HAARLEM'S DAGBLAD
UIT DE WERELD
Rubriek voor onze Jeugd
ROBBEDOES
Haze LaGÏiIisck
ZATERDAG 21 JULI 1923
DERDE BLAD
EEN EN ANDER OVER DEN RECEN.
Aesrogatie-toostanden. Soortelijk gewicht der lucht. Hoo Torricelli den
dampkring gewogen heeft. Waterdamp in de lucht. Berekening van
Dalton. Hoe de regen ontstaat De regenmeter. Eenige cijfers.
Het regen-reccrd.De regen is eten en drinken voor de plant. Het Miohigair
meor een aanwijzer van maatschappelijke en politieke tcostanden.
De verschillende lichamen, die wij
3n de natuur waarnemen, komen
voor in drie vormen of toestanden, die
men nggregatietoestanden noemt, den
vasten, den vloeibaren en den gasvor-
migen toestand. Bij de vaste lichamen
zooals bij voorbeeld hout, steenen,
metaleu is er onderlinge aantrek
king tiisschen de moleculen of klein
ste stofdeeltjes, de vorm en uitge
breidheid van een vast lichaam is dui
delijk bepaald. De vloeibare lichamen
of vloeistoffen hebben geen eigen
vorm, de stofdeeltjes glijden gemak
kelijk over elkander, de vloeistoffen
nemen den vorm aan van de vaten,
waarin zij aid® bevinden, de onder
linge aantrekking der stofdeeltjes is
gelijk aan do afstooting. Bij de luclit-
vormige sloffen of gassen neemt men
het streven der stofdeeltjes waar, zich
zooveel mogelijk uitéén te .spreiden,
iedere ruimte, die voor hen openstaat,
in" to nemen. Mnar als dit waar is,
waarom verspreid zich dan de lucht,
dio onze aarde omgeeft, niet in de
onbepaalde ruimte? Zij kan dat niet,
omdat de aantrekkingskracht der
aarde hel haar belet. Door die aan
trekkingskracht heeft de lucht ge
wicht, de hoogere luchtlagen drukken
dus op de lager gelegene en verhin
deren het vervliegen in de oneindige
ruimte. Dit gewicht der lucht is, in
vergelijking met dat van water, be
trekkelijk klein: terwijl een kubieke
Meter water van 4 graden Celcius lflOO
Kilo weegt, bedraagt het gewicht van
een gelijk volume lucht in de onmid
dellijke nabijheid der aarde, bij een
temperatuur van nul graden Celsius,
gemiddeld 1.3 K.G., dus ongeveer het
800ste deel daarvan. Wanneer men
echter bedenkt, dat de dampkring een
hoogte heeft van eenige tientallen
van kilometers, dan wordt het duide
lijk dat, hoewel het soortelijk ge
wicht der lucht steeds afneemt naar
men hooger komt, hij een ge
wicht heeft van millioenen maal mil-
liarden kilogram. De beroemde Tor
ricelli heeft den luchtoceaan, op welks
bodem wij leven, gewogen. Hij ge-
bruikta daarvoor middelen van
nialen eenvoud: een hak met kwik
en een holle, aan het uiteinde
sloten glazen buis van ongeveer een
meter lengte. Nadat, hij de buis ge
vuld had met kwik, sloot hij ze met
den duim af, keerde ze om en bracht
het open einde onder de oppervlakte
van het kwik in den bak. Toen hij
daarna den duim van de opening ver
wijderde, daalde het kwik in de buis
tot gemiddeld 7G centimeter, terwijl
boven in de buis een luchtledige
ruimte ontstond. Uit de, proef volgde,
dat de drukking der lucht op het
kwik om do buis groot genoeg was
om een kolom kwik van 7G c.M. hoog
te op te houden. Wanneer nu bijvoor
beeld de huis een doorsnee heeft van
1 vierkanten centimeter (binnen
werks), dan was de kwikkolom dus
groot 76 kubieke centimeter. Daar 1
kubieke centimeter kwik 13.6 gram
weegt, bedraagt het gewicht van de
kwikkolom, zooals een eenvoudige ver
menigvuldiging leert, ruim 1.03 kilo
gram. Met dit gewicht drukt dus de
lucht op lederen vierkanten centime
ter van het. aardoppervlak, en daar
een vierkante meter gelijk is aan
10.000 vierkanten centimeier, be
draagt de luchtdruk op iederen vier
kanten meter 10.300 K.G., op iederen
vierkanten kilometer millioen maal
zooveel. Nu heeft onze aarde een op
pervlakte van 511 millioen vierkante
kilometer, zoodat het totale gewicht
der luchtaee. die onze aarde omgeeft,
bedraagt: 511 millioen maal 10300
maal millioen K.G., in een rond ge
tal 5 trillioen kilo.
In de lucht, zelfs bij het warmste
en droogste weer, bevindt, zich een ze
kere lioeveehe.id waterdamp. Een een
voudige proef kan dit bewijzen. Wan
neer men ijskoud water giet in een
goed afgedroogd glas, dan ziet men
het glas aan den buitenkant beslaan.
De oorzaak hiervan is dat de lucht,
Üie in onmiddellijke aanraking is met
het glas, wordt afgekoeld, ze kan
daardoor niet meer zooveel water
damp bevatten als vóór de afkoeling;
dat gedeelte wat zij niet meer bevat
ten kan, neemt den drupivorm aan, of
zooals men gewoonlijk zegt, wordt
gecondenseerd en hecht zich aan het
koude glas. Uit de proef blijkt dus,
dat zelfs in de'lucht, die ons uiterst
droog voorkomt, waterdamp aanwezig
is, en tevens, dat de warmtegraad
der lucht invloed heeft op de hoeveel
heid onzichtbaren waterdamp, dien
zij kan bevatten. Proeven hebben aan-i
getoond, dat bij een temperatuur
25 graden Celcius of 77 Fahrenheit
een kubieke meter lucht tot 25 grain
waterdamp kan bevatten.
Do waterdamp, die zich in de at
mosfeer bevindt, is afkomstig van de
wateren aan de oppervlakte der
de: zeeën, meren, rivieren, maar ook
wouden en vochtige velden leveren
hun contingent. Wanneer men een
gewoon schoteltje met water aan de
buitenlucht blootstelt, ziet men
eenigen tijd dat liet water verdwenen
is: liet is langzamerhand in damp
overgegaan en deze damp is in de
lucht opgenomen. Wanneer men nu
nagaat, dat drie vierdedeel van het
aardoppervlak bedekt wordt door de
wateren van den oceaan, n.l. 384 mil
lioen vierkante kilometer, dan wordt
het duidelijk, dat de lucht een ont
zaglijke hoeveelheid waterdamp be
val. De Engelsche natuurkundige Dal
ton heeft berekend, dat de atmosfeer
14 duizendsten van zijn gewicht aan
waterdamp bevat, d.i., om weer'een
rond getal te'gebruiken, 72 a 73 dui
zend millioen maal millioen kilo
gram, dus 72 a 73 bdllioen ku'bleke
Meter water, een hoeveelheid water,
gelijk aan honderdmaal den inhoud
van het meer van Genève, het groot
ste der Zwitsersche meren met zijn
oppen-lakte van 578 vierkante kilo
meter (grootste diepte ruim 300 me
ter).
Gewoonlijk denkt men, dat de
gen ontstaat, doordat een wolk zich
ontdoet van het water dat ze bevat.
echter niet juist. De weerkundi
ge Angot heeft berekend, dat, wanneer
een wolk van 1000 meter dikte geheel
overgaat in vyatcr, er niet meer regen
alt dan 3 a 4 millimeter, terwijl het
vaak gebeurt, dat er 10, 20, 50, 100,
ja zelfs 200 m.M. regen valt. Buiten
dien het kan regenen zonder dat er
wolken te zien zijn. De oorzaak van
den regen staat in verband met tem-
peraluur-verandering in de atmosfeer.
Een opstijgende massa lucht zet zich
uit doordat zij, naar mate zij hooger
komt, minder drukking ondergaat,
en daar deze ontspanning gepaard
gaat met afkoeling, condenseert zich
de waterdamp tot zeer kleine drup
pels, die gaandeweg een wolk vormen.
Zoodra de hoeveelheid water i gram
per kubieken meter lucht te boven
gaat, zijn do druppels te groot ge
worden om te blijven hangen: ze val
len neer als regen. Het is dus eigen
lijk niet do wolk, die het water dat
zo bevat, uitstort: de gecondenseerde
damp vormt deels de wolk en valt
deels al3 regen neder.
De hoeveelheid regen, die hij een of
andere bui valt, zoowel als de hoe-
eelheid, die maandelijks of jaarlijks
op een of andere plaats valt, wordt
bepaald door den regenmeter of plu
viometer, ook wel ombrometer ge
noemd. Dit werktuig bestaat in be
ginsel uit een cilindervormig vat van
koperblik, dat van boven wordt af
gesloten door een trechtervormig dek
sel met, zeer nauwe opening. Het
wordt in de open lucht geplaatst en
na verloop van ec-n bepaalden tijd of
wel na afloop van een regenbui gaat
men na hoeveel water zich in het
bevindt, hetzij door meting met een
maatglas, hetzij door aflezing van een
schaal naast een glazen buis, die in
verbinding staat met het vat. -
schaal wijst in millimeters aan,
hoog het water in het vat staat. W
neer bijvoorbeeld blijkt, dat het wa
ter daar 4 centimeter hoog staat, dan
olgl daaruit, dat wanneer de regen,
die in dien tijd gevallen is, op den
grond was blijven liggen, zonder te
verdampen of door den bodem opge
zogen te 'worden, hij den grond tot
een hoogte van 4 centimeter zou be
dekken.
Een regenbui van 1 millimeter geeft
per vierkanten meter 1 millioen ku
bieken millimeter of 1 kubieken deci
meter of liter water, dus 1 kilo, dus
per Hectare 10.000'K.G.
De jaarlijksche regenhoeveelheden
zijn in verschillende oorden op aar-
veischillend. Over het alge
meen merkt men op, dat deze hoe
veelheden van het zuiden naar het
noorden afnemen, en dat plaatsen met
een zeeklimaat grooter hoeveelheden
regen hebben dan die met een vaste
landsklimaaf. Zoo heeft bijvoorbeeld
Bergen in Noorwegen een gemiddel
de jaarlijksche regen hoeveelheid 'van
2246 millimeter, terwijl Stackhalm, de
hoofdstad van Zweden, niet meer
heeft dan gemiddeld 515 millimeter.
Hier volgen nog eenige getallen: Am
sterdam 657 m.M., Londen 620, Dover
1190, Parijs 564, H'egensburg even zoo
veel. Genua 1190, Havana 2328, Ma-
habuleswar bij Bombay 7700. Maar
het record is de regeuhocveclheid op
een der Sandwioh-eilanden (Austra
lië). Daar viel gedurende het jaar
1917 meer dan 15 Meter water, de ge
middelde hoogte van een huis van vijf
verdiepingen.
Het regenwater is lang geen zuiver
water. Het zuivert in het neervallen
de atmosfeer van allerlei stof, maar
neemt de onreinheid zelf op. Ook
neemt het uit de luclit ammoniak en
salpeter op, uitstekende meststoffen,
zoodat een flinke regenbui voor de.
planten eten en 'drinken is.
Een Amerikaan, Mr. Clayton, een
bekend meleoroloog, heeft de opmer
king gemaakt dat een reeks droge ja
ren steeds gepaard gaat met een of
andera crisis op handels- of finan
cieel gebied. En Om te weten, zoo
gaat hij voort, of er een tekort aan
regen is, behoeft men geen statistie
ken van weerkundigen te raadplegen,
maar alleen het peil van het Michi-
gan-meer na te gaan. Dit meer name.
lijk is een reusachtig reservoir van
regenwater. Stijgt het niveau? Rijke
oogsten, voorspoed, tevredenheid, geen
financieele crisis, geen politiek gehar
rewar. Daalt het? Schrale oogst, on
tevredenheid, schaarschte, geldverle
genheid, bedenkelijke toestanden in
het maatschappelijk leven, in den
handel en in de politiek.
Raadsels
(Dezo raadsels zijn alle ingezonden door
|ongens en meisjes, die „Voor Onze
jeugd" lezen.
Iedere maand worden onder de beste
oplossers drie boeken in prachtband ver
loot.)
1. (Ingezonden door Lodewijk).
Mijn geheel is een spreekwoord van
35 letters.
27 g xo n 12 gebruikt men in den
strijd.
4 i 26 35 is niet zoet.
23 is de 23ste letter van het alfabet.
7 2 20 22 32 is een jongensnaam.
5 8 14 24 34 29 is een stad in Zuid-
Holland.
Een 3 G wordt soms als trekdier ge
bruikt.
Dichtbij is niet 16 17 18.
In den winter is er 28 15.
19 21 is een meisjesnaam.
Als men graaft komt er een 30 31 33.
25 is de 8sle letter van het alfabet.
13 14 17 is een aanwijzend voornaam
woord.
2. (Ingezonden door Anloon vaa
Amerongcn.)
Mijn geheel is een plaats in Spanje
van 10 letters.
1 5 8 is voor muizen.
10 5 8 is in het bergland.
6 7 S komt bij honden voor.
2 2 3 is glad.
4 9 10 is men van een vereeniging.
3. (Ingezonden door Jan Stoorvogel.)
Ik ben een deel van Sumatra. Ver
ruil mijn iste en 3de letter en ik kom
van Sumatra. Neem mijn iste en
ietter weg en ik word een schip.
4. (Ingezonden door Zonnebloem.)
I'k besta uit 11 letters en ben een
bliide welkomstgroet bij iedere thuis
komst.'
2 3 is een lengtemaat.
9 10 is groente.
6 2 3 4 is een vloeistof.
7 S 2 2 is een drank.
1156 maakt men op soliool.
Een 1 2 3 is een bron,
5. (Ingezonden door Prinses Maja.)
Zei. 'de volgende namen van hoofdste
den zóó onder elkander, dat ze een ze
vende hoofdstad vormen
Lissabon.
Bern.
Madrid.
Londen.
Parijs.
Den Haag.
6. (Ingezonden door Denappeltje.)
Met k ben ik een liohaamsdeel, met m
een tekort, met p vaak bij een raam,
met t een metaal, met v een deel van
risch, met z in taal- cn leesles.
Raadseloplossingen
AAN ALLEN. Als jullie deze Ru
briek lezen, ben ik niet meer in Haar
lem. Ik legeer tot 21 Augustus in De
Steeg. Mijn adres is daar
Mevrouw BLOMBERGZEEMAN,
p/a, Mejuffrouw VOERMAN,
Rijksstraatweg 5,
De Steeg.
Wedstrijd nummer lil
Op een goeden of eigenlijk op een
kwaden dag, stuurde ik een verhaaltje
naar de dfukkerij van een tijdschrift.
Door een ongelukkig toeval waren de
letters op de drukkcijj verschoven en
ziehier nu, wat er van hel verbaal te
recht kwam. Willen jullie eens probeeren
hei te otdenen. dan kan ik het verhaal
laler in onze Rubiie.k laten zetten. Op
10 goede inzendingen verloot ik één
boek in prachtband. 31 Augu-ius snoeten
t alle inzendingen in mijn bezit zijn.
DEWA RED! EF.
door
W. B.—Z.
Ja renge le denwa sikon derwijze
reso peen bo crcndor pjc. Opze ker end
£g kwa meen vanmijn le erling en
mevert ellen,da ihijver hu izeng ingna
arara sterd am.
„Enwil lunu niijnek ster heb ben?''
„I kjon genua tzo u ik ine tjeck
stermo eten do en?"
„O ch juf fro uw, 't za leen he eleg
ezel lig he id vooruzij nenmijn va deris
bang, da thij opc en bov enhu is toch
ga atk wijn en."
Jo ost, zo oh eet tem ijn vri end jew
ist me iglo edal nnjnver dcrebe zu-ar
ente ontze nuwen ennog di enzelf denda
gbra chth ijme zijne kit er.
(Wordt vervolgd.)
1. Napels. r:' 1
2. Geduld overwint alles.
3. Dop, hop, kop, mop, sop, top.
4. Al draagt een aap een gouden
■lig. het is en blijft een lcelijk ding.
5. Venetië.
6. a. Melkweg of Nieuwe Waterweg j
1. Een ezel begint met een e, een koe
ernd-igt op een e; c. Oor-ijzer: d. Wan-
delhoofd of havenhoofde. Een bief-
ukf. Schaduwg. 4 Gaspitten h.
e voeten, die er in moeten i. De 'ka
chel eet eierkolenj. Wielerbaan of
spoorbaank. Luchtkasteel.
Goede oplossingen ontvangen van:
Bloody Fox 6 Vosje 6 De kleine Vo
gelvriend 6 De kleine Violist 6 Tihee-
rosje óBehangertje 6 Indraniajoa 6 Len.
tebode ,4 Sneeuwballetje 4 Neerlandia 4
Boschwaohter 4 Anemoon 5 Juffertje
Onrust 5 De kleine Majoor 6 Wilgen
roosje 6 Kleine Zonnepit 6 Mairoos 6
Attalanta 6 Poesje 6 Ornates 6 Mont-
bietia 6 Vriendinnetje 6 Moederplantje
6 Buitenman 6 Witte Muis 6 Frepken-
stein 4 Rozcmarijntje 4 Laatste kwar
tier 6 Boschviooltje 6 Willem 111 6
iJenappeltje 6 Autoped 6 Vogeltje 6
Herta 5 Mollebooa 6 Sterretje 6
Gems 6,
Brievenbus
Brieven a.ta cc Redactie van da Kin
derafdeelrng moeten gezonden worden
aan Mevrouw BLOMBEUG—ZEEMAN,
v. d. Vimnestraat 21rood.
(In do bus gooien zonder aanbellen.)
BOSCHVTOOLTJE. 'k Wil graag
gelooven, dat je het druk gehad hebt.
En nog wel gefeliciteerd met het kleine
nichtje. Is 't een hef molletje? En is
het neefje nog bij jullie? 't Doet me
genoegen, da: wedstrijd nummer I in je
smaak viel. En wat zeg je van II
III?
LAATSTE KWARTIER. Heb jij
cel bijzonders beleefd? En je bent nog
vel bij een gouden cchlpaar op v:
ge weel t. Dat is toch zeker niet alle-
daagsch.
ROZEMARIJNTJE. Je raadsel is
goed. Ja, de naam van je moeder her-
ncr ik me nu wel. Maakt 2e 't goed?
.vem jé nog alle dagen?
F RE EKEN SI EI.Waar zwem jij?
In de Houivaan? Ik wensen je veel ple-
er bij tante Suus. Misschien wil moeder
de Rubriek wel opsturen. Dan hou-
'n we toch nog voeling met elkaar.
WITTE MUIS. 'k Vond het heel
leuk, weer 'zoo'n grootcn, gezelligen
brief van je te krijgen. Moeder zai het
wel druk gehad hebben met de logé's.
Zijn allen nu weer verirokken? Wan-
ga jij nu naar IJmuidcn? Zorg
maar, daL je bruin cn dik terugkomt.
Als je je adres op de kaart schrijft,
i'uur ik je van De Steeg uit een kaart
terug. Hoe is het met de zussen?
DENAPPELTJE. Je'kunt in de
icantie ook nog veel gemak van je
plantentrommel hebben. Ik wil wel ge
looven, dat je voor zoo'n driedaagse®
schoolreisje lang sparen moet.
HERTA. Als ik de briefjes Woens
dag ontvang, krijg je Zaterdag ant
woord. Ik wist wel ,dat Boerinnetje en
Hekken springer nichtjes van jc waren.
Komen jullie dikwijls bij elkaar? Blijft
Marietje nog een poosje? I-Ioo oud is
Gaat het wat beter met haar moe
der? Wil je voortaan je naam ook on-
:r je raadsels zetten?
BUITENMAN. Ja, ik was ook wel
c-ec beetje blij, toen 't wat minder warm
,-erd. Zijn jullie Woensdag nog naar
andvoort geweest? Het weer was er
lac-oi genoeg voor.
ORNATES. Wat vind jij den pret-
tigsten wedstrijd? Je mag natuurlijk
'dok bosehblocmcn drogen. Koekoeks
bloemen, b oterbloemen cn madelieven
drogen prachtig.
MONTBRETIA. Heb jij geen
last van de warmte gehad? Heeft de
heilzaam op de wond gcwerkt?IIeeftr,
der verder geen schadelijke gevolgen
ondervonden?
VRIENDINNETJE. Kreeg jij zoo
maar eens dien mooicn haarslrik? Moe
der was goed op je.
MOEDERPLANTJE. Die vrije
schoolmiddagen waren natuurlijk wel
heerlijk, En heb jij ook al een mooi
lint gekregen! Wat voor kleur is het?
POESJE, Is je rapport meegeval
len? Jk ben zeer benieuwd naar de cij
fers. Je raadsel is goed.
VOLENDAMMER. Hartelijk dank
voor je mooie kaart uit Volendam. Je
voelde je daar zeker koninkje.
MATROOS. Is zusje weer klaar!
Zulke kleintjes hebben vaak nog meer
last van de warmte dan de grootcn. Ze
eet zeker nu ook weer flink. Leuk, dat
je met den Trommclmarsch meedoet. Ik
kom vast eer.s naar je kijken,
ANEMOON. Hoe is het er mee?
Kwam het soms door de warmte? Oj»
school zul je wel niet 200 veel achter
komen. De laatste dagen tellen niet
zwaar. Dat is een heerlijk schoolreisje
geweest, maar toen je 's avonds tï
kwam was je zeker wel erg moe. Ik
feliciteer je met je vaardigheidsdiplo-
ma. Dat wordt van jou een heele planten
drogerij. Ik ben er echt benieuwd nam'
Wil ik die ruil-aanvraag soms nog eens
pLatsen?
LENTEBODE. Fijn hè, zoo'n
d.agje naar Artis. Vond je 't aquarium
niet prachtig? 'Zijn jullie Vrijdag nog
naar Nijmegen geweest? En hoe heeft
Sneeuwballetje het in 't Gooi gehad
BEHANGERTJE. Prettig voor je.
dat je Begonia 7.00 mooi bloeit. Komen
de bloempjes allemaal uit? 't Gebeurt
wel, dat er velen afvallen. Wanneer moei
je de plant weer inleveren? Kranig, dat
je nu naar de zesde klas gaat. En is
dan ook nog een zevende klas?
ZOMERTAKJE. Gelukkig, dat je al
wat meer went in de nieuwe betrekking.
Ais we zoo pas van moeder af zijn, 11
ten vvo wel eens dooi den zuren appel
heenbijten. Ik kan me begrijpen, dat de
tochtjes naar Zandvootf jc wel
stonden. Nog wel gefeliciteerd met je
verjaardag. Wat heb je een prachtig
cadeau van moeder gekregen! Je draagt
hei zeker alleen maar op Zon- en feest
dagen. Schrijf me maar eens naar De
Steeg.
GEMS. Hoe was het reisje na
IJmuiden? Dat wandelingetje van Yelsi
af was niet erg. Vond je v.el? Nog wel
hartelijk geluk gcwenscht met vader-
erjaardag. Wat heeft moeder voor lek-
ters gebakken. En wanneer ben
-rig?
MOEDERPLANTJE. VRIENDINNE
TJE en BUITENMAN. Zoo. juisi
ontvang Ik jullie mooie kaarten uit
Asndvoort. Hartelijk dank er voor.
JOEKIE. Leuk, dat ik je Woens
dag nog op de'tentoonstelling zag. Ik
id de tentoonstelling heel moot. Je
penkala-potlood schrijft duidelijk, hoor.
Wat hebben jullie daar veel 'heerlijkhe
den in de keuken. Als je straks van
:hool bent, zul. je hcusch zelf moeten
kennen, dat je schooljaren je vroolijk-
ste jaren waren. Ik ga nu naar De
Steeg. Hoor ik nog eens wat van je?
Mevr. W; BLOMBERG—ZEEMAN,
p/a. Mej. D. VOERMAN.-
Rijksstraatweg 5, De Steeg.
Dokter Doloriscausa zegevierde
Lang had hij gehoopt, geaarzeld, ge
vreesd, geloofd en gewanhoopt om
beurten. Thans jubelde hij. Thans
juichte hij. Thans kwinkeleerde hij.
Want zijn levensdoel was nu bereikt.
Hij was de man, de piefc, hij was er
bovenop; wie kon hem nog wat ma
ken? De landvoogd, de regent, de
hoogsfcgezetene, de warmstgenestelde
van alle denkbare patiënten had zijn
door ziekten en ongemakken e?nigs-
zins getaquineerde gezondheid san
hem, Doloriscausa, ter correctie toe
vertrouwd. Hij, Doloriscausa. had dus
niet voor niets gepoogd de gunst van
den patient der patiënten to winnen;
zijn opzichtigheid, zijn luidruchtig
heid was niet verspild, zijn reclame
geen goed geld naar kwaad geld ge
gooid.
Toen hij de boodschap der bood
schappen van het hof ontvangen had
of hij zoo-en-zoo laat morgen eens
wou aankomen liad hij even den
ibeverik gehad, maar een fluks inge
nomen tinctuur bracht hem bijna te
gelijk weer in balans; hij was toen
perfect in staat over de zaak eens
terdege en vlijmscherp na te denken,
lin dééd dat ook.
Deti volgenden middag vertrok hij
in zijn soberste zwarte pak en nwj
zijn diepzinnigste gelaatsuitdrukking
naar het paleis van den regent. Dej
gepolitoerde lakeien bogen als knip
messen, toen hij zijn naam noemde, en
dienden hem veel vlugger aan dan
ik het hier neerschrijven kan.
In een verrukkelijke slaapkamer, 1
waar rood pluche en vergulde krul-
meubelen den boventoon voerden, lag
de regent hem te wachten. Toen hij
den nog ietwat bedeesden arts be-
Feuilleton
Geai.101 lac-rde vertaling naar het
Engelsch van
JEFFERY FAHNOL.
HOOFDSTUK VIII.
Het Land der Harte-
wenschen.
Was er wel ooit zulk een mooie
ochtend geweest als deze? Al van hot
aanbreken van den dag af zat er ten
merel te zingen in een bloeienden
struik, vlak onder mijn raam. Iede
ren morgeii als ik wakker werd had
ik zijn gezang gehoord. Maar nu was
het juist omgekeerd. Ik had daar bij
mijn opep raam gezeten en de heer
lijke morgenlucht ingeademd, en ge
keken. hoe de lucht in het oosten vnn
parelgrijs tot geel en van ge.el tot
(liep-rood word, tot tenslotte de op
gaande zon over deze wereld was
ga,an schijnen. En toen was die me
rel van mij bugoitncn eerst een
beetje heesch, af en toe een noot pro-
beerend, alsof hij nog slaperig was,
en niet heelemaal zeker van zichzelf,
maar langzamerhand waren zijn to
nen langer, rijker en zachter gewor
den, tot hij zijn verrukkelijke lied be
gon.
O. nog nooit, nog nooit was er zulk
een heerlijke ochiend geweest.
Van het bosoh uit blies cr cetj zacht
windje, dat de lucht van de aarde en
van bloemen met zich mee voerde. In
het gras schitterden de dauwdrup
pels en ze hingen glinsterend aan al
le bladen en twijgjes en in de verte
glinsterde de rivier.
De merel zong nu uit volle borst
en langzamerhand volgden ook de
andere vogels zijn voorbeeld en het
werd een boel conceirt.
Na een poesje liep er een man lus
tig fluitend over de binnenplaats en
ergons beneden hoorde ik het gerant-
mol van borden en schalen; en de
oude herberg werd wakker.
Nog nooit was er zulk een mooie
ochtend geweest.
En toen ik 'mij na. een poosje met
meer zore dan ooit had aangekleed,
ging ik naar beneden, en vond daar
mijn ontbijt voor me klaar staan m
rlo zuiirlkaiimr. den votïgeu avond
had ik het al b. stold, er stonden ham
en eieren en geurige koflie en wat
kan een sterveling meer verlangen'?
En terwijl ik at, en bediend werd
door bet blozende kamermeisje, kwam
Atnos Baggett, de herbergier binnen,
om mij goeden dag te zeggen en mij
te verzekeren dat mijn bagage met
den eersten trein mee zou komen,
toen ik klaar was met eten stond ik
■pTatjasjR joy ptiBq ep luttq jus ue (to
Nadat ik het blozende kamermeis
je, den onderdanigen schoenpoetser
en den grinnikenden stalknecht be
dacht had, liep ik naar buiten, het
grasveld over, tot ik aan een wegwij
zer kwam waaraan mijn boot was
vastgemaakt. Ik stapte er in, maakte
het touw los, legde de riemen in de
dollen en roeide weg.
Neen, er was nog nooit, nog nooit
zulk een ochtend geweest, want van
daag zou ik met Liesbeth trouwen,
en iedere slag met rle riemen bracht
me dichter bij haar en hij mijn geluk!
De elzeboomen bogen en knikten
Vroolijk tegen mij; de vogels piepten
en zongen; het water kabbelde tegen
mijn roeiboot terwijl ik daar op de
rivier roeide.
Lang voor bet afgesproken uur be
reikte ik de trap bij Iïoschzicht, hond
mijn boot vast, slak ren pijp aan en
k;c-k naar du rook dio langzaam om
hoog steeg in do stille lucht, terwijl
ik probeerde om „mijn ziel in lijd
zaamheid te bezitten".
Terwijl ik daar zoo zat, droomde
ik over het nieuwe leven, dat nu ging
beginnen en nam mij een heeleboel
dingen voor, zooals een man dat doel
op zijn trouwdag.
En eindelijk kwam Liesbeth zelf.
vlug en licht en mooi en frisch als -
morgen zelf. Ze stond nog even stil
boven aan de trap en keek van onder
den rand van haar hood naar mij. Ik
stond op en stak ntijn handen naar
haar uit, maai ze bleef daar nog
staan en ik zag dat ze bloosde en dat
er een zachte verlegen uitdrukking
in haar oogen kwam.
En 7.00 stonden wc dus weer op de
trap bij het water zij bovenaan,
ik onderaan: en weer zag ik het klei
ne voetje langaaam naar mij toeko
men c-n toen aarzelen.
„Dirk", zei ze, „ja weet dat tante
Agatha mij onterfd heeft heb je
daar wel goed over nagedacht?"
„Ja".
„Eu ben je wel heel, heel zeker van
jo zelf?"
,,Tlt geloof dat ik dat mijn leven
lang al ben".
„Ik ben 1111 arm, Dick, en ik bezit
niets in de heele wereld dan do Idee-
ren die ik aan heb".
„Ja", zei ik en greep haar han
den; „je b6iit het mooiste, liefste
meisje dat ooit een man haar liefde
geschonken beeft.
„Dick, wat is alles vandaag mogi
de aarde, de lucht en de rivier"
„Het is onze trouwdag!zei ik.
„Onze trouwdag", herhaalde ze
fluisterend.
„En er is nog nooit zulk een mooie
ochtend 'geweest als deze", zei ik.
„Maar, Dick alle dagen kunnen
niet zóó zijn er moeten wel eens
wolken en stormen komen, en en
o Dick, weet je zeker dat je er nooit
berouw van zult hebben?"
„Ik hou van je. Liesbeth en zal
altijd, wat er ook gebeurt, van je
blijven houden". En nu aarzelde het
voetje niet langer, en Liesbeth kwam
naar mij toe.
O, nooit zou er meer zulk een
mooie ochteud kunnen zijn!
Ahoy!"
11c keek verschrikt rond en daar
stond „Roode Som, de Schrik dei-
Zeeën", met zijn muts scheef op z'n
hoofd en zijn zwaard op zij en zijn
armen over de bolst gekruist.
„Robbedoes!" riep Liesbeth uit.
Waar gnat dat heen?" "riep hij
met luider slem.
UIT DE SCHOOL.
De schoolopziener bracht een be
zoek aan do school en stelde in de
hoogste klasse eenige vragen.
„Wie kan mij zeggen hoeveel dagen
in het jaar zijn?" vroeg hij o.m.
„Ik meneer," zei een pienteruit-
ziende jongen op de voorste bank.
„Wel, hoeveel dan?"
Zeven, meneer
„Maar jongen, hoe kom je daar nu
bij V'
„Zondag, Maandag. Dinsdag, Woens
dag, Donderdag, Vrijdag en Zaterdag,
meneer
spëurde, wenkte hij hem nader te
komen.
„Hier is de patient", zei bij met
een schelle fluitstem, terwijl bij den
dokter met zijn kleine inkt-zwarte
scherpe oogen aankeek.
De dokter naderde lot vóór bet bed.
„Zoo, dokter, neem plaats, en zeerfc
u me nu maar eens wat ik scheel",
o'eed de regent, lachend.
De dokter bracht hem behoedzaam
aan het verstand, flat het daartoe
noodig was te weten wat de Imoge pa
tiënt voelde, en dat deze het dus eerst
vertellen moest.
Maar de regent schudde het hoofd,
terwijl, een lachje zijn fijnen mond.
tot een lange dunne plooi maakte.
„En een voearis dan?" vroeg hij
wat sceptisch.
Nu lachte de dokter ook eens, en
dat tezamen lachen bracht hem meer
op zijn gemak. „U hebt natuurlijk
vertrouwen in de medische weten
schap", waagde hij nu te vragen.
„Nou. .e. .e", deed de hooge lij
der, „nou e. e. dat is tot nog
toe niet zoo heel erg."
Doloriscausa, zich nu in het edelst
wat hij kende getroffen voelend, be
gon een betoog waarvan de slotsom
was, dat do regent hem complimen
teerde met zijn bespraaktheid, doch
er tevens bijvoegde, dat bij wat hem
betrof, de voorkeur aan geheele ge
nezing gaf boven liet genot van fraaie
toespraken te megen aanbooren.
De dokter wilde niets liever, en
verzocht den vorst zich te doen ont-
kleeden. Hij onderzocht hem daarna
grondig, zéér grondig, want er hing
te veel van af. cn 11a een ellenlang
interview omtrent vele lichamelijke
détails schreef hij den Imogen patient
een drank voor, en beloofde den vol
genden dag terug te komen.
„Heel graag", zei de liider. en hij
kec-k den medicus slimmetjes aan,
toen deze afscheid nam.
Den volgenden dag voelde de re
gent zich nog niet veel beter, den
claaropvolgenden nog niet, maar den
derden vernam de dokter, dat de
eetlust met heel, héél kleine vleugjes
terugkomen ging.
„Ik ben zeer tevreden, Hoogheid",
fluisterde hij voldaan.
„Ik anders nog niet erg", floot
zachtkens de stem van de Hoogheid.
Dit deed den dokter niet vee-1 ple
zier, maar hij liegroep terecht, dat
Keulen en Aken niet. in oenen dng ge
bouwd rijn, en dat hij slechts met ge
duld en volharding iets bereiken kon.
„Zeg eens, ik heli.nogal eens erge
hoofdpijn", floot de patiënt ©enige
dagen iater den dokter toe, en deze
schreef een anderen drank voor.
Na eenigen weken werd verbetering
in den toestand waargenomen.
De dokter was opgetogen
„Hoe voelt u zicii nu. Hoogheid !'*-
vroeg liïj tevreden.
„Lang niet goed, verbeeld u maar
niets", floot de regent.
En de arts vroeg hem weer uit, en
bestudeerde nauwkeurig den toestand,
en schreef nieuwe medicijnen voor, en
kwam geregeld de uitwerking ervan
bespieden.
Op een beer er waren ïutusscben
meenden verloopcn meende de orts
op het gelaat van den lijder dien
keerende kracht, die als lente is.
„Ik zie tot mijn genoegen, dat 11 aan
de beterende liana bent, Hoogheid",
waagde hij.
„Dat denk je maar", floot Hoog
heid.
„Nu ja, u bent nog wel niet de
oude."
„Oud ben ik nooit geweest."
„Die u vroeger was meen ik.
maar in ernst, voelt u zich niet
beter?"
„Ja, wel iets."
„De hoofdpijnen zijn toch weg?"
„Hmin, ja."
„Do algemeone depressie?"
„I-Imm, ja, ook."
„De eetlust is er weer?"
„Ham, ja, ja."
„U hebt bijna geen verhooging
meer
„Neen, neen. dat is waar."
„U voelt, dat u goed vooruitgaat."
„Hrn, ja. Tenminste, liet gaat
nogal."
„Dus u zult ongetwijeld wel weer
meer vertrouwen dan vroeger hebben
in do medische wetenschap Hoog- -
beid."
„Dat denkt u maar. Zoolang ik
Ik keek hulpeloos naax Liesbeth,
en zij naar mij.
„Waarheen?" riep hij weer, maar
voor ik een geschixt antwoord kon
vinden kwam Dorothy te voorschijn
met het poesje Louise zooals gewoon
lijk ouder haar arm.
„Hoe maakt u het?' zei ze zedig.
„Het is e g leuk 0111 zou vroeg op to
staan, vind u niet'? c- hoorden tan
te op haar teentjes rondsluipen, weet
u. eu daarom zijn wij ook gekomen.
Reginald dacht unt ze „inbreker tje"
speelde, maar ik deuk uat ze gaat
„pootjebaden". Is het niet, tante?"
„Neen lieverd, vandaag niet," ant
woordde Liesbeth en schudde het
hoofd.
„Dan gaat u roeien in de boot van
oom Dick! Wat heerlijk!"
„En u neemt ons toch mee, hè, oom
Dick", riep de Robbedoes opgewon
den uit. „Dan spelen we zeeroovertje.
Ik zal Roode Sam zijn en u kunt
weer Teuuis Been, de bootsman zijn,
net als laatst".
„Onmogelijk, Robbedoes", zei ik
kalm. Hij keek ine een oogeiiblik 011-
geloovig aan, en toen hij zag dat. ik
-het meende, begon zijn lip te trillen.
„Ik dacht niet dat T-Tennis B
Been me ooit in den steek zou la
ten'', zei hij, en keerde zich om.