HAARLEM'S DAGBLAD UIT DE WERELD Rubriek voor onze Jeugd ROBBEDOES Haze LaGÏiIisck ZATERDAG 21 JULI 1923 DERDE BLAD EEN EN ANDER OVER DEN RECEN. Aesrogatie-toostanden. Soortelijk gewicht der lucht. Hoo Torricelli den dampkring gewogen heeft. Waterdamp in de lucht. Berekening van Dalton. Hoe de regen ontstaat De regenmeter. Eenige cijfers. Het regen-reccrd.De regen is eten en drinken voor de plant. Het Miohigair meor een aanwijzer van maatschappelijke en politieke tcostanden. De verschillende lichamen, die wij 3n de natuur waarnemen, komen voor in drie vormen of toestanden, die men nggregatietoestanden noemt, den vasten, den vloeibaren en den gasvor- migen toestand. Bij de vaste lichamen zooals bij voorbeeld hout, steenen, metaleu is er onderlinge aantrek king tiisschen de moleculen of klein ste stofdeeltjes, de vorm en uitge breidheid van een vast lichaam is dui delijk bepaald. De vloeibare lichamen of vloeistoffen hebben geen eigen vorm, de stofdeeltjes glijden gemak kelijk over elkander, de vloeistoffen nemen den vorm aan van de vaten, waarin zij aid® bevinden, de onder linge aantrekking der stofdeeltjes is gelijk aan do afstooting. Bij de luclit- vormige sloffen of gassen neemt men het streven der stofdeeltjes waar, zich zooveel mogelijk uitéén te .spreiden, iedere ruimte, die voor hen openstaat, in" to nemen. Mnar als dit waar is, waarom verspreid zich dan de lucht, dio onze aarde omgeeft, niet in de onbepaalde ruimte? Zij kan dat niet, omdat de aantrekkingskracht der aarde hel haar belet. Door die aan trekkingskracht heeft de lucht ge wicht, de hoogere luchtlagen drukken dus op de lager gelegene en verhin deren het vervliegen in de oneindige ruimte. Dit gewicht der lucht is, in vergelijking met dat van water, be trekkelijk klein: terwijl een kubieke Meter water van 4 graden Celcius lflOO Kilo weegt, bedraagt het gewicht van een gelijk volume lucht in de onmid dellijke nabijheid der aarde, bij een temperatuur van nul graden Celsius, gemiddeld 1.3 K.G., dus ongeveer het 800ste deel daarvan. Wanneer men echter bedenkt, dat de dampkring een hoogte heeft van eenige tientallen van kilometers, dan wordt het duide lijk dat, hoewel het soortelijk ge wicht der lucht steeds afneemt naar men hooger komt, hij een ge wicht heeft van millioenen maal mil- liarden kilogram. De beroemde Tor ricelli heeft den luchtoceaan, op welks bodem wij leven, gewogen. Hij ge- bruikta daarvoor middelen van nialen eenvoud: een hak met kwik en een holle, aan het uiteinde sloten glazen buis van ongeveer een meter lengte. Nadat, hij de buis ge vuld had met kwik, sloot hij ze met den duim af, keerde ze om en bracht het open einde onder de oppervlakte van het kwik in den bak. Toen hij daarna den duim van de opening ver wijderde, daalde het kwik in de buis tot gemiddeld 7G centimeter, terwijl boven in de buis een luchtledige ruimte ontstond. Uit de, proef volgde, dat de drukking der lucht op het kwik om do buis groot genoeg was om een kolom kwik van 7G c.M. hoog te op te houden. Wanneer nu bijvoor beeld de huis een doorsnee heeft van 1 vierkanten centimeter (binnen werks), dan was de kwikkolom dus groot 76 kubieke centimeter. Daar 1 kubieke centimeter kwik 13.6 gram weegt, bedraagt het gewicht van de kwikkolom, zooals een eenvoudige ver menigvuldiging leert, ruim 1.03 kilo gram. Met dit gewicht drukt dus de lucht op lederen vierkanten centime ter van het. aardoppervlak, en daar een vierkante meter gelijk is aan 10.000 vierkanten centimeier, be draagt de luchtdruk op iederen vier kanten meter 10.300 K.G., op iederen vierkanten kilometer millioen maal zooveel. Nu heeft onze aarde een op pervlakte van 511 millioen vierkante kilometer, zoodat het totale gewicht der luchtaee. die onze aarde omgeeft, bedraagt: 511 millioen maal 10300 maal millioen K.G., in een rond ge tal 5 trillioen kilo. In de lucht, zelfs bij het warmste en droogste weer, bevindt, zich een ze kere lioeveehe.id waterdamp. Een een voudige proef kan dit bewijzen. Wan neer men ijskoud water giet in een goed afgedroogd glas, dan ziet men het glas aan den buitenkant beslaan. De oorzaak hiervan is dat de lucht, Üie in onmiddellijke aanraking is met het glas, wordt afgekoeld, ze kan daardoor niet meer zooveel water damp bevatten als vóór de afkoeling; dat gedeelte wat zij niet meer bevat ten kan, neemt den drupivorm aan, of zooals men gewoonlijk zegt, wordt gecondenseerd en hecht zich aan het koude glas. Uit de proef blijkt dus, dat zelfs in de'lucht, die ons uiterst droog voorkomt, waterdamp aanwezig is, en tevens, dat de warmtegraad der lucht invloed heeft op de hoeveel heid onzichtbaren waterdamp, dien zij kan bevatten. Proeven hebben aan-i getoond, dat bij een temperatuur 25 graden Celcius of 77 Fahrenheit een kubieke meter lucht tot 25 grain waterdamp kan bevatten. Do waterdamp, die zich in de at mosfeer bevindt, is afkomstig van de wateren aan de oppervlakte der de: zeeën, meren, rivieren, maar ook wouden en vochtige velden leveren hun contingent. Wanneer men een gewoon schoteltje met water aan de buitenlucht blootstelt, ziet men eenigen tijd dat liet water verdwenen is: liet is langzamerhand in damp overgegaan en deze damp is in de lucht opgenomen. Wanneer men nu nagaat, dat drie vierdedeel van het aardoppervlak bedekt wordt door de wateren van den oceaan, n.l. 384 mil lioen vierkante kilometer, dan wordt het duidelijk, dat de lucht een ont zaglijke hoeveelheid waterdamp be val. De Engelsche natuurkundige Dal ton heeft berekend, dat de atmosfeer 14 duizendsten van zijn gewicht aan waterdamp bevat, d.i., om weer'een rond getal te'gebruiken, 72 a 73 dui zend millioen maal millioen kilo gram, dus 72 a 73 bdllioen ku'bleke Meter water, een hoeveelheid water, gelijk aan honderdmaal den inhoud van het meer van Genève, het groot ste der Zwitsersche meren met zijn oppen-lakte van 578 vierkante kilo meter (grootste diepte ruim 300 me ter). Gewoonlijk denkt men, dat de gen ontstaat, doordat een wolk zich ontdoet van het water dat ze bevat. echter niet juist. De weerkundi ge Angot heeft berekend, dat, wanneer een wolk van 1000 meter dikte geheel overgaat in vyatcr, er niet meer regen alt dan 3 a 4 millimeter, terwijl het vaak gebeurt, dat er 10, 20, 50, 100, ja zelfs 200 m.M. regen valt. Buiten dien het kan regenen zonder dat er wolken te zien zijn. De oorzaak van den regen staat in verband met tem- peraluur-verandering in de atmosfeer. Een opstijgende massa lucht zet zich uit doordat zij, naar mate zij hooger komt, minder drukking ondergaat, en daar deze ontspanning gepaard gaat met afkoeling, condenseert zich de waterdamp tot zeer kleine drup pels, die gaandeweg een wolk vormen. Zoodra de hoeveelheid water i gram per kubieken meter lucht te boven gaat, zijn do druppels te groot ge worden om te blijven hangen: ze val len neer als regen. Het is dus eigen lijk niet do wolk, die het water dat zo bevat, uitstort: de gecondenseerde damp vormt deels de wolk en valt deels al3 regen neder. De hoeveelheid regen, die hij een of andere bui valt, zoowel als de hoe- eelheid, die maandelijks of jaarlijks op een of andere plaats valt, wordt bepaald door den regenmeter of plu viometer, ook wel ombrometer ge noemd. Dit werktuig bestaat in be ginsel uit een cilindervormig vat van koperblik, dat van boven wordt af gesloten door een trechtervormig dek sel met, zeer nauwe opening. Het wordt in de open lucht geplaatst en na verloop van ec-n bepaalden tijd of wel na afloop van een regenbui gaat men na hoeveel water zich in het bevindt, hetzij door meting met een maatglas, hetzij door aflezing van een schaal naast een glazen buis, die in verbinding staat met het vat. - schaal wijst in millimeters aan, hoog het water in het vat staat. W neer bijvoorbeeld blijkt, dat het wa ter daar 4 centimeter hoog staat, dan olgl daaruit, dat wanneer de regen, die in dien tijd gevallen is, op den grond was blijven liggen, zonder te verdampen of door den bodem opge zogen te 'worden, hij den grond tot een hoogte van 4 centimeter zou be dekken. Een regenbui van 1 millimeter geeft per vierkanten meter 1 millioen ku bieken millimeter of 1 kubieken deci meter of liter water, dus 1 kilo, dus per Hectare 10.000'K.G. De jaarlijksche regenhoeveelheden zijn in verschillende oorden op aar- veischillend. Over het alge meen merkt men op, dat deze hoe veelheden van het zuiden naar het noorden afnemen, en dat plaatsen met een zeeklimaat grooter hoeveelheden regen hebben dan die met een vaste landsklimaaf. Zoo heeft bijvoorbeeld Bergen in Noorwegen een gemiddel de jaarlijksche regen hoeveelheid 'van 2246 millimeter, terwijl Stackhalm, de hoofdstad van Zweden, niet meer heeft dan gemiddeld 515 millimeter. Hier volgen nog eenige getallen: Am sterdam 657 m.M., Londen 620, Dover 1190, Parijs 564, H'egensburg even zoo veel. Genua 1190, Havana 2328, Ma- habuleswar bij Bombay 7700. Maar het record is de regeuhocveclheid op een der Sandwioh-eilanden (Austra lië). Daar viel gedurende het jaar 1917 meer dan 15 Meter water, de ge middelde hoogte van een huis van vijf verdiepingen. Het regenwater is lang geen zuiver water. Het zuivert in het neervallen de atmosfeer van allerlei stof, maar neemt de onreinheid zelf op. Ook neemt het uit de luclit ammoniak en salpeter op, uitstekende meststoffen, zoodat een flinke regenbui voor de. planten eten en 'drinken is. Een Amerikaan, Mr. Clayton, een bekend meleoroloog, heeft de opmer king gemaakt dat een reeks droge ja ren steeds gepaard gaat met een of andera crisis op handels- of finan cieel gebied. En Om te weten, zoo gaat hij voort, of er een tekort aan regen is, behoeft men geen statistie ken van weerkundigen te raadplegen, maar alleen het peil van het Michi- gan-meer na te gaan. Dit meer name. lijk is een reusachtig reservoir van regenwater. Stijgt het niveau? Rijke oogsten, voorspoed, tevredenheid, geen financieele crisis, geen politiek gehar rewar. Daalt het? Schrale oogst, on tevredenheid, schaarschte, geldverle genheid, bedenkelijke toestanden in het maatschappelijk leven, in den handel en in de politiek. Raadsels (Dezo raadsels zijn alle ingezonden door |ongens en meisjes, die „Voor Onze jeugd" lezen. Iedere maand worden onder de beste oplossers drie boeken in prachtband ver loot.) 1. (Ingezonden door Lodewijk). Mijn geheel is een spreekwoord van 35 letters. 27 g xo n 12 gebruikt men in den strijd. 4 i 26 35 is niet zoet. 23 is de 23ste letter van het alfabet. 7 2 20 22 32 is een jongensnaam. 5 8 14 24 34 29 is een stad in Zuid- Holland. Een 3 G wordt soms als trekdier ge bruikt. Dichtbij is niet 16 17 18. In den winter is er 28 15. 19 21 is een meisjesnaam. Als men graaft komt er een 30 31 33. 25 is de 8sle letter van het alfabet. 13 14 17 is een aanwijzend voornaam woord. 2. (Ingezonden door Anloon vaa Amerongcn.) Mijn geheel is een plaats in Spanje van 10 letters. 1 5 8 is voor muizen. 10 5 8 is in het bergland. 6 7 S komt bij honden voor. 2 2 3 is glad. 4 9 10 is men van een vereeniging. 3. (Ingezonden door Jan Stoorvogel.) Ik ben een deel van Sumatra. Ver ruil mijn iste en 3de letter en ik kom van Sumatra. Neem mijn iste en ietter weg en ik word een schip. 4. (Ingezonden door Zonnebloem.) I'k besta uit 11 letters en ben een bliide welkomstgroet bij iedere thuis komst.' 2 3 is een lengtemaat. 9 10 is groente. 6 2 3 4 is een vloeistof. 7 S 2 2 is een drank. 1156 maakt men op soliool. Een 1 2 3 is een bron, 5. (Ingezonden door Prinses Maja.) Zei. 'de volgende namen van hoofdste den zóó onder elkander, dat ze een ze vende hoofdstad vormen Lissabon. Bern. Madrid. Londen. Parijs. Den Haag. 6. (Ingezonden door Denappeltje.) Met k ben ik een liohaamsdeel, met m een tekort, met p vaak bij een raam, met t een metaal, met v een deel van risch, met z in taal- cn leesles. Raadseloplossingen AAN ALLEN. Als jullie deze Ru briek lezen, ben ik niet meer in Haar lem. Ik legeer tot 21 Augustus in De Steeg. Mijn adres is daar Mevrouw BLOMBERGZEEMAN, p/a, Mejuffrouw VOERMAN, Rijksstraatweg 5, De Steeg. Wedstrijd nummer lil Op een goeden of eigenlijk op een kwaden dag, stuurde ik een verhaaltje naar de dfukkerij van een tijdschrift. Door een ongelukkig toeval waren de letters op de drukkcijj verschoven en ziehier nu, wat er van hel verbaal te recht kwam. Willen jullie eens probeeren hei te otdenen. dan kan ik het verhaal laler in onze Rubiie.k laten zetten. Op 10 goede inzendingen verloot ik één boek in prachtband. 31 Augu-ius snoeten t alle inzendingen in mijn bezit zijn. DEWA RED! EF. door W. B.—Z. Ja renge le denwa sikon derwijze reso peen bo crcndor pjc. Opze ker end £g kwa meen vanmijn le erling en mevert ellen,da ihijver hu izeng ingna arara sterd am. „Enwil lunu niijnek ster heb ben?'' „I kjon genua tzo u ik ine tjeck stermo eten do en?" „O ch juf fro uw, 't za leen he eleg ezel lig he id vooruzij nenmijn va deris bang, da thij opc en bov enhu is toch ga atk wijn en." Jo ost, zo oh eet tem ijn vri end jew ist me iglo edal nnjnver dcrebe zu-ar ente ontze nuwen ennog di enzelf denda gbra chth ijme zijne kit er. (Wordt vervolgd.) 1. Napels. r:' 1 2. Geduld overwint alles. 3. Dop, hop, kop, mop, sop, top. 4. Al draagt een aap een gouden ■lig. het is en blijft een lcelijk ding. 5. Venetië. 6. a. Melkweg of Nieuwe Waterweg j 1. Een ezel begint met een e, een koe ernd-igt op een e; c. Oor-ijzer: d. Wan- delhoofd of havenhoofde. Een bief- ukf. Schaduwg. 4 Gaspitten h. e voeten, die er in moeten i. De 'ka chel eet eierkolenj. Wielerbaan of spoorbaank. Luchtkasteel. Goede oplossingen ontvangen van: Bloody Fox 6 Vosje 6 De kleine Vo gelvriend 6 De kleine Violist 6 Tihee- rosje óBehangertje 6 Indraniajoa 6 Len. tebode ,4 Sneeuwballetje 4 Neerlandia 4 Boschwaohter 4 Anemoon 5 Juffertje Onrust 5 De kleine Majoor 6 Wilgen roosje 6 Kleine Zonnepit 6 Mairoos 6 Attalanta 6 Poesje 6 Ornates 6 Mont- bietia 6 Vriendinnetje 6 Moederplantje 6 Buitenman 6 Witte Muis 6 Frepken- stein 4 Rozcmarijntje 4 Laatste kwar tier 6 Boschviooltje 6 Willem 111 6 iJenappeltje 6 Autoped 6 Vogeltje 6 Herta 5 Mollebooa 6 Sterretje 6 Gems 6, Brievenbus Brieven a.ta cc Redactie van da Kin derafdeelrng moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBEUG—ZEEMAN, v. d. Vimnestraat 21rood. (In do bus gooien zonder aanbellen.) BOSCHVTOOLTJE. 'k Wil graag gelooven, dat je het druk gehad hebt. En nog wel gefeliciteerd met het kleine nichtje. Is 't een hef molletje? En is het neefje nog bij jullie? 't Doet me genoegen, da: wedstrijd nummer I in je smaak viel. En wat zeg je van II III? LAATSTE KWARTIER. Heb jij cel bijzonders beleefd? En je bent nog vel bij een gouden cchlpaar op v: ge weel t. Dat is toch zeker niet alle- daagsch. ROZEMARIJNTJE. Je raadsel is goed. Ja, de naam van je moeder her- ncr ik me nu wel. Maakt 2e 't goed? .vem jé nog alle dagen? F RE EKEN SI EI.Waar zwem jij? In de Houivaan? Ik wensen je veel ple- er bij tante Suus. Misschien wil moeder de Rubriek wel opsturen. Dan hou- 'n we toch nog voeling met elkaar. WITTE MUIS. 'k Vond het heel leuk, weer 'zoo'n grootcn, gezelligen brief van je te krijgen. Moeder zai het wel druk gehad hebben met de logé's. Zijn allen nu weer verirokken? Wan- ga jij nu naar IJmuidcn? Zorg maar, daL je bruin cn dik terugkomt. Als je je adres op de kaart schrijft, i'uur ik je van De Steeg uit een kaart terug. Hoe is het met de zussen? DENAPPELTJE. Je'kunt in de icantie ook nog veel gemak van je plantentrommel hebben. Ik wil wel ge looven, dat je voor zoo'n driedaagse® schoolreisje lang sparen moet. HERTA. Als ik de briefjes Woens dag ontvang, krijg je Zaterdag ant woord. Ik wist wel ,dat Boerinnetje en Hekken springer nichtjes van jc waren. Komen jullie dikwijls bij elkaar? Blijft Marietje nog een poosje? I-Ioo oud is Gaat het wat beter met haar moe der? Wil je voortaan je naam ook on- :r je raadsels zetten? BUITENMAN. Ja, ik was ook wel c-ec beetje blij, toen 't wat minder warm ,-erd. Zijn jullie Woensdag nog naar andvoort geweest? Het weer was er lac-oi genoeg voor. ORNATES. Wat vind jij den pret- tigsten wedstrijd? Je mag natuurlijk 'dok bosehblocmcn drogen. Koekoeks bloemen, b oterbloemen cn madelieven drogen prachtig. MONTBRETIA. Heb jij geen last van de warmte gehad? Heeft de heilzaam op de wond gcwerkt?IIeeftr, der verder geen schadelijke gevolgen ondervonden? VRIENDINNETJE. Kreeg jij zoo maar eens dien mooicn haarslrik? Moe der was goed op je. MOEDERPLANTJE. Die vrije schoolmiddagen waren natuurlijk wel heerlijk, En heb jij ook al een mooi lint gekregen! Wat voor kleur is het? POESJE, Is je rapport meegeval len? Jk ben zeer benieuwd naar de cij fers. Je raadsel is goed. VOLENDAMMER. Hartelijk dank voor je mooie kaart uit Volendam. Je voelde je daar zeker koninkje. MATROOS. Is zusje weer klaar! Zulke kleintjes hebben vaak nog meer last van de warmte dan de grootcn. Ze eet zeker nu ook weer flink. Leuk, dat je met den Trommclmarsch meedoet. Ik kom vast eer.s naar je kijken, ANEMOON. Hoe is het er mee? Kwam het soms door de warmte? Oj» school zul je wel niet 200 veel achter komen. De laatste dagen tellen niet zwaar. Dat is een heerlijk schoolreisje geweest, maar toen je 's avonds tï kwam was je zeker wel erg moe. Ik feliciteer je met je vaardigheidsdiplo- ma. Dat wordt van jou een heele planten drogerij. Ik ben er echt benieuwd nam' Wil ik die ruil-aanvraag soms nog eens pLatsen? LENTEBODE. Fijn hè, zoo'n d.agje naar Artis. Vond je 't aquarium niet prachtig? 'Zijn jullie Vrijdag nog naar Nijmegen geweest? En hoe heeft Sneeuwballetje het in 't Gooi gehad BEHANGERTJE. Prettig voor je. dat je Begonia 7.00 mooi bloeit. Komen de bloempjes allemaal uit? 't Gebeurt wel, dat er velen afvallen. Wanneer moei je de plant weer inleveren? Kranig, dat je nu naar de zesde klas gaat. En is dan ook nog een zevende klas? ZOMERTAKJE. Gelukkig, dat je al wat meer went in de nieuwe betrekking. Ais we zoo pas van moeder af zijn, 11 ten vvo wel eens dooi den zuren appel heenbijten. Ik kan me begrijpen, dat de tochtjes naar Zandvootf jc wel stonden. Nog wel gefeliciteerd met je verjaardag. Wat heb je een prachtig cadeau van moeder gekregen! Je draagt hei zeker alleen maar op Zon- en feest dagen. Schrijf me maar eens naar De Steeg. GEMS. Hoe was het reisje na IJmuiden? Dat wandelingetje van Yelsi af was niet erg. Vond je v.el? Nog wel hartelijk geluk gcwenscht met vader- erjaardag. Wat heeft moeder voor lek- ters gebakken. En wanneer ben -rig? MOEDERPLANTJE. VRIENDINNE TJE en BUITENMAN. Zoo. juisi ontvang Ik jullie mooie kaarten uit Asndvoort. Hartelijk dank er voor. JOEKIE. Leuk, dat ik je Woens dag nog op de'tentoonstelling zag. Ik id de tentoonstelling heel moot. Je penkala-potlood schrijft duidelijk, hoor. Wat hebben jullie daar veel 'heerlijkhe den in de keuken. Als je straks van :hool bent, zul. je hcusch zelf moeten kennen, dat je schooljaren je vroolijk- ste jaren waren. Ik ga nu naar De Steeg. Hoor ik nog eens wat van je? Mevr. W; BLOMBERG—ZEEMAN, p/a. Mej. D. VOERMAN.- Rijksstraatweg 5, De Steeg. Dokter Doloriscausa zegevierde Lang had hij gehoopt, geaarzeld, ge vreesd, geloofd en gewanhoopt om beurten. Thans jubelde hij. Thans juichte hij. Thans kwinkeleerde hij. Want zijn levensdoel was nu bereikt. Hij was de man, de piefc, hij was er bovenop; wie kon hem nog wat ma ken? De landvoogd, de regent, de hoogsfcgezetene, de warmstgenestelde van alle denkbare patiënten had zijn door ziekten en ongemakken e?nigs- zins getaquineerde gezondheid san hem, Doloriscausa, ter correctie toe vertrouwd. Hij, Doloriscausa. had dus niet voor niets gepoogd de gunst van den patient der patiënten to winnen; zijn opzichtigheid, zijn luidruchtig heid was niet verspild, zijn reclame geen goed geld naar kwaad geld ge gooid. Toen hij de boodschap der bood schappen van het hof ontvangen had of hij zoo-en-zoo laat morgen eens wou aankomen liad hij even den ibeverik gehad, maar een fluks inge nomen tinctuur bracht hem bijna te gelijk weer in balans; hij was toen perfect in staat over de zaak eens terdege en vlijmscherp na te denken, lin dééd dat ook. Deti volgenden middag vertrok hij in zijn soberste zwarte pak en nwj zijn diepzinnigste gelaatsuitdrukking naar het paleis van den regent. Dej gepolitoerde lakeien bogen als knip messen, toen hij zijn naam noemde, en dienden hem veel vlugger aan dan ik het hier neerschrijven kan. In een verrukkelijke slaapkamer, 1 waar rood pluche en vergulde krul- meubelen den boventoon voerden, lag de regent hem te wachten. Toen hij den nog ietwat bedeesden arts be- Feuilleton Geai.101 lac-rde vertaling naar het Engelsch van JEFFERY FAHNOL. HOOFDSTUK VIII. Het Land der Harte- wenschen. Was er wel ooit zulk een mooie ochtend geweest als deze? Al van hot aanbreken van den dag af zat er ten merel te zingen in een bloeienden struik, vlak onder mijn raam. Iede ren morgeii als ik wakker werd had ik zijn gezang gehoord. Maar nu was het juist omgekeerd. Ik had daar bij mijn opep raam gezeten en de heer lijke morgenlucht ingeademd, en ge keken. hoe de lucht in het oosten vnn parelgrijs tot geel en van ge.el tot (liep-rood word, tot tenslotte de op gaande zon over deze wereld was ga,an schijnen. En toen was die me rel van mij bugoitncn eerst een beetje heesch, af en toe een noot pro- beerend, alsof hij nog slaperig was, en niet heelemaal zeker van zichzelf, maar langzamerhand waren zijn to nen langer, rijker en zachter gewor den, tot hij zijn verrukkelijke lied be gon. O. nog nooit, nog nooit was er zulk een heerlijke ochiend geweest. Van het bosoh uit blies cr cetj zacht windje, dat de lucht van de aarde en van bloemen met zich mee voerde. In het gras schitterden de dauwdrup pels en ze hingen glinsterend aan al le bladen en twijgjes en in de verte glinsterde de rivier. De merel zong nu uit volle borst en langzamerhand volgden ook de andere vogels zijn voorbeeld en het werd een boel conceirt. Na een poesje liep er een man lus tig fluitend over de binnenplaats en ergons beneden hoorde ik het gerant- mol van borden en schalen; en de oude herberg werd wakker. Nog nooit was er zulk een mooie ochtend geweest. En toen ik 'mij na. een poosje met meer zore dan ooit had aangekleed, ging ik naar beneden, en vond daar mijn ontbijt voor me klaar staan m rlo zuiirlkaiimr. den votïgeu avond had ik het al b. stold, er stonden ham en eieren en geurige koflie en wat kan een sterveling meer verlangen'? En terwijl ik at, en bediend werd door bet blozende kamermeisje, kwam Atnos Baggett, de herbergier binnen, om mij goeden dag te zeggen en mij te verzekeren dat mijn bagage met den eersten trein mee zou komen, toen ik klaar was met eten stond ik ■pTatjasjR joy ptiBq ep luttq jus ue (to Nadat ik het blozende kamermeis je, den onderdanigen schoenpoetser en den grinnikenden stalknecht be dacht had, liep ik naar buiten, het grasveld over, tot ik aan een wegwij zer kwam waaraan mijn boot was vastgemaakt. Ik stapte er in, maakte het touw los, legde de riemen in de dollen en roeide weg. Neen, er was nog nooit, nog nooit zulk een ochtend geweest, want van daag zou ik met Liesbeth trouwen, en iedere slag met rle riemen bracht me dichter bij haar en hij mijn geluk! De elzeboomen bogen en knikten Vroolijk tegen mij; de vogels piepten en zongen; het water kabbelde tegen mijn roeiboot terwijl ik daar op de rivier roeide. Lang voor bet afgesproken uur be reikte ik de trap bij Iïoschzicht, hond mijn boot vast, slak ren pijp aan en k;c-k naar du rook dio langzaam om hoog steeg in do stille lucht, terwijl ik probeerde om „mijn ziel in lijd zaamheid te bezitten". Terwijl ik daar zoo zat, droomde ik over het nieuwe leven, dat nu ging beginnen en nam mij een heeleboel dingen voor, zooals een man dat doel op zijn trouwdag. En eindelijk kwam Liesbeth zelf. vlug en licht en mooi en frisch als - morgen zelf. Ze stond nog even stil boven aan de trap en keek van onder den rand van haar hood naar mij. Ik stond op en stak ntijn handen naar haar uit, maai ze bleef daar nog staan en ik zag dat ze bloosde en dat er een zachte verlegen uitdrukking in haar oogen kwam. En 7.00 stonden wc dus weer op de trap bij het water zij bovenaan, ik onderaan: en weer zag ik het klei ne voetje langaaam naar mij toeko men c-n toen aarzelen. „Dirk", zei ze, „ja weet dat tante Agatha mij onterfd heeft heb je daar wel goed over nagedacht?" „Ja". „Eu ben je wel heel, heel zeker van jo zelf?" ,,Tlt geloof dat ik dat mijn leven lang al ben". „Ik ben 1111 arm, Dick, en ik bezit niets in de heele wereld dan do Idee- ren die ik aan heb". „Ja", zei ik en greep haar han den; „je b6iit het mooiste, liefste meisje dat ooit een man haar liefde geschonken beeft. „Dick, wat is alles vandaag mogi de aarde, de lucht en de rivier" „Het is onze trouwdag!zei ik. „Onze trouwdag", herhaalde ze fluisterend. „En er is nog nooit zulk een mooie ochtend 'geweest als deze", zei ik. „Maar, Dick alle dagen kunnen niet zóó zijn er moeten wel eens wolken en stormen komen, en en o Dick, weet je zeker dat je er nooit berouw van zult hebben?" „Ik hou van je. Liesbeth en zal altijd, wat er ook gebeurt, van je blijven houden". En nu aarzelde het voetje niet langer, en Liesbeth kwam naar mij toe. O, nooit zou er meer zulk een mooie ochteud kunnen zijn! Ahoy!" 11c keek verschrikt rond en daar stond „Roode Som, de Schrik dei- Zeeën", met zijn muts scheef op z'n hoofd en zijn zwaard op zij en zijn armen over de bolst gekruist. „Robbedoes!" riep Liesbeth uit. Waar gnat dat heen?" "riep hij met luider slem. UIT DE SCHOOL. De schoolopziener bracht een be zoek aan do school en stelde in de hoogste klasse eenige vragen. „Wie kan mij zeggen hoeveel dagen in het jaar zijn?" vroeg hij o.m. „Ik meneer," zei een pienteruit- ziende jongen op de voorste bank. „Wel, hoeveel dan?" Zeven, meneer „Maar jongen, hoe kom je daar nu bij V' „Zondag, Maandag. Dinsdag, Woens dag, Donderdag, Vrijdag en Zaterdag, meneer spëurde, wenkte hij hem nader te komen. „Hier is de patient", zei bij met een schelle fluitstem, terwijl bij den dokter met zijn kleine inkt-zwarte scherpe oogen aankeek. De dokter naderde lot vóór bet bed. „Zoo, dokter, neem plaats, en zeerfc u me nu maar eens wat ik scheel", o'eed de regent, lachend. De dokter bracht hem behoedzaam aan het verstand, flat het daartoe noodig was te weten wat de Imoge pa tiënt voelde, en dat deze het dus eerst vertellen moest. Maar de regent schudde het hoofd, terwijl, een lachje zijn fijnen mond. tot een lange dunne plooi maakte. „En een voearis dan?" vroeg hij wat sceptisch. Nu lachte de dokter ook eens, en dat tezamen lachen bracht hem meer op zijn gemak. „U hebt natuurlijk vertrouwen in de medische weten schap", waagde hij nu te vragen. „Nou. .e. .e", deed de hooge lij der, „nou e. e. dat is tot nog toe niet zoo heel erg." Doloriscausa, zich nu in het edelst wat hij kende getroffen voelend, be gon een betoog waarvan de slotsom was, dat do regent hem complimen teerde met zijn bespraaktheid, doch er tevens bijvoegde, dat bij wat hem betrof, de voorkeur aan geheele ge nezing gaf boven liet genot van fraaie toespraken te megen aanbooren. De dokter wilde niets liever, en verzocht den vorst zich te doen ont- kleeden. Hij onderzocht hem daarna grondig, zéér grondig, want er hing te veel van af. cn 11a een ellenlang interview omtrent vele lichamelijke détails schreef hij den Imogen patient een drank voor, en beloofde den vol genden dag terug te komen. „Heel graag", zei de liider. en hij kec-k den medicus slimmetjes aan, toen deze afscheid nam. Den volgenden dag voelde de re gent zich nog niet veel beter, den claaropvolgenden nog niet, maar den derden vernam de dokter, dat de eetlust met heel, héél kleine vleugjes terugkomen ging. „Ik ben zeer tevreden, Hoogheid", fluisterde hij voldaan. „Ik anders nog niet erg", floot zachtkens de stem van de Hoogheid. Dit deed den dokter niet vee-1 ple zier, maar hij liegroep terecht, dat Keulen en Aken niet. in oenen dng ge bouwd rijn, en dat hij slechts met ge duld en volharding iets bereiken kon. „Zeg eens, ik heli.nogal eens erge hoofdpijn", floot de patiënt ©enige dagen iater den dokter toe, en deze schreef een anderen drank voor. Na eenigen weken werd verbetering in den toestand waargenomen. De dokter was opgetogen „Hoe voelt u zicii nu. Hoogheid !'*- vroeg liïj tevreden. „Lang niet goed, verbeeld u maar niets", floot de regent. En de arts vroeg hem weer uit, en bestudeerde nauwkeurig den toestand, en schreef nieuwe medicijnen voor, en kwam geregeld de uitwerking ervan bespieden. Op een beer er waren ïutusscben meenden verloopcn meende de orts op het gelaat van den lijder dien keerende kracht, die als lente is. „Ik zie tot mijn genoegen, dat 11 aan de beterende liana bent, Hoogheid", waagde hij. „Dat denk je maar", floot Hoog heid. „Nu ja, u bent nog wel niet de oude." „Oud ben ik nooit geweest." „Die u vroeger was meen ik. maar in ernst, voelt u zich niet beter?" „Ja, wel iets." „De hoofdpijnen zijn toch weg?" „Hmin, ja." „Do algemeone depressie?" „I-Imm, ja, ook." „De eetlust is er weer?" „Ham, ja, ja." „U hebt bijna geen verhooging meer „Neen, neen. dat is waar." „U voelt, dat u goed vooruitgaat." „Hrn, ja. Tenminste, liet gaat nogal." „Dus u zult ongetwijeld wel weer meer vertrouwen dan vroeger hebben in do medische wetenschap Hoog- - beid." „Dat denkt u maar. Zoolang ik Ik keek hulpeloos naax Liesbeth, en zij naar mij. „Waarheen?" riep hij weer, maar voor ik een geschixt antwoord kon vinden kwam Dorothy te voorschijn met het poesje Louise zooals gewoon lijk ouder haar arm. „Hoe maakt u het?' zei ze zedig. „Het is e g leuk 0111 zou vroeg op to staan, vind u niet'? c- hoorden tan te op haar teentjes rondsluipen, weet u. eu daarom zijn wij ook gekomen. Reginald dacht unt ze „inbreker tje" speelde, maar ik deuk uat ze gaat „pootjebaden". Is het niet, tante?" „Neen lieverd, vandaag niet," ant woordde Liesbeth en schudde het hoofd. „Dan gaat u roeien in de boot van oom Dick! Wat heerlijk!" „En u neemt ons toch mee, hè, oom Dick", riep de Robbedoes opgewon den uit. „Dan spelen we zeeroovertje. Ik zal Roode Sam zijn en u kunt weer Teuuis Been, de bootsman zijn, net als laatst". „Onmogelijk, Robbedoes", zei ik kalm. Hij keek ine een oogeiiblik 011- geloovig aan, en toen hij zag dat. ik -het meende, begon zijn lip te trillen. „Ik dacht niet dat T-Tennis B Been me ooit in den steek zou la ten'', zei hij, en keerde zich om.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 9