HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur Bij den Stenograaf van den Haarlemschen Gemeenteraad Buitenlandsch Overzicht Onze Laeb&oek WOENSDAG 4 APRIL 1923 TWEEDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 144 (Interview met den heer A. E. d'Oliveira) i. i stenograaf. Ket „kortschrift", een goed stënograaf. Analytische men in Haarlem voor de Gemeente- slag is gekomen. Het voerueeld rom het analytisch vers'ag veer den v/as dan voor dien van Haarlem. meester Sandberg en het iatere ge- kwestie van het aanbrengen van ver een verslag. tor d'Oliveira uorr belangrijker vond dan den stenograaf? Maar ik was ge komen voor een interview over ..st.e- nograoli ie en het analytisch verslag" en ik geef hier dus het woord aan den heer d'Oliveira. dien wij in Haarlem kennen door ziin uitstekende versla gen, welke hii reeds sinds 1914 van onze Gemeerdc-raadszittinger. levert. ..Als school iongen", aldus de heer .d'Oliveira ben ik a! ort steno graphic begonnen. Er was sets in mijn aanleg, dat, niii in die richting dreef. Van nature hen ft: namelijk lang- zaam. Het kortschrift is voor mij het middel geweest om langzaam te b 1 ii- v e n. In den tiid dat ik er mee begon omstreeks 1899 geraakte het kort schrift door de verschijning van het svsteem Groote in een nieuw stadium Door Groote's werk kwam men van snel schrift werkelijk tot kort- schrift. Ik zal over deze diepgaande onder scheiding niet uitweiden. De theorie van het kortschrift interesseert uw lezers niet. Maar u geeft mij zeker wel gelegenheid te verklaren, dat ik in het gcr.iale werk van onzen landge noot Groote nog dia gelijks nieuwe pc-rspoc'ievc-n bespeur-... De waarde van het kortschrift, sys teem Groote heb ik geprobeerd uiteen te zetten in een werkje Het Kort- s c h r i f t, dat in twee deelen in de Wereld Bibliotheek is verschenen. In dat werkje heb ik liet schrift en bet kortschrift van den tijd der Egypte- naren af uitvoerig behandeld en op grond van deze beschouwing een ni- gemeeue theorie van het schrift ge bouwd. Van deze theorie uitgaande heb ik de voornaamste stelsels die in ons land 'in gebruik zijn, critisch be keken en niet elkaar vergeleken en hoewel dat boekje beschouwd moet worden als een objectieve, historische, mathematische uiteenzetting is het mij een genoegen geweest, daarmee een monument te bouwen voor den man, die in veel opzichten mijn leer meester was, al scheiden zich op een zeker punt onze wegen: Want verder gaan dan dc stenographic te beschou wen als een uitstekend hulpmiddel kan ik niet. Ik ,heb menschen met een verouderd sleisel heel góede versla gen zien maken en helaas ook in de laatste jaren 'versclieidenen ontmoet, die met liet beste steisei abominabel slechte verslagen leverden. Het komt tenslotte niet op het stelsel maar op den mensch aan. Van een goed stenograaf moet in de eerste plaats gevorderd worden, dat hij zakelijk is in den koogsken zin van het woord; dat wil zeggen: dat hij zicli objectief met de grootst mo gelijke eerlijkheid en inspanning van al zijn vermogens aan de zaak over geeft en zich geen oogenblik afvraagt, of hij met een beetje minder moeite een resultaat kan verkrijgen, dat er ook wel mee door lean. Niet ieder, die dc hulp van een stenograaf inroept waardeert die zakelijkheid. Het is een feit, dat de menschen, zoodra ze mijn manier van werken kennen, hoe lan ger hoe hooger eischen stellen; maar een evenzeer bedroevend feit, dat menschen en lichamen, die van het hoogo belang van die zakelijkheid nog niet doordrongen zijn, soms ge noegen nemen met minderwaardig werk. In dienst van die zakelijkheid moet nu staan een zeer groote algemeene ontwikkeling, zoodat men de dage lijks voorkomende zaken in het open haar leven oogenblikkelijk begrijpt en voorts in staat is, zich in de moeilij ker wetenschappelijke onderwerpen in to werken. In dit verhand is het curieus op te merken, dat één van de eerste opdrachten, die mij na een lang verblijf in het buitenland, werd ver strekt, was een woordelijk verslag te i maken van het internationaal seis mologisch congres, in 1907 gehouden, waarop drie talen werden gesproken. Zoolang het phïlosophische, juridi sche, litteraire of economische onder werpen betreft, ben ik er langzamer hand zoo in thuis geraakt, dat het ook zonder voorbereiding gaat. De groote Soorten van interviews. Litterator systeem Groote. Dc eischen en stenoSraphische verslagen. Hoe raadszittingen tot het analytisch ver van Haarlem vond navolging. Waa Gemeenteraad van Utrecht moeilijker Orgelspeler of organist. Hoe burge meentebestuur stond tegenover de anderingen in Er zijn inter views en inter views! Dit heb ik in mijn korte looi baan van reizend redacteur reeds bij herhaling on dervonden. Soms kan het gebeuren dat de intervie wer en zijn „slachtoffer" meer dan een uu langs elkaar heen zitten te praten zonder tot do kern van de zaak, waarover het vraaggesprek gaat, te kunnen ko men. Het is een voortdurend tasten en zoeken om „houvast" te krijgen. Dat zijn de moeilijkste maar ze ker niet ondankbaarste interviews, waarin de interviewer zelf de leiding aan het gesprek heeft te geven. Maar het komt ook voor, dat dc interviewer geen vraag benoeft te doen, omdat de geïnterviewde op grond van enkele tc voren toegezonden vragen reeds precies heeft overdacht, wat hij te zeg gen heeft. Dat zijn de gemakkelijke interviews, waarbij do interviewer ei genlijk niet anders heeft te doen dan als een schooljongen op te schrijven, wat hem gedicteerd wordt. Van een vraaggesprek heeft het al heel weinig, omdat er feitelijk niets meer to vra gen valt. De heer A. E. d Oliveira, bij wicn ik kwam voor oen interview over ste- nograpliio on analytische verslagen, behoort tot de personen, die liet mij al heel gemakkelijk maakten. Of ei genlijk is dit niet juist, want oen phy- siek vermoeiender interview had ik eigenlijk nooit. De heer d'Oliveira spreekt, men zou bijna zoggen: „dic teert1' met een zekerheid en een snel heid, die het bijna onmogelijk maakt, zonder snel- of kortschrift hem te „Begint u maaren do woorden vloeien in een voortdurenden stroom van zijn lippen. Men vuelt onmiddel-, lijk met een man te doen bc hebben, die gewoon is snel te denkeu en in staat zich helder en klaar uit te druk ken- Zonder één oogenblik to hape ren „dicteert" hij al maar door. Een zin, eenmaal begonnen, hoe lang ook, laat hij niet meer los. liet is alles „persklaar", wat hij vertelt, tot de komma's en de punten toe. Bij zulk een interview voelt niet de go interviewde maar de interviewer zich slachtoffer. Als een schooljongen zat ik te schrijven, te schrijven, te schrij ven, u; wat de hoer d'Oliveira mij, nu eens heen cn weer loopend, dan weer rustig tegenover mij zittend, dicteerde. Zonder een oogenbüs: te pauzeeren, ging hel, door, al maar door, de eene zin na den andere. „Routinezei hjj glimlachend, als ik even opzag. „En ook nog wel wat meer!" vul de ik aan. De heer d'Oliveira, die de analyti sche verslagen van den natulem- schen Gemeenteraad opmaakt, is niet alleen stenograaf, hii is ook auteur, of laat ik liever voor de iuïste waar deering zeggenhii is auteur en ste nograaf. stenograaf, omdat de om standigheden hem beletten, geheel en al auteur te ziin. Toen hij mij vertel de of beter dicteerde van zijn veel-oinvartenden arbeid als steno graaf en ziin studie van het snel- en kortschrift, vroeg ik mii zelf verwon derd af. hoe deze man den tiid heeft kunnen vinden een zoo doorwerkte monozr.ifi-: over G o c t h e tc schrij ven. En ook dacht ik aan ziin veel ge- lozen ..M an n en van 'S0" en ,,D e Jongere Generati e", aan ziin roman Grenzen en al het an dere. dat hii heeft geschreven. Over welk een werkkracht, moet. deze man beschikken om naast ziin veel-omvat- tejide taak van stenograaf,-welke over dag den geheelen mensch vordert, des nachts nog den tiid te vinden tot let terkundigen arbeid. Was het vilder, dat ik voor mijn persoon den littera- moeHijkheid is, dat ik zulke versla gen altijd persoonlijk moet maken en ik na jaren zoeken, nog niemand heb gevonden, die mij in dit werk regel matig kan aflossen. Een verslag le maken van het Genootschap voor zui vere Rede is bijvoorbeeld vrijwel on mogelijk, als men zelf in Bolland en Hegel niet thuis is. Wie een voor studie-doeleinden die nend verslag moet maken van een dis cussie, waarin rechts-philosophische litteratuur in zeven talen wordt over hoop gehaald en geciteerd, of waarin door psychiaters eenerzijds en heel kundigen anderzijds de veelomvatten de kwestie van de traumatische neu rose wordt behandeld, moet men al licht iets meer kunnen dan... sienogra feeren! De vraag, die u misschien het "meest zal interesseeren, is, o f w ij w o o d e 1 ij k w e e r geven, wat e gezegd wordt. Er zijn twee soor ten van verslagen, namelijk stenogra- phïeche verslagen (die doorgaan voor „woordelijk") en analytische versla gen. De laatste hebben in het geheel niet de pretentie van w o o r d e 1 ij k, maar wel van zuiver en volle- d i g z a k e 1 ii k te zijn. De eerste groote verslagenreeks, die ik in die richting gemaakt heb, is het analytisch verslag van den Ge meenteraad in Haarlem in 191-4. Ik heb dat gedaan in volkomen vrijheid en na heel korte bespreking niet den toenmaiigen secretaris van Haarlem, mr. Wijtema, omdat ik dat de beste oplossing vond. Wij oordeelden het overbodig zekere oratorische fraaiig heden, herhalingen, personaliteiten, die met de zaak niets te maken had den en al to groote breedsprakigheid door 'den druk te vereeuwigen, lit, nam toen de taak op mij gedurende het overigens zeer inspannende werk van het sieaiographisch opnemen, het gesprokene aanhoudend te schiften, te ontleden en te concentreeren.Op 20 April had de conferentie plaats, secretaris deed mij mondjeling een paar korte rnededeelingn. over agenda, op 22 April begon ik. Drie dagen later leverde ik het verslag at: geen enkele aanmerking! Mijn taak is uiterst delicaat. Men mag nooit bang zijn de ijdel'heid van een spre ker te kwetsen door een fraaiigheid, waarop hij trotsch is, of een kwink slag, die de eigenlijke zaak niet raakt, weg te werken. Maar aan den anderen kant moei; men zich zooveel mogelijk aanpassen aan de. door den spreker gebruikte woorden en die ver werken tot een geheel, dat uit een taalkundig oogpunt zoo zuiver moge lijk is. Men moet daarbij ook als 't wars voorzien, wat voor de toekomst, als men zicli op het verslag wil be roepen, van belang kan zijn en wat dus moet worden 'Vastgesteld en ik mag wel zeggen, dat ik bij mijn vaak ondankbaar werk gen aangenamer oogehbli'kken ken, dan wat ieder jaar eenige malen voorkomt wan neer raadsleden elkander aanvallen op grond van een vage uitlating in, het verslag om de eenvoudige reden, dat het nóch in Haarlem nóch elders in mijn twintig-jarige praktijk is voorgekomen, dat de in het nauw ge brachte partij ooit aan de juistheid ■an de vage en aanvankelijk schijn baar onbeteekenemde zinsnede heeft getwijfeld. Zulle" een analytisch verslag nu werd sinds 1914 door alle openbare lichamen, waarvoor ik werkte en nog werk, verlangd. Weldra' volgde o.«- Utrecht. Niet tot mijn genoegen! Destijds droeg cle Raad van Utrecht een ander karakter dan tegenwoordig en bestond die Raad grootendeels uit andere, min of meer gezeten, bijna zonder uitzondering wetenschappelijk ontwikkelde persoonlijkheden,, die gewoon waren hun woorden zeer te wikken en te wegen en niet meer woorden tc gebruiken dan strikt noo- dig w.as. Hun debatten gingen dik wijls om vrij ingewikkelde theoreti sche kwesties, die hc-t cite exen van veel vreemde schrijvers en statistie ken noodzakelijk maakte. Het was niet gemakkelijk dergelijke redevoeringen zooals van mij ver langd werd en in Haarlem ook mogelijk was gebleken met 40 a 50 van den werkelïjken omvang te bekorten. De opdracht, het woordelijk nenographisch verslag, dat ik in de voorafgaande ja ren gemaakt had, te vervangen door een zakelijk verslag, werd te Utrecht niet ingegeven door het verlangen, dat daar aan te Haarlem tot grondslag had gele gen, maar vrijwel uitsluitend uit finan- cicele overwegingen. Ik had er in Utrecht 1 het .begin dan ook een zwaar hoofd 1, maar op den duur vond ik het werk oneindig veel aangenamer dan de zooge naamd woordelijke verslagen; omdat veel materieele arbeid door intellectueelen ar beid werd vervangen en ook omdat men mij van het begin af in Utrecht een groote vrijheid heeft toegekend om din gen weg te laten, die wel heel interes sant, maar voor het zakelsjk-verbaad overbodig waren. En het zal u mis schien vreemd klinken: de inspanning van den stenograaf is zoo groot en van zoo persoonlijken aard, dat hij waardee- rïng evenzeer noodig heeft alsnu, zet maar: als de acteur. Die waardeering heb ik in het zeer gereserveerde Utrecht in hooge mate gevonden.- Ia Haarlem heeft een volgend ge. meentebestuur op den oorspronkelijkea 1 opzet, gelijk die tusschen burgemeester Sandberg, secretaris Wytema en mij was overeengekomen, nie: steeds voortge bouwd, en hoewel het hoogst zelden voorkomt wel eens kleine veranderin gen in het verslag toegelaten, aict om dat men er van doorrlro asten was. dat de spreker in-der-iaod het oen of ander anders had eor-.ri dan het ia het verslag stond, doch -vraat men het hem.... n:iet wilde weigeren. Burgemeester Sandberg had dc gewoon, tc de enkele keeren, dat iemand een ver andering wilde aanbrengen, zich zelf en den Raad nauwkeurig af tc vragen, of zulk een verandering tc pas kwam. en, als hij er aan twijfelde, eenvoudig voor te stellen de verandering af tc wijzen. Ik herinner mij een raadslid, die in een debat over de bespeling van het orgel in dc Groote Kerk had gesproken van een ..orgelspeler" inplaats van „orga nist". Aangezien ik dat woord typisch vond, heb ik het laten staan. Van ge> wicht was het niet. Het raadslid, wellicht van bevoegde zijde er op attent ge maakt, dat er nog ecnip- verschil be stond tusschen den heer Robert ca een orgeldraaier, stond er op, dat het woord veranderd zou worden cn beweerde bo vendien (waardoor de zaak aanstonds heel anders kwam te staan!) dat hij een dergelijk woord nooit gébruikt had. De voorzitter herinnerde zich gelukkig ook, dat het woord was gezegd, cn weigerde voor zich beslist aandc verandering mee te werken. De Raad gin~ me; zijn voor stel mede, met het gevolg, dat het be luste raadslid nooit meer een derge lijke poging heeft aangewend en later, ais hij iets op het hart had, hei behoor lijk met mij kwam bespreken. Toen jaren later een bekend raadslid van de uiterste linkerzijde zijn eerste begrootingsrede hield, ontketende hij niet minder dan eert storm door in het verslag ïclassching of verandering Ie vragen van een aantal zinsneden, die niemand zich herinnerde en waarvan in gemoede kon verklaren, dat rij t waren gebruikt. De heer Heerkcns Thijs- sci bracht toen in herinnering, oat he: begin het verslag door het Dage- lijkscl» Bestuur, zoowel als door de raadsleden zeer critisch werd gelezen en men daardoor zoozeer overtuigd waa ge raakt van de groote nauwkeurigheid en onpartijdigheid van het verslag, dat men zich niet kon voorstellen, dat ik die onpartijdigheid, tegenover wie dan ook, zou hebben laten varen. In dc volgende zitting werd dan ook geen enkele stem uitgebracht voor de gevraagde verande ringen. Maar daarna is het Gemeent< bestuur een andere gedragslijn gaan vo gen. Er komen (o, niet -/aak!) wel eens dingetjes in het verslag, waarvan men later berouw zal hebben. Maar d'Oliveira wascht zijn handen in onschuldhij heeft herhaaldelijk schriftelijk gewaar schuwd Het in iedere raadszitting doen goedkeuren van het verslag van een vo rige vergadering is een 2uivere weg, in dien men zich daarbij op een hoog stand punt stelt. Men moet hijvoorbeeld nooit veranderingen vragen terwille van een woord, dat men mooi vond en niet wil missen, en ten slotte in hoogste instantie en in twijfelachtige gevallen vertrouwen hebben in de groote ervaring en techni sche vaardigheid van den verslaggever. Zoodra men dac 'noogc standpunt zou verlaten, zou men dengene. dien nier wachter heeft aangesteld, niet tot meer dere waakzaamheid prikkelen (dat is trouwens overbodig) maar hem in slaap wiegen, omdat het niet opvolgen van een met zoo veel ernstigen goeden wil ge geven advies op den langen duur altijd dc strekking moet hebben, het verant woordelijkheidsgevoel af te stompen. J. B. SCHUIL.- (Wordt vervolgd.) NADERE BIJZONDERHEDEN O VE R H ET IN Cl D E NT TE ESSEN. WIE DRAACT DE SCHULD? IS MGR. BUDKEWITSJ TE PETRO CRAD TERECHTCESTELD? Over hot bloodigo inoldent to Esson wordt nog veel nageplcit." De communistische „Ruhr Echo" bevat een zeer scherp artikel, waarin aan de firma Kiupp grootendeels de schuld van dè gebeurtenissen van Zaterdag jl. wordt toegeschreven. ,Toen aan de directie werd medege deeld aldus hot blad dat do Fran- schen auto's kwamen roquireeren, stelde de directie den bcdrijfsraad datirvan kennis en lcreeg zij van dezen toestemming tot hot in werking stellen dor sirenen om op deze wijze het personeel er van op do hoogte te brengen. Het Pranscho militaire commando was binnen weinige oogenblik ken door een ontzaggelijke, loidinglooze arbeidersmassa, dio door menschen, die geen arbeiders waren en ten deelo ook niet tot Krupp bohoorden, met alle middelen der nationalistische ophitsing werden be werkt, omringd. De houding van do mas- tègcü het kléftfö'doïrttriaYidO' Was" drek' gend. Daar de vertegenwoordigers der di- met wie de aanvoerders onderhan delingen voerden, zich niet vertoonden, was het commando na aanvankelijke wei gering ten slotte bereid, onverfichteTzake weder af te trekken. Toen werd door het nationalistisch gespuis de onzinnige eisch gesteld, tot een aftocht zonder wapenen. Het commando weigerde dezen eiseh, nn de inwilliging met zelfmoord had gelijk gestaan, na to komen. Do bedreiging werd sterker. Er werd naar de soldaten met allerlei stokken ijzer geworpen door stoom van verschillende naderbij gebrachte fabrieksloconiotieven werd ge tracht hun brandwonden toe te brengen, totdat het militaire commando ten slotte an de schietwapenen gebruik maakte. Het eerste salvo werd over de hoofden an de menigte heen gericht en toen de bedreiging daarop nog aangroeide, werden scholen op de menigte zelf gelost. Deze voorstelling van zaken vervolgt t blad werd ons door talrijke oogge tuigen tamelijk overeenstemmend gegeven zij kan dus aanspraak maken op be trouwbaarheid. Het blad somt hierna S punten op, op grond waarvan het meent, dat ds firma Krupp de hoofdsohuld troft. Het blad stelt namelijk vast: 1. Dat sedert verscheidene woken in de Krupp-fabrieken door middel van aanplak biljetten een fnscistisch-nationalistisehe moordpropaganda wordt gevoerd en daar mede de gebeurtenissen van Zaterdag jl. geestelijken zin waren voorbereid. De firma heeft in strijd met haar gewoonten toegelaten, dat deze aanplakbiljetten wer den aangeplakt. 2. Dat reeds Donderdag alle bruikbare auto's van de firma (volkomen terecht en begrijpelijk) door onderbrenging elders voor de Franschen in veiligheid waren ge bracht. Niettemin hitsto men de arbeiders de geweerloopen van de Franschen. 3. Dat de firma, die enkele maanden ge- XCKCICU naar ,,n;,pmfvrr ic-icn nog 150 arbeiders op straat zette, omboden. Voorts hebben Fransche art- orarlnt dezen voor hun eigen belangen de monstreerden, trachtte haar arbeiders in dit geval met alle pressiemiddelen (bedrei ging door bedrijfsleiders en meester knechts) de straat op te drijven, 1. Dat door con krankzinnig makende aJarminrichling, welke zoo in werking werd gestold, dal zelfs in do verste buurten van Essen de zenuwen der menschen op een hardo proef werden gesteld, do firma een stemming bereikte, zooals voor botsingen noodig heeft. 5. Dat do bedrijfsleider van de leorlin- gonworkplaats met, de leerlingon, dio hij met allerlei moordwerktuigen had gewa pend, als een der eersten den „vijand" tegemoet ging. Een gansche reeks, be ambten hitste dc arbeiders in nalionalis- tisohon geest op. 6. Dat reeds bij de aankomst van de cersto groepen arbeiders in do Altendorfer- strasso zicli aldaar nationalistische provo cateurs in grooten getale hadden meld, een bewijs daarvoor, dat zij door de •firma ingolielil waren. 7. Dat er zoo spoedig een aantal fotogra fen ter plaatse was, dat men moet aan nemen, dat zij besteld waren. 3. Dat men een aantal fabrieksloeomo- tieven liet voorrijden, die dienen moesten don soldaten brandwonden toe te brengen. Het veroorzaken van een onbeschrijfelijk lawaai, dat alle overleg onmogelijk maak te, toont eveneens, dat de leiding paaldo bedoeling had cn volgens paald systeem te werk ging. 9. Dat de fabrieksleiders. die heel goed moesten weten welke gevolgen een derge lijke dolzinnige demonstratie moest heb ben, lafhartig op dc-n loop gingen. Dit be wijst, dat men opzettelijk de arbeiders voor het belang van dc fabriek heeft willen laten opkomen om te bereiken wa daarop dan ook geschied is." Deze uitlatingen van do Ruhr-Echo' hebben pijnlijke verbazing gewekt, U meer omdat hetzelfde blad Zatc-rdaeavond de schuld van het bloedbnd uitsluitend Mn de Fransehen gaf. Intusseheu blijft de bcdrijfsraad Krupp, dit laatste standpunt innemen. Met 52 tegen 1 stem (de bedrijfsraad be- staat uit 53 leden, waaronder 10 commu nisten) heeft hij nl. een resolutie aange nomen, welke de schuld geheel aan de Franschen geeft. Over het onderzoek der Fransehen wordt nog- gemeld De Fransche legerleiding heeft den soldaten, die te Essen liggen, verboden zich op den dag van dc begrafenis van de slachtoffers van het incident bij Krupp op straat te vertooncn. Soldaten, zich op dezen dag, uit hoofde van hun dienst, op straat ophouden, moeten elke betrekking tot de menigte vermij den en bij het naderen van den rouwstoet een zijstraat opzoeken. De Franschen hebben het onderzoek over dc gebeurtenissen bij Krupp ge opend. Generaal Degoutte heeft te dien einde den officier, die het bevel tot schieten heeft gegeven, naar Dusseldorf BOVEN IIET GEMIDDELDE. ZijIk lees hier, dat een gemid deld persoon 12.C00 «woorden per dag spreekt. HijNou maar, dan ben jij boven het gemiddelde! VOORZICHTIG! Motorrijder (vriendelijk tot overre den voetganger): Bent u gewondi Voetganger: Ik zeg niks voor ik m'n advocaat gesproken heb. Gerrit, wat is jouw vader ei genlijk? Die is cellist- Zoo? 'k Wist niet dat hij aan muziek deed. Doet ie ook niet. Maar voor z'n laatste inbraak heeft ie drie jaar go- kregen sen in het ziekenhuis van Krupp. de slachtoffers van hc: iacidcn^ondcrzocht. Zcoals gemeld, zijn op Paaschtuaan- dag in verband met het bloedige inci dent bij Krupp vier directeuren van de fa briek in hechtenis genomen. Dcb eidc directeuren Ler.dt en Yiel- haoer, die, zooals gemeld, niet in hun woning werden aangetroffea, worden nog steeds door de Franschen gezochtj Aan wio de schuld? De Parijscho „Humanité" becriti- seert scherp het optreden der Fran- scne soldaten on meent, dat deze ge beurtenis in JEésor» reeds lang te voor zien was. Bi; ex-u voortduren der be zetting zullen de bloedige botsingen rich zeker herhalen. Intusschen duurt de gewone Roer- strijd voort. De dwangmaatregelen te gen da mijndirectles. Generaal Degoutte had de mijnen en fabrieken in het Roergebied met dwangarbeid gedreigd voor het geval deze zich niet vóór den lsten April aan do hevelen van de bezettingsau toriteiten zouden onderwerpen en met name niét voor dien datum de „Ko- hlensteuer" aan de Franschen zouden betalen. De generaal heeft gedreigd, dat, ingeval van weigering, de mij nen en fabrieken zullen worden in beslag genomen, terwijl de eigenaars en directeuren zullen worden gear resteerd. Dinsdag heeft generaal De goutte. echter aan de betreffende di recties medegedeeld, dat de termijn voor de overhandiging van een derge lijke verklaring tot 15 April a.s. is verlengd. Uit Essen wordt gemeld: Behalve de mijn „Bergmaunsglück" werden ook de mijnen „König Lud- wig" en „Waltrop" bezet. Maatregelen te Coblenz, In verband met een nachtelijke plundering van de drukkerij Guten berg, zijn het hoofd van de politie Schachart, de rechter Knapp, de po litiebeambte Stein en de student Ma- sau aan de militaire politie uitgele verd. De organisatie Ruderwein is ontbonden. De oud-maojor Tesmar, de oud-uuu- joor Schweiger zijn met hun gezinnen uitgewezen. De drukkerij van do „Co- blenzer Zeitung' is in beslag geno men. Te Kaiserslautern is een bedrag van 74 inilliocn mark, bestemd voor het stakende spoorwegpersoneel, in be slag genomen. Daar in de omgeving van Kaiserslautern cle telefoondraden zijn doorgesneden, is liet nachtelijk straatverkeer aldaar als eerste, sanc tie gedurende zes dagen verboden. Cearresteord. Legatieraad dr. Zechlin van het Duitsche departement van Buiten- landscixe Zaken, die te Dttsscldorp vertoefde ten einde de builenlandsche journalisten in te lichten omtrent den toestand in het Roergebied, is door de Franschen gearresteerd. De rede nen dezer arrestatie zijn niet bekend. Beschcuv/ingen over de ge- Iwurtenissen te Essen. Uit Berlijn wordt aan het Hbld. ge seind: De weinige couranten, die Dinsdag- echtend verschenen zijn, publiceeren uitvoerige telegrammen en artikelen over de gebeurtenissen van Zaterdag te Essen. Paul Scheffer geeft in hot „Berl. Tagebl." een zeer uitvoerig overzicht van liet gebeurde, waarin hij tegelijkertijd de Fransche propa ganda scherp aanvalt over de wijze, waarop zij dc gebeurtenissen te Es- "in voorstelt. Slechts de „Rote Fahne" beschul digt beide zijden, dus zoowel de Duit sche als de Fransche regeering. den moord in Essen geprovoceerd tc- heb ben. De regeering van Poincaré, zogt het communistische blad, die meende mei mooie woorden de arbeiders aan de Roer onder de tucht van hun mi litarisme te kunnen lokken, beeft zich doen kennen. Zij heeft zicli in de ge schiedenis der schanddaden tegen- over de Roerarbeiders haar plaats Feuilleton HET GEHEIM VAN ZIJN VADER Naar hetEngelsch van E. PHILLIPS OPPEXHEIM. 18) Dc oude vrouw begon weer te be ven. „Wat zal ik doen als hij lang blijft?" riep zc handenwringend uit. „O, ik geloof dat ik gek word!" „Onzin, moeder, zoo moet u niet praten. Als u voorzichtig is kan er niets gebeuren. U moet zorgen dat hij niet uit zijn kamer komt zoo lang Lord Alceston hier is, zelfs geen oogen blik". „Blijf jij bij me, Annie, toe!' „Dat zal ik doen, moeder, als hij blijft. Maar nu moet ik weer terug gaan". „Hoe is hij bij jullie gekomen?" ..Hij was verdwaald op de rotsen, en Jim eu de andere lui hebben hem gevonden en nahr beneden gebracht. Het was een gelukkig toeval. Xti moet ik gaan. m.o.-dor. Denk er aan. als hij morgen komt weet u er niets van dat hij in de buurt was". ,,!k zal er aan denken. Maar, kind, je bent doornat. Wil je wat warms drinken zal ik Tom hei vuur laten aansteken en thee laten zetten?" „Neen, moeder. Ik moet nu dadelijk gaan. Rijk, de dag breekt aan." Ver weg over de woeste grijze zee kwamen witte strepen licht tusschen de donkere wolken door en gaven een spookachtigen glans aan de golven. Moeder en dochter stonden naast el kaar en keken er naar. Even later sloeg juffrouw Doore haar doek oin, en ging heen. „Denk cr aan, moeder", zei ze, „het moet ter wille van hem. Wees voor zichtig! U kunt om mij sturen zoo gauw u maar wilt wanneer hij geko men is. Goeden nacht". Juffrouw Smith was weer wat beko men van den schrik. „Wees maar niet bang, Annie. Nu jij me gewaarschuwd hebt. is het ge vaar niet zoo groot meer. Ik zal naar hem toe gaan en hem er op voorbe reiden' HOOFDSTUK XXIV. Het was al bijna twaalf uur 's mid dags toen Lord Alceston, buiten adem i'.'m liet klimmen, voor cle ruïne stond, .lie eeuwen lans lol woning gedicim had van zijn voorvaderen. Voor hij op zoek ging naar het bewoonde deel klom hij op den buitenmuur en ko. eens om zich heen. Erg opwekkend was het niet. De rot sen, waar de zee tegen aan bruischte, zagen er koud en akelig uit en er was geen enkele vorm van plantengroei. Aan de landzijde leek het land. voor zoover hij zien kon, onvruchtbaar en onbebouwd een op eenvolging v an saaie, onbewoonde vlakten. Het kas teel zelf. of liever de overblijfselen, paste volkomen in de omgeving. Het schilderachtïke, dat de meeste ruïnes hebben, ontbrak liïer ten eenen male. Geen takje klimop, zelfs geen mos groeide tusschen de steenen. De scher pe zeewinden hadden liun werk ge daan en het geheel niet alleen ver nield maar ook leclijk gemaakt. Hij klom weer naar beneden, zocht den toegang tot het bewoonde deel van het gebousv, en zag toen voor het eerst een lange, knappe oude dame in een zwarte zijden japon in de deur opening staan. Toen hij dichterbij kwam groette ze hem eerbiedig en keek hem vragend aan. ..Gceden morgen, juffrouw Smith", zei litj. ,,Tk veronderstel tenminste dat tt juffrouw Smith is?" „Ja. meneer". „Dat dacht ik al. Ik geloof niet dat wc elkaar ooit ontmoet hebben, maar u heeft wel eens van mij gehoord. Ik ben Lord Alceston." Ze keek naar hem, cn zuchtte. „Dat is gemakkelijk genoeg te zien, mylord", zei ze. „Ik ben erg blij en heel trotsch om u hier te zien, maar erg veel moois zult u hier niet vin den. Wilt u binnen komen?" Hij volgde haar naar de hall en keek nieuwsgierig om zich heen. Ze deed de deuren open van twee kamers die er op uit kwamen, en liet ze hem zien. „Dit zijn de eenige bewoonbare ka mers. behalve de kamer in den zui dertoren, mylord", zei ze. Hij keek om zich heen cn voelde een groote teleurstelling. Alles was som ber en leelijk en vervallen. „Ik zou we! graag die kamer in den zuidertoren eens willen zien", zei hij. „Is dat niet het deel yan het kasteel waar mijn vader verblijf hield als hij hier was?" „Ja, mylord. Er was geen andere kamer die goed genoeg voor hem was". „Vreemd dat hij hier altijd nog kwam", merkte Lord Alceston op, ter wijl hij naar het raam liep. „Ik wist niet dat het kasteel zulk een ruïne was". ..Ik geloof, dat. uw vader hier af cn toe kwam als hij werk tc doe-n had, waarvoor hij het erg rustig móest heb ben". zei ze. ..Ilier werd hij nooit ge stoord. En liet is hier gezond ook, Mylord, en u kunt hier in de buurt hij. I veel visschen". „Dat zal welantwoordde „Ik houd anders niet erg van vooral niet op zee. Ik vang nooit iets. Tusschen twee haakjes, juffrouw Smith, uw gericht hc-rinneri me aan iemand die ik kort geleden gezien heb. I Wie kan dat zijn?" Als hij haar nauwkeurig had ga degeslagen zou hij gezien hebben, dat ze evon schrok. Maar hij was naar een van de andere ramen geloopen en stond met zijn rug naar hater toe. Bo vendien vond hij de zaak lieetemaal nie! itolangrijk. „Ik weet het heusch niet, mylord", i antwoordde ze, „behalve als het mis schien juffrouw Doore is geweest?" „O, natuurlijk, het was juffrouw Doore", stemde hij toe. „Een aardige vrouw. Is ze familie van u „Ze is mijn dochter". „Zoo! Ja, nu zie ik de gelijkenis wol heel duidelijk", zei hij, terwijl hij zich omkeerde. „Gelukkig dat u hier fami lieleden heeft. Het moet wol een erg saai bestaan zijn. En laton we nu eons naar den toren gaan kijko-n"- .Zeker, Mvlord; daar is de sleutel', zei ze. terwijl ze op het ding wees, dat bedekt met spinnewebbtn aan een roestige» spijker liing. „Die is niet moe-V gebruikt nadat uw vader hier £e\\ eest is 1 Hij volgde haar door een lange gang waar het erg muf rook, door een groote kamer vroeger een feest zaal, die nu gedeeltelijk een vernield dak had toen een paar tr.cdeu op en weer langs een andere gang; hier waren groote scheuren in dé muren, waardoor hij de zee onder hen kon zien. Aan het einde van de gang kwa men ze aan een zware, met spijkers bes.agen deur. „Du is ue deur van de kamer, my lord", zei ze, terwijl zo de knop greep, want de sterke zeewind blies door de reien in net dak en in de muren en droeg haar stom ver weg. Lord -Alceston keek naar beneden, en bijna vlak onder lien zag hij de visschershuisjes waar hij den nacht had doorgebracht. 2e la^eii tweehon derd meter onder hen en zagen er uit als poppenhuisjes, ilet herinnerde hem aan iets. Hij keek 'even nieuws gierig naar de zware deur voor hem. ,.ls er nog een andere sleutel van deze deur. jufrouw Smith?'' vroeg hij. Ze schudde het hoofd. „Neen mylord u heeft den eenige". „Dus nadat mijn vader hier den iaatsten keer was is deze deur niet meer open geweest?" „Neen, iuylord". Hij nam zijn hoed af cn hield deze in zijn hand, terwiji de-wind door zijn haren speelde. „U heeft zeker wel gehoord van het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5