Hoe Golf gespeeld wordt.
Er ziin weinig dingen vervelender
lectuur dan de droge opsomming van
de spelregels, die een t-ak van sport
regeeren. Maar tot goed begrip van
die sport is bet tooh noodig. ook bier
van wat te vertellen, al is bet dan
ook onmogelijk uit de regels alleen dit
of welk ander spel ook te leeren spe
len. Misschien helpt het. om de ver
keerde denkbeelden die over het golf-
spel bestaan wat weg te nemen. Golf
is niet. we hebben het al meer opge
merkt. louter het slaan met een stok
tegen een kinderachtig klein balletje,
het is een van de moeilijkste spelen op
het sporlrepertoire. een der gezondste
tevens en een der meest inspireerende,
in dien zin, dat het zijn beoefenaars
opwekt tot eindelooze nabetrachtingen
en beschouwingeu. Maar dat op zich
zelf. hoe gezellig en interessant het
ook moge zijn. is natuurlijk geen
sport. Laten wij ons dus bij het actieve
spel bepalen en in zoo weinig moge
lijk woorden een begrip van tie spel
regels trachten te geven.
Golf wordt gespeeld op een groot
terrein, dat, om het wat moeilijker te
maken, liefst hier en daar een sloot en
wat kreupelhout, een duinpan en 'n
heuvel moet hebben.
Het wordt door twee of vier spe
lers. de laatste twee aan twee tegen el
kaar. gespeeld en er is niet het minste
bezwaar tegen, dat meerdere paren te
gelijk van de „links" gebruik maken,
mits zii slechts uit overwegingen van
veiligheid een behoorlijken afstand
bewaren. Het terrein is verdeeld in
minstens negen, maar liefst achttien
„holes", met welk woord niet alleen
de putjes worden bedoeld, waarin de
bal gespeeld moet worden, maar te
vens de onderling sterk varieerende,
afstanden tusschen deze putjes. Elk
put je is aangegeven door een metalen
stang waarop zich een soort viervou
dig metalen vlaggetje bevindt eu de
grond om het putje is over een kleine
oppervlakte volkomen gelijk gemankt.
Deze oppervlakte, de teeing ground"
of kortweg de ..tee", is uitgangspunt
voor een „hole" of kuiltje. Het kuilt je
zelf ligt op de z.g, „putting-green",
terwijl met putting aangeduid wordt
de laatste slag of slagen, waarmee de
bal. die op het. grasveldje bij het
kuiltje na den vorigen slag ie aange
land, in het kuiltje wordt geslagen.
Want dit Is de basis van 't golf spel.
De speler gaat, beginnende bij dc eer
ste „tee" het geheele terrein volgens
een vast plan van nummering der
kuiltjes langs en heeft natuurlijk om
zijn bal in elk der kuiltjes te spelen,
telkens een bepaald aantal slagen noo
dig. De speler, die het kleinste aantal
noodig heeft, wint de partij. Dus toclr
het slaan tegen een balletje, erachter
na Joopen, weer slaan. nog eens
voorzichtig, zoodat hiï in een kuiltje
belandt, dan alles van voren af aan
tot het tweede kuiltje veroverd is enz.
Zeker, maar de finesses die erbij te
pas komen, de verbodsbepalingen en
bovenal, het moeilijke van het slaan
zelf. Waarlijk genoeg om het spel in
hooge mate interessant te maken.
Het raken van het balletje, zoadat het
een honderd meter ver wegvliegt is op
zichzelf al zoo moeilijk, dat beginne
lingen een flinken tijd noodig heb
ben.- om eenige vastheid in dit opzicht
te verwerven. En toen het golfspel hier
111 Nederland voor het eerst ingevoerd
werd. duurde liet jaren voordat er
iemand in ons land in geslaagd was,
den bal over een afstand ven 50 Meter
met een slag te verplaatsen. Dit feit
zegt o.i. genoeg.
Het verschil "tusschen 9pelkwalitei-
£en tusschen de spelers van eenzelfde
club ia dan ook steeds zeer groot en
dit heeft de golfauioriteiten er sinds
lang toe gebracht voor ieder speler een
handicap te bepalen, die verandert
wanneer hii in verhouding tc/t zijn
collega's vooruit of achteruit gaat.
Deze handicap besiaat uit het voordeel
van een of meer slagen extra bij
vooruit vastgestelde „holes". Op deze
manier bereikt men dat een kruk toch
altijd een interessante pariii tegen den
clubkampioen kan spelen.
Yerbodsbepalingen zijn talrijk.
Wanneer iemand voor zijn beurt
speelt, wanneer hij iemand anders
raad vraagt dan zijn „caddie" (een
jongen, die met hem meeloopt en zijn
fcasch met stokken draagt), zijn mede
speler (in een partij van vier) of diens
caddie. wanneer hii zich door liet
plaatsen van teekens in een moeilijk
geval de richting laat aanduiden,
wanneer hii den bal duwt, schoffelt of
opschept, wanneer hii niet speelt van
de plaats waar de bal is blijven lig
gen. of niet op de reglementair voor
geschreven manier den bal neerlegt
(over zijn schouder achterwaarts laten
vallen), in al deze gevallen verbeurt
de speler een kuiltje. Nog meer over
tredingen worden op deze wijze ge
straft. die wij niet allen zullen noe
men. andere worden beboet met het
verlies van een slag. De speler moet al
dezo bepalingen goed in het hoofd
hebben.
Al deze en nog veel meer. \5 ant er
is nog rekening gehouden met de mo
gelijkheid. dat de bal van den tegen
stander zoodanig op de „green" zal
komen te liggen, dat het den speler
onmogelijk wordt gemaakt in een slag
het kuiltje te bereiken, met de moge
lijkheid dat tijdelijke hindernissen als
sneeuwhoopen, mest, e.d. wanneer hti
ongelukkigerwijs ziin bal in een sloot
slaat, er niet bii zal kunnen of geen
gelegenheid zal hebben zich behoorlijk
voor den slag op te stellen, men heeft
er zelfs aan gedacht dat een bal in
stukken geslagen kan worden, enz.,
enz. En voor al deze bijzondere geval
len is 111 de reglementen voorzien.
Deze reglementen alleen vereischen een
niei geringe studie, alvorens de aspi
rant golfer zich in den strijd met een
beter gedocumenteerd clubgenoot kan
.wagen.
Spelers, die het kuiltje bereikt heb
ben. moeten hun putts" niet nog eens
orobeeren en overdoen, wanneer an
dere spelers hen volgen.
Heeft een speler met zijn slag een
graszode kapot gesneden of verplaatst,
dan moet deze dadelijk weer goed ge
legd en stevig met den 'voet vastge-
stampt worden.
Een speler moet nauwkeurig alle
gaten weer opvullen en dichtmaken,
die hii zelf in den todein gemaakt
heeft.
Een speler die een boete van eenige
soort verdiend heeft, moei dit feit zoo
spoedig mogelijk aan zijn tegen
stander mededeeüen.
Dit zijn de voornaamste bepalin
gen. die de etiquette van het golfspel
uitmaken, maar niettegenstaande dit
buitengewoon groot aantal voor
schriften is golf eon spel, dat alleen
gespeeld kan worden door mcnschen,
die volkomen op eikaars sportiviteit
kunnen vertrouwen. Een scheidsrech
ter is er niet. Ieder speler neemt een
kaart mee, waarop hii voor zichzelf
bii ellk kuiltje invult, hoeveel slagen
hii heeft noodig gehad en waarin dus
ook de hem eventueel opgelegde hoe
ten tot uiting moeten komen, De be
palingen dienen slechts om don spe
lers in geval van twijfel een leidraad
te verschaffen.
De stokken zijn van verschillende
soorten, wat de verdikking aan het
einde betreft, van verschillen! model.
Daar ziin het „iron", de „putter", de
„mashie", de .niblick" enz. Sommi
ge ziin van een metalen knop voor
zien. anderen van een houten. Maar
al dezo modellen ziin weer nauw keu
rig omschreven in de reglementen en
het is bijv. verboden de slagvlakte aan
hen eind van den stok 'n kunstbewer
king ie doen ondergaan waardoor de
speler een of ander voordeel hoopt t®
behalen. Zoo werden bijv. in het on
langs in Engeland uitgevochten Open
Championship de stokken van
scheiden Amerikaansche spelers afge
keurd, omdat zii in het slagvlak ga
ten hadden geboordeen vorig maal
was reeds eens hetzelfde gebeurd, om
dat zii het slagvlak ribbelig hadden
gemaakt.
Met het bovenstaande hopen wij in
zeer korte, en noodzakelijkerwijs on
volledige. trekken een indruk 1e heb
ben gegeven van de wijze waarop golf
gespedld wordt. Golf. het spel, dat
ook daarom zoo uitermate interessant
is. omdat iedere nieuwe partij weer
geheel nieuwe situaties schept.
Vraagt er maar eens een rasgolfer
naar. Hij zal u on dit chapiter dagen
lang kunnen bezighouden.
Athlefiek
Wielrennen
TOUR DE FRANCE STATISTIEK.
Er bestaat bii golf ook een zeer
strenge étiquette, waaraan algemeen
do hand wordt gehouden. Golf is in
zijn geheel uit Schotland overgeno
men en onze land-genooten-golfere
hebben het met gewaagd aan de tradi
ties .die dit spel. als zoovele Engelsche
instellingen aankleven tc tornen. De
volgende voorschriften gelden o a.
Niemand. sneler. caddie of Ion-
schouwer mag dicht bij of vlak achter
den bal staan, noch zich bewegen of
spreken, terwijl de speler een slag
doet. Op den „putting green" mag
niemand aan den anderen kant van
het kuiltje in den lijn van den slag
staan.
Da grootste jaarlijksche wegwedstrijd
ter jvereld, de 53CO KJM. van den Tour de
France, is weer achter den rug, na de
schuierende apotheose op de Fare des
Frinceshaan te Parijs. En nu komen de
statistici los. Henri Péüssii
naar is een Franscliman en sinds 1911
hadden steeds Belgen den Tour gew-
nen. Bottecchia, tweede-aankomende, r
slechts ecu half uur verschil op Heurt is
Italiaan eu leverde de groote verrassing
\an den Tour op. Maar er rijn veel merk
waardiger statistieken gemaakt. Ecu der
gelijke wedstrijd gaat den renners niet in
de konwe kleeren zitten. Zoo is Pélissier
In gewicht verminderd van 66.2 i": 645
K.G., Bottecchia van 70 tot 66.2 K.G.
Jacquinot heeft' de brutaliteit gehad aan
te komen van 74.6 tot 74.8 K.G. Stan-
daert is ook in gewicht toegenomen, maar
Kieulen is van 72.2 tot 65.4, dus
bijna 7 K.G. afgevallen.
Ilenri Pélïssier heeft natuurlijk het
ineest verdiend. Hij kreeg aan officieel
prijzengeld ongeveer 17600 franken,
bereikte met allerlei douceurtjes de 40.000
afgescheiden van eenige bekers en kunst
voorwerpen, Bottecchia verdiende offi
cieel 10560 francs en kreeg door een in
schrijving van enthousiaste landgenooten
er nog 20.000 lire bij.
De tijd van Pélissier was eon goede 222
uur of 9 dagen en
Het vorig jaar deed de winner Firnuin
Lambot er 9 1.2 minuut korter over. W at
rijtijd betreft is deze Tour dan ook aller
minst een record geweest. Integendeel.
Want met uitzondering van 1920 toen met
een nog lager gemiddelde werd gereden,
staat de Tour van 1923 wat uursnelheid
betreft, onderaan. Hier Js het lijstje, sinds
m 1910 de afstand op het tegenwoordige
aantal kilometers werd gebracht: 1910
29.214 K.M. per uur, 1911— 27,993, 1912
28.236. 1913 27,625, 1914 27.094, 1915—
niet verreden, 1919 25.324, 1920
24.240, 1921 24.900, 1922 24.498, 1923
24.468. De oorlog heeft hier een nadeeli-
gen invloed op de snelheid gehad, waar
schijnlijk als gevolg der combines der rij-
wielfabrieken, die door de renners verte
genwoordigd worden.
In do drie categorieën waren in het ge-
cel 149 renners ingeschreven. Hiervan
vertrokken er 139 en arriveerden er ten
slotte 48 aan het eindpunt. Dit laatste cij
fer is tamelijk hoog in de statistiek van
den Tuur. In 1919 waren 129 renners in
geschreven, aan den start verschenen er
slechts 67 en aan het eindpunt waren er
nog 11 over. Het hoogste aantal inschrij
vingen werd in 1909 bereikt, namelijk 197,
150 vertrokken en 55 den tocht
volbrachten. In 1903 werd de wedstrijd
•verreden, over een afstand
van 2428 K.M., hetwelk in 1905 werd ge
bracht op 2975 K.M. in 1906 op 4600 en in
1911 op 5400, een afstand, die totnogtoe
gehandhaafd b'.eef.
De 15 étapes werden in 1923 respectie
velijk gewonnen door Jacquinot, Bottec
ehia, Henri Pélissier, Dejonghe. Jacquinot,
Alavoine, AJavoiae, Buysse Alavoine, II.
Pélissier, H. Pélissier, Muller, Bellcngc-r,
Ooetiials, Goelhals.
POLSTOK HOOGSPRINGEN.
EEN GESCHIEDKUNDIG OVER
ZICHT.
In het Parijsche sportblad l'Aufco
kwam dezer ïlageu een verhandeling
voor over de geschiedenis van bet pol
stok hoogspringen, waaruit wij een en
ander overnemen. Dit onderdeel van
de athletiek is daarom van belang,
omdat de kampioenen er in betrekke
lijk korten tijd een bijzondere virtuose
in hebben bereikt en, zooals dat te
genwoordig met alle takken van spot
gaat, door een systematische oefening
en bestudeering van de beste methode,
prestaties hebben bereikt die bijna
aan het ongelooflijke grenzen. Het
wereldrecord is een paar weken gele
den grondig verbeterd door den Noor
schen kampioen, die op spelen in Go
thenburg de formidable hoogte van 4
meter 20 bereikte. Als men hier te-
gevover stelt het eerste authentieke
record, behaald door F. Wheeler in
de Engelsche kampioenschappen van
1S66 met 3 meter 047 dan ziet men
welk een geweldigen vooruitgang
die laatste halve eeuw is gemaakt In
de jaren na dit'eerste record werden
enkele betere sprongen gemaakt en het
record steeg via 3.213 (1S68), 3.22b
(1873). 3.378 (1876), 3422 (1879), 3.428
(18S1) enz. tot 3 meter 52 in 1S87. Dit
waren de groote jaren van den
gelschman Tom Ray, die zeven i
het Engelsche kampioenschap behaal
de en in 1887 bovendien primus werd
in Canada en de Vereenigde Staten.
Engeland bekleedde toen in alle tak
ken van sport de hoogste plaats, maar
het polstokspringen zou den Engel
schen kort daarop afhandig worden
gemaakt. Dickinson werd de laats-
Engelsche wereldrecordhouder in 181
met een sprong van 3 meter 581, welke
hoogte ook thans nog het Britsche
cord is. Diekinson bleef tot en met
1895 kampioen van Engeland.
Nu kwamen echter de Amerikanen
naar voren- Clapp sprong in 1S9S te
Chicago 3.619, welke sprong tot 1904
wereldrecord^ bleef en toen verhoogd
werd door Norman Dole die 3 meter
69 bereikte te Oakland in California.
Hoe hooger de sprongen werden, hoe
moeilijker het natuurlijk werd, deze
nog te verbeteren. Zoo gaat het overal
met alle records. Het is dus wel ver
wonderlijk dat van 1866 tot 1904, zijn
de een tijdsverloop van 38 jaar, de
sprong van 3.047 tot 3.69 dus met 65
e.M. werd opgevoerd en in de 19 jaar
die ons thans van 1904 scheiden nog
eens met 51 c.M. werd verhoogd- Maar
om tot de geschiedenis terug te kee-
ren. Dole v erd nog in hetzelfde j;
rin hij zijn record vestigde, geëve
naard door den Franschen springer
Gonder, die later, in 1906 de Olympi
sche spelen won en zelfs in 1908 een
sprong maakte van 3 M. S3 welke ech
ter wegens het niet voldoen aan zeke
re details niet ab record werd erkend.
Later sprong hij 3 M. 74 wat als re
cord gold, maar spoedig verbeterd
werd door den Amerikaan Samse, die
3 M. 781 bereikte. Daarna namen
Amerikanen dit onderdeel der athle
tiek in handen. In 1907 sprong Dray
(Jale) 3 M. 797 en het jaar daarna z
3 M- 893. Dit record bleef tweebaar
suprème, waarop Scott erin slaagde
ui sprong van 3 M. 933 te maken.
Garduer snoepte hem in 1912 dit re
cord w eer af door 3 M. 987 te springen*
om zich een week later te zien over
treffen door AVright die het eerst de:
vier meter overschreed met een sprong,
van 4 M. 0.19. Gedurende den oorlog
iverd de athletiek wegens belangrijker
bezigheden terzijde gesteld .maar in
1919 kwam er een nieuwe recordhouder
de persoon van Frank K. Foss die
M. 052 sprong. Dezelfde Foss wou
in 1920 op de Olympische Spelen .te
Antwerpen met 3 M. S0, maar in een
afzonderlijke recordpoging bereikte
bij tijdens deze spelen 4 M. 09, het
welk als record werd erkend.
Toen kwam de Noor lioff met een
alles overtreffende sprong van 4 M.
12, het vorig jaar in de wedstrijden
ZwedenNoorwegenDenemarken ge
maakt. Zijn allerlaatste record van
4 Meter 20 hebben wij reeds vermeld.
Het polstokspringen op de Olympi
sche Spelen van 1914 zal dus waar
schijnlijk aan Euopa blijven.
Vermelden wij nog volledigheidshal
ve, dat het Nederlandsehe record op
naanPstaat van J.M. de Keijzer met
3.517 M.
Luchtvaart
DE ENGELSCHE LUCHT-DERBY.
Op 6 Augustus a.s. zal voor de acht
ste maal de snelheidswedstrijd voor vlieg
tuigen rondom Londen, bekend als de
lacht-Derby plaats vinden. Men ver-
wacht dit jaar een algemeene valpartij,
niet van vliegtuigen, maar van snelheids
records. Er is zelfs, geheel in de En
gelsche lijn, een mysterieus vliegtuig
geschreven, welks bestuurder onbekend
is en waarin verwacht wordt, dat het
gemiddelde snelheid van 320 K.M.
uur zal behalen,
Deze lucht-Derby werd in 1912 voor
het eerst gevlogen. In dat jaar waren wij
nog niet zoo blasé van den aanblik van
een vliegtuig als tegenwoordig en het is
dus geen wonder dat een ontzaggelijke
menigte langs toet geheele parcours in
spanning wachtte op dc dingen, die ko.
men zouden. Deze eerste race werd ge
wonnen door den constructeur-vlieger
Sspwith met een tweedekker van eigen
maaksel, gedreven door een motor van
70 P.K. De winner bereikte een snelheid
van bijna 93 K.M. per uur, wat als een
geweldige prestatie werd beschouwd.
De 1913-wedstrijd werd gewonnen
door Gustav Hamel, die een bekende da.
:-vliegster. Miss Trchawke Davies als
passagier had. Hamel vloog met een Mo-
ne-tweedekker en toereikte met zijn
i-paards motor een gemiddelde uur-
ielheid van 120 K.M. Het jaar daarna
won Broek, maar zijn snelheid was iets
minder dan die van Hamel.
De oorlog onderbrak ook deze serie,
maar in 1919 werd de jaarlijksche wed
strijd hervat. In de oorlogsjaren was de
snelheid der vliegtuigen sterk toegeno
men en de winner, Gathergood maakte
:en gemiddelde van 20S K.M. per uur.
De motor was er een van 450 P.K.
In 1920 was Courtney eerste en be-
eikte een snelheid van 245 K.M. met
■en motor die wat zwakker was dan die
an Gathergood. James won in 1921 op
:cn Mars-vliegtuig en sloeg opnieuw de
records met 260 K.M. per uur eii een
c.tor van 459 P.K.
In 1922 echter was er een terugslag
snelheid. De winner behaalde slechts
i K.M. per uur met een motor van vrij
DAMRUBRIEK.
Alle correspondentie, deze rubriek be
treffende, gelieve mon te zenden naar bo
vengenoemd adres.
„Wit speelt en wint" geldt voor
alle vraagstukken.
Oplossingen der problemen uit deze
rubriek worden gaarne ingewacht tot
utteifliik Maandag 6 Augustus a.s. l)ij
den redacteur dezer rubriek.
PROBLEEM No. 607.
Auteur: A. H. v. d. Gecet
te Lisse,
(Opgedragen aan den Damredac-
teur).
(Eerste publicatie.)
li li 1 1 T 1 I
El lal BI IHI
1 Ml 1
SI !B
\m i i m
SI
i m i i i
O
m oi i
Li
MIDI
r
It 11
l 1 1 1 1 O 1 1
WIT.
Stand in cijfers:
Zwart 12 schiivcti op: 7. S, 9, 10,
14. 15. 17. 19. 20. 22. 26 en 27.
Wit 12 schijven op: 25. 26. 30, 33,
35. 36. 38. 39. -10. 42. 43, en 49.
PROBLEEM No. 60S.
Auteur: A. H- v. <1. Geeet
te Lisse.
Opgedragen aan den heer W. van
Daaleu, Haarlem.
(Eerste publicatie.)
ZWART.
«i m 1 1
1 1
IM I I IHi IM1
i I
I I I
1 1 n m m\ m
m a 11 1 1 1 1
m n o o
1 1 1 PI o 1 1
1 1 o 1 1 1 1
1 1 1 o 1 1 1 1
WIT.
Stand in cijfers
Zwart 13 «schijven op: 3. 7, 9, 10,
11. 13. 16. 17. 19. 20. 23, 24 en 25.
Wit 13 schijven op: 22. 26, 27, 31,
.33, 33. 34. 35. 58. 39. 42. 45 en 48.
PROBLEEM No. 609.
Auteur.- U. Vonk. Appingedam.
Ontleend aan „Ons Damblad", Of
ficieel- orgaan van den Prov. Gronin
ger Dam bond.
ZWART.
12 3 4 5
BI I I I I I I I
PU Ml III
1 1 1
M I 1 IB
Dl
m li i i
1 I 1
181 M
1 IO
1 1 Dl
1 1 1
1 1 Dl 1
1 1 1
□1 1 1 IJ
1 1 1 1 i i M l
|SI II 1 1 1 1
Stand:
Euwe 2h Davidson 2£, Fielt 2.
Speyer IJ-, Loman 1Wecnink IJ,
Olland 1, Straat 1, Oskam 1, Fon
tein 3.
Réti 6, Mnroczy 6, Spielmann' C,
Collo 5, Vates 5, Johncr 41, Norman
Hansen 31, Mieses 3, Snosko-Borows-
ky 2, Stride v. Linsclioten 2.
Thans heeft ook H. M. de Koningin
een zilveren medaille aan liet bestuur
van den bond doen aanbieden, tenge
volge waarvan de bestemming van tie
medailles van II. M. de Koningin-
Moeder en Z. K. H. den Prins als
volgt is gewijzigd:
de medaille van IT. M. de Koningin
voor den buitenlander, die het beste
resultaat heeft bereikt: die van II. M.
de Koningin-Moeder voor den Ne
derlander, die het beste gevolg heeft
behaald en die van Z. K. II. den Prins
voor den eersten prïjswinner in clen
district-kampioenswedstrijd.
Wedstrijd no. 3, tweede klasse,
De uitslag is: A. Wielinga, 2J punt;
H, v. Harrevelt, den Ilang, IJ punt;
D. de Bock, Rotterdam, 1 puilt; J.
Polder, den Haag, 1 punt.
Hier volgt de partij Maroczv
(m et w i t)—E u w e, gespeeld 24
Juli 1.1.
1. e2—e4, c7— c5; 2, Pgl—f3, Pb8—c6;
3. d2—d4, cöxdi: 4. Pf3xd4, Pg8—f6
5. Pbl- c3, d<d66. Lfl—e2, e7—e6;
7. O—O. Lf8e7; 8. Kgl—hl. O-O;9.
f2—f4. DdS—c7; 10. Pd4-b3, a7— «6;
11. a2n4. b7—1)6; 12. Le2-f3, Lc8—b7
1?. Lel—e3, PcG—bi; 14. Ddl—d2,
d<>—d5; 15. e4—eó, PfG—e410. Lf3Xa4,
döxei; 17. Dd2—f2, b6b5;18. a4xb5,
»6xb5; 19. Pb3d4. Lb7—c6; 20.
Df2g3, TaSxal; 21.TflXal, Tf8-b8;
22. 14—fó, e6xf5; 23. Pd4Xf5, Le7—f8;
24. LeS f4, Tb8—a8; 25. Tal-cl,
g7—g(5: 26. eó—e6, Dc7—b7; 27. e6—e7,
LfS-g7; 28. Pföxg7, KgS>rg7; 29.
Dg;: - h4. f7-f6 30. Dh4—h6f, Kg7—g8
31. Lf4—d6 en Zwart gaf op.
Schaakrubriiek
Oplossingen, Vragen, enz., te zenden aan den Schaak
redacteur van Haarlem's Dagblad, Gr. Houtstraat 93
Haarlem.
EINDSPELSTUDIE No. 42*).
J. HOOGEVEEN (Haarlem).
81
r
m
r
m
p?1
SS
s H
1
j§
as
«i
■3?
m
n§
-
a
m
m
Bi
«i
1
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kb6, Th7, b5, cG, e2.
Zwart: Kal, Idó, Pc3, e3, e5.
Eerste publicatie.
De vierde prijsopgave.
De heer J. Hoogeveen is op schaakgebied vóór alles pracllich speler,
vandaar dat liij zich aangetrokken gevoelt lot eindspelen. Nietwaar, 70'."
van de oplossers van de problemen kunnen niet een partij spelen, althans
die overigens gewaardeerde beoefenaars van het schaakspel kennen alléén
de regels van het spel. voor zoover die in hoofdzaak den loop der stukken
betreffen. La aangezien meerdere kennis van liet schaakspel niet noodig is
om eiken twee-zet op te lossen, slaan vooral beginners direct aan het
oplossen van problemen, voornamelijk 2-zéttige problemen. Voor 3-zetters
moet men over eenig combinatie-vermogen beschikken en voor eindspel
studies is het noodzakelijk, dut men een behoorlijke partij aan het bord
kan spelen. Vandaar, dat men over het algemeen maar een klein aantal
oplossingen ontvangt van studies. Maar het aantal zou veel grooter kunnen
ïjn, indien iedere practische speler de studies ernstig onder handen nam
n c!e oplossingen inzond. De heer Hoogeveen heeft daartoe willen mede-
verken, door, ter aanmoediging, twee prijzen te onzer beschikking ta
stellen, voor de 2 beste oplossingen van bovenstaande studie. Die prijzen
bestaan uit een zakschaakspel en het „Kleines Lehrbuch des Schaclispiels"
van Jaan Dulresne. Den oplossingen moeten uiterlijk 24 Aug. a.s, ia ons
bezit zijn. Den heer Hoogeveen hierbij onzen dank.
WIT,
Stand in cijfers
Zwart 6 schijven op: 6. 13, 15, 18,
en 25 en een dam op 47.
Wit 6 schijven «op: 17. 24, 27, 30,
34 en 38 en een dam op 1.
OPLOSSINGEN.
De auteursoplossing van Probleem
597 (C. Dyt) is:
Wit: 26—21. 25—20, 15—10, 32:3,
3 :46. 38—32 en wint.
Zwart steeds gedwongen.
Een aardig- stukje!
Dit vraagstuk werd correct opge-
los door de volgende heerenW. v.
Daalen, F. A. Berkemeier, A. F.
Hoogvelt. W. J. A. Matla. W. C. Groe-
nings. H. G. en W. J. Teunisse, Ph.
F. Amelung, J. Siegerist, S. M. Mans,
P. A. Noov. P. Mollema, Jac. Fr. van
Garderen, H. T. Luif, Aebe de ijng,
C. J. van Wijk en H. Boks, allen te
HaarlemP. J. Eype en A. Slinger,
beide te Schoten en A. H. v. d. Geest
te Lisse.
SCHAKEN
SCHAAKCONGRES
TESCHEVENINGEN
Twegde ronde:
(Vervolg).
Norman Hansen iLoman
Vierde ronde:
(Slot);
Norman Hansen 0Olland 1 (de
laatste partij) uit deze ronde).
Vijfde ronde:
envoi# en slot):
De partij tusschen Sn&sko-Borowsky
en Davidson is niet door eerstgenoem
de gewonnen, zooals eerst gemeld was.
maar remise geworden, derhalve
heeft ieder punt voor die partij.
Spielmann 1Speyer 0; Mieses 4
Oskam Collo 1Fontein 0, Johner
4Euwe i-
Zesde ronde:
Maroczy 1Olland 0; Collo iLo
man 1; Jolmer I-Fontein 0: Spielmann
1Oskam 0; Réti 1 -Fick Strick v.
Kinschoten Straat 1: Mieses 0
Davidson 1. Snosko-Borowskv 0—
Euwe 1: Norman Hansen -JWeenink
l: Val s l-Speyer 0.
PARTIJ No. 180.
Gespeeid te Oslrau, 16 Juli 1923.
Wit: Zwart:
Wolf Dr. Em. Lasker
(Weenen). (Berlijn).
Siciliaansche partij.
e2—e4
Pbl—
r2—g3
Lfl—g2
d2-d3
Pgl-e2
0-0
h2—h3
Lel—e3
Kgl—h2
Dal—d2
Pc3—dl
Pe2gl?
c2—c3
e4xdö
f2—f3
Pdl—f2
Pf2—g4
Pgl—e2
Pg4—hGf
Le3xh6
LhGxg7
Dd2—f4
Df4Xg3 -
Kh2—hl
Tfl—dl
Dg3-f2
Tdl-d2
Khlh2
Cl co
PbS—c6
67-Ê6
LfS—g7
d7—dG
Pg3-f6
0-0
Pi6-e3
Pc6—d4
Lc8d7
Ta8cS
Ld7c6
d6—dö!
Pd4—e6
LcGxdö
Pe8-d6
Pd6—15
Dd8—dG
h7hö!
Pf5Xh6
hö—h4!
Pe6xg7
h4Xg3f
eïeó
TfS—e8
Dd6—f6
Pg7—e6
Kg8 g?
Tct)-d8
a2 a3
Tal—el
Pe2—gl
Kh2—hl
LgzxfS
Dl 2e3
Opgegeven 10).
Peö—g5!
Df6—f<+
Ld5Xf3!
Pg5xh3
Ph3-g5f
1). Deze opstelling tegen de Sicili
aansche. partij wordt in den tegen-
woordigen tijd dikwijls met succes toe
gepast. V it behoudt altijd het iets
vrijere spel.
•2). In dergelijke half gesloten stel
lingen is het zeer goed de vijandelijke
sl akken zooveel mogelijk velden te
ontnemen. Hiermee wordt tevens een
eventueele afruil van den g2-Raads-
heor verhinderd.
3). Het Paard o,p d4 wordt te lastig.
4). Hier voert Wit zijn plan met c3
niet direct uit en komt dientengevolge
in het nadeelna 13. c3 staat Wit iets
béter.
5). Deze verzwakking van den Ko-
nigsvleugel wordt door Zwart zeer
goed uitgebuit.
6). Zeer fijnZwart opent de h-lijn
én wint in aanval.
7). Met dezen en den volgenden zet
forceert Zwart de winst.
k s). Op Pglxf3 volgt eveneens Pgöx
9). Wit is in ieder geval verloren.
10). Er gaat een Toren verloren.
(N.R.Crt.)
Jubileumswedstrijden van den N.S.B.
Heuen, Maandag 3u Juli 1923, is
de wedstrijd om het districts-kampi
oenschap aangevangen in het Kurhaus
le Scheveningen. De eerste prijswin
naars in de districts-wedstrijden die
thans spelen zijn de heeren:
Iv. M. Bergsma, WeespJ. J. do
Boer, Rotterdam; -Jhr. J. H. O. van
den Bosch, Middelburgdr. J. Kahn,
Arnhem; G. W. Kloosterboer, Deven
ter: -L H. Kruit, Stadskanaal; A. W.
A. Meijer, Delft.
De overige wedstrijden, alsmede de
deelnemers daarin, hebben wij reeds
de vorige week vermeld.
Oplossing Probleem No. 195.
Stand der stukken
Wit: Kh2, Dh3, TaG, TeG, La7, Lc2, PcG, Pd7, b3, c3.
Zwart: Kd5, Te5, To8, Pa2, Pe4, a3, a4, b5, d6,
1. La7—c5,
Te5 of Te8xe62, Dh3-d3f
Te5—f5 2. Dh3Xfüf
Tc5 anders; 2. Lc2Xe4T.
Teö 2. Pc6~e7f.
Pa2 CO2. Pc6xb4T.
Pe4 cv; 9. Pd7x"f6f.
a4x b32. Lci'xb3f.
b5—b4; 2. c3—c4f.
düxeó; 2. Pd7—b6.
Goed opgelost deor: N. N., te Haarlem; II. W. v. Dort, te Schoten-
Correspondentie.
Tor4ha3 C' Dij het °Pzelten der stukken van Probleem
No. 196 hebt L blijkbaar de pionnen al en c3 over het hoofd gezien.