HAARLEM'S DAGBLAD Vrijdag 20 April 1923 TWEEDE BLAD Brieven uit Frankrijk. (Van onzen correspondent). Do slachtoffers. Een schandaal in Marseille. MARSEILLE, 15 April. Toeei do groote oorlog ten einde ■was, stond men voor het moeilijke vraagstuk: hoe kunnen we onze ver minkten, o. w. velen die niet meer hun werk kunnen verrichten ten ge volge van opgeloopen blessures, tege moetkomen! Als men over veel geld beschikt, dan is de oplossing van zulk een vraagstuk niet zoo moeilijk, maarik hoof verder niels te zeg gen. Doch de pleister-op-de-wonde, een kruisje of een lintje, is niet voldoen de om de pijnen te stillen on zeker niet om de blessure te genezen. Men heeft maar even om zich heen te kij ken bij de buren links en rechts, bo ven of bonedén of aan den overkant, en overal ziet men de oorlogsvermink ten. Die strompelt met een stokje, die ruist een arm, een derde werd. blind, een vierde doof, een ander weer mist zijn spraak, ecu ze-sde verloor zijn ge heugen. Weinigen die van '14 tot in de 'eerste linie zaten zonder oen min of meer ernstige kwetsuur op te loo- pen. Voor hen, die echter weer hun oude werk konden hervatten is zoo'n verwonding betrekkelijk niet èrg, en de Staat bekommert zich dan ook niet 'verder om hun lot. Maar niet iedereen heeft zoo'n veine. Resten duizen- de, die overgeleverd zijn aan dadigheid als zo niet over middelen beschikken om rustig tc gaan leven. De Staat keert hun wel een pensioentje uit, maar dat is zóó miniem, dat men er nog niet een hond van zou kunnen onderhouden. Drie, vier francs fier week, terwijl het minste dakkamertje al 25 francs per week kost! En de pri vilegiën, die deze slachtoffers hebben zijn ook al niet groot. Dat men een apart coupétje voor hen vrij houdt i den trein, dat ze vóór anderen in de autobus mogen stappen ai vergoedt toch niet 't verlies en maakt het leven niet dragelijker. Waar. niet i-, daar verliest de Koning zijn recht, zegt de Staat, we moeten ook aan de weduwen en weezen denken en aan den wederopbouw als Duitsch'.and betaalt, hooi i dan zullen we wel eens verder zien. Maar, als dat wachten op het oogenblik dat Duitschland zijn cere-schulden betaalt lang duurt voor hen, die er persoonlijk geen verliezen of baten bij hebben, dan moet het wel dubbel lang zijn voor hen die ziel1 moeiten afvragen: zal de dag van he den me zóóveel aalmoezen opbrengen, dat ^k er het leven bij kan houden! Hoe 'duurder het leven wordt (in de twee laatste maanden 15 hoe min der men aan zijn medemenschen kan denken en als men vroeger neg eens een paar stuivers in den pet van verminkte kon gooien, dan moet men nu zelf - zijn sous teilen en nog eens overtellen om de twee einden aan el kaar te kunnen knoogei. Men heeft iets anders gevonden cm de ex-soldaten tegemoet te kom< Eindelijk heeft rrfen willen inzien, dat het zóó niet langer gaat. In don oor; log zijn anderhalf millioen Franschen gedood, maar na dien zijn er nog even zooveel gestorven, tengevolge van de doorgestane ellende en ontberingen. Krachtige mannen hebben in de loop- graver, allerlei sleepende ziekten cp- geloopeii, welke zich opeens cp'.nbu ren meestal a's het te laat gevallen van tuberculose, waartegen men nog had kunnen vechten, onder welke verwaarloosd zijn, zoodat me dische hulp niet meer baat. De dok toren stellen zulke hoogs eisch het wel héél erg moet zijn, alvorens men hun hulp inroept. Lang geleden op 31 Maart 1919, had men een w i gemaakt, dat zij die in den oorlog verminkt waren, steeds gratis'med sche hulp konden krijgen. Maar het wetje was in liet vergeetboek geraakt, en het was ook niet omvangrijk ge noeg om veel nut te hebben. De sol daat, die een arm of been had verlo ren, verliet het hospitaal en daar- mede beseöcuwux men de zaak als at- genandeld. Toen nu bleek, dat het grootste gevaat schuilt juist bij hen die z.g. ongedeerd van het front terug keerden, besloot men om ook hen in de gelegenhfid te -stellen medische hulp te kunnen inroepen zonder be vreesd te zijn, een groote rekening te krijgen. Elke burgemeester kreeg toen een bezending Carnets ïnê.iieaux' toegx-zonuen, om die te verdeelen on der de bcvc,king. De doktoren verzet ten zich' natuurlijk togen dezen maat regel, want de „goede klanten" ble ven weg of lieten zich gratis verple gen. De „carneLs médicaux' eigenlijk chèque-boekjes. In elk boek je zijn twaalf cheques, een bewijs, dat men het recht heeft een geneesheer te consulteeren, een bewijs dat men behandeld moet worden, desnoods door een specialist, en een papiertje, dat men gratis bij den apotheker de voorgeschreven medicamenten kan krijgen. Als een ex-soldaat medische huip noodig heeft, dan is hij vrij in de keuze van cën dokter; elke arts in Frankrijk is verplicht te helpen, wanneer de patiënt zijn boekje kan •leggen. Hetzelfde geldt voor de apothekers. De geneesheer behandelt den patiënt en zijn „salaris" is een van de bonnetjes uit het carnet. Elke drie maanden kan de geneesheer en de apotheker naai- de prefecture gaan om daar de bonnen in te leveren. De krijgt, dan voor het consult 5 a 10 francs uitbetaald, benevens vergoe ding voer zijn transportkosten en wanneer de hulp van een chirurg is ingeroepen, vergoedt men hem 1C03 a 1500 francs. Begrijpelijk, dat de ge- neesheeren protesteeren. Voor het minste consult van een particulier ontavngt hij 20 a 30 francs en de een voudigste operatie „kost" drie a vier daizend francs. Maar van al die protesten trok men zioh weinig aan; men verheugde er tch over, dat er zoo'n druk gebruik van gemaakt werd van deze gelegen heid om een kleine tegemoetkoming je ven aan lien, die hun plichten aan het front hadden vervuld. Wél schrok men aan het einde van het kwartaal, toc-n de doktoren en apo thekers met hun bonnetjes aankwa- i om die tc doen verzilveren, maar uien was er terecht te zeer van over tuigd, dat de maatregel van hot alter- otsle belang was 0111 er tegen te ageer em Geen menech, die er natuur lijk aan dacht om die bonnetjes te controleer en. Maar op zekeren dag kwam er een oud-militair op de preiecture van Mar seille. Zóó ben je weer beter? Beter ik bon niet ziek ge weest of wacht eens: ja, ik had ,'erleden maand een beetje griep Griep?en je operatie dan? - Ik ben heeleinaal niet geopereerd. Dat is sterk vanmorgen heb k nog je bonnetjes in handen gehad, waarvoor we je doktei, dr. Cousin, ïjftienhonderd francs hebben uitbe taald! Men ging de bonnetjes eens na waarlijk: de dokter had opgeschreven: voor een operatie 1503 francs. Zou de dokter zich zóó vergist hebben Men noodigde andere patiënten uit om eons op de prefecture te komen. Die liad een verkoudheid gehad en men had hem opgeschreven als typhus patiënt (rekening ad 800 francs), een ander die last van rheumatiek had, stond-als roodvonkpotiènt voor zes honderd francs genoteerd. Toen ging men ook eens de bonnen un andere geneesheeren in Marseille i van de diverse apothekers na. En wat zag, men? Dat verscheidenen „du re" ziekten hadden genoteerd of kost bare drankjes, terwijl hun prestaties niet meer dan enkeie francs waard waren. Dat is het schandaal van Marseille, aarover een ieder liier natuurlijk den mond vol heeft. O ogenblikkelijk rapporteerde de prefecture 'L feit aan Parijs, om-den ministcrop.de hoogte 'e stellen van hef schandelijk bedrog. -Iet antwoord van Parijs kwam: alle geneesheeren en apothekers, die frau- hadder gepleegd, achter de tralies te zetten. e apothekers Dianoux, Durand, Raybaux en Ansaldi werden op klaar lichten dag, onder groote belangstel ling van het opgewonden publiek, uit hun winkels gehaald. En toen ging men in optocht aan de diverse gsnees- hec-ron een bezoek brengen. Dr. Mel- chirnais, nr. Bon tal, Dr. Alfred Cou sin, Dr. Tsviü'd (oud-kamer-afgevaar digde), de officier van gezondheid Pape, Dr. Gérard Cousin, professor aan da Académie de Médecine, ridder an het Legioen-van-Eer, werden da delijk meegenomen, Fn eiken dag ont dekt men, nu de zaak eenmaal aan het ollon is, en men ook de bonnetjes ■an andere geneesheeren gaat nazien, dat er fraude is gepleegd op groote schaal en duizenden gestolen zijn. Verschillende geneesheeran en apo thekers zijn reeds spoorloos verdwe nen, toen bekend werd, welken weg hun „onfortuinlijke" col.ega's z'jn op gegaan. Allemaal geven ze op: m:-t zo- mervacontie! HENRY A. TH. LESTURGEON. Het Codroproces tegen den Staat der Nederlanden voor de Haagsche Rechtbank. Stadsnieuws GEVONDEN VOORWERPEN. Terug' te bekomen biiA. Meyer, RoKnndsvr&at 1, rozenkrans in étui; Id. \Vcrape. VoorzorfiEtraat '13 a, sleu- t el plaatD. Ca and. Hofciiiksiraat 30, zwarte schoenenDuin. Kl. Houtweg 51 rood. meubehnakersleekenmeA. Pielaee, Zijlstraat 10, vulpenhouder W. de Koe, llocifmanstraat 36, vul potlood f G. Draaisma, Begijnhof 33, notitieboekje. liet is wel een langdurige procedure, die van Codro tegen den Staat der Ne derlanden. Gelijk bekend loopt zij om de nitkeering van een aanzienlijke schade loosstelling, daar naar de meening van Codro de Staat verplichtingen, die zij op zich zou hebben genomen, niet eou hebben nagekomen. Op' den i2den Januari 1922 hadden er pleidooien plaats. In de maand Maart velde de rechtbank vonnis. Daarbij werd o.a. aan Codro de bewijslast op gelegd, dat de Minister van Landbouw en audiëntie van 3 Oct. 1918 heeft gezegd, dat hij de groenten niet zou ernemen* Indien zij, aldus het vonnis.' in d'at bewijs slaagt, dan staat de wan- praestatie van den Staat vast en daar mede zijn schadevergoedingsplicht. De Rechtbank zal dan nader moeten beslissen over het bedrag der schade, maar merkt reeds nu op, dat de*Slaat et heeft ontkend dat in het alge- een schade is geleden. Den igden Mei had voor den rechter- mmissaris mr. Jellinghaus in dezen n getuigenverhoor plaats. Drie ge tuigen zeiden toen, Idat ide juinistei zou hebben gezegd, dat hij er niet aan dacht de groenten over te nemen, en dat hij overigens zich bereid verklaarde de •ereenkomst van zijn voorganger, al as die dan ook onereus voor den Staat, na te komen. in een contra-enquête werd daarna afgezien eerst was die op 3 October 1922 bepaald en Donderdagmiddag hadden andermaal pleidooien plaats, die ■an anderen aard dan de eerste wa ren en meer inzonderheid liepen over wat de getuigenverklaringen is af te leiden en naar aanleiding daarvan te concludeeren. pleidooien zouden om 2 uur be ginnen, maar eerst lang daarna werd de zitting geopend. Onder de aanwezi gen waren de heeren Warnaar en Voor duin cn Jhr. F. Teding rail Berkhout Jr., directeur der Haarlemsche Bankvereeni- ging. Pleidool-Mr. J. Lintburg. r. Limburg, die voor Codro op treedt, begint zijn pleidooi met te her ren aan den inhoud van het inter locutoir vonnis dat de rechtbank een ■orig jaar wees. Dit vonnis nam als vast staande aan dat een overeenkomst lus- schen den Staat en Codro bestond en ook de wanpraestatie van den Staat ten aanzien van de weigering van conseu- ;n en wel in het tijdvak toi aan het Inde van December 191S. Het gaat er nu om of de Staat al dan niet in gebreke is gesteld inzake zijn verplichting om de groenten over te nemen. Codro beweert dit is geschied. De rechtbank echter at aan dat dit niet is ges'ctiied bij hel exploit van 17 Januari 1921. Maar, aldus in haar vonnis de rechtbank ver der, indien waar is dat de minis'er in een audiëntie op 2 October 1918 aan Codro zeide aan de overneming van de green- denk ik niet, dan is een sommatie onnoodig. Codro diende dus, oordeel de de rechtbank, te bewijzen dat de mi- ir dat. zeide. In dat systeem van de rechtbank tnoet dus de actie worden toegeweïen als dat bewijs wordt gele verd. Het komt er dus in dezen op aan f de minister zeide: aan overnemen denk k niet, ja dan neen. Daarom alleen gaat .ei nu. Andere quaestics zijn in dit sta- :.tiüS der procedure niet ter zake die nende. IS a aldus de zaken te hebben ge _teld herinnerde pl. aan het getui genverhoor dat in de maand Mei 1.1. voor den rechter-commissaris' plaats had. Toen werden gehoord de heeren Warnaar, Koolhoven cn Van Drooge, allen gewezen bestuursleden van de Codro. De heer Krelage, die ook op de audiëntie was is niet gehoord, om dat deze zich niet kon losmaken van de banden met de Codro. Verder is gehoord de heer Geuker, particulier secretaris van den minister, die, naar bleek, pas na 4 jaar uit aanteekenin- gen notulen te hebben opgemaakt- Mi-. T e 1 d c r s, die voor den Stnat der Nederlanden optreedt: Dat was iw getuige ik riep hem niet op. De heer Limburg: Ik had gedacht dat de. heer Geuker andere mededee- lingen had kunnen doen. Maar nu is gebleken dat de notulen pas werden gemaakt na heb vonnis der rechtbank :an met bet getuigenis van den heer Geuker geen rekening worden gehou den. Alle drie de andere getuigen ver- blaarden dat de minister zeide: aan de overneming dei groenten denk ik niet. Het was mij bekend dat de Staat der Nederlanden, aldus pl., bui tengewoon scherp is bij procedure, maar tooh ben ik verrast door dc conclusie van antwoord van den Staat na de enquête voor den rechter-com- raissaris. Ik had gedacht dat de Staat na die enquête had opgemerkt door die getuigen is nu de waarheid verklaard en dus toegestemd dat het gevraagde bewijs is geleverd. Daar ik na mijn conclusies die van den Staat niet meer kon beantwoorden moet ik dus nu er toe overgaan om de conclusies van (Van onzen eigen verslaggever.) den Staat te gaan wespreken. V nu beweert de Staat? In de eer: plaats, dat de genoemde heeren v op de audiëntie bij den minister reu doch niet als bestuursleden v Codro, maar als commissie voor 1 Bloembollenbedrijf. Wat is daar n?- De Staat lcgdo over de audiëntie lijst eu daar staat op dat do comm. voor het bloembollenbedrijf bij den minister haar opwachting wenschte to maken en de audiëntie wordt aan gediend als een audiëntie aan die commissie- Nu is het een fout van den Staat dat die commissie een Rijkscommissie wordt genoemd. Dat was zij niet. Het was een commissie van toezicht op het Bloembollenbe drijf. minister Posthuma had die restrictie gemaakt e— alle leden van dio commissie waren tevens bestuurs leden van Codro, maar het bestuur van Codro was nog grooter. Minister Posthuma had dit zoo gevoeld. De commissie en Codro zijn waar het geldt deze overeenkomst met den Staat hetzelfde. Dat heb ik in mijn eerste pleidooi aangetoond. Het komt er nu op aan of het voor de Codro vaststaande is dat de Min. zeide de groenten niet te zullen overnemen. Pl. meent dat dit inderdaad voor Codro vaststaande is en dat het toch vreemd zou zijn geweest als diezelfde men sclten later nog eens naar den minis ter zouden zijn gegaan en hem gezegd hebben nu vragen wij u als bestuur van Codroneemt gij de groenten over. De minister zou geantwoord heb ben Wel, hoe heb ik het nu 1 Te meer daar Codro een semi offi- cjeuse vereenigirtg was, een officieuse cocip- vereeniging, min of meer een regeeringsvereeniging. Min. Posthu ma heeft dat in antwoorden aan Ka merleden, waarin hij mededeelde waarom hij haar met steenkolen be voordeelde feitelijk te kennen gege ven, voerde pl. aan. Verder doet pl. opmerken dat de drie gehoorde getui gen, als commissieleden hun opwach ting maakten in dubbele qualiteit en dat die qualiteitcn dooreen liepen. Wat nu de Staat daartegen aanvoert eening van pl. niets dan spijkers op laag water zoeken. Pl. loreert dat ook de minister nu eens zijn brieven aan de eommis- e en dan aan Codro richtte. De eenige vraag is. volgens pl., kan men zeggen, dat daar een nauw verband tusschen de commissie en Codro bestaat, en de minister in de dientie zeideik zal niet overne men, dan ten aanzien van Codro dat tstaande is! Pl- gelooft dat detur- 1 niet een oogenblik is te twijfelon dat de rechtbank zal moeten aan- nen dat toen do minister zeideik neem "iet over', dit gold voo Codro. ifeter zeide in de conferentie laat dat contract eens zien en daoi'- het is wel onereus, maar ik zal het dienen, na te komen. Was liet al- een onvvaoht ines-aud iëntie, t ui- Hij antwoordtile - bf?dee rn eerd ten aanzien van de uitvocr- consenten. Geheel het betrekken van de vraag van de consenten in de pro cedure gaat in tegen het eenmaal ge geven interlocutoir vonnis. Na nog te hebben aangemerkt, dat meti na dc audiëntie heen ging jn de hoon. dat de consenten zouden worden verleend, zegt pl.. dat mr. Telders hem 13 April eeltige brieven zond. die n',. daar lrii pas Zaterdag uit Parijs teiug kwam, eerst Maandag heeft ge'ezen. Ilii had nu geen irele- eenheid er met den heer Krelae© over tc spreken. Pl. vond die brieven on schuldig. maar weet nipt wat de Staat er uit zal halen. Hij moet zich ver zetten tegen het zoo laat overleggen van die brieven. Aan het einde van zijn pleidooi spreekt r.i>. nog in het kort over de schade. Tn de dagvaarding was een bod rag van f 2.667.ÜOO genoemd cn werd aan het s'ot gesproken van schade od te maken door den staat. Pl. concludeert nu. dat het beter is een vast bedrag daarvoor te stel len on dat dit veranderen in de dagvaarding volgens de jurispru dentie. niet een verboden verande ring is. Er is na te gaan welke toenmaals de priis was voor de groenten in het Bui tenland te bedingen aan het departe ment-of anders bij de N. "U. M. F(l. vraagt tenslotte er acte van. (Jat hij aanbiedt, boeken en getuigenbewijs van de geleden schade en van de kos ten van het crediet, verleend door de Haarlemsche Barikver- eeniging. Pleldool-Mr. Telders. H. Telders, die voor den Mr. ling met 1 de Onze LaGhhoek DE LOTERIJ. Auto pa: lieer: O, is hot die loterij? Neen, dank wel. Ik wil niet mei dio zaak to doen hebben; het is een groote oplichterstroep, ik weet nu al wie het rijtuig xal trekken. Agent: Nu, als u zegt wie, stuur ik di rect mijn loten terug. Heer: Het paard natuurlijk 1 ak van de Codro te spreken minister deed dat met .hen die ter audiëntie kwamen. Ds minister is cramiddelRtik met hen over de zaak begonnen en wel op de messt ongep-ste manier, want mi nister Van IJse'sleiin kon ongepast zijn. Omiddelliik gaf hij 'aan Codro de een-te sneer door te zeggen is aardig wat geld verdiend in het af- o-eloonen jaar. Tn de conclusie, na de enquête voert de Sta-at aan, dat geen van de getuigen den minister cr®op attent maakten in welke qualiteit zij kwamen. Maar dat kwam bii hen niet od. Het motief bii hen-, was te tieten te komen wat de minister met het contract zon doen. Dan doet spr. opmerken, dat d'c Staat in de conclusie van antwoord het interlocutoir vonnis gaat dën-atu- reeren en od dat vonnis atlierlei com binaties gaat maken. De zaak is ech ter eenvoudig. De toewijzing van de actie hangt a-'leen daarvan af c-f de minister al dan niet heeft gezegd rle groenten niet. te zullen overnemen. De rechtbank nam in haar vonnis aan, dat de uitvoerconsenten zijn gewei gerd lot. einde Dec. 1918. De Staat diende dus de groenten over te nemen. Indien nu ten aanzien van de over neming een in gebrekestelldig heeft plaats gehad, dan is de zaak klaar. Mr. Telder s dan heb ie hem Mr. Limburg: Ja. wij hebben hem ook. Ten aanzien van die over neming heeft een voldoende ingebre kestelling plaats gehid n.t -".e somma tie van Januari 1921. I11 de conclu sie van antwoord na de enquête, zegt de Staat, dat men hier met een alter natieve veróïntsnis heeft te deen en da', dus tot beide altera gelijk had mocfr.n worden gesommeerd. Maar naar de meening van pl. heeft men hier niet met een alternatieve verbintenis te doen. Na het gehouden getuigen-ver- hoor kan er nimmer een grief van worden gemaakt, dat niet is gesoin- Staat der Nederlanden optreedt, be gint mot een juridische beschouwing over de leer van de in mora-stelling o ui daaruit te concludeeren dat uit arresten van den II. Raad is gebleken dat ten opzichte' van de in gebreke stelling een weigering door den schul denaar niet et 11 sommatie kan ver hangen, maar dat wel door handeling en gedragingen eenwanpraestatie kan zijn. Daarna komt pl. op de zaak zelve; allereerst op de audiëntie. I11 de lijst van de audiëntie bij den minister, aldus pl. werden dei heeren aangeduid als commissie voor het Bloembollen,bedrijf en als doel aan gewezen opwachting bij den mi nister, te maken. Men kan dus niet zoggen, dat het bestuur van Codro dag bij den minister op audiën tie is geweest, liet bestuur van Codro bestaat uit 7 loden. Gaat dat bestuur op audiëntie, dan moeten dus die 7 leden er zijn. :rder voert pl. aan dat in het weekblad voor Bloembollencultuur van 4 Oct. 1918 werd gezqgd dat de ■0mm. voor het Bloembollenbedrijf bij den minister haar opwachting maakte om de belangen van liet be drijf aan te bevelen en een nieuwe toellregeling te bevorderen. De heeren gingen dus niet ter audio.tie, conclu deert pl. als bestuursleden van. Codro. Het doel was over de teelt- regeling voor 1919 te spreken. Maar het onderwerp van de discussie was natuurlijk de Codro. Dat kon niet uitblijven. Van de zijde van de andere partij wordt tegengesproken dat de commis sie voor. liet BloeinÜollenbedrïjf edn Rijkscommissie is, gaat pL voort. Pl. echter oordeelt dat de commissie wel een Rijkscommissie is, daar cm orgaan van den Staat haar instelde. I-Iet le jaarverslag van tie Codro meldt dat met machtiging van den minister door de Rijkscommissie van toezicht op de vereeniging Groenten- Centrale ten sub.-commissie voor het Bloembollenbedrijf is benoemd, be staande uit de heeren Krelage, War- lar, Koolhoven en Van Drooge. Nu do audiënttelijst. Deze wordt gemaakt opdat do minister weten zal wie op audiëntie komt, do aangege- minister deze zaak biBtudeerd en zich desnoods door een ambtenaar laten voorlichten. Op die lijst stond dat de comm. voor Bloembollenbe drijf haar opwachting wenschte te maken en van hot bestuur van Codro wordt niet gesproken. Anders had de minister deze zaak bestudeerd en hij in een andere figuur komen te staan; dan had hij niet gezegd: laat mij dat contract eens zien. Tegctnpldtc-r zeide met ophef'dat do inister in de audiëntie over de Codro is begonnen. Dit is echter volgens, pl. onjuist. De heer War naar vroeg dem minister of deze de groenten wilde overnemen of anders consenten verlcenen. De minister ant woordde „aan overnemen, daar denk ik niet aan, wat moet ik met al die groenten gaan beginnen. Het is maar beter dat ze worden uitgevoerd." Zoo dan staan de zaken. PL memoreert dan dat de consenten niet voor einde December kwamen. Zijn conclusie ten aanzien van dit punt is dat aan Codro niets is ge weigerd, dat de Staat zich niet als een contrnctbreker heeft gedragen en dat niet kan worden gezegd dat de Staat door zijn gedragingen of han delingen tegen contrnctueele verplich tingen inging, dat dus van een wan praestatie geen sprake is. Hij voegt daaraan toe, dat z. i. de Codro nim mer aan den minister haar verlangen heeft te kennen gegeven dc groenten over te nemen en dat niet kan worden gezegd dat de Staat als dcbiteur in ge breke is gebleven. Voorts betoogde pl- dat de Codro, een coöp. vereeniging, heel wat an ders is dan dc commissie voor het Bloembollenbedrijf, en dat dit twee verschillende lichamen zijn, alsmede dat vaststaande is dat de minister al leen met dc commissie heeft gespró ken. Dat de minister afwisselend nu eens aan de commissie on dan aan Codro schreef, komt, omdat de minis ter antwoordde aan diegenen, die hetn schreven. Dat zegt dus niets. Pl. houdt vol dat in dezen van een alternatieve verbintenis sprake i; tn beroept zich dnartoo op den inhoud an het schrijven van min. Posthuma •an 13 Febvttar; 1918. Volgens pl. stond de zaak zóó dat het plan van den minister was toe te staan dc groenten uit te voeren en dat bij daarom niet wilde overnemen. Indien do minister in de audiëntie had ge zegd ook indien ik den uitvoer stop zet dan weiger ik over te nemen, dan was dat wat anders. Pl. verzocht daarotn den getuigen de vraag te stel len of in de audiëntie ook was ge vraagd: Wat er geschieden zou indien geen uitvoer ward toegestaan. Getui gen konden zich echter niet herinne ren dat daarover is gesproken. Toch, alleen in het geval dat dc mi nister had geweigerd over te nemen bij oen stopzetten van den uitvoer was van een ingebreke stelling sprake. In liet verdere gedeelte van zijn plei dooi zegt pl. dat de houding van Co dro niet was als van iemand die zich bewust is te staan tegenover een na latig debiteur. Immers om consenten werd gevraagd. Over die aanvragen door den minister veel gecor respondeerd. Toen die consenten af kwamen was de markt minder goed en bovendien aan heel Holland werd uitvoer toegestaan. Vaststaande is dat niet dan in het einde van Doe. 1918 do consenten werden verleend, conclu deert spr., maar van een weige ring om consenten te verleenen is geen sprake. In gebreke stelling op 20 Oct. 1918 kan nimmer worden uitgesproken, wanneer deze wordt gevorderd naar aanleiding van een sommatie van Jon. 1921. Tea slotte verklaart pl. van mee ning tc zijn dat de stukken, die hij later aan mr. Limburg zond wel in geding mogen worden gebracht, daar bij ze tijdig genoeg zond. Dat mr. Limburg in Parijs cn de heer Krelage in het buitenland was. daar heeft pl. niets mede te maken. Re- en dupliek. r. I.imburg betoogt in zijn rc pllek dat z.i. vaststaande is. dat do min. nimmer de groenten heeft wil len overnemen, noch op 2 October 191S noch ook daarrfh. Volgons de getuigen verklaarde de minister „aan overne men, daar denk ik niet aan". Wat wil dit zeggen? Dat de minister daar aan niet dacht in he.t heden en ook niet in de toekomst. Met die verklarin gen ie aan den eisch van het vonnis voldaan. Nu de audiëntie gingen de getuigen wee in de gedachte dat con senten zouden worden verleend. Nogmaals staaft, spr. als ziin moe- ning dat na de audiëntie voor Codro vaststaande was dat de minister de groenten niet zou overnemen, ntaar wel consenten zou geven. Aan het ein de van December tpen dio consenten kwamen oh een ieder mocht uitvop- ren, had de Codro daar niets meer aan. Bij dupliek houdt mr. Telders aan zijn beweringen vast. De conclusie van den Officier van Justitie wordt daarna bepaald op Donderdag 3 Mei Om kwartier over zessen werd do be handeling van de zaak gesloten. KantGiifiereclit UITSPRAKEN. II. H. te Heemstede, voetbal spelen, teruggave aan de ouders, it. P., het loopen op verboden grond 15 boete subs. 15 dagen hechtenis. J. S., hot binnem het rijk in Europa een vuur wapen afleveren 3. subs 3 dagen hechtenis. I. de 11. het als opkooper in het door Item gehouden register niet onverwijld aanteekening houden van alle door hein gekochte goederen 6 subs G dagen hechtenis. G. 1'. V., een wapen oj) den openbaren weg bij Feuilleton HET GEHEIM VAN ZIJN VADER Naar het Engelse h van E. PHILLIPS OPPENHEIM. 32) Ze ging achteruit, toen ze zag in welk gevaar ik verkeerde en deea wal ik haar gevraagd had. „Zit het stevig?" riep ik uit. „Laat mij hier!" riep zij. ..Ik wil In 'plaats van te ,aniv.\,ofJen haalde ik mijn voeten van de ladder ;.f eu hing nu aan het touw. Hand over hand trok ik mij op tot ik tenslotte bij haar kwam. Wij stonden naast elkaar en haal den met moeite adem in de heete lucht Op haar gelaat zag ik nog schril; en verbazing, maar i(p angst was er na \an verdwenen. „Wie is tlT' fluhlcrde ze. „Zeg middel zat, los en bond het 0111 haar heen. Ze trachtte mij tegen te liou- uen. maar ik duwde haar handen weg. „Ik zou liever sterven", antwoord de ze. „Laat mij hier en red u zelf. Maar zeg mij eerst wie u is". „Ik ben nu Lord' Alceston", ant woordde ik, terwijl ik haar naar den rand van het dak trok, „maar als 11 m.'.j hier nog langer houdt moef. ik mijn naam voor a^j^jd vaarwel zeg- Ik hield het touw strak en liet haar langzaam zakken. Toen klom ik ook over den rand en gleed naar'beneden. Het was maar goed dat- ik dic-ht bij haar was, want toen ze een naar pas sen op de ladder gedaan had, wanke'- de ze £11 zon ze gevalleii zijn. Aan den \uet van de ladder weiden ons vele „Ik ben hier gekoint Jen, Agues!" riep ik 1 Ik maakte het touu doodsclie stilte die daar beneden heerscht had. Ik voelde heete tranen en kussen op mijn handen terwijl ze zich om ons verdrongen. Maar plot seling verdween het allemaal het geluid van hun opgewonden, bevende stemmen en hun bleekc betraande gc- zic'.len, die itrau'den van dankba- r- hci'l. Ik had plotseling het bewustzijn 1 verloren cn de onnatuurlijke krtuvf 1 te red- waarmee ik d,e l-edding had kunnen ug!" volbrengen, was verdwenen. 1111 mijn I flauw gevallen als een vrouw. HOOFDSTUK XVI. Lord Alceston's verhaal: Ague s. Ik moet uren lang in dezen toestand gebleven zijn, want toen ik mijn opgen opende, ging de zon weer onder. Ik lag in een eenvoudige slaapkamer, met gewiite muren, dóe spaarzaam ge meubeld was. Hei bed waarop ik lag was onberispelijk schoon, cn naast m'j stond een groote kom met lekker ruikende veldbloemen. Opeens drong de herinnering aan den vorigen avond tot- mij door de brand, de gevaar lijk© klimpartij en het gelaat van de vrouw, die zij Agnes genoemd had den. Ik probeerde uit bed te springen en Otib.eute (lat ju n ledematen nog stijf eu pijnlijk vvu.iv 11 en uut er velschil lende t.eeieu van mijn lichaam ver bonden waren. Ik ging weer liggen en sloot de oogen. Nauwelijks had ik dit gedaan, of de deur ging open en er kwam iemand naar mij toe. Een korte aar zeling toen streel: er een zachte, blanke li:m:l !i»fkoz;nd over rn'ju voor ho. fd en herhaalde dit. Daarna hoor de ik i..-s writ op een onderdrukte snik gel ik o; eu..e langzaam de oogen tn zag de geboden gestalte van o-n vrouw die naast mij neerknielde. Ik I schrok, zij lichtte het hoofd op en ik keek in het gelaat van Agnes. Ze stond dadelijk op en bleef naast mijn lied slaan. Als bij tooverslag was ieder spoor van emotie van haar bleeke gelaat verdwenen. „Is u weer beter?" vroeg ze. „Als ik ziek geweest ben, ja", ant woordde ik. „Ik ben alleen erg stijf. Heb ik lang geslapen?" „Den heelen dag en u zult het wel noodig gehad hebben", zei ze. „Er zün vele vrouwen die aan u haar leven te danken hebben ik ook", ,,U scheen er niet erg op gesteld te zijn om gered te worden", merkte ik op. „Ik was bereid te leven of ie ster ven", antwoordde ze. „Nu ben ik blij dat ik gespaard ben gebleven ter wille van hen die ik lief heb eti die mij nu in hun verdriet meer dan ooit noodig hebben. Ja, ik bui blij, dat ik leof, en ili dank u". „Jqffrouw Agnes", zei ik „ik heb uw gezicht meer gezien". „Nooit", antwoordde ze kalm. „Neen, maar ik heb uw portret ge zien", vervolgde ik. „Mijn andere ik is dood". ..In zekeren zin kan het dood zijn", antwoordde ik, „maar toch leeft i: 1 nog. Als n ooit bekend geweest is als Cécile d'Augcville. zeg het nüi urm vlug! Het beteekent voor mij meer dan u zich kunt voorstellen". I „Dat was mijn naam", antwoordde ze rustig. „Waarom heeft u mijn vader dan laten denken dat u dood was en hem laten hertrouwen? Begrijpt- u niet wat een kwaad tl daarmee gedaan heeft. Ik ben de zoon van Lord /Vlees- ton, maar ik heb nu geen recht op zijn naam. Dat is uw schuld, en op uw hoofd komt mijn schande neer", voegde ik er bitter, bij. „O!" Ze drukte haar hand tegen haar boade slapen en de buitengewo ne kalmte verdween van haar gezicht. Ze was ontroerd, maar niet zooals ik verwacht had. „Leeft uw vader nog?" vroeg ze. „Hij is dood", antwoordde ik, ik zotte niij schrap en besloot haar niet te sparen; en toen drong het op eens tot mij door dat deze ontdekking on ze verklaring van ziin dood onwaar maakte. Wie was dan die vrouw, die hij in liet geheun liud bezocht.' Waar wus het motief voor zijn zelfmoord? Verdwenen! Do lieele verklaring was niets n\eer waard. Er was weer een hopelooze verwarring. „Dood! Dood! O dood!" Bijna werktuigelijk gleden de woor- mond. Ik keek hnn asd ri'jn re'rbn; kw. ui ook iet; van eerbici het gelaat van een afgedwaalde, zon- ise vrouw, een vrouw die een pion tot wraak zou maken? Het scheen neen. ik wist dat 't dit niet was on mogelijk, en de harde woordtfn die ik had willen uiten, bestierven op mijn lippen. In plaats daarvan kwam een soort van angst vermengd met medelijden. Ik wist dat haar leven hitjr voorbeel dig was geweest en haar deugd gaf haar een vreemde invloed over haar medemenschen, - ccn invloed die ik ook voelde. Spoedig kwam ze naar miin bed toe en knielde naast mij neer. Met afge wend gelaat begon ze op zochten, nc- derlgen toon tegen mij tc spreken Voor ze nog veel gezegd had greep haarband de mijne en ik liet haar !vc- gaan, Als deze vrouw mij kwaad ge daan had, had ik haar al vergeven. Ik kon er zelfs niet boos om worden, HOOFDSTUK XVII. Lord Alceston's verbas 1: Wie was de v r 0 u yv. „Het Ls vreemd dat het lot u hier bij mij gebracht hoeft", zei ze. Ik had gedacht dat ik nooit meer over dat deel van mijn leven zou moeten spre ken of zelfs er over denken, r was toen dol op allerlei genoegens on he laas een schaldis jaar is dc hcrinncri flauwer geworden, de is bijna in mij ge vrijwel zonder ontrocri: vrou itorvc Juai dien

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5