Haarlem belegerd. Rubriek voor onze Jeugd teil kwajongensstreek HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 14 APRIL 1923 VIJFDE ELAD i. „Nu Itomo ick tot het alderswaersto dat die van Haerlem uyigestaen hebben, na- mentlijck, tot de belegering van onso va- de.-lijcke siadt, weicker geruchte de we re'.'. vervuld heeft, van dewelcke ghccn ecuwen sullen swijgen, wiender gelteuge- nis eeuwigh sal duvren".- Thecdorus Schrevelius, die met deze woorden het tweede boek van zijn ge schiedenis van Haarlem aanvangt, had ge lijk: schrikke!ijker dagen dan die van 11 ]>o(jember 1572 tot 12 Juli 1575 hadden de Haarlemmers niet gekend. Het was de eerste maal niet, dat zij hun poorten voor den vijand moesten sluiten, in het voor jaar van 1426 was „Vrou Jacop" met haar getrouwen gekomen om da afvallige stad op te eisehen. Ze dreigde met „d'uyterste ruvne, soose haer niet wilde overgeven", maar Roeland van Uytkcrke, de dappere bevelhebber in de bedreigde veste, weiger de de overgave. Een vinnige strijd volgde. Kenncmers. Wesln ;ezen en Waterlanders, met bijlen en zeisen gewapend, liepen den omtrek af, en tot onder de muren, vooral - bii de Sint Janspoort en bij de Kruispoort, hadden de belegeraars ..met vver en vlam geplucght, en alles verjaeght en verwoest" Ook beschoten en bestormden ze de wal len, maar dit alles duurde niet lang. Bi; de nadering van den hertog van Bourgou- dië, die zelf op bet oorlogsterrein ver scheen, verlieten do boeren hun leger plaat?- Haarlem was ontzet. Ruim een maand was de stad ingesloten geweest. Do belegering door Jacoba van Beijeron „een vrouw in liet harnas", was inlus- schen maar spel, vergeleken met die door don Fredenk. de zoon van den ijzeren hertog. Schrevelius voorspelde, dal de heugenis van dit tweede beleg eeuwig du ren zou, en nu, na vierdehalve eeuw, zie, hoe de profetie van den ouden rector ver vuld is geworden. Trouw hebben de op eenvolgende geslachten de herinnering der Spauisoha belegering bewaard en on verzwakt leeft zo voort tot op dezen dag. Niet alleen in Haarlomsche straatnamen, al zorgen een Nicsolaas van der Laanstraat, een Rippordapark of een Hasselaarsplcin ervoor, dat de glorieuze namen der ver dedigers ons tolkens over de lippen ko men. Neen, deze mannen hadden geen naamplaatje noodig om onder ons be kend te worden, hun vermaardheid be hoefde «iét bij raadsbesluit te worden vastgesteld, vanouds zijn ze beroemd. Het verhaal hunner daden, een heldendicht, ging over van vader op zoon Schreve lius, in 1572 geboren, voegt iiier en daar aan een medodeeltng toe: „dat ick mijn Vader dickmael heb hooren seggen" en hoe'menigmaal, sedert hij zijn geschie denis te boek stelde, is de aangrijpende gebeurtenis besolireven, bezongen, ten tooneele gevoerd! Zo js gemeengoed ge worden, een gebeurtens „van dewelcke gheen eeuwen sullen swijgen." De tachtigjarige oorlog, in 't hijzonder de eerste en bangste jaren, belmoren tot de episoden uit de vadcrlandsche geschie denis, waarmede we 't best vertrouwd zijn, en de afzonderlijke gebeurtenissen zijn ons in bijzonderheden bekend. Vijftig jaar geleden sprak men niet anders. De hoogleeraar Van Vloten, die in April 1872, op Klcveroord onder Blocmendnal, zijn „Nederland tijdens den volksopstand te,- gon Spanje" voltooid had, schreef in oen voorbericht: „Do blijdo jubelviering der eerste bevrijdingsure in den Brie) heeft do belangstelling van den landraad voor dien gedenkwaardigen tijd opnieuw gaan do gemaakt, en wel niemand, die dus oc.h meer met de nuchtere vraag zal te berde komen, mij vroeger soms lachend gedaan, of die Spaansche Lijd nu reeds niet ge noeg bekend was; ccn vraag, alleen met de gullo verzekering te beantwoorden, dat zijn eigenlijke kennisneming eerst recht begimt. Inderdaad, zoo was 't voor een halve eeuw. Tegenover zoo'n nuchtere, ietwat meewarigo vraag, kon Van Vloten erop wijzen, dat „een nieuw tijdvak voor de geschiedenis van Nederlands volksop stand aangebroken" was. Jn de zestiger en zeventiger jaren der vorige eeuw biel den tal van aderlandsche geleerden en buitenlandschc geschiedkundigen zich bezig met de studie van onzen vrijheids oorlog. Dooi het lezen van „De opkomst van de Ncderlandsche Republiek" door Motley, was de algemeene belangstelling gewekt; dooi dit beroemde boek, waarvan fruin getuigt „dat het onze aandacht ves tigt op de leemten, die er in onze weten schap nog beslaan, cn, door het opwek ken tier belangstelling van liet publiek, ons lust geeft tot nieuwe navoisching, tot liet opsporen van nieuwe bronnen, tot vernieuwd onderzoek van hetgeen nog maar gebrekkig begrepen wordt." Deze lust gaf bet aanzijn aan een gToot aantal geschriften en opstellen, waaronder er zijn, zooals de „Studiën en Schetsen" vaij den genialen historicus Bakhuizen van den Brink, die niemand ongelezen laat dan tot zijn schade. Intusschcn elke tijd heeft zijn eigen be langstelling en onze historici houden zicli tegenwoordig minder bezig met den Spaajischen tijd dan voor vijftig jaar. An dere tijdperken trokken de aandacht, an dere vraagstukken vroegen om oplossing. Onze vrijheidsoorlog, waarvan nu niet langer kan gezegd worden, dat „zijn eigenlijke kennisneming eerst recht be guit", geraakte op den achtergrond. Maar de arbeid der genoemde geleerden had vrucht gedragen en do hoop door een van hen uitgesproken, dat „allengs, tot in de minste omstandigheden, geheel liet beloop dezer dingen, op alle punten van 't land, voor 't oog en 't hart van ieder Nederlander open liggen en spreken" zou, is in vervulling gegaan. Populaire be schrijvingen "hebben daartoe liet hare bij gedragen, en, schoon overbekend, het ver haal der geweldige worsteling heeft zijn bekoring nog niet verloren, gelijk liet bloedig treurspel ons nog altoos vermag te ontroeren. Zoo komen wij dan, na driehonderd en vijftig jaar, een jubilaeum zonder geju bel, tot liet „alderswaerste dat die van Haerlem uytgestaen hebben." Een bele gerde stad, en „hier is een stemme ghe- hoort als in Rama, als Rachel hare kin deren beweende, die niet wilde luysteren nae vcrdrocsfuiglie door onverdu.lt van srnerte." Het was aanvankelijk mijn plan niet in deze rubriek van het beleg en de overgave te vertellen. Met een enkel woord heb ik eraan herinnerd,1) en erop gewezen, dat hier de oorlog met Spanje begon, dat voor Haarlem de kracht van Alva gebroken werd, ên de taaie verdedi ging ten slotte beslissend is geweest voor hel lot van Nederland. Maar dit alles is reeds zoo lang geleden en wij hebben wel sehrikkelijker dingen gezien en van ge weldiger oorlogen gehoord, en ik meende, dat de belegering iii alle bijzonderheden te goed bekend was, om er de aandacht ïntusschen bleelc mij, dat er zijn, die hierover anders denken, belangstellenden, dio de oude bekende geschiedenis wel aandurven. Ik voor mij doe graag met hen mee, geen grooter genot dan te kunnen bewonderen, en tot oprechte bewondering vindt ge hier reden te over. Waarbij dan nog komt, dat een herinnering aan vroe gere groote gebeurtenissen volgens Hooft, „de zinnen aanlokt tot leezen en herleo- zen van geschiedenissen, zonder 't ont houden der welke 's Lands behoudenis last lijdt." In deze overtuiging waag ik het u nu endan eenig bericht uit de belegerde stad te zenden. Beter nog u er rond te leiden, enkele malen, wanneer er belang rijke gebeurtenissen plaats grijpen. H. E. KNAPPERT. 1) In het nummer van 30 December 1922 Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. Iedere maand worden onder do beste oplossers drie boekeu in prachtband ver- loot. X. (Ingez. door Klein maar Dapper.) Mijn 1ste is een blad, mijn 2de is een blad en mijn geheel is ook een blad. 2. (Ingez. door liet Duo.) Ik ben een rivier in üireclit, zet er eeu letter achter d3n word ik een rivier in DuilSChlaud, zet c-ï dar. 2 letters voor dar. ben ik een rivier in Engeland. 3. (Ingez. 'door Wilgenkatje.) Mijn geheel bestaat uit 23 letters en brengt straks de gelicele Haariemsche be volking in beweging. 7 4 5 6 is een lichaamsdeel. 1 2 9 10 9 12 is een jongensnaam. 17 13 19 13 is een deel van den mond. 22 8 23 2 is een getal. 14 15 16 is niet dichtbij. 3 21 22 11 is een meisjesnaam. 20 10 11 12 wordt voortgebracht door planten en bloemen. 4. (Ingez. door Vrijkogel.) Xk hen een schitterende ster van 2 let lergrepen. Mijn lste lettergreep is een per soonlijk voornaamwoord, mijn 2de letter greep is de gobiedc-nde w ijs van een werk woord. Soms ziet men mijn beginletter met een v geschreven. 5. (Ingez, door Karei Vermeer.) tk prijk op den mast van een solitp. Verander mijn hoofd en ge ziet mij op 't gelaat van oude mensclieii. 6. Strikvragen. a. (Ingez. door Freekenstein.) Welke bieren schuimen bet meest b. Hoe kwam de eerste vloo over den Rijn 7 c. Wat lijkt er het meest op de halve Maan? d. (Ingez. door Karei Vermeer.) Welke, ziekte komt in geen land ter we reld voor? e. Welk ijzer maakt men van goud? f. Van welke viseh is de kop het verst van zijn staart? g. Wie kan zonder zijn huis uit fe gaan In het open veld komen? )i. (Ingez. door Wilgenkatje.) Een kop zoo dik als een knikker, een buik zoo dik als een kikker, twee poo- ten als een ooievaar. Wie 't weet zegt 't nu maar. i. (Ingez. door Volendammer.) Wat is hét verschil tusschen 2 maal 2 is 4 en zuurkool? j. (Ingez. door Hcidoplantje.) Welke steen heeft twee stemmen k. Welke weg wordt niet betreden 1. Wat moet men zeggen: een haar ligt eieren of een haan legt eieren? m. (Ingez. door Klein maar dapper.) Wat i= het als een menschcncter en eer lilliputter in den maneschijn op het ij: dansen Raadseloplossingen 1. Technische Hoogescliool. 2. Rome is niet op een dag gebouwd. 3. Davos. 4. Heg, eg. 5. "s-llertogenbosch. 6. a. Dakpan, b. Gevangenis-deur. c. Brandspuitslag. d. Melkweg, e. Cacao-bo- ter. Ons kindje viel op Palm-Zondng op zijn elloboogjes en brak zijn duimpje. Toen kwam do vader, maakte zich boos, nam een roe en sloeg hem daarmee op zijn ge- strevjten broek. g. De klok, h .Herberg, i. 4 4/4. Goede oplossingen ontvangen van Lentebode 6 Sneeuwballetje 6 Neerlan dia C Boschwaohter G Vrijkogel 4 Het Duo 5 Colmapuschi 5 Houthakker 5 Ane moon 6 Vrijer 5 Vliegenier 6 De kleine Muzikant 6 Karei de Groote 6 Volendam mer 6 Freekenstein 4 Nimrod 6 Laatste Kwartier 6 Miepie 6 Postduif 6 Urkcrlje 6 De kleine Violist 6 Moederplantje 6 Vriendinnetje 6 Bui! en man 6 Omates 6 Heidebloempje 5 P. J. Oschatz 6 Indrama joe 6 B'.e.kneus 6 Juffertje Onrust 6 Schoolmeester 6 Karei Vermeer 5 Willem III 5 Denappeltje 5 Autoped 5 Vogeltje 5 Pierewiet 6 Heideprinsesjc 6 Pierrette 5 Korenbloem 5 Kleine Zonncpit 6 Duizend schoon 6 Linaria 6 Molleboon 6 Sterretje 6 Matroos 6 Lachebekje 6 Witte Muis 5 Kruizemuntje 5 Zonnebloem 5 Moeders breistertje 6 Wilgenroosje 6 Komieke 6 Turnster 6 De kleine Spoorman G Bruin oogje 6 Juffertje in 't groen 6 Kosmos 6 Jacob Labeur 6 Zoimeprinsesje 6 Pinok- kio 6 Keetje en Dirk van Velzen 6 Poesje 5 Rullrubriek PIERRETTE, Harmen Jansstrnat 33, vraagt een mandje te leen voor den ver koop der Tuberculose-bloempjes. Ba wedstrijd Inzendingen ontvangen van: Moeders Jongste, oud 8 jaar, Krullebol, oud 12 jaar. Alleen-in 't Nestje, oud? In- dramajoc, oud Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kinder- Afdeeling moeten gezonden worden unn Mevr. BLOMBERG-ZEEMAN v. d. Vin ncstraat 21iood. (Tn de bus zonder aanbellen,) DE KLEINE VIOLIST. Waar ben je naar toe geweest Ondanks* de kou heb je dus toch maar prettig buiten gespeeld. Eigenlijk had- je groot gelijk. URKÉRTJE. Zoodra ik je raadsels te gen kom. zal ik ze plaatsen. Waar heb jij gelogeerd Je hebt zeker vaak moeten oefenen voor die parasollen-dans. Ik wenscli j'e heel veel gencecen op het Slot-bal. POSTDUIF. Verbazend jammer, dat ér van de eitjes niets meer terecht kwam. Zitten ze nu weer te broeden MJEPIE. Vacantia verveelt ook, voor al wanneer liet weer niet bijster mooi is. Ga je nu morgen naar Spaamdam? LAATSTE KWARTIER. Ook al zoo'n braaf meisje, dat zoo graag naar school gaat. Je bent toch een knap huishoudster tje in de vacantia geweest. Natuurlijk wil je de volgende vacantie graag naar villa Luilekkerland. Van den zomer is bel ook niet meer koud. VOLENDAMilER. Moeder w.is zeker boel blij met den sleutelhanger. Heb je fiem nu uitgesneden? Moeder beeft heel wat gekregen. Dat zal een echte feestdag 'zijn geweest. Ben jo nog met de wandel club naar Hillegom geweest. En heb je de twee laatste spreekwoorden gevonden KAREL DE GROOTE. Behoorde je Woensdag tot do gelukkigen? Is er nog wat op je lootjes gevalle»? DE KLEINE MUZIKANT. Heb jij wat gewonnen Gaan de Toynbee-lessen VLIEGENIER. Ziezoo, ben je weer in mijn koers gekomen? Bevalt het op school weer- goed f Ileb je een eigen tuin tje Snort de kachel r.og ANEMOON. Jij hebt maar ecu heer lijke vacantie gehad. Natuurlijk wil ik heel graag een porlzclje van je hebben. Prettig, dat ze zoo goed zijn uitgevallen. En is grootmoeder nog gekiekt? HOUTHAKKER. 't Was Zondag zeker vol op het veld. Je mag best veranderen van schuilnaam. Kies zelf maar welke van de twee opgenoemde namen je 't liefst hebt. Je strikvragen zijn goed. 1 COLMAP USCHI. Je raadsel is gocÏÏ. Wanneer ik een raadsel van je tegenkom, zal ik het plaatsen. Jij mag ook veran deren van schuilnaam. Zet den nieuwen den volgenden keer maar onder je werk. HET DUO. Je wedstrijdwerk was in orde. Je rijmpje vond ik heel aardig. Leuk dat je Marietje opgezocht hebt. En wat heerlijk dat zo het zoo goed maakt. Wel bedankt voor da mooie kaart van het Ziekenhuis. ROBINSON. Neem dezen schuilnaam maar. dien vond ik mooier diui den an deren. BEHANGKRTJE. Ik ben zeer ver langend naar ja grooten brief.. GEMS'. Ga je weer met plezier naar school? En ben je al weer aan het vlie geren geweest? Was er Woensdag toch wel weer voor. Heb je nu twee vliegers? Knap, dat je ze zelf maken kuot. Kn gaat je vliegmachine ook echt? Woensdagavond kreeg ik je briefje en toen stond je naam al bij de gelukkige winner.» van den raad- selprijs. Of had je niet gekeken MEJ. B. 't Deed mo genoegen uit uw schrijven te kunnen opmaken, dat het uu met uw oudste den goeden weg opgaat. Ik kan me heel goed voorstellen, dat er dagen van groole zorg achter U liggen. Het opgeven van de toekomst illusie valt wel zwaar, maar een gezond lichaam is toch nummer één. En dan staan er nog wel andere wegen open. 'k Hoop van har te, dat het verder goed blijf: gaan. KOMIEKE eu TURNSTER. - Zoo, dus Komieke beeft zich weer de weelde van een secretaresse veroorloofd. Ik heb in ieder geval haar mooi postpapier kunnen bewonderen. En heeft de juffrouw al haai tentje opgeslagen? Het Zonnetje wil ge lukkig weer vroolijk schijnen. Ileefl moe der prettig feest gevierd in Dordrecht? Nu hoop ik maar, dat jullie 7 Mei de gouden bruiloft der grootouders kunnen MOEDERS BREISTERTJE. - Jij hebt maar heerlijk genoten in de vacantie. De omstreken vaa Alkmaar zijn mooi he. Heb je Woensdag nog prettig met zusje WITTE MUIS. - - 'k Was wat blij met js brief. Die witte muisjes zijn zoo bedrij vig, dat ecu rustkuur wel eens noodzake lijk is. Dat leventje bij moeder thuis ge valt je zeker wel. Dat 5de spreekwoord is een struikelblok geweest, slaap er nog maar een een nachtje over. ALLEEN IN 'T NESTJE. - Ook al prut telen over No. 5. Ja om mee te mogen lo ten voor een prijs moet je ze alle 12 hebben. Naar welke naaischool ga je? Help je flink mee met den schoonmaak Rommolig, leeg en kaal 1- i eerst, maar daarna wordt het een gezellig, modi en schoon nestje. Hoe is het met Mededing ster? Me dunkt, jullie hebben Woensdag samen een fietstochtje gemaakt Raad ik dat goed MATROOS Dat trof je Woensdag, 't Was 't mooiste voetbalweer, dat je je denken kon. Hoe is het met je oog? Ik kan me niet begrijpen, dut gooien met steenen een prettige bezigheid i3. STERRETJE. Zeg. wat heb jij een snoezig neefje. Wat zuilen jullie met hem gesold hebben. Blijven de logé's nog een P MOLLEBOON. - Voel je je weer sterk en flink? De fiets is zeker ai e dagen even ir. gebruik. Je hebt jante natuurlijk op de fiets onze tuooie omstreken laten zi.-n. KRU1.LF.BOI.. Gefeliciteerd ine', je kleine liiclil. Dat zal daar een leuk trio zijn. Ik kan me best begrijpen, dat de twee andere zusjes dol op haai zijn. üitgezon derd teekenen, zag je l'aaseh rapport er best uit. In den regel zijn meisjes geen teekcn-hollebi.zen, 't Wordt nu weer heer lijk wandelweer. Jullie hebt al prachtige wandelingen gemaakt. -MOEDERS JONGSTE. Ja, 'k had in lan gen tijd niets Van je gehoord, maar ik ver trouwde er wel cp, nat js vvecr boven «va ter zoudt komen. Niets van waar hoor, dat je geschrapt woidt, als je 111 3 maanden niet hebt meegedaan. Ileb je het gezel lig in Amsterdam gehad? Je rapport goed, al was tiet d m ook nkl zoo na als dat van zus. Die gevonden den: appel moet je bewaren als weervoorspell KORENBLOEM. Ja, 't fs nu je'fic weertje. Ik hoop vooi je, dat de fietstocht naar Zaandam doorgaat. Zijn nachtzak kleedje al klaar? Vordert moeder met den schoonmaak? Niet pruttelen, als 't rom melig is, maar een handje meehelpen. PIERRETTE. Misschien kan moedei wel een mandje voor je in orde maken. Toch zal ik je Ruil-aanvraug nog eens verbeterd plaatsen. Heb je Woensdag nog bij -je jarige vriendinnetje mogen spelen WILLEM 11L Je raadsel is goe BLEEKNEUS. Al ga je niet thuis kun je ook wel plezier hebben vacantie. Hoe is het met je Wat voor bevolking heb je? Vischjes moi ten in een aquarium, want die hebben w; ter noodig. Een salamander cu een bagi dis, dat gaai goed. HEIDEBLOEMPJE. Neen, dat 2d raadsel was volstrekt niet moeilijk. Nu je liet antwoord leest, zul jo dit moeten b amen. Er hebben zooveel Rubriekertjes met dezen wedstrijd meegedaan, dat ik van plan ben liet aantal prijzen te v< dubbelen. Daar heb je zeker iress op 1 gen. Natuurlijk blijit er een groot aantal •over, dat niet^ wint, maar daar is niets aan te doen. E11 wie niet waagt, wie nïe: BLOEMENVRIENDINNETJE en ZAAN DAMMERTJE krijgen Woensdag een briefje. Haarlem, 14 April 1923. BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vinncstraat 21r., D« procuratiehouder Schriolmaii .an de firma Droogwater en Co. was een lang, mager en verarmd figuur, met een" vaal-gcel gelaat, waarvan de jukb-renderen knokig naar voren ltwa- riien. Van z'11 bovenlip hing eon asch- grauwe, langharige knevel mistroos tig met de punten omlaag. Boven zijn schuwe fletsblairwe oogen borstelden eenige dikke, knoestige wenkbrauw haren, oranjeachtig getint. De weini ge haren op z'n hoek:gen schedel wa ren zorgvuldig van links naar rechts gekamd om een rijpende kaalheid tc verbergen. Om z'n broeden mond hing steeds een zwaarmoedige trek, die alloon tot een grijnslach overging, wanneer hij een van het personeel op een fout had betrapt en die fout den paroon kon rapporteeren. Overigens lachte hij nooit, om geen enkele mc- dedeeiing of voorval, al was de situa tie ook nog zoo moppig- Hij droeg winter en zomer een ge kleed© jas, waarvan de kleur gewoon lijk niet te onderkennen viel, variee- rend tusschen groen en zwart, met ressigen ondergloed, welke jas echter op het kantoor dadelijk werd opge hangen aan- een twee-cents ijzeren Heerorihaak, door hem zelf tusschen twee hooge boekenkasten tegon het houten beschot ingeschroefd. Als plaatsvervanger werd dan aangetrok ken het aldaar hangende luster kan toorjas je, dat te kort van mouwen en voel ie nauw over de borst was, waar door de knoopen nooit konden worden vastgemaakt en als Schrielmann zich haastig van het kantoor begaf, het ding 0111 zijn karkas fladderde als de klepperende vleugels van een opge jaagd kuiken. Zijn geheels gestalte teekende zorg en ontbering, hetgeen in verhand met zijn groot gezin en het kleine salaris, dat hij bij do firma Droogwater en Co. verdiende, alles zins verklaarbaar was. Zijn humeur, dat daarom altijd zwartgallig, zwaar tillend en mokkerlg was, bleek er met de jaren niet op vooruit te gae.m Hij was wantrouwend in alles en in ieder een en niet het minst in het onder h m werkend personeel; daar lag hij het grootste gedeelte van den dag mede overhoop en slechts bij hooge uitzon dering was het hem naar den zin te maken. Dit personeel bestond, behal ve uit di-a oudsten indiende, die even als Schrii'lman gehuwd was, enkel uit minderjarigen, daar de firma Droog water en Co. er een systeem van jon- gensexp'.oitatie op na hield. Knapen van 14, 15 tot 17 jaar kwamen en gin gen voortdurend en wisselden elkan der geregeld af. Zij, die goede werk krachten waren geworden, vertrokken, nis zij hun kans schoon zagen voor wut beters, want ealarisverhooging kende de firma n:et. Waren zij daar entegen ongeschikt, dan stonden z© binnen een paar wvken al weer op de keien. De firma Droogwater en Co. was dan ook bij de concurreerende firma's meer speciaal bekend als het „doorgangshuis". Die jongens nu uit de ond.uste lagen der maatschappij gereerutoerd en soms echte galg-ebrok ken waren een voortdurende bron van ergernis voor Schrie.man. Gezamenlijk hadden zij het er op toegelegd om den onge lukkige» procuratiehouder te sarren waar dit mogelijk was. Had hij zich een oogenblik verwijderd, dan werd z'n „twaalfuurtje" stïekum uit de les- senaar gelicht en de twee plakjes ko mijnekaas, die eiken dag z'n boter ham sierden, er afgenomen en ver vangen door twee gelijkvormig© stuk jes carton. Had hij onder beurstijd zijn 'steenen pijp van verschen voor raad voorzien en wilde hij in het geu rige kruid den brand steken, dan was tien tegen een die pijp verstopt en niet zelden bleek de steel door midden gebroken, terwijl de beide helften met een stukje van een lucifer aan elkan der bevestigd waren. Ging hij in den winter, gedurende het koffie-uurtje taet zijn stoel tot vlak bij de kachel zitten, om weldra een uiltje te knap pen, dan werd eensklaps het geopen de deksel der kachel met zoo'n smak toegesmeten, dat Schrielman vol ont zetting wakker schrikt© en als wezen loos in het rond staarde, terwijl er op het ge hoe le kantoor niemand aanwezig bleek te zijn. Eens in de maand zaten geregeld de mouwen van zijn jas dicht gen aal en was hel in den sneeuwtijd, dan ging hij vast en zeker naar huis met in eiken zak van zijn gekleede jas eon flinken sneeuwbal. Zat hij druk aan hei inboeken v ingekomen posten, dan vloog er eens- klaps een prop papier .tegen zijn kalen schedel, terwijl allc-n ijverig bezig wa ren en niemand iets verraadde. Met den allerjongste van deze zeer jonge bedienden had hij het echter hot ergste te kwaad. Elk uur van den dag had hij het mot dien bengel aan den stok. Deze twee uitersten in leeftijd en le vensopgewektheid sarden elkaar van den morgen tot den avond, went nooit GOEDE RESULTATEN. Mull e rMijn vrouw volgt ccn inodernou kookcursus. M e ij c r Zoo I Mijn vrouw óók' Muller: En wat neem jij tegen je slechte spijsvertering? EEN MOEILIJKHEID. Z ijIk zou zoo graag mijn verlo vingsring op de partij dragen. Kun je hem tegen dien tijd krijgen? H ijOnmogelijk. De juwelier zegt, dat ik hem contant betalen moet I Onze Lacöïioelc kon öc procuratiehouder voldoende vat op dien kwajongen krijgen om hem den patroon voor ontslag voor te dragen. Integendeel deed hij zijn werk gewoonlijk zeer goed. Toch Het de pro curatiehouder hem dikwijls gedaan werk over maken, door het eenvoudig te verscheuren en liet hij hem alles verrichten, wat niet direct tot de aan gename baantjes behoorde. Geen won der dus, dat die jongste bediende da gelijks op .eon geschikte wraak zon, waarmede hij hem eens echt „te gra zen" zou nemen, vertelde hij z'n col lega's. En werkelijk eerder dan hij kon vermoeden deed zich daartoe een kostelijke gelegenheid voor. Wanneer er geen kachel op het kan toor stond, was het de gewoonte van Schrielman, als hij z'n boterhamme tjes met komijnekaas met gretige hap pen had opgepeuzeld, 7.00 zich eens te verpoozeh in net tuintje van den con cierge, waar hij dan de kippetjes eens ging bezoeken, of een tweetal konijn tjes van wat koolbladeren voorzag en dan met welgevallen do voortdurende kauwbewegingen van deze klaarblijke lijk altijd eten lustende diertjes gade sloeg. Zoo gebeurde het eens, toen hij van z'n tuinbezoek weer in het gebouw kwam, de lange gang naast de keu ken doorgaand, dat hij op een hoogen kast een schotel ontwaarde, waarvan de inhoud niet dadelijk was to bepa len, doch in elk geval wel iets zou be vatten, meende hij, dat van den vori- gon maaltijd was overgebleven, of wel voor dezen dag was bestemd. Hij kon de verzoeking niet weer staan even te zien welke lekkernij zich in den schotel bevond. Hij was lang genoeg om hem van den bovenkant der kast te kunnen grijpen, zonder daarvoor een kllxngelegenheid noodig te htibben. Zich verder niet bedenkend had hij den schotel gegrepen en den inhoud overzien. Een tiental geurige saucijzebrood- jes bedekten den bodem en deden Schrielman het water tot over dc lippen vloeien. Voorzichtig nam hij een broodje in z'n rechterhand en be keek het begeerig van alle kanten, den schotel weer op de kost depo- neerend. Saucijzcbroodjesl. O, hoe kende hij de geur, de smaak nog van vroe ger. "lléél lang geleden, toen hij ongetrouwd was en zich do weelde nog kon veroorloven dezo lekkernij op Zondag aan z'n hospita bij de koffie te kunnen bestellen. De vorm en de groot to ging hij in gedachte voort ja, ze waren nog precies als vroeger en de smaak och, d'io zon vermoedelijk ook Wel' hetzelfde zijn. Er was geen sterveling zichtbaar. zou hij liet durven wogen. Vie zou denken, dat hij angstig speur de z'n oogen naar de linker- en do rechterzijde der gang. Niemand was aanwezig, geen hij het zelf ver moedde. had hij met ctn flinken hap de helft van hel broodje in z'n brce- den, hollen mond doen verdwijnen. Met half gesloten oogen bleef hij doende* de lekkernij to vermalen; toen tiog eens met angstbeweginkjes gekeken en terwijl hij voorzichtig de gang weer uit liep, verwerkte hij ook de andere helft, met bolle wangen en langzame, diepe kauwbewegingen. Maar. de jongste bediende o, bitter noodlot wilde- juist de gang van de andere zijde Jjet reden om naar de keuken te gaan, toen hij Schriel man, met den schotel in honden voor de kast zag staan. Zich onmiddellijk weer in de dwars gang terugtrekken, was het werk van een oogenblik. Daarna schoof hij voorzichtig nut het hoofd zóóver vooruit tot dat z'n linkeroog vrij van het muurtje was on toen kon lui immers' zien lioc de „scliralo" z'n hap in het broodje .deed, om daarna ook de andere helft te doen verdwijnen tusschen z'n bleek paarschc lippen. De jongen glunderde bij dezo ont dekking, sloeg lont t van plezier een paar maal nut z'n linkerhand op z'n liixkcrknie en met een schalksclwi lach om z'n brutal?n mond. verliet hij spoedig z'n sdiullplo'nh om zich even later te ov:ttipr--n wónr Schriel- man eigenlijk in gehapt had. Het luidruchtig binnenkomen en foezemoezig gescniiifci met dc hooge IFeisiiaeton HET GEHEIM VAN ZIJN VADER Naar hetEngeisch van E. PHILLIPS OPPENHEIM. 27) „ilct splijt mo dat je zoo ongelukkig bont", zei uij langzaam. „Ik wist het niet. Het is een iieel nieuw idee voor 111e. Ik moet er eens over nadenken eu dan moeten we er weer eens over pra len. lie zaï eens zien o! we er geen ver andering 111 kunnen brengen En uk-I ueze woorden ging liij heen. HOOFDSTUK VIII. L 0 rd A 1 c e s t 0 n 's verhaal: Een vreeset ij li geheim. Nu weet ik alles. Wat Neillson mij verteld heeft, toen wij ons in dien vree selijkcu nacht aan dc rots vastklem den, Is woord 001' woord waar. Niet 1i.1t cr ooit aan twijfelde, sterven de mcnscheii liegen zcliien. Muur het klonk zoo wild romantisch dat Ik mij syns verbeeldde later, dat het liecle yrrhaal een vreselijke nachtmerrie geweest was die in mijn hoofd was blijven hangen tijdens de zware ziek te die ik doormaakte na mijn redding. Maar nu is alle twijfel verdwenen. Zonder het te willen heeft monsieur de Feurget alles bevestigd. Cécile d'Au- geville's wraak is vreeselijk geweest. Aan mijn vader durf ik niet te den ken; ook niet aan mijn moedor of aan mijzelf. De raad van Monsieur de Feurget was goed. Ik zal eerst eens over deze zaak nadenken voor ik maat regelen neem. Wat heb ik gedaan, waaraan heb ik het te danken, dat het noodlot mij zoo pijnigt? Maanden lang heb ik geworsteld tegen de herinnering aan haar gelaat, die mij achtervolgde en nu, op het oogenblik van mijn groot ste wanhoop, brengt het noodlot ens vvecr bij elkaar; het is ©in gek van te worden. Zelfs toen ik haar in Londen zag vond ik iiaar mooi; nu ik lx iet met haar 111 den tuin wandel in het maanlicht kan ik geen woorden voor haar schoonheid vinden. Wat een dwaas ben ik om mij te verheugen over een geluk dat een bittere teleur stelling moet worden als ik het ooit tracht te grijpen. En toch is het te laat om nu verstandig te worden - te laat, als de aanraking van haar vingers, een enke'e blik uit ha ir oogen, of een woord van haar lip pen, mij vreugde m het hart brene: cn mijn bloed sneller doet stroomen! Te laat te laat. Ik heb haar lief ik, die haar zelfs geen naam kan gov en Ik ben bij mijn moeder geweest. De hemel geve dat de herinnering aan dat bezoek moge vervagen! Ze was in Gorton, in Leicestershire; het was altijd haar lievelingshuis.hoevvel mijn vader zelden lust had om er heen te gaan. Voor hem was het te afgezon derd. Maar voor mijn moeder, in de zen toe tand is het een heel geschikt verbli.f. Ieder woord dat wij samen spraken en iedere kleinigheid van ons onderhoud, staan in mijn geheugen gegrift. Wat kan liet mij haten als ik het neerschrijf? Ik weet het niet en toch dwingt iets er mij toe. Het was avond toen ik aankwam en ik voelde me flauw en vermoeid door het reizen dag en nacht en uit geput door mijn kwellende gedachten. To 1. nu, verteld werd dat nrjn moe der in haar vertrekken bleef en dat ik alleen moest eten, geloof ik dat ik blij was. Maar wat vond ik het vreeselijk, alleen in die oude schilderijenzaal, mei Groves achter mijn stoel, die maar bleef praten en er zich bezorgd over maakte, dat ik niet eten kon! Somverba-st het mij nog, dal ik mün verstand niet verlies. Ik kan evengoed ali andere mannen, het hoofd bicden aan moeilijkheden, maar wat mij over komen is i« vol meer dan wat men „moeilijkheden" noemt! Die avond was een marteling voor me. Terwijl ik aan tafel zat, zag ik overal om mij heen dc donkere, stren ge gezichten van een lieele serie voor oudere en het scheen luij toe dat ze boos naar mij keken, als naar een indringer. Het kan zijn dat mijn wan hoop mijn verbeeldingskracht te sterk maakte liet kan zijn. Maar het was een vreeselijke gedachte! Toen kwam de ontmotung. dat vree selijke gesprek. Ik vond haar alleen; ze zat bij het vuur in een donkere ka mer, waur zelfs geen enkele kaars brandde. Maar o! die vreeselijke uit drukking op baar gezicht! Zelfs nu nog doet mijn hart pijn van medelij den als ik er aan denk wat ze wel ge leden moet hebben' om er zóó xiït te zien.Een ik ook zoo veranderd? Als ik in den spiegel kijk, zie i.t diepe rim pels in mini voorhoofd, zwarte krin gen onder mijn oogen en hole wan gen. En toch lijkt mij dat alles niets toe als ik aan haar gezicht denk. Ze trok mij naar zich toe cn kuste mij en ik stond naast haar, met haar hand in de mijne. Maar liaar lippen waren zoo koud als ijs en haar oogen waren droog. Helaas -— ik vrees dat ze ;iI haar tranen al inetort bad. ..Moeder", zei ik „ik heb u veel te zeggen. Ik weet alles". „Ik heb mijn best gedaan om 1 j voor je geheim tc houden", antwoord- de ze. J „Dat weet iV. Het zou verstandig van mij geweest zijn als ik uw raad had opgevolgd. -Maar nu is het te laat". „Jo, nu is liet te laat", herhaalde ze machinaaL Ik ging op ccn andere plek staan, in hel donker. „Van Neillson heb ik het het eerst gehoord. Ik had er seen flauw ver moeden van dat h j zich daar ver- s.opt had, toen ik naar kasteel Cla- nuvon ging. U weet, moeder, wat ik tegen u gezegd heb toen u weigerde ont mij alles te vertellen wat u wist?" „Je bezwoer mij dat je er zelf wel achter zou komen. O, Bernard, mijn jongen! Waarom heb je mijn raad niet opgevolgd? Dan was a! dat ver driet je bespaard". Ik schudde het hocf-l. ,,Ik iiad gecii rust. moeder, voor ik alles ontdekt had zei ik. „Wat tt mij verteld hadl, werkte in ntii na als ccn vergif. Ik kon niet slapen en niet rusten. Ik was meer dan eens beslo ten 0111 alles te ontdekken, maar in pinnig van openlijk te werk te paan, begreep ik, dat ik hot in het geheim moe t doen, l' wilde mij niet helpen h-'cn in don 'w'.-g. li t was de kerlieid die nu» liet meeste hinderde. Hot scheen mij too, dat mijn vader kv-n plke verdenking verhoven m-. -t zijn. Alle argwaan motet ik uit den weg ruimen. En toen ging ik aan net werk. Ik ging eerst nour meneer Brudncü. maar hij wilde' mij niets vertellen. Toen besioot ik 01a do pu pieren van mijn vader te doorzoeken en daar dit op iict Grosvenor Plein al gebeurd was, ging ik naar kasteel Glanavon". „liet was het „noodlot", mompelde mijn moeder. „Ik vond dat juffrouw. Smith oen beetje vreemd deed nm den sleutel van do. torenkamer cn in het dorp .le den vreemde verhalen de rondo over een licht, dat daar 's nachts brandde. Ik zag dit licht zelf on het wekte mijn argwaan op wat ik er eigenlijk achter zocht, weet ik zelf niet. Ik ont dekte enke'e dingen die bewezen dat d* kamer nog kort geleden bewoond was gevv c ta ik maakte een plan. Na.i; »ij dae.iten dat ik wee was. ben ik cnvci wacht teruggekeerd. Het licht brandde, hoewel ik den sleutel van c!e kamer in mijn zak had en ik doorzocht alles terdege. Ik behoef u niet te zeggen wien ik tenslotte vonu. Tot mijn schrik en verbazing was het Neillson. Toen ik kwam was hij een geheim.- gang in gevlucht, maar toon k '"em i-i -c nikt 011 herkend, merk- i -11 v» c i'nt we els rotten in dc val I gevangen zalen. De opkomende vloed 1 bad ons den terugtocht ulteamcden en torn alle hoop vruchteloos scheen, en wjj aan den rand van >re'. eraf

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 15