HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Bij den Stenograaf van den
Haarlemschen Gemeenteraad
Buitenlandsch Overzicht
Onze Laeb&oek
WOENSDAG 4 APRIL 1923
TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 144
(Interview met den heer A. E. d'Oliveira)
i.
i stenograaf. Ket „kortschrift",
een goed stënograaf. Analytische
men in Haarlem voor de Gemeente-
slag is gekomen. Het voerueeld
rom het analytisch vers'ag veer den
v/as dan voor dien van Haarlem.
meester Sandberg en het iatere ge-
kwestie van het aanbrengen van ver
een verslag.
tor d'Oliveira uorr belangrijker vond
dan den stenograaf? Maar ik was ge
komen voor een interview over ..st.e-
nograoli ie en het analytisch verslag"
en ik geef hier dus het woord aan den
heer d'Oliveira. dien wij in Haarlem
kennen door ziin uitstekende versla
gen, welke hii reeds sinds 1914 van
onze Gemeerdc-raadszittinger. levert.
..Als school iongen", aldus de heer
.d'Oliveira ben ik a! ort steno
graphic begonnen. Er was sets in mijn
aanleg, dat, niii in die richting dreef.
Van nature hen ft: namelijk lang-
zaam. Het kortschrift is voor mij het
middel geweest om langzaam te b 1 ii-
v e n.
In den tiid dat ik er mee begon
omstreeks 1899 geraakte het kort
schrift door de verschijning van het
svsteem Groote in een nieuw stadium
Door Groote's werk kwam men van
snel schrift werkelijk tot kort-
schrift.
Ik zal over deze diepgaande onder
scheiding niet uitweiden. De theorie
van het kortschrift interesseert uw
lezers niet. Maar u geeft mij zeker
wel gelegenheid te verklaren, dat ik in
het gcr.iale werk van onzen landge
noot Groote nog dia gelijks nieuwe
pc-rspoc'ievc-n bespeur-...
De waarde van het kortschrift, sys
teem Groote heb ik geprobeerd uiteen
te zetten in een werkje Het Kort-
s c h r i f t, dat in twee deelen in de
Wereld Bibliotheek is verschenen. In
dat werkje heb ik liet schrift en bet
kortschrift van den tijd der Egypte-
naren af uitvoerig behandeld en op
grond van deze beschouwing een ni-
gemeeue theorie van het schrift ge
bouwd. Van deze theorie uitgaande
heb ik de voornaamste stelsels die in
ons land 'in gebruik zijn, critisch be
keken en niet elkaar vergeleken en
hoewel dat boekje beschouwd moet
worden als een objectieve, historische,
mathematische uiteenzetting is het
mij een genoegen geweest, daarmee
een monument te bouwen voor den
man, die in veel opzichten mijn leer
meester was, al scheiden zich op een
zeker punt onze wegen: Want verder
gaan dan dc stenographic te beschou
wen als een uitstekend hulpmiddel
kan ik niet. Ik ,heb menschen met een
verouderd sleisel heel góede versla
gen zien maken en helaas ook in de
laatste jaren 'versclieidenen ontmoet,
die met liet beste steisei abominabel
slechte verslagen leverden. Het komt
tenslotte niet op het stelsel maar op
den mensch aan.
Van een goed stenograaf moet in
de eerste plaats gevorderd worden,
dat hij zakelijk is in den koogsken zin
van het woord; dat wil zeggen: dat
hij zicli objectief met de grootst mo
gelijke eerlijkheid en inspanning van
al zijn vermogens aan de zaak over
geeft en zich geen oogenblik afvraagt,
of hij met een beetje minder moeite
een resultaat kan verkrijgen, dat er
ook wel mee door lean. Niet ieder, die
dc hulp van een stenograaf inroept
waardeert die zakelijkheid. Het is een
feit, dat de menschen, zoodra ze mijn
manier van werken kennen, hoe lan
ger hoe hooger eischen stellen; maar
een evenzeer bedroevend feit, dat
menschen en lichamen, die van het
hoogo belang van die zakelijkheid
nog niet doordrongen zijn, soms ge
noegen nemen met minderwaardig
werk.
In dienst van die zakelijkheid moet
nu staan een zeer groote algemeene
ontwikkeling, zoodat men de dage
lijks voorkomende zaken in het open
haar leven oogenblikkelijk begrijpt en
voorts in staat is, zich in de moeilij
ker wetenschappelijke onderwerpen
in to werken. In dit verhand is het
curieus op te merken, dat één van de
eerste opdrachten, die mij na een lang
verblijf in het buitenland, werd ver
strekt, was een woordelijk verslag te
i maken van het internationaal seis
mologisch congres, in 1907 gehouden,
waarop drie talen werden gesproken.
Zoolang het phïlosophische, juridi
sche, litteraire of economische onder
werpen betreft, ben ik er langzamer
hand zoo in thuis geraakt, dat het ook
zonder voorbereiding gaat. De groote
Soorten van interviews. Litterator
systeem Groote. Dc eischen
en stenoSraphische verslagen. Hoe
raadszittingen tot het analytisch ver
van Haarlem vond navolging. Waa
Gemeenteraad van Utrecht moeilijker
Orgelspeler of organist. Hoe burge
meentebestuur stond tegenover de
anderingen in
Er zijn inter
views en inter
views! Dit heb ik
in mijn korte looi
baan van reizend
redacteur reeds
bij herhaling on
dervonden. Soms
kan het gebeuren
dat de intervie
wer en zijn
„slachtoffer"
meer dan een uu
langs elkaar heen
zitten te praten
zonder tot do
kern van de
zaak, waarover
het vraaggesprek gaat, te kunnen ko
men. Het is een voortdurend tasten
en zoeken om „houvast" te krijgen.
Dat zijn de moeilijkste maar ze
ker niet ondankbaarste interviews,
waarin de interviewer zelf de leiding
aan het gesprek heeft te geven. Maar
het komt ook voor, dat dc interviewer
geen vraag benoeft te doen, omdat de
geïnterviewde op grond van enkele tc
voren toegezonden vragen reeds
precies heeft overdacht, wat hij te zeg
gen heeft. Dat zijn de gemakkelijke
interviews, waarbij do interviewer ei
genlijk niet anders heeft te doen dan
als een schooljongen op te schrijven,
wat hem gedicteerd wordt. Van een
vraaggesprek heeft het al heel weinig,
omdat er feitelijk niets meer to vra
gen valt.
De heer A. E. d Oliveira, bij wicn
ik kwam voor oen interview over ste-
nograpliio on analytische verslagen,
behoort tot de personen, die liet mij
al heel gemakkelijk maakten. Of ei
genlijk is dit niet juist, want oen phy-
siek vermoeiender interview had ik
eigenlijk nooit. De heer d'Oliveira
spreekt, men zou bijna zoggen: „dic
teert1' met een zekerheid en een snel
heid, die het bijna onmogelijk maakt,
zonder snel- of kortschrift hem te
„Begint u maaren do woorden
vloeien in een voortdurenden stroom
van zijn lippen. Men vuelt onmiddel-,
lijk met een man te doen bc hebben,
die gewoon is snel te denkeu en in
staat zich helder en klaar uit te druk
ken- Zonder één oogenblik to hape
ren „dicteert" hij al maar door. Een
zin, eenmaal begonnen, hoe lang
ook, laat hij niet meer los. liet is
alles „persklaar", wat hij vertelt, tot
de komma's en de punten toe. Bij
zulk een interview voelt niet de go
interviewde maar de interviewer zich
slachtoffer. Als een schooljongen zat
ik te schrijven, te schrijven, te schrij
ven, u; wat de hoer d'Oliveira mij,
nu eens heen cn weer loopend, dan
weer rustig tegenover mij zittend,
dicteerde. Zonder een oogenbüs: te
pauzeeren, ging hel, door, al maar
door, de eene zin na den andere.
„Routinezei hjj glimlachend, als
ik even opzag.
„En ook nog wel wat meer!" vul
de ik aan.
De heer d'Oliveira, die de analyti
sche verslagen van den natulem-
schen Gemeenteraad opmaakt, is niet
alleen stenograaf, hii is ook auteur,
of laat ik liever voor de iuïste waar
deering zeggenhii is auteur en ste
nograaf. stenograaf, omdat de om
standigheden hem beletten, geheel en
al auteur te ziin. Toen hij mij vertel
de of beter dicteerde van zijn
veel-oinvartenden arbeid als steno
graaf en ziin studie van het snel- en
kortschrift, vroeg ik mii zelf verwon
derd af. hoe deze man den tiid heeft
kunnen vinden een zoo doorwerkte
monozr.ifi-: over G o c t h e tc schrij
ven. En ook dacht ik aan ziin veel ge-
lozen ..M an n en van 'S0" en ,,D e
Jongere Generati e", aan
ziin roman Grenzen en al het an
dere. dat hii heeft geschreven. Over
welk een werkkracht, moet. deze man
beschikken om naast ziin veel-omvat-
tejide taak van stenograaf,-welke over
dag den geheelen mensch vordert, des
nachts nog den tiid te vinden tot let
terkundigen arbeid. Was het vilder,
dat ik voor mijn persoon den littera-
moeHijkheid is, dat ik zulke versla
gen altijd persoonlijk moet maken en
ik na jaren zoeken, nog niemand heb
gevonden, die mij in dit werk regel
matig kan aflossen. Een verslag le
maken van het Genootschap voor zui
vere Rede is bijvoorbeeld vrijwel on
mogelijk, als men zelf in Bolland en
Hegel niet thuis is.
Wie een voor studie-doeleinden die
nend verslag moet maken van een dis
cussie, waarin rechts-philosophische
litteratuur in zeven talen wordt over
hoop gehaald en geciteerd, of waarin
door psychiaters eenerzijds en heel
kundigen anderzijds de veelomvatten
de kwestie van de traumatische neu
rose wordt behandeld, moet men al
licht iets meer kunnen dan... sienogra
feeren!
De vraag, die u misschien het "meest
zal interesseeren, is, o f w ij w o o
d e 1 ij k w e e r geven, wat e
gezegd wordt. Er zijn twee soor
ten van verslagen, namelijk stenogra-
phïeche verslagen (die doorgaan voor
„woordelijk") en analytische versla
gen. De laatste hebben in het geheel
niet de pretentie van w o o r d e 1 ij k,
maar wel van zuiver en volle-
d i g z a k e 1 ii k te zijn.
De eerste groote verslagenreeks,
die ik in die richting gemaakt heb, is
het analytisch verslag van den Ge
meenteraad in Haarlem in 191-4. Ik
heb dat gedaan in volkomen vrijheid
en na heel korte bespreking niet den
toenmaiigen secretaris van Haarlem,
mr. Wijtema, omdat ik dat de beste
oplossing vond. Wij oordeelden het
overbodig zekere oratorische fraaiig
heden, herhalingen, personaliteiten,
die met de zaak niets te maken had
den en al to groote breedsprakigheid
door 'den druk te vereeuwigen, lit,
nam toen de taak op mij gedurende
het overigens zeer inspannende werk
van het sieaiographisch opnemen, het
gesprokene aanhoudend te schiften,
te ontleden en te concentreeren.Op 20
April had de conferentie plaats,
secretaris deed mij mondjeling een
paar korte rnededeelingn. over
agenda, op 22 April begon ik. Drie
dagen later leverde ik het verslag at:
geen enkele aanmerking! Mijn taak
is uiterst delicaat. Men mag nooit
bang zijn de ijdel'heid van een spre
ker te kwetsen door een fraaiigheid,
waarop hij trotsch is, of een kwink
slag, die de eigenlijke zaak niet
raakt, weg te werken. Maar aan den
anderen kant moei; men zich zooveel
mogelijk aanpassen aan de. door den
spreker gebruikte woorden en die ver
werken tot een geheel, dat uit een
taalkundig oogpunt zoo zuiver moge
lijk is. Men moet daarbij ook als 't
wars voorzien, wat voor de toekomst,
als men zicli op het verslag wil be
roepen, van belang kan zijn en wat
dus moet worden 'Vastgesteld en ik
mag wel zeggen, dat ik bij mijn vaak
ondankbaar werk gen aangenamer
oogehbli'kken ken, dan wat ieder
jaar eenige malen voorkomt wan
neer raadsleden elkander aanvallen
op grond van een vage uitlating in,
het verslag om de eenvoudige reden,
dat het nóch in Haarlem nóch elders
in mijn twintig-jarige praktijk is
voorgekomen, dat de in het nauw ge
brachte partij ooit aan de juistheid
■an de vage en aanvankelijk schijn
baar onbeteekenemde zinsnede heeft
getwijfeld.
Zulle" een analytisch verslag nu
werd sinds 1914 door alle openbare
lichamen, waarvoor ik werkte en
nog werk, verlangd. Weldra' volgde
o.«- Utrecht. Niet tot mijn genoegen!
Destijds droeg cle Raad van Utrecht
een ander karakter dan tegenwoordig
en bestond die Raad grootendeels
uit andere, min of meer gezeten, bijna
zonder uitzondering wetenschappelijk
ontwikkelde persoonlijkheden,, die
gewoon waren hun woorden zeer te
wikken en te wegen en niet meer
woorden tc gebruiken dan strikt noo-
dig w.as. Hun debatten gingen dik
wijls om vrij ingewikkelde theoreti
sche kwesties, die hc-t cite exen van
veel vreemde schrijvers en statistie
ken noodzakelijk maakte.
Het was niet gemakkelijk dergelijke
redevoeringen zooals van mij ver
langd werd en in Haarlem ook mogelijk
was gebleken met 40 a 50 van den
werkelïjken omvang te bekorten. De
opdracht, het woordelijk nenographisch
verslag, dat ik in de voorafgaande ja
ren gemaakt had, te vervangen door een
zakelijk verslag, werd te Utrecht niet
ingegeven door het verlangen, dat daar
aan te Haarlem tot grondslag had gele
gen, maar vrijwel uitsluitend uit finan-
cicele overwegingen. Ik had er in Utrecht
1 het .begin dan ook een zwaar hoofd
1, maar op den duur vond ik het werk
oneindig veel aangenamer dan de zooge
naamd woordelijke verslagen; omdat veel
materieele arbeid door intellectueelen ar
beid werd vervangen en ook omdat men
mij van het begin af in Utrecht een
groote vrijheid heeft toegekend om din
gen weg te laten, die wel heel interes
sant, maar voor het zakelsjk-verbaad
overbodig waren. En het zal u mis
schien vreemd klinken: de inspanning
van den stenograaf is zoo groot en van
zoo persoonlijken aard, dat hij waardee-
rïng evenzeer noodig heeft alsnu,
zet maar: als de acteur. Die waardeering
heb ik in het zeer gereserveerde Utrecht
in hooge mate gevonden.-
Ia Haarlem heeft een volgend ge.
meentebestuur op den oorspronkelijkea 1
opzet, gelijk die tusschen burgemeester
Sandberg, secretaris Wytema en mij was
overeengekomen, nie: steeds voortge
bouwd, en hoewel het hoogst zelden
voorkomt wel eens kleine veranderin
gen in het verslag toegelaten, aict om
dat men er van doorrlro asten was.
dat de spreker in-der-iaod het oen of
ander anders had eor-.ri dan het ia
het verslag stond, doch -vraat men het
hem.... n:iet wilde weigeren.
Burgemeester Sandberg had dc gewoon,
tc de enkele keeren, dat iemand een ver
andering wilde aanbrengen, zich zelf en
den Raad nauwkeurig af tc vragen, of
zulk een verandering tc pas kwam. en,
als hij er aan twijfelde, eenvoudig voor
te stellen de verandering af tc wijzen.
Ik herinner mij een raadslid, die in een
debat over de bespeling van het orgel
in dc Groote Kerk had gesproken van
een ..orgelspeler" inplaats van „orga
nist". Aangezien ik dat woord typisch
vond, heb ik het laten staan. Van ge>
wicht was het niet. Het raadslid, wellicht
van bevoegde zijde er op attent ge
maakt, dat er nog ecnip- verschil be
stond tusschen den heer Robert ca een
orgeldraaier, stond er op, dat het woord
veranderd zou worden cn beweerde bo
vendien (waardoor de zaak aanstonds
heel anders kwam te staan!) dat hij een
dergelijk woord nooit gébruikt had. De
voorzitter herinnerde zich gelukkig ook,
dat het woord was gezegd, cn weigerde
voor zich beslist aandc verandering mee
te werken. De Raad gin~ me; zijn voor
stel mede, met het gevolg, dat het be
luste raadslid nooit meer een derge
lijke poging heeft aangewend en later,
ais hij iets op het hart had, hei behoor
lijk met mij kwam bespreken.
Toen jaren later een bekend
raadslid van de uiterste linkerzijde zijn
eerste begrootingsrede hield, ontketende
hij niet minder dan eert storm door in
het verslag ïclassching of verandering
Ie vragen van een aantal zinsneden, die
niemand zich herinnerde en waarvan
in gemoede kon verklaren, dat rij t
waren gebruikt. De heer Heerkcns Thijs-
sci bracht toen in herinnering, oat
he: begin het verslag door het Dage-
lijkscl» Bestuur, zoowel als door de
raadsleden zeer critisch werd gelezen en
men daardoor zoozeer overtuigd waa ge
raakt van de groote nauwkeurigheid en
onpartijdigheid van het verslag, dat men
zich niet kon voorstellen, dat ik die
onpartijdigheid, tegenover wie dan ook,
zou hebben laten varen. In dc volgende
zitting werd dan ook geen enkele stem
uitgebracht voor de gevraagde verande
ringen. Maar daarna is het Gemeent<
bestuur een andere gedragslijn gaan vo
gen. Er komen (o, niet -/aak!) wel eens
dingetjes in het verslag, waarvan men
later berouw zal hebben. Maar d'Oliveira
wascht zijn handen in onschuldhij
heeft herhaaldelijk schriftelijk gewaar
schuwd Het in iedere raadszitting doen
goedkeuren van het verslag van een vo
rige vergadering is een 2uivere weg, in
dien men zich daarbij op een hoog stand
punt stelt. Men moet hijvoorbeeld nooit
veranderingen vragen terwille van een
woord, dat men mooi vond en niet wil
missen, en ten slotte in hoogste instantie
en in twijfelachtige gevallen vertrouwen
hebben in de groote ervaring en techni
sche vaardigheid van den verslaggever.
Zoodra men dac 'noogc standpunt zou
verlaten, zou men dengene. dien nier
wachter heeft aangesteld, niet tot meer
dere waakzaamheid prikkelen (dat is
trouwens overbodig) maar hem in slaap
wiegen, omdat het niet opvolgen van een
met zoo veel ernstigen goeden wil ge
geven advies op den langen duur altijd
dc strekking moet hebben, het verant
woordelijkheidsgevoel af te stompen.
J. B. SCHUIL.-
(Wordt vervolgd.)
NADERE BIJZONDERHEDEN O VE R H ET IN Cl D E NT TE ESSEN.
WIE DRAACT DE SCHULD?
IS MGR. BUDKEWITSJ TE PETRO CRAD TERECHTCESTELD?
Over
hot bloodigo inoldent
to Esson
wordt nog veel nageplcit."
De communistische „Ruhr Echo" bevat
een zeer scherp artikel, waarin aan de
firma Kiupp grootendeels de schuld van
dè gebeurtenissen van Zaterdag jl. wordt
toegeschreven.
,Toen aan de directie werd medege
deeld aldus hot blad dat do Fran-
schen auto's kwamen roquireeren, stelde
de directie den bcdrijfsraad datirvan
kennis en lcreeg zij van dezen toestemming
tot hot in werking stellen dor sirenen om
op deze wijze het personeel er van op do
hoogte te brengen. Het Pranscho militaire
commando was binnen weinige oogenblik
ken door een ontzaggelijke, loidinglooze
arbeidersmassa, dio door menschen, die
geen arbeiders waren en ten deelo ook niet
tot Krupp bohoorden, met alle middelen
der nationalistische ophitsing werden be
werkt, omringd. De houding van do mas-
tègcü het kléftfö'doïrttriaYidO' Was" drek'
gend. Daar de vertegenwoordigers der di-
met wie de aanvoerders onderhan
delingen voerden, zich niet vertoonden,
was het commando na aanvankelijke wei
gering ten slotte bereid, onverfichteTzake
weder af te trekken. Toen werd door het
nationalistisch gespuis de onzinnige eisch
gesteld, tot een aftocht zonder wapenen.
Het commando weigerde dezen eiseh,
nn de inwilliging met zelfmoord had
gelijk gestaan, na to komen. Do bedreiging
werd sterker. Er werd naar de soldaten
met allerlei stokken ijzer geworpen
door stoom van verschillende naderbij
gebrachte fabrieksloconiotieven werd ge
tracht hun brandwonden toe te brengen,
totdat het militaire commando ten slotte
an de schietwapenen gebruik maakte.
Het eerste salvo werd over de hoofden
an de menigte heen gericht en toen de
bedreiging daarop nog aangroeide, werden
scholen op de menigte zelf gelost.
Deze voorstelling van zaken vervolgt
t blad werd ons door talrijke oogge
tuigen tamelijk overeenstemmend gegeven
zij kan dus aanspraak maken op be
trouwbaarheid. Het blad somt hierna S
punten op, op grond waarvan het
meent, dat
ds firma Krupp de
hoofdsohuld troft.
Het blad stelt namelijk vast:
1. Dat sedert verscheidene woken in de
Krupp-fabrieken door middel van aanplak
biljetten een fnscistisch-nationalistisehe
moordpropaganda wordt gevoerd en daar
mede de gebeurtenissen van Zaterdag jl.
geestelijken zin waren voorbereid. De
firma heeft in strijd met haar gewoonten
toegelaten, dat deze aanplakbiljetten wer
den aangeplakt.
2. Dat reeds Donderdag alle bruikbare
auto's van de firma (volkomen terecht en
begrijpelijk) door onderbrenging elders
voor de Franschen in veiligheid waren ge
bracht. Niettemin hitsto men de arbeiders
de geweerloopen van de
Franschen.
3. Dat de firma, die enkele maanden ge- XCKCICU naar ,,n;,pmfvrr
ic-icn nog 150 arbeiders op straat zette, omboden. Voorts hebben Fransche art-
orarlnt dezen voor hun eigen belangen de
monstreerden, trachtte haar arbeiders in
dit geval met alle pressiemiddelen (bedrei
ging door bedrijfsleiders en meester
knechts) de straat op te drijven,
1. Dat door con krankzinnig makende
aJarminrichling, welke zoo in werking
werd gestold, dal zelfs in do verste buurten
van Essen de zenuwen der menschen op
een hardo proef werden gesteld, do firma
een stemming bereikte, zooals
voor botsingen noodig heeft.
5. Dat do bedrijfsleider van de leorlin-
gonworkplaats met, de leerlingon, dio hij
met allerlei moordwerktuigen had gewa
pend, als een der eersten den „vijand"
tegemoet ging. Een gansche reeks, be
ambten hitste dc arbeiders in nalionalis-
tisohon geest op.
6. Dat reeds bij de aankomst van de
cersto groepen arbeiders in do Altendorfer-
strasso zicli aldaar nationalistische provo
cateurs in grooten getale hadden
meld, een bewijs daarvoor, dat zij door de
•firma ingolielil waren.
7. Dat er zoo spoedig een aantal fotogra
fen ter plaatse was, dat men moet aan
nemen, dat zij besteld waren.
3. Dat men een aantal fabrieksloeomo-
tieven liet voorrijden, die dienen moesten
don soldaten brandwonden toe te brengen.
Het veroorzaken van een onbeschrijfelijk
lawaai, dat alle overleg onmogelijk maak
te, toont eveneens, dat de leiding
paaldo bedoeling had cn volgens
paald systeem te werk ging.
9. Dat de fabrieksleiders. die heel goed
moesten weten welke gevolgen een derge
lijke dolzinnige demonstratie moest heb
ben, lafhartig op dc-n loop gingen. Dit be
wijst, dat men opzettelijk de arbeiders
voor het belang van dc fabriek heeft
willen laten opkomen om te bereiken wa
daarop dan ook geschied is."
Deze uitlatingen van do Ruhr-Echo'
hebben pijnlijke verbazing gewekt, U
meer omdat hetzelfde blad Zatc-rdaeavond
de schuld van het bloedbnd uitsluitend
Mn de Fransehen gaf.
Intusseheu blijft de bcdrijfsraad
Krupp, dit laatste standpunt innemen.
Met 52 tegen 1 stem (de bedrijfsraad be-
staat uit 53 leden, waaronder 10 commu
nisten) heeft hij nl. een resolutie aange
nomen, welke de schuld geheel aan de
Franschen geeft.
Over
het onderzoek der Fransehen
wordt nog- gemeld
De Fransche legerleiding heeft den
soldaten, die te Essen liggen, verboden
zich op den dag van dc begrafenis van
de slachtoffers van het incident bij
Krupp op straat te vertooncn. Soldaten,
zich op dezen dag, uit hoofde van
hun dienst, op straat ophouden, moeten
elke betrekking tot de menigte vermij
den en bij het naderen van den rouwstoet
een zijstraat opzoeken.
De Franschen hebben het onderzoek
over dc gebeurtenissen bij Krupp ge
opend. Generaal Degoutte heeft te dien
einde den officier, die het bevel tot
schieten heeft gegeven, naar Dusseldorf
BOVEN IIET GEMIDDELDE.
ZijIk lees hier, dat een gemid
deld persoon 12.C00 «woorden per dag
spreekt.
HijNou maar, dan ben jij boven
het gemiddelde!
VOORZICHTIG!
Motorrijder (vriendelijk tot overre
den voetganger): Bent u gewondi
Voetganger: Ik zeg niks voor ik
m'n advocaat gesproken heb.
Gerrit, wat is jouw vader ei
genlijk?
Die is cellist-
Zoo? 'k Wist niet dat hij aan
muziek deed.
Doet ie ook niet. Maar voor z'n
laatste inbraak heeft ie drie jaar go-
kregen
sen in het ziekenhuis van Krupp. de
slachtoffers van hc: iacidcn^ondcrzocht.
Zcoals gemeld, zijn op Paaschtuaan-
dag in verband met het bloedige inci
dent bij Krupp
vier directeuren van de fa
briek in hechtenis genomen.
Dcb eidc directeuren Ler.dt en Yiel-
haoer, die, zooals gemeld, niet in hun
woning werden aangetroffea, worden
nog steeds door de Franschen gezochtj
Aan wio de schuld?
De Parijscho „Humanité" becriti-
seert scherp het optreden der Fran-
scne soldaten on meent, dat deze ge
beurtenis in JEésor» reeds lang te voor
zien was. Bi; ex-u voortduren der be
zetting zullen de bloedige botsingen
rich zeker herhalen.
Intusschen duurt de gewone Roer-
strijd voort.
De dwangmaatregelen te
gen da mijndirectles.
Generaal Degoutte had de mijnen
en fabrieken in het Roergebied met
dwangarbeid gedreigd voor het geval
deze zich niet vóór den lsten April
aan do hevelen van de bezettingsau
toriteiten zouden onderwerpen en met
name niét voor dien datum de „Ko-
hlensteuer" aan de Franschen zouden
betalen. De generaal heeft gedreigd,
dat, ingeval van weigering, de mij
nen en fabrieken zullen worden in
beslag genomen, terwijl de eigenaars
en directeuren zullen worden gear
resteerd. Dinsdag heeft generaal De
goutte. echter aan de betreffende di
recties medegedeeld, dat de termijn
voor de overhandiging van een derge
lijke verklaring tot 15 April a.s. is
verlengd.
Uit Essen wordt gemeld:
Behalve de mijn „Bergmaunsglück"
werden ook de mijnen „König Lud-
wig" en „Waltrop" bezet.
Maatregelen te Coblenz,
In verband met een nachtelijke
plundering van de drukkerij Guten
berg, zijn het hoofd van de politie
Schachart, de rechter Knapp, de po
litiebeambte Stein en de student Ma-
sau aan de militaire politie uitgele
verd. De organisatie Ruderwein is
ontbonden.
De oud-maojor Tesmar, de oud-uuu-
joor Schweiger zijn met hun gezinnen
uitgewezen. De drukkerij van do „Co-
blenzer Zeitung' is in beslag geno
men.
Te Kaiserslautern is een bedrag van
74 inilliocn mark, bestemd voor het
stakende spoorwegpersoneel, in be
slag genomen. Daar in de omgeving
van Kaiserslautern cle telefoondraden
zijn doorgesneden, is liet nachtelijk
straatverkeer aldaar als eerste, sanc
tie gedurende zes dagen verboden.
Cearresteord.
Legatieraad dr. Zechlin van het
Duitsche departement van Buiten-
landscixe Zaken, die te Dttsscldorp
vertoefde ten einde de builenlandsche
journalisten in te lichten omtrent den
toestand in het Roergebied, is door
de Franschen gearresteerd. De rede
nen dezer arrestatie zijn niet bekend.
Beschcuv/ingen over de ge-
Iwurtenissen te Essen.
Uit Berlijn wordt aan het Hbld. ge
seind:
De weinige couranten, die Dinsdag-
echtend verschenen zijn, publiceeren
uitvoerige telegrammen en artikelen
over de gebeurtenissen van Zaterdag
te Essen. Paul Scheffer geeft in hot
„Berl. Tagebl." een zeer uitvoerig
overzicht van liet gebeurde, waarin
hij tegelijkertijd de Fransche propa
ganda scherp aanvalt over de wijze,
waarop zij dc gebeurtenissen te Es-
"in voorstelt.
Slechts de „Rote Fahne" beschul
digt beide zijden, dus zoowel de Duit
sche als de Fransche regeering. den
moord in Essen geprovoceerd tc- heb
ben. De regeering van Poincaré, zogt
het communistische blad, die meende
mei mooie woorden de arbeiders aan
de Roer onder de tucht van hun mi
litarisme te kunnen lokken, beeft zich
doen kennen. Zij heeft zicli in de ge
schiedenis der schanddaden tegen-
over de Roerarbeiders haar plaats
Feuilleton
HET GEHEIM VAN
ZIJN VADER
Naar hetEngelsch van
E. PHILLIPS OPPEXHEIM.
18)
Dc oude vrouw begon weer te be
ven.
„Wat zal ik doen als hij lang blijft?"
riep zc handenwringend uit. „O, ik
geloof dat ik gek word!"
„Onzin, moeder, zoo moet u niet
praten. Als u voorzichtig is kan er
niets gebeuren. U moet zorgen dat hij
niet uit zijn kamer komt zoo lang
Lord Alceston hier is, zelfs geen oogen
blik".
„Blijf jij bij me, Annie, toe!'
„Dat zal ik doen, moeder, als hij
blijft. Maar nu moet ik weer terug
gaan".
„Hoe is hij bij jullie gekomen?"
..Hij was verdwaald op de rotsen,
en Jim eu de andere lui hebben hem
gevonden en nahr beneden gebracht.
Het was een gelukkig toeval. Xti moet
ik gaan. m.o.-dor. Denk er aan. als hij
morgen komt weet u er niets van dat
hij in de buurt was".
,,!k zal er aan denken. Maar, kind,
je bent doornat. Wil je wat warms
drinken zal ik Tom hei vuur laten
aansteken en thee laten zetten?"
„Neen, moeder. Ik moet nu dadelijk
gaan. Rijk, de dag breekt aan."
Ver weg over de woeste grijze zee
kwamen witte strepen licht tusschen
de donkere wolken door en gaven een
spookachtigen glans aan de golven.
Moeder en dochter stonden naast el
kaar en keken er naar. Even later
sloeg juffrouw Doore haar doek oin,
en ging heen.
„Denk cr aan, moeder", zei ze, „het
moet ter wille van hem. Wees voor
zichtig! U kunt om mij sturen zoo
gauw u maar wilt wanneer hij geko
men is. Goeden nacht".
Juffrouw Smith was weer wat beko
men van den schrik.
„Wees maar niet bang, Annie. Nu
jij me gewaarschuwd hebt. is het ge
vaar niet zoo groot meer. Ik zal naar
hem toe gaan en hem er op voorbe
reiden'
HOOFDSTUK XXIV.
Het was al bijna twaalf uur 's mid
dags toen Lord Alceston, buiten adem
i'.'m liet klimmen, voor cle ruïne stond,
.lie eeuwen lans lol woning gedicim
had van zijn voorvaderen. Voor hij op
zoek ging naar het bewoonde deel
klom hij op den buitenmuur en ko.
eens om zich heen.
Erg opwekkend was het niet. De rot
sen, waar de zee tegen aan bruischte,
zagen er koud en akelig uit en er was
geen enkele vorm van plantengroei.
Aan de landzijde leek het land. voor
zoover hij zien kon, onvruchtbaar en
onbebouwd een op eenvolging v an
saaie, onbewoonde vlakten. Het kas
teel zelf. of liever de overblijfselen,
paste volkomen in de omgeving. Het
schilderachtïke, dat de meeste ruïnes
hebben, ontbrak liïer ten eenen male.
Geen takje klimop, zelfs geen mos
groeide tusschen de steenen. De scher
pe zeewinden hadden liun werk ge
daan en het geheel niet alleen ver
nield maar ook leclijk gemaakt.
Hij klom weer naar beneden, zocht
den toegang tot het bewoonde deel
van het gebousv, en zag toen voor het
eerst een lange, knappe oude dame
in een zwarte zijden japon in de deur
opening staan. Toen hij dichterbij
kwam groette ze hem eerbiedig en
keek hem vragend aan.
..Gceden morgen, juffrouw Smith",
zei litj. ,,Tk veronderstel tenminste dat
tt juffrouw Smith is?"
„Ja. meneer".
„Dat dacht ik al. Ik geloof niet dat
wc elkaar ooit ontmoet hebben, maar
u heeft wel eens van mij gehoord. Ik
ben Lord Alceston."
Ze keek naar hem, cn zuchtte.
„Dat is gemakkelijk genoeg te zien,
mylord", zei ze. „Ik ben erg blij en
heel trotsch om u hier te zien, maar
erg veel moois zult u hier niet vin
den. Wilt u binnen komen?"
Hij volgde haar naar de hall en keek
nieuwsgierig om zich heen. Ze deed
de deuren open van twee kamers die
er op uit kwamen, en liet ze hem zien.
„Dit zijn de eenige bewoonbare ka
mers. behalve de kamer in den zui
dertoren, mylord", zei ze.
Hij keek om zich heen cn voelde een
groote teleurstelling. Alles was som
ber en leelijk en vervallen.
„Ik zou we! graag die kamer in den
zuidertoren eens willen zien", zei hij.
„Is dat niet het deel yan het kasteel
waar mijn vader verblijf hield als hij
hier was?"
„Ja, mylord. Er was geen andere
kamer die goed genoeg voor hem
was".
„Vreemd dat hij hier altijd nog
kwam", merkte Lord Alceston op, ter
wijl hij naar het raam liep. „Ik wist
niet dat het kasteel zulk een ruïne
was".
..Ik geloof, dat. uw vader hier af cn
toe kwam als hij werk tc doe-n had,
waarvoor hij het erg rustig móest heb
ben". zei ze. ..Ilier werd hij nooit ge
stoord. En liet is hier gezond ook,
Mylord, en u kunt hier in de buurt
hij. I
veel visschen".
„Dat zal welantwoordde
„Ik houd anders niet erg van
vooral niet op zee. Ik vang nooit iets.
Tusschen twee haakjes, juffrouw
Smith, uw gericht hc-rinneri me aan
iemand die ik kort geleden gezien heb. I
Wie kan dat zijn?"
Als hij haar nauwkeurig had ga
degeslagen zou hij gezien hebben, dat
ze evon schrok. Maar hij was naar
een van de andere ramen geloopen en
stond met zijn rug naar hater toe. Bo
vendien vond hij de zaak lieetemaal
nie! itolangrijk.
„Ik weet het heusch niet, mylord", i
antwoordde ze, „behalve als het mis
schien juffrouw Doore is geweest?"
„O, natuurlijk, het was juffrouw
Doore", stemde hij toe. „Een aardige
vrouw. Is ze familie van u
„Ze is mijn dochter".
„Zoo! Ja, nu zie ik de gelijkenis wol
heel duidelijk", zei hij, terwijl hij zich
omkeerde. „Gelukkig dat u hier fami
lieleden heeft. Het moet wol een erg
saai bestaan zijn. En laton we nu
eons naar den toren gaan kijko-n"-
.Zeker, Mvlord; daar is de sleutel',
zei ze. terwijl ze op het ding wees, dat
bedekt met spinnewebbtn aan een
roestige» spijker liing. „Die is niet
moe-V gebruikt nadat uw vader hier
£e\\ eest is 1
Hij volgde haar door een lange
gang waar het erg muf rook, door een
groote kamer vroeger een feest
zaal, die nu gedeeltelijk een vernield
dak had toen een paar tr.cdeu op
en weer langs een andere gang; hier
waren groote scheuren in dé muren,
waardoor hij de zee onder hen kon
zien. Aan het einde van de gang kwa
men ze aan een zware, met spijkers
bes.agen deur.
„Du is ue deur van de kamer, my
lord", zei ze, terwijl zo de knop greep,
want de sterke zeewind blies door de
reien in net dak en in de muren en
droeg haar stom ver weg.
Lord -Alceston keek naar beneden,
en bijna vlak onder lien zag hij de
visschershuisjes waar hij den nacht
had doorgebracht. 2e la^eii tweehon
derd meter onder hen en zagen er uit
als poppenhuisjes, ilet herinnerde
hem aan iets. Hij keek 'even nieuws
gierig naar de zware deur voor hem.
,.ls er nog een andere sleutel van
deze deur. jufrouw Smith?'' vroeg hij.
Ze schudde het hoofd. „Neen mylord
u heeft den eenige".
„Dus nadat mijn vader hier den
iaatsten keer was is deze deur niet
meer open geweest?"
„Neen, iuylord".
Hij nam zijn hoed af cn hield deze
in zijn hand, terwiji de-wind door zijn
haren speelde.
„U heeft zeker wel gehoord van het