Het Regeeringsjubileum der Koningin A 'A-#V W&3& daar 21 Juni 1$84 haar broeder prins Alexander overleed. Van dien tijd ai was al de hoop van Nederland op ziin Kroonprinses gevestigd. Zij groeide zeer voorspoedig co en werd om haar lieftalligheid door elk be mind.Het jeugdige kind etal elks liart, maar was niet 't minst de Hoveling haar Koninklijken vader, wiens laatste levensjaren zij door haar glim lachjes en heel haar lieflijke verschij ning zoozeer heeft opgevroolijkt. Uit het leven der Koningin. Haar optreden en wat. onder Haar bewind tot stand kwam 0, hoe suiig is 't te duyeken Onder den Oranjeboom; Bij een kristalynen stroom Gouden appelen te pluyeken En te ruyeken geur en" lucht Van die schooue Oranjevrucht. Vondel. Thans nu het kleine Nederland, ver deeld iu allerlei groepen en partijen, maar vindend in Oranje het symbool van zijn nationale eenheid, welhaast staat aan den vooravond van een groot nationaal feest: liet regeerings jubileum van Koningin Wilhelmina, wordt weder de gedachte levendig, dat het salig is te duyeken onder den Oranjeboom. En wij denken aan den band, die eeuwen geleden tusschen Nederland en Oranje is gelegd, een weefsel van trouw en liefde dat door de tijden heen niet minder hecht, maar juist sterker is geworden; nadat iu 's lands historie was gebleken, dat ons volk aan Oranje veel heeft te danken; dat de Oranjes nooit eenig gezag begeer den dan ter bescherming van aller' vrijheden en rechten; dat de rechten en de vrijheden, burgerlijke en gees telijke, van het volk bij Oranje in vei lige handen waren. Zoo kwam het dat Oranje een deel van het volkshart ,werd. Lang bloeide 'de Oranjeboom voort. Spruit na spruit kwam aan den boom en liet volk van deze lage landen aan de zee kou, nadat in 1584 de Vader des Vaderlands, de eerste der Oranjes, die zijn lot mei dat van Nederland sa menbond, door de hand van een sluip moordenaar was gevallen, lang salig duyeken ouder den Oranjeboom, rust, vrede en welvaren onder zijn scha duw vindend totdat in het midden van de vorige eeuw het in den lande versomberde en het scheen, dat de al oude stam tot afsterven gedoemd was. Keer na keer werd in den Kon. grafkelder in de Nieuwe Kerk te Helft, Neêrlands mausoleum, een Oranjevorst bijgezet. In-droef klonk het uit den mond van den hofpredi ker dr. Van Koetsveld in 1879 bij de begrafenis van Prins Hendrik der Ne derlanden, den broeder des Konings: Juist een halve eeuw lang bleven deze kelders gesloten. Zij openden zich op nieuw voor zestig jaren. En nu we der helaas! 't Is voor de zestiende maal in die jaren, dat zij al weder open staan om een der edelste zonen van Oranje te ontvangen". Nog leefde koning Willem III, teen reeds op jaren- Maar wat stond te geschieden, indien hij kwam te over lijden? En somberder werd het voor uitzicht. Kroonprins Willem was in den vreemde overleden. Zijn broeder, prins Alexander, een stille en terug getrokken figuur, scheen niet bij machte te zijn, den last van een Kroon te kunnen dragen. Zou dan hn.UrUibitd VtiJ tot verscheiden van den laatsten koning de band tusschen Nederland en Oranje worden doorge sneden? DochGode zij 'dank, de zon brak weder door die wolken van som berheid, In Januari 1879 was te Arol- sen met groote plechtigheid liet. huwe lijk gesloten van koning Willem III met Prinses Emma van Waldeck-Pyr- mont door den predikant Scipio, 'die in 'de trouwrede tot de prinses deze woorden richtte, die later zoo heerlijk bewaarheid werden: Allen bidden U toe, dat Gij aan de zijde van Uw Ko ninklijken gemaal het edele volk tot een zegen wezen zult en dat Gij in' Uw nieuw vaderland uit de volheid van Uw hart zeggen punt: Uw Volk is Mijn Volk. Een volgend jaar ging de mare rond: de Koningin is in blijde ver wachting. Den 31en Augustus 1880, des namiddags 6 uur werd Prinses Wilhelmina geboren. Welk een vreug de in het vorstelijk gezin en'in het land. Van den Dollard tot aan de Schelde klonk het, heel het land door: „_'t Is Oranje en 't blijft Oranje". De Koning gaf volgenderwijs van de ge boorte aan de Tweede Kamer kennis: ..Het is voor ons een groote vreug de U de blijde tijding te kunnen me dedeel en dat H. M. de Koningin, onze beminde gemalin, hedenmiddag beval len is van een Prinses. ..Wij zijn overtuigd dal de Tweede Kamer der Staten-generaa! van harte deelt in de gevoelens, die deze heuge lijke gebeurtenis bij ons opwekt en niet ons dankbaar den zegen erkent, die door den Allerhoogste aan Ons Huis en aan Ons Vaderland is geschonken. Zoowel de Tweede- al-s de Eerst® Kamer beantwoordden de Koninklijke boodschap met- een adres van geluk- wensoh. De Eerste Kamer sprak van „een zegen te hooger te waardeeren na <ie slagen, die "Uw Doorluchtig- Huis hadden getroffen."' Persoonlijk deed de Konine de ge boorte-aangifte. bijgestaan door den minister van Buitenlandsc-he Zaken, baron van Lijnden van Sandenburg en den minister van Justitie, mr. Mod derman als getuigen. Verhaald wordt, dat de koning verlangde dat de prin ses .alvorens in de registers van den Bureerlijken Stand te worden inge schreven eerst aan den ambtenaar en de getuigen werd vertoond. „De heeren moeten er zich van over tuigen. dat zij eeen onjuiste verklaring aflegden", zei de Z.M. schertsend en konden zich dan tevens overtui gen van den -welvarenden toestand der jonggeborene". Op den 12en October 1S80 werd de prinses in de Willemskerk te Den Hang in tegenwoordigheid van leden der vorstelijke familie de ministers, de presidenten van de Eerste en Tweede Kamer den vice-president van den Raad van State en leden van het corps diplomatique, gedof>pt,_ He p'echtig-hcid geschiedde door den hofprediker (Ir. Van Koetsveld, die ais tekst- had gekozen Marcus 10:14 „Laai de Kinderkens tob Mij komen". Na afloop van de doopsbediening zo» meldden de couranten van die da gen drukte dc Koning diep geroerd zijn gemalin de hand. Reeds op haar vierde levensjaar werd prinses Wilhelmina Króonpriu- Wat was de oude, grijze vorst, wiens leven zoo veel bewogen is geweest, ge lukkig, omringd door lijn trouwe ecüt- genoote en kind. Het was hem echter niet lang vergund die vreugde en dat huiselijk geluk te genieten. Nadat sinas 26 September 1890 do Koning zich niet meer met hel behandelen der Staatszaken had kunnen bezighouden „tengevolge van ecu verheffing van een chronisch nierlijden" en hii builen staaf was geraakt de Regeering waar te nemen, volgens de uitspraak van de Stateu-Generaal in haar zitting van 29 October en diensvolgens de Raad .•an State de waarneming van het Ko ninklijk gezsg in naam des Konings had aanvaard Overleed do Koning in den namiddag v.tn 23 November d.a.v. om 6 uur. Toen werd de Prinses Koningin. Zii werd ook onmiddellijk aangespro ken en betiteld als Koningin. Het wa ren droeve dagen voor de jonge vorstin, die. cm haar gemoed niet te zeer te schokken niet bii het lijk van haar Koninklijken vader werd toegelaten. Als bewijs var. kinderlij ken eerbied werden echter Op haar verzoek bloemen uit haat' eigen tuint je vergaard en op liet doodsbed gespreid. In den lijkdienst- "Zondag 30 November gehouden, beval prof. or. N. Beets de jongo Koningin ten sterkste aan tiet 5e gebod na te volgen, haar inoedcr on het vaderland lief te hebben en haar troost en kracht bij God te zoe ken. 2vadat in het dankgebed dr. lichts de bede had geuit dat allen als één man zich zouden scharen om do jonge Koningin, werd haar kinderlijk ge moed voi en kon zij een snik niet on derdrukken B. ter Taar zong in die dagen de jonge vorstin too Wel is een zware last Uw jongen schouders opgetast Toch past, nooh u, noch ons versagen, Gij hebt een moedei', vroom van zin, Niet door geboorte alleen, naar 't li-arte 't meesl. Vorstin, Die door haar reine, trouwe min, Uws v-aders laatste levensdagen Verhelderd heeft, trots ziekte en nood, Hem tseder bijstond tot den d-ood Hem voor deez' aarde do oogen sloot. Haar moogt- ge. naast Uw Go<l, om raad' en hulpe vragen, Zij, die U van Uw vroegste jeugd, Zoo trouw geleid heeft, zal met vreugd U's levenslast, ook dien der Kroon eens heipon dragen, En wij.... als één man willen wij. ,0. jonge Koningin! Uw Vorsten zetel schragen! God make Uw leven rijk en blij God make ons met U vroom en vrij. Volgens de Grondwet was Wilhel mina sinds den dood v-m II.mr vader Koningin.Maar daar zij op dien jeugdi gen leeftijd niet in staat was om zelf te regoeren. deed haar moeder dat voor haar. en in haar naam totdat zij, nadat- zii den leeftijd van 18 iaar had bereikt, werd ingehuldigd. Die taak de Koningin-Moeder op zich in het volle vertrouwen dat God haar mc-t zijn hulp nabij zijn zou en toen haar taak was geëindigd, mocht zij teu rechte in haar ofscheidsproclamatie getuigen, dat God haar al de jaren van haar regentesseschap had ge- stennd. Bij haar eedsaflegging als regentes en als voogdes in de vereenigde zitting van de beide Kamers der Staten-gene- raal. hield de voorzitter, alvorens H. M. de bij de wet voorgeschreven eeden aflegde tot H. M eon toespraak waarin liii o.in. zeide, dat het Ned. Volk in ziin jeugdige Koningin het beeld eener schoone toekomst zag, om dat het overtuigd was. dat haar vor ming en opvoeding bij H.M. als regen tes en als Voogdes volkomen veilig en in do beste handen waren. Dat. ver trouwen heeft de IConingin-Moeder niet beschaamd. Zwaar was haar taak als opvoedster van haar kind en ails Regentes van het Koninkrijk. Maar zij heeft die dubbele taak vervuld op een anier ons land ten zegen en zioli daardoor een onvergankelijk monu ment van dankbaarheid gesticht in het hart van ons volk. Wilhelmina werd niet alleen zoo opgevoed dat zii werd toegerust met al die kundigheden die haar berekend maakte voor de haar wachtende taak maar de Koningin-Moeder leidde lia-ar ook zoo, dat lia-ar karakter werd ge vormd, dat heel haar optreden zich kenmerkte door eenvoud en ongekun steldheid, dat bij haar kwam zin voor zelfopoffering en toewijding. Eenvoud' en liefde tot Haar volk werden haar door de Koningin-Moeder ingeprent en zóó haar den weg gewezen naar den troon en na-ar des volks gemoed. In waarheid. Koningin Emma, deze uitnemende vrouwe heeft haar vorste lijk kind geleerd hoe een Koningin in de tegenwoordige omstandigheden, j kan heerschen door do macht van de i toewijdende liefde, een voorbeeld ge- i steld door haar optreden hoe een j vrouw het land moet regeeren om tege- j lijk geëerbiedigd en bemind te wor den. En bewonderenswaardig is de fact die Koningin Emma aan den dag legde reeds iu de prille jeugd van de prinses. bij de vorming van haar krachten. In dit verband mogen een paar anecdoten hier worden inge lascht. Mede aan de verstandelijke opvoe ding van de jongo Koningin werd groote zorg besteed, om haar aldus voor te bereiden tot de haar wachten de taak. Tol van bekwame hoogleer aren gaven haar in speciale vakken grondig onderricht. De predikant dr. van der Flier, van den Haag gaf haar, godsdienstonder wijs, totdat zij 24 October 1896 als lidmaat in de Ned. Herv. kerk werd bevestigd. Bij deze plechtigheid had cir. van der Flier als tekst gekozen: Openbaring 2 10b „Zij getrouw tot den dood en lk zal u do kroon des le vens geven." Naar aanleiding van dit tekstwoord merkte de predikant op dat hot rie roeping der Koningin is in alle omstandigheden aan den I-Ieere getrouw te zijn, daar aardsche kronen eens, ook aan de dierbaarste hoofdeu ontvallen, maar de kioon des levens in alle eeuwigheid blijft Met luido stemmo gaf de Koningin ,,ja" ten antwoord op de haar ge dane vrageft. Het streven van Koningin Emma was er mede op gericht om haar kind met haar volk bekend te maken en haar het volk te loeren kennen. Daar door werden tuin dc verschillende Pro vinciën bezoeken gebracht. Na den dood van Haar \ader het eerste aan Amsterdam in 1891. Daar legde de jongo Koningin toen den eersten steen van het Wilhelminagasthuis, haar eerste ofl'ioieele daad, Na do steenleg ging sprak zij: ,,IU hoop dat dit ge bouw tot een 1>1vonden zegen voor Amsterdam zal zijn'". Daarna volgde bezoeken aan ande re provinciale hoofdsteden, nadat eers: de hoofdstad des lands was be zocht, ook aan Haarlem. Vele plech tigheden woonde <ie jonge vorstin mei Haar moeder bij In den Haag reikte zii het eerome taal uit aan hen die on Lombok nadden gestreden, Voorts werden penige reizen naar bet buiten land gedaan, naar Frankrijk, Duitse'" Ik stel Mij tot levensdoel Hat voor beeld na to volgen, te regeeren zoo als van een Vorstin uit het Huis van Oranje wordt verwacht. Aan de Grond wet getrouw wensch Ik de eerbied voor den Nederlandschen naam en do Nederlandsche vlag te bevestigen. Ik wensch bij liet Opperbestuur \an de bezittingen en koloniën in Oost en West, rechtvaardigheid te betrachten naar Mijn vermogen bij te dragen tot verhooging van uw geestelijk en stoffelijk welzijn. Ik hoop en verwacht dat u aller steun in welken ambtelijken of maat- schappelijken werkkring binnen of buiten het koninkrijk gij zijt ge plaatst, Mij daarbij nooit ontbreken zal. Op God vertrouwende en met de bede dat Hij Mij sterkt, aanvaard lk de Regeering. WILHELMINA. Kort na den dood van laaar vader, zqo wordt verhaa.d, kwam de lü-jari- ge Prinses bij haar moeder staan en vroeg: Mama, nu vader dood is wat moeien de menschen nu tegen mij zeggen De moeder streek met baar liana over het blonde haar, keek haar in de oogen en zeide: Als je heel goed oppast, dan zeggen alle menschen ze ker: „dag lief kind". Op ecu anderen keer klopte de Prinses aan de deur van de kamer van haar moeder en op de vraag wie is daar was haar antwoord: De Prin ses van Oranje! Koningin Emma ant woordde: Als de prinses van Oranje daar is, dan moet z.j buiten blijven! Weer'werd er geklopt en nu zeide de prinses: 11c ben het Wiliielmientje. „Kom dan maar binnen',' zeide de moeder en liep baar kind tegemoet. Ook wordt verhaald dat toen de Prinses op den leeftijd van 11 jaar aan Utrecht een bezoek bracht en daar zag op het stadhuis hoe een dichte opeengepakte menigte haar huldigde, ze aan aan haar moeder vroeg: ,.ls nu al dab volk van mij?' De Koningin-Moeder antwoordde: „Jij bent van al dat volk". Lit de jeugd van de Koningin ver der nog het volgende: Als kind had onze Koningin bijzonder veel voor liefde voor hare poppen.Ze bezat daar van dan ook een verzameling, dat het voor onze Hollandscije meisjes was om er van te watertanden. Ze eens te mo gen zien, was al reeds een lust. Van allerlei waren er onder: jongens en meisjes, soldaten en matrozen, ook hofdames en hofheerc-n. Als een echt moedertje wist ze zich er mee te ver maken. Eens had één harer kinderen 't al te bont gemaakt en was wat al te stout geweest in het oog der moederlijke eigenares. Een duchtige boetpredika tie volgde, die met deze veelzeggende woorden eindigde: „Eij als gij u nu in bet vervolg niet beter gedraagt, dan maak iic u voor uw strafko- jïn, hoor! Dan heb je niemand om mee te spelen. Maar het „Moedertje" zelf kon ook wel eens ondeugend zijn, ja! ja! •raag dat maar eens aan hare En- gelsche gouvernante, dan zal die u •ertellen, hoe ons prinsesje haar moer dan eens de zakken met kiezelsteen tjes heeft gevuld en des winters met meer dan één sneeuwbal heeft doen kennis maken. Eenmaal had zo het zoo bont ge maakt, dal. miss Winter het noodig oordeelde handelend op te treden. Voor straf moest- Willemientje een kaart van Europa teekenen. Opval lend gedwee toog zijn aan den arbeid; toen zij de -Engelsche haar werk toonde, had zij, uit een soort van wrekende plagerij Nederland al leen tweemaal zoo groot geteokend als Engeland, Schotland en Ierland sa men, er misschien wel de voor de hand liggende vraag aan toe voegende: „ls het zóó goed" land en Engeland. Overal kwam me onder de nexomig \au Ue heitu.hg verscnijmug ucr jonge vorstin, ui. .'laar opvoeding te ••oltocien hraeh VV iliiemnna teu slotte w 1827 aan vei- achi.'lemw musea van ons land een oezoök. Zoo was door het wijs beleid vai 'Koniiigïn-Moo-lor alles aangewend om de jonge Koningin toe te rti met alles wat Haar van noocio in de Haar wadi lande taak. Eindelijk in 18j8 was Hoe oogenbhk aangebro ken, waarop Wilhelmina zeif do teu gels van hot fcevviud iu handen 'riemen zou. Koningin Emma trad ai van do booge plaats dis zij iu ons Staatswe zen liacl-bekleed. Zij richtte aan haar iahdgenooten een proclamatie, die zij eindigde met don wensch, dat op Ko ningin en Volk te zamen, door de nauwste banden voreenigd, Gods ze gen, blij ve rusten. En Koningin Wilhelmina aanvaard de Haar taalt met liet uitvaardigen van do volgende proclamatie: Aan Mijn Volk! Op dezen voor u en Mij gewiehti- gen dag gevoel ik Mij gedwongen eeni- ge woorden tot u te richten. Allereerst, een woord van warmt dankbaarheid. Sedert Mijuo vroegste jeugd hebt gij Mij omgeven met uwe liefde. Uit alle deelen van het koninkrijk, uit- alle kringen der maatschappij, van ouden en jongen ontving Ik steeds de treffendste blijken van gehecht heid. Nadat Mijn beminde vader Mij was ontvallen, word al uw aanhanke lijkheid aan Mijn stamhuis op Mij overgebracht. Thans nu Ik gereed sta do schoone, doch zware taak. waartoe IJc geroepen ben, to aanvaarden, ge voel Ik Mij als gedragen door Uw trouw. Ontvangt Mijnen dank. Hetgeen Ik tot dusver mocht ondervinden, liet onuitwischbare indrukken bij Mij Het is Mij een waarborg voor de toe komst. Mijne innig geliefde Moeder, aan wie Ik onuitsprekelijk veel ver schuldigd ben, gaf M i het voorbeeld van een edele en verheven onvatt-ing der plichten die nu op Mij rusten. Koning der Koningen, Vader en Heer, Zend uit uw woningen Zegen ter neer, Zegen, genade, Heerlijkheid, macht, wijsheid en rade, Vroomheid en kracht. Laat Haar regeeren Naar Uw gebod, Steeds triumfeeren Hoog over 't lot, Zend op Haar Kroning Gratie ter neer, God onze Koning, Vader en Heer! In de^e dichtregelen vertolkte in de dagen der inhuldiging van de Ko ningin dr- Schaepman de bede, die opwelde in zijn hart voor de jonge Souyereine. Een bede die in haar re geering genadig is vervuld. Een re geering die begon met een gang naar het bedehuis. Het was Haar wensch geweest om den voor Ilaar zoo ge- wichtigen dag van 31 Augustus 1S98 te Den Haag ter kerke te gaan. Voor ganger was de Hofprediker dr. G. J. van der Flier, die een rede hield naar aanleiding van Psalm 39 8. Aan het einde zijner redo verzekerde de pre dikant haar van de liefde der gemeen te, die Haar zal blijven dragen op de vleugelen des gebeds. Op den ochtend van den 6en .Sep tember. .189S had in de.Nieuwe Kerk te Amsterdam de inhuldiging der Ko ningin. plaats. Een oogenblik van groote indrukwekkendheid. Om elf uur trad de Koningin de kerk binnenterwijl een koor onder leiding van Willem Mengelberg hot oude Wilhelmus aanhief. Zoodra de Koningin op den troon had plaats ge nomen hield Zij de volgende toe spraak „Mijne Heeren, leden der Staten- Genernal Reeds op jeugdigen leeftijd na het afsterven van Mijnen ocvergetelijken vader door Godi tot den Troon ge roepen, dien Ik'onder het zoo wijze en zegenrijke regentschap van Mijne innig geliefde Moeder beklom, heb Ik, na dc vervulling van Mijn acht tiende levensjaar de Regeering aan vaard. Mijne proclamatie heeft dit aan Mijn dierbaar volk bekend ge maakt. Thans is de ure gekomen, waarin 'k Mij te. raidden van Mijne trouwe Staten Generaal onder aanroeping van Gods Heiligen Naam, zal verbin den aan het Nederlandsche Volk tot instandhouding zijner dierbaarste vechten en vrijheden. Zoo beves'ig Ik heden den hech ten band, die tusschen Mij en Mijn volk bestaat, en wordt het aloude verbond tusschen Nederland cn Oranje opnieuw bezegeld- Hc-t is een hooge roeping, een schoone taak door God Mij op de schouders gelegd. Ik ben gelukkig en dankbaar te mogen regeeren over het volk van Nederland, dat. klein in zielental, groot is in deugden en krachtig van aard en karakter. Ik acht het een groot voorrecht dal het ,mijn levenstaak en Mijn plicht zal zijn, al Mijne- krachten te wijden aan het welzijn en aen bloei van Mijn dierbaar vaderland. De woorden van Mijn dierbaren va der maak Ik tot de Mijne„Oranje kan nooit, neen, nooit genoeg voor Nederland doen!" Bij de vervulling van Mijne taak heb Ik Uwe hulp noodig, heeren leden van de Staten-Generaal en Ik ben overtuigd, dat Gij Mij die in ruime mate zult verleenen. Laat ons sa men arbeiden voor het geluk en den voorspoed van het Nederlandsche olk. Dat zij ons aller levensdoel! God zegene Uwen en Mijnen ar beid. Dal hij strekken moge tot heil van het Vaderland!" Deze woorden, uit eigen hart ge weld, uitgesproken met heldere wel luidende stem én Lot in dc uiterste hoeken der kerk duidelijk verstaan baar, maakten een diepen en ocver getelijken indruk op allen die de plechtigheid bijwoonden. Velen, mannen reeds op leeftijd, schreiden, anderen veegden met een stille bcwegiug hun tranen weg. Al le harten waren geroerd. De troffondo rede dor Koningin had tc meer waarde, zooals de N. R- Ct. n die dagen opmerkte, „wijl er ge gronde reden is om te veronderstel len, dat zij in de samenstelling er van een zeer werkzaam aandeel heeft gehad en daarin in waarheid ten vol le gelegd heeft, wat zij in deze ge wichtige dagen gevoelde en in dit plechtig oogenblik wilde uiten''. Na de rede sprak do Vorstin den bij de Grondwetvoorgeschreven eed uit. Daarop zwoeren de leden der Staten-Genoraal den eed van trouw. Toen verklaarde de oudste der Ko ningen van wapenen dat H. M. Ko ningin Wilhelmina was ingehuldigd en riep driemaal, door den anderen K< ning van wapenen gevolgd ,,Levo de Koningin",, wat alle aanwezigen met geestdrift herhaalden; waarop de he rauten van wapenen zich buiten de kerk begaven om op dezelfde wijze de plechtige inhuldiging aan het volk te verkondigen. Een zangkoor zong daarop op de wijze „Nun danket Alle Gott" do volgende versregelen O onvergeetbre s'-nd, O dag van zielsverblyding Hoe werd T aloud verbond Gesterkt door hooger wijding! Nu daalt op 't Vorstlijk Hoofd, Heel Neerlands vreugde en eer, Een rijke zegen neer! Zoo wordt Gods Naam geloofd. Om kwart voor twaalven verscheen de Koningin op het balcon van het Paleis, hartelijk toegejuicht door de groote menigte. Vriendelijk nijgend cn knikkend en met de hand wui vend, nam Koningin Wilhelmina de hulde van Haar Volk in ontvangst- Dan gaat zij weder naar binnen, maar. om, n.i oen oogenblik weder te leeeren, nu met blaar moeder, om ook deze tc doen huldigen. Voor ons, die van dat alles getuigen waren, een moment van fijn gevoel der Koningin, dat ons immer bij bleef. Het aloude verbond tusschen Ne derland en Oranje was opnieuw be zegeld, naar het woord der Vorstin, die wenschte te arbeiden voor heb go- luk cn den voorspoed van het Neder landsche Volk; de Vorstin, wie dr. .Schaepman had toegebeden wijsheid, vroomheid en kracht. Een trits van eigenschappen, die elk in dit leven van noode heeft, maar zeker wel in de eerste plaats een vrouwe, die ge roepen is te regeeren. liet vierde eener eeuw is sindsdien voorbijgegaan. En met dank, groo tion dank mogen wij den blik ach terwaarts slaan en op die 25 jaar van regeeren van Koningin Wilhelmina terugzien, Want inderdaad op een zeer uitnemende wijze heeft Zij zich van Haar taak als Hoofd van den Staat gekweten. Altijd heeft Zij er naar gestreefd zich één te gevoelen met Haar volk, in al zijn geledingen en schakeerin gen, in blijde, maar ook in droeve dagen gelijk dat volk zich één met Haar wist. Zij toonde belang in al wat leefde in het volk en had besef van de hoogheid van Haar roeping. Vroomheid en kracht kwamen bij Haar tot heerlijke ontwikkeling en ontplooiing- Vruchten van de reli- gicuse opvoeding van Haar moeder. Haar regeering was een des vre- des. In de dagen van den geweldigen wereldoorlog, al was dan die tijd ook voor ons volk bang, is bet. naast God. aan Haar cn aan Haar wijze raadslieden der Kroon te danken, dat Nederland daarbuiten bleef. Koningin Wilhelmina heeft, vol- - gend het voorbeeld van Haar vader, geregeerd als een constitutioneele vorstin, die kent haar plaats in ons Staatsrecht en daarvan niet afwijkt, noch ter rechter, noch ter linkerzijde. Maai toch vallen eenige persoonlijke daden van Haar te vermelden, die getuigen van den edelen geest, die haar bezielt. Tn de dagen van den Transvaal- schen oorlog werd op Haar wensch do „Gelderland" gezonden om den ouden President Kruger naar Euro pa over te brengen, om daar de zaak

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 6