HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Rubriek voor onze Jeugd
Stadsnieuws
De Voorganger
WOENSDAG 16 MEI 1923 - TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 153
Op het slagveld van Waterloo.
De Leeuw van Waterloo
Den vorigen avond had ik L'A i g-
1 o n gezien. Met clen hertog Von
Reiolistadten den ouden Flambeau
was ik op liet slagveld geweest-. Als
in een visioen was dc slag langs mijn
oogen voorbij getrokken en liet „Vive
l'Empereurvan den ouden snorre-
baard klonk mij nog in de ooren. Ik
was dus in de juiste stemming om
naar het slagveld van .Waterloo te
gaan.
ik ging niet zooals vroeger de
mode was per mailcoacli, doch
per „electrische' van Brussel tot l'Es-
pinetto en vandaar met een ouder-
wetsche hossende, rammelende, schud
dende en schokkende stoomtram naar
het plateau van Mont St. Jean, waar
eens in enkele uren het lot van de
.wereld beslist was geworden.
In de tram merkte ik ai op, dat de
gulden tijd voor Waterloo voorbij is.
Een Engelsche dame en haar dochter,
een Belgische geestelijke en twee jon
gens, waren met ons de eenigen, die
het eens zoo beroemde slagveid be
langrijk genoeg vonden om er een
morgen aan te wijden. En te Mont St.
Joan bleek het mij overtuigend, dat
in Waterloo na den grooten oorlog
„de klad" is gekomen.
„Wij hebben te zware concurrentie
van de nieuwe slagvelden!" klaagae
de juffrouw uit het café La Belle
Alliance. In den goeden tijd,
vóór den oorlog, kregen wij hier dik
wijls honderd Engelschen op één dag,
tegenwoordig soms geen 20 in een
■week! Alles gaat naar Yperem en
naar den Yser en zij vergeten ons!"
Ach ja, zoo gaat het in deze we-
reldl Wie denkt er nog aan Water
loo on 1815, als hij 1914 en de Marue
gekend heeft? Toch, nu ik eenige da
gen in Brussel was, wilde ik het oude,
beroemde slagveld nog eens zien.
Juist, omdat ik wist, wat de moderne
oorlog boteekende, boezemde mij het
plateau van Mont St. Jean belang in.
Ik wilde mij op liet slagveld van Wa
terloo nog eens overtuigen, hoeveel er
in 100 jaren veranderd was.
En dan was er nog een andere re
den 1 Had ik vroeger, als jongen, niet
met Napoleon gedweept? Had ik den
6lag van Waterloo, ondanks den
triomf van den „Nederlandschen
leeuw'' niet als de grootste trage
die gevoeld? Hoe dikwijls had ik in
mijn jonge jaren het verhaal van den
beroemden slag niet gelezen en herle
zen met brandende oogen en kloppen
de slapen! Ik heb dien lSden Juni
meegeleefd, niet eens, maar misschien
wel honderd malen
Ik ben met den keizer des nachts
om één uur te paard gestegen en heb
met hem onder den stroomenden re
gen de voorposten van het Fransche
leger verkend. Ik heb de vuren van
de Engelsche en Hollandsche bivaks
bij Braine l'Allend en op het plateau
van Mont St. Jean voor mij gezien en
met den keizer heb ik gehoopt, dat
nog eenmaal de zon van Austerlitz
dien morgen op zou gaan. De bestor
mingen van Hougoumont, van de
hoeve La Haie Sainte en Papelolte,
ik heb ze tientallen malen meege
maakt. De charges van de kurassiers
van Mllhand op de Engelsche carrés,
ik heb ze gezienDen aanval van de
Garde tegen het plateau van Mont St.
Jean onder Michel Ney, ik heb ei
aan deelgenomen! Ik heb met koorts
achtige spanning gewacht op de
komst van Crouchv en tranen van
teleurstelling zijn in mijn oogen ge
sprongen, omdat het altijd weer do
Pruisen onder Von Bülow waren in-
plaats van de Franschen, die om 4
uur op den rechtervleugel van het
Fransche leger verschenen. O, hoe
heb ik als jongen geleden, als ik de
Garde zag sterven, de adelaars zag
vallen en den keizer, verslagen, van
het slagveld zag wegrijden. De 18de
Juni, dat beteekende voor mij een
noodlotsdatum, de vlakte van Water
loo een zwarte plek op de aardel
Mijn jongensjaren, waarin ik geeciue-
deuis beleefde, liggen helaas
al ver achter mij, inaar toch was
er een verlangen in mij om eens nog
het slagveld ie zien, waar ik ln mijn
verbeelding zoo dikwijls was geweest.
En toen ik daar op dien heerlijken
lentemorgen over die velden liep,
waarover ik, als jongen, met de ku
rassiers van Midland m razende vaan
wue heen gestormd, toen ik daar stond
voor die historische hoeve La Haie
Sainte en bij de ruïne van Hougou-
monl, toen was het mij, of ik een pel
grimstocht maakte, of ik een oude
schuld aldeed aan den afgod vau
mijn jeugd. Het wordt je op bet slag
veld van Waterloo anders niet ge
makkelijk gemaakt om in een roman
tische stemming te komen. Zoodra
je uit de stoomtram stapt, op het
punt, waar eens de beroemde hohe
weg den straatweg BrusselChar
leroi kruiste, word je van alle kanten
letterlijk aaii de armen getrokken
door gidsen, restaurant- en caféhou
ders. Voor de „musea" en de café s
staan de eigenaars als spullebazen
voor hun tenten hun établissementen
aan te prijzen.
„Americans? Come in; please! Post
cards? Museum? Visiter notre musée,
monsieur, e'est trés intéressant! Ol-
lander? Wij spreken Ollandscn, mie
neer! Ollandsche gids,- mieneer? Gui
de, ladles and gentlemen! Come
in!"
Je zoudt zweren op een kermis in-
plaats van op historischen bodem te
zijn aangeland. En voordat je nog iets
hebt kunnen zeggen, staat er ai een
gids in uniform naast je, zijn borst
vol medailles, die je m6l zijn wandel
stok al de belangrijke punten aan
wijst.
„Daar hebt u den Leeuw van Wa
terloo, meneer, die daar is opgericht
dooi- de Hollanders op de plek, waai
de prins van Oranje werd gewond.
De heuvel is 45 Meter hoog en is op
den grond 'n vierkant".
„Ja wel, ik geloof het wel!" brom
je verveeld,-maar onverstoorbaar ra
telt hij door:
„Hier staat u op de plaats, w__.
Wellington heeft gestaan op het
oogenbuk, dat
„Och man, ik weet het wel'." bils
jc nijdig.
„Daar heb u het monument van de
Hannoveranen en deze wg£ was vroe
ger de beroemde holle weg, waar op
den middag van
„Ja, ja, ga maar door!"
„Pxentbrie&aaTten. dan, meneer?
Twaalf stuks voor twee franc! en te
gelijk houdt hij al een serie onder je
neus.
En als je om van hem af te zijn
eindelijk een boekje gekocht hebt,
word je aan den anderen kant door
een vrouw aan je arm getrokken, die
niet meer loslaat, voordat je haar
„museum-' van op het slagveld ge
vonden wapens, uniformstukken en
doodsbeenderen bent binnengegaan
en er een lunoh hebt besteld.
Waarlijk, wanneer je het slagveld
van Waterloo betreedt, de vlakte,
waarvan Victor Hugo zong:
Et quarant ans sont passés et ce
coin de la terre,
Waterloo, ce plateau funèbre et
solitaire,
Ce champ einistre oü Dieu mèla
tant de néants,
Tremble encore d'avoir vu la fuite
des géants!
krijg je meer den indruk van op een
Lunapark te komen, dan op de vlak
te, waarin tien duizenden op één dag
hun graf hebben gevonden.
Maar de vele monumenten, die daar
in den oiimiddellijken omtrek zijn op-'
gerlchf, heï monument der Hanno
veranen, de zuil van kolonel Gordon,
het gedonkteeken der Belgen en de
pyramide „la bulte du Lion" zijn
daar om je te herinneren, dat je op
historischen bodem; staat.
Do bronzen „Leeuw van Waterloo",
die daar boven op een 45 Meter boo-
ge pyramide is geplaatst, lijkt meer
een zinnebeeld van het tegenwoordi
ge sportlievende Nederland dan een
monument, dat tot herdenking van de
overwinning van Waterloo is opge
richt. Met zijn vervaarlijken klauw
rust de leeuw van Waterloo op een
reusachtigen voetbal, alsof hij voor
den aftrap gereed is. Werkelijk, de
beeldhouwer Van Geel heeft ec-n voor-
zienden blik gehad. Is het niet, of
die sportlievende leeuw den volkeren
toeroept: „Laat af van kanon, sabel
en geweer! Ziet hier het wapen der
toekomstZou de leeuw, nu de voet
bal langzamerhand de hoogste plaats
in ons nationale leven heeft ingeno
men, niet ln aanmerking komen voor
het wapen van Nederland?
Vlak bij de „Butte du Lion" is een
door L. Dumoulin geschilderd heef
leelijk panorama van een slag van
Waterloo. Het Nederlandsche hart
doet het goed op dit panorama twee
bataljons Hollandsche jagers te zien,
die met mannenmoed hun Oranje
vaandel tegen de hun carrés binnen
gedrongen Fransche kurassiers ver
dedigen. Ook aan den Prins van
Oranje met zijn staf is een deel van
het doek gewijd.
Maar ik was niet naar het slagveld
van Waterloo gegaan, voor de monu
menten, het panorama en de „bulte
du Lion". Ik wilde de historische
plekken zien, de hoeve la Haie Sain-
ïe, PapeloUe, 'de ruïne Van Houcföu-'
mont en de herberg La Belle Allian
ce, alle plaatsen, die alleen reeds
door hun namen tot mij zouden spre
ken. Op dien heerlijken lentemorgen,
terwijl de leeuweriken zongen in de
lucht, heb ik over de velden ge
dwaald, waar ik vroeger alleen maar
in mijn verbeelding was geweest.
Niet meer dan twee uur vraagt do
wandeling over het heele slagveld,
waar eens het lot van gansch Europa
werd beslist. Twee uren! Hoe veel
weken zou men moeten gaan, als men
het „front" in Frankrijk en België
wilde afwandelen! Heel dat beroemde
slagveld zou in den modernen oorlog
nauwelijks ruimte geven voor één re
giment!
Ik heb, daar wandelend, den heolen
slag nog eens doorleefd. Ik heb de
ruïnes van Ilougoumont bezocht,
waar op dien gedenkwaaraigen dag
'alleen GG0O man gevallen zijn, ik heb
gestaan voor de poort van deze hoeve,
dis nog precies zoo is, aLs op den
dag toen de Franschen er trachtten
binnen te dringen, ik heb vcor de her
berg La Belle Alliance gestaan, waar
de keizer van zijn kurassiers de ver
overde vaandels in ontvangst nam, ik
heb nog eenmaal de geschiedenis tot
mij laten komen. En voor het Fran
sche monument, met den gewonden
adelaar, dat. is opgerukt op de plaats,
waar de Garde is vernietigd, heb ik
eerbiedig mijn hoofd ontbloot. Ja, le
zer, ik schaam er mij niet voor te be
kennen. dat ik altijd nog iets voel
voor de romantiek van dat glorievolle
Napoleontische tijdvak.
J. B. SCHUIL.
Raadseloplossingen
Nagekomen raadsels ontvangen van:
Do kleine Spoorman 5 Bruinoogje 5
Woelwater 6 P. J. Oschatz 6 Vriendinne
tje 6 Muederp'.antje 6 Buitenman 6 Or-
nates 6 Bloemenkonmgin 6 Kleine Zon-
nopit 5 Wilgenkatje 5 Blauwvtngertje 3
Bodewijk 6 Heidebloempje 5 Iakivisch 5
Robinson 6 De kleine Majoor 5 Mont-
brei ia ^6.
Schoonmaak-wedstrijd
Inzendingen ontvangen van:
De kleine Violist, oud 8 jaar, Bappo oud
10 jaar, Lachebekje oud 14 jaar. Zanglus:
oud 13 jaar, Napoleon, oud? Rhododen
dron, oud 13 jaar, Lathyrus oud 12 jaar,
Melatti oud 13 jaar, Vrijkogel oud 12
jaar, Friso oud 10 jaar, Rozemarijntje
oud 11 jaar, Woolwater oud 13 jaar, Zaan-
dammertje, oud 12 jaar, Bloeraenvrien-
dui-netje, oud 10 jaar, Tini Mulders, oud
10 jaar, Bleekneus oud 13 jaar, Willy van
Blankesteyn oud 10 jaar. Appelsteeltje,
oud 12 jaar, Duinrooske, oud 14 jaar, Ane
moon oud 12 jaar, Pity oud 12 jaar, Apol
lo oud 13 jaar, Blondkopje oud 8 jaar.
Kerstboompje oud 13 jaar, Controleur oud
15 jaar, Friezinnetje oud 14 jaar, Priktol-
Jetjo oud 11 jaar, Koning Boko oud
U jaar.
Prijsraadsel
Inzendingen ontvangen van:
Do kleine. Spoorman oud 11 jaar, Piano
oud 14 jaar. Lathyrus oud 12 jaar, Friso
oud 10 jaar, Zwartoogje, oud 14 jaar, Moe
ders Oudste oud 13 jaar, Zaandammertje
oud 12 jaar, Bloody Fox, oud 14 jaar.
Kuikentje oud 12 jaar, Jacoba Baas, oud
19 jaar, Tini Mulders oud 10 jaar, Bloe-
menvxiendinnetje oud 10 jaar.
Brievenbus
Brieven aan de Redactie van de Kinder-
Afdeeling moeton gezonden worden aan
Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN v. d- Vin
uestraat 21iood.
(Tn de bus gooien zonder aanbellen.)
WOELWATER. 't Was Zondag een
zeer geschikte dag -voor het wedstrijd werk
Ik merkte het Maandag wel aan het groo-
te aantal inzendingen. De woorden van
jo 2de inzending heb ik mee laten re
kenen.
ZAANDAMMERTJE. Neen hoor, 'k
vond het zoo erg niet. dat je een paar
weken hebt overgeslagen. Je vondt het
in het circus dus akelig mooi. Het prijs
raadsel was voornamelijk een kwestie van
inzicht. J-e bent een vorstandig Zaandam
mertje, ineodoen aan den wedstrijd is op
zichzelf al prettig, al verdien je er mis-
sohien ook geen prijs nee.
ROZEMARIJNTJE. Je raadsels zijn
goed;
Bloemenvriendinnetje. Kleine domoor
om wel je raadsels op te lossen en oiiet in
te zenden. Je hadt je werk wel goed op
een paar kleine foutjeB na die ik verbe
terd heb. Ik had Zondag best bij je op
de theevisite willen komen.
TINI M. Je bent van harte welkom.
Neem den eersten schuilnaam maar.
JUFFERTJE ONRUST. Ik vond het
wat leuk weer eens een briefje van je
te ontvangen. Vader en broer mochten jo
best wat helpen. Hoe gaat het met de
Heilgymnastiek? Merk jo goede resulta
ten? En eet je dapper je bord haver
mout leeg?
TXEK1E. 't Doet me echt veel ple
zier, dat jij als oud-Rubriekertje weer
eens niet ceu prijs gaat strijken. Naai je
nu thuis voor jezelf en de huisgenooten
of ook voor anderen? 't Was wel jam
mer, dat er op 't atelier niets meer te
doen was. Ik kan me voorstellen, dat de
fijne werkjes jo wel aanstaan- De laatste
dagen zal er van buiten eitten niei veel
gekomen zijn. Heerlijk voor jullie allen,
dat vader het weer zoo goed maak:.
PIEN'E. Heeft soon dikke zus nog
last van de kou gehad? Help inaedvr
maar flink met den schoonmaak, da:
warmt. Of zijn jullie er nu doorheen?
Nog wel hartelijk gefeliciteerd me*, va
ders verjaardag. Het zal zeker wel een
dag van vreugde zijn geweest.
WOELWATER. Houd je van cijfer-
raadsels Hoe is het nu me: de kiespijn t
Ik zou dien kwelgeest er maar uit laten
halen, want kiespijn maakt een mensch
VRIENDINNETJE. .Te hebt nog een
poosje den tijd om te beslissen, wat jc
worden wilt.
MOEDERPLANTJE. Tot mijn spijt
is ditmaal do Bennebroeksche familie
niet gelukkig geweest.
BUITENMAN. - Ik hoop toch, dat
jouw naam spoedig bij de prijswinners
ORNATES. Ja, ik ben in T Gasthuis
bij Alontbretia geweest. Wat zag zo or
flink uit. Ik vond het heel prettig, dat
we nu eens kennis hebben gemaakt.
BLOEMKNKONING1N. Je bent. al
aardig ingeburgerd. Wat ben jij een baby
vergeleken bij de groote broers en zus.
Bevalt het je goed in de hoogste klas?
Speel je alle dagen met Blauwvinger!je
Bedoel je je ingezonden raadsels? Die zal
ik plaatsen, zoodra ik ze tegenkom.
WILGENKATJE. Je raadsel is goed,
maar wel heel moeilijk, 't Was heelemaa!
niet crg„ dat je een weekje oversloeg, ik
heb nu een van beide uitslagen gegeven,
'i Spijt me, dat Santpoort nies vertegen-
BLAWVINGERTJE. Prettig hoor.
dat kleine zus zoo voordeelig opgroeit.
Wat zullen jullie allemaal vee! van haar
houden. Jui'.ic- wandeling op Hemel-
vaartsdag is allertreurigst in het water
gevallen. Is de gr.r.g nog klaar gekomen
.•orledou weekf Kleine zus is zeker we!
en handenbindstertje voor moeder.
MEVR. F. I'. F.F. Hei slot van
Jantjes wedstrijdwerk was op uw brief
geschreven en bij de afdeeling correspon
dentie terecht gekomen, vandaar dat zijn
naam r.iet werd vermeld. Alles wordt af
zonderlijk gegroepeerd, dus vriendelijk
verzoek ik Jan voortaan zijn wedstrijd-
werk afzonderlijk in to zenden. Een en
ander meg natuurlijk wel in één enve
loppe.
LODEWIJK. Je raadsel is goed.
MOEDERS OUDSTE. Wat ben jij
keurig netjes gaan schrijven. Allen feli
citeer ik hartelijk met moeders thuis
komst. Ik kan me begrijpen, dat dat een
vrougdedagje was. Kan moeder nu weer
gewoon haar bezigheden verrichten
ZWARTOOGJE. Neen, 't was heele-
roaal goon moeilijke wedstrijd. Jij bent
ook al zoo vooruit gegaan met schrijven.
Ik denk, dat allo menschen wel naab zo-
mcTsche Pinksterdagen zullen verlangen.
We hebben nu kou genoeg gehad. Langs
een omweg is nog niet verschenen, dus
ik kan het nog niet als prijs geven.
DE KLEINE MAJOOR. Wrineen, jo
was nog niet to laat. Hoo is het nu me',
jo? Wa: heeft er san gescheeld! Je zuster
heeft maar goed voor de bezorging van
jo brieven gezorgd.
FRISO. Nog geen enkel keertje van
do fiets gevallen 't Echte fietsweertje is
nog niet gekomen én 't, echte Zwemwecr
YHIJKOGEL. Heb je het boek uit?
'k Kon me wel begrijpen, dat je r.iet naar
de roeiwedftrijden mocht, 't Was, wat
men noemt, hondenweertje. Je raadsels
zijn goed, masr bij het laatste vergat je
de oplossing.
LATHYRUS. Gelukkig, dat julHe
allen gerond zijn. Ik zag je laatst in het
Kenaupark. Dus je merkt wel, dat ik je
niet vergeten ben. Kun je praten me: het
Hongaarscho meisje? Is echt gezellig
voor je zoo'a huisgenootje van je leef
tijd. Je vindt hes xeker we! prettig, dst
jc roet tante ni^> mag naar Maam. 't ls
misschien een groote teleurstelling voor
je^ dat het Gelukskind ditmaal ontbreek*.
Ik had er heusch nu geen plaats voor.
INKTV1BCH. Neen, ik had in lang
niets van je gehoord. Ais je aar-. Mollc-
boon je briefje meegeeft, zal d:e zich wel
met de berorging willen belasien-
RHODODEXDRON. O, professorale
Rhododendron om je naam te vergeten.
Je ingezonden raadsel is goed.
NAPOLEON. Alles was in orde.
ROBINSON. Prettig, dat de tuin
weer netjes in orde is. Daar kun je met
voldoening naar kijken, omdat jij er ook
je werk aan gehad hebt. 't Was Zondag
geen wandelweer. Mei leek meer op No-
N FRIEZINNETJE. lk merk wel, dat
je moeder flink hebt meegeholpen met
den schoonmaak. Nog wel gefeliciteerd
mot moeders verjaardag. Zulke dagen ge
ven natuurlijk altijd drukte. Moeder vond
het zeker wel heerlijk, dat zus ook over
kwam. Jij verlangt vast naar Pinksteren.
Ik hoop voor jo dat het reisje doorgaat
en je goed weer zult hebben. Je wedstrijd
was nog niet op tijd. Ik hoopte den uit
slag te kunnen vermelden, maar ik kan er
niet mee klaar komen. Na den uitslag
komt er weer een nieuwe wedstrijd Hoe
gaat het met de duifjes? Hebben ze geen
last van het koude weer gehad
HATTY K. "t Gaat al wat knap met
hel oplossen der raadsels. Fa en Ma mo
gen jo best behelpen. Da: is juist gezellig
Dus je bent moeders «enigste lieveling.
PITY. Jij kunt nog eens gezellige
lange brieven schrijven. Kleine hondjes
behooren 's avonds niet buiten te ioopen,
net zoo min als kleine meisjes. Wie was
dat vriendelijke Rubriekertje, dal je de
courant kwam brengen I Straks reis je in
gedachten met moeder mee. Hoe heet de
boot Leuk, dat je zooveel verrassingen
-oor haar maakt. Wat zal je veel te ver
tellen hebben.
ANEMOON. - Je was wel laat, maar
niet te laat. In de volgende Rubriek hcop
ik den anderen uitslag te vermelden. Om
dat er zoovele laatkomer!jes waren, kwam
ik met de telling niet klaar, 't Is mis
schien net uitgeregend tegen dat de boot
tocht zal plaats hebben. Op welken dag
kunneu de kuikentjes er zijn?
AARDMANNETJE. Je raadsel is
goed. Over den wedstrijd kan ik je op 't
oogenblik nog niets meedeelen. De groe
ten voor vader en moeder.
KUIKENTJE, Wat treurig, dat je on
derwijzer zoo ziek is? Welke juffrouw
hebben jullie nu? Ik hoop maar, dat je
me de volgende week vroolijker berichten
kunt melden.
MONTBRF.TIA. Toch niet siek, dat
dc zussen jo raadsels schreven?
LAATSTE KWARTIF-R. Ik geloof
heusch, dat Mei nog mooie lentedagen
zal geven. Ben je vandaag de luilak ge
weest? Ga jc nog uit de stad?
NAPOLEON. Je raadsel is goed.
KONING BOKO. Wil je op losse
velletjes ook je naam zetten? Je raadsel
is goed. Het loten om de rsadselprijzen
gaat heel eenvoudig. De P.ubriekertjcs,
die mee mogen loten worden op afzon
derlijke papiertjes geschreven. De pa
piertjes worden opgevouwen en drie wor
den er uitgetrokken. Gesnapt? Je raadsel
is goed. Speel je nu niet meer zoo lang
HEIDEPLANTJE. Hoeveel uïtgaans-
plannen zouden op den Hemelvaarts
dag we! in 't water gevallen zijn? Of wc
al mopperen, er is niets aan te doen.
Daarom is niet mopperen veel verstan
diger. Ik wens-?!: je ook heel genoeglijke
Pinksterdagen toe en ik hoop maar, dat
alle prettige plannetjes uitgevoerd zul
len worden.
Nieuweling is:
TINI MULDER?, Ncorder Stationsweg
Bloemenuaal, oud 10 jaar, 2de nieuwe
ling in de maand Mei.
Uitslag van het Prijsraadsel
Do oplossing was: Het oplossen van
raadsels is 'n aangename tijdpasscering
en geduldsoefcning.
Ik ontving 59 goede oplossingen. N.
loting zijn de drie uitgeloofde boeken ten
deel gevallen aan
TIEKIE, Oud 18 jaar.
DE KLEINE VIOLIST, oud 8 jaar cn
OKKE TANNEMA, oud 14 jaar.
Do drie gelukkig© prijswinners mogen
Woensdag 23 Mei bij mij hun prijzen ko
men kalen.
W. BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vinncstraat 2Ir.,
Haarlem, 26 Mei 1923.
BEZORCEN VAN TELECRAMMEN.
Ons bereikte een klacht van den be«
woner van een buitenwijk der stad, dat
terwijl rijn huis tijdeliik onbewoond was
een telegram ia do brievenbus gewor»
kantoor gaf ons dc volgende v
'ngt
Er is een voorjehrift. dat telegram
bestellers. als zij op het bellen geen
gehoor ontvangen, een mededecling iri
de bus moeten werpen, dat voor den be
woner een telegram aan het telegraaf
kantoor ligt. In de praktijk wordt daar
van. :n het belang van den geadresseer
de, meermalen afgeweken. Als de bestel
ler zekerheid heeft, dat het telegram
aan het goede adres :s, heeft hij machi:-
gir.g om het in de brievenbus testoppen,
omca: het voor den bewoner onaange-
als hij 's avonds van een ver,
gacering. concert of visite thuiskomt, dc
•cdceling :c vinden, dat er aan hc:
toor eea telegram voor hem ligt. Het
kantoor is 's avonds om ji uur geslo
ten, zoodat het dan ook kan voorkomen,
dat hij moet wachten tot den volgenden
dag. Dit kan soms veel ongerustheid ver
oorzaken.- Vooral in de buitenwijken, ver
•an het kantoor gelegen, worden da te
legrammen bij afwezigheid meestal in
dc bus gedaan. Oc aankondiging bereikt
den geadresseerde toch niet eerder dan
het telegram zelf;
Verondersteld wordt, dat een bewoner
bij langere afwezigheid dan enkele uren
een briefje aan de deur plakt of maat
regelen neemt om dc brievenbus af en
toe te laten nazien. Ook kunnen kennis
gevingen aan het telegraafkantoor ge
zonden worden.
In de practiik is cr bij het publiek
meer dankbaarheid voor het achterlaten
van de telegrammen dan voor de ken
nisgevingen.
Tot zoover dc oDtvangen mededec
ling, die ons niet bijzoader kan bekoren-
Een briefje aan do deur dat de bewoner
afwezig is, staat gelijk met een vriende
lijke uitnoodiging..breek maar in!"
Dat iemand bii afwezigheid zijn brieven
bus af cn tóe laat nakijken, spreekt van
zelf. maar dan is de kennisgeving even.
veel waard als het telegram.
Het vreemde is, dat dc machtiging
aan den besteller om het telegram ia de
bus te stoppen, practisch gesproken dien
anderen maatregel van het waarschuwen
de briefje vrijwel afschaft.
THET OERA LINDA BOK.
Na dr. Wunikes is de heer J. J. Hof
(Jan fen 'o Gaesimar) in liet Friesche
weekblad lt He'.tcHn over het geheim
van het Oora Linda Bok nan het woord.
De taal van he: Ocrs Linda Bok is di«
van één man; de inhoud groot endecis
ook. De man van de Oera Linda Bok-taa!
is Comelis over dc Linden. Hof zal daar
voor aanwijzingen geven, die, r.aar hij
uic-out, nog niet eerder gegeven zijn. Cor
nells over do Linden heeft bij do samen
stelling van het handschrift beschikt over
bouwstoffen vail hem zelf (vroeger ge
schreven stukken) en van anderen. Tot die
anderen behoort naar alle waarschijnlijk
heid ds. Havcrsohmidt (Piet Paaltjcns);
het zou ook kunnen wezen, dat deze
do ocuigo andere is. Toon het handschrift
eerst geschreven in gowone letters, klaar
was, is het .vermoedelijk nagekeken en'
hier cn daar „verbeterd" en wat aango-
vuld. Dat kan dr. Eclco Verwijs gedaan
hebben. Dr. Venvijs is do man geweest,
die, wetende, hoo het handschrift was ont-
irg heeft gedragen, dat
het v
werd.
Dc schrijver van hel Oera Linda Bok
was niet iemand, die alleen of Ook maar
in do eerste plaats schreef met een doel.
Hij was een kunstenaar (niet een bijzon
der groote), en het bock is, wat de wor-
kuns:. Da: wil zeggen: het is gemaakt
hijzondcro SCOrt; llof noemt hem het
lief:', een caricaturist en zijn boek een ca-
rioa'.uur, dat als zoodanig tamelijk hoog
zijn
Het hccle Oera Linda Bok is,
taal, zoo echt, ais «ei
wezen kan!
De schrijver van het bock hsd stellig
niet meer dan zeer oppervlakkige kennis
van het Oud-Fricsch. Maar ongetwijfeld
toch méér, dan in het werk is tocgepa;!.
Zelfs een zwak pogen om naast oud-Frie-
sche klanken ook cn oud-Frieschcn zin
bouw t4 geven, ontbreekt, cn de kecren,
dat hij ecu woord in do oude betcekenis
gaf, zijn te tellen.
wcest zou zijn mot zijn wonderlijke woord
afleidingen (kat- katerinnc- Catherina;
neef Tcunis- Ncptunus, enz., enz.) en
die meoning moet men, aldus merkt de
heer Hof op, hebben cn houden, zoolang
mon het niet van zich af kan zetten, dal
hij op vervalschen uit was, noemt hij
ongerijmd,
Naar zijn oordeel is het Oera Linda Bok
hel werk vau oen buitensporig talent, oen
caricaturist. Meestal zit hel buitensporige
er dik op, soms uit hel zich fijn, maat
men vindt haast geen regel, dat de guit,
do „olicke kokeJacr", uict oven door de
ernsiigo mom heen gluurt.
Feuilleton
17)
Mary keek in het rond. Het was
waar, dat er niemand in de buurt
„lk ben lieelemaal niet bane voor je
en als je niet weg gaat, kon je er nog
wel eens last mee krijgen. Laatst
dacht ik, dat je dronken was; nu ben
je dronken of gek. In ieder geval zal
ik je aan de politie overleveren. Hoe
durf je
„Houd maar op. Gauw wat. Geel
dien ving. Verkoopt u hem of moet )k
geweld gebruiken?"
„Wat geeft het of ik a'. over ve.koo-
pen denk? Ik wil cr driehonderd vijf
tig gulden voor hebben en jij hebt
geen drie gulden".
,-,0h, maar ik ben niet zoo arm als
ik er uit zie". Hij haalde uit een bin
nenzak een groote portefeuille. „Als
u wilt kan ik u zelfs in goud betalen.
Uw handschoen uit en vlug!"
Carcow was opgelucht, hij wilde
liefst, geen geweld gebruiken en wa6
doodsbang voor de gevolgen. Mary's
plan was heel eenvoudig.
Zij was van plan geld te laten val
len en wanneer hij zou bukken om
het op te rapen, was het haar be
doeling hem een duw te geven en het
dan op een loopen te zetten. Zij zou
dan een flüiken voorsprong hebben
en twijfelde er niet aan, dat ze wel
zou ontkomen; zij was jong en vlug
en hij was een oud man. die niet de
kracht zou hebben haar lang achter
na te zitten. Maar een andere red
ding was nabij. Een jonge dame en
haar hond naderden van het andere
einde van het veld. De dame was Hil
da Derrifonl en de hond was de be
ruchte bulldog Peter. Mary floot en
de hond kwam op haar afgestormd.
„Neem dien zak op en zet het op
een loopen zei ze tegen Carcow.
„Als die hond je te pakken krijgt ben
je een verloren man".
Carcow begreep, hoe de zaken ston
den. Hij hield niet van honden, spe
ciaal niet van bull-doggen en dezo
Liull-ilog scheen zelfs nogal haast ach
ter liet zaakje te willen zetten. Hij
vloog cr vandoor, harder, dan hij in
jaren geloopen had. Mary riep hem
na, dat ze onmiddellijk naar hot po
litic-bureau zou gaan en hield zich
toou verder bezig met Peter. Toen
Carcow aan het eind van het veld ge
komen nog eens omkeek, zag hij, dat
Mary groote moeite had den hond te
gen te houden. Peter voerde een strijd
tusschen zijn natuurlijken aanleg en
zijn opvoeding. Zijn aanleg zc-i heni,
dat dat fluitje dringend noodzakelijk
en zijn hulp gewenscht was geweest,
het feit, dat de man zoo holde bewees
zijn schuld, waarbij ook zijn ongun
stig uiterlijk in aanmerking moest
worden genomen, en blijkbaar was
het dus zijn plicht den inari té dóoden,
die daar liep.
Hierin wees zijn aanleg hem dus
den goeden weg. Aan den anderen
kant had zijn opvoeding hem geleerd
dat hij altijd mijnheer Derriford. Uil-
da, Mary en het zes jaar oude doch
tertje van den koetsier moest gehoor
zamen. En op dit oogenblik hield
Mary zijn halsband vast. gaf hem een
gevoeligen tik en zei hem te gehoor
zamen. Ten slotte kreeg dan toch zijn
opvoeding de overhand, een goede
lobbes vun een hond, yvaarvan men
niets te vreezen had en die het toe
liet wanneer een kind van zes jaar
hem belachelijk maakte met een muts.
waarvan de keelbanden heel nauw
onder zün dikken kop vastgeknoopt
werden. Het was volkomen waar. dat
li ij deze opvoeders zelf bij elkaar ge
scharreld had, maar dat hij hun nu
ook absoluut niet het recht ontzegde
hein te bevelen. Hij begreep volkomen
dat nnijnheer Derriford strikt recht
vaardig was en hem, wanneer het
noodig mocht zijn, dood zou schieien,
dat Hilda zijn meesteres en Mary zijn
beste vriendin was en dat men voor
zichtig en zacht moet omgaan met een
fijn poppeije van zes jaar. Maar hij
had b.v. nooit kunnen begrijpen, dat
do dominee niet kwam om iets te ste
len en ook kon hij niet overweg met
Ernst Sander Barley, hoewel hij na
derhand wel van Mary leerde, dat hij
daar toch ook respect voor moest too-
nen.
Hilda kwam aangeloopert en nam
den hond aan een riem.
„Wie was die man? Wat deed hij?
W aarom liet je Peter niet op hem
los? (Goedo houd, Peterj. Wij kwamen
juist op tijd, ik was net op weg naar
je toe. Hilda was veel opgewondener
dan Mary.
Mary lachte en zei tegen Peter, dat
hij een engel was, wat niet geheel in
overeenstemming was met zijn uiter
lijk en wat Pcier wel erg pleizievig
vond, maar niet overeenkomend met
den tik, dien Mary hem net gegeven
had. Onderbroken door allerlei op
merkingen van Hilda, vertelde Mary
wat cr gebeurd was, terwijl ze naar
„De Kastanjes" terugwandelden.
„Maar wie heeft dan toch dat te
legram gestuurd?" vroeg Hilda. „Dat
inoet toch iemand geweest zijn, die
wist, datje aangevallen zou worden".
„Maar die oude vent zal dat toch
wel aan niemand verteld hebben.
Neen het telegram heeft er niets mee
te maken, dat was vast en zeker een
grap van Jimni)".
„Ik weet zeker, dat hij nooit zoo
iets gedaan zou hebben".
Dat klonk erg positief c-n Marv trok
haar wenkbrauwen op. Hilda bloosde
en dat maakte, dat ze er erg lief uit
zag. „Ik bedoel, dat ik denk, dat hij
dat niet zou doen. O, Mary, ik hch
vanmorgen een brief vnn hem gehad
en ze zijn thuis zoo blij en jij bent de
eerste aan wie ik het vertel".
Mary's antwoord was Hilda 6tevig
te omhelzen.
„Lieve lliida'. Heusch waar? Ik kan
je niet zeggen, hoe blij ik daar mee
ben. Ik vermoedde het al lang en nu
is het heusch gebeurd. Vertel me al
les eens gauw. Heb je al geantwoord?
Wanneer kan hij bet weten? Ik wil
hem mijn gclukwenschen telegrafee-
ren?"
„Vanmiddag weet hij het- Hij vroeg
me iemand to sturen met het ant
woord, als het tenminste was nu
zoonis het is. Nu gaat Willem met
den trein van half twee. dan kan hii
om drie uur op het atelier zijn. En
misschien brengt hij wel weer een
anderen brief inec terug.
(Was het om zijn werk. of was het
om dien brief, dat Jimmy zoo beslist
oin drio uur op zijn atelier had moe
ten zijn?)
Hilda hield niet op met alle goede
eigenschappen van Jimmy op te som
men. Peter hoorde zo allemaal, ter
wijl h.j bezadigd achter zijn meeste
re» aanliep cn. zoonls een welopge
voede hond betaamt, hoorde hij het
zonder een glimlach aan. Hij kwis
pelde voor zoover dat mogelijk was.
met zijn staart cn betoonde zooveel
enthousiasme als hij xnaar kon.
Hilda ging met Mary hieo naar
het politiebureau. Daar verleide Ma-
ry den diciutdoenden inspecteur eon
eenigszins ve.*ward verhaal van een
ouden bedelaar met eon zak vol geld.
die gedreigd bad lianr daar buiten te
vermoorden. Waarschijnlijk had ze
het wel beter kunnen vertellen, wan
neer zo niet zoo opgewonden was ge
weest over Hilda's verloving. Neen.
zij wc-nschte ge-en aanklacht tegen den
man in te dienen; zij vond alleen
rnaur dat do politie er iets tegen doc.i
moest, misschien dat zo den man von
den en dan konden zo hem er uit zet
ten. lie inspoctcur maakte een paar
nanteckeningen zuchtte eens geduldig
Hij was zelf getrouwd en dus eenigs-
zins gowend aan wouwelijke logicn.
Mary nam Hilda niet zich mee naar
huis. Ernst Sander Barley was juist