Haarlem belegerd.
Rubriek voor onze Jeugd
teil kwajongensstreek
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 14 APRIL 1923
VIJFDE ELAD
i.
„Nu Itomo ick tot het alderswaersto dat
die van Haerlem uyigestaen hebben, na-
mentlijck, tot de belegering van onso va-
de.-lijcke siadt, weicker geruchte de we
re'.'. vervuld heeft, van dewelcke ghccn
ecuwen sullen swijgen, wiender gelteuge-
nis eeuwigh sal duvren".-
Thecdorus Schrevelius, die met deze
woorden het tweede boek van zijn ge
schiedenis van Haarlem aanvangt, had ge
lijk: schrikke!ijker dagen dan die van 11
]>o(jember 1572 tot 12 Juli 1575 hadden de
Haarlemmers niet gekend. Het was de
eerste maal niet, dat zij hun poorten voor
den vijand moesten sluiten, in het voor
jaar van 1426 was „Vrou Jacop" met haar
getrouwen gekomen om da afvallige stad
op te eisehen. Ze dreigde met „d'uyterste
ruvne, soose haer niet wilde overgeven",
maar Roeland van Uytkcrke, de dappere
bevelhebber in de bedreigde veste, weiger
de de overgave. Een vinnige strijd volgde.
Kenncmers. Wesln ;ezen en Waterlanders,
met bijlen en zeisen gewapend, liepen den
omtrek af, en tot onder de muren, vooral
- bii de Sint Janspoort en bij de Kruispoort,
hadden de belegeraars ..met vver en vlam
geplucght, en alles verjaeght en verwoest"
Ook beschoten en bestormden ze de wal
len, maar dit alles duurde niet lang. Bi;
de nadering van den hertog van Bourgou-
dië, die zelf op bet oorlogsterrein ver
scheen, verlieten do boeren hun leger
plaat?- Haarlem was ontzet. Ruim een
maand was de stad ingesloten geweest.
Do belegering door Jacoba van Beijeron
„een vrouw in liet harnas", was inlus-
schen maar spel, vergeleken met die door
don Fredenk. de zoon van den ijzeren
hertog. Schrevelius voorspelde, dal de
heugenis van dit tweede beleg eeuwig du
ren zou, en nu, na vierdehalve eeuw, zie,
hoe de profetie van den ouden rector ver
vuld is geworden. Trouw hebben de op
eenvolgende geslachten de herinnering
der Spauisoha belegering bewaard en on
verzwakt leeft zo voort tot op dezen dag.
Niet alleen in Haarlomsche straatnamen,
al zorgen een Nicsolaas van der Laanstraat,
een Rippordapark of een Hasselaarsplcin
ervoor, dat de glorieuze namen der ver
dedigers ons tolkens over de lippen ko
men. Neen, deze mannen hadden geen
naamplaatje noodig om onder ons be
kend te worden, hun vermaardheid be
hoefde «iét bij raadsbesluit te worden
vastgesteld, vanouds zijn ze beroemd. Het
verhaal hunner daden, een heldendicht,
ging over van vader op zoon Schreve
lius, in 1572 geboren, voegt iiier en daar
aan een medodeeltng toe: „dat ick mijn
Vader dickmael heb hooren seggen"
en hoe'menigmaal, sedert hij zijn geschie
denis te boek stelde, is de aangrijpende
gebeurtenis besolireven, bezongen, ten
tooneele gevoerd! Zo js gemeengoed ge
worden, een gebeurtens „van dewelcke
gheen eeuwen sullen swijgen."
De tachtigjarige oorlog, in 't hijzonder
de eerste en bangste jaren, belmoren tot
de episoden uit de vadcrlandsche geschie
denis, waarmede we 't best vertrouwd zijn,
en de afzonderlijke gebeurtenissen zijn
ons in bijzonderheden bekend. Vijftig
jaar geleden sprak men niet anders. De
hoogleeraar Van Vloten, die in April 1872,
op Klcveroord onder Blocmendnal, zijn
„Nederland tijdens den volksopstand te,-
gon Spanje" voltooid had, schreef in oen
voorbericht: „Do blijdo jubelviering der
eerste bevrijdingsure in den Brie) heeft
do belangstelling van den landraad voor
dien gedenkwaardigen tijd opnieuw gaan
do gemaakt, en wel niemand, die dus oc.h
meer met de nuchtere vraag zal te berde
komen, mij vroeger soms lachend gedaan,
of die Spaansche Lijd nu reeds niet ge
noeg bekend was; ccn vraag, alleen met
de gullo verzekering te beantwoorden, dat
zijn eigenlijke kennisneming eerst recht
begimt. Inderdaad, zoo was 't voor een
halve eeuw. Tegenover zoo'n nuchtere,
ietwat meewarigo vraag, kon Van Vloten
erop wijzen, dat „een nieuw tijdvak voor
de geschiedenis van Nederlands volksop
stand aangebroken" was. Jn de zestiger
en zeventiger jaren der vorige eeuw biel
den tal van aderlandsche geleerden en
buitenlandschc geschiedkundigen zich
bezig met de studie van onzen vrijheids
oorlog. Dooi het lezen van „De opkomst
van de Ncderlandsche Republiek" door
Motley, was de algemeene belangstelling
gewekt; dooi dit beroemde boek, waarvan
fruin getuigt „dat het onze aandacht ves
tigt op de leemten, die er in onze weten
schap nog beslaan, cn, door het opwek
ken tier belangstelling van liet publiek,
ons lust geeft tot nieuwe navoisching, tot
liet opsporen van nieuwe bronnen, tot
vernieuwd onderzoek van hetgeen nog
maar gebrekkig begrepen wordt." Deze
lust gaf bet aanzijn aan een gToot aantal
geschriften en opstellen, waaronder er
zijn, zooals de „Studiën en Schetsen" vaij
den genialen historicus Bakhuizen van
den Brink, die niemand ongelezen laat
dan tot zijn schade.
Intusschcn elke tijd heeft zijn eigen be
langstelling en onze historici houden zicli
tegenwoordig minder bezig met den
Spaajischen tijd dan voor vijftig jaar. An
dere tijdperken trokken de aandacht, an
dere vraagstukken vroegen om oplossing.
Onze vrijheidsoorlog, waarvan nu niet
langer kan gezegd worden, dat „zijn
eigenlijke kennisneming eerst recht be
guit", geraakte op den achtergrond.
Maar de arbeid der genoemde geleerden
had vrucht gedragen en do hoop door een
van hen uitgesproken, dat „allengs, tot
in de minste omstandigheden, geheel liet
beloop dezer dingen, op alle punten van
't land, voor 't oog en 't hart van ieder
Nederlander open liggen en spreken" zou,
is in vervulling gegaan. Populaire be
schrijvingen "hebben daartoe liet hare bij
gedragen, en, schoon overbekend, het ver
haal der geweldige worsteling heeft zijn
bekoring nog niet verloren, gelijk liet
bloedig treurspel ons nog altoos vermag
te ontroeren.
Zoo komen wij dan, na driehonderd en
vijftig jaar, een jubilaeum zonder geju
bel, tot liet „alderswaerste dat die van
Haerlem uytgestaen hebben." Een bele
gerde stad, en „hier is een stemme ghe-
hoort als in Rama, als Rachel hare kin
deren beweende, die niet wilde luysteren
nae vcrdrocsfuiglie door onverdu.lt van
srnerte." Het was aanvankelijk mijn plan
niet in deze rubriek van het beleg en de
overgave te vertellen. Met een enkel
woord heb ik eraan herinnerd,1) en erop
gewezen, dat hier de oorlog met Spanje
begon, dat voor Haarlem de kracht van
Alva gebroken werd, ên de taaie verdedi
ging ten slotte beslissend is geweest voor
hel lot van Nederland. Maar dit alles is
reeds zoo lang geleden en wij hebben wel
sehrikkelijker dingen gezien en van ge
weldiger oorlogen gehoord, en ik meende,
dat de belegering iii alle bijzonderheden
te goed bekend was, om er de aandacht
ïntusschen bleelc mij, dat er zijn, die
hierover anders denken, belangstellenden,
dio de oude bekende geschiedenis wel
aandurven. Ik voor mij doe graag met hen
mee, geen grooter genot dan te kunnen
bewonderen, en tot oprechte bewondering
vindt ge hier reden te over. Waarbij dan
nog komt, dat een herinnering aan vroe
gere groote gebeurtenissen volgens Hooft,
„de zinnen aanlokt tot leezen en herleo-
zen van geschiedenissen, zonder 't ont
houden der welke 's Lands behoudenis last
lijdt."
In deze overtuiging waag ik het u nu
endan eenig bericht uit de belegerde
stad te zenden. Beter nog u er rond te
leiden, enkele malen, wanneer er belang
rijke gebeurtenissen plaats grijpen.
H. E. KNAPPERT.
1) In het nummer van 30 December 1922
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle ingezonden door
jongens en meisjes, die „Voor Onze
Jeugd" lezen.
Iedere maand worden onder do beste
oplossers drie boekeu in prachtband ver-
loot.
X. (Ingez. door Klein maar Dapper.)
Mijn 1ste is een blad, mijn 2de is een
blad en mijn geheel is ook een blad.
2. (Ingez. door liet Duo.)
Ik ben een rivier in üireclit, zet er eeu
letter achter d3n word ik een rivier in
DuilSChlaud, zet c-ï dar. 2 letters voor dar.
ben ik een rivier in Engeland.
3. (Ingez. 'door Wilgenkatje.)
Mijn geheel bestaat uit 23 letters en
brengt straks de gelicele Haariemsche be
volking in beweging.
7 4 5 6 is een lichaamsdeel.
1 2 9 10 9 12 is een jongensnaam.
17 13 19 13 is een deel van den mond.
22 8 23 2 is een getal.
14 15 16 is niet dichtbij.
3 21 22 11 is een meisjesnaam.
20 10 11 12 wordt voortgebracht door
planten en bloemen.
4. (Ingez. door Vrijkogel.)
Xk hen een schitterende ster van 2 let
lergrepen. Mijn lste lettergreep is een per
soonlijk voornaamwoord, mijn 2de letter
greep is de gobiedc-nde w ijs van een werk
woord. Soms ziet men mijn beginletter
met een v geschreven.
5. (Ingez, door Karei Vermeer.)
tk prijk op den mast van een solitp.
Verander mijn hoofd en ge ziet mij op 't
gelaat van oude mensclieii.
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door Freekenstein.)
Welke bieren schuimen bet meest
b. Hoe kwam de eerste vloo over den
Rijn 7
c. Wat lijkt er het meest op de halve
Maan?
d. (Ingez. door Karei Vermeer.)
Welke, ziekte komt in geen land ter we
reld voor?
e. Welk ijzer maakt men van goud?
f. Van welke viseh is de kop het verst
van zijn staart?
g. Wie kan zonder zijn huis uit fe gaan
In het open veld komen?
)i. (Ingez. door Wilgenkatje.)
Een kop zoo dik als een knikker, een
buik zoo dik als een kikker, twee poo-
ten als een ooievaar. Wie 't weet zegt 't
nu maar.
i. (Ingez. door Volendammer.)
Wat is hét verschil tusschen 2 maal 2
is 4 en zuurkool?
j. (Ingez. door Hcidoplantje.)
Welke steen heeft twee stemmen
k. Welke weg wordt niet betreden
1. Wat moet men zeggen: een haar
ligt eieren of een haan legt eieren?
m. (Ingez. door Klein maar dapper.)
Wat i= het als een menschcncter en eer
lilliputter in den maneschijn op het ij:
dansen
Raadseloplossingen
1. Technische Hoogescliool.
2. Rome is niet op een dag gebouwd.
3. Davos.
4. Heg, eg.
5. "s-llertogenbosch.
6. a. Dakpan, b. Gevangenis-deur. c.
Brandspuitslag. d. Melkweg, e. Cacao-bo-
ter. Ons kindje viel op Palm-Zondng op
zijn elloboogjes en brak zijn duimpje. Toen
kwam do vader, maakte zich boos, nam een
roe en sloeg hem daarmee op zijn ge-
strevjten broek. g. De klok, h .Herberg,
i. 4 4/4.
Goede oplossingen ontvangen van
Lentebode 6 Sneeuwballetje 6 Neerlan
dia C Boschwaohter G Vrijkogel 4 Het
Duo 5 Colmapuschi 5 Houthakker 5 Ane
moon 6 Vrijer 5 Vliegenier 6 De kleine
Muzikant 6 Karei de Groote 6 Volendam
mer 6 Freekenstein 4 Nimrod 6 Laatste
Kwartier 6 Miepie 6 Postduif 6 Urkcrlje
6 De kleine Violist 6 Moederplantje 6
Vriendinnetje 6 Bui! en man 6 Omates 6
Heidebloempje 5 P. J. Oschatz 6 Indrama
joe 6 B'.e.kneus 6 Juffertje Onrust 6
Schoolmeester 6 Karei Vermeer 5 Willem
III 5 Denappeltje 5 Autoped 5 Vogeltje 5
Pierewiet 6 Heideprinsesjc 6 Pierrette 5
Korenbloem 5 Kleine Zonncpit 6 Duizend
schoon 6 Linaria 6 Molleboon 6 Sterretje
6 Matroos 6 Lachebekje 6 Witte Muis 5
Kruizemuntje 5 Zonnebloem 5 Moeders
breistertje 6 Wilgenroosje 6 Komieke 6
Turnster 6 De kleine Spoorman G Bruin
oogje 6 Juffertje in 't groen 6 Kosmos 6
Jacob Labeur 6 Zoimeprinsesje 6 Pinok-
kio 6 Keetje en Dirk van Velzen 6 Poesje 5
Rullrubriek
PIERRETTE, Harmen Jansstrnat 33,
vraagt een mandje te leen voor den ver
koop der Tuberculose-bloempjes.
Ba wedstrijd
Inzendingen ontvangen van:
Moeders Jongste, oud 8 jaar, Krullebol,
oud 12 jaar. Alleen-in 't Nestje, oud? In-
dramajoc, oud
Brievenbus
Brieven aan de Redactie van de Kinder-
Afdeeling moeten gezonden worden unn
Mevr. BLOMBERG-ZEEMAN v. d. Vin
ncstraat 21iood.
(Tn de bus
zonder aanbellen,)
DE KLEINE VIOLIST. Waar ben je
naar toe geweest Ondanks* de kou heb je
dus toch maar prettig buiten gespeeld.
Eigenlijk had- je groot gelijk.
URKÉRTJE. Zoodra ik je raadsels te
gen kom. zal ik ze plaatsen. Waar heb jij
gelogeerd Je hebt zeker vaak moeten
oefenen voor die parasollen-dans. Ik
wenscli j'e heel veel gencecen op het
Slot-bal.
POSTDUIF. Verbazend jammer, dat
ér van de eitjes niets meer terecht kwam.
Zitten ze nu weer te broeden
MJEPIE. Vacantia verveelt ook, voor
al wanneer liet weer niet bijster mooi is.
Ga je nu morgen naar Spaamdam?
LAATSTE KWARTIER. Ook al zoo'n
braaf meisje, dat zoo graag naar school
gaat. Je bent toch een knap huishoudster
tje in de vacantia geweest. Natuurlijk wil
je de volgende vacantie graag naar villa
Luilekkerland. Van den zomer is bel
ook niet meer koud.
VOLENDAMilER. Moeder w.is zeker
boel blij met den sleutelhanger. Heb je
fiem nu uitgesneden? Moeder beeft heel
wat gekregen. Dat zal een echte feestdag
'zijn geweest. Ben jo nog met de wandel
club naar Hillegom geweest. En heb je de
twee laatste spreekwoorden gevonden
KAREL DE GROOTE. Behoorde je
Woensdag tot do gelukkigen? Is er nog
wat op je lootjes gevalle»?
DE KLEINE MUZIKANT. Heb jij
wat gewonnen Gaan de Toynbee-lessen
VLIEGENIER. Ziezoo, ben je weer
in mijn koers gekomen? Bevalt het op
school weer- goed f Ileb je een eigen tuin
tje Snort de kachel r.og
ANEMOON. Jij hebt maar ecu heer
lijke vacantie gehad. Natuurlijk wil ik
heel graag een porlzclje van je hebben.
Prettig, dat ze zoo goed zijn uitgevallen.
En is grootmoeder nog gekiekt?
HOUTHAKKER. 't Was Zondag zeker
vol op het veld. Je mag best veranderen
van schuilnaam. Kies zelf maar welke van
de twee opgenoemde namen je 't liefst
hebt. Je strikvragen zijn goed.
1 COLMAP USCHI. Je raadsel is gocÏÏ.
Wanneer ik een raadsel van je tegenkom,
zal ik het plaatsen. Jij mag ook veran
deren van schuilnaam. Zet den nieuwen
den volgenden keer maar onder je werk.
HET DUO. Je wedstrijdwerk was in
orde. Je rijmpje vond ik heel aardig. Leuk
dat je Marietje opgezocht hebt. En wat
heerlijk dat zo het zoo goed maakt. Wel
bedankt voor da mooie kaart van het
Ziekenhuis.
ROBINSON. Neem dezen schuilnaam
maar. dien vond ik mooier diui den an
deren.
BEHANGKRTJE. Ik ben zeer ver
langend naar ja grooten brief..
GEMS'. Ga je weer met plezier naar
school? En ben je al weer aan het vlie
geren geweest? Was er Woensdag toch
wel weer voor. Heb je nu twee vliegers?
Knap, dat je ze zelf maken kuot. Kn gaat
je vliegmachine ook echt? Woensdagavond
kreeg ik je briefje en toen stond je naam
al bij de gelukkige winner.» van den raad-
selprijs. Of had je niet gekeken
MEJ. B. 't Deed mo genoegen uit
uw schrijven te kunnen opmaken, dat het
uu met uw oudste den goeden weg opgaat.
Ik kan me heel goed voorstellen, dat er
dagen van groole zorg achter U liggen.
Het opgeven van de toekomst illusie valt
wel zwaar, maar een gezond lichaam is
toch nummer één. En dan staan er nog
wel andere wegen open. 'k Hoop van har
te, dat het verder goed blijf: gaan.
KOMIEKE eu TURNSTER. - Zoo, dus
Komieke beeft zich weer de weelde van
een secretaresse veroorloofd. Ik heb in
ieder geval haar mooi postpapier kunnen
bewonderen. En heeft de juffrouw al haai
tentje opgeslagen? Het Zonnetje wil ge
lukkig weer vroolijk schijnen. Ileefl moe
der prettig feest gevierd in Dordrecht?
Nu hoop ik maar, dat jullie 7 Mei de
gouden bruiloft der grootouders kunnen
MOEDERS BREISTERTJE. - Jij hebt
maar heerlijk genoten in de vacantie. De
omstreken vaa Alkmaar zijn mooi he.
Heb je Woensdag nog prettig met zusje
WITTE MUIS. - - 'k Was wat blij met
js brief. Die witte muisjes zijn zoo bedrij
vig, dat ecu rustkuur wel eens noodzake
lijk is. Dat leventje bij moeder thuis ge
valt je zeker wel. Dat 5de spreekwoord is
een struikelblok geweest, slaap er nog
maar een een nachtje over.
ALLEEN IN 'T NESTJE. - Ook al prut
telen over No. 5. Ja om mee te mogen lo
ten voor een prijs moet je ze alle 12
hebben. Naar welke naaischool ga je?
Help je flink mee met den schoonmaak
Rommolig, leeg en kaal 1- i eerst, maar
daarna wordt het een gezellig, modi en
schoon nestje. Hoe is het met Mededing
ster? Me dunkt, jullie hebben Woensdag
samen een fietstochtje gemaakt Raad ik
dat goed
MATROOS Dat trof je Woensdag,
't Was 't mooiste voetbalweer, dat je je
denken kon. Hoe is het met je oog? Ik
kan me niet begrijpen, dut gooien met
steenen een prettige bezigheid i3.
STERRETJE. Zeg. wat heb jij een
snoezig neefje. Wat zuilen jullie met hem
gesold hebben. Blijven de logé's nog een
P MOLLEBOON. - Voel je je weer sterk
en flink? De fiets is zeker ai e dagen even
ir. gebruik. Je hebt jante natuurlijk op de
fiets onze tuooie omstreken laten zi.-n.
KRU1.LF.BOI.. Gefeliciteerd ine', je
kleine liiclil. Dat zal daar een leuk trio
zijn. Ik kan me best begrijpen, dat de twee
andere zusjes dol op haai zijn. üitgezon
derd teekenen, zag je l'aaseh rapport er
best uit. In den regel zijn meisjes geen
teekcn-hollebi.zen, 't Wordt nu weer heer
lijk wandelweer. Jullie hebt al prachtige
wandelingen gemaakt.
-MOEDERS JONGSTE. Ja, 'k had in lan
gen tijd niets Van je gehoord, maar ik ver
trouwde er wel cp, nat js vvecr boven «va
ter zoudt komen. Niets van waar hoor, dat
je geschrapt woidt, als je 111 3 maanden
niet hebt meegedaan. Ileb je het gezel
lig in Amsterdam gehad? Je rapport
goed, al was tiet d m ook nkl zoo na
als dat van zus. Die gevonden den:
appel moet je bewaren als weervoorspell
KORENBLOEM. Ja, 't fs nu je'fic
weertje. Ik hoop vooi je, dat de fietstocht
naar Zaandam doorgaat. Zijn nachtzak
kleedje al klaar? Vordert moeder met den
schoonmaak? Niet pruttelen, als 't rom
melig is, maar een handje meehelpen.
PIERRETTE. Misschien kan moedei
wel een mandje voor je in orde maken.
Toch zal ik je Ruil-aanvraug nog eens
verbeterd plaatsen. Heb je Woensdag nog
bij -je jarige vriendinnetje mogen spelen
WILLEM 11L Je raadsel is goe
BLEEKNEUS. Al ga je niet
thuis kun je ook wel plezier hebben
vacantie. Hoe is het met je
Wat voor bevolking heb je? Vischjes moi
ten in een aquarium, want die hebben w;
ter noodig. Een salamander cu een bagi
dis, dat gaai goed.
HEIDEBLOEMPJE. Neen, dat 2d
raadsel was volstrekt niet moeilijk. Nu je
liet antwoord leest, zul jo dit moeten b
amen. Er hebben zooveel Rubriekertjes
met dezen wedstrijd meegedaan, dat ik
van plan ben liet aantal prijzen te v<
dubbelen. Daar heb je zeker iress op 1
gen. Natuurlijk blijit er een groot aantal
•over, dat niet^ wint, maar daar is niets
aan te doen. E11 wie niet waagt, wie nïe:
BLOEMENVRIENDINNETJE en ZAAN
DAMMERTJE krijgen Woensdag een
briefje.
Haarlem, 14 April 1923.
BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinncstraat 21r.,
D« procuratiehouder Schriolmaii
.an de firma Droogwater en Co. was
een lang, mager en verarmd figuur,
met een" vaal-gcel gelaat, waarvan de
jukb-renderen knokig naar voren ltwa-
riien. Van z'11 bovenlip hing eon asch-
grauwe, langharige knevel mistroos
tig met de punten omlaag. Boven zijn
schuwe fletsblairwe oogen borstelden
eenige dikke, knoestige wenkbrauw
haren, oranjeachtig getint. De weini
ge haren op z'n hoek:gen schedel wa
ren zorgvuldig van links naar rechts
gekamd om een rijpende kaalheid tc
verbergen. Om z'n broeden mond hing
steeds een zwaarmoedige trek, die
alloon tot een grijnslach overging,
wanneer hij een van het personeel op
een fout had betrapt en die fout den
paroon kon rapporteeren. Overigens
lachte hij nooit, om geen enkele mc-
dedeeiing of voorval, al was de situa
tie ook nog zoo moppig-
Hij droeg winter en zomer een ge
kleed© jas, waarvan de kleur gewoon
lijk niet te onderkennen viel, variee-
rend tusschen groen en zwart, met
ressigen ondergloed, welke jas echter
op het kantoor dadelijk werd opge
hangen aan- een twee-cents ijzeren
Heerorihaak, door hem zelf tusschen
twee hooge boekenkasten tegon het
houten beschot ingeschroefd. Als
plaatsvervanger werd dan aangetrok
ken het aldaar hangende luster kan
toorjas je, dat te kort van mouwen en
voel ie nauw over de borst was, waar
door de knoopen nooit konden worden
vastgemaakt en als Schrielmann zich
haastig van het kantoor begaf, het
ding 0111 zijn karkas fladderde als
de klepperende vleugels van een opge
jaagd kuiken. Zijn geheels gestalte
teekende zorg en ontbering, hetgeen
in verhand met zijn groot gezin en
het kleine salaris, dat hij bij do firma
Droogwater en Co. verdiende, alles
zins verklaarbaar was. Zijn humeur,
dat daarom altijd zwartgallig, zwaar
tillend en mokkerlg was, bleek er met
de jaren niet op vooruit te gae.m Hij
was wantrouwend in alles en in ieder
een en niet het minst in het onder h m
werkend personeel; daar lag hij het
grootste gedeelte van den dag mede
overhoop en slechts bij hooge uitzon
dering was het hem naar den zin te
maken. Dit personeel bestond, behal
ve uit di-a oudsten indiende, die even
als Schrii'lman gehuwd was, enkel uit
minderjarigen, daar de firma Droog
water en Co. er een systeem van jon-
gensexp'.oitatie op na hield. Knapen
van 14, 15 tot 17 jaar kwamen en gin
gen voortdurend en wisselden elkan
der geregeld af. Zij, die goede werk
krachten waren geworden, vertrokken,
nis zij hun kans schoon zagen voor
wut beters, want ealarisverhooging
kende de firma n:et. Waren zij daar
entegen ongeschikt, dan stonden z©
binnen een paar wvken al weer op de
keien. De firma Droogwater en Co.
was dan ook bij de concurreerende
firma's meer speciaal bekend als het
„doorgangshuis".
Die jongens nu uit de ond.uste
lagen der maatschappij gereerutoerd
en soms echte galg-ebrok ken waren
een voortdurende bron van ergernis
voor Schrie.man. Gezamenlijk hadden
zij het er op toegelegd om den onge
lukkige» procuratiehouder te sarren
waar dit mogelijk was. Had hij zich
een oogenblik verwijderd, dan werd
z'n „twaalfuurtje" stïekum uit de les-
senaar gelicht en de twee plakjes ko
mijnekaas, die eiken dag z'n boter
ham sierden, er afgenomen en ver
vangen door twee gelijkvormig© stuk
jes carton. Had hij onder beurstijd
zijn 'steenen pijp van verschen voor
raad voorzien en wilde hij in het geu
rige kruid den brand steken, dan was
tien tegen een die pijp verstopt en
niet zelden bleek de steel door midden
gebroken, terwijl de beide helften met
een stukje van een lucifer aan elkan
der bevestigd waren. Ging hij in den
winter, gedurende het koffie-uurtje
taet zijn stoel tot vlak bij de kachel
zitten, om weldra een uiltje te knap
pen, dan werd eensklaps het geopen
de deksel der kachel met zoo'n smak
toegesmeten, dat Schrielman vol ont
zetting wakker schrikt© en als wezen
loos in het rond staarde, terwijl er op
het ge hoe le kantoor niemand aanwezig
bleek te zijn. Eens in de maand zaten
geregeld de mouwen van zijn jas dicht
gen aal en was hel in den sneeuwtijd,
dan ging hij vast en zeker naar huis
met in eiken zak van zijn gekleede
jas eon flinken sneeuwbal.
Zat hij druk aan hei inboeken v
ingekomen posten, dan vloog er eens-
klaps een prop papier .tegen zijn kalen
schedel, terwijl allc-n ijverig bezig wa
ren en niemand iets verraadde. Met
den allerjongste van deze zeer jonge
bedienden had hij het echter hot ergste
te kwaad. Elk uur van den dag had
hij het mot dien bengel aan den stok.
Deze twee uitersten in leeftijd en le
vensopgewektheid sarden elkaar van
den morgen tot den avond, went nooit
GOEDE RESULTATEN.
Mull e rMijn vrouw volgt ccn
inodernou kookcursus.
M e ij c r Zoo I Mijn vrouw óók'
Muller: En wat neem jij tegen
je slechte spijsvertering?
EEN MOEILIJKHEID.
Z ijIk zou zoo graag mijn verlo
vingsring op de partij dragen. Kun
je hem tegen dien tijd krijgen?
H ijOnmogelijk. De juwelier
zegt, dat ik hem contant betalen moet I
Onze Lacöïioelc
kon öc procuratiehouder voldoende
vat op dien kwajongen krijgen om
hem den patroon voor ontslag voor te
dragen. Integendeel deed hij zijn werk
gewoonlijk zeer goed. Toch Het de pro
curatiehouder hem dikwijls gedaan
werk over maken, door het eenvoudig
te verscheuren en liet hij hem alles
verrichten, wat niet direct tot de aan
gename baantjes behoorde. Geen won
der dus, dat die jongste bediende da
gelijks op .eon geschikte wraak zon,
waarmede hij hem eens echt „te gra
zen" zou nemen, vertelde hij z'n col
lega's. En werkelijk eerder dan hij
kon vermoeden deed zich daartoe een
kostelijke gelegenheid voor.
Wanneer er geen kachel op het kan
toor stond, was het de gewoonte van
Schrielman, als hij z'n boterhamme
tjes met komijnekaas met gretige hap
pen had opgepeuzeld, 7.00 zich eens te
verpoozeh in net tuintje van den con
cierge, waar hij dan de kippetjes eens
ging bezoeken, of een tweetal konijn
tjes van wat koolbladeren voorzag en
dan met welgevallen do voortdurende
kauwbewegingen van deze klaarblijke
lijk altijd eten lustende diertjes gade
sloeg. Zoo gebeurde het eens, toen hij
van z'n tuinbezoek weer in het gebouw
kwam, de lange gang naast de keu
ken doorgaand, dat hij op een hoogen
kast een schotel ontwaarde, waarvan
de inhoud niet dadelijk was to bepa
len, doch in elk geval wel iets zou be
vatten, meende hij, dat van den vori-
gon maaltijd was overgebleven, of
wel voor dezen dag was bestemd.
Hij kon de verzoeking niet weer
staan even te zien welke lekkernij zich
in den schotel bevond. Hij was lang
genoeg om hem van den bovenkant
der kast te kunnen grijpen, zonder
daarvoor een kllxngelegenheid noodig
te htibben. Zich verder niet bedenkend
had hij den schotel gegrepen en den
inhoud overzien.
Een tiental geurige saucijzebrood-
jes bedekten den bodem en deden
Schrielman het water tot over dc
lippen vloeien. Voorzichtig nam hij
een broodje in z'n rechterhand en be
keek het begeerig van alle kanten,
den schotel weer op de kost depo-
neerend.
Saucijzcbroodjesl. O, hoe kende
hij de geur, de smaak nog van vroe
ger. "lléél lang geleden, toen hij
ongetrouwd was en zich do weelde
nog kon veroorloven dezo lekkernij
op Zondag aan z'n hospita bij de
koffie te kunnen bestellen.
De vorm en de groot to ging hij
in gedachte voort ja, ze waren nog
precies als vroeger en de smaak
och, d'io zon vermoedelijk ook Wel'
hetzelfde zijn.
Er was geen sterveling zichtbaar.
zou hij liet durven wogen. Vie
zou denken, dat hij angstig speur
de z'n oogen naar de linker- en do
rechterzijde der gang. Niemand
was aanwezig, geen hij het zelf ver
moedde. had hij met ctn flinken hap
de helft van hel broodje in z'n brce-
den, hollen mond doen verdwijnen.
Met half gesloten oogen bleef hij
doende* de lekkernij to vermalen;
toen tiog eens met angstbeweginkjes
gekeken en terwijl hij voorzichtig de
gang weer uit liep, verwerkte hij ook
de andere helft, met bolle wangen en
langzame, diepe kauwbewegingen.
Maar. de jongste bediende o,
bitter noodlot wilde- juist de gang
van de andere zijde Jjet reden om naar
de keuken te gaan, toen hij Schriel
man, met den schotel in honden voor
de kast zag staan. Zich onmiddellijk
weer in de dwars gang terugtrekken,
was het werk van een oogenblik.
Daarna schoof hij voorzichtig nut
het hoofd zóóver vooruit tot dat z'n
linkeroog vrij van het muurtje was
on toen kon lui immers' zien lioc de
„scliralo" z'n hap in het broodje
.deed, om daarna ook de andere helft
te doen verdwijnen tusschen z'n bleek
paarschc lippen.
De jongen glunderde bij dezo ont
dekking, sloeg lont t van plezier een
paar maal nut z'n linkerhand op z'n
liixkcrknie en met een schalksclwi
lach om z'n brutal?n mond. verliet
hij spoedig z'n sdiullplo'nh om zich
even later te ov:ttipr--n wónr Schriel-
man eigenlijk in gehapt had.
Het luidruchtig binnenkomen en
foezemoezig gescniiifci met dc hooge
IFeisiiaeton
HET GEHEIM VAN
ZIJN VADER
Naar hetEngeisch van
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
27)
„ilct splijt mo dat je zoo ongelukkig
bont", zei uij langzaam. „Ik wist het
niet. Het is een iieel nieuw idee voor
111e. Ik moet er eens over nadenken eu
dan moeten we er weer eens over pra
len. lie zaï eens zien o! we er geen ver
andering 111 kunnen brengen
En uk-I ueze woorden ging liij heen.
HOOFDSTUK VIII.
L 0 rd A 1 c e s t 0 n 's verhaal:
Een vreeset ij li geheim.
Nu weet ik alles. Wat Neillson mij
verteld heeft, toen wij ons in dien vree
selijkcu nacht aan dc rots vastklem
den, Is woord 001' woord waar. Niet
1i.1t cr ooit aan twijfelde, sterven
de mcnscheii liegen zcliien. Muur het
klonk zoo wild romantisch dat Ik mij
syns verbeeldde later, dat het liecle
yrrhaal een vreselijke nachtmerrie
geweest was die in mijn hoofd was
blijven hangen tijdens de zware ziek
te die ik doormaakte na mijn redding.
Maar nu is alle twijfel verdwenen.
Zonder het te willen heeft monsieur
de Feurget alles bevestigd. Cécile d'Au-
geville's wraak is vreeselijk geweest.
Aan mijn vader durf ik niet te den
ken; ook niet aan mijn moedor of aan
mijzelf. De raad van Monsieur de
Feurget was goed. Ik zal eerst eens
over deze zaak nadenken voor ik maat
regelen neem.
Wat heb ik gedaan, waaraan heb
ik het te danken, dat het noodlot mij
zoo pijnigt? Maanden lang heb ik
geworsteld tegen de herinnering aan
haar gelaat, die mij achtervolgde
en nu, op het oogenblik van mijn groot
ste wanhoop, brengt het noodlot ens
vvecr bij elkaar; het is ©in gek van te
worden. Zelfs toen ik haar in Londen
zag vond ik iiaar mooi; nu ik lx iet
met haar 111 den tuin wandel in het
maanlicht kan ik geen woorden voor
haar schoonheid vinden. Wat een
dwaas ben ik om mij te verheugen
over een geluk dat een bittere teleur
stelling moet worden als ik het ooit
tracht te grijpen. En toch is het te
laat om nu verstandig te worden -
te laat, als de aanraking van haar
vingers, een enke'e blik uit ha ir
oogen, of een woord van haar lip
pen, mij vreugde m het hart brene:
cn mijn bloed sneller doet stroomen!
Te laat te laat. Ik heb haar lief
ik, die haar zelfs geen naam kan
gov en
Ik ben bij mijn moeder geweest. De
hemel geve dat de herinnering aan
dat bezoek moge vervagen! Ze was
in Gorton, in Leicestershire; het was
altijd haar lievelingshuis.hoevvel mijn
vader zelden lust had om er heen te
gaan. Voor hem was het te afgezon
derd. Maar voor mijn moeder, in de
zen toe tand is het een heel geschikt
verbli.f. Ieder woord dat wij samen
spraken en iedere kleinigheid van ons
onderhoud, staan in mijn geheugen
gegrift. Wat kan liet mij haten als ik
het neerschrijf? Ik weet het niet
en toch dwingt iets er mij toe.
Het was avond toen ik aankwam
en ik voelde me flauw en vermoeid
door het reizen dag en nacht en uit
geput door mijn kwellende gedachten.
To 1. nu, verteld werd dat nrjn moe
der in haar vertrekken bleef en dat ik
alleen moest eten, geloof ik dat ik blij
was. Maar wat vond ik het vreeselijk,
alleen in die oude schilderijenzaal,
mei Groves achter mijn stoel, die
maar bleef praten en er zich bezorgd
over maakte, dat ik niet eten kon!
Somverba-st het mij nog, dal ik mün
verstand niet verlies. Ik kan evengoed
ali andere mannen, het hoofd bicden
aan moeilijkheden, maar wat mij over
komen is i« vol meer dan wat men
„moeilijkheden" noemt!
Die avond was een marteling voor
me. Terwijl ik aan tafel zat, zag ik
overal om mij heen dc donkere, stren
ge gezichten van een lieele serie voor
oudere en het scheen luij toe dat ze
boos naar mij keken, als naar een
indringer. Het kan zijn dat mijn wan
hoop mijn verbeeldingskracht te sterk
maakte liet kan zijn. Maar het was
een vreeselijke gedachte!
Toen kwam de ontmotung. dat vree
selijke gesprek. Ik vond haar alleen;
ze zat bij het vuur in een donkere ka
mer, waur zelfs geen enkele kaars
brandde. Maar o! die vreeselijke uit
drukking op baar gezicht! Zelfs nu
nog doet mijn hart pijn van medelij
den als ik er aan denk wat ze wel ge
leden moet hebben' om er zóó xiït te
zien.Een ik ook zoo veranderd? Als ik
in den spiegel kijk, zie i.t diepe rim
pels in mini voorhoofd, zwarte krin
gen onder mijn oogen en hole wan
gen. En toch lijkt mij dat alles niets
toe als ik aan haar gezicht denk.
Ze trok mij naar zich toe cn kuste
mij en ik stond naast haar, met haar
hand in de mijne. Maar liaar lippen
waren zoo koud als ijs en haar oogen
waren droog. Helaas -— ik vrees dat
ze ;iI haar tranen al inetort bad.
..Moeder", zei ik „ik heb u veel te
zeggen. Ik weet alles".
„Ik heb mijn best gedaan om 1 j
voor je geheim tc houden", antwoord-
de ze. J
„Dat weet iV. Het zou verstandig
van mij geweest zijn als ik uw raad
had opgevolgd. -Maar nu is het te
laat".
„Jo, nu is liet te laat", herhaalde ze
machinaaL
Ik ging op ccn andere plek staan,
in hel donker.
„Van Neillson heb ik het het eerst
gehoord. Ik had er seen flauw ver
moeden van dat h j zich daar ver-
s.opt had, toen ik naar kasteel Cla-
nuvon ging. U weet, moeder, wat ik
tegen u gezegd heb toen u weigerde
ont mij alles te vertellen wat u wist?"
„Je bezwoer mij dat je er zelf wel
achter zou komen. O, Bernard, mijn
jongen! Waarom heb je mijn raad
niet opgevolgd? Dan was a! dat ver
driet je bespaard".
Ik schudde het hocf-l.
,,Ik iiad gecii rust. moeder, voor ik
alles ontdekt had zei ik. „Wat tt mij
verteld hadl, werkte in ntii na als
ccn vergif. Ik kon niet slapen en niet
rusten. Ik was meer dan eens beslo
ten 0111 alles te ontdekken, maar in
pinnig van openlijk te werk te paan,
begreep ik, dat ik hot in het geheim
moe t doen, l' wilde mij niet helpen
h-'cn in don 'w'.-g. li t was de
kerlieid die nu» liet meeste hinderde.
Hot scheen mij too, dat mijn vader
kv-n plke verdenking verhoven m-. -t
zijn. Alle argwaan motet ik uit den
weg ruimen. En toen ging ik aan net
werk. Ik ging eerst nour meneer
Brudncü. maar hij wilde' mij niets
vertellen. Toen besioot ik 01a do pu
pieren van mijn vader te doorzoeken
en daar dit op iict Grosvenor Plein
al gebeurd was, ging ik naar kasteel
Glanavon".
„liet was het „noodlot", mompelde
mijn moeder.
„Ik vond dat juffrouw. Smith oen
beetje vreemd deed nm den sleutel
van do. torenkamer cn in het dorp .le
den vreemde verhalen de rondo over
een licht, dat daar 's nachts brandde.
Ik zag dit licht zelf on het wekte mijn
argwaan op wat ik er eigenlijk
achter zocht, weet ik zelf niet. Ik ont
dekte enke'e dingen die bewezen dat
d* kamer nog kort geleden bewoond
was gevv c ta ik maakte een plan.
Na.i; »ij dae.iten dat ik wee was.
ben ik cnvci wacht teruggekeerd. Het
licht brandde, hoewel ik den sleutel
van c!e kamer in mijn zak had en ik
doorzocht alles terdege. Ik behoef u
niet te zeggen wien ik tenslotte vonu.
Tot mijn schrik en verbazing was het
Neillson. Toen ik kwam was hij een
geheim.- gang in gevlucht, maar toon
k '"em i-i -c nikt 011 herkend, merk-
i -11 v» c i'nt we els rotten in dc val
I gevangen zalen. De opkomende vloed
1 bad ons den terugtocht ulteamcden
en torn alle hoop vruchteloos scheen,
en wjj aan den rand van >re'. eraf