mm
HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Rubriek voor onze Jeugd
zijn kleine Advertentiën,
in het Alg. Handelsblad
ROBBEDOES
WOENSDAG 18 JULI 1923 TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 164
De verwoeste dorpen van Frankrijk
De noodkerk te Contalmaison
Het Vuur, Het Dorp van Poterloo. In Souoliéz. Noodwoningon In België
on Frankrijk. In do Vogelpik. Waarom terug? Weggevaagde dorpen.
Het oude vrouwtje to Contalmaison. Van tweo kerken.
Herinnert gij u uit HelVuiir dat aan
grijpende hoofdstuk, waarin Henri Bar-
busso beschrijft, boe Poterloo, de ar
me potlu, ia S o u e h e a komt, zijn ver
woeste dorp, en cr zoekt naar zijn huis?
Hei dorp is verdwenen, er is zelfs geen
enkel brok muur overgebleven; er is
niets, dat zich moer verheft boven den
grond. Er is alleen nog maar een een
vormige laag vuilnis, afval en puin. Po
terloo loopt Or rond als een slaapwande
laar. llij kijkt, staart versuft- om zich
heen, hij zoekt, zoekt overal, tot in hel
oneindige, onder al dié verminkte,
dolven voorwerpen.
„Pan", zoo schrijft Barbusse „gaat
liij zitten, dwars over een balk, wisent
zich het voorhoofd en richt zijn sfïiee-
ke-r.de oogerr naar tuij op.
Hij tracht te begrijpen, ie overzien,
die vernietiging van dezen hoek der we
reld, tracht dezen rouw in eich op te
nemen. Hij stoot onsamenhangende
woorden uit, telkens onderbroken. Hij
neemt zijn grootea helm af en ik zie zijn
hoofd, dat dampt. Dan zegt hij pijnlijk:
„Nee, kerel, je kan je nie' voorstellen,
je kan niet, je kan niet!"
Hij weel, dat de Roode Herberg
daar ginds stond, daar, waar nou die
vuilnishoop ligt. Dat weet iel Maar ver
der?
Hij maakt met den1 arm een cirkelbewe
ging om heel de leegheid, die hem om
geeft, aan te duiden...!
Met moeile staat hij op.
„Vooruit!"...
Maar het ergste moet nog komen. Zijn
woning...,
Hij weifelt, zoekt de richting, gaat.,..
„Daar is het.... Nee, ik ben er ai voor
bij, daar is hetIk weet niet, waar het is,
waar het was. 0, wal 'n ongeluk, wat
'n ellende
Hij wringt zich vol wanhoop de han
den, liij kan zich nauwelijks staande hou
den te midden dier kalkbrokken en stut
balken. Een oogenblik, als verloren' in
dit leege vc-ld, zonder één herkennings-
teoken, kijkt hij voor zich uit in de
ruimte, om Ie zoeken, als een kind, als
een gok. Hij zoekt de intimiteit van
zijn vernielde woning in het eindelooze
niets, den vorm en het gedempte licht der
binnenvertrekken, in den wind verspreid.
Na veel heen- en weergeloop slaat hij op
een plek stil, troedt dan even terug.
„Daar is het geweest. Het kan niet an-
ders. Zie je: het is an dien steen daar,
dat ik het herken. Daar was een kelder
luik. Je ziet nog een stuk van de ijzeren
staaf, die er aan was, voor het afwoei.
Hij snuift, peinst, langzaam het hoofd
schuddend, niet weg kunnend.
„Als er niks meer van over is, dan
begrijp je pas, dat je gelukkig bent ge-
weest. O! wat waren we gelukkig!"
Hij komt naar mij toe, lacht zenuw
achtig.
„Dat is toch wel buitengewoon, Tic? Ik
ben er zeker van, dat je nog nooit iemand
hebt gezien, die zijn huis niet meer kan
terugvinden, waar -ie altijd en altijd heit
gewoond 1"
Ik kon niet malalen dit prachtige frag
ment uit Anrlries de Rosa's vertaling van
L o F e u over te nemen. Misschien heeft
er tijdens den oorlog nooit een Poterloo
in Souchez naar zijn huis loopen zoe
ken, heeft en zelfs nooit in werkelijkheid
een Poterloo bestaan, is 'hij alleen maar
een „fantasie" van den schrijver, maar
wal, doet dat er toe? Heelt hij niet voor
jnij als voor Barbusse gelééfd? En
kende ik door hèm Souchez niet als geen
ander vernield dorp in Frankrijk? Was
ik er al niet vole, vele malen geweest?
Too.n ik op mijn tocht van Lens naar
Arras in Souchez kwam, heeft ontroering
mij aangegrepen, omdat dit het dorp was
van mijn braven vriend Poterloo. Het was
mij plotseling, of hij daar voor mij stond,
of ik hom daar zag, dwalend van puin
hoop tot- puinhoop, of ik weer zijn sta
renden blik ontmoette en weer zijn stem
hoorde, die zeide:
..Nee, kc-rel, je kan je niet voorstellen,
je kan niet, je kan niet!"
Ik lieb gestaan op liet sol datenkerkhof
van „De Roode Herberg" Le Cabaret
Rouge en he* was mij, of ik stond
bij het graf van den armen Poterloo, den
goedmoodigen, zachtaardigen poilu, mijn
vriend ui: Souchez, om .wiens dood ik
We!kéiijk liéb getreurd. Hij had mij na
der gestaan dan velen, die ik in het le-
heb ontmoet. Van allen, die daar
begraven lagen, was hel alleen Poterloo,
ie soldaat, die misschien nooit heeft be-
itaan dien ik in waarheid had gekend en
m zijn ziel had gezien. Het was mij op
het kerkhof van Le Cabaret Rouge bij
bet graf van een „onbekend soldaat", of
ik stond bij het graf van Poterloo, nnjn
-iend uit Souchez.
Er zija in Frankrijk vele Poterloo's ge-
eest, die tusschen puiuhoopen, afval en
gruis gezocht hebben naar hun woning,
zij vóór den oorlog jaren lang ge
lukkig hadden geleefd. Het yerwoeste Sou
chez, dat Barbusse beschrijft in zijn
prachtig hoofdstuk „De Poort", is voor
groot deel reéds weer herbouwd. Er
Staan tenminste weer eenige sleenen, huis-
en houten 'noodwoningen met zinken
daken op het kruispunt van wegen, op
dezelfde plants, waar eens Souchez heeft
gestaan. Maar het oude dorp van Po
terloo, het- S.ouehez van 1914 zooals ik
het op een foto in een boekje over Arras
ig afgebeeld was het niet meer.
Poterloo zou ook hel nieuwe Souchez
.niet hebben herkend, zooals de vele Po
o's, die in hun nieuwe woonsteden
terugkeeren, weinig of niets meer terug
inde», Wal hun aan hiui oude dorp her-
uierl. Hij zou ook nu nog te vergeefs
hebben gezocht naar het kruis op het
Marktplein, naar de begraafplaats in de
:e, schaduwrijke hoornen, hij zou
zich -verwondc-rd hebben afgevraagd, wat
het bordje Place Kensington be-
teekende, dat midden in het dorp op een
paal is 'gespijkerd. Souchez is als alle
opgebouwde dorpen in hel verwoeste gebied
plaats zondc-r atmosfeer, zonder inti-
it, zonder karakter. Het is van een
mwende ongezelligheid. Souchez be
hoort tot de „herstelde dorpen", zooals
die thans overal in' Noord-Frankrijk
een verzameling van nieuwe, stijl-
looze, rood-steenen huisjes, die het merk-
teeken „spoed" als het ware in de ge
vels dragen, en van sombere, vieze barak
ken en zwarte houten noodwoningen met
tinken daken. En daartusschen, overal
groote kalkbakken, melselsteenen en sta
pels van planken, met in het midden een
goor houten gebouwtje, waarop vriendelijk
uilnoodtgend met witte letters is geschil
derd: „Cabaret", of „Eslaminet"
In Belgié ik schreef het reeds in mijn
eerste brieven is men met het herstel
len der dorpen veel verder dan in Frank
rijk. Ook doen de ruime, nette noodwonin
gen daar met hun licht geschilderd hout
veel fleuriger aan dan de zwarte, vuile ba
rakken in Frankrijk die soms zóó provi
sorisch zijn, dat zij meer aan varkenshok-
dan aan monsebenverblijven doen
denken. Do houten noodwoningen in Bel
gelijken zeer veel op de noodwoningen,
als wij die ook in Haarlem bijvoor
beeld op het Wilsonsplein nog vele
hebben.
i Treffend zijn dikwijls de namen, 'die
men aan nieuw opgebouwde huisjes heeft
gegeven. Is de naam Vredehuisk
welken ik op pen bouten noodwoninkjo
Vlaanderen las bijv. niet roerend En w
het „Au pays des promesses" „In het
land van belofte" dat bij Contalmaison
in Frunkrijk op oen nieuw huisje in een
geheel verwoeste streek te lezen stond,
een uiting van bittere ironie dan wel van
heerlijk,, bewonderenswaardig optimisme?
De Belgen in het bijzonder welen groote
variatie te brengen in do namen der hui
zen en vooral van liun „eslamirielg". Hebt
u bijvoorbeeld in Holland ooit een glas
bier gedronken in een herberg, die I n
de vog-elpik beet? Of in De ster
ven d.é Z w a a n, II e t w i t t e IC o n-ij n
of De wijze Salomo?
Wat is het toch in den menseh, dat hem
altijd weer trekt naar de plaats, „waar
eens zijn wieg heeft gestaan" Die vraag
heb ik mij dikwijls gesteld, wanneer ik
op mijn reis door Frankrijk in de „her
stelde dorpen" kwam. waar soms niet
dan enkele vuile, zwarte noodbarak-
ken stonden temidden van eenzame en
•erlateu, verwoeste, kale vlakten. Er was
geen steen meer, die hun herinnerde aan
eens het oude dorp was geweest. Waar
hun kerk had gestaan, groeide nu het
onkruid, wat eens hun huis was geweest,
as nu een modderpoel geworden. Er was
an het dorp niets, niets meer overgeble-
en dan afval, gruis, puin en grond
Zelfs de graven, waarin hun geliefde
doodeu te rusten lagen, waren verdwenen.
Wat eon door don oorlog „weggeveegd
dorp" beteekent, dat. heb ik gezien te Cra-
i aan het begin van de Chemin des
Dames en te Chevreux, waar alleen een
paal niet een bordje aangeeft, dat er eens
nens'ohen hebben gewoond; wat de krank-
innige monsohhoid heeft verwoest, liet is
nij eerst klaar geworden, toen ik voor
ion omgewoeld stuk grond stond met niets
lan onkruid, poelen en lisoh en daartus
schen een houten bord, waarop ik las
Fleury; wat de oorlog heeft vt-rnield, ik
zag het in den omtrek van Verdun, waar
de dorpen Vnux en.Douauniontgeheel in
'en grond verdwenen zijn.
En tochtoch zijn de menschen naar
zulke plaatsen, die doen denken aan „ge
vloekte oorden" teruggekeerd om er hun
huizen weer op te bouwen. Was Souchez,
het dorp van Poterloo, er niet een voor
beeld van? En Wytseliaete. Messinos, Vi-
my, Neuville, St. Vaast, Fricourt, Ma met/.
Berry au Bac, Sonain, Contalmaison en
zoovele andere plaatsen, die ik heb ge-
Zijn daar op de -puinhoopen, van
eens dorpen waren geweest, de oude
oners niet teruggekomen om en plek
je uit Ee zoeken, waar weer eeil huis zot-
kunnen staan? Soms vroeg ik mij af
Waarom? Waarom, niet naar cklers, naar
een rijker, vruchtbaarder streek getrok
ken?
Een oude vrouw le Coutalmnison, een
dorpje nan het Sommefront, heeft mij het
antwoord gegeven.
„We zijn teruggekomen, mSneer, om weer
bij elkaar le zijn, mijn broers, mijn kin
deren, mijn neven en nichten en ik. Hier
hebben wij altijd geleefd, hier kennen wij
mekaar, hier zijn wij niet onder vreem
den, hier zijn wij thuis!"
Ik keek naar de barak, waarin zij woon-
e. een paar stukken gegolfd plaatijzer en
at zwarte planken met ec-n deur en een
ïain; dal was al! Haar huisje had tiaar
estaan, ginds, en zij wees ergens niet
haar knokkige, oude hand naar den hori-
waar ik niets dan omgeploegde aarde
zag. Maar tochhier wanen zij weer met
elkander, de broers, de kinderen, de ne-
n en nichten en zij!
„Als je zes jaar lang gezworven hebt,
dan weel je pas, wat het waard is, meneer,
thuis te zijnl Ik ben hier terugge
komen op een Zondagmorgen, twee jaar
geleden, in een automobiel van Madame la
comlesse, dia daar woonde, in het kasteel I"
:er wees zij ergens met haar hand naar
den horizon, waar ik niets zag dan een ka
len heuvelrand.
Ik ben toen met mevrouw de gravin
door ons dorp gereden. Wij vonden niets
terug van mijn huis en alleen nog
steen van het bordes van het oude
kasteel. Alors, nous pleurions ensemble,
madame la comtesso ot moi 1 („Toen ween
den wij samen, mevrouw de gravin en
ik".) Dien morgen zijn mevrouw de gra-
en ik weer voor het eerst naar de mis
inze eigen kerk gegaan, op dezelfde
plaats, waar ook onze vroegere kerk eens
stond" 1
Ik keek naar de kerk, die zij wees, een
loods van gegolfd plaatijzer niet als eenige
iiering éon houfen kruis en ik dacht
de prachtige, monumentale Kathe
draal, die ik 's morgens te Amiens had
bezocht. Maar plotseling begreep ilc, waar
deze oude vrouw liever neerknielde
het eenvoudige altaar op een houten
kist onder het dak van verroest plaatijzer
dan daar ginds, m den vreemde, onder de
hooge gewelven van de Kathedraal. Want
hier was zij weer temidden van de dooden
n levenden, die zij altijd lief had gehad:
ier was zij thuis 1
En ik vroeg niet meer, waarom zij al
len terug kwamen naar deze plaatsen van
onkruid, gruis, aival en puin.
J- B. SCHUIL.
Raadseloplossingen
Raadseloplossingen ontvangen van
Lachebekje 6 De kleine Violist 6 De
kleine Vogelvricn." 6 Vriendinnetje 5
Ornates 5 Buitenni'in 5 Moederplantje 5
Monlbretia 5 De kleine Majoor 5 In-
ötamajoe 6 Juffertje in 't Groen 5 Ja
cob Labeur 5 Kosmos 5 Zonneprinsesje
5 Pinokkio 5 Hekkenspringer 5 Bruin
oogje te Heemstede 6 Knagelijntje 6
Goudkopje 6 Bloody Fox 6 Volcndam
6 Herta 6 Boerinnetje 6.
WEDSTRIJD Mo. 2,
Een spel over planten en
dieren.
Je neemt stevig papier of wat nog
:ter is karton, oveigeplakte visite
kaartjes of blanco visite-kaartjes gaat
ook heel goed.
Je 2oigt 24 van dié kaartjes te beb-
:n, 't model doet er weinig toe. Ze
mogen zoowel rechthoekig als vier
kant zijn.
Nu bedenk je 12 planten- en 12 dier
namen, b.v. appél, ezel, perzik, reiger,
morel, ijsbeer, druif, enz. Je wilt b.v.
beginnen met appel. Op een der kaart-
schrijf je'ap, op een ander pel. Is
ca ccn-léttergrcpig -.voord, b.v.
druif, dan splits je dit in dru en if.
De goede teekenaars kunnen op ieder
kaartje een penteekeningetje maken.
Wie plakplaatjes heeft, kan het bijpas
sende plaatje er op plakken.
-Jullie begrijpen zeker wel, hoe het
spel gespeeld moet worden. De kaarten
worden door elkaar geschud en dan
ouder de medespelers verdeeld. Iieder
-zoekt dubbeltallen en legt die voor zich
op tafel. Wie aan 't eind van -het spel
de meeste dubbeltallen heeft gevon
den, heeft gewonnen.
Dit is een bijzonder aardig spelle-
.,2 voor patiëntjes en daarom .wou ik de
velschillende inzendingen bewaren voor
onze Sint Nicolaas-uitdcelingen in de
ziekenhuizen. Graag -had. ilc dan ook,
dat iedere inzending in een net, pas
send doosje werd gedaan.- Beplak dat
doosje een beetje artistiek, zoodat het
geheel een keurigen indruk maakt.
Vergeet vooral je naam en leeftijd
iet. Op iedere 10 inzendingen geef ik
•n boek in prachtband.
Alle inzendingen moeten 31 Augustus,
1 mijn bezit zijn.
Het Gelukskind
door
W. B.—Z.
(Vervolg.)
Toen juffrouw Stephenson den dok
ter groétte, richtte mevrouw zich naar
haar kant.
„Het kind is weg!" Alweer dat sner-
pènde gegil, dat zeker herhaald zou
zijn, als de dokter niet kalmeerend
was opgetreden.
„Houd u rustig,- mevrouw. Er is al
iemand! uitgestuurd om naar den man
te zoeken cn de polite zal zoo dadelijk
hier zijn" 'sprak dc dokter!
,Het kind weg?" De juffrouw keek
den geneesheer in de grootste verba
zing aan en maakte aanstalten om naai
het bordes te snellen.
In korte bewoordingen, op gedemp-
ten toon, vertelde de arts wat zooeven
had plaats gegrepen.
„Was hjj niet in de spreekkamer?3*
vroeg mevrouw, iets minder overspan-
„Neen,, er was niemand meer."
„Dan is hij de dief. Hij heeft mijn
kind gestolen. Hij moet, hij zal hei te
ruggeven."
De dokter deed- alle moeite om zijn
patient tot bedaren te brengen.
Daar kwam de oberkellner aan de
deur vertellen, dat de man juist met
den Hcllandschen trein vertrokken was.
„En had hij het kind bij zich?" riep
„Hij had het kind bij zich."
Met een snik viel mevrouw Van
Geerbruggen terug in de kussens.
„'Maar dan moet -hij tegengehouden
worden," sprak de dokter.
„Hier is de politie, meneer. Die zal
de verdere leiding in handen moeten
nemen," vervolgde de ober.
De politie werd binnen gelaten. Me
vrouw Van Bccrbruggen moest alles
vertellen en waar zij in gebreke bleef,
vulde de gezelschapsjuffrouw aan. Dit
viel wel niet altijd in den smaak van
mevrouw Van 'Beerbiuggcn, maar 't
scheen juffrouw Stephenson of ze be
zield werd door een hoogere macht, die
haar moed en kracht gaf om zelfs een
mevrouw Van Beerbruggen van Nieu-
'wcrvvell te trotseeren.
Ze mocht, ze kon thans niet toege
ven aan de nukken van haar mevrouw,
zc moest Steeds denken aan dien man
met zijn groote, donkere oogen, die
de wereld af zou willen zoeken om zijn
icind ie vinden, 't Gelukskind moest
hem het geluk teruggeven. God wilde I
•het zoo.
De politie schudde het hoofd, 'Als
iet waar was, wat die juffrouw beweer»
ie, dan móest men den man laten gaan.
Trouwens, die Hollanders moesten
naar terugkeeren naar hun land en
laar dc zaak in 't reine, zien te bren-
;en.
Met enkele beleefdiheildlsbetuigingen
ertrokkea ze weer.
JWordt vervolgd.)
Brievenbus
Brieven aan de Redactie van de Kin-
derafdeeling moeten gezonden worden
aan Mevrouw BLOMBERG—ZEEMAN,
v. d. Vin nes:raat 21rood.
(In de bus gooien zonder aanbellen.)
VOLENDAMMER. Je hebt maar
een heerlijk dagje in Artis gehad,
denk, dat de zeeleeuwen meer m, dan
buiten *t water waren. Al de tropenbe-
wxners zullen het wel naar -hun zin heb
ben gehad in de warmte. Was het reis
je naar Marken en Volendam ook pret
tig? Nog wel gefeliciteerd met den
verjaardag van zus. Je raadsels zijn
goed.
DE KLEINE VOGELVRIEND EN
DE KLEINE VIOLIST. Jullie wa
ren er wel vroeg bij met de raadsels,
maar ik heb wel eens nétter werk van
jullie gehad. Zat de vacantie al in jullie
hcofd?
BOERINNETJE. Moeder heeft al
heel wat doorgemaakt. Gelukkig, dat
ze au thuis verpleegd kan worden. Je
komt zeker wel af en toe een; thuis.
KANNA v. d. W. Als je later met
den Sint Nicolaiis-wcdstrijd mee wilt
doen, mag je dat toch in ieder geval.
Doe je 'l?
DE KLEINE MAJOOR. Hoe is
■het er nu mee? Wat scheelt er eigenlijk
aan? Ik hoop, dat je weer a)s een ge
zonde jongen rond mag springen. Of
ben je misschien al met het jongens-
gilde mee wezen roeieu?Begint de
vacantie de volgende weck? Dan maar
heerlijk genieten van het buiten-zijn.
MONTBRETIA. Je been kan zich
nu volop in dc zon baden. Kun je
goed tegen de warmte? 'k Ben er na
tuurlijk heel erg mee in mijn schik, dat
ik word uitgeknipt. Hang ik nu aan
den muur? 1= moeder al lieelemaal op
OIM0EDERPLANTJE. Je raadsel
is goed. 1- ijn, zeg, dat jullie zoo dicht
bij het Sparrebosch wonen. Daar ga jc
in de vacantie maar rusten en spelen.
BUITENMAN. D:c vrije middag-
is zijn niet 'e versmaden. Dat heb je
weer aan de warmte te danken. Dus
.aar niet al te -hard mopperen.
ORNATES. 'k Heb jc verleden
Zondag niet gezien bij de muziek. Maar
er warén ook zooveel menschen. Dat
was voor jullie een flinke wandeling.
Ik kon je schrift best lezen, 't leek
wel of de letters door de warmte wa
ren uitgezet. Prettig, dat jullie nieuwe
huis zoo goed bevalt. En wat zeg je van
ed strijd No. 2?
VRIENDINNETJE. Ben je van
daag met de klas naar Zandvoort ge
weest? Heb je veel genoten? Wel jam
mer, dat het boottochtje naar Katwijk
niet is doorgegaan. Maar als je het
nu nog te goed- hebt, kom je wel over
deze teleurstelling heen.
DE KLEINE VOGELVRIEND.
't Doet me genoegen, dat je liet boek
mooi vindt. Je was wel een geluksvo
gel. Wat een briefkaarten kreeg jc van
5 Wereld-revue.
DE KLEINE VIOLIST. Anders
:n ik 's Woensdagsmiddags altijd
huis. Maar verleden week moest ik de
van Haarlem's Dagblad gaan fe.
liciteeren met het veertig-jarig be
staan.-Maar er zal nog wel eens een
gelegenheid zijn, dat we nader met
kennis maken. Je gaat zeker alle
dagen -hel bosch in?
HEIDEPRINSESJE. Hartelijk
dank'voor je leuke kaart uit Marken.
BLOODY-FOX. Ik denk, dat er
bij dc verschillende wedstrijden wel een
zal zijn, die je aantrekt. Maar er is
geen woorden-wedstrijd bïi. Je werk
ig er heusch goed uit, maar er is al-
uid baas boven baas.
GOUDKOPJE. Dus je school
reisje is ondanks de warmte toch door
gegaan. En is dc foto van Wijk aan
Zee goed uitgevallen? Jullie hebben wel
heel wat gezien in één dag.
KNAGELIJNTJE. Je brieven heb
ontvangen en je raadsels staan bij
y opgeteekend. Dus dat is in orde.
,\em ie nog alle dagen?
BRUINOOGJE TE HEEMSTEDE.
- Hoe is het met je opstel afgeloo-
pen? Viel 't nog mee? Die kettingwed-
triid was een aaneenschakeling van
.oorden, waarvan de laatste en eerste
letter dezelfde is. Nu krijgen jullie een
heel serie wedstrijden, waar je zelf uit
g zoeken. Wat hebben jullie heer-
te vacantie-planncn! Ik hoop, dat ze
vervulling komen.
HEKKESPRINGER. Jullie vor-
m wel een gezellig, groot gezin.
Maar jammer, dat moeder al zoo lang
ziek is. Die arme moeder, wat heeft zc
al veel geleden. Gelukkig, dat de pijn
aan 't minderen is. Ik kan me best be
grijpen, dat je weinig tijd hebt, ook
weinig tijd om op hekken te springen.
Schrijf me alles maar gerust hoor, al
je lief, maar vooral ook al je leed.
Lees je al lang Vrij en Blij?
INCEZONDEN MEDËDEELINCEtf
a 60 Cts. per regel.
Men koopt een Trefferbiljet bij
de advert.bur., boekhandel, de
kiosken of onze agenten a 2-
waardoor de advertentie is be
taald. Op het biljet wordt de
adv. geschreven en aan ons op-
gèzonden.
Agent voor Haarlem?
Fa. A. Vsrncut, Warmossstr. 10
KOSMOS. Jullie hebben daar in
Muiden maar veel plezier gehad. Wat
i die echo tegen jour Ik denk, dat
's avonds je beentjes wel voelde.
ANEMOON. Hartelijk dank voor
je mooie kaart uit Nijmegen. Veel ge
noten?
W. v. d. L. Mijn dank voor je
felicitatie. Ja, een mooi concert was het
dien Zondag, 't Doet me genoegen, dat
je het portret'zoo goed gelijkend vindt.
Zaterdag ga ik voor vier weken naar
Gelderland. Dan ben ik niet zoo heel
.-er van je af. Wat hebben vader cn
moeder groote plannen. Wat je zaken
betreft, volhouden maar, jongen, ook
al gaat het niet altijd voor den wind.
VOSJE. Is 't schoolreisje nog
doorgegaan, nu het weer wat fris-
scber was. Dat regentje was goud
waard, hc? Ga je nqg uit in' de va
cantie?
MEVR. W. v. d. L.—D. Nellie
J. mag me gerust schrijven, als ze er
in heeft. Ze is nog jong genoeg
met de Rubriek mee te doen. Pret-
dat ze zoo'n flinke hulp voor u is.-
Dan had ze het Zaansche reisje ook
verdiend. En de tiactatic in de Kal-
traat was een echt meevallertje.
Neen, ik ga niet naar vreemde landen,
:ar blijf in het vaderland. U heeft dat
..or Wim ook maar mooi uitgezocht.
Een jongen moet eens even bij moe-
kun je beteekenen. Is dat ook iets voor
den grooten Indiaan? Er komt ook nog
zoek-wedstiijd. Maar dien bewaar
.oor No. 4. Een bof. jongen, dat je
nog steeds op hetzelfde kantoor bent.
Hoe heet die kennis van je, die aan
de Rubriek mee doet? Een leuk woord
is dat „tof".
GüURTJE R. Kind. wat een
prachtige kaart stuurde je me uit Mar
ken. Heb je een leuk schoolreisje ge
maakt?
THEEROOSJE. 't Doet me_ ple-
zier, dat je het boek mooi vindt. Krijgt
de juffrouw het nog uit'voor de va
cantie? Ja, ik ben heel blij met de
postzegels en zal ze na de vacantie uit
dealen. Smullen jullie lekker van do
bessenboompjes?
W. BLOMBERG-ZEEMAN,
v. d. Vinnestraat Zlrood.
Haarlem, 1S Juli 1923. 1
Binnenland
TREURIGE GEVOLGEN VAN
WAAGHALZERIJ. Toen een zekere
C. R., uil de Wicgelstraat, Maandag-
ond omstreek5 S uur met eenige
vrienden, in ecnigszitss beschonkc-n toe
stand langs den Amsteldijfc te Amster
dam wandelde, wilde hij zijn vrienden
11 en zien, dat hij den Amstel kon over-
wemmen. Gekleed en al sprong hij te
•ster. maar, ongeveer in het midden
van den Amstel gekomen, begaven den
waaghals, die als een uitstekend zwem
mer bekend staat, maar door den toe
stand. waarin hij verkeerde, belem
merd werd, de krachten cn de vele toe
schouwers, die samengestroomd waren,
zagen hem plotseling in dc diepte ver
dwijnen. Van de Weespcrzijde af spron
gen verschillende personen te water, en
van een der voorbij varende booten
werd gedregd. Korten tijd daarna werd
de man, die geen teckcnen van leven
meer gaf, opgehaald. De geneeskundi
ge dienst was spoedig ter plaatse. Lan
gen tijd was men bezig te trachten de
levensgeesten van den ongelukkige
'weer op te wekken, welke pogiugeu
echter faalden.
DUITSCHE BANDIETEN. To -
Sollingen (Gr.) zijn in den nacht, van
Maandag op Dinsdag twe® Diiitseiievs
aangehouden, gewapend met revolvers
en inbrekerswerktuigen, die zeiden
naar Amsterdam te willen. Ze zijn
over de grens gezet.
Feuilleton
Geautoriseerde vertaling naar; liet
Engelsch tan
JEFFERY FARNOL.
16)
,,lk bedoel dat de „jonge Gemt
vanavond de kans krijgt om opnieuw
te beginnen, de kans om een man te
worden zooals zijn vader altijd dacht
dut hij was. Het is misschien gek van
mij om Je te vertrouwen. Dat zal de
tijd leeren, maar zie je, ik had erg
veil respect voor den ouden Jasper-
En nu je het adres hebt. moest je maar
gaan, maar wacht even, je moet nog
een hoed hebben, de menschen zouden
er zich anders misschien over verba
zen, neem dit maar mee", en ilc gaf
hem mijn pet.
„Meneer ik kan u niet genoeg be
danken, nooit. Het het gaat niét,
muarMet een vreemd, zenuw
achtig gebaar greep hij mijn hand,
drukte zo nun zijn lippen, en verdween
in het laantje.
Eu zoo ging Jasper's „jonge Ger-
rit" weg, om voor de tweede maal
zijn leven te beginnen, cn toen ik hem
daar met opgeheven hoofd in het
maanlicht zag loopen, zoo anders dan
het schichtige wezen dat ik eerst ge-
zieu had, scheen het mij toe dat de
misdadiger .al verdrongen was dooi
den man.
„Hij is mij zeker lieelemaal verge
ten". zei Robbedoes somber.
„Neon antwoordde ik, en schud
de het hoofd, „ik geloof niet dat hij
je ooit vergeten zal, Robbedoes.
„Hij is zeker erg dol op u, oom
Dick?"
„Dat geloof ik niet".
„Waarom heeft hij dan uw hand
gekust?"
„O och, misschien is dat wel een
gewoonte van hem!"
„Mijn hand heeft hij niet gekust",
zei Robbedoes.
Er ging zachtjes een,deur open en
dicht en Liesbetlh kwant langs het
paadje naar ons toe. De Robbedoes
verstopte zich onmiddellijk in den
greppel.
„Ilij is dood, Dick!" zei ze, toen ik
het hekje voor haar open clecd. Hij
is in de armen van zijn zoon gesfoi-
ven de Gcrrlt. waarover h'i' alti'rl
sprak. En o, Dick, vlak voorbij «itcrf
probeerde hij nog een soldaten Led te
zingqn".
„Arme ourle Jasper".
„Zijn zoon heeft immers in de ge
vangenis gezeten, is 't niet?"
„Ju",
„Vreemd, dat hij net nu terug
•kwam nog juist op tijd vind jo
ook njet, Dick?"
„Ja". Lïesbcth stond met haar elle
bogen op het hek geleund en haar kin
in de hand, en staarde naar de maan
Ik zag dat haar oogen nat waren van
tranen.
„O. waar is je pet?" vroeg ze, toen
ze zich eindelijk verwaardigde om
naar mij te kijken.
„Op het hoofd van een ontsnappen
gevangene", antwoordde ik.
„Bedoel je
„De .jonge Gerrit", knikte ik.
„O, Dick".
„Ja, ik moet toegeven dat het wel
heel erg dwaas was. Menschen die
zicli aan de letter v an de wet houden,
zouden het natuurlijk een schandaal
vinden, en voor liet gerecht zou ik
Waarschijnlijk ongelijk krijgen, en dat
zou heel onplezierig kunnen zijn, maar
toch heb ik het gedaan".
„Je hebt nooit erg, wat men noeint:
„je koele verstand" gebruikt, hè.
Dick?"
„Ik vrees van niet".
„Én weet je, ik geloof dat dnt juist
rlo rede is dnt ik goei.e genade!
Wat is dal?" Zo wees naar de scha
duw van de heg.
„Alleen maar tie Robbedoes", ant
woordde ik. „maar dat doet er. nu
niet veel toe, vertel me liever eens
wat je van plan was te zeggen: „juist
de reden dat jo.Wat?"
„Reginald!" zei Liesbeth, zonder
op mijn vraag te letten. „Kom hier!"
Verlegen kroop de Robbedoes uit den
greppel, kwam naast mij staan en gaf
mij zijn hand, die ik in mijn zak stak.
„Reginald", herhaalde ze, terwijl
ze van den eon naor den ander keek.
met die uitdrukking, die altijd de her
innering aan mijn jeugd-misdaden bij
me oproept, „waarom lig je niet in
bed ie slapen?"
„Omdat ik miju vogelvrije eten
moest gaan geven, tante Liesbeth",
„En", voegde ik er bij om het hem
wat gemakkelijker te maken, „ik heb
toevallig het geheim van zijn „ontzet
tende eetlust" ontdekt. Het is met
drie woorden gezegd: „de jonge Ger
rit".
„Wou je zeggon datbegon
Liesbeth.
„Tweemaal per dag bracht hij hem
altijd eten", ging ik voort, ,,en ver
hongerde er bijnti zelf door, „weet je
nog dat hij droog brood zat te eten?"
„Robbedoes!" riep Liesbeth. „O,
Robbedoes! En het volgende oogen
blik hield zo hem in haar armen".
..Maar oom Dick heeft hem een
heekboel geld gegeven, weet jc", be
gon hij, „en
„Ik heb hem naar een zeker huis
toegestuurd, Liesbeth", zet ik, toen ze
mij'aankeek, „een oud huis, dat niet
ver van het dorpje Down, in Kent af
staat, om hem de rozen te laten
snoeien, en zoo. Ik zou graag willen
dat het er netjes uit zag als wij er ko
men, en
„E11 mijn vluchteling heeft oom
Dick z'n hand gekust", vervolgde de
Robbedoes. „Deukt u niet dat hij vree-
selijk veel van hem honden moet?"
„Ik heb er hem een maand den tijd
voor gegeven", ging ik voort, „maar
goed beschouwd is een maand eigen
lijk veel te lang wat vindt jij er
van, Liesbeth?"
„Ik geloof dat ik de dos-h-dos hoor
aankomen!" riep ze uit. En een oogen
•blik later kwam Piet ook werkelijk
aan en was stomverbaasd toen bij
jongeheer Reginald z;tg.
„Piet", zei ik, „juffrouw Elizabeth
is van plan veranderd en zal met ons
terug wandelen, en eh tussjhen
iwee haakjes, ik heb gehoord dat jon
geheer Reginald eeu jas. een over
hemd en een "broek van je gekocht
hèeft en dat hij er al een kwartje op
betaald heeft, Als je mij nu eens ver
telt hoeveel alles waard was..."
,,0, dat is wel iu orde, meneer
Brent, Eerlijk gezeid was 't niet veul
bijzondèrs de jns was wat nauw en
dó broek vreoselijk kort voor iemand
van mijn lengte, meneer".
„Maar", zei ik, „een jas is toch een
jas, en een broek blijft altijd een broek
en daar valt niets aan te veranderen;
dus ik zou het erg prettig vinden als
1 rekening vai
wilde
je er mij eens e
sturen".
„Goed, meneer". Dit zeggende, tik
te Piet aan zijn hoed. keerde om, en
reed weg.
„En', zei ik, toen ik weer bij Lies
beth en den Robbedoes terug kwam.
„vertel jij me nu eens hoe lang het
zou moeten duren voor mijn tuin mooi
genoeg is om jou te verwelkomen.
„Och, dat hangt lieelemaal van den
tuinman af, en van het weer, en
en nog een heeleboel andere dingen",
antwoordde ze, en liet me haar kuil
tje weer zien".
„Integendeel", antwoordde ik hoofd
schuddend, „het hangt heelemaal af
van den wil van liet mooiste, liefste.
„Als we", zuchtte Liesbeth. als we
nu eens over visclï gingen praten!
heeft den laatsteu tijd lieelemaal
niet meer gevischt, ooiu Dick viel
Robbedoes in de rede.
„Neen", antwoordde ik, „ik doe
zuike dingen alleen, waar ik liet leven
erg vervelend en eentonig vind. Re-
grijp je. Robbedoes?"
„Niet precies, maar het klinkt
prachtig! Tante Liesbeth", zei 1ij.
plotseling, toen we bij het tuinhekje
stil stonden, „denkt 11 niet dat mijn
vogelvrije vreCseltjk dol op oom Dick
moei; zijn, omdat lx j zijn hand gekust
heeft?"
„Ja-, dat moet wel", knikte Lies
beth*