HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 19 JUNI 1923 TWEEDE BLAD Van onzen reizenden Redacteur (Nieuwe reeks.) No. 158 Op de fiets door Zeeuwsch Vlaanderen on België Waarom wij per fiets gingen. Een stukje weer misère. Onze vlooi op de Westerscholdo. Door Zeouwsch-Vlaanderon. Hoe wij in Sluis kwamen. Langs het kanaal naar Brugge. De kanalen In Vlaanderen. Do douanen en de fietsreizigers. Wat men voor hot reizen per fiets In België en Frank rijk noodlg heeft. Brugge. De geest van fallleter. Het was midden in cle spoorweg staking toen wii od reis gingen en omdat wij Speren niet per trein kon den bereiken, besloten wij om den tocht door België geheel od de fiets te maken. Dat bracht reeds dadelijk '1 voordeel mede. van liet ..ongewone". Een reizend redacteur reist nu een maal gaarne anders dan een ander. Een fietstocht dwars door Zeeuwsch fcn West-Vlaanderen in de maand Mei, hoe aantrekkelijk leek dat Wij waren zoo opgewekt en opti' mist uit Haarlem vertrokken, maar toen wii eenige uren later in een slagregen met het bootje van VJissin- een naar Breskens overstaken, bibbe- rend van kou. den kraag van onze ias tot aan onze kin gesloten en wii op het dek stonden te kijken naar liet. onder een donkere wolkenlucht zich :daar voor ons uitstrekkende grauwe, •Vlaamsche land, was heel onze opti mistische stemming plots in onze schoenen gezakt. ..Hoeveel Kilometers is het naar Brugge?" vroeg mün reisgenoot, met een bedenkelijk gezicht naar de lucht kijkend. Ik meetle den afstand op de kaart af. „Vier en dertig!" antwoordde ik met een zucht. „Vier en dertig? Dat is dus meer dan twee uur!" Het konk allesbehalve opgewekt.. „En morgen moer dan zestig kilo meters!" vulde ik bemoedigend san. „Das is minstens vijf uurrekende mijn reisgenoot vlug uit. „Vijf uur? Dan zullen wii wol geen drogen draad meer aan ons lichaam hebhenzuchtte ik. ..Wij moeten den moed er maar In houden klonk het naast mij. Ik geef dit brokje diialoog hier (weer, alleen maar voor hen, die mee- »en dat( reizen enkel een onverdeeld cenoegeh is. Voor ons uit stoomden op de b ree de JWesterschelde achter elkander in v.kiellijn" heet dat. meen ik in de zee manstaal Hr. Ms. „Tromp". de Heemskerk", een mijnenlegger en 'een torpedoboot en ik keek ouv.il'e- ikeurig even naar den toren van Vlis- Binger Michiel, toen ik die resten van ;!wat eens Nederlandsch „t.roteelie jvloot" was, daar op De Ruyter's water Bag varen. „Wat zou h ii zeggen", vroeg ik, c..als hii daaT nog eens boven op dien 'toren kon staan V' Mijn reisgenoot wist het onmiddel lijk. „Het kan verkeeren!" Wii eleden het smalle haventje van Breskens binnen. De regen viel nu in istroomen neer. Een oude. goedice stoomtram stond vriendeliik uitnood i- srend te hijgen en te puffen aan de ka. „Vier-en-dert.ig kilometers'" zei ik. en keek tegelijk naar het donkere woflkengordijn voor me. ,,Vier-en-dert.ig kilometers luchtte mijn reisgezel. Toen tilden wij nis bij onderlinge afspraak zonder iets te zeggen, on ze zwaarbeladen fietsen in den baga gewagen en kropen wii haastig in de volle tram.Zoo begonnen wij onzen da- igen to voren reeds beraamden fiets tocht naar „het front'". Het kan wezen, dat Zeeuwsch /Vlaanderen bij zonneschijn een prach tig land is, maar je moet het niet zien od een regendag van uit een hossende, rammelende, stoomtramIk znü er niet veel bii verforen hebben, als ik het Hollandsohe deel van Vlaanderen nooit had bezocht! Ik ben een dorp doorgereden, dat „Schoondijke" heet Ai mij, als ik nog aan de bruine mod derbrij van de wegen daar denk Van .Oostburg herinner ik mij alleen nog jden gezolligen, dikken veldwachter, die -T zdoals hij daar te midden van zijn dorpsgenooten pali tegen den muur van het gemeentehuis stond ge plakt zóó uit een boek van DikTrom scheen gestapt. Bij de „Draaibrug" laatste halte voor Sluis werden onze fietsen en wii daarbii uitgeladen. „Hoe ver nog van Sluis?" vroegen Itvii- „Vier kilometers De tram pufte verder, in de richting van Aardenburg. Wij stonden midden in het open land; de regen stroomde in vlagen neer. „Vooruit naar Bruggeriep ik en ik sprong op mijn fiets. Na drie minuten waren wij er al weer af, liepen wij in een modderpoel, onze zwaar-belaste fietsen naast ons voortduwend, op den dijk. De regen drupte al in mijn hals. „Wat is het 'n genot om te reizoul" zuchtte ik. „En we zijn nog maar in het be gin!" hoorde ik achter mij zeggen. Twintig minuten later reden wij tusschen de groene wallen door Sluis binnen, holderbolderden wij over de hobbelkeien van het kleine plaatsje, dat in zijn verlatenheid in het Zuid- Westelijkste hoekje van ons land deed denken aan een oud, vergeten stad'je, dat rustig te slapen lag. Geen hond zelfs waagde zich buiten. Wij alleen fietsten daar door do doodsche straat, fietsten „voor ons pleizfer!De Slui- zenaars gluurden achter de horretjes ons na en het was. of ik op al die ge zichten las: „Wat moeten die twee zon derlingen hier op hun fiets? Komen zij ons wekken uit onzen slaap"" Even later stapten wij aan een oud haventje af in een klein hotel. Wij schudden het water van onze regen jassen als natte poedels. „Hoe lang is het nog naar Brugge?'' vroegen wij. De hotelhouder zag ons een oogen- blik verbaasd aan. Toen zei hij alleen. „Over vier uur gaat er een boot!" Wij keken naar buiten, naar het water in het kleine haventje, waarin dc regenstralen als zoovele fontein tjes recht naar beneden petsten. „OVer vier uur? Geef ons dan maar een kop koffie en spiegeleieren met ham! Wij gaan op de fiets!" Do hotelhouder haalde zijn schou ders op; liet was duidelijk, dat hij zulke gasten niet voor normaal aan zag. Maar toen wij een half uur later wegreden, het land van Pallieter tege moet, floot ik opgewekt een deun, als of deze prachtkerel al met ons mede reed! En zie, dc regen was opgehou den; wij reden met „skoon weder" België binnen. Neen, ik heb geen spijt van onzen rit langs het kanaal va.u Sluis naar Brugge door het Vlaamsche land, on danks den druilcnden ïegen,. die nu en dan neerviel. O, die kanalen van Vlaanderen met hun lange, onafzien bare rijen van Amerikaansche populie ren. Het stille water van het kanaal van de Lijs, dat daar als te droomen lag onder het groene bladerdak van een breede, statige laan van boomen! Alleen om dat te zien, had ik dezen rit willen maken. Hoe begreep ik de liefde van Timmermans voor de kana len in Vlaanderenland! En hoe gemakkelijk is het over schrijden van de grens langs zoo'n verlaten douanen-post per fiets! De greusmisères, hoe hebben ze onze rei zen naar het buitenland dikwijls ver bid! Wie herinnert zich niet den auwen trechter van het station te Elten, waar je tusschen honderden dringende, duwende en worstelende passagiers met je koffers en pakken werd binnengezogen en weer uitge perst! Zoo erg is het in België en Frankrijk nooit geweest, maar zoo ge moedelijk als daar bij den douanen- post bij de brug over het kanaal naar Brugge en later in Frankrijk bij het voetbrugje over de Lijs bij Warneton ben ik locli nog nooit een grens gepas seerd. De douanen kwamen naar ons toe als goede, oude bekenden, die blij en eindelijk in hun eenzaamheid r eens een lovend wezen ie zien. Zij vroegen ons, of wij niets hadden aan te geven, op een toon, waarin het antwoord al vanzelf opgesloten lag: „Natuurlijk niet! Dat begrijpen we wel! Gaat u maar door!" Wie zou er nu ook op klaarlichten dag langs hun eenzame post komen, als hij iets naar binnen te smokkelen had! Voor den in- en lateren uitvoer je fiets heb je alleen zoowel voor Belgie nis voor Frankrijk eon „identi teitskaart" noodig, welke kaait voor elk land afzonderlijk je aanvraag 'door den 'Algemeenën Ne-' derlandschen Wielrijdersbond wordt verstrekt. In beide landen is het bo vendien voorgeschreven, dat een kaartje of plaatje, aangevend adres en naam, aan de fiets gehecht moet we zen, terwijl daarenboven in Frankrijk het rijwiel van het fabrieksmerk, een fabricksnummer en een „plaque" een soort belastingplaatje voorzien moet zijn. Van den voorgeschreven eisch der „plaqifë'' hoorden wij echter pas, toen wij Frankrijk al weer uit gingen. Daarmee wa9 voor ons tegelijk het raadsel opgelost, waarom aan elk station weer onze fietsen aan het ba-^ gagebureau steeds in ontvangst wer den genomen met een luid-uitgeroe pen: „Sans plaque!" Of er een zware straf staat op het berijden van plaque- looze fietsen in Frankrijk kan ik niet zeggen, maar zeker is het, dat de gen- dames er niet al te streng op letten, want ze stonden er soms vlak bij, als de beambte zijn „Sans plaque" door de hal .van het station als het ware uitbrulde. Toen wij 's middags Brugge binnen reden, viel de regen in stroomen weer neer en heel den verderen dag was het hemelwater onze trouwe metgezel. Maar het helette ons niet de oude Vlaamsche stad nog eens te doorkrui sen. Bij zonneschijn of regen, Brugge blijft altijd even mooi; ja, liet was zelfs, of de geest der middeleeuwen nog meer tot mij kwam, toen ik daar met mijn reisgenoot langs die oude grachtjes en verweerde huizen onder die t roosteloos-donkere lucht te dwa len liep, dan eenige weken geleden, tc-en ik er alleen heb rondgewandeld bii heerlijk lenteweer. Maar toen ik 's avonds in bed lag en den regen tegen de ruiten van mijn hotelkamertje hoorde kletteren, dacht' ik met een beklemd gemoed aan de zestig Kilometers, die ik den vol genden dag zou moeten rijden. Want dat wij niet langs den „ijzeren weg" naar Yperen zoudc-n komen, dat stond reeds voor ons vast, nadat wij de sta kers met dreigende gezichten als een wacht voor het station hadden zien staan. Zestig K.M. en ik dacht aan on zen tocht over den modderweg van de draaibrug naar Sluis van dien mor gen. Maar zie, toen ik den volgenden ochtend wakker werd, scheen v rooi ijk het zonnetje in mijn kamer! Ik sprong op en floot weer een deun; Pallieter met zijn heerlijk optimisme stond naast mij als den vorigen dag J. B. SCHUIL. Blnnefilaii De exploitatie onzer spoorwegen In 1922 betaalde de Staat ruim 30 millioen subsidie De Tijd schrijft: Verschenen zijn de balansen per 31 December 1922 van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (S.S.) en de Iloliandsche IJzeren Spoorweg Mij. (H.IJ.S.M.) De winst- en de verliesrekening, van de S.S. vermeldt in het debet: aandeel der maatschappij in het ru- deelig slot der rekening van gemeen schappelijke haten en lasten S.S./ H.S. f 12,654,349, en 'n saldo winst van f 904,73ü. Hiertegenover staan: bijbe taling door den Staat der Nederlan den ingevolge art. 8 (2) der „Overeen komst 1920 S.S." f 13,559,085. De winst- en verliesrekening van de H.TJ.S.M. vermeldt in het debet: aan deel der r#aaischappij in het nadee- lig slot der rekening van gemeenschap pelijke baten en lasten S.S.,'H.S. f 15.S17.926 en 'een saldo v. inst ad f 1,125,000. Hiertegenover staat bijbetaling door den Staat der Nederlanden ingevolge art. 8 (2) der „Overeenkomst 1020 H.S." f 16,942.936, Over het afgeloopen jaar heeft het Rijk dus als „subsidie" aan onze spoorwegen ruim 301/2 millioen be taald. Wont door bedoelde „overeen komsten" heeft de Staat zich niet alleen tot aanzuivering van de werke lijke tekorten verbonden, doch boven dien zioh garant gesteld voor even tuele winst"-uitkesring aan aan deelhouders, ook als de exploitatie rekening met een mill ioenen-tekort sluit. MOND- EN KLAUWZEER. On der het vee van enkele veehouders te Beemster is mond- en klauwzeer uit gebroken. Het gemeentebestuur heeft s!re..ge maatregelen genomen. BllLTAAL. Een dezer nachten is te Kalkwijk, gem. Hoogezaud, in een bewoonde streek een. koe in de weide geslacht. Ongeveer J van het geslachte dier heeft men laten liggen. Moeilijkheden bij de Hanze-Banken. Geen run bij de Haariemsche Hanzebank, Het wetsontwerp tot steunverleening ingediend. Oprichting van een Centraal instituut voor het Hanze-Crediet in overweging Het bestuur van de Hanze Bank te Haarlem deelt ons mede, dat do Han ze Bank voor 't Bisdom Haarlem nor maal functionneert. De stortingen hebben regelmatig plaats en van een run is geen sprake. Men meldt ons: Aangezien de uitbe talingen bij de Hanze banken te Lei den, Middelburg, Hoorn, Goes en Zaandam regelmatig en vlot plaats hebben, is het publiek volkomen ge rust gesteld. To 's-Gravenhage is een vergade ring gehouden van den besturenraad van de Hanze en hare vakverenigin gen. Unaniem werd besloten nogmaals een circulaire te zenden aan de leden in het Bisdom Haarlem, waarin de toestand der Bank wordt uiteengezet. Nader meldt het Hhld.: De 's-Gravenhaugsche R.K. Midden- slandsvereeniging De Hanze deelt in een circulaire mede, dat de besturen raad van De Hanze den toestand van de Ilanzebank in het Bisdom Haarlem heeft besproken, naar aanleiding van de moeilijkheden, welke zich voordoen met dc Hanzebank in het Bisdom Utrecht en in het Bisdom 's-Hertogen- bosch. De besturenraad kon met gerust heid verklaren dat de Hanzebank in het Bisdom Haarlem (bij welke de I-IanZiCbanken in Zuid- en Noord-Hol land, behalve het Gooi, alsmede op de Zeeuw sche Eilanden zijn aangesloten) geheel zelfstandig staat en geen enkel belangengemeenschap heeft met an dere Ilonzebanken. De deskundigen, die de Hanzebank ter zijde staan, heb ben ieder voor zich den raad gegeven rustig door te gaan. leder bedenke aldus de circulaire dat nu het abnormaal terugvra gen van geld, waartoe bovendien geen enkele reden bestaat, tot onaangename gevolgen zou kunnen leiden voor de Hanzebank, dus voor allen, die met de daad hun vertrouwen aan de Hanze bank hebben gegeven, voor de zaken- menschen, die hun crediet bij de Han zebank hebben, voor de R.K. organi satie in het algemeen, welke daardoor een gevoelige klap zoude krijgen. Uit Leiden meldt men aan het Hbld. Het liep op de Hanzebank alhier druk ker dan gewooulijk, doch toen men ervoer dat uitbetalingen geregeld en prompt geschiedden, was het publiek dat bij deze bank geïnteresseerd is, weldra ge-heel gerust. Het wetsontwerp tot steun- verleening. Door de Regeering is een wetsont werp ingediend tot wijziging van de begrooting van Financiën voor 1923. De minister van Financiën stelt daar bij voor een memoriepost uit te trek ken voor: „Uitgaven, voortvloeiende uit dc maatregelen welke door het Rijk. in verband met moeilijkheden, waarin Hanze-credietbanken verkee ren, zijn getroffen ter voorkoming, dat als gevolg van die moeilijkheden, op groote schaal credietnemers, wier fi- nancieele positie overigens gezond kan geacht worden, aan uitwinning zouden bloot gesteld worden of huiten staat zouden geraken hunne bedrijven voort te zetten. In de Memorie van Toelichting deelt cle Regeenng mede, dat is komen vast te staan, dat de Hanzebank te 's-Her- tógenbosch en die te Utrecht haar be drijf niet althans niet zonder ingrij pende reorganisatie zullen kunnen voortzetten. De credittgeving vooral van de Bank te 's-Heriogenbos.'n om vat belangrijke bedragen. Voor de zooeven genoemde bank beloopt het totaal omstreeks 30 millioen, voor die te Utrecht omstreeks 5 millioen. De Regeering is tot de overtuiging gekomen, dat de staat zich ten deze niet geheel zal mogen onthouden. Worden geen bijzondere maatregelen getroffen, dan zullen ernstige moei lijkheden niet kunnen uitblijven. Een geforceerde liquidatie van de betrok ken banken zal tot zeer ernstige ge volgen leiden. Een groot aantel debi teuren, die anders in staat zouden zijn aan hun verplichtingen te vol doen en als credietwaardig zijn aan te merken, zal, bij een liquidatie als zoo- even bedoeld, zich niet kunnen staan de houden. En voor zoover de debiteuren in staat zouden zijn aan hun verplichtin gen tegenover de in moeilijkheden raakle banken te voldoen, zou, naar te verwachten is, hun de gelegenheid ontnomen zijn om het voor do voort zetting van hun bedrijf noodzakelijke crediet te verkrijgen. Met één slag zou het bestaan van een belangrijk deel van den middenstand vernietigd worden. Hierbij sluit zich de overweging aan, dat het iniddenstandscredietwezen in nauwe samenwerking met de midden standsorganisaties, een belangrijke ïlaats inneemt in ons economisch olksbesta an, zoodat het ook uit dezen hoofde een algemeen belang is te ach ten mede te werken om het vertrouwen in dat crediet wezen zooveel mogelijk te behouden en te herstellen. Zooals voor de hand ligt, kan er jeep sprake zijn, de aandeelhouders voor verliezen te vrijwaren. Doch ook voor zoover de crediteuren verlies zul len lijden, rechtvaardigt het algemeen belang niet, dit verlies geheel of ten deele door dc belastingbetalers te doen overnemen. Anders staat do zaak echter ten op zichte van de debiteuren. Zij, wier po sitie niet houdbaar is of ten aan an wie niet op goede gronden kan ■erwacht ovorden, dat zij zich staande zullen kunnen houden, zullen niet voor hulp in aanmerking kunnen komen. Voor hen mag geen risico aanvaard worden. Daarentegen bestaat er wel reden voor maatregelen ten behoeve van die debiteuren, die een levensvat baar bedrijf uitoefenen en die zich staande zullen kunnen houden wan- zij niet door het ingobreken blij ven van hunnen credietgever, tot on middellijks terugbetaling van het hun verleende crediet gedwongen worden en zich van elke crediethulp verstoken ien. De regeering is derhalve tot de slot som gekomen, dat de taak van den staat zou moeten bestaan in maar tevens beperkt zou moeten blijven tot het medewerken aan een regeling aan de laatstbedoelde groep debiteuren nieuwe crediethulp te ver schaffen teneinde hen in staat te stel len hun bedrijf in stand te houden. Het overleg met de Nederlandschc Bank heeft aanvankelijk tot de slotsom geleid dat de hieronder in groote trek ken te schetsen regeling zou te tref fen zijn. In overweging is dé oprichting van een Centraal Instituut voor liet lianze- eiediet. Dit denkbeeld zal mtusschen slechts dan verwezenlijkt kunnen wor den wanneer het kapitaal van dit- stituut door de betrokken kringen bij eengebracht wordt. Blijkt het moge lijk, aan de in dezen te stellen eischen te voidoen, dan zal het nieuwe insti tuut de hierboven geschetste functie hebben te vervullen ten behoeve "van de goede debiteuren der in moeilijkhe den geraakte banken en daarnaast de hoofdleiding en controle moeten bezit ten van de werkzaamheid der onder haar ressorleerende middenstandsban- ken. In dit geval zal de Staat zich kunnen beperken tot het geven van de hieronder te noemen garantie (en be hoeve van de Nederlandsche Bank. Slaagt men in dê verwezenlijking van he: vorenbedoelde denkbeeld niet, of niet zoo tijdig, dat het centrale in- slituut binnen zeer korten tijd kan beginnen te werken, dan ligt het in dc bedoeling met de Algemeenc Cen trale Bankverceniging voor den Mid denstand (A. C. B.) een tijdelijke rege ling te treffen. Doze regeling zou hierin bestaan, dat. de A. C. B. haar tusschenkomst verleent, cm voor de goede debiteuren de mogelijkheid te openen bij de Ne derlandsche Bank crediet te verkrij gen. De A. C. B .acht zich niet gerech tigd de volle verantwoordelijkheid voor deze credietgeving te dragen. Dit standpunt is, naar de meaning der Regeering, te billijken daar de zoo even bedoeldo tusschenkomst ook bij het betrachten der noodige voor zichtigheid de risico der A. C. B". zal vergrooten. Aan haar zou dan ook een Staatsgarantie met het karakter van premïerrisque zijn te verleenen tot een nader te bepalen percentage van de uit hoofde dezo regeling door haar tusschenkomst verleende credieten. Deze garantie zou een afloopend ka rakter dragen en ook voor de aflos- ring van de betrokken credieten be ëindigd worden en naar mate de A. C. B. dezo credieten geheel zou over nemen en dus rechtstreeks als crediel- geefster zou optreden. Zooals uit het vorenstaande blijkt, zal de A. C. B. de medewerking be hoeven van de Nederlandsche Bank. Deze is bereid die medewerking te ver leenen. doch wenscht om redenen van voorzichtig financieel beleid, met het oog op de te stellen eischen van liqui diteit zich tot een nader overeen te ko men wijze, gedekt te zien door ecu Onze laefifioek HERSENOEFENING. Hoe komt het toch, zei een Engelsch. man tegen een Schot, dat Schotten vaak veel meer succes in zaken hebben dan Engelschen? Kwestie van hersens, beste kerel, antwoordde de Schot, jullie moei- meer visch eten, zooals wij. Geef mij' tien shilling en ik zal je een visch sturen, zooals mijn vrouw ze mij altijdl voorzet. Dat is goed voor je hersens. De Engelschman gaf tien shilling en ontving de visch. Den volgenden dag ontmoette hij den Schot weer. Nou, zei deze, hoe was mijn visch Heerlijk. En merk je al, dat je hersonë ibëtor werjien. Neen, daar voel ik niets van. (Maar tien shilling is toch wel een Jaoop geld voor een vi3ch, nietwaar? Zie je wel, daar heb je 't al. Je begint al verstandiger te worden. EEN BELEEDIGING. Mevrouw O. W.: Ik moet zeggen, dokter, da' ik 't voorschrijven aan een mosterdpleister voor een dame vai, mijn stand ecu impertinentie vind. ZIJ WIST TE VEEL. .Tongc man: Waarom wil je niets van me weten? Jonge dame: Omdat ik teveel van je weet. Staatsgarantie. "Dit maximum en da verdere regeling t.o.v. deze Staatsga rantie kunnen, zoolang het onderzoek naar het middenstandscrediet in het algemeen niet geëindigd is, nog niefi vastgesteld worden. Het hierbij aangeboden wetsontwerp strekt om de noodige machtiging te verkrijgen voor het verleenen vaa de bovenomschreven medewerking van den Staar. Het zal wel geen betoog be hoeven, dat de regeering op een zeer spoedige behandeling van het wetsont werp den hoogsten prijs stelt. EEN NACHTELIJKE KOPSTOOT. in den nacht van Zondag op Maan dag heeft iemand in de Reguliers- straat te Amsterdam aan een onbe kend gehïeven man een kopstoot gekre gen, waardoor hem twee tanden uit den mond gestootcn werden. De aan gevallene raakte bij deze onverwachte nachtel.jke ontmoeting zijn hoed en zijn regenjas kwijt, die waarschijnlijk door den kopstooter meegenomen zijn. ZWARE BRAND TE ZAANDAM". Maandagmorgen vroeg brak brand uit ln de stalhouderij van den heer J. Hooft aan de Bootenmakersstraat te Zaandam. De brand ontstond door het in bi and vliegen van een vrachtauto toen de motor door den chauffeur werd aangezet. Het vuur greep snel om zich heen en vloog over naar het naast de stalhouderij gelegen woon huis van den heer II. 2 vrachtauto's,- een verhuiswagen en een aantal an-' dere wagens worden een prooi der vlammen. Ook de woning brandde ge heel uit. Verzekering dekt de schade. EEX DRIFTIG ^ADVOCAAT. Nadal ion paleise ran Justitie te Arnhem een saak in kon gading was behandeld ea eischers zoowel als gedaagden de recht zaal hadden vcrla'.en. viel er in de ha' een incident voor. Een lid der cischcnde partij, die zich! door woorden van den advocaat der tegen, partij tijdens het geding in zijn eer ge krenkt .achtte, sprak dien advocaat daar. over aan. Onmiddellijk voegne zich ook' een tweede lid de- eisehende partij in het gesprek en voegde den advocaat toe: Wat stor.d u daar :o liegen, mijnheer! Als antwoord op dii gezegde gaf de ad vocaat, in icga, den man, die hem zoo maar voor leugenaar uitmaakte, een trap tegen het onderlichaam en een slag met de vuist in liet gezicht. Do tegenpartij gaf toen den advocaat mot zijn wandelstok een slag in het ge zicht. De mishandelde heeft van een ert -ander een klacht bij de justitie ingediend en 't eigenaardige geval zal zich nu bin nenkort voordoen, dat eenige cliënten vart* den advocaat, die van de mishandeling, getuige W3ren, tegen hun raadsman zullen moeten getuigen. INSTITUUT VOOR VOLKS HUISVESTING. Op de te Rotterdam gehouden alge.' nteene vergadering van het Ned. In-; stituut voor volkshuisvesting werden uir. .T. Kruseman en de lieer E. Ku- pers als bestuursleden herkozen. Aangenomen werd het bestuurs voorstel tot instelling eener afdeeling voor stedebouw in plaats van de be staande commissie en tot in hoofd zaak daaruit voortvloeiende wijziging van de statuten en het huishoudelijk regiement. De naam van het Instituut werd gewijzigd in Ned. Instituut voor. Volkshuisvesting en Stedebouw. -Feuilleton Het testament van Elisabeth Marnock Geautoriseeide vertaling naar het Engelsch van E. A. ROWLANDS. Hierop volgde een onaangename fetilte, tot Julian deze verbrak door te zeggen: „Ik heb u gea-raagd vandaag hier ie komen, mijnheer Pleydell, omdat er nog iets anders is, waarover ik uw raad wilde inwinnen. U zult zich nog wel herinneren, dat ik u eonigen tijd igeleden den avensch kenbaar gemaakt heb niet meer over mijnvrouw to wil len spreken. Nu moet ik u daarvan ontheffen. Kunt u mij ook zeggen, hoe ze het maakt?" „Tot mijn spijt niet", zei Pleydell Kalm. „Zij schijnt verdwenen te ziju; ik heb zelfs een schrijven gehad van de dame, waar ze naar tos gegaan is, toen ze u a'erlaten had, waarin zo me om inlichtingen over mevrouw Bryant .vraagt. De dime ia kwestie is od rei» geweest en maakt zich nu erg onge rust, omdat ze in langen tijd niets van uw vjouw gehoord heeft". „Maar ze kan toch zeker wel ge vonden worden zei Julian Bryant. „Ja", antwoordde Mr. Pleydell. „M c zullen haar wel kunnen vinden, wanneer we deskundige hulp inroe pen". Weer zeiden geen vau beiden iets. Teen sprak Julian Bryant aarzelend: „I-Iet is voor mij noodzakelijk te we ten waar zij is, avaut dan kan ik de noodige stappen nemen ons heiden de vrijheid ieyug te geven". ,,U bedoeh, dat u zich. van mevrouw Bryant wilt laten scïieufcn", vroeg Mr. Pleydell ruslig. Dezo rechtstreeksche vraag scheen Julian Bryant tot bezinning te bren gen. Ilij werd lijkwit. „Neen", zei hij vlug. „Dat is bui tengesloten". Toén wendde hij zich tot den advokaat. ,,U zult toch wel weten" zei hij, „hoe dergelijke kwes ties kunnen avorden opgelost De wet kan zooveel. Als twee niensclien van elkander af willen, kon de wet dat toch wel bewerkstelligen!" „Er is maar één methode, die de Engelsche wetgeving in zulke geval len mogelijk maakt", zei mr. Pley dell koel, „wanneer u zioh niet van mevrouw Bryant wilt laten scheiden, dan moet u mevrouw Bryant reden geven om zich van u te laten schei- Julian Bryant stond op en liep ze nuwachtig de kamer op en neer. „De heele toestand is ondragelijk", iz-ei hij. „U weet, of misschien weet u niet, want ik hen per slot maar een vreemde voor u, dat ik me nooit van haar zou hebben laten scheiden, wan ner ze me niet verlaten had?" „Ik ben blij dat u dat zegt", zèi Pleydell en hij was werkelijk ont roerd. „Ik wil u ook wel zeggen, dat ik, indertijd, toen dc voorwaarde he kend was, waarop mevrouw Marnock u dit geld naliet, nooit anders dan de grootste bewondering voor u gekoes terd heb, omdat t» uw vrouw zoo trouw bleef". De jonge man antwoord de niet direct. Door Pleydell's woor den kwam de herinnering weer bij hein hoven aan die moeilijke dagen, en de geestkracht, die het hem toen gekost had, er bovenop te blijven. „Ik deed niets bijzonders zei hij zachtjes. Ik het was een groote ver leiding voor me, dat aveet u, maar ik zou haar nooit verlaten hebben en ik had ooit nooit verwacht," dat ze mij zou hebben verlaten maar zij ging en dat was wreed, Pleydell! Want het was wreed van haar mij te verlaten zooals zij deed, mij nooit te laten we- ten, waai' xu was, of za dood was of nog leefde. Er ziju enkele dingen, die men niet vergeven kan. En nu moet zij ook de gevolgen maar dragen." „En dus wilt u van mevrouw Bry ant scheiden om dat ze u om uw eigen bestwil verlaten Leeft?" De toon van Pleydell's stem was licht ironisch. „Ik heb niets met de reden te ma ken" zei Julian Bryant koel. „Ik stel alleen maar een feit vast. Ik wil vrijheid. Ik wil mijn eigen leven voor mezelf hebben, zonder ban den, zonder „Ik begrijp u al" zei Pleydell, ter wijl hij opstond, „omdat li andere toekomstplannen gemaakt hebt? Ik zal deze zaal: nauwkeurig moeten on derzoeken. Echtscheidingen zijn eigen lijk mijn zaak niet, mijnheer Bryant- U had dit heter met mr. Tenderten kunnen overleggen. Hij is er meer in thuis dan ik, en als ik het zeggen mag, minder scrupuleus dan ik." „Met, hem wil ik niets te maken hebben" zei Julian Bryant. „Als u dit niet voor mij in orde kunt brengen, welnu dan zal ik naar iemand anders gaan. Mr. Pleydell boog. „Dat zou in dit geval misschien nog wel zoo verstandig zijn." Julian schrok. Hij was den laatsten tijd bijna overgevoelig geworden. „Best", zei hij. „Ik vond het beter u de zaak eerst voor te leggen. U zult er vermoedelijk avel geen bezwaar tegen liebben mijn andere zaken te blijven behartigen?" „Zeker niet", zei Mr. Pleydell. „En ik zal de kwestie met uw moeder zoo spoedig mogelijk in orde zien te brengen." Het duurde niet lang, of Tendertcn merkte, dat zijn compagnon voort durend correspondeerde met Julian Bryant en zoo kwam hij al spoedig achter Julian's adres. Hij schreef Julian, maar bracht (hem op een goeden dag een bezoek in zijn hotel. „Ik begrijp heel goed" zei hij „dat u mii niet wenscht te spreken. Maar, zooals ik u al eenigen tijd geleden schreef zijn er enkele kleinigheden, die wii nog moeten bespreken en aan gezien u niet bij mij gekomen is, kom ik nu maar bij u." „Ik begrijp niet, wat er nog samen door ons besproken moet, worden", zei Bryant stug. „Werkelijk niet?" zei Teuderton. „Maar beste kerel, dat, is toch avel erg verstrooid of vergeetachtig. Misschien is het u ontgaan, dai ai zonder mij nooit een cent van mevrouw Maruack's geld in hanien zou hebben gekre gen." Julian keek hem bijna uitdagend i aan. „Ik heb de rekening van de firma Pleydell en Cousens voldaan", zei: hij. i „Dit heeft niets met de firma te ma ken." „Oh!" zei Bryant spottend. „Nu be grijp ik 't. Hoevee! moet je hebben?"1 „Het is me niet alleen om geld te doen", antwoordde Tenderten driftig* „Ik moet je eens ronduit «le waar heid zesgen. Je wenscht me te behan delen. zooals ik nog nooit door iemand heliandeld ben en dat verdraag ik niet langer." „Maar wat wil je dan?" zei Julian woedend'. „Vechten? Maar je kunt toch zoo wel zien Tenderten, dat ik veel sterker ben dan iij. Er is hier geen sprake van lichaams kracht" antwoordde Tenderten, krijt-- wit. Ik vecht liever met andere wa pens. Ik heb misschien meer a-er- stand dan ie denkt en ik weet, wat ja van plan bent. Je probeert je vrouw! te vinden om je van haar te laten scheiden en waarom do'e je dat? Om dat ie van plan bent. met Lady Ellen.' Croeper le trouwen. Welnu, Lady El len Croeper is een vriendin van me en ik verkies niet, dat zo iets met jou te maken zal hebben." Bryant liep naar de deur en wierp die open. „Eruitzei hij. „Maar Tenderten keek hem met een" sluavcn kwaadaardige uitdrukking ia zijn oogen aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5