddelen. De exporteurs gingen vaak te paard met hun waar naar Duiischland. Het bloembollenbcdrijf is in de laatste jaren tot steeds grooter ontwik keling gekomen, natuurlijk ook dank zij den beteren vervoermiddelen. In Enge land, Duiischland en Frankrijk worden ook wol bloembollen gekweekt, maar op lange na niet op zoo'n uitgobroiden De gronden om Haarlem, de zooge naamde geestgronden zijn zoo alleszins ge- soliikt voor den groei en den bloei der bolgewassen. (Wordt vervolgd.) Haarlem, 31 Maart 1922. W. BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vinneetraat 2tr, Een roman uil Oud-Egypte, die nu door de ontdekkingen in de „Vallei der Konin gen" zeer actueel is. door W. T. MAXWELL. In dc tuinen van bet paleis van den ko ning to Thebe, werden de bladeren van oen paar door de maan beschenen boomen, zacht bewogen om doorgang te verlocncn aan Prinses Aya, de moederloozo dochter van den koning. Nu stond ze voor haar beminden Prins. Vol vreugde kwam hij oi> haar tocloopen maar r.ij hield hem op een afstand. Haar oogen koken angstig, alsof zij vreesde, dat zij bespied werden. „Liefste, ik heli maar een oogenblikje," fluisterde zij, „als men mij gevolgd is, beteekent dat de dood voor jou." Een van jo brieven is onderschept door do moeder van den koning, en ze laat mij bewaken. Ze haat je. O, mijn prins,, zij wil je doen gevangen nemen en dooden. Zij en de hooge priester hebben dat plan opgemaakt.' Prins Tutankh Amen kwam dichter bij haar. „Waarom haat de moeder van den ko ning mij, lieveling?" „Omdat je de oude goden niet af wilt zweren cn met huilen wilt in den tem pel voor haar nieuwen Zonnegod. Daar om mag ik ook niet met je trouwen, om dat onze kinderen, evenals jij, meerdere goden zullen ceren, en dan de macht van 's konings moedor in Egypte zal jcr- dwijnen." De prins keek ernstig. „Door den invloed van di© vreemde1 prinsen en priesters uit 's konings moo- ders lar.d is de Pharaoh heclemaal ver anderd." zei hij. „Als ik den koning toch maar van die adders kon verlossen, zoo dat hij vrocr de liefde van zijn volk her won. „Maar de koning heeft het grooUto ver trouwen in hen," riep Aya uit. „Zooals je weet wordt morgen de nieuwe tempel in gewijd, er hebben groote feesten plaats cn hij zweert de oude goden af. Werkelijk, Taia, zijn moeder, heeft hem betooverd." „Het is moeielijk geweest om jo vader ongehoorzaam te ziji„ liefste," tel de prins, „toch ben je flink gebleven cn je gelooft nog in do oude goden." „Mijn vader is niet krachtig meer. Se dort den dood van mijn moeder is Bij heclemaal veranderd, hij is geworden als Iemand, die niet meer to hopen heeft. Na zijn ziekte is koningin Taia hier gekomen en die regeert én hem én het land." Do prins trok Aya innig naar zich toe. „De goden van Egypte zijn machtiger dan Taia", zei hij, „en liefde is do mach tigste god. Ea ga na, in onze slaap zullen onze zielen bij elkaar zijn. Toen de prinses weer verdween «ven zacht als zij gekomen w-a.?, klonk door de schaduw van het boschjo «ie waarschuwen de schreeuw van een witte uiL Den volgenden dag brandde de warme Egyptische zon de drukke straten van Thebe en overgoot de paleizen cn tuinen met gouden stralen. Alle wegen leidden naar den tempel, dten de koning ter ecro van don nieuwen god l-.ad laten bouwen. Bij koninklijk besluit was do dag ge wijd aan feesten, want Aklicnabo I. deze slappe cn besluitelooze Pharaoh, had dc trouw van alle vorige Egyptische konin gen aan dc goden verbroken en in de plaats daarvan ccn zoaneaar.bidding aan genomen, welke zijn moeder, een blond- harige prinses van een noordelijker stam, hem aangepraat had. In het wit. gekleed© priesters, edelen in rijtuigen en te voet, soldaten met helmen en korte tunieken, en donkoroogige man non cn meisjes vulden do straten, zioht- baar opgewonden. Er was ecu onheilspel lende drukte, want het volk haatte don nieuwen zonnegod, »en bcsohouwdo den koning als een ketter. Om hot nog erger te maken, had do koning zich omringd met vreemdelingen, allen landslui van zijn moeder en allen aanbidders van den nieu wen god. Deze bevoorrechte hovelingen, de ge- haatto Tiamka incluis, hoogepricstcr en berheoneling van dc koningin, strekten zich nu op do rustbedden van do vorste lijke kamers uit, waar slaven uit Ethiopiö h.-n heerlijke gerechten cn prachtige be kers me: de zeldzaamste wijnen aanboden. Van het ruime platte dak van hot pa- lei* keek pzinscs Aya uit over ccn breed© rij boomen en schoone meren to: aar. de gebeeldhouwde zuilen van den nieuwen tempel, welke bijna recht tegenover den ouden tempel van Amen-Ra was ge bouwd, waarvoor de reusachtige beelden stonden, door haar Grootvader Amen- hotep III gesticht. Het gezicht van den nieuwen tempel ergerde haar. Mca had haar verteld, dat de zo vol stond met groote schijven, welke do zon moesten voorstellen, cn heel veel zinuelooze inscripties. Sedert baar kinds heid luid zij do oudo Egyptische goden geëerd, zooals haar moeder vóór haar deed. En nu hadden koningin Taia en haar priesters haar vader in hun macht cn zij deden allo moeito haar aan oen Sy- risohon prins uit te huwelijken een van die vreemde, zonaanbiddende prinsen, di© in steeds grooter gctnle hot paleis be zochten. De schoonheid van prinses Aya zal wel een van de grootste aantrekkelijkheden van het palcis geweest zijn. Hour haar was ravenzwart, baar mooie donkere oogen werden overschaduwd door lange wimpers haar wolgovormde armen werden versierd door gouden armbanden, de fijne oortjes droegen prachtige juweelen cn baar witte japonnetjes deden de grade van baar fi- guurtj© duidelijk uitkomen. /.ij bad een ontevreden trek op haar ge- zich!, maar haar fijn-gesneden neusje en edel gevormde mc-nd gaven er toch een groote waardigheid aan. Zij was zoo schoon, dat de rijkste prinsen van vreem de hoven, het paleis I czochtcn, enkel en alleen om haar schoonheid te aanschou wen. Echter kon geen van hen haar hart bekoren; zij had liet reeds geschonken aan den jongen prins Ïntankh-Amen. Maar do moeder van den koning haatte licm, want hij was een van dc vele edelen in Thebe, die "weigerden den nieuwen godsdionst aan-te nemen. Wanneer zij hen maar sa men zag, flikkerde hunkin haar oogen. Daar zij nu gedwongen waren elkaar in hot geheim te ontmoeten, was do plaats van samenkomst altijd in do koninklijke tuinen, dicht bij do beiligo lotusbloem. Daar fluisterden zo elkaar innige geheimen toe, lachten den tijd weg en dachten van elkaar, dat c-r niets mooiers was nóch in den hemel, nóch op aarde. Toen kwam het noodlottige bericht, dat d© koningin achter hun geheime bijeen komsten was gekomen. En Aya wtst, dat dat voor haar geliefd© den dood botec- kendo. Na hun laatste ontmoeting zond zij hem ©en waarschuwing en smeekte hem uit Thebe te vluchten om zijn leven te redden. Haar vertrouwde boodschapper was nog ntet teruggekeerd. Den gebeden langen dag wachtte zij niet een angstig hart. op do tijding, dar haar geliefde veilig was. „Als ik maar één W :-l' hoorde." zei ze togen haar vrouwen, „dat zou mij d© heele wereld waard zijn." Ilaar overspannen go©;l zag reeds, dat het lichaam van haar prins in linnen go- pakt werd. dal men bezig was het haar zoo dierbare lichaam te balsemen, Tranen stonden in haar oogen, en zij Feaaülletoix HET GEHEIM VAN ZIJN VADER Naar het E n g e l s o'h van E. PHILLIPS OPPENHEI.M. ie) f HOOFDSTUK XX. HetvorhaalvanJimDoore. Jim Doore schraapte een paar maal zijn keel en ging toen eens verzitten met het air vaS iemand die weet dat hij een interessant verhaal te vertel len heeft en van plan is om liet goed 'o vertellen. En zijn toehoorders, die er op eon na precies evenveel van -.visten als hij zelf, en die liet vaak Lulden hooren vertellen en het zelf ii-,k menig keer hadden verteld en be- - proken, zetten hun stoelen wat dicb- >r bij Jim en toonden groote belang stelling. Twee menschen zaten wat nicer cp den achtergrond de vreemdeling en de vrouw van Jim Doore. Niettegen staande zijn vreemde kleeding die reoht langs zijn slanke gestalte naar beneden viel, zag hij cr uit als een knappe aristocraat Hij leunde achter over in een ouden maar zeer gemak kelijke® armstoel en hield tusscihon zijn blanke vingers een geurige si gaar waurvaji de rook in een dunne spiraal naar boven steeg. Hij- glim lachte alsof hij zich amuseerde en keek met zijn heldere blauwe oogen om zich hegn, zich volkc-men bewust van het vreemde van de situatie. Maar er was toch een uitdrukking op zijn gelaat die getuigde van somberheid. Hij was een opvallende figuur. En dat was juffrouw Doore ook, hoe wel haar verschijning lang zoo schil derachtig niet was. Ze zat een eindje buiten den kring, in een hoek waarin noch het lamplicht, noch de gloed ran het vuur doordrongen, zoodat haar gezicht in de schaduw bleef. Op haar knieën lag wat naaiwerk, waar aan ze echter geen aandacht besteed de, want haar beide honden lager er stil bovenop, terwijl ze zich evenals dc anderen naar haar man toeboog en haar donkere oogen schitterden in het schijnsel van het vuur dat cr af en toe opviel. Misschien zou iemand die haar gespannen aandacht en tril lende vingers opmerkte, tot de conclu sie zijn gekomen dat zij nog met de allergrootste belangstelling wachtte op het verhaal van Jim Doore. Maar daar ze het verhaal al vaak gehoord moest hebben, was dit wel onwaarschijnlijk. Jim Doore had nu zijn gehoor lang genoeg in spanning gehouden. Ze be gonnen teekenen van ongeduld te ge ven en hij begon. „In de eerste plaats moet u weten", zei hij, terwijl- hjj zioli tot den vreem deling wendde, „dat het kasteel Cla- navon heet en toebehoort, of tenmin ste heeft toebehoord, aan den Graaf van Alceston. U heeft zeker wel eens van hem gehoord, meneer?" De vreemdeling knikte. „Ik heb wel eens van hem gehoord"* zei hij rus tig. „Nu. hij was een groot man in Lon den ze zeggen dat ie altijd hard werk te. Dat kon je ook wel an 'm zien". „Dus hij kwam hier wel eens?" viel do jonge man hem in de rede. „Dat wou ik u niet vertellen. Al was hij een van do hardst werkende menschen in Londen, een Kamerlid, en schrijver en weet ik wat, alle twee of drie maanden kwam hij hier voor een dag of wat soms een week om wat rust te nemen. Tn den zo mer kwam hij met zijn jacht, maar boe hij ook kwam, liet was altijd on verwacht. Hij liet het nooit van te vo ren weten. In den zuidertoren is een kamer dio hij altijd gebruikte en die werd zomer en winter voor hem in orde gehouden, altijd door. En in die kamer", vervolgde Jim op zachlercn toon, „zag u dat licht branden". „Wie gebruikt die kamer dan nu?" vroeg do vreemdeling. „Er volgde een koor van geheimzinnige uitroe pen. Jim schudde het hoofd. „Ik zal u allgs vertellen wat we er van weten, meneer", zei hij. „Als de graaf hier was zagen we avond aan avond dat licht branden tot tegen den ochtend, terwijl hij zat te werken aan zijn papieren en zoo. Tegen het aan breken -van den dag verdween het en dan wisten we dat hij naar bed was gegaan. Gewoonlijk sliep hij tot een uur of twaalf en dan ging hij schie ten tussehen de rotsen of zeilen in een klein bootje m do baai, en soms zat ie te visschen. Hij scheen zulke din gen prettig te vinden en was altijd alleen, en a's hij ecu paar dagen hier geweest was, zag hij er altijd veel be ter uit", „Was hij hier dan altijd alleen?" vroeg do vreemdeling. „Altijd. Zoolang wij leven is er nooit een bezoeker op het kasteel ge weest- Dat zou ook moeilijk gaan. Het is, op een paar kamers na, heelemaal een ruïne. Nou, hot zal zoowat hoe lang is het zoowat geleden, vrouw?" vroeg hij, terwijl hij zich tot juffrouw Doore wendde. „Zoowat zes maanden", zei ze kalm „Ja, zoowat zes maanden zal het geweest zip]", vervolgde Jim. „Zoo wat een half jaar geleden kwamen m'n kameraads on ik terug van de visch vangst tn zagen we licht in dc kamer van den graaf. Het was een groot, helder licht. Wij dachten na tuurlijk dat de graaf weer voor een paar dagei\ overgekomen was en don volgenden morgen gingen ik en Bill Foulds naar boven naar het kasteel, om to zien of zo ook visch konden ge- brui kon. Eir zijn maar twee huisbe waarders juffrouw Smith, eon goeie oude ziel en haar broer, Joe Craggs, die niet heelemaal goed bij z'n hoofd is. We gingen naar de ach terdeur en liepen de keuken in. Juf frouw Smith was er niet en we liepen door naar haar kamer en daar zat ze to huilen. Ze ging vreesehjk te keer. Ik dacht dat de graaf misschien weer onverwacht was gekomen en da', de boel niet in orde was geweest en dat zo nu ren standje had gehad. En ik zeg: ..Wat is er ande hand, Martha? Is ie kwaad geworden over 't een of ander?" „Is wie kwaad geweest?" zeit ze. terwijl ze verbaasd op keek. „Nou de graaf", zeg ik: „We zagen dat ie terug was, omdat vannacht het licht in den Zuiderteren brandde. „Er .was geen licht", zoit ze. cn zo beefde heelemaal. „Jawel", zog ik. „Bill cn ik en wij allemaal hebben het gezien, zoo duidelijk als bet maar kon. Wanneer is ie gekomen?" Toen zei ze niks meer, maar nadat ze me wel een minuut lang had angekeken op con manier, dat ik nog beef as ik Cr an denk, viel ze achterover, in ccn flauwte. 0, o, wat een moeite hebben Bill cn ik met 'r gehad, nicwaar, BUI?" Da aangesprokene nam zijn pijp uit zijn mond en blies een rookwolk uit. ,,-En of, Jim", stemde hij volmondig toe. „Nou, en toen wc d'r kleeren wat hadden losgemaakt en een paar em mers water over 'r heen hadden ge gomd, cn een paar veeren verbrand hadden onder haar neus en zoo, Kwam ze weer bij, maar zo leek erg zwak en in de war. Zoodra zo kon epreken, hebben we haar natuurlijk dadelijk gevraagd wat er aan de hand was. „De graaf", zeit'z© „de graaf!" Nou, zeg ik, wat is er met hem 1 „Hij is dood fluisterde ze. „Dood!" rie pen wij allebei uit. „Maar gister avond was ie toch nog hiert Dood!" „Ja, vermoord!" fluisterde ze toen. „Waar!" vroeg Bill, die ook vreo- sselijk schrok. „In Londen", zeit ze. „Eergiste ren." „lk kon het niet gelooven, het was zoo plotseling en ik was er heel®- manl van in dc war. „En dat licht dan gisteravond!" zcl ik tegen haar. „Zo wees op den sleutel die aan den muur hing, cn ik kreeg 'n rilling over m'n rug toen ik 't ding zog, want het zat dik onder de spinncwebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 9