HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 19 JUNI 1923
TWEEDE BLAD
Van onzen reizenden Redacteur
(Nieuwe reeks.)
No. 158
Op de fiets door Zeeuwsch Vlaanderen
on België
Waarom wij per fiets gingen. Een stukje weer misère. Onze vlooi op de
Westerscholdo. Door Zeouwsch-Vlaanderon. Hoe wij in Sluis kwamen.
Langs het kanaal naar Brugge. De kanalen In Vlaanderen. Do douanen
en de fietsreizigers. Wat men voor hot reizen per fiets In België en Frank
rijk noodlg heeft. Brugge. De geest van fallleter.
Het was midden in cle spoorweg
staking toen wii od reis gingen en
omdat wij Speren niet per trein kon
den bereiken, besloten wij om den
tocht door België geheel od de fiets te
maken. Dat bracht reeds dadelijk '1
voordeel mede. van liet ..ongewone".
Een reizend redacteur reist nu een
maal gaarne anders dan een ander.
Een fietstocht dwars door Zeeuwsch
fcn West-Vlaanderen in de maand Mei,
hoe aantrekkelijk leek dat
Wij waren zoo opgewekt en opti'
mist uit Haarlem vertrokken, maar
toen wii eenige uren later in een
slagregen met het bootje van VJissin-
een naar Breskens overstaken, bibbe-
rend van kou. den kraag van onze ias
tot aan onze kin gesloten en wii op
het dek stonden te kijken naar liet.
onder een donkere wolkenlucht zich
:daar voor ons uitstrekkende grauwe,
•Vlaamsche land, was heel onze opti
mistische stemming plots in onze
schoenen gezakt.
..Hoeveel Kilometers is het naar
Brugge?" vroeg mün reisgenoot, met
een bedenkelijk gezicht naar de lucht
kijkend.
Ik meetle den afstand op de kaart
af.
„Vier en dertig!" antwoordde ik
met een zucht.
„Vier en dertig? Dat is dus meer
dan twee uur!"
Het konk allesbehalve opgewekt..
„En morgen moer dan zestig kilo
meters!" vulde ik bemoedigend san.
„Das is minstens vijf uurrekende
mijn reisgenoot vlug uit.
„Vijf uur? Dan zullen wii wol geen
drogen draad meer aan ons lichaam
hebhenzuchtte ik.
..Wij moeten den moed er maar
In houden klonk het naast mij.
Ik geef dit brokje diialoog hier
(weer, alleen maar voor hen, die mee-
»en dat( reizen enkel een onverdeeld
cenoegeh is.
Voor ons uit stoomden op de b ree de
JWesterschelde achter elkander in
v.kiellijn" heet dat. meen ik in de zee
manstaal Hr. Ms. „Tromp". de
Heemskerk", een mijnenlegger en
'een torpedoboot en ik keek ouv.il'e-
ikeurig even naar den toren van Vlis-
Binger Michiel, toen ik die resten van
;!wat eens Nederlandsch „t.roteelie
jvloot" was, daar op De Ruyter's water
Bag varen.
„Wat zou h ii zeggen", vroeg ik,
c..als hii daaT nog eens boven op dien
'toren kon staan V'
Mijn reisgenoot wist het onmiddel
lijk.
„Het kan verkeeren!"
Wii eleden het smalle haventje van
Breskens binnen. De regen viel nu in
istroomen neer. Een oude. goedice
stoomtram stond vriendeliik uitnood i-
srend te hijgen en te puffen aan de
ka.
„Vier-en-dert.ig kilometers'" zei ik.
en keek tegelijk naar het donkere
woflkengordijn voor me.
,,Vier-en-dert.ig kilometers
luchtte mijn reisgezel.
Toen tilden wij nis bij onderlinge
afspraak zonder iets te zeggen, on
ze zwaarbeladen fietsen in den baga
gewagen en kropen wii haastig in de
volle tram.Zoo begonnen wij onzen da-
igen to voren reeds beraamden fiets
tocht naar „het front'".
Het kan wezen, dat Zeeuwsch
/Vlaanderen bij zonneschijn een prach
tig land is, maar je moet het niet zien
od een regendag van uit een hossende,
rammelende, stoomtramIk znü er
niet veel bii verforen hebben, als ik het
Hollandsohe deel van Vlaanderen
nooit had bezocht! Ik ben een dorp
doorgereden, dat „Schoondijke" heet
Ai mij, als ik nog aan de bruine mod
derbrij van de wegen daar denk Van
.Oostburg herinner ik mij alleen nog
jden gezolligen, dikken veldwachter,
die -T zdoals hij daar te midden van
zijn dorpsgenooten pali tegen den
muur van het gemeentehuis stond ge
plakt zóó uit een boek van DikTrom
scheen gestapt.
Bij de „Draaibrug" laatste halte
voor Sluis werden onze fietsen en
wii daarbii uitgeladen.
„Hoe ver nog van Sluis?" vroegen
Itvii-
„Vier kilometers
De tram pufte verder, in de richting
van Aardenburg. Wij stonden midden
in het open land; de regen stroomde
in vlagen neer.
„Vooruit naar Bruggeriep ik en
ik sprong op mijn fiets.
Na drie minuten waren wij er al
weer af, liepen wij in een modderpoel,
onze zwaar-belaste fietsen naast ons
voortduwend, op den dijk. De regen
drupte al in mijn hals.
„Wat is het 'n genot om te reizoul"
zuchtte ik.
„En we zijn nog maar in het be
gin!" hoorde ik achter mij zeggen.
Twintig minuten later reden wij
tusschen de groene wallen door Sluis
binnen, holderbolderden wij over de
hobbelkeien van het kleine plaatsje,
dat in zijn verlatenheid in het Zuid-
Westelijkste hoekje van ons land deed
denken aan een oud, vergeten stad'je,
dat rustig te slapen lag. Geen hond
zelfs waagde zich buiten. Wij alleen
fietsten daar door do doodsche straat,
fietsten „voor ons pleizfer!De Slui-
zenaars gluurden achter de horretjes
ons na en het was. of ik op al die ge
zichten las: „Wat moeten die twee zon
derlingen hier op hun fiets? Komen zij
ons wekken uit onzen slaap""
Even later stapten wij aan een oud
haventje af in een klein hotel. Wij
schudden het water van onze regen
jassen als natte poedels.
„Hoe lang is het nog naar Brugge?''
vroegen wij.
De hotelhouder zag ons een oogen-
blik verbaasd aan. Toen zei hij alleen.
„Over vier uur gaat er een boot!"
Wij keken naar buiten, naar het
water in het kleine haventje, waarin
dc regenstralen als zoovele fontein
tjes recht naar beneden petsten.
„OVer vier uur? Geef ons dan maar
een kop koffie en spiegeleieren met
ham! Wij gaan op de fiets!"
Do hotelhouder haalde zijn schou
ders op; liet was duidelijk, dat hij
zulke gasten niet voor normaal aan
zag. Maar toen wij een half uur later
wegreden, het land van Pallieter tege
moet, floot ik opgewekt een deun, als
of deze prachtkerel al met ons mede
reed! En zie, dc regen was opgehou
den; wij reden met „skoon weder"
België binnen.
Neen, ik heb geen spijt van onzen
rit langs het kanaal va.u Sluis naar
Brugge door het Vlaamsche land, on
danks den druilcnden ïegen,. die nu en
dan neerviel. O, die kanalen van
Vlaanderen met hun lange, onafzien
bare rijen van Amerikaansche populie
ren. Het stille water van het kanaal
van de Lijs, dat daar als te droomen
lag onder het groene bladerdak van
een breede, statige laan van boomen!
Alleen om dat te zien, had ik dezen
rit willen maken. Hoe begreep ik de
liefde van Timmermans voor de kana
len in Vlaanderenland!
En hoe gemakkelijk is het over
schrijden van de grens langs zoo'n
verlaten douanen-post per fiets! De
greusmisères, hoe hebben ze onze rei
zen naar het buitenland dikwijls ver
bid! Wie herinnert zich niet den
auwen trechter van het station te
Elten, waar je tusschen honderden
dringende, duwende en worstelende
passagiers met je koffers en pakken
werd binnengezogen en weer uitge
perst! Zoo erg is het in België en
Frankrijk nooit geweest, maar zoo ge
moedelijk als daar bij den douanen-
post bij de brug over het kanaal naar
Brugge en later in Frankrijk bij het
voetbrugje over de Lijs bij Warneton
ben ik locli nog nooit een grens gepas
seerd. De douanen kwamen naar ons
toe als goede, oude bekenden, die blij
en eindelijk in hun eenzaamheid
r eens een lovend wezen ie zien.
Zij vroegen ons, of wij niets hadden
aan te geven, op een toon, waarin het
antwoord al vanzelf opgesloten lag:
„Natuurlijk niet! Dat begrijpen we
wel! Gaat u maar door!" Wie zou er
nu ook op klaarlichten dag langs hun
eenzame post komen, als hij iets naar
binnen te smokkelen had!
Voor den in- en lateren uitvoer
je fiets heb je alleen zoowel voor
Belgie nis voor Frankrijk eon „identi
teitskaart" noodig, welke kaait
voor elk land afzonderlijk je
aanvraag 'door den 'Algemeenën Ne-'
derlandschen Wielrijdersbond wordt
verstrekt. In beide landen is het bo
vendien voorgeschreven, dat een
kaartje of plaatje, aangevend adres en
naam, aan de fiets gehecht moet we
zen, terwijl daarenboven in Frankrijk
het rijwiel van het fabrieksmerk, een
fabricksnummer en een „plaque"
een soort belastingplaatje voorzien
moet zijn. Van den voorgeschreven
eisch der „plaqifë'' hoorden wij echter
pas, toen wij Frankrijk al weer uit
gingen. Daarmee wa9 voor ons tegelijk
het raadsel opgelost, waarom aan elk
station weer onze fietsen aan het ba-^
gagebureau steeds in ontvangst wer
den genomen met een luid-uitgeroe
pen: „Sans plaque!" Of er een zware
straf staat op het berijden van plaque-
looze fietsen in Frankrijk kan ik niet
zeggen, maar zeker is het, dat de gen-
dames er niet al te streng op letten,
want ze stonden er soms vlak bij, als
de beambte zijn „Sans plaque" door
de hal .van het station als het ware
uitbrulde.
Toen wij 's middags Brugge binnen
reden, viel de regen in stroomen weer
neer en heel den verderen dag was het
hemelwater onze trouwe metgezel.
Maar het helette ons niet de oude
Vlaamsche stad nog eens te doorkrui
sen. Bij zonneschijn of regen, Brugge
blijft altijd even mooi; ja, liet was
zelfs, of de geest der middeleeuwen
nog meer tot mij kwam, toen ik daar
met mijn reisgenoot langs die oude
grachtjes en verweerde huizen onder
die t roosteloos-donkere lucht te dwa
len liep, dan eenige weken geleden,
tc-en ik er alleen heb rondgewandeld
bii heerlijk lenteweer.
Maar toen ik 's avonds in bed lag
en den regen tegen de ruiten van
mijn hotelkamertje hoorde kletteren,
dacht' ik met een beklemd gemoed aan
de zestig Kilometers, die ik den vol
genden dag zou moeten rijden. Want
dat wij niet langs den „ijzeren weg"
naar Yperen zoudc-n komen, dat stond
reeds voor ons vast, nadat wij de sta
kers met dreigende gezichten als een
wacht voor het station hadden zien
staan.
Zestig K.M. en ik dacht aan on
zen tocht over den modderweg van de
draaibrug naar Sluis van dien mor
gen. Maar zie, toen ik den volgenden
ochtend wakker werd, scheen v rooi ijk
het zonnetje in mijn kamer! Ik sprong
op en floot weer een deun; Pallieter
met zijn heerlijk optimisme stond naast
mij als den vorigen dag
J. B. SCHUIL.
Blnnefilaii
De exploitatie onzer
spoorwegen
In 1922 betaalde de Staat ruim
30 millioen subsidie
De Tijd schrijft:
Verschenen zijn de balansen per 31
December 1922 van de Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen
(S.S.) en de Iloliandsche IJzeren
Spoorweg Mij. (H.IJ.S.M.)
De winst- en de verliesrekening,
van de S.S. vermeldt in het debet:
aandeel der maatschappij in het ru-
deelig slot der rekening van gemeen
schappelijke haten en lasten S.S./
H.S. f 12,654,349, en 'n saldo winst van
f 904,73ü. Hiertegenover staan: bijbe
taling door den Staat der Nederlan
den ingevolge art. 8 (2) der „Overeen
komst 1920 S.S." f 13,559,085.
De winst- en verliesrekening van de
H.TJ.S.M. vermeldt in het debet: aan
deel der r#aaischappij in het nadee-
lig slot der rekening van gemeenschap
pelijke baten en lasten S.S.,'H.S.
f 15.S17.926 en 'een saldo v. inst ad
f 1,125,000.
Hiertegenover staat bijbetaling door
den Staat der Nederlanden ingevolge
art. 8 (2) der „Overeenkomst 1020
H.S." f 16,942.936,
Over het afgeloopen jaar heeft het
Rijk dus als „subsidie" aan onze
spoorwegen ruim 301/2 millioen be
taald. Wont door bedoelde „overeen
komsten" heeft de Staat zich niet
alleen tot aanzuivering van de werke
lijke tekorten verbonden, doch boven
dien zioh garant gesteld voor even
tuele winst"-uitkesring aan aan
deelhouders, ook als de exploitatie
rekening met een mill ioenen-tekort
sluit.
MOND- EN KLAUWZEER. On
der het vee van enkele veehouders te
Beemster is mond- en klauwzeer uit
gebroken. Het gemeentebestuur heeft
s!re..ge maatregelen genomen.
BllLTAAL. Een dezer nachten
is te Kalkwijk, gem. Hoogezaud, in
een bewoonde streek een. koe in de
weide geslacht. Ongeveer J van het
geslachte dier heeft men laten liggen.
Moeilijkheden bij de Hanze-Banken.
Geen run bij de Haariemsche Hanzebank,
Het wetsontwerp tot steunverleening ingediend.
Oprichting van een Centraal instituut voor het
Hanze-Crediet in overweging
Het bestuur van de Hanze Bank te
Haarlem deelt ons mede, dat do Han
ze Bank voor 't Bisdom Haarlem nor
maal functionneert. De stortingen
hebben regelmatig plaats en van een
run is geen sprake.
Men meldt ons: Aangezien de uitbe
talingen bij de Hanze banken te Lei
den, Middelburg, Hoorn, Goes en
Zaandam regelmatig en vlot plaats
hebben, is het publiek volkomen ge
rust gesteld.
To 's-Gravenhage is een vergade
ring gehouden van den besturenraad
van de Hanze en hare vakverenigin
gen. Unaniem werd besloten nogmaals
een circulaire te zenden aan de leden
in het Bisdom Haarlem, waarin de
toestand der Bank wordt uiteengezet.
Nader meldt het Hhld.:
De 's-Gravenhaugsche R.K. Midden-
slandsvereeniging De Hanze deelt in
een circulaire mede, dat de besturen
raad van De Hanze den toestand van
de Ilanzebank in het Bisdom Haarlem
heeft besproken, naar aanleiding van
de moeilijkheden, welke zich voordoen
met dc Hanzebank in het Bisdom
Utrecht en in het Bisdom 's-Hertogen-
bosch.
De besturenraad kon met gerust
heid verklaren dat de Hanzebank in
het Bisdom Haarlem (bij welke de
I-IanZiCbanken in Zuid- en Noord-Hol
land, behalve het Gooi, alsmede op de
Zeeuw sche Eilanden zijn aangesloten)
geheel zelfstandig staat en geen enkel
belangengemeenschap heeft met an
dere Ilonzebanken. De deskundigen,
die de Hanzebank ter zijde staan, heb
ben ieder voor zich den raad gegeven
rustig door te gaan.
leder bedenke aldus de circulaire
dat nu het abnormaal terugvra
gen van geld, waartoe bovendien geen
enkele reden bestaat, tot onaangename
gevolgen zou kunnen leiden voor de
Hanzebank, dus voor allen, die met de
daad hun vertrouwen aan de Hanze
bank hebben gegeven, voor de zaken-
menschen, die hun crediet bij de Han
zebank hebben, voor de R.K. organi
satie in het algemeen, welke daardoor
een gevoelige klap zoude krijgen.
Uit Leiden meldt men aan het Hbld.
Het liep op de Hanzebank alhier druk
ker dan gewooulijk, doch toen men
ervoer dat uitbetalingen geregeld en
prompt geschiedden, was het publiek
dat bij deze bank geïnteresseerd is,
weldra ge-heel gerust.
Het wetsontwerp tot steun-
verleening.
Door de Regeering is een wetsont
werp ingediend tot wijziging van de
begrooting van Financiën voor 1923.
De minister van Financiën stelt daar
bij voor een memoriepost uit te trek
ken voor: „Uitgaven, voortvloeiende
uit dc maatregelen welke door het
Rijk. in verband met moeilijkheden,
waarin Hanze-credietbanken verkee
ren, zijn getroffen ter voorkoming, dat
als gevolg van die moeilijkheden, op
groote schaal credietnemers, wier fi-
nancieele positie overigens gezond kan
geacht worden, aan uitwinning zouden
bloot gesteld worden of huiten staat
zouden geraken hunne bedrijven voort
te zetten.
In de Memorie van Toelichting deelt
cle Regeenng mede, dat is komen vast
te staan, dat de Hanzebank te 's-Her-
tógenbosch en die te Utrecht haar be
drijf niet althans niet zonder ingrij
pende reorganisatie zullen kunnen
voortzetten. De credittgeving vooral
van de Bank te 's-Heriogenbos.'n om
vat belangrijke bedragen. Voor de
zooeven genoemde bank beloopt het
totaal omstreeks 30 millioen, voor
die te Utrecht omstreeks 5 millioen.
De Regeering is tot de overtuiging
gekomen, dat de staat zich ten deze
niet geheel zal mogen onthouden.
Worden geen bijzondere maatregelen
getroffen, dan zullen ernstige moei
lijkheden niet kunnen uitblijven. Een
geforceerde liquidatie van de betrok
ken banken zal tot zeer ernstige ge
volgen leiden. Een groot aantel debi
teuren, die anders in staat zouden
zijn aan hun verplichtingen te vol
doen en als credietwaardig zijn aan te
merken, zal, bij een liquidatie als zoo-
even bedoeld, zich niet kunnen staan
de houden.
En voor zoover de debiteuren in
staat zouden zijn aan hun verplichtin
gen tegenover de in moeilijkheden
raakle banken te voldoen, zou, naar
te verwachten is, hun de gelegenheid
ontnomen zijn om het voor do voort
zetting van hun bedrijf noodzakelijke
crediet te verkrijgen. Met één slag
zou het bestaan van een belangrijk
deel van den middenstand vernietigd
worden.
Hierbij sluit zich de overweging aan,
dat het iniddenstandscredietwezen in
nauwe samenwerking met de midden
standsorganisaties, een belangrijke
ïlaats inneemt in ons economisch
olksbesta an, zoodat het ook uit dezen
hoofde een algemeen belang is te ach
ten mede te werken om het vertrouwen
in dat crediet wezen zooveel mogelijk
te behouden en te herstellen.
Zooals voor de hand ligt, kan er
jeep sprake zijn, de aandeelhouders
voor verliezen te vrijwaren. Doch ook
voor zoover de crediteuren verlies zul
len lijden, rechtvaardigt het algemeen
belang niet, dit verlies geheel of ten
deele door dc belastingbetalers te doen
overnemen.
Anders staat do zaak echter ten op
zichte van de debiteuren. Zij, wier po
sitie niet houdbaar is of ten aan
an wie niet op goede gronden kan
■erwacht ovorden, dat zij zich staande
zullen kunnen houden, zullen niet voor
hulp in aanmerking kunnen komen.
Voor hen mag geen risico aanvaard
worden. Daarentegen bestaat er wel
reden voor maatregelen ten behoeve
van die debiteuren, die een levensvat
baar bedrijf uitoefenen en die zich
staande zullen kunnen houden wan-
zij niet door het ingobreken blij
ven van hunnen credietgever, tot on
middellijks terugbetaling van het hun
verleende crediet gedwongen worden
en zich van elke crediethulp verstoken
ien.
De regeering is derhalve tot de slot
som gekomen, dat de taak van den
staat zou moeten bestaan in maar
tevens beperkt zou moeten blijven tot
het medewerken aan een regeling
aan de laatstbedoelde groep
debiteuren nieuwe crediethulp te ver
schaffen teneinde hen in staat te stel
len hun bedrijf in stand te houden.
Het overleg met de Nederlandschc
Bank heeft aanvankelijk tot de slotsom
geleid dat de hieronder in groote trek
ken te schetsen regeling zou te tref
fen zijn.
In overweging is dé oprichting van
een Centraal Instituut voor liet lianze-
eiediet. Dit denkbeeld zal mtusschen
slechts dan verwezenlijkt kunnen wor
den wanneer het kapitaal van dit-
stituut door de betrokken kringen bij
eengebracht wordt. Blijkt het moge
lijk, aan de in dezen te stellen eischen
te voidoen, dan zal het nieuwe insti
tuut de hierboven geschetste functie
hebben te vervullen ten behoeve "van
de goede debiteuren der in moeilijkhe
den geraakte banken en daarnaast de
hoofdleiding en controle moeten bezit
ten van de werkzaamheid der onder
haar ressorleerende middenstandsban-
ken. In dit geval zal de Staat zich
kunnen beperken tot het geven van de
hieronder te noemen garantie (en be
hoeve van de Nederlandsche Bank.
Slaagt men in dê verwezenlijking
van he: vorenbedoelde denkbeeld niet,
of niet zoo tijdig, dat het centrale in-
slituut binnen zeer korten tijd kan
beginnen te werken, dan ligt het in
dc bedoeling met de Algemeenc Cen
trale Bankverceniging voor den Mid
denstand (A. C. B.) een tijdelijke rege
ling te treffen.
Doze regeling zou hierin bestaan,
dat. de A. C. B. haar tusschenkomst
verleent, cm voor de goede debiteuren
de mogelijkheid te openen bij de Ne
derlandsche Bank crediet te verkrij
gen. De A. C. B .acht zich niet gerech
tigd de volle verantwoordelijkheid
voor deze credietgeving te dragen. Dit
standpunt is, naar de meaning der
Regeering, te billijken daar de zoo
even bedoeldo tusschenkomst ook
bij het betrachten der noodige voor
zichtigheid de risico der A. C. B".
zal vergrooten. Aan haar zou dan ook
een Staatsgarantie met het karakter
van premïerrisque zijn te verleenen tot
een nader te bepalen percentage van
de uit hoofde dezo regeling door haar
tusschenkomst verleende credieten.
Deze garantie zou een afloopend ka
rakter dragen en ook voor de aflos-
ring van de betrokken credieten be
ëindigd worden en naar mate de A. C.
B. dezo credieten geheel zou over
nemen en dus rechtstreeks als crediel-
geefster zou optreden.
Zooals uit het vorenstaande blijkt,
zal de A. C. B. de medewerking be
hoeven van de Nederlandsche Bank.
Deze is bereid die medewerking te ver
leenen. doch wenscht om redenen van
voorzichtig financieel beleid, met het
oog op de te stellen eischen van liqui
diteit zich tot een nader overeen te ko
men wijze, gedekt te zien door ecu
Onze laefifioek
HERSENOEFENING.
Hoe komt het toch, zei een Engelsch.
man tegen een Schot, dat Schotten
vaak veel meer succes in zaken hebben
dan Engelschen?
Kwestie van hersens, beste kerel,
antwoordde de Schot, jullie moei-
meer visch eten, zooals wij. Geef mij'
tien shilling en ik zal je een visch
sturen, zooals mijn vrouw ze mij altijdl
voorzet. Dat is goed voor je hersens.
De Engelschman gaf tien shilling
en ontving de visch.
Den volgenden dag ontmoette hij
den Schot weer.
Nou, zei deze, hoe was mijn
visch
Heerlijk.
En merk je al, dat je hersonë
ibëtor werjien.
Neen, daar voel ik niets van.
(Maar tien shilling is toch wel een
Jaoop geld voor een vi3ch, nietwaar?
Zie je wel, daar heb je 't al. Je
begint al verstandiger te worden.
EEN BELEEDIGING.
Mevrouw O. W.: Ik moet zeggen,
dokter, da' ik 't voorschrijven aan een
mosterdpleister voor een dame vai,
mijn stand ecu impertinentie vind.
ZIJ WIST TE VEEL.
.Tongc man: Waarom wil je niets
van me weten?
Jonge dame: Omdat ik teveel van
je weet.
Staatsgarantie. "Dit maximum en da
verdere regeling t.o.v. deze Staatsga
rantie kunnen, zoolang het onderzoek
naar het middenstandscrediet in het
algemeen niet geëindigd is, nog niefi
vastgesteld worden.
Het hierbij aangeboden wetsontwerp
strekt om de noodige machtiging te
verkrijgen voor het verleenen vaa
de bovenomschreven medewerking van
den Staar. Het zal wel geen betoog be
hoeven, dat de regeering op een zeer
spoedige behandeling van het wetsont
werp den hoogsten prijs stelt.
EEN NACHTELIJKE KOPSTOOT.
in den nacht van Zondag op Maan
dag heeft iemand in de Reguliers-
straat te Amsterdam aan een onbe
kend gehïeven man een kopstoot gekre
gen, waardoor hem twee tanden uit
den mond gestootcn werden. De aan
gevallene raakte bij deze onverwachte
nachtel.jke ontmoeting zijn hoed en
zijn regenjas kwijt, die waarschijnlijk
door den kopstooter meegenomen zijn.
ZWARE BRAND TE ZAANDAM".
Maandagmorgen vroeg brak brand
uit ln de stalhouderij van den heer J.
Hooft aan de Bootenmakersstraat te
Zaandam. De brand ontstond door het
in bi and vliegen van een vrachtauto
toen de motor door den chauffeur
werd aangezet. Het vuur greep snel
om zich heen en vloog over naar het
naast de stalhouderij gelegen woon
huis van den heer II. 2 vrachtauto's,-
een verhuiswagen en een aantal an-'
dere wagens worden een prooi der
vlammen. Ook de woning brandde ge
heel uit.
Verzekering dekt de schade.
EEX DRIFTIG ^ADVOCAAT. Nadal
ion paleise ran Justitie te Arnhem een
saak in kon gading was behandeld ea
eischers zoowel als gedaagden de recht
zaal hadden vcrla'.en. viel er in de ha'
een incident voor.
Een lid der cischcnde partij, die zich!
door woorden van den advocaat der tegen,
partij tijdens het geding in zijn eer ge
krenkt .achtte, sprak dien advocaat daar.
over aan. Onmiddellijk voegne zich ook'
een tweede lid de- eisehende partij in het
gesprek en voegde den advocaat toe: Wat
stor.d u daar :o liegen, mijnheer!
Als antwoord op dii gezegde gaf de ad
vocaat, in icga, den man, die hem zoo
maar voor leugenaar uitmaakte, een trap
tegen het onderlichaam en een slag met
de vuist in liet gezicht.
Do tegenpartij gaf toen den advocaat
mot zijn wandelstok een slag in het ge
zicht. De mishandelde heeft van een ert
-ander een klacht bij de justitie ingediend
en 't eigenaardige geval zal zich nu bin
nenkort voordoen, dat eenige cliënten vart*
den advocaat, die van de mishandeling,
getuige W3ren, tegen hun raadsman zullen
moeten getuigen.
INSTITUUT VOOR VOLKS
HUISVESTING.
Op de te Rotterdam gehouden alge.'
nteene vergadering van het Ned. In-;
stituut voor volkshuisvesting werden
uir. .T. Kruseman en de lieer E. Ku-
pers als bestuursleden herkozen.
Aangenomen werd het bestuurs
voorstel tot instelling eener afdeeling
voor stedebouw in plaats van de be
staande commissie en tot in hoofd
zaak daaruit voortvloeiende wijziging
van de statuten en het huishoudelijk
regiement. De naam van het Instituut
werd gewijzigd in Ned. Instituut voor.
Volkshuisvesting en Stedebouw.
-Feuilleton
Het testament van
Elisabeth Marnock
Geautoriseeide vertaling naar het
Engelsch van
E. A. ROWLANDS.
Hierop volgde een onaangename
fetilte, tot Julian deze verbrak door
te zeggen:
„Ik heb u gea-raagd vandaag hier
ie komen, mijnheer Pleydell, omdat
er nog iets anders is, waarover ik uw
raad wilde inwinnen. U zult zich nog
wel herinneren, dat ik u eonigen tijd
igeleden den avensch kenbaar gemaakt
heb niet meer over mijnvrouw to wil
len spreken. Nu moet ik u daarvan
ontheffen. Kunt u mij ook zeggen, hoe
ze het maakt?"
„Tot mijn spijt niet", zei Pleydell
Kalm. „Zij schijnt verdwenen te ziju;
ik heb zelfs een schrijven gehad van
de dame, waar ze naar tos gegaan is,
toen ze u a'erlaten had, waarin zo me
om inlichtingen over mevrouw Bryant
.vraagt. De dime ia kwestie is od rei»
geweest en maakt zich nu erg onge
rust, omdat ze in langen tijd niets van
uw vjouw gehoord heeft".
„Maar ze kan toch zeker wel ge
vonden worden zei Julian Bryant.
„Ja", antwoordde Mr. Pleydell.
„M c zullen haar wel kunnen vinden,
wanneer we deskundige hulp inroe
pen".
Weer zeiden geen vau beiden iets.
Teen sprak Julian Bryant aarzelend:
„I-Iet is voor mij noodzakelijk te we
ten waar zij is, avaut dan kan ik de
noodige stappen nemen ons heiden de
vrijheid ieyug te geven".
,,U bedoeh, dat u zich. van mevrouw
Bryant wilt laten scïieufcn", vroeg
Mr. Pleydell ruslig.
Dezo rechtstreeksche vraag scheen
Julian Bryant tot bezinning te bren
gen.
Ilij werd lijkwit.
„Neen", zei hij vlug. „Dat is bui
tengesloten". Toén wendde hij zich
tot den advokaat. ,,U zult toch wel
weten" zei hij, „hoe dergelijke kwes
ties kunnen avorden opgelost De wet
kan zooveel. Als twee niensclien van
elkander af willen, kon de wet dat
toch wel bewerkstelligen!"
„Er is maar één methode, die de
Engelsche wetgeving in zulke geval
len mogelijk maakt", zei mr. Pley
dell koel, „wanneer u zioh niet van
mevrouw Bryant wilt laten scheiden,
dan moet u mevrouw Bryant reden
geven om zich van u te laten schei-
Julian Bryant stond op en liep ze
nuwachtig de kamer op en neer.
„De heele toestand is ondragelijk",
iz-ei hij. „U weet, of misschien weet u
niet, want ik hen per slot maar een
vreemde voor u, dat ik me nooit van
haar zou hebben laten scheiden, wan
ner ze me niet verlaten had?"
„Ik ben blij dat u dat zegt", zèi
Pleydell en hij was werkelijk ont
roerd. „Ik wil u ook wel zeggen, dat
ik, indertijd, toen dc voorwaarde he
kend was, waarop mevrouw Marnock
u dit geld naliet, nooit anders dan de
grootste bewondering voor u gekoes
terd heb, omdat t» uw vrouw zoo
trouw bleef". De jonge man antwoord
de niet direct. Door Pleydell's woor
den kwam de herinnering weer bij
hein hoven aan die moeilijke dagen,
en de geestkracht, die het hem toen
gekost had, er bovenop te blijven.
„Ik deed niets bijzonders zei hij
zachtjes. Ik het was een groote ver
leiding voor me, dat aveet u, maar ik
zou haar nooit verlaten hebben en ik
had ooit nooit verwacht," dat ze mij
zou hebben verlaten maar zij ging
en dat was wreed, Pleydell! Want het
was wreed van haar mij te verlaten
zooals zij deed, mij nooit te laten we-
ten, waai' xu was, of za dood was of
nog leefde. Er ziju enkele dingen, die
men niet vergeven kan. En nu moet
zij ook de gevolgen maar dragen."
„En dus wilt u van mevrouw Bry
ant scheiden om dat ze u om uw eigen
bestwil verlaten Leeft?" De toon van
Pleydell's stem was licht ironisch.
„Ik heb niets met de reden te ma
ken" zei Julian Bryant koel.
„Ik stel alleen maar een feit vast.
Ik wil vrijheid. Ik wil mijn eigen
leven voor mezelf hebben, zonder ban
den, zonder
„Ik begrijp u al" zei Pleydell, ter
wijl hij opstond, „omdat li andere
toekomstplannen gemaakt hebt? Ik
zal deze zaal: nauwkeurig moeten on
derzoeken. Echtscheidingen zijn eigen
lijk mijn zaak niet, mijnheer Bryant-
U had dit heter met mr. Tenderten
kunnen overleggen. Hij is er meer in
thuis dan ik, en als ik het zeggen mag,
minder scrupuleus dan ik."
„Met, hem wil ik niets te maken
hebben" zei Julian Bryant.
„Als u dit niet voor mij in orde
kunt brengen, welnu dan zal ik naar
iemand anders gaan.
Mr. Pleydell boog.
„Dat zou in dit geval misschien nog
wel zoo verstandig zijn."
Julian schrok. Hij was den laatsten
tijd bijna overgevoelig geworden.
„Best", zei hij. „Ik vond het beter
u de zaak eerst voor te leggen. U
zult er vermoedelijk avel geen bezwaar
tegen liebben mijn andere zaken te
blijven behartigen?"
„Zeker niet", zei Mr. Pleydell. „En
ik zal de kwestie met uw moeder zoo
spoedig mogelijk in orde zien te
brengen."
Het duurde niet lang, of Tendertcn
merkte, dat zijn compagnon voort
durend correspondeerde met Julian
Bryant en zoo kwam hij al spoedig
achter Julian's adres.
Hij schreef Julian, maar bracht
(hem op een goeden dag een bezoek in
zijn hotel.
„Ik begrijp heel goed" zei hij „dat
u mii niet wenscht te spreken. Maar,
zooals ik u al eenigen tijd geleden
schreef zijn er enkele kleinigheden,
die wii nog moeten bespreken en aan
gezien u niet bij mij gekomen is, kom
ik nu maar bij u."
„Ik begrijp niet, wat er nog samen
door ons besproken moet, worden",
zei Bryant stug.
„Werkelijk niet?" zei Teuderton.
„Maar beste kerel, dat, is toch avel erg
verstrooid of vergeetachtig. Misschien
is het u ontgaan, dai ai zonder mij
nooit een cent van mevrouw Maruack's
geld in hanien zou hebben gekre
gen."
Julian keek hem bijna uitdagend
i aan.
„Ik heb de rekening van de firma
Pleydell en Cousens voldaan", zei:
hij. i
„Dit heeft niets met de firma te ma
ken."
„Oh!" zei Bryant spottend. „Nu be
grijp ik 't. Hoevee! moet je hebben?"1
„Het is me niet alleen om geld te
doen", antwoordde Tenderten driftig*
„Ik moet je eens ronduit «le waar
heid zesgen. Je wenscht me te behan
delen. zooals ik nog nooit door iemand
heliandeld ben en dat verdraag ik niet
langer."
„Maar wat wil je dan?" zei Julian
woedend'. „Vechten? Maar je kunt
toch zoo wel zien Tenderten, dat ik
veel sterker ben dan iij.
Er is hier geen sprake van lichaams
kracht" antwoordde Tenderten, krijt--
wit. Ik vecht liever met andere wa
pens. Ik heb misschien meer a-er-
stand dan ie denkt en ik weet, wat ja
van plan bent. Je probeert je vrouw!
te vinden om je van haar te laten
scheiden en waarom do'e je dat? Om
dat ie van plan bent. met Lady Ellen.'
Croeper le trouwen. Welnu, Lady El
len Croeper is een vriendin van me
en ik verkies niet, dat zo iets met jou
te maken zal hebben."
Bryant liep naar de deur en wierp
die open.
„Eruitzei hij.
„Maar Tenderten keek hem met een"
sluavcn kwaadaardige uitdrukking ia
zijn oogen aan.