HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur Rubriek voor onze Jeugd Stadsnieuws De Voorganger WOENSDAG 16 MEI 1923 - TWEEDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 153 Op het slagveld van Waterloo. De Leeuw van Waterloo Den vorigen avond had ik L'A i g- 1 o n gezien. Met clen hertog Von Reiolistadten den ouden Flambeau was ik op liet slagveld geweest-. Als in een visioen was dc slag langs mijn oogen voorbij getrokken en liet „Vive l'Empereurvan den ouden snorre- baard klonk mij nog in de ooren. Ik was dus in de juiste stemming om naar het slagveld van .Waterloo te gaan. ik ging niet zooals vroeger de mode was per mailcoacli, doch per „electrische' van Brussel tot l'Es- pinetto en vandaar met een ouder- wetsche hossende, rammelende, schud dende en schokkende stoomtram naar het plateau van Mont St. Jean, waar eens in enkele uren het lot van de .wereld beslist was geworden. In de tram merkte ik ai op, dat de gulden tijd voor Waterloo voorbij is. Een Engelsche dame en haar dochter, een Belgische geestelijke en twee jon gens, waren met ons de eenigen, die het eens zoo beroemde slagveid be langrijk genoeg vonden om er een morgen aan te wijden. En te Mont St. Joan bleek het mij overtuigend, dat in Waterloo na den grooten oorlog „de klad" is gekomen. „Wij hebben te zware concurrentie van de nieuwe slagvelden!" klaagae de juffrouw uit het café La Belle Alliance. In den goeden tijd, vóór den oorlog, kregen wij hier dik wijls honderd Engelschen op één dag, tegenwoordig soms geen 20 in een ■week! Alles gaat naar Yperem en naar den Yser en zij vergeten ons!" Ach ja, zoo gaat het in deze we- reldl Wie denkt er nog aan Water loo on 1815, als hij 1914 en de Marue gekend heeft? Toch, nu ik eenige da gen in Brussel was, wilde ik het oude, beroemde slagveld nog eens zien. Juist, omdat ik wist, wat de moderne oorlog boteekende, boezemde mij het plateau van Mont St. Jean belang in. Ik wilde mij op liet slagveld van Wa terloo nog eens overtuigen, hoeveel er in 100 jaren veranderd was. En dan was er nog een andere re den 1 Had ik vroeger, als jongen, niet met Napoleon gedweept? Had ik den 6lag van Waterloo, ondanks den triomf van den „Nederlandschen leeuw'' niet als de grootste trage die gevoeld? Hoe dikwijls had ik in mijn jonge jaren het verhaal van den beroemden slag niet gelezen en herle zen met brandende oogen en kloppen de slapen! Ik heb dien lSden Juni meegeleefd, niet eens, maar misschien wel honderd malen Ik ben met den keizer des nachts om één uur te paard gestegen en heb met hem onder den stroomenden re gen de voorposten van het Fransche leger verkend. Ik heb de vuren van de Engelsche en Hollandsche bivaks bij Braine l'Allend en op het plateau van Mont St. Jean voor mij gezien en met den keizer heb ik gehoopt, dat nog eenmaal de zon van Austerlitz dien morgen op zou gaan. De bestor mingen van Hougoumont, van de hoeve La Haie Sainte en Papelolte, ik heb ze tientallen malen meege maakt. De charges van de kurassiers van Mllhand op de Engelsche carrés, ik heb ze gezienDen aanval van de Garde tegen het plateau van Mont St. Jean onder Michel Ney, ik heb ei aan deelgenomen! Ik heb met koorts achtige spanning gewacht op de komst van Crouchv en tranen van teleurstelling zijn in mijn oogen ge sprongen, omdat het altijd weer do Pruisen onder Von Bülow waren in- plaats van de Franschen, die om 4 uur op den rechtervleugel van het Fransche leger verschenen. O, hoe heb ik als jongen geleden, als ik de Garde zag sterven, de adelaars zag vallen en den keizer, verslagen, van het slagveld zag wegrijden. De 18de Juni, dat beteekende voor mij een noodlotsdatum, de vlakte van Water loo een zwarte plek op de aardel Mijn jongensjaren, waarin ik geeciue- deuis beleefde, liggen helaas al ver achter mij, inaar toch was er een verlangen in mij om eens nog het slagveld ie zien, waar ik ln mijn verbeelding zoo dikwijls was geweest. En toen ik daar op dien heerlijken lentemorgen over die velden liep, waarover ik, als jongen, met de ku rassiers van Midland m razende vaan wue heen gestormd, toen ik daar stond voor die historische hoeve La Haie Sainte en bij de ruïne van Hougou- monl, toen was het mij, of ik een pel grimstocht maakte, of ik een oude schuld aldeed aan den afgod vau mijn jeugd. Het wordt je op bet slag veld van Waterloo anders niet ge makkelijk gemaakt om in een roman tische stemming te komen. Zoodra je uit de stoomtram stapt, op het punt, waar eens de beroemde hohe weg den straatweg BrusselChar leroi kruiste, word je van alle kanten letterlijk aaii de armen getrokken door gidsen, restaurant- en caféhou ders. Voor de „musea" en de café s staan de eigenaars als spullebazen voor hun tenten hun établissementen aan te prijzen. „Americans? Come in; please! Post cards? Museum? Visiter notre musée, monsieur, e'est trés intéressant! Ol- lander? Wij spreken Ollandscn, mie neer! Ollandsche gids,- mieneer? Gui de, ladles and gentlemen! Come in!" Je zoudt zweren op een kermis in- plaats van op historischen bodem te zijn aangeland. En voordat je nog iets hebt kunnen zeggen, staat er ai een gids in uniform naast je, zijn borst vol medailles, die je m6l zijn wandel stok al de belangrijke punten aan wijst. „Daar hebt u den Leeuw van Wa terloo, meneer, die daar is opgericht dooi- de Hollanders op de plek, waai de prins van Oranje werd gewond. De heuvel is 45 Meter hoog en is op den grond 'n vierkant". „Ja wel, ik geloof het wel!" brom je verveeld,-maar onverstoorbaar ra telt hij door: „Hier staat u op de plaats, w__. Wellington heeft gestaan op het oogenbuk, dat „Och man, ik weet het wel'." bils jc nijdig. „Daar heb u het monument van de Hannoveranen en deze wg£ was vroe ger de beroemde holle weg, waar op den middag van „Ja, ja, ga maar door!" „Pxentbrie&aaTten. dan, meneer? Twaalf stuks voor twee franc! en te gelijk houdt hij al een serie onder je neus. En als je om van hem af te zijn eindelijk een boekje gekocht hebt, word je aan den anderen kant door een vrouw aan je arm getrokken, die niet meer loslaat, voordat je haar „museum-' van op het slagveld ge vonden wapens, uniformstukken en doodsbeenderen bent binnengegaan en er een lunoh hebt besteld. Waarlijk, wanneer je het slagveld van Waterloo betreedt, de vlakte, waarvan Victor Hugo zong: Et quarant ans sont passés et ce coin de la terre, Waterloo, ce plateau funèbre et solitaire, Ce champ einistre oü Dieu mèla tant de néants, Tremble encore d'avoir vu la fuite des géants! krijg je meer den indruk van op een Lunapark te komen, dan op de vlak te, waarin tien duizenden op één dag hun graf hebben gevonden. Maar de vele monumenten, die daar in den oiimiddellijken omtrek zijn op-' gerlchf, heï monument der Hanno veranen, de zuil van kolonel Gordon, het gedonkteeken der Belgen en de pyramide „la bulte du Lion" zijn daar om je te herinneren, dat je op historischen bodem; staat. Do bronzen „Leeuw van Waterloo", die daar boven op een 45 Meter boo- ge pyramide is geplaatst, lijkt meer een zinnebeeld van het tegenwoordi ge sportlievende Nederland dan een monument, dat tot herdenking van de overwinning van Waterloo is opge richt. Met zijn vervaarlijken klauw rust de leeuw van Waterloo op een reusachtigen voetbal, alsof hij voor den aftrap gereed is. Werkelijk, de beeldhouwer Van Geel heeft ec-n voor- zienden blik gehad. Is het niet, of die sportlievende leeuw den volkeren toeroept: „Laat af van kanon, sabel en geweer! Ziet hier het wapen der toekomstZou de leeuw, nu de voet bal langzamerhand de hoogste plaats in ons nationale leven heeft ingeno men, niet ln aanmerking komen voor het wapen van Nederland? Vlak bij de „Butte du Lion" is een door L. Dumoulin geschilderd heef leelijk panorama van een slag van Waterloo. Het Nederlandsche hart doet het goed op dit panorama twee bataljons Hollandsche jagers te zien, die met mannenmoed hun Oranje vaandel tegen de hun carrés binnen gedrongen Fransche kurassiers ver dedigen. Ook aan den Prins van Oranje met zijn staf is een deel van het doek gewijd. Maar ik was niet naar het slagveld van Waterloo gegaan, voor de monu menten, het panorama en de „bulte du Lion". Ik wilde de historische plekken zien, de hoeve la Haie Sain- ïe, PapeloUe, 'de ruïne Van Houcföu-' mont en de herberg La Belle Allian ce, alle plaatsen, die alleen reeds door hun namen tot mij zouden spre ken. Op dien heerlijken lentemorgen, terwijl de leeuweriken zongen in de lucht, heb ik over de velden ge dwaald, waar ik vroeger alleen maar in mijn verbeelding was geweest. Niet meer dan twee uur vraagt do wandeling over het heele slagveld, waar eens het lot van gansch Europa werd beslist. Twee uren! Hoe veel weken zou men moeten gaan, als men het „front" in Frankrijk en België wilde afwandelen! Heel dat beroemde slagveld zou in den modernen oorlog nauwelijks ruimte geven voor één re giment! Ik heb, daar wandelend, den heolen slag nog eens doorleefd. Ik heb de ruïnes van Ilougoumont bezocht, waar op dien gedenkwaaraigen dag 'alleen GG0O man gevallen zijn, ik heb gestaan voor de poort van deze hoeve, dis nog precies zoo is, aLs op den dag toen de Franschen er trachtten binnen te dringen, ik heb vcor de her berg La Belle Alliance gestaan, waar de keizer van zijn kurassiers de ver overde vaandels in ontvangst nam, ik heb nog eenmaal de geschiedenis tot mij laten komen. En voor het Fran sche monument, met den gewonden adelaar, dat. is opgerukt op de plaats, waar de Garde is vernietigd, heb ik eerbiedig mijn hoofd ontbloot. Ja, le zer, ik schaam er mij niet voor te be kennen. dat ik altijd nog iets voel voor de romantiek van dat glorievolle Napoleontische tijdvak. J. B. SCHUIL. Raadseloplossingen Nagekomen raadsels ontvangen van: Do kleine Spoorman 5 Bruinoogje 5 Woelwater 6 P. J. Oschatz 6 Vriendinne tje 6 Muederp'.antje 6 Buitenman 6 Or- nates 6 Bloemenkonmgin 6 Kleine Zon- nopit 5 Wilgenkatje 5 Blauwvtngertje 3 Bodewijk 6 Heidebloempje 5 Iakivisch 5 Robinson 6 De kleine Majoor 5 Mont- brei ia ^6. Schoonmaak-wedstrijd Inzendingen ontvangen van: De kleine Violist, oud 8 jaar, Bappo oud 10 jaar, Lachebekje oud 14 jaar. Zanglus: oud 13 jaar, Napoleon, oud? Rhododen dron, oud 13 jaar, Lathyrus oud 12 jaar, Melatti oud 13 jaar, Vrijkogel oud 12 jaar, Friso oud 10 jaar, Rozemarijntje oud 11 jaar, Woolwater oud 13 jaar, Zaan- dammertje, oud 12 jaar, Bloeraenvrien- dui-netje, oud 10 jaar, Tini Mulders, oud 10 jaar, Bleekneus oud 13 jaar, Willy van Blankesteyn oud 10 jaar. Appelsteeltje, oud 12 jaar, Duinrooske, oud 14 jaar, Ane moon oud 12 jaar, Pity oud 12 jaar, Apol lo oud 13 jaar, Blondkopje oud 8 jaar. Kerstboompje oud 13 jaar, Controleur oud 15 jaar, Friezinnetje oud 14 jaar, Priktol- Jetjo oud 11 jaar, Koning Boko oud U jaar. Prijsraadsel Inzendingen ontvangen van: Do kleine. Spoorman oud 11 jaar, Piano oud 14 jaar. Lathyrus oud 12 jaar, Friso oud 10 jaar, Zwartoogje, oud 14 jaar, Moe ders Oudste oud 13 jaar, Zaandammertje oud 12 jaar, Bloody Fox, oud 14 jaar. Kuikentje oud 12 jaar, Jacoba Baas, oud 19 jaar, Tini Mulders oud 10 jaar, Bloe- menvxiendinnetje oud 10 jaar. Brievenbus Brieven aan de Redactie van de Kinder- Afdeeling moeton gezonden worden aan Mevr. BLOMBERG—ZEEMAN v. d- Vin uestraat 21iood. (Tn de bus gooien zonder aanbellen.) WOELWATER. 't Was Zondag een zeer geschikte dag -voor het wedstrijd werk Ik merkte het Maandag wel aan het groo- te aantal inzendingen. De woorden van jo 2de inzending heb ik mee laten re kenen. ZAANDAMMERTJE. Neen hoor, 'k vond het zoo erg niet. dat je een paar weken hebt overgeslagen. Je vondt het in het circus dus akelig mooi. Het prijs raadsel was voornamelijk een kwestie van inzicht. J-e bent een vorstandig Zaandam mertje, ineodoen aan den wedstrijd is op zichzelf al prettig, al verdien je er mis- sohien ook geen prijs nee. ROZEMARIJNTJE. Je raadsels zijn goed; Bloemenvriendinnetje. Kleine domoor om wel je raadsels op te lossen en oiiet in te zenden. Je hadt je werk wel goed op een paar kleine foutjeB na die ik verbe terd heb. Ik had Zondag best bij je op de theevisite willen komen. TINI M. Je bent van harte welkom. Neem den eersten schuilnaam maar. JUFFERTJE ONRUST. Ik vond het wat leuk weer eens een briefje van je te ontvangen. Vader en broer mochten jo best wat helpen. Hoe gaat het met de Heilgymnastiek? Merk jo goede resulta ten? En eet je dapper je bord haver mout leeg? TXEK1E. 't Doet me echt veel ple zier, dat jij als oud-Rubriekertje weer eens niet ceu prijs gaat strijken. Naai je nu thuis voor jezelf en de huisgenooten of ook voor anderen? 't Was wel jam mer, dat er op 't atelier niets meer te doen was. Ik kan me voorstellen, dat de fijne werkjes jo wel aanstaan- De laatste dagen zal er van buiten eitten niei veel gekomen zijn. Heerlijk voor jullie allen, dat vader het weer zoo goed maak:. PIEN'E. Heeft soon dikke zus nog last van de kou gehad? Help inaedvr maar flink met den schoonmaak, da: warmt. Of zijn jullie er nu doorheen? Nog wel hartelijk gefeliciteerd me*, va ders verjaardag. Het zal zeker wel een dag van vreugde zijn geweest. WOELWATER. Houd je van cijfer- raadsels Hoe is het nu me: de kiespijn t Ik zou dien kwelgeest er maar uit laten halen, want kiespijn maakt een mensch VRIENDINNETJE. .Te hebt nog een poosje den tijd om te beslissen, wat jc worden wilt. MOEDERPLANTJE. Tot mijn spijt is ditmaal do Bennebroeksche familie niet gelukkig geweest. BUITENMAN. - Ik hoop toch, dat jouw naam spoedig bij de prijswinners ORNATES. Ja, ik ben in T Gasthuis bij Alontbretia geweest. Wat zag zo or flink uit. Ik vond het heel prettig, dat we nu eens kennis hebben gemaakt. BLOEMKNKONING1N. Je bent. al aardig ingeburgerd. Wat ben jij een baby vergeleken bij de groote broers en zus. Bevalt het je goed in de hoogste klas? Speel je alle dagen met Blauwvinger!je Bedoel je je ingezonden raadsels? Die zal ik plaatsen, zoodra ik ze tegenkom. WILGENKATJE. Je raadsel is goed, maar wel heel moeilijk, 't Was heelemaa! niet crg„ dat je een weekje oversloeg, ik heb nu een van beide uitslagen gegeven, 'i Spijt me, dat Santpoort nies vertegen- BLAWVINGERTJE. Prettig hoor. dat kleine zus zoo voordeelig opgroeit. Wat zullen jullie allemaal vee! van haar houden. Jui'.ic- wandeling op Hemel- vaartsdag is allertreurigst in het water gevallen. Is de gr.r.g nog klaar gekomen .•orledou weekf Kleine zus is zeker we! en handenbindstertje voor moeder. MEVR. F. I'. F.F. Hei slot van Jantjes wedstrijdwerk was op uw brief geschreven en bij de afdeeling correspon dentie terecht gekomen, vandaar dat zijn naam r.iet werd vermeld. Alles wordt af zonderlijk gegroepeerd, dus vriendelijk verzoek ik Jan voortaan zijn wedstrijd- werk afzonderlijk in to zenden. Een en ander meg natuurlijk wel in één enve loppe. LODEWIJK. Je raadsel is goed. MOEDERS OUDSTE. Wat ben jij keurig netjes gaan schrijven. Allen feli citeer ik hartelijk met moeders thuis komst. Ik kan me begrijpen, dat dat een vrougdedagje was. Kan moeder nu weer gewoon haar bezigheden verrichten ZWARTOOGJE. Neen, 't was heele- roaal goon moeilijke wedstrijd. Jij bent ook al zoo vooruit gegaan met schrijven. Ik denk, dat allo menschen wel naab zo- mcTsche Pinksterdagen zullen verlangen. We hebben nu kou genoeg gehad. Langs een omweg is nog niet verschenen, dus ik kan het nog niet als prijs geven. DE KLEINE MAJOOR. Wrineen, jo was nog niet to laat. Hoo is het nu me', jo? Wa: heeft er san gescheeld! Je zuster heeft maar goed voor de bezorging van jo brieven gezorgd. FRISO. Nog geen enkel keertje van do fiets gevallen 't Echte fietsweertje is nog niet gekomen én 't, echte Zwemwecr YHIJKOGEL. Heb je het boek uit? 'k Kon me wel begrijpen, dat je r.iet naar de roeiwedftrijden mocht, 't Was, wat men noemt, hondenweertje. Je raadsels zijn goed, masr bij het laatste vergat je de oplossing. LATHYRUS. Gelukkig, dat julHe allen gerond zijn. Ik zag je laatst in het Kenaupark. Dus je merkt wel, dat ik je niet vergeten ben. Kun je praten me: het Hongaarscho meisje? Is echt gezellig voor je zoo'a huisgenootje van je leef tijd. Je vindt hes xeker we! prettig, dst jc roet tante ni^> mag naar Maam. 't ls misschien een groote teleurstelling voor je^ dat het Gelukskind ditmaal ontbreek*. Ik had er heusch nu geen plaats voor. INKTV1BCH. Neen, ik had in lang niets van je gehoord. Ais je aar-. Mollc- boon je briefje meegeeft, zal d:e zich wel met de berorging willen belasien- RHODODEXDRON. O, professorale Rhododendron om je naam te vergeten. Je ingezonden raadsel is goed. NAPOLEON. Alles was in orde. ROBINSON. Prettig, dat de tuin weer netjes in orde is. Daar kun je met voldoening naar kijken, omdat jij er ook je werk aan gehad hebt. 't Was Zondag geen wandelweer. Mei leek meer op No- N FRIEZINNETJE. lk merk wel, dat je moeder flink hebt meegeholpen met den schoonmaak. Nog wel gefeliciteerd mot moeders verjaardag. Zulke dagen ge ven natuurlijk altijd drukte. Moeder vond het zeker wel heerlijk, dat zus ook over kwam. Jij verlangt vast naar Pinksteren. Ik hoop voor jo dat het reisje doorgaat en je goed weer zult hebben. Je wedstrijd was nog niet op tijd. Ik hoopte den uit slag te kunnen vermelden, maar ik kan er niet mee klaar komen. Na den uitslag komt er weer een nieuwe wedstrijd Hoe gaat het met de duifjes? Hebben ze geen last van het koude weer gehad HATTY K. "t Gaat al wat knap met hel oplossen der raadsels. Fa en Ma mo gen jo best behelpen. Da: is juist gezellig Dus je bent moeders «enigste lieveling. PITY. Jij kunt nog eens gezellige lange brieven schrijven. Kleine hondjes behooren 's avonds niet buiten te ioopen, net zoo min als kleine meisjes. Wie was dat vriendelijke Rubriekertje, dal je de courant kwam brengen I Straks reis je in gedachten met moeder mee. Hoe heet de boot Leuk, dat je zooveel verrassingen -oor haar maakt. Wat zal je veel te ver tellen hebben. ANEMOON. - Je was wel laat, maar niet te laat. In de volgende Rubriek hcop ik den anderen uitslag te vermelden. Om dat er zoovele laatkomer!jes waren, kwam ik met de telling niet klaar, 't Is mis schien net uitgeregend tegen dat de boot tocht zal plaats hebben. Op welken dag kunneu de kuikentjes er zijn? AARDMANNETJE. Je raadsel is goed. Over den wedstrijd kan ik je op 't oogenblik nog niets meedeelen. De groe ten voor vader en moeder. KUIKENTJE, Wat treurig, dat je on derwijzer zoo ziek is? Welke juffrouw hebben jullie nu? Ik hoop maar, dat je me de volgende week vroolijker berichten kunt melden. MONTBRF.TIA. Toch niet siek, dat dc zussen jo raadsels schreven? LAATSTE KWARTIF-R. Ik geloof heusch, dat Mei nog mooie lentedagen zal geven. Ben je vandaag de luilak ge weest? Ga jc nog uit de stad? NAPOLEON. Je raadsel is goed. KONING BOKO. Wil je op losse velletjes ook je naam zetten? Je raadsel is goed. Het loten om de rsadselprijzen gaat heel eenvoudig. De P.ubriekertjcs, die mee mogen loten worden op afzon derlijke papiertjes geschreven. De pa piertjes worden opgevouwen en drie wor den er uitgetrokken. Gesnapt? Je raadsel is goed. Speel je nu niet meer zoo lang HEIDEPLANTJE. Hoeveel uïtgaans- plannen zouden op den Hemelvaarts dag we! in 't water gevallen zijn? Of wc al mopperen, er is niets aan te doen. Daarom is niet mopperen veel verstan diger. Ik wens-?!: je ook heel genoeglijke Pinksterdagen toe en ik hoop maar, dat alle prettige plannetjes uitgevoerd zul len worden. Nieuweling is: TINI MULDER?, Ncorder Stationsweg Bloemenuaal, oud 10 jaar, 2de nieuwe ling in de maand Mei. Uitslag van het Prijsraadsel Do oplossing was: Het oplossen van raadsels is 'n aangename tijdpasscering en geduldsoefcning. Ik ontving 59 goede oplossingen. N. loting zijn de drie uitgeloofde boeken ten deel gevallen aan TIEKIE, Oud 18 jaar. DE KLEINE VIOLIST, oud 8 jaar cn OKKE TANNEMA, oud 14 jaar. Do drie gelukkig© prijswinners mogen Woensdag 23 Mei bij mij hun prijzen ko men kalen. W. BLOMBERG—ZEEMAN, v. d. Vinncstraat 2Ir., Haarlem, 26 Mei 1923. BEZORCEN VAN TELECRAMMEN. Ons bereikte een klacht van den be« woner van een buitenwijk der stad, dat terwijl rijn huis tijdeliik onbewoond was een telegram ia do brievenbus gewor» kantoor gaf ons dc volgende v 'ngt Er is een voorjehrift. dat telegram bestellers. als zij op het bellen geen gehoor ontvangen, een mededecling iri de bus moeten werpen, dat voor den be woner een telegram aan het telegraaf kantoor ligt. In de praktijk wordt daar van. :n het belang van den geadresseer de, meermalen afgeweken. Als de bestel ler zekerheid heeft, dat het telegram aan het goede adres :s, heeft hij machi:- gir.g om het in de brievenbus testoppen, omca: het voor den bewoner onaange- als hij 's avonds van een ver, gacering. concert of visite thuiskomt, dc •cdceling :c vinden, dat er aan hc: toor eea telegram voor hem ligt. Het kantoor is 's avonds om ji uur geslo ten, zoodat het dan ook kan voorkomen, dat hij moet wachten tot den volgenden dag. Dit kan soms veel ongerustheid ver oorzaken.- Vooral in de buitenwijken, ver •an het kantoor gelegen, worden da te legrammen bij afwezigheid meestal in dc bus gedaan. Oc aankondiging bereikt den geadresseerde toch niet eerder dan het telegram zelf; Verondersteld wordt, dat een bewoner bij langere afwezigheid dan enkele uren een briefje aan de deur plakt of maat regelen neemt om dc brievenbus af en toe te laten nazien. Ook kunnen kennis gevingen aan het telegraafkantoor ge zonden worden. In de practiik is cr bij het publiek meer dankbaarheid voor het achterlaten van de telegrammen dan voor de ken nisgevingen. Tot zoover dc oDtvangen mededec ling, die ons niet bijzoader kan bekoren- Een briefje aan do deur dat de bewoner afwezig is, staat gelijk met een vriende lijke uitnoodiging..breek maar in!" Dat iemand bii afwezigheid zijn brieven bus af cn tóe laat nakijken, spreekt van zelf. maar dan is de kennisgeving even. veel waard als het telegram. Het vreemde is, dat dc machtiging aan den besteller om het telegram ia de bus te stoppen, practisch gesproken dien anderen maatregel van het waarschuwen de briefje vrijwel afschaft. THET OERA LINDA BOK. Na dr. Wunikes is de heer J. J. Hof (Jan fen 'o Gaesimar) in liet Friesche weekblad lt He'.tcHn over het geheim van het Oora Linda Bok nan het woord. De taal van he: Ocrs Linda Bok is di« van één man; de inhoud groot endecis ook. De man van de Oera Linda Bok-taa! is Comelis over dc Linden. Hof zal daar voor aanwijzingen geven, die, r.aar hij uic-out, nog niet eerder gegeven zijn. Cor nells over do Linden heeft bij do samen stelling van het handschrift beschikt over bouwstoffen vail hem zelf (vroeger ge schreven stukken) en van anderen. Tot die anderen behoort naar alle waarschijnlijk heid ds. Havcrsohmidt (Piet Paaltjcns); het zou ook kunnen wezen, dat deze do ocuigo andere is. Toon het handschrift eerst geschreven in gowone letters, klaar was, is het .vermoedelijk nagekeken en' hier cn daar „verbeterd" en wat aango- vuld. Dat kan dr. Eclco Verwijs gedaan hebben. Dr. Venvijs is do man geweest, die, wetende, hoo het handschrift was ont- irg heeft gedragen, dat het v werd. Dc schrijver van hel Oera Linda Bok was niet iemand, die alleen of Ook maar in do eerste plaats schreef met een doel. Hij was een kunstenaar (niet een bijzon der groote), en het bock is, wat de wor- kuns:. Da: wil zeggen: het is gemaakt hijzondcro SCOrt; llof noemt hem het lief:', een caricaturist en zijn boek een ca- rioa'.uur, dat als zoodanig tamelijk hoog zijn Het hccle Oera Linda Bok is, taal, zoo echt, ais «ei wezen kan! De schrijver van het bock hsd stellig niet meer dan zeer oppervlakkige kennis van het Oud-Fricsch. Maar ongetwijfeld toch méér, dan in het werk is tocgepa;!. Zelfs een zwak pogen om naast oud-Frie- sche klanken ook cn oud-Frieschcn zin bouw t4 geven, ontbreekt, cn de kecren, dat hij ecu woord in do oude betcekenis gaf, zijn te tellen. wcest zou zijn mot zijn wonderlijke woord afleidingen (kat- katerinnc- Catherina; neef Tcunis- Ncptunus, enz., enz.) en die meoning moet men, aldus merkt de heer Hof op, hebben cn houden, zoolang mon het niet van zich af kan zetten, dal hij op vervalschen uit was, noemt hij ongerijmd, Naar zijn oordeel is het Oera Linda Bok hel werk vau oen buitensporig talent, oen caricaturist. Meestal zit hel buitensporige er dik op, soms uit hel zich fijn, maat men vindt haast geen regel, dat de guit, do „olicke kokeJacr", uict oven door de ernsiigo mom heen gluurt. Feuilleton 17) Mary keek in het rond. Het was waar, dat er niemand in de buurt „lk ben lieelemaal niet bane voor je en als je niet weg gaat, kon je er nog wel eens last mee krijgen. Laatst dacht ik, dat je dronken was; nu ben je dronken of gek. In ieder geval zal ik je aan de politie overleveren. Hoe durf je „Houd maar op. Gauw wat. Geel dien ving. Verkoopt u hem of moet )k geweld gebruiken?" „Wat geeft het of ik a'. over ve.koo- pen denk? Ik wil cr driehonderd vijf tig gulden voor hebben en jij hebt geen drie gulden". ,-,0h, maar ik ben niet zoo arm als ik er uit zie". Hij haalde uit een bin nenzak een groote portefeuille. „Als u wilt kan ik u zelfs in goud betalen. Uw handschoen uit en vlug!" Carcow was opgelucht, hij wilde liefst, geen geweld gebruiken en wa6 doodsbang voor de gevolgen. Mary's plan was heel eenvoudig. Zij was van plan geld te laten val len en wanneer hij zou bukken om het op te rapen, was het haar be doeling hem een duw te geven en het dan op een loopen te zetten. Zij zou dan een flüiken voorsprong hebben en twijfelde er niet aan, dat ze wel zou ontkomen; zij was jong en vlug en hij was een oud man. die niet de kracht zou hebben haar lang achter na te zitten. Maar een andere red ding was nabij. Een jonge dame en haar hond naderden van het andere einde van het veld. De dame was Hil da Derrifonl en de hond was de be ruchte bulldog Peter. Mary floot en de hond kwam op haar afgestormd. „Neem dien zak op en zet het op een loopen zei ze tegen Carcow. „Als die hond je te pakken krijgt ben je een verloren man". Carcow begreep, hoe de zaken ston den. Hij hield niet van honden, spe ciaal niet van bull-doggen en dezo Liull-ilog scheen zelfs nogal haast ach ter liet zaakje te willen zetten. Hij vloog cr vandoor, harder, dan hij in jaren geloopen had. Mary riep hem na, dat ze onmiddellijk naar hot po litic-bureau zou gaan en hield zich toou verder bezig met Peter. Toen Carcow aan het eind van het veld ge komen nog eens omkeek, zag hij, dat Mary groote moeite had den hond te gen te houden. Peter voerde een strijd tusschen zijn natuurlijken aanleg en zijn opvoeding. Zijn aanleg zc-i heni, dat dat fluitje dringend noodzakelijk en zijn hulp gewenscht was geweest, het feit, dat de man zoo holde bewees zijn schuld, waarbij ook zijn ongun stig uiterlijk in aanmerking moest worden genomen, en blijkbaar was het dus zijn plicht den inari té dóoden, die daar liep. Hierin wees zijn aanleg hem dus den goeden weg. Aan den anderen kant had zijn opvoeding hem geleerd dat hij altijd mijnheer Derriford. Uil- da, Mary en het zes jaar oude doch tertje van den koetsier moest gehoor zamen. En op dit oogenblik hield Mary zijn halsband vast. gaf hem een gevoeligen tik en zei hem te gehoor zamen. Ten slotte kreeg dan toch zijn opvoeding de overhand, een goede lobbes vun een hond, yvaarvan men niets te vreezen had en die het toe liet wanneer een kind van zes jaar hem belachelijk maakte met een muts. waarvan de keelbanden heel nauw onder zün dikken kop vastgeknoopt werden. Het was volkomen waar. dat li ij deze opvoeders zelf bij elkaar ge scharreld had, maar dat hij hun nu ook absoluut niet het recht ontzegde hein te bevelen. Hij begreep volkomen dat nnijnheer Derriford strikt recht vaardig was en hem, wanneer het noodig mocht zijn, dood zou schieien, dat Hilda zijn meesteres en Mary zijn beste vriendin was en dat men voor zichtig en zacht moet omgaan met een fijn poppeije van zes jaar. Maar hij had b.v. nooit kunnen begrijpen, dat do dominee niet kwam om iets te ste len en ook kon hij niet overweg met Ernst Sander Barley, hoewel hij na derhand wel van Mary leerde, dat hij daar toch ook respect voor moest too- nen. Hilda kwam aangeloopert en nam den hond aan een riem. „Wie was die man? Wat deed hij? W aarom liet je Peter niet op hem los? (Goedo houd, Peterj. Wij kwamen juist op tijd, ik was net op weg naar je toe. Hilda was veel opgewondener dan Mary. Mary lachte en zei tegen Peter, dat hij een engel was, wat niet geheel in overeenstemming was met zijn uiter lijk en wat Pcier wel erg pleizievig vond, maar niet overeenkomend met den tik, dien Mary hem net gegeven had. Onderbroken door allerlei op merkingen van Hilda, vertelde Mary wat cr gebeurd was, terwijl ze naar „De Kastanjes" terugwandelden. „Maar wie heeft dan toch dat te legram gestuurd?" vroeg Hilda. „Dat inoet toch iemand geweest zijn, die wist, datje aangevallen zou worden". „Maar die oude vent zal dat toch wel aan niemand verteld hebben. Neen het telegram heeft er niets mee te maken, dat was vast en zeker een grap van Jimni)". „Ik weet zeker, dat hij nooit zoo iets gedaan zou hebben". Dat klonk erg positief c-n Marv trok haar wenkbrauwen op. Hilda bloosde en dat maakte, dat ze er erg lief uit zag. „Ik bedoel, dat ik denk, dat hij dat niet zou doen. O, Mary, ik hch vanmorgen een brief vnn hem gehad en ze zijn thuis zoo blij en jij bent de eerste aan wie ik het vertel". Mary's antwoord was Hilda 6tevig te omhelzen. „Lieve lliida'. Heusch waar? Ik kan je niet zeggen, hoe blij ik daar mee ben. Ik vermoedde het al lang en nu is het heusch gebeurd. Vertel me al les eens gauw. Heb je al geantwoord? Wanneer kan hij bet weten? Ik wil hem mijn gclukwenschen telegrafee- ren?" „Vanmiddag weet hij het- Hij vroeg me iemand to sturen met het ant woord, als het tenminste was nu zoonis het is. Nu gaat Willem met den trein van half twee. dan kan hii om drie uur op het atelier zijn. En misschien brengt hij wel weer een anderen brief inec terug. (Was het om zijn werk. of was het om dien brief, dat Jimmy zoo beslist oin drio uur op zijn atelier had moe ten zijn?) Hilda hield niet op met alle goede eigenschappen van Jimmy op te som men. Peter hoorde zo allemaal, ter wijl h.j bezadigd achter zijn meeste re» aanliep cn. zoonls een welopge voede hond betaamt, hoorde hij het zonder een glimlach aan. Hij kwis pelde voor zoover dat mogelijk was. met zijn staart cn betoonde zooveel enthousiasme als hij xnaar kon. Hilda ging met Mary hieo naar het politiebureau. Daar verleide Ma- ry den diciutdoenden inspecteur eon eenigszins ve.*ward verhaal van een ouden bedelaar met eon zak vol geld. die gedreigd bad lianr daar buiten te vermoorden. Waarschijnlijk had ze het wel beter kunnen vertellen, wan neer zo niet zoo opgewonden was ge weest over Hilda's verloving. Neen. zij wc-nschte ge-en aanklacht tegen den man in te dienen; zij vond alleen rnaur dat do politie er iets tegen doc.i moest, misschien dat zo den man von den en dan konden zo hem er uit zet ten. lie inspoctcur maakte een paar nanteckeningen zuchtte eens geduldig Hij was zelf getrouwd en dus eenigs- zins gowend aan wouwelijke logicn. Mary nam Hilda niet zich mee naar huis. Ernst Sander Barley was juist

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5