s.TTó, goeden middag, Fred'', zóo
begroet liem een oude vriend, dien
hij in lang niet gezien heeft. „Hoe
Jjom je hier zoo verzeild?"
Zo rijden samen een eindje op en
gedurende het gesprok maakt Fred de
jopmerlcing, dat er hier zoo veel jonge
dames zijn, die prachtig rijden.
„Wat jo hier ziet is nog niets", ant
woordt de vriend. „Kom in aar eens
mee, dan zal ik jo een dame laten zien
die zoo schitterend rijdt, dat al do
anderen er bij in het niet verzinken!
Maar wacht, daar komt ze juist aan.
Lot nu eens opl
Over do witte vlakte nadert daar
een jonge dame, die zoo elegant rijdt
en zoo vast op haar schaatsen staat,
dat het een genot is er naar te kij
ken. Vier of vijf jongelui, met wie ze
lacht en praat, zijn voortdurend in
haar omgeving, ren oudere lieer volgt
haar op een afstond.
„Zeg, Rudolf, ken jo die dame?"
vraagt Ffed met do grootste belang
stelling.
„Nee", zegt Rudolf. „11; zie haar
)lioon heel dikwijls op het ijs. Zc noe
men haar hier de ijskoningin, om
haar meesterschap in het rijden en
'ook omdat ze voortdurend door een
soort hofstoet omgeven is".
Het groepje glijdt nu vlak langs
Fred hoen, zoodat hij gelegenheid
heeft do dame meer nauwkeurig op
te nemen. Zij heeft een mooi figuur
tje, ccn interessant gezicht en een
paar prachtige ocgen. Ze is hijzonder
smaakvol gekleed. In liet voorbijgaan
vangt hij een blik uit linar wonder
volle oogen op, dio hem als een clec-
trischen schok in liet hart geeft.
Als kort daarop Rudolf afscheid
Van hem neemt, weet hij niets beters
ie doen dan de ijskoningin en haar
hofstoet te volgen. Do jonge dame
heeft den schoonen vreemdeling ook
opgomèrkt, weer treft hem een blik
*iit haai' oogen,' die hem schijnen to
zeggen: „N'u, beval ik Je, dat zou ik
denken 1"
Maar plotseling wondt zij zich., licht
blozend, om, naar een knappen, jon
gen man,'dio haar, gekleed in een ele-
ant ijsoostuum. nadert. Hij hoort de
oeren in haar nabijheid zeggen: „Nu
zijn wij overbodig. De Russische graaf
is gekomen, nu kunnen wij wel ver
dwijnen!"
Ook de oude heer, haar papa, zooals
Fred al bij zich zelf heeft uitgemaakt,
kijkt nijdig, hij beantwoordt nauwe
lijks den groet van do verdwijnende
hecren.
„Kom, graaf, laten wij dansen!
IWill, u.
„Wat do koningin wil, is voor haar
fclaaf oen wet!" antwoordt de Rus.
En weldra beschrijven dio tweo do
schiltorcndsto figuren op het ijs. liet
js een genot voor het oog
Na eenigeu tijd schijnt „papa" het
'genoeg to vinden. Bij het afscheid ne
men hoort Fred, dat do jonge dame
tot don Rus zegt: „Tot overmorgen
idus, graaf 1 Op do ijscluh
De volgende dag drijft Fred weer
'naar de club. Misschien dat hij zijn
schoonc onbekende er weer ziet, en
dan zonder den Rus, dien zij op over
morgen besteld had. En werkelijk
daar ziet hij haar ia de verte, ilij kan
haar gezicht niet god zien, want 'ze
draagt oen voile, wat is de mode'
toch dom! Van do hoeren van gisteren
is or ook geen een, alleen „Papa" is
er. Zo schijnen in een rustig ernstig
gesprek verdiept to zijn, geen enkele
maal slaat ze haar oogen op naar
haar ijvcrlgen bewonderaar die haar
intussclien genaderd Is.
Merkwaardig, en gisteren keek ze
hem zoo uitdagend aan. Hij volgt het
paar op eenigeu afstand, hij kan haar
vroolijke mekxHeuse lachen hooren.
Het is onbegrijpelijk, zoo geheel an-
dors als ze vandaag is, dan gisteren.
Ze is het en ze 19 het toch ook weer
niot. Ook haar klecding is anders,
hoewel haar costuum haar feilloos
zit. is cr toch niet» opvallends en ko
kets nan haar verschijning.
Wat een tegenvaller voor hem, net
nu hij moed verzameld heeft om zich
aan haar voor te stellen, verdwijnt zo
met haar partner door den uitgang,
]de oude heer roept een rijtuig aan en
wög zijn zc.
Fred Is vandaag weer- vol moed
haar de ijsclub gegaan, in dc drukte
en het, gewoel zoekt hij naar zijn ijs
koningin. Eindelijk daar ontdekt hij
haar, in gesprek met den Rus. Zo is
met dezen alleen, zelfs Papa ontbreekt.
Do graaf is opgewonden en schijnt
haar iets te verzoeken, zij schudt
slechts het hoofd, 1»ij wil haar hand
grijpen. Vol trots richt, zo zich op, zc
is zoor boos, antwoordt hem kort en
krachtig cu gaat wog nu hem een kor
ten hoofdknik te hebben gegeven.
Geheel verbluft kijkt dc Rus haar
Ha. Met oen boos gezicht rijdt hij
daarna naar den uitgang.
„Mot dien is zij klaar!" denkt hij
iuwodcn.
Daar ziot hij iels schitterends op
het ijs liggen, hij raapt het op, het
is een gouden armband met een 'dia
mant er in.
Wie zou dat kostbare stuk verloren
hebben? Juist wil hij het gaan bren
gen naar het bureau voor gevonden
voorwerpen, toen hij da ijskoningin
terug ziet komen. Ze schijnt iets te
zoeken, vol onrust kijkt zij overal op_
don grond. In een wip is hij bij haar."
„Heeft u misschien dit verloren?"
Vol vreugde neemt zij den armband
aan. Het is een familiestuk, dat zo
niet graag zou willen missen.
Do weg is nu voor Fred gebaand,
hij stelt zich aan haar voor en tracht
met haar een gesprek aan te knoopen.
Gemakkelijk wordt hem dat niet ge
maakt. Ze is erg teruggetrokken, mis
schien werkt het onderhoud met den
Rus nog ontstemmend op haar. Lang
zamerhand slaagt hij er echter In,
haar belangstelling op te wekken, en
ten slotte geraken zij beiden in zoo'n
levendige gedachtenwisseling. dat dc
tijd vliegt, zonder dat zij het mer
ken. Zij toont zooveel geest en humor
te bezitten, dat de kunstenaar steeds
intenser de aantrekkingskracht, dio
van het eerste ©ogenblik af van haar
naar hem uitging, ondervindt.
Plotseling valt het haar in, dat zij
naai- huis moet. Hij ziet haar wanho
pig aan. Dan vraagt hij of hij haar
mag begeleiden.
,,.Ta, maar moet u denzelfden kant
uitIk ga met de tram tot den Wil
lemsparkweg".
„Zeker, ik moet ook dien kant uit!"
Nu woont Fred geheel aan het an
dere eind van de stad en hij weet, dat
zijn zuster in wanhoop op hem zit te
wachten met het eten. Maar wat doét
hem dat op het ocgenblik. Hij heeft
maar één wensch bij haar te zijn
Veel te gauw zijn zij aan hun doel.
„Ik woon in hotel „de Keizers
kroon", zegt ze. We logeeren hier in
de stad".
„Logeereu slechts, dus zij woont
niet hier?" flitst het door hem heen.
„Maar u blijft foch langen lijd
hier?" vraagt hij.
„We wonen buiten en dat is op den
duur wel eens vervelend 's winters,
daarom komen we dikwijls in de
stad".
Ze zijn bij het hotel, nu komt het
afscheid Een vriendelijk woord
van dank voor zijn begeleiding, een
hartelijk hoofdknikje en wég is zij.
En nu valt hem in, dat hij eigenlijk
niets van haar weet, niet eens haar
naam heeft ze hem genoemd. Maar
dien zou hij toch weten. Hij wendt
zich tot den portier en vraagt haar
naam.
„Mevrouw van Boschwijk heet do
dame, die zooeven binnenging".
Fred's hart stond stil.
Getrouwd! Niet meer vrij I Zijn ideaal
zijn ijskoningin getrouwd! Hij kan
het niet gelooven, hij moet het van
haar zelf hooren. Den volgenden dag
is hij weer aan het hotel en daar ver
telt de portier hem, dat de heer en
mevrouw van Boschwijk vanmorgen
afgereisd zijn.
De dooi valt in. Fred zoekt troost
in zijn werk. Hij is zijn „Ijskoningin"
aan liet modelleeren en het belooft
een van zijn beste werken to worden.
Overigens is hij stil en in zich zelf
gekeerd, te vergeefs tracht zijn zuster
iets uit hem te krijgen. Zijn eenigc
gedachte is. dat zijn ideaal hem ont
nomen is. Eindelijk gaat het weer vrie
zen, en in de somberste stemming pakt
Frod zijn schaatsen weer op en stapt
naar de ijsbaan. Mistroostig zit hij in
het restaurant, toen plotseling
wat zien zij oogen daar «iju i:s-
boningïn!zijn ideaal! Ze is dus niet
afgereisd; de "portier heeft hem rlus
bclqgen! Of hij heeft zich vergist'
Onder deze overpeinzingen is hij al
opgesprongen en zijn ideaal te.gemoet
gegaan. Als hij bij haar is, neemt 1
gegaan. Als hij bij haar is, neemt hij
diep zijn hced af en zegt:
„Mevrouw, veertien dagen geleden
zei de portier van het hotel mij, dat
u afgereisd was en nu zie ik tot
mijn onuitsprekelijk© vreugde
„O, u bedoelt mevrouw van Bosch
wijk Maar die ben ik niet
Hij staart haar, niet begrijpend, aan.
„Mevrouw
„Nee, nee", roept zij lachend. „Ik
beu werkelijk niet mevrouw van
Boschwijk." En als hij haar goed aan-
'kijkt, ziet hij dat zij. niettegenstaan
de de treffende gelijkenis met zijn
eerste ijskoningin, toch in vele op
zichten van haar verschilt.
Hij heeft zich spoedig hersteld en
nu verwondert hij zich over zichzelf,
met zooveel energie als hij nu voor
waarts trekt. Hij is zoo voorkomend
en vol vuur, dat zij wel van marmer
moest geweest zijn, als haar dat niet
ontdooid liad.
F.lla Ileidehcuvcl, zoo hooi zijn
schoonc, vertelt hem nu in den loop
van het gesprek van haar zelf. Zij
en haar zuster, mevrouw var. Bosch
wijk- zijn na den dood van haar
ouders opgevoed door hun grootmoe
der. Haar zuster, die erg levenslustig
is en van een weelderig leven houdt,
is eenige jagen geleden getrouwd met
den veel ouderen heer van Boschwijk,
dio zeer rijk is. Zij wonen buiten,
maar 's winters komen zij veel naar
do stad.
Dozen keer hol) ik niet veel aan hen
gehad, omdat ik erg verkouden was,
tweemaal ben ik maar op het ijs ge
weest. Eén keer met mijn zwager en
de tweede keer, toon u mij naar het
hotel bracht.
„Ach, zoo", denkt Fred lachend,
„dus dat was jij en niet je zuster".
Fred is verrukt over het meisje.
Eigenlijk is ze nog mooier dan haar
zuster, en zoo lief en zoo zacht en een
voudig Zij boeit hom door haar een
voud.
„Morgen komt u toch weer", vraagt
hij dringend. „Belooft u 't mij vast
„O graag! Als grootmama het goed
vindt. N'u kan ik niet langer blijven,
anderso, daar is grootmoeder
jnjst. Zie, ze wenkt mij Tot ziens,
ja tot morgen l"
Maar dat vervelende weer is weer
plotseling omgeslagen! Het prachtige
ijs is in den nacht verdwenen en met
het ijs al de goudene plannen, die
Fred gemaakt heeft.
Regen, regen en nog eens regen!
Diep neerslachtig waart Fred rond.
Nergens heeft hij lust in, zelfs niet in
zijn werk. Wat moet hij doen'? Elsa
een bezoek brengen, maar met welk
recht, zij kennen eikaar daartoe te
oppervlakkig. Van ijs zal dit seizoen
niet veel meer komen het wordt al
zachter buiten o, die afschuwe-
lijk© lente! Hoe kunnen dichters die
bezingen! Mocht 't toch maar eeuwig
winter zijn
N'u kwam het juist zoo uit, dat in
dezen tijd zijn zuster haar ontvang-
middag had. Meer uit verveling had
Fred er in toegestemd,' om ook even
te komen.
Met een stille buiging treedt hij de
salon binnen en stevent recht op een
leoge stoel naast en vriendelijke oude
dame af.
Zijn zuster stelt voort: „Mijn broe
der mevrouw Ileideheuvel".
Mevrouw ileideheuvelHoort hij*
het goedl
„Mevrouw, mag ik u vragen, heeft
u niet een kleindochter, die
„Een kleindochter? Zeker daar
zit zij I"
En werkelijk, recht tegenover hem
zit daar Ella, een allerliefst blosje
heeft haar wangen gekleurd, toen zij
hem bemerkte.
„Dacht ik het niet!" zei zijn zuster,
toon het gezelschap verdwenen was.
„Ik heb het wel geweien".
„Wat dan toch, zusjelief", vroeg
Fred, terwijl hij voor het venster
stond en liet rijtuig, dat grootmama
en kleindochter meevoerde, nakeek.
„Wel, dat je mijn juweeltje wel zelf
zou ontdekken, dat schattige meisje
van laatst op do bazar, dat ik als ge
knipt voor je vond"...
„Waar heb jo het toch over?" riep
Fred ongeduldig uit. „Toch niet over
jo „koekenbakster"? Die was toch niet
hier?"
„Zeker was ze hier?" -.ü zijn zuster
mot een gelukkig gezicht, „en ik be
hoefde je niet- eens aan haar voor te
stoljen, jo kende haar al: Ella Ileide
heuvel!"
„Aai!" Hij trok een onbeschrijfe
lijk gezicht.
BinseslsM
de l00nces0k1lleh IN DE
steen industrie.
De u-tspraak van den arbiter, der.
directeur-generaal van den Arbeid, ia 't
voorjaar van 19=3 gerezen loongeschil
tusschcn
ic. een aantal steenfabrikanten, ver-
eentgd in de afdcelingen Boven-Ijsel,
Lobhit. Nijniegen-Miliingea, Nijmcgen-
Tiel, Arahcm-Millingen en Arnhem-
Wijk bij Duurstede als partij eencrzy'ds
2e. de drie samenwerkende organisa
ties van stecnfabricksarbeiders, n.l. dc
Ned. Bond van Christelijke Fabrieks- en
Transportarbeiders, <le Ned. R.-K. Steen
fabrieksarbeidersbond ,.St. Stcphanus"
on de Nedcrlandscbe Vereeniging van
Fabrieksarbeiders als partij anderzijds,
luidt als volgt
De looncn der steenmakers.en andere
lo?sc arbeiders worden ten hoogste 10
lager gesteld dan in 1922
dc looncn der ovenwerkers en andere
vaste arbeiders worden ten hoogste 15
lager gesteld dan in 1922
ccn en ander met inachtneming van
het in de acte van compromis bepaalde.
Geschillen over vermindering van het
aantal arbeiders in verschillende ploegen
worden evenals dc z.g. uitwassen door
de betreffende fabrikanten geregeld in
overleg met een rcgularisatie-commissic
van werkgevers en werknemers.
I.oonaftrck voor zakelijke bedrijfsbe
lasting mag niet plaats hebben.
Deze regeling geldt tot 1 Maart 1924
behoudens het ia de acte van compromis
bepaalde, ten aanzien der loontarieven-
wiiziging na 31 October 1923-
WlJZlClNC L". O.-WËT 1020.
Aan de Memo- van Antwoord op het
voorloopig voi.-iag" der Eerste Kamer
over het wctsoiu.Nrp tot aanvulling der
wet tot wijziging der L. O.-wet 1920 is
het volgende ontleend
Dat er misschien enkele gemeente- en
schoolbesturen zijn, die onverplicht ccn
grooter aantal onderwijzers in dienst
houden en dus niet dc nieuwe school van
het gewijzigde artikel 28 volgen, geef:
naar 's ministers oordeel geen grond
voor de bewering dat dit wetsontwerp
slechts ccn bezuiniging op papier rou
zijn, terwijl evenmin gesproken kan wor
den van een verschuiving der lasten van
Rijk naar gemeente, daar het eerste
aan de laatste geen verplichting oplegt.
Dat bij aanneming van het amende-
meat-Gerhard de gemeenten een juistc-
ren grondslag zouden hebben verkregen
voor de berekening van het aantal leer
lingen in verband met het aantal leer
krachten, acht de minister minder juist.
Wanneer, wat in de bedoeling ligt, voor
het volgen van het onderwijs aan kweek
scholen voortaan schoolgeld zal worden
gevorderd, is er geen reden om aan hen,
die de onderwijzersakte langs den weg
van het eind-examen zullen verkrijgen,
bovendien nog de betaling van examen,
geld te eischen. Vandaar, dal dit laat
ste alleen maar voorgeschreven is voor
hen, die het staatsexamen zullen afleg
gen.
Wat de vraag betreft, of er geen re
den is. om, zoolang de opleiding op den
voet der wet van 1920 niet is ingevoerd
de gelegenheid oper. te stellen bijzon
dere kweekscholen op den voet der wet
van 1S7S op te richten met aanspraak op
Rijksbijdrage, de minister is van mce-
nir.g, dat die reden niet bestaat, omdat
z. i. de bestaande kweekscholen in den
eerstkomenden tijd genoegzaam in de
behoefte aan leerkrachten zullen kunnen
voorzien en uitbreiding van het aantal
dus tot noodelooze opvoering van kosten
zou leiden.
landarbeid in frankrijk.
Blijkens een ingesteld onderzoek zijn
in de laatste dagen verschillende perso
nen, die door bemiddeling van particu
liere wervers naar Frankrijk waren ge
reisd cm aldaar te werken als land
arbeider. onder grootc teleurstellingen
teruggekeerd.
De directeur van den Rijksdienst der
Werkloosheidsverzekering cn Arbeidsbe
middeling waarschuwt derhalve nog
maals belanghebbenden cm niet in te
gaan op schoonschijnende voorspiegelin
gen van z.g. werfagenten voor den land
bouw in Frankrijk.
De Rijksdienst voornoemd staat in ge
regelde verbinding met ide of'ficieelc
Fransche imraigratieburcaux voor dc
plaatsing van landarbeiders in Frank
rijk cn niet de bevoegde regcerings-
organen aldaar over het plaatsen van
andere categorieën van arbeiders.
De vraag naar arbeiders voor Frank
rijk wordt geregeld aan de arbeidsbeur
zen en aan de plaatselijke corresponden
ten der arbeidsbemiddeling bekend ge
maakt. Deze instellingen zijn in staat om
daaromtrent mondeling zoowel als schrif
telijk inlichtingen te verstrekken. De
Rijksdienst der Werkloosheidsverzeke
ring cn Arbeidsbemiddeling verstrekt
inlichtingen op schriftelijke aanvragen
cn na voorafgaand bericht van komst,
steeds bereid, ook mondeling inlichtin
gen te verstrekken.
het bezoek van den koning
van noorwecem.
Bij aankomst van den Koning van
Noorwegen te 's-Gravenfcage, Woens
dagmiddag 6 Juni te 3 u. S5 per Staats
spoor, zal de Koninklijke stoet van daar
langs den volgenden weg naar het Ko
ninklijk palcis in het Noordeinde tij
den Rijnstraat, Bczuidenhoutschc weg,
ingang Haagschc Bosch, Grooie Laan
in het Bosch, Korte Voorhout, Lange
Voorhout (beschclpte pad), Hculstraat,
Ncordeïndc.
De volgetjde corporaties zullen met
hun vaandels in de Rijnstraat opgesteld
staan Christ. Zangveiecniging Oefening
na Arbeid, Bijbel. Oranje en Nederland.
Koninklijke Oranjebond. Politic-Muziek-
vcreeniging Onderling Kunstgenot, Ver
eeniging Onze hulp is in den naam des
Hoeren, Vereeniging X. C. V. G. B., Ver
eeniging Bijbel cn Oranje, Christ. Mid-
dcnstandsverceniging, Vereeniging De
Hulp des Heercn, R.IC. Politiebond St.
Michael, R.-K. Volksbond, Alg. R.-K.
Ambtenarenbond, Koningin Wilhclmina-
Bond, St. Hieronymus Fanfare, Kon.
Nederl. Zangverecniging, Bond van Chr.
Politieambtenaren, Haagschc C. J. M.
V., Padvindersvcrccniging, Jongelingen-
Corps Juliana. Gerekend wordt dat 362
personen, mannelijke en vrouwelijke, aan
de hulde zullen deelnemen.
de pensioenwet en de hoocere
rijksambtenaren.
De vereenigingfrand der Centrale van
hoogero Rijksambtenaren bedt in zijn
vergadering te Amsterdam gehouden 0011
motio aangenomen, waarin naar aanlei
ding van de besprekingen over do uitvoe
ring der Pensioenwet Ï922 en liet ontwerp
tot wijziging dier wet wordt gezegd, dat
noch do wij/.c waarop zijn uitgevoerd do
bepalingen van art. 17, 4e lid, noch dio
van art. 3G, 4e on 5o lid, in overeenstem
ming is mot geest en letter der wet. Ver
der wordt or op gewezen, dat do premie
voor verzekering ceiier verhoogüig van
■liet pensioen zoo hoog is gesteld, dat
bezorg ie mijnheer Bryant heelemaal
geen last."
„Ja, dat is een praohtig idee," zei
Lady Ellen.
Nadat al haar gasten vertrokken
waren schreef ze nog een brief aan
kolonel Dawney.
„Ik hob oen nieuwen vriend",
schreef ze. „een man! Neen. ik zal
niet niet hem flirten, daar is hij ie
aardig voor. En weet ie. waarom hij
zoo aarde is Omdat hij zooveel op
jou lijkt; hij doet me buitengewoon
veel aan jou denken, zoowel uiterlijk
ala in zijn manier van doen. Zijn
naam is Brvant en hi? heeft een erfe
nis gekresen van die zonderlinge me
vrouw Marnock. die kortgeleden ge
storven i.-». Blijkbaar heeft ze veel van
hem gehouden, want behalve geld,
heeft ze hein nog een hee'.eboel schat
ten nagelaten. Ik denk. dat je Bryant
wel aardzult vinden. Wii gaan deze
week naar Popwie toe. Kom je eens
overwippen, terwijl ik cr ben]
Jc toegenegen EÜie."
HOOFDSTUK IX.
Over het geheel sloeg Enid Bryant
zich nog al flink door de moeilijkhe
den van haar eerst© voorstelling heen.
Haar naam kwam op het programma
voor als Juffrouw Sinclair, zij had
daarvan "doóï 'de ambtenaren Zoo goed als
geen gebruik kan worden gemaakt. Dc
bepalingen omtrent cumulatie van pen
sioenen, zooals die in de 3 nieuwe leden
van art. 69 van bet gewijzigd wetsontwerp
zijn opgenomen zij'n in strijd met recht
en billijkheid en het in mindering bren
gen op het pensioen van partiouliero in
komsten, welke geen recht geven op pen
sioen, voor ambtenaren, genensionneerd
op grond van art. 43, 2e lid, is in strijd
met het karakter van het pensioen.
uit 1-1 et bouwbedrijf.
Bij de opheffing van de laatste sta
king in de bouwvakken werd besloten,
dat een arbitrage-commissie beslissen
zou omtrent de classificatie der plaat
sen Rotterdam, Den Haag, D -rdrccht,
Schiedam, Leiden en Alphen a. d. Rijn.
Deze commissie, die onder voorzitter
schap van mr. Van Zanten uit Amster
dam bijeenkwam, heeft beslist, dat dc
eerstgenoemde vijf plaatsen blijven in
de loonklassen waarin ze stonden, al
leen Alphen a. d. Rijn werd ccn klasse
lager geplaatst. Rotterdam en Den Ilaag
blijven dus in de superklasscn cn het
uurloon blijft daar gehandhaafd op
S6 cent.
een avontuurlijke reis.
De heer Sraeenk heeft tot den Minister
van Buitenlandsche Zaken de volgende
vragen gericht
Heeft de Minister kennis genomen
van het bericht in de dagbladen van
30 Mei 1923, waarin de lotgevallen wor
den vermeld van twintig Yeluwsche ar
beiders, voor werkzaamheden in Noord-
Frankrijk aangeworven?
Acht de Minister hoewel nauwe
lijks is aan te nemen, dat juist zou zijn
hetgeen is bedoeld bericht medege
deeld wordt omtrent het optreden van
den Nederlandschen consul te Brussel
toch een onderzoek n2ar het gebeur
de op het consulaat niet gewenschtr
Mocht het medegedeelde onverhoopt
worden bevestigd, is de Minister dan
bereid, om den consul :e doen weten,
dat in dergelijke gevallen een meer
tegemoet komonde houding tegenover
landgenootcn behoort te worden aangc-
GEEN PAPIERGELD IN GEWONE
BRIEVEN
De Directeur-Generaal der Poste
rijen en Telegrafie maakt bekend, dat
uit ingekomen klachten betreffende
vermissingen en beroovingen is geble
ken, dat in gewone brieven, ook in
die voor het buitenland bestemd, her
haaldelijk bankbiljetten, zilverbons,
enz. .worden gesloten.
In verband hiermede wordt er nog
maals de aandacht op gevestigd, dat
brieven, welke geld of geldswaarden
bevatten, aangeteokend (al of niet
met aangifte der waarde) moeten wor
den verzonden. (Art. M der Post wet:
Staatsblad 1919 nr. 543).
FRIF.SCI-I VOLKSSANATORIUM.
Wij ontvingen het jaarverslag over 1922
van het Friesch Volkssanatorium, tc
Appelscha. Het volgende is er aan ont
leend Er werden verpleegd op 1 Ja-,
nuari 1922 82 patiënten, in 10-- werden
opgenomen Si patiënten, in 1922 werden
verpleegd 1S3 patiëten, in 1922 vertrok
ken na geregelde behandeling 70 pa
tiënten, op 1 Januari 1923 waren aanwe
zig 97 patiënten. Het aantal verpleeg-
dagen bedroeg in 1922 31S58, het aantal
verpleegdagen voor patiënten van Ra
den van Arbeid 1GS65, zoodat het aantal
verpleegdagen voor de andere patiën
ten bedroeg 14993. Het gemiddeld aantal
verpleegdagen per patiënt bedroeg 174.
Onder de patiënten waren cr 24 uit
Noorc-Holland. afkomstig.
DE DAME, DE KINDEREN EN
DE TASCH.
Het Rotterd. NwsbL verhaalt:
Mevrouw C. V., te Rotterdam, was
met haar twee jeugdige kinderen bij
familie te Den Haag geweest. Toen
zij weer naar Rotterdam terug zouden
gaan, vertoefden zij een wijle in de
wachtkamer van het station. Me
vrouw bestelde een kop thee en vroeg
den kellner, wien zij een goed fooitje
gaf, even een oog in "t zeil te willen
houden, want ze moest even naar bet
toilet- Terugkomende', ging zij met
haar spruiten naar den intusschcn ge-
reedstaanden trein, zocht een lekker
plaatsje en hoopte nu maar, dat de
dienstbode op rijd aan het station zou
zijn.
Terwijl zij zoo werktuigelijk op haar
armbandhorloge kijkt, of da trein
nog niet moet vertrekken, bemerkt
zij op eens, dat zij haar tasch ver
moedelijk in de toiletten heeft laten
liggen, deelt dit verschrikt aan een
medereiziger mede en verzoekt ook
dezen even een oogje in 't. zeil te
willen houden.
Natuurlijk, natuurlijk, mevrouw, ga
gerust uw gang maar.
Do dame wipt don waggon uit cn
loopt gezwind naar de toiletten ter tjt_
Mijn tasch, mijn tasch, stamelt zij
buiten adem, mijn tasfch heb ik
vergeten
llier is geen tasch, zegt do juf
frouw en na u is er nog niemand an
ders hier geweest, dus u kunt haar
hier niet verloren hebben.
Do dame kan van opgewondenheid
niet praten en holt do toi'otgelegcm
1 held uit naar dc wachtkamer, waar
uien naam, den naam van haar lante's
familie in Canada, ?.'.s de meest voor
de hand liggende, gekozen.
Manon Laurie vroeg nietsmaai*
een paar maal had ze veelbeteeke-
neud naar Enid's rechterhand geke
ken. waaraan de trouwring nog glin
sterde en toen ze eindelijk alleen was,
had -L". hein ook maar gauw uitge
daan en weggeborgen. Toen óe voor
stelling algeloopcu was, w.-.s -Enid
doodop en toch kon ze den slaap niet
vallen, hoe ze er zich ook tegen ver
zette. de tranen kwamen, toch en ze
hudde, bitter en wanhopig.
Den volgenden dag ging alles niet
zoo gemakkelijk. Er was den vorigen
avond heel weinig publiek geweest cn
alle le<leu van het ensemble waren
terneer geslagen en uit hun humeur.
Toen Manon Laurie dan ook Enid's
wit betraand gezichtje zag. haalde zo
de schouders op. Iemand, die ziek was
of veel verdriet had. kon z© niet ge
bruiken en dit voelde Enid ook wel.
Zit had al wel ondervonden, dat tie
wereld zich in den regel te veel met
zichzelf bemoeit om zich om aiidcr-
man's le%d :e bekommeren.
Maar een puur uur flink studee-
ren hielp er haar weer heelemaal bo
venop. Zii zette olie kwellende gedach
ten op zij.
„Ik wil er niet meer aan denken",
zei ze vastberaden bij zichzelf. En bjti-
Zij een kop 'thee gedronken Eceft- En
jawel, daar ligt de tasch nog op. een
slo- onder do tafel geschoven. In
een oogwenk is zij weer mot haar
tasch de wachtkamer uit. De reizigers
weten niet wat zo van zoo'n heen en
weer vliegende dame moeten denkeu,;
maar ze houden zich overtuigd, dat'
het toch wel zijn bedoeling zal heb
ben. Doch nauwelijks is zij binten
de wachtkamer, of do trein, waarin
haar kinderen zitten, vertrekt. Zs
kan niet meer van schrik, zij gilt:
Ho, hol, maar natuurlijk tevergeefs.
Enkc'o toeschouwers geleiden haar
naar do wachtkamer en met oen glas
water en met vele geruststellend©
woorden wordt zij ten slotte tot be
daren gebracht.
De reiziger in den trein, die op zich
genomen had een oogje in 't zei' te
houden, paste intusschcn voorbeeldig
op de kinderen cn zat dezen koeien
met gouden horens te beloven, om den
stroom van waterlanders te bedwin
gen.
De moeder kwam met den volgen
den trein, een half uur later, zenuw
achtig in Rotterdam aan en met tra
nen in do oogen liep zij op haar kroost
toe, dat al dien tijd tusschcn zijn lief
devollen oppasser en de dienstbode
op het perron haar komst bad verbeid.
ned. hongaarsche ver
eeniging.
De NederlandsclrUongaarsclie ver
eeniging vestigt er de aandacht op
dat, ter vermijding van moeilijkheden
in correspondentie tusschen Neder-
landsche pleegouders en dc Hon-
gaarsche ouders der in Nederland op
genomen kinderen, het Hongaarscn-
iiollandsch Informatiebureau met de
vertaling van de brieven is belast.
Nedcrlandscbe pleegouders kunnen
dus hun brieven aan lïongaarsche ou-.
ders 111 het Nederlandscli schrijven.
Zij behoeven dan in hun brief slechts
duidelijk de volgende lïongaarsche
woorden te schrijven„Foruitaséf for-
duljon a li;-."" •v-llollatu! Tajöktoz-
tató iroddho: -va'vintér, Budapest".
(Hetgeen bot „Wendt u voor
vertaling to Jongaarsch-Hol-
landsch Inf.r Vareau, Kalvin-
plein, Boedapest
Wanneer dc pu vgouders tn het Ae«
derlandsch geschreven brieven van
dc lïongaarsche ouders wenschen
to ontvangen, moeten bij j 2 in zil
verbons aan bovengenoemd kantoor
zenden. Na ontvangst van dit bedrag
vertaalt het bureau een half jaar lang
de brieven over en weer.
Ook in ieder ander opzicht stelt het
bureau, dat onder leiding van den
vice-consul der Nederlanden te Boe-
dapost staat, zich ten dienste van hen,
dio verbinding met Hongarije zoeken
of inlichtingen daaromtrent verlangen
de haven van vlissincen.
Op dc vragen van den heer DresscK
buys betreffende de uitvoering van de
werken tot verbetering van de haven
van Vlissingcn, antwoordde dc Minister
van Waterstaat
Zooals de Minister bij de behandeling
van het ontwerp van hoofdstuk IX der
Staatsbegrooting voor dit jaar in de
Eerste Kamer heeft medegedeeld, zal hij
zijn best doen, om bij de uitvoering vat
de werken tot verbetering van de haven)
van Y'hssingcn rekening te houden met
den in dc Tweede Kamer gcuiten
wcnsch, in het vertrouwen, dat het be-
noodigdc geld daarvoor zal kunnen wor
den beschikbaar gesteld.
Dc Minister heeft omtrent het ontwerp
voor den tc bouwen kaaimuur nog geen
beslissing genomen. Ten aanzien van
het tijdstip der besteding kan derhalve
nog geen medcdeckng gedaan worden.
De mccning ter zake van de toekomst
wan dc haven ;c Vlissingen heeft zich bij
den Minister niet gewii/igd. Uit erken
ning. dat de hsw-n jtur-.tg is gelegen
en dat men cr n aan behoeft tc twij
felen, dat deze i kan worden inge
richt, behoeft r. vrr.srms te velgen,
dat nu ook de toekomst van dc haven
met vertrouwen id*. ;e gemoet gezien.
Reeds in cc Tweede Kamer verklaar
de de Minister, dat men naar hij meende,
geen enkele zekerheid had, dat zij vol
doen zal aan hctgcéö men zich er van
heeft voorgesteld (vergadering van 30
Nov. toe2) cn dat in verband daarmede
naar zijn meening voortgang van het
werk niet van greote urgentie was. ter
wijl hij na het in die Kamer gevallen
votum nader te kennen gaf. zich zooveel
mogelijk tc zullen gedragen naar den
wcnsch van dc Kamer om uitvoering ia
sneller tempo ter hand te nemen.
Wanneer dus dc Minister aan dezo
toezegging gevolg geeft, is dit meer om
zich naar den wcnsch der Kamer te ge-
dragen, dan omdat hij, zooals hij in de
Eerste Kamer mededeelde, ten aanzien
van de toekomst der haven zoo optimis
tisch gestemd is.
Dc zaak staat immers zoo, dat in ver-
band met de wet van 25 Juli 1919, de
haven te Vlissingen verbeterd moet wor
den, zoodat dus ook de Minister oordeelt,
dat haar een goede kans moet worden
gegeven, dal cr echter blijkbaar verschil
ia mccning was tusschen de Tweede Ka
mer en bent ten aanzien van het tijds
verloop. binnen hetwelk de wet behoort
tc worden uitgevoerd. Nu de Kamer dit
tijdsverloop wcnsclit tc bekorten, zal hij
daarmede het is reeds gezegd naai
vermogen rekening houden.
téndieji was het toch weer een eeno'
voor haar, zich zoo aan d© muziek te
kunnen wijden. Zij droomde weer
toekomstdroomen, waarin haar spel
een groot© rol speelde en haar tof
grooten roem bracht.
Zij spoelde dien tweedon avond
schitterend cn word toegejuicht en ee
nre zon door de ander© deelnemers.
Den volgenden dag trokken ze
verder cn nu ksm er een •moeilijke
tiiil voor K11 id. Zij trokken zoo dik
wijls dcuzeifdeji c?.g al weer verder
en het was zoo moeilijk een heel niéuw
programma door to werken en meteen
voor logies en allerlei andere practi-
sclto diiijen te zorgen.
Toch schreef ze een paar rebels aan
Sybil Jackson in hoar te bedanken
V or haar v:-.cnd,Iiike cu krachtdadi
ge hulp.
Enid was al r.tka drie weken weg,
toen Sybil eindelijk don brief van
Mr. Pieyöcil opzond. Zii schreef er
zelf oen paar woorden bij om het lat©
od.rcntlen van den brief to veronlschiH
éigen.
(Wordt vervolgd.)
yecl jonger uit.
„Mijn nicht komt ook; ze is nog
steeds in do stad, want zo moest met
huur jongst© zoontje naar een oog
arts. U ontmoetto liuar van de weck in
dcu schouwburg, niet? En verder heb
ik twee mamion gevraagd, waarmee ik
vermoed, dat u liet wel zult kunnen
vinden en dan nog ten muisje, dat
heul goed zingt. Ik hoop, dat u het
prettig zult vinden cn dat u dan nog
hooi dikwijls terug zult komen".
„liet zal m© altijd aangenaam zijn
te komen, wanneer u hei vraagt.
Lady Ellen", antwoordde Bryant
Zii glimlachte. „U was niet- in
Zuid-Afrika in den oorlo<r, is het wel.
mijnheer Bryant?" vroeg ze een
©ogenblik later.
Julian schudde het hoofd.
„Nven. ik waa toen nog geen offi
cii.-. anders was ik zeker gegaan."
,,\V©ct u. waarom ik u dat vroeg Om
dat u dezelfde uitdrukking in uw
oogen hebt, dit mijn neef. Adrian
Dawney heeft. U weet niet, hoe hij
veranderd is! Hij heeft een nrra ver
loren. Maar ik eolpof toch niet, dat dat
hem zoo vcre.naord heeft."
„Oortoff is iets ontzettends. Lady
Ellen, en uc weet, dat Kolonel Dawney
het zwaar te verantwoorden heeft ge
had."
„Het klinkt allemaal zoo grootsch
en buitengewoon." Lady Ellen zuchtte
en lachte tegelijkertijd.' „Weet u. ik
zit altijd in zorgen, maar mijn tobbe
rijen zijn zoo nietig, vergeleken bij
wat andere menschen soms moeten
lijden. Oh. hier is Poppie."
Dien avond voeldo Bryant zich
bijna gelukkig; hot werd hem dan ook
mo aangenaam nwgdlijlk gemaakt.
Lady Ellen was buitengewoon lieftal
lig ou de hertogin Was een vriendelijke
ïi irteliike vrouw. Zii scheen qroot be-
Jpng in hem to stellen. Na het eten
zong het meisje waarover Lady Ellen
gesproken had, voor hen en Juiiau zat
met dichte oogen te luisteren.
Lnöy Eilen fluisterde haar nichtje
in
„Ho: is belachelijk, niet want, na-
Juurliik is hij jonger, maar soms kan
ik me verbeelden, dat Adrian hier is!
Vind ie hem niet aardig, l'oppie?"
„Ja. bijzonder", zei de hertogin.
„Ik heb modelijden met hem", vocgdo
ze er onwillekeurig aan toe. en Lady
Ellen knikte.
..Ja. ik weet. wat je bedoelt. Dat
voel ik zelf ook. Mr. Tenderten zei
laatst, dat mijnheer Bryant erg een
zaam is. dat hij onverwachts heel rijk
geworden is en dat itii geen vrienden
heeft. We moeten maar vriendelijk
voor hem zijn."
De hertogin keek haar nichtje met
een vreemd© uitdrukking in do ©Cgen
aan.
„Soms schuilt er gevaar in vriende
lijkheid". zei ze, en Lady Ellen bloos-
do en baalde de schouders op.
„Ilc heb heusoh seen gevaarlijke be
doelingen, maar ik vind hem aardig,
ik vind hem werkelijk aardig."
Toen ze opstond wendde de her
togin zich tot Julian.
„Als u niets lieters te doen hebt,
mijnheer Bryant." zei ze. „zal ik het
heel prettig vinden, wanneer u deze
week-end bii ons wilt komen door
brengen. Wij zijn op het oogenblik in
Kent. Ik hol) I.ady Ellen ook overge
haald die heeft wat verandering van
lucht noodig."
„Hot zal me zeer aangenaam zijn",
zei Julian Bryant.
Juist kwam Lady Ellen op hen
toe.
„Maken jullie plannen?" vroeg ze.
„Ik heb mijnheer Bryant ©verge-
haal i eon naar dagen bii ons te ko
men". zei dc hertogin en voegde er
toen nan too„u kunt gemakkelijk
met de auto komen."
Brvant keek naar Lady E'.len.
„Zou u misschien van mijn auto ge
bruik willeu maken?" vroeg hij haar
en zo antwoordde: ..Ja. wanneer u
zelf meegaatraaar ik moet u vooruit
waarschuwen. dat ik een 'leeloboel
bagage meeneem. Ik ben verschrik
kelijk lastig o» reis. niet Poppie?"
„Siuur je bagage dan vooruit, dan