s.TTó, goeden middag, Fred'', zóo begroet liem een oude vriend, dien hij in lang niet gezien heeft. „Hoe Jjom je hier zoo verzeild?" Zo rijden samen een eindje op en gedurende het gesprok maakt Fred de jopmerlcing, dat er hier zoo veel jonge dames zijn, die prachtig rijden. „Wat jo hier ziet is nog niets", ant woordt de vriend. „Kom in aar eens mee, dan zal ik jo een dame laten zien die zoo schitterend rijdt, dat al do anderen er bij in het niet verzinken! Maar wacht, daar komt ze juist aan. Lot nu eens opl Over do witte vlakte nadert daar een jonge dame, die zoo elegant rijdt en zoo vast op haar schaatsen staat, dat het een genot is er naar te kij ken. Vier of vijf jongelui, met wie ze lacht en praat, zijn voortdurend in haar omgeving, ren oudere lieer volgt haar op een afstond. „Zeg, Rudolf, ken jo die dame?" vraagt Ffed met do grootste belang stelling. „Nee", zegt Rudolf. „11; zie haar )lioon heel dikwijls op het ijs. Zc noe men haar hier de ijskoningin, om haar meesterschap in het rijden en 'ook omdat ze voortdurend door een soort hofstoet omgeven is". Het groepje glijdt nu vlak langs Fred hoen, zoodat hij gelegenheid heeft do dame meer nauwkeurig op te nemen. Zij heeft een mooi figuur tje, ccn interessant gezicht en een paar prachtige ocgen. Ze is hijzonder smaakvol gekleed. In liet voorbijgaan vangt hij een blik uit linar wonder volle oogen op, dio hem als een clec- trischen schok in liet hart geeft. Als kort daarop Rudolf afscheid Van hem neemt, weet hij niets beters ie doen dan de ijskoningin en haar hofstoet te volgen. Do jonge dame heeft den schoonen vreemdeling ook opgomèrkt, weer treft hem een blik *iit haai' oogen,' die hem schijnen to zeggen: „N'u, beval ik Je, dat zou ik denken 1" Maar plotseling wondt zij zich., licht blozend, om, naar een knappen, jon gen man,'dio haar, gekleed in een ele- ant ijsoostuum. nadert. Hij hoort de oeren in haar nabijheid zeggen: „Nu zijn wij overbodig. De Russische graaf is gekomen, nu kunnen wij wel ver dwijnen!" Ook de oude heer, haar papa, zooals Fred al bij zich zelf heeft uitgemaakt, kijkt nijdig, hij beantwoordt nauwe lijks den groet van do verdwijnende hecren. „Kom, graaf, laten wij dansen! IWill, u. „Wat do koningin wil, is voor haar fclaaf oen wet!" antwoordt de Rus. En weldra beschrijven dio tweo do schiltorcndsto figuren op het ijs. liet js een genot voor het oog Na eenigeu tijd schijnt „papa" het 'genoeg to vinden. Bij het afscheid ne men hoort Fred, dat do jonge dame tot don Rus zegt: „Tot overmorgen idus, graaf 1 Op do ijscluh De volgende dag drijft Fred weer 'naar de club. Misschien dat hij zijn schoonc onbekende er weer ziet, en dan zonder den Rus, dien zij op over morgen besteld had. En werkelijk daar ziet hij haar ia de verte, ilij kan haar gezicht niet god zien, want 'ze draagt oen voile, wat is de mode' toch dom! Van do hoeren van gisteren is or ook geen een, alleen „Papa" is er. Zo schijnen in een rustig ernstig gesprek verdiept to zijn, geen enkele maal slaat ze haar oogen op naar haar ijvcrlgen bewonderaar die haar intussclien genaderd Is. Merkwaardig, en gisteren keek ze hem zoo uitdagend aan. Hij volgt het paar op eenigeu afstand, hij kan haar vroolijke mekxHeuse lachen hooren. Het is onbegrijpelijk, zoo geheel an- dors als ze vandaag is, dan gisteren. Ze is het en ze 19 het toch ook weer niot. Ook haar klecding is anders, hoewel haar costuum haar feilloos zit. is cr toch niet» opvallends en ko kets nan haar verschijning. Wat een tegenvaller voor hem, net nu hij moed verzameld heeft om zich aan haar voor te stellen, verdwijnt zo met haar partner door den uitgang, ]de oude heer roept een rijtuig aan en wög zijn zc. Fred Is vandaag weer- vol moed haar de ijsclub gegaan, in dc drukte en het, gewoel zoekt hij naar zijn ijs koningin. Eindelijk daar ontdekt hij haar, in gesprek met den Rus. Zo is met dezen alleen, zelfs Papa ontbreekt. Do graaf is opgewonden en schijnt haar iets te verzoeken, zij schudt slechts het hoofd, 1»ij wil haar hand grijpen. Vol trots richt, zo zich op, zc is zoor boos, antwoordt hem kort en krachtig cu gaat wog nu hem een kor ten hoofdknik te hebben gegeven. Geheel verbluft kijkt dc Rus haar Ha. Met oen boos gezicht rijdt hij daarna naar den uitgang. „Mot dien is zij klaar!" denkt hij iuwodcn. Daar ziot hij iels schitterends op het ijs liggen, hij raapt het op, het is een gouden armband met een 'dia mant er in. Wie zou dat kostbare stuk verloren hebben? Juist wil hij het gaan bren gen naar het bureau voor gevonden voorwerpen, toen hij da ijskoningin terug ziet komen. Ze schijnt iets te zoeken, vol onrust kijkt zij overal op_ don grond. In een wip is hij bij haar." „Heeft u misschien dit verloren?" Vol vreugde neemt zij den armband aan. Het is een familiestuk, dat zo niet graag zou willen missen. Do weg is nu voor Fred gebaand, hij stelt zich aan haar voor en tracht met haar een gesprek aan te knoopen. Gemakkelijk wordt hem dat niet ge maakt. Ze is erg teruggetrokken, mis schien werkt het onderhoud met den Rus nog ontstemmend op haar. Lang zamerhand slaagt hij er echter In, haar belangstelling op te wekken, en ten slotte geraken zij beiden in zoo'n levendige gedachtenwisseling. dat dc tijd vliegt, zonder dat zij het mer ken. Zij toont zooveel geest en humor te bezitten, dat de kunstenaar steeds intenser de aantrekkingskracht, dio van het eerste ©ogenblik af van haar naar hem uitging, ondervindt. Plotseling valt het haar in, dat zij naai- huis moet. Hij ziet haar wanho pig aan. Dan vraagt hij of hij haar mag begeleiden. ,,.Ta, maar moet u denzelfden kant uitIk ga met de tram tot den Wil lemsparkweg". „Zeker, ik moet ook dien kant uit!" Nu woont Fred geheel aan het an dere eind van de stad en hij weet, dat zijn zuster in wanhoop op hem zit te wachten met het eten. Maar wat doét hem dat op het ocgenblik. Hij heeft maar één wensch bij haar te zijn Veel te gauw zijn zij aan hun doel. „Ik woon in hotel „de Keizers kroon", zegt ze. We logeeren hier in de stad". „Logeereu slechts, dus zij woont niet hier?" flitst het door hem heen. „Maar u blijft foch langen lijd hier?" vraagt hij. „We wonen buiten en dat is op den duur wel eens vervelend 's winters, daarom komen we dikwijls in de stad". Ze zijn bij het hotel, nu komt het afscheid Een vriendelijk woord van dank voor zijn begeleiding, een hartelijk hoofdknikje en wég is zij. En nu valt hem in, dat hij eigenlijk niets van haar weet, niet eens haar naam heeft ze hem genoemd. Maar dien zou hij toch weten. Hij wendt zich tot den portier en vraagt haar naam. „Mevrouw van Boschwijk heet do dame, die zooeven binnenging". Fred's hart stond stil. Getrouwd! Niet meer vrij I Zijn ideaal zijn ijskoningin getrouwd! Hij kan het niet gelooven, hij moet het van haar zelf hooren. Den volgenden dag is hij weer aan het hotel en daar ver telt de portier hem, dat de heer en mevrouw van Boschwijk vanmorgen afgereisd zijn. De dooi valt in. Fred zoekt troost in zijn werk. Hij is zijn „Ijskoningin" aan liet modelleeren en het belooft een van zijn beste werken to worden. Overigens is hij stil en in zich zelf gekeerd, te vergeefs tracht zijn zuster iets uit hem te krijgen. Zijn eenigc gedachte is. dat zijn ideaal hem ont nomen is. Eindelijk gaat het weer vrie zen, en in de somberste stemming pakt Frod zijn schaatsen weer op en stapt naar de ijsbaan. Mistroostig zit hij in het restaurant, toen plotseling wat zien zij oogen daar «iju i:s- boningïn!zijn ideaal! Ze is dus niet afgereisd; de "portier heeft hem rlus bclqgen! Of hij heeft zich vergist' Onder deze overpeinzingen is hij al opgesprongen en zijn ideaal te.gemoet gegaan. Als hij bij haar is, neemt 1 gegaan. Als hij bij haar is, neemt hij diep zijn hced af en zegt: „Mevrouw, veertien dagen geleden zei de portier van het hotel mij, dat u afgereisd was en nu zie ik tot mijn onuitsprekelijk© vreugde „O, u bedoelt mevrouw van Bosch wijk Maar die ben ik niet Hij staart haar, niet begrijpend, aan. „Mevrouw „Nee, nee", roept zij lachend. „Ik beu werkelijk niet mevrouw van Boschwijk." En als hij haar goed aan- 'kijkt, ziet hij dat zij. niettegenstaan de de treffende gelijkenis met zijn eerste ijskoningin, toch in vele op zichten van haar verschilt. Hij heeft zich spoedig hersteld en nu verwondert hij zich over zichzelf, met zooveel energie als hij nu voor waarts trekt. Hij is zoo voorkomend en vol vuur, dat zij wel van marmer moest geweest zijn, als haar dat niet ontdooid liad. F.lla Ileidehcuvcl, zoo hooi zijn schoonc, vertelt hem nu in den loop van het gesprek van haar zelf. Zij en haar zuster, mevrouw var. Bosch wijk- zijn na den dood van haar ouders opgevoed door hun grootmoe der. Haar zuster, die erg levenslustig is en van een weelderig leven houdt, is eenige jagen geleden getrouwd met den veel ouderen heer van Boschwijk, dio zeer rijk is. Zij wonen buiten, maar 's winters komen zij veel naar do stad. Dozen keer hol) ik niet veel aan hen gehad, omdat ik erg verkouden was, tweemaal ben ik maar op het ijs ge weest. Eén keer met mijn zwager en de tweede keer, toon u mij naar het hotel bracht. „Ach, zoo", denkt Fred lachend, „dus dat was jij en niet je zuster". Fred is verrukt over het meisje. Eigenlijk is ze nog mooier dan haar zuster, en zoo lief en zoo zacht en een voudig Zij boeit hom door haar een voud. „Morgen komt u toch weer", vraagt hij dringend. „Belooft u 't mij vast „O graag! Als grootmama het goed vindt. N'u kan ik niet langer blijven, anderso, daar is grootmoeder jnjst. Zie, ze wenkt mij Tot ziens, ja tot morgen l" Maar dat vervelende weer is weer plotseling omgeslagen! Het prachtige ijs is in den nacht verdwenen en met het ijs al de goudene plannen, die Fred gemaakt heeft. Regen, regen en nog eens regen! Diep neerslachtig waart Fred rond. Nergens heeft hij lust in, zelfs niet in zijn werk. Wat moet hij doen'? Elsa een bezoek brengen, maar met welk recht, zij kennen eikaar daartoe te oppervlakkig. Van ijs zal dit seizoen niet veel meer komen het wordt al zachter buiten o, die afschuwe- lijk© lente! Hoe kunnen dichters die bezingen! Mocht 't toch maar eeuwig winter zijn N'u kwam het juist zoo uit, dat in dezen tijd zijn zuster haar ontvang- middag had. Meer uit verveling had Fred er in toegestemd,' om ook even te komen. Met een stille buiging treedt hij de salon binnen en stevent recht op een leoge stoel naast en vriendelijke oude dame af. Zijn zuster stelt voort: „Mijn broe der mevrouw Ileideheuvel". Mevrouw ileideheuvelHoort hij* het goedl „Mevrouw, mag ik u vragen, heeft u niet een kleindochter, die „Een kleindochter? Zeker daar zit zij I" En werkelijk, recht tegenover hem zit daar Ella, een allerliefst blosje heeft haar wangen gekleurd, toen zij hem bemerkte. „Dacht ik het niet!" zei zijn zuster, toon het gezelschap verdwenen was. „Ik heb het wel geweien". „Wat dan toch, zusjelief", vroeg Fred, terwijl hij voor het venster stond en liet rijtuig, dat grootmama en kleindochter meevoerde, nakeek. „Wel, dat je mijn juweeltje wel zelf zou ontdekken, dat schattige meisje van laatst op do bazar, dat ik als ge knipt voor je vond"... „Waar heb jo het toch over?" riep Fred ongeduldig uit. „Toch niet over jo „koekenbakster"? Die was toch niet hier?" „Zeker was ze hier?" -.ü zijn zuster mot een gelukkig gezicht, „en ik be hoefde je niet- eens aan haar voor te stoljen, jo kende haar al: Ella Ileide heuvel!" „Aai!" Hij trok een onbeschrijfe lijk gezicht. BinseslsM de l00nces0k1lleh IN DE steen industrie. De u-tspraak van den arbiter, der. directeur-generaal van den Arbeid, ia 't voorjaar van 19=3 gerezen loongeschil tusschcn ic. een aantal steenfabrikanten, ver- eentgd in de afdcelingen Boven-Ijsel, Lobhit. Nijniegen-Miliingea, Nijmcgen- Tiel, Arahcm-Millingen en Arnhem- Wijk bij Duurstede als partij eencrzy'ds 2e. de drie samenwerkende organisa ties van stecnfabricksarbeiders, n.l. dc Ned. Bond van Christelijke Fabrieks- en Transportarbeiders, <le Ned. R.-K. Steen fabrieksarbeidersbond ,.St. Stcphanus" on de Nedcrlandscbe Vereeniging van Fabrieksarbeiders als partij anderzijds, luidt als volgt De looncn der steenmakers.en andere lo?sc arbeiders worden ten hoogste 10 lager gesteld dan in 1922 dc looncn der ovenwerkers en andere vaste arbeiders worden ten hoogste 15 lager gesteld dan in 1922 ccn en ander met inachtneming van het in de acte van compromis bepaalde. Geschillen over vermindering van het aantal arbeiders in verschillende ploegen worden evenals dc z.g. uitwassen door de betreffende fabrikanten geregeld in overleg met een rcgularisatie-commissic van werkgevers en werknemers. I.oonaftrck voor zakelijke bedrijfsbe lasting mag niet plaats hebben. Deze regeling geldt tot 1 Maart 1924 behoudens het ia de acte van compromis bepaalde, ten aanzien der loontarieven- wiiziging na 31 October 1923- WlJZlClNC L". O.-WËT 1020. Aan de Memo- van Antwoord op het voorloopig voi.-iag" der Eerste Kamer over het wctsoiu.Nrp tot aanvulling der wet tot wijziging der L. O.-wet 1920 is het volgende ontleend Dat er misschien enkele gemeente- en schoolbesturen zijn, die onverplicht ccn grooter aantal onderwijzers in dienst houden en dus niet dc nieuwe school van het gewijzigde artikel 28 volgen, geef: naar 's ministers oordeel geen grond voor de bewering dat dit wetsontwerp slechts ccn bezuiniging op papier rou zijn, terwijl evenmin gesproken kan wor den van een verschuiving der lasten van Rijk naar gemeente, daar het eerste aan de laatste geen verplichting oplegt. Dat bij aanneming van het amende- meat-Gerhard de gemeenten een juistc- ren grondslag zouden hebben verkregen voor de berekening van het aantal leer lingen in verband met het aantal leer krachten, acht de minister minder juist. Wanneer, wat in de bedoeling ligt, voor het volgen van het onderwijs aan kweek scholen voortaan schoolgeld zal worden gevorderd, is er geen reden om aan hen, die de onderwijzersakte langs den weg van het eind-examen zullen verkrijgen, bovendien nog de betaling van examen, geld te eischen. Vandaar, dal dit laat ste alleen maar voorgeschreven is voor hen, die het staatsexamen zullen afleg gen. Wat de vraag betreft, of er geen re den is. om, zoolang de opleiding op den voet der wet van 1920 niet is ingevoerd de gelegenheid oper. te stellen bijzon dere kweekscholen op den voet der wet van 1S7S op te richten met aanspraak op Rijksbijdrage, de minister is van mce- nir.g, dat die reden niet bestaat, omdat z. i. de bestaande kweekscholen in den eerstkomenden tijd genoegzaam in de behoefte aan leerkrachten zullen kunnen voorzien en uitbreiding van het aantal dus tot noodelooze opvoering van kosten zou leiden. landarbeid in frankrijk. Blijkens een ingesteld onderzoek zijn in de laatste dagen verschillende perso nen, die door bemiddeling van particu liere wervers naar Frankrijk waren ge reisd cm aldaar te werken als land arbeider. onder grootc teleurstellingen teruggekeerd. De directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering cn Arbeidsbe middeling waarschuwt derhalve nog maals belanghebbenden cm niet in te gaan op schoonschijnende voorspiegelin gen van z.g. werfagenten voor den land bouw in Frankrijk. De Rijksdienst voornoemd staat in ge regelde verbinding met ide of'ficieelc Fransche imraigratieburcaux voor dc plaatsing van landarbeiders in Frank rijk cn niet de bevoegde regcerings- organen aldaar over het plaatsen van andere categorieën van arbeiders. De vraag naar arbeiders voor Frank rijk wordt geregeld aan de arbeidsbeur zen en aan de plaatselijke corresponden ten der arbeidsbemiddeling bekend ge maakt. Deze instellingen zijn in staat om daaromtrent mondeling zoowel als schrif telijk inlichtingen te verstrekken. De Rijksdienst der Werkloosheidsverzeke ring cn Arbeidsbemiddeling verstrekt inlichtingen op schriftelijke aanvragen cn na voorafgaand bericht van komst, steeds bereid, ook mondeling inlichtin gen te verstrekken. het bezoek van den koning van noorwecem. Bij aankomst van den Koning van Noorwegen te 's-Gravenfcage, Woens dagmiddag 6 Juni te 3 u. S5 per Staats spoor, zal de Koninklijke stoet van daar langs den volgenden weg naar het Ko ninklijk palcis in het Noordeinde tij den Rijnstraat, Bczuidenhoutschc weg, ingang Haagschc Bosch, Grooie Laan in het Bosch, Korte Voorhout, Lange Voorhout (beschclpte pad), Hculstraat, Ncordeïndc. De volgetjde corporaties zullen met hun vaandels in de Rijnstraat opgesteld staan Christ. Zangveiecniging Oefening na Arbeid, Bijbel. Oranje en Nederland. Koninklijke Oranjebond. Politic-Muziek- vcreeniging Onderling Kunstgenot, Ver eeniging Onze hulp is in den naam des Hoeren, Vereeniging X. C. V. G. B., Ver eeniging Bijbel cn Oranje, Christ. Mid- dcnstandsverceniging, Vereeniging De Hulp des Heercn, R.IC. Politiebond St. Michael, R.-K. Volksbond, Alg. R.-K. Ambtenarenbond, Koningin Wilhclmina- Bond, St. Hieronymus Fanfare, Kon. Nederl. Zangverecniging, Bond van Chr. Politieambtenaren, Haagschc C. J. M. V., Padvindersvcrccniging, Jongelingen- Corps Juliana. Gerekend wordt dat 362 personen, mannelijke en vrouwelijke, aan de hulde zullen deelnemen. de pensioenwet en de hoocere rijksambtenaren. De vereenigingfrand der Centrale van hoogero Rijksambtenaren bedt in zijn vergadering te Amsterdam gehouden 0011 motio aangenomen, waarin naar aanlei ding van de besprekingen over do uitvoe ring der Pensioenwet Ï922 en liet ontwerp tot wijziging dier wet wordt gezegd, dat noch do wij/.c waarop zijn uitgevoerd do bepalingen van art. 17, 4e lid, noch dio van art. 3G, 4e on 5o lid, in overeenstem ming is mot geest en letter der wet. Ver der wordt or op gewezen, dat do premie voor verzekering ceiier verhoogüig van ■liet pensioen zoo hoog is gesteld, dat bezorg ie mijnheer Bryant heelemaal geen last." „Ja, dat is een praohtig idee," zei Lady Ellen. Nadat al haar gasten vertrokken waren schreef ze nog een brief aan kolonel Dawney. „Ik hob oen nieuwen vriend", schreef ze. „een man! Neen. ik zal niet niet hem flirten, daar is hij ie aardig voor. En weet ie. waarom hij zoo aarde is Omdat hij zooveel op jou lijkt; hij doet me buitengewoon veel aan jou denken, zoowel uiterlijk ala in zijn manier van doen. Zijn naam is Brvant en hi? heeft een erfe nis gekresen van die zonderlinge me vrouw Marnock. die kortgeleden ge storven i.-». Blijkbaar heeft ze veel van hem gehouden, want behalve geld, heeft ze hein nog een hee'.eboel schat ten nagelaten. Ik denk. dat je Bryant wel aardzult vinden. Wii gaan deze week naar Popwie toe. Kom je eens overwippen, terwijl ik cr ben] Jc toegenegen EÜie." HOOFDSTUK IX. Over het geheel sloeg Enid Bryant zich nog al flink door de moeilijkhe den van haar eerst© voorstelling heen. Haar naam kwam op het programma voor als Juffrouw Sinclair, zij had daarvan "doóï 'de ambtenaren Zoo goed als geen gebruik kan worden gemaakt. Dc bepalingen omtrent cumulatie van pen sioenen, zooals die in de 3 nieuwe leden van art. 69 van bet gewijzigd wetsontwerp zijn opgenomen zij'n in strijd met recht en billijkheid en het in mindering bren gen op het pensioen van partiouliero in komsten, welke geen recht geven op pen sioen, voor ambtenaren, genensionneerd op grond van art. 43, 2e lid, is in strijd met het karakter van het pensioen. uit 1-1 et bouwbedrijf. Bij de opheffing van de laatste sta king in de bouwvakken werd besloten, dat een arbitrage-commissie beslissen zou omtrent de classificatie der plaat sen Rotterdam, Den Haag, D -rdrccht, Schiedam, Leiden en Alphen a. d. Rijn. Deze commissie, die onder voorzitter schap van mr. Van Zanten uit Amster dam bijeenkwam, heeft beslist, dat dc eerstgenoemde vijf plaatsen blijven in de loonklassen waarin ze stonden, al leen Alphen a. d. Rijn werd ccn klasse lager geplaatst. Rotterdam en Den Ilaag blijven dus in de superklasscn cn het uurloon blijft daar gehandhaafd op S6 cent. een avontuurlijke reis. De heer Sraeenk heeft tot den Minister van Buitenlandsche Zaken de volgende vragen gericht Heeft de Minister kennis genomen van het bericht in de dagbladen van 30 Mei 1923, waarin de lotgevallen wor den vermeld van twintig Yeluwsche ar beiders, voor werkzaamheden in Noord- Frankrijk aangeworven? Acht de Minister hoewel nauwe lijks is aan te nemen, dat juist zou zijn hetgeen is bedoeld bericht medege deeld wordt omtrent het optreden van den Nederlandschen consul te Brussel toch een onderzoek n2ar het gebeur de op het consulaat niet gewenschtr Mocht het medegedeelde onverhoopt worden bevestigd, is de Minister dan bereid, om den consul :e doen weten, dat in dergelijke gevallen een meer tegemoet komonde houding tegenover landgenootcn behoort te worden aangc- GEEN PAPIERGELD IN GEWONE BRIEVEN De Directeur-Generaal der Poste rijen en Telegrafie maakt bekend, dat uit ingekomen klachten betreffende vermissingen en beroovingen is geble ken, dat in gewone brieven, ook in die voor het buitenland bestemd, her haaldelijk bankbiljetten, zilverbons, enz. .worden gesloten. In verband hiermede wordt er nog maals de aandacht op gevestigd, dat brieven, welke geld of geldswaarden bevatten, aangeteokend (al of niet met aangifte der waarde) moeten wor den verzonden. (Art. M der Post wet: Staatsblad 1919 nr. 543). FRIF.SCI-I VOLKSSANATORIUM. Wij ontvingen het jaarverslag over 1922 van het Friesch Volkssanatorium, tc Appelscha. Het volgende is er aan ont leend Er werden verpleegd op 1 Ja-, nuari 1922 82 patiënten, in 10-- werden opgenomen Si patiënten, in 1922 werden verpleegd 1S3 patiëten, in 1922 vertrok ken na geregelde behandeling 70 pa tiënten, op 1 Januari 1923 waren aanwe zig 97 patiënten. Het aantal verpleeg- dagen bedroeg in 1922 31S58, het aantal verpleegdagen voor patiënten van Ra den van Arbeid 1GS65, zoodat het aantal verpleegdagen voor de andere patiën ten bedroeg 14993. Het gemiddeld aantal verpleegdagen per patiënt bedroeg 174. Onder de patiënten waren cr 24 uit Noorc-Holland. afkomstig. DE DAME, DE KINDEREN EN DE TASCH. Het Rotterd. NwsbL verhaalt: Mevrouw C. V., te Rotterdam, was met haar twee jeugdige kinderen bij familie te Den Haag geweest. Toen zij weer naar Rotterdam terug zouden gaan, vertoefden zij een wijle in de wachtkamer van het station. Me vrouw bestelde een kop thee en vroeg den kellner, wien zij een goed fooitje gaf, even een oog in "t zeil te willen houden, want ze moest even naar bet toilet- Terugkomende', ging zij met haar spruiten naar den intusschcn ge- reedstaanden trein, zocht een lekker plaatsje en hoopte nu maar, dat de dienstbode op rijd aan het station zou zijn. Terwijl zij zoo werktuigelijk op haar armbandhorloge kijkt, of da trein nog niet moet vertrekken, bemerkt zij op eens, dat zij haar tasch ver moedelijk in de toiletten heeft laten liggen, deelt dit verschrikt aan een medereiziger mede en verzoekt ook dezen even een oogje in 't. zeil te willen houden. Natuurlijk, natuurlijk, mevrouw, ga gerust uw gang maar. Do dame wipt don waggon uit cn loopt gezwind naar de toiletten ter tjt_ Mijn tasch, mijn tasch, stamelt zij buiten adem, mijn tasfch heb ik vergeten llier is geen tasch, zegt do juf frouw en na u is er nog niemand an ders hier geweest, dus u kunt haar hier niet verloren hebben. Do dame kan van opgewondenheid niet praten en holt do toi'otgelegcm 1 held uit naar dc wachtkamer, waar uien naam, den naam van haar lante's familie in Canada, ?.'.s de meest voor de hand liggende, gekozen. Manon Laurie vroeg nietsmaai* een paar maal had ze veelbeteeke- neud naar Enid's rechterhand geke ken. waaraan de trouwring nog glin sterde en toen ze eindelijk alleen was, had -L". hein ook maar gauw uitge daan en weggeborgen. Toen óe voor stelling algeloopcu was, w.-.s -Enid doodop en toch kon ze den slaap niet vallen, hoe ze er zich ook tegen ver zette. de tranen kwamen, toch en ze hudde, bitter en wanhopig. Den volgenden dag ging alles niet zoo gemakkelijk. Er was den vorigen avond heel weinig publiek geweest cn alle le<leu van het ensemble waren terneer geslagen en uit hun humeur. Toen Manon Laurie dan ook Enid's wit betraand gezichtje zag. haalde zo de schouders op. Iemand, die ziek was of veel verdriet had. kon z© niet ge bruiken en dit voelde Enid ook wel. Zit had al wel ondervonden, dat tie wereld zich in den regel te veel met zichzelf bemoeit om zich om aiidcr- man's le%d :e bekommeren. Maar een puur uur flink studee- ren hielp er haar weer heelemaal bo venop. Zii zette olie kwellende gedach ten op zij. „Ik wil er niet meer aan denken", zei ze vastberaden bij zichzelf. En bjti- Zij een kop 'thee gedronken Eceft- En jawel, daar ligt de tasch nog op. een slo- onder do tafel geschoven. In een oogwenk is zij weer mot haar tasch de wachtkamer uit. De reizigers weten niet wat zo van zoo'n heen en weer vliegende dame moeten denkeu,; maar ze houden zich overtuigd, dat' het toch wel zijn bedoeling zal heb ben. Doch nauwelijks is zij binten de wachtkamer, of do trein, waarin haar kinderen zitten, vertrekt. Zs kan niet meer van schrik, zij gilt: Ho, hol, maar natuurlijk tevergeefs. Enkc'o toeschouwers geleiden haar naar do wachtkamer en met oen glas water en met vele geruststellend© woorden wordt zij ten slotte tot be daren gebracht. De reiziger in den trein, die op zich genomen had een oogje in 't zei' te houden, paste intusschcn voorbeeldig op de kinderen cn zat dezen koeien met gouden horens te beloven, om den stroom van waterlanders te bedwin gen. De moeder kwam met den volgen den trein, een half uur later, zenuw achtig in Rotterdam aan en met tra nen in do oogen liep zij op haar kroost toe, dat al dien tijd tusschcn zijn lief devollen oppasser en de dienstbode op het perron haar komst bad verbeid. ned. hongaarsche ver eeniging. De NederlandsclrUongaarsclie ver eeniging vestigt er de aandacht op dat, ter vermijding van moeilijkheden in correspondentie tusschen Neder- landsche pleegouders en dc Hon- gaarsche ouders der in Nederland op genomen kinderen, het Hongaarscn- iiollandsch Informatiebureau met de vertaling van de brieven is belast. Nedcrlandscbe pleegouders kunnen dus hun brieven aan lïongaarsche ou-. ders 111 het Nederlandscli schrijven. Zij behoeven dan in hun brief slechts duidelijk de volgende lïongaarsche woorden te schrijven„Foruitaséf for- duljon a li;-."" •v-llollatu! Tajöktoz- tató iroddho: -va'vintér, Budapest". (Hetgeen bot „Wendt u voor vertaling to Jongaarsch-Hol- landsch Inf.r Vareau, Kalvin- plein, Boedapest Wanneer dc pu vgouders tn het Ae« derlandsch geschreven brieven van dc lïongaarsche ouders wenschen to ontvangen, moeten bij j 2 in zil verbons aan bovengenoemd kantoor zenden. Na ontvangst van dit bedrag vertaalt het bureau een half jaar lang de brieven over en weer. Ook in ieder ander opzicht stelt het bureau, dat onder leiding van den vice-consul der Nederlanden te Boe- dapost staat, zich ten dienste van hen, dio verbinding met Hongarije zoeken of inlichtingen daaromtrent verlangen de haven van vlissincen. Op dc vragen van den heer DresscK buys betreffende de uitvoering van de werken tot verbetering van de haven van Vlissingcn, antwoordde dc Minister van Waterstaat Zooals de Minister bij de behandeling van het ontwerp van hoofdstuk IX der Staatsbegrooting voor dit jaar in de Eerste Kamer heeft medegedeeld, zal hij zijn best doen, om bij de uitvoering vat de werken tot verbetering van de haven) van Y'hssingcn rekening te houden met den in dc Tweede Kamer gcuiten wcnsch, in het vertrouwen, dat het be- noodigdc geld daarvoor zal kunnen wor den beschikbaar gesteld. Dc Minister heeft omtrent het ontwerp voor den tc bouwen kaaimuur nog geen beslissing genomen. Ten aanzien van het tijdstip der besteding kan derhalve nog geen medcdeckng gedaan worden. De mccning ter zake van de toekomst wan dc haven ;c Vlissingen heeft zich bij den Minister niet gewii/igd. Uit erken ning. dat de hsw-n jtur-.tg is gelegen en dat men cr n aan behoeft tc twij felen, dat deze i kan worden inge richt, behoeft r. vrr.srms te velgen, dat nu ook de toekomst van dc haven met vertrouwen id*. ;e gemoet gezien. Reeds in cc Tweede Kamer verklaar de de Minister, dat men naar hij meende, geen enkele zekerheid had, dat zij vol doen zal aan hctgcéö men zich er van heeft voorgesteld (vergadering van 30 Nov. toe2) cn dat in verband daarmede naar zijn meening voortgang van het werk niet van greote urgentie was. ter wijl hij na het in die Kamer gevallen votum nader te kennen gaf. zich zooveel mogelijk tc zullen gedragen naar den wcnsch van dc Kamer om uitvoering ia sneller tempo ter hand te nemen. Wanneer dus dc Minister aan dezo toezegging gevolg geeft, is dit meer om zich naar den wcnsch der Kamer te ge- dragen, dan omdat hij, zooals hij in de Eerste Kamer mededeelde, ten aanzien van de toekomst der haven zoo optimis tisch gestemd is. Dc zaak staat immers zoo, dat in ver- band met de wet van 25 Juli 1919, de haven te Vlissingen verbeterd moet wor den, zoodat dus ook de Minister oordeelt, dat haar een goede kans moet worden gegeven, dal cr echter blijkbaar verschil ia mccning was tusschen de Tweede Ka mer en bent ten aanzien van het tijds verloop. binnen hetwelk de wet behoort tc worden uitgevoerd. Nu de Kamer dit tijdsverloop wcnsclit tc bekorten, zal hij daarmede het is reeds gezegd naai vermogen rekening houden. téndieji was het toch weer een eeno' voor haar, zich zoo aan d© muziek te kunnen wijden. Zij droomde weer toekomstdroomen, waarin haar spel een groot© rol speelde en haar tof grooten roem bracht. Zij spoelde dien tweedon avond schitterend cn word toegejuicht en ee nre zon door de ander© deelnemers. Den volgenden dag trokken ze verder cn nu ksm er een •moeilijke tiiil voor K11 id. Zij trokken zoo dik wijls dcuzeifdeji c?.g al weer verder en het was zoo moeilijk een heel niéuw programma door to werken en meteen voor logies en allerlei andere practi- sclto diiijen te zorgen. Toch schreef ze een paar rebels aan Sybil Jackson in hoar te bedanken V or haar v:-.cnd,Iiike cu krachtdadi ge hulp. Enid was al r.tka drie weken weg, toen Sybil eindelijk don brief van Mr. Pieyöcil opzond. Zii schreef er zelf oen paar woorden bij om het lat© od.rcntlen van den brief to veronlschiH éigen. (Wordt vervolgd.) yecl jonger uit. „Mijn nicht komt ook; ze is nog steeds in do stad, want zo moest met huur jongst© zoontje naar een oog arts. U ontmoetto liuar van de weck in dcu schouwburg, niet? En verder heb ik twee mamion gevraagd, waarmee ik vermoed, dat u liet wel zult kunnen vinden en dan nog ten muisje, dat heul goed zingt. Ik hoop, dat u het prettig zult vinden cn dat u dan nog hooi dikwijls terug zult komen". „liet zal m© altijd aangenaam zijn te komen, wanneer u hei vraagt. Lady Ellen", antwoordde Bryant Zii glimlachte. „U was niet- in Zuid-Afrika in den oorlo<r, is het wel. mijnheer Bryant?" vroeg ze een ©ogenblik later. Julian schudde het hoofd. „Nven. ik waa toen nog geen offi cii.-. anders was ik zeker gegaan." ,,\V©ct u. waarom ik u dat vroeg Om dat u dezelfde uitdrukking in uw oogen hebt, dit mijn neef. Adrian Dawney heeft. U weet niet, hoe hij veranderd is! Hij heeft een nrra ver loren. Maar ik eolpof toch niet, dat dat hem zoo vcre.naord heeft." „Oortoff is iets ontzettends. Lady Ellen, en uc weet, dat Kolonel Dawney het zwaar te verantwoorden heeft ge had." „Het klinkt allemaal zoo grootsch en buitengewoon." Lady Ellen zuchtte en lachte tegelijkertijd.' „Weet u. ik zit altijd in zorgen, maar mijn tobbe rijen zijn zoo nietig, vergeleken bij wat andere menschen soms moeten lijden. Oh. hier is Poppie." Dien avond voeldo Bryant zich bijna gelukkig; hot werd hem dan ook mo aangenaam nwgdlijlk gemaakt. Lady Ellen was buitengewoon lieftal lig ou de hertogin Was een vriendelijke ïi irteliike vrouw. Zii scheen qroot be- Jpng in hem to stellen. Na het eten zong het meisje waarover Lady Ellen gesproken had, voor hen en Juiiau zat met dichte oogen te luisteren. Lnöy Eilen fluisterde haar nichtje in „Ho: is belachelijk, niet want, na- Juurliik is hij jonger, maar soms kan ik me verbeelden, dat Adrian hier is! Vind ie hem niet aardig, l'oppie?" „Ja. bijzonder", zei de hertogin. „Ik heb modelijden met hem", vocgdo ze er onwillekeurig aan toe. en Lady Ellen knikte. ..Ja. ik weet. wat je bedoelt. Dat voel ik zelf ook. Mr. Tenderten zei laatst, dat mijnheer Bryant erg een zaam is. dat hij onverwachts heel rijk geworden is en dat itii geen vrienden heeft. We moeten maar vriendelijk voor hem zijn." De hertogin keek haar nichtje met een vreemd© uitdrukking in do ©Cgen aan. „Soms schuilt er gevaar in vriende lijkheid". zei ze, en Lady Ellen bloos- do en baalde de schouders op. „Ilc heb heusoh seen gevaarlijke be doelingen, maar ik vind hem aardig, ik vind hem werkelijk aardig." Toen ze opstond wendde de her togin zich tot Julian. „Als u niets lieters te doen hebt, mijnheer Bryant." zei ze. „zal ik het heel prettig vinden, wanneer u deze week-end bii ons wilt komen door brengen. Wij zijn op het oogenblik in Kent. Ik hol) I.ady Ellen ook overge haald die heeft wat verandering van lucht noodig." „Hot zal me zeer aangenaam zijn", zei Julian Bryant. Juist kwam Lady Ellen op hen toe. „Maken jullie plannen?" vroeg ze. „Ik heb mijnheer Bryant ©verge- haal i eon naar dagen bii ons te ko men". zei dc hertogin en voegde er toen nan too„u kunt gemakkelijk met de auto komen." Brvant keek naar Lady E'.len. „Zou u misschien van mijn auto ge bruik willeu maken?" vroeg hij haar en zo antwoordde: ..Ja. wanneer u zelf meegaatraaar ik moet u vooruit waarschuwen. dat ik een 'leeloboel bagage meeneem. Ik ben verschrik kelijk lastig o» reis. niet Poppie?" „Siuur je bagage dan vooruit, dan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 16