HAARLEM'S DAGBLAD
U!T DE WERELD
Rubriek voor onze Jeugd
De Erfgenaam
DE VONDELING
ZATERDAG 20 OCTOBER 1923 -
l/LTDE BLAD
IETS OVER ZONNEWARMTE.
Zonder zonnowarmto geen arbeidsvsrmo gen. Hoo men de warmlo, die onze
aarde van de zon krijgt, gemeten hooft. Zonnewarmte on stoommachines.
De vermoedelijke temperatuur aan de oppervlakte der zon, Zonnevlekken.
Hoo herstelt zich hot warmtegovend vormogon dor zon? Vorsohillendo vorklarin.
gen. Wat zal hot olndo zijn?
Bij de oudst bekende vólkern réeds stond
do zon iu hoogo eer. „Zonder zich reken-
schnp te geven van de werkelijke grootte
en de onvergelijkelijke werkzaamheid
het, oogverblindend hemellichaam," zegt
Plamniarion in zijn Astronomie populaii
„wisten ztj reeds dat de zonnewarmte ii
slandhoudster is van hc-t leven, dat zij
het is, die de boomen In het woud doet
groeien, de beek ia het dal doet vloei
den vogel in het bosch doet zingen,
granen en den wijnstok doet rijpen;
zij eerden den zonnegod als hun vader,
hun vriend, hun beschermer."' Wat de
Ouden als bij ingeving wisten, is door
de nieuwere wetenschap honderdvoudig
bevestigd. Alle arbeid, die op onze n
verricht wordt, is kind van de zon.
warmte van onze steenkolen, is zonne
warmte, eeuwenlang opgeborgen), in
Schoot der aarde 011 weer vrijgemaakt;
zonder zonnewarmte geen vlodïbare stof
fen, geen lucht, ja zelfs geen sneeuw,
goon hagel. Do draaiende molen, de voort
hollende trein, de stroomende rivier oni-
leenon hun beweegkracht aan de zon.
Door een even eenvoudig a'.s vernuftig
middel is men er in geslaagd de hoeveel
heid warmte, die de zon ons toezendt,
te meten. Een zeer gevoelige thermometer
wordt door middel .va.n een proefballt
tot op een hoogte gebracht, waar de lucht
geheel helder en doorschijnend is. Veron
derstel nu, dat de aan de zon blootge
stelde oppervlakte van den thermometer
één vierkanten centimeter groot is, dan
kan men bepalen hoeveel de temperatuur
verhooging bedraagt in een gegeven tijd
per vierkante centimeter. Deze proef, tal
van koeren herhaald, heeft als gemiddel
de uitkomst gegeven, dat de zon por mi
nuut aan iedere vierkante centimeiu'er op
pervlakle die aan haar stralen is blootge
steld, een hoeveelheid warmte zendl, die
voldoende is om twee gram water één
graad te verwarmen. Da', lijkt onbedui
dend. Maar een vierkante Meter bevat
10.000 vierkante centimeter, dus iedere
vierkante meter ontvangt van de zon
minuut een hoeveelheid warmte, gelijk
aan die, welke cnooöig is 0111 20.000 gram,
dus 20 kilogram water een graad in tem
peratuur le doen toenemen, en een vier
kante kilometer of een millioen vierkante
meter 'ontvangt derhalve elke minuut de
warmte, die noodig zou zijn om 20 mil-
jiuen kilo water 1 graad te verwarmen,
of om tweehonderd duizend kilo water
van het .vriespunt te brengen op het kook
punt (bij normalen luchtdruk). Nu heeft
onzo aarde ccn omtrek van veertig snillioen
nieter (im ronde cijfers), dus van veertig
duizend kilometer en ceii middellijn van
12742 kilometer. Wanneer men den om
trek van een cirkel vermenigvuldigt met
een kwart van de middellijn, krijgt, men
het cirkeloppervlak. Hieruit volgt dat de
doorsnede der aarde een oppervlakte heeft
van 127.420.000 Vierkante kilometer. Zoo-
even zagen we, wat iedere vierkante
kilometer per ïnimuut aan warmte ont
vangt, per jaar ontvangt hij dus 365 maal
24 maal 60 maal zooveel. Wanneer men
deze bewerking uitvoert en het aldus ver
kregen getal vermenigvuldigt met
127.420.000, heeft men de hoeveelheid
warmte, die de zon per jaar naar onze
aarde uitstraalt. We zullen de bewerking
niet uitvoeren, want de uitkomst 33 een
getal zoo groot, dat bet aan ons voorstel
lingsvermogen ontsnapt. Wel kunnen we
trachten, ons op een andere wijze er een
voorstelling van te maken. Men heeft be
rekend, dat dc warmte, die de aaide jaar
lijks van de zon ontvangt voldoende eou
zijn om een aantal dag en,nacht doorwer
kende, geen seconde rustende stoomma
chines met een totaal van 300 millioen
maal millioen paardenkracht in werking
te «tellen en te houden; dus bijvoorbeeld
zeshonderd duizend millioen stoomma
chines elk van 500 paardenkracht.
Maar de aarde, die zich op een afstand
van 149 millioen kilometer van de zon
•bevindt, ontvangt slechts een gering deel
-van de naar ajle zijde uitstralende warm
te der zcm. Wanneer men zich een hollen
bol denkt, beschreven om de zon op een
afstand van 149 millioen mijlen, dan zou
de doorsnede der aarde daarvan uitmaken
liet 500-millioonste deel. Dat is dus ook
het deel, dat onze aarde ontvangt van de
gezamenlijke warmte, rusteloos door de
zon uitgestraald naar de onbepaalde
ruimte.
Do geleerde directeur van de sterren
wacht te Bourges, de heer Abbé Th. Mo
reux, heeft ©enige berekeningen gemaakt,
die- ons in staat stellen ons althans een
flauw denkbeeld te vormen van de door
de eon uitgestraalde warmte. Laten we
ons verbeelden, dat we alle zonnewarmte
kunnen oomcentreeren op een bol van
ijs, even groot als de aarde. Deze bol zou
wegen één quadrillioen kilogram, dus
millioen maal millioen maal millioen
maal millioen kilo. Welnu dez® bol zou
in een kwartier gesmolten zijn; en nog1
geen twee uur daarna zou hij" verwarmd
zijn tot 100 graden en in damp zijn op;
gaan. Wanneer men allé planeten, wat
ouder de reusachtige planeet Jupiter,
wier volume 1279 maal dat der aarde be
draagt, kon vereenigen iot éóne ijsmas
sa, die dan een gewicht zou hebben ge
lijk aan 445 maal dat der aarde, dan- zou
de daarop geconcentreerde zonnewarmte
de gelieelo massa in den tijd van vijl
maanden doen smullen. En om een ijsbol
van gelijken omvang ais de zon zelf in
damp to doen opgaan zouden drie eeuwen
voldoende zijn.
Dit alles blijkt, dat aan do oppetvlakte
der zon een temperatuur moei heerschen
die iedere voorstelling te boven gaat. De
natuurkundigen zijn het er sedert de
laatste twintig jaren over eens dat zij on
geveer hot dubbele moet. bedragen van
die, wélke in onze electrische ovens be
reikt wordt dus ongeveer 7000 a 8000
graden.
Sedert onheuglijke tijden heeft men ge
meend. dat het getuigde van dwaze be
dilzucht wanneer iemand vlekken zocht
on de zon. In velschillende talen betee
kens thans orog -ie uitdrukking: „vlek
ken zoeken op. de zon" ongeveer hetzelfde
als „spijkers zoeken op laag water". Toch
is hef bestaan der zonnevlekken een uit
gemaakte zaak. Om de elf jaar dalen de
toppen der vlammenzee, die de zon om
ringt, de inwendige ziedende en kokende
massa verbreekt het omhulsel en donkere
vlekken komen te voorschijn, waarin alle
elementen vervluchtigd zijn; vier en een
half jaar lang nemen de vlekken in aan-
tal en in omvang toe. (er zijn er, die ver
scheidene malen grooter zijn dan de
aarde), vervolgens nemen de vlammen
weer toe tot op liet eind der elfjarige pe
riode, en herhalen zich dezelfde ver
schijnselen. Toch is dc warmte, die de
zon naar de aarde uitstraalt, vrijwel
standvastig. Dat blijkt hieruit, dat
sedert de historische tijden de klimaten
op aarde onveranderd zijn. Om een voor
beeld te noemen: sedert de tijd, dat Ju
lius Caesar oorlog voerde tin Gallicic,
vindt men den olijfboom beperkt tusseben
dezelfde grenzen; sedert den lijd der
Pharao's groeien in Egypte en in Pales
tina de dadelpalm en da wijnslok, terwijl
bij één graad zomerwarmte minder, de
dadel, bij één graad meer de wijn niet
genietbaar zou zijn.
Maar nu komt con moeilijk te beant
woorden vraag. Hoe komt het, dat de
zon ondanks de ontzettende hoeveelheden
warmte, die zij zuilder een Onderdeel van
een secoude te rusten, maar de eindelooze
wereldiyr.nhg uitstraalt, aiïet afkoelt
Men 'heeft dit feit op verschillende wijze
vrachten te .verklaren. Hc-t hemelruim
wordt onophoudelijk doorkruist door mil
lioenen meteoren. Hog oneindig vee!
meer dan onze aarde, zal de zon, door
zijn reusachtige massa, er een aantal tot
zich trokken. Op het oogenblik dat de
op de zon vallen 'hehhen zij ccn
snelheid van 613 kilometer per seconde.
De warmte, die door den schok van zulk
val wordt ontwikkeld, is zoo groot,
dat indien er per uur op iederen vierk.m-
veler een kilogram meteoren valt, alle
ite. die de zon verliest weer aange
won! I. Deze verklaring, omtrent 1348
•en door den sterrenkundige Mayer,
heeft echter dit bezwaar, dat zulk een toe
neming van de massa der zon tengevolge
iu hebben, dat onze aarde sneller om
1 zoai zou gaan draaien, en wel zóó, dat
ct jaar lelkèiis dric seconden korter zou
orden. Niets van dien aard is echter
gebleken. Een ander geleerde, de be
roemde Hclmholtz, heeft de verklaring
gezocht in de voortdurende inkrimping
der zon. Ilij veronderstelde, dat de zon
voor millioenen jaren ontstaan is door de
inkrimping van een nevelvlek vatn een 45
duizend millioen kilometer middellijn.
Door de aantrekkingskracht zouden alle
stofdeeltjes zich bewogeii hebben in de
richting van hel middelpunt, vandaar
lamentrckking en de daarmede gepaard
gaando warmto-ontwikkeling. gelijk aan
illioen maal hel jaariijksche warm-1
teverlies; zooa: de warmtebron in de'
ferkt sedert 20 millioen ja-
Ais thans nog, zoo berekent hij dc
middellijn der zon jaarlijks 76 meter in
krimpt zou dat voldoende zijn om al -het
lor zon te herstellen, Tn
dat geval, zou men sedert de uitvinding
den telescoop er miéts van bemerkl
hebben, want eerst na 7 millioen jaar zou
de middellijn der zon tot op de helft ver
minderd zijn.
Een andere verklaring zou misschien te
•inden zijn in de aanwezigheid van ra-
lio-aotieve stoffen in het lichaam der
;on. Hot radium heeft de eigenschap on
ophoudelijk warmte uit te zenden. Als
per K.G. twee milligram radium
bevat, zegt de heer Moreux, zou jdit vol
doende zij 11 om alle warmteverlies weer
maken.
Hoe lies óók zij, 3o periodieke terug
keer der zonnevlekken wijst op de waar
schijnlijkheid dat de zon de periode van
afkoeling is ingetreden. Naar alle waar
schijnlijkheid, zal ma millioenen jaren de
afkoeling, waarvan thans nog niets merk
baar is door temperatuurs-vermindering,
zóó zijn toegenomen, dat de zonnewarmte
niet meer in staat is het plantaardig en
dierlijk leven op aarde te onderhouden.
Achtereenvolgens zullen de koude en de
gematigde luchtstreek verlaten worden,
het inenschelijk geslacht zal steeds meer
zich samentrekken in de tropische ge
westen, totdat ook deze een temperatuur
zuilen hebben lager dan de polen en alle
leven op cnnze planeet zal ophouden.
Treffend is hetgeen de heer Moreux
schreef in April 1913, icon de oufzeUende
wereldoorlog nog in vollen gang wt
tienduizenden steeds nieuwe slachtoffers
vergde: „De hedendasgsche wetenschap
is buiten 6taat het tijdstip van het einde
vast te 6tel!en; alles wat zij kan verzeke
ren, is dat er een lijd is geweest, dat de
aarde miet bestond en dat in een meerder
of minder verre toekomst het menschdom
zal verdwijnen van de zandkorrel, welker
onderdeeltjes men elkaar betwist."
Het Varkenshuishouden.
Mijnheer Zwijn is een strenge vader. Toen hij gisterenavond van c
nge reis thuis kwam, haalden z'n drie kinderen een vreeselijkcn rommel
dc kamer gemaakt.
„Wat," riep hij uit, met een versch jik'kelijkc stem, ,,'i is hier geen zwijnen
stal!" en daarna moesten zijn kinderen er van lusten.
Zij schreeuwden als magere varkens. Maar pa Zwijn trok zich daar niets
van aan.
„Orde moet er zijn,'' zei hij, „ook in het varkenshuishouden.
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
door jongens en meisjes die „Voor onze
Jeugd" lecen.)
Iedere maand worden onder do beste
slossers drie boeken m prachtband ver
loot.
1. (Ingez. door IJsbec.tje»)
Ik ben een spreekwoord van 24 letters.
1 2 3 4 is aiiet weinig,
5 6 7 B is een lichaamsdeel.
8 9 IC' is een boom.
13 17 13 19 20 is niet zwaar.
15 22 25 24 is een groot gebouw.
16 17 10 20 heeft een meisje m het haar
I 12 18 19 20 liceft eon schaap.
•17 10 13 20 is ecu zwarte vloeistof.
II 12 13 is niet wild.
14 15 is een voegwoord.
21 22 23 24 is arbeid, I
2. (Ingez. door Zwartoog en Vlindertje)
Ik ben een dorp dichtbij Haarlem en
besta uit 11 letters.
1 2 3 4 5 :s een dier.
6 6 7 is een getal.
8 4 1 6 10 is ook een getal.
4 11 gebruikt de boer.
10 9 is een bijwoord.
5. (Ingez. door Kees de Mopperaar.)
Mijn geheel is een insect van II letters
of 5 lettergrepen. Mijn beide eerste lelter-
;repen noemen een getal, mijn laatste
lettergreep is eea lichaamsdeel van een
4. (Ingez. door Laatste kwartier.)
Zet achter een voertuig een lengtemaat
1 ge krijgt een jongensnaam.
5. (Ingez. door Houthakker.)
Ik bon een stad in Friesland van 8 let
ters.
1 2 3 4 6 7 4 is een oude volksstam.
3 3 zit aan een schip.
5 4 is een voegwoord.
6. (Ingez. door Piet Meyerhoff),
Ik ben een spreekwoord van 21 letters.
-13 19 15 16 is een edel metaal,
12 H 10 12 is een ontkenning.
24 25 26 27 is een vloeibare stof.
9 20 21 31 is een graansoort.
17 18 19 !7 21 is een vloeistof.
6 7 8 leert men op school.
5 4 zit in een kast.
■1 is een afkorting van het
2 3 is een vorm van zijn.
-13 14 15 16 is geen zilver.
22 25 24 25 25 27 is een vorm vah Min-
Raadseloplossingen
Da raadseloplossingen dor vorige week
3. Het Sint-Nieol.
4. Arnhem—Heru
5. a. Raaf. b. rei
os, d. kraai e.
jgcr, os, h. bal,
touw, 111. Doorl
ink koe, e. hen, luj,
ok. f. lc-euty, g. bij,
wieg, k. tol,
Zwol
War
C. a. Einni-j ik z:c u :hee z:lt-:-n, b. Kom
Ma zet thee, c. Urk, d. ir. den grond, e.
hondenhaar, f. kwart voor een, g. Toren
wachter, h. de ietter 0, i. Rookvieosch.
Goede oplossingen ontvangen van:
Maanelfje 5 Solidago 4 Vrijer 5 Vliege
nier 5 De kleine Violist 6 Dc kleine Vo
gelvriend Wilgenroosje 6 Ornates 6
.Vriendinnetje 6 Buitenman 6 Moeder-
piantje G Hagenaar 3 Lentebodo 5 Sneeuw
•balletje 5 Néerlandia 5 Bosehivnchter 5
Imlramajoe S Anemoon 4 Boelan 3 Poesje
5 Bchangertje 5 Friso 5 Tootja Abspoel 6
Willem IIfa5 Dc-nappeltjo 5 Autoped 5
Vogeltje i^Rlatroos 6 Cosmos 4 Zonvne-
prinsesja 4 Plnokio 4 Bloemenmeisje 4
Laatste kwarher 6 Juffertje Onrust 6
Gems 5 Theeroosje 4.
Ss SM HissiaaswsdstrP
HETTY KOEVERS, Zocherstraat 17,
■raagt wat wol om een das te breien.
Met vriendelijken dank ontvangen van
MEVROUW SCHELTEMA speelgoed, dat
gerepareerd moet worden.
Wie kan een waschtnfeltje soldeeren?
Oplossing van het
Prijsraadsel
1. Ilij zat bij Oom Jan achterop den
motorfiets.
2. Met don spoortrein kan men van
Delft naar Rotterdam komen.
5. Een mooi gedicht.
4. Ooms barometer loopt heden hard
De 3 per.kaianotiooden zijn bij loting
ten deel gevallen aan: POESJE, PlilK-
TOLLETJE en ZAANDAMMERTJE, die
ze Woensdag 24 October bij mij mogen
afhalen.
Inzendingen ontvangen van: De kleine
Vogelvriend, De kleine Violist, Bchan
gertje. Poesje, Lentebode, Bosch wachter,
Priktolletje, Berberus, Appolsieellje, An
nie Haxtocli, Theeroosje, Zaandainmerlje
Wilgenroosje, Aviateur, Laatste kwartier.
Brievsnöns
Nieuwelingen eijni:
ANNIB ROOY, oud? Alberdimg Thijin
straat 10, 12de nieuweling in de maand
October. 1
TOOTJE ABSPOEL Bankastraat 25,
oud 9 jaar, lode nieuweling in 'de maand
October,
Brievoh sas 8» Eröatfta vla Be Kln-
dorafdeeiisg moeien geiondon vardal
aan Mevrouw BLOMBERGZBF.MATf,
v. d. Vianestraat 21rood.
(In de bus gooien lender aanbellonJ
WILGENROOSJE. Van harte gefeli
citeerd met je herstel. Het deed me goed,
je eigen handje weer te zien. Het ie al
weer een geruststellende gedachte, dat
je deze week niets verzuimt. Nu maar
tlink eten hoort
DE KLEINE VIOLIST. Heb' je a)
verder in je boek gelezen? Hebben jul
lie in Santpoort ook vacantio deze week
Er zijn op 't oogenblik niet veel iKwat
ta-soldaatjes in omloop. Als ik zo eens
ontvang, zal ik je waarschuwen.
VRIJER. Bc:i je opgeschoteai mei je
winkel? Als je soms nog mooie doosjes
gebruiken kunt, kom je ze maar halen.
Zijn de grootouders nog bij jullie? Dat
geef', zeker een heeie gezelligheid. Wat;
leuk, dat moeder een wohvinkel maakt.
Er zullen vast veel klanten komen, wam
er is tegenwoordig veel vraag naar.
VLIEGENIER. Maak jij een boek
winkel 7 Dat lijkt me ook heel aardig. Is
ja zaak al in do verf? Ben je oog
liet- Frans Halsmuseum geweest?
ORNATES. - Nu denk ik wel. dat dc
foto goed is uitgevallen. Buiten fo:<
Teer jo gemakkelijker dan binnen,
zal je er leuk uitdun in je gympakje.
VRIENDINNETJE. Je mag zeker
een kiekje hebben, nu je er zelf óps
Ik heb van Mositbretia een briefje gehad.
Heerlijk, dat ze zoo goed vooruit gaal.
M'OÉDERPLANTJE. Ben jo nu aar
do tweede kous begonnen Die tweede
.-.at vast vlugger. En voor welke t:
lacton die kousen dienent
HERTA. Als je zelf geen lappen
c-b:, kom er dan bij
kijken. Ben je nu z.an ©en hemdje bezig.'
Je bont nog lieel w
HAGENAAR. - Je raadsel is goed,
maar wil je er voortaan aan denkeri, da
de onlossing er bij moet.
SNEEUWBALLETJE. - Ileb je het
boek r.u uitWaar had Lentebode h.
'O druk me©? 1= nu bcukenoien tijd,
5Heb je er veel gevonden.
ROBBEDOES. Je mag je echui'rn-.m
houden. Vertel je me de volgende
d je bent. Ik vind het leuk, dat je
een popje aankleedt.
BOELAN. Je was nu prachtig op tijd.
t Is volstrekt niet inoodig. dat je je raad-
;els zoo uitvoerig oplos!. ICijk maar eens,
hoe ik hel doe^
POESJE. Ziezoo, nu lio'u jij ook ©ens
m prijs- Dc kan ine voorstellen, dal moe-
dor heel wat ;e sieiie.-i heeft met kleinen
Jopie. AU ze gaan klimmen en kluun
geen gevaar. Jij maakt ook
dice dingen. Als je mooie doosjes
hebben voor de verpakking kom jo er bij
ij maar een paar uitzoeken,
'uliotheckboek lees je mu?
BEHANC-ERT.il!. De Franschc les
I wel niet 200 gemakkelijk blijven. Aan
welke les Ut, je ::u f Als je niets wee: tc
maken voor den Sint. Nicolaaswedstrijd,
■m dan bij mij wat mooio doosjes haien
ic- jo bijv. vult niet plaatjes. Ik heb ook
5g wat tïmmcrblokjcs gekregen. Ik zal
in een sigarenkistje doen, misschien wil
i dat, kistje beplakken of beschilderen,
i.n ziet alles er zooveel gezelliger uit.
FRISO. Wat ben jij nog aar. 't reizen
1 trekken, n.nd je dan vrij van school?
Kijk maar eens Of cr bij den Sint Nico-
laaswedstrijd iets staat, waar jij zin in
'iebt. Natuurlijk mag zus ook meedoen.
Ik feliciteer jo rog wel met jo verjaar-
dag. Heb jo een prettigon dag gehad?
Hoeveel kaarten met spoorwegstations
heb je nu al?
GOUDVXSCH.TE. Ja, jo moogt dezen
ksbuilnaam houden. Ik vind het heelc-
maal niet erg, dat. ze je thuis inog wat
?'»en met de raadseloplossingen.
LAATSTE KWARTIER. Heb je een
prer:ig vacantie-weekje gehad? Het weer
nog al mee. Me dunkt, je hebt nog
eens ©en wandelingetje gemaakt. Je
hebt wei meegeloot om een Tenkala-pot.
lood, maar je behoorde niet tot de geluk
kigen.
BLOEMENMEISJE. Dat was ccn
groot©, gezellige brief. Je speelt zeker all©
dagen met je mooie pop. Heeft ze ook een
En wat liob je al voor haar genaaid?
r weer eens iemand van jullie maar
Zonneprinsesje gaat. wil je haar dari mijn
•roeten doen? Bevalt hot groote zus goed
n haar betrekking? Wel ja, lalt
n moeder maar meeraadsolcti, dat is mog
ens gezellig.
THEEROOSJE. Nu niet meer -ziek
•orden, kleine Theeroos. Moet je mog wel
poedertjes shkkcn? In de Sint-Nicolaas-
Rubriek zal ik om wol voor je vrasen.
MATROOS. 't Doet me plezier jon-
gen. da; he: boek naar je zin waf. Mag
Maandag weer naar schoolTob mu
maar mie: over 't wedstrijdwerk, er 15
nog tijd genoeg en vader zal je zeker wel
handje willen helpen, 't, Beste ver
der.
MEIKLOKJE. 't Spyt. me, dat je
naar Amsterdam gaat. Je hebt me zooveel
gezellige briefjes geschreven. Misschien
w:ï vader Haarlem's Dagblad wel blij
ven lezen. Ik hoop voor je, dat de school
in Amsterdam aansluit. Doe maar goed
je best, dat jo het volgend jaar schitte
rend slaagt voor de Kwceksobool. Neen,
ik weet de Hajuba-straat mict. Is het in
de buurt van de Ceintuurbaan?. Hoor ik
nog eens wat van je?
ZAANDADIMERTJ-E. Omdat het
neg zóó gc-e'd. Is Be: mahieiCje hu vzrf
twee mouwtjes voorzien Je hobt al heel
wat klaar. Wat knap dat je voos Aafje
ook soeelschortjes gemaakt hebt.
GEMS. - 'k Vind het wat aardig van je
zuster, dat ze ook iets maken wil voor de
Ziekenhuis-kinderen. Op 't oogenblik heb
ik geen pop.
GIENA Als jo je adres opgeeft, wil
ik wel probeeren oen pop aan te vragen
de 6t. Nicolaas-Rubriek.
Haarlem, 23 October 1923.
Gieter-liedje,
Groote gieter,
iWat giet je gauw,
Groote golven neder.
De bloemen groeien weder,
Alle plaatjes zijn verfrischt;
Lachen mij mt tegen.
En zij vragen ;u hua taal 1
Breng morgen yt'-cr wat regen.
1 poppen 1
De keuze iusschen rijkdom en
liefde
De advocaat, do oude heer van
Vugfc, keek op het kaartje, en fronste
de wenkbrauwen, liet was een kaar
tje, waarvan dc Ici'lijke letters op een
slecht soort papier gedrukt waren.
Het cenige wat hem nieuwsgierig
maakte, was het adres, dat een streek
Canada noemde.
„Laat mijnheer binnen!" zei hij te
gen den jongen.
Do heer van Bockcl trad binnen
hing, bruingebrand, glad geschoren en
g, met heldere grijze oogeu.
..Gaat u zitten!" zei mr. van Vugt,
en vertel mij eens, waarmee ik u van
dienst kan zijn."
Dit is de reden van mijn komst!"
de bezoeker. Hij haalde een kran
tenuitknipsel uit 2ijn zak en reikte het
in den heer van Vugt over.
„Het overlijdensbericht van den
Iaatsten graaf van Gravenstein van
„Buitenkist", zei van Vugt.
„Ja, en verderop staat in het arti
kel, dat de graaf to: zijn eenigen erf-
zenaam heeft benoemd zijn neef,-
limïl van Zuyien, wiens tegenwoordige
woonplaats niet bekend is, en dat hij
en zijn jongere broeder, die vyftien
jaar geleden naar Canada verhuisden,
de ecnig overgebleven leden van do
aloude familie der van Gravensteins
zijn."
,.A!s de wettelijke vertegenwoordi
ger der familie, meneer van .Bockol,
moet ik u toch bekennen, dat ik niet
inzie...."
„Wacht tot- ik uitgesproken
heb. De broeders gingen naar Cana-
n:uir daar gingen zij uit elkaar.
De een trok naar het Noorden, de an
der naar het Westen. Het is al twaalf
jaar geleden, dat zij elkaar ontmoet
hebben cn vijf jaar, dat ze elkaar
sohreven. André, de jongste, is ge-
'onwd met de dochter van een far
mer en heeft een familie. Ik ben niet
getrouwd".
Mr. v. A'ugt's hand greep naar zijn
lorenet.
;u i"
„Ik ben de oudste broeder. Van
Bockel is de naam van den man, die
Canada op weg heeft geholpen.
En daar hij zelf geen kinderen had,
nam ik, om hem te believen ziju naam
aan."
Met zijn vingers sloeg de advocaat
m roffel op de lessenaar. ,,LT heeft
natuurlijk de volledigste bewijzen van
uw woorden."
Dc ander knikte.
,,U heeft na den dood van den graaf
u nog niet in verbinding gesteld met
"w broeder?
Nee, ik weet niet eens zeker waar
hij tegenwoordig woont."
„Wilt u, dat wij de zaak verder voor
u afwikkelen?"
„Natuurlijk!" De man, die zichzelf
nn Bockel had genoemd haalde uit
zijn zak een pak papieren. Dit zijn de
afschriften van de belangrijkste stuk
ken. De origineelen zijn iu mijn hotel.
Advocaat van Vugt nam do papieren
aan.
Ongeveer een uur Jater, verliet do
cliënt het kantoor. Zijn gezicht had de
gewone uitdrukking van een beetje
weet ik het cynisch pleizier, maar in zijn grijze
Feuilleton
Vertaling naar het Engelscli van
GENE STRATTON PORTER.
6)
Mc Lean lachte. „Dat zullen blau
we reigers zijn, Sprootneus", zei hij.
„En het lijkt haast onmogelijk, maar
naar jouw verhaal te oordeelen waren
dio zwarte vogels echle gieren. Dio ko
men in het zuiden veel voor. Ik heb zo
bij de kampen iu Georgia vaak gezien,
maar zoo noordelijk als hier vindt- men
zo nooit. Ze zijn zeker afgedwaald. Je
zou volgens jouw beschrijving denken,
dat het de vogels zijn dio ze Pharaoh's
kuikens noemen, maar als ze liter
gaan wonen, zullen ze Pharaoh moe
ien laten schieten, en Sproetneus' kui
kens worden, neb als de andere vo
gels. Of zijn ze te oud cn te leelijk
voor je?"
„Meelemaal niet!" riep' Sproetneus
uit. „Ik zou ze nou uiet bepaald mooi
willen noemen, en ze loopen als een
hobbelpaard, maar ze zijn zoo grcot
en zoo dapper, ze hébben een mooio
kleur voor zwjirle vogels en hun poo
len cn snavels zijn zoo sferk. F.11 u
heeft nooil zulke ocgen gezien. En ze
moeien mijlen cn mijlen omhoog kun
nen vliegen, want ze waren hec-lemaul
uit liet gezicht verdwenen toen óe veer
viel» En
Sproetneus aarzelde.
„En wat?" vroeg Mc Lean.
„Ilij deed zoo lief tegen haar", zei
Sproetneus verlegen. Ik weet wel dat
iiet gek leek en dat ik er om gela
chen heb, maar als ik er goed over
had nagedacht zou ik dat toch niet
gedaan hebben. Ik heb in m'n leven
zoo weinigMiefde gezien. In het tehuis
waren ailo kinderen bewijzen van ver-
waarloozing. Allemaal mensehen, die
niet eens genoeg van hun kinderen
hielden otn 'ze to houden, dus u be
grijpt wel, meneer, ik voelde me tot
hem aangetrokken, omdat lui zoo z'11
best deed om haar aan het verstand
te brengen, hoo hij van haar hieid.
Hel zijn maar vogels, maar als zo zoo
op elkaar gesteld zijn, zijn het immers
net nienschen".
Sproetneus keck den Baas recht in
het gezicht.
„Als iemand zoo lief voor mij was,
meneer Mc Loan, zou ik er me niets
van aantrekken, hoe hij er uit zag, of
hoe hij zich bewoog. Het zou me al
leen kunnen schelen, wat hij voor me
voelde. Als zo blijven willen, zal ik
even goed voor ze zorgen als voor ro n
ander.: kuikens. Ik heb hem wel uit
gelachen, maar ik vond hem toch
Het gezicht van Mc Lean was een
studie waard; maar de eerlijke pogen
•van den jongen waren zoo overtui
gend, dat hij antwoordde: „Je hebt
gelijk, Sproetneus. Ilij is een pracht
kerel, hè'? En het eenige echte kuiken,
dat je hebt.. Natuurlijk zal hij' blijv en.
En vertel me nu eens, Sproetneus, wat
er toch aan scheelt? Je hebt je werk
zoo trouw gedaan als maar mogelijk
was, maar ik geloof toch dat er iets
niet in orde is. Verveelt je werk je?"
„Ik ben er dol op", antwoordde
Sproetneus. „Ik zal het vreeselijk vin
den als de ploeg komt en de boomen
begint pin te hakken en m'n kuikens
weg jaagt".
„Wat mankeert er dan aan?" vroeg
Mc Lean weer.
„Ik deuk, dat het de hoeken waren,
meneer", antwoordde Sproetneus. Jk
wist het eigenlijk zelf niet, ziet u, tot
de brulkikvorsch het me vanochtend
vertelde. Ik had zelfs nooit gehoord
dat er zoo iels als dit bosch bestond
En ui had ik het geweten, ik liud toch
nooit kunnen besrijpen hoe liet zijn
zou. En nu ik hier iederen dag ben,
wou ik zoo graag de namen en nog
veel meer van al die morie dingen cm
mij heen weten, dat het me begon t:
hinderen. En me bijna ziek maakte,
terwijl ik toch zoo g.zond was, als ik
maar zijn kou. Natuurlijk hel) ik op
school wel leeren lezen, schrijven 011
rekenen, maar ik had er gccil flauw
benul van <lat ©r zoo iets bestond. De
parken in de stad zijn eenvoudig niet
met het bosch te vergelijken. Ik weet
er heelemaal niets van. Het is alle
maal nieuw en vreeiud voor me. De
brulkikvorsch heeft vanmorgen heel
duidelijk tegen me gezegd: „Zoek
maar!" En dat kan ik alleen in boe
keu. is t niet?"
„Natuurlijk", zei Mc Lean, en ver
baasde er zich over, hoe opgelucht hij
was. Tot op dat oogeublik had hij uiet
beseft, wat het voor hem zou beteeke-
nen om Sproetneus te verliezen. „Je
weet toch wel genoeg om zelf te kun
nen vinden wat je zoekt, als jc de boe
ken eenmaal hebt, is 't niet?"
„Dat denk ik wel", zei Sproetneus.
„Ik ben wel niet lang op school'ge
weest, maar ik liet» er wel goed ge
leerd. Nu je veertiende mocht jo er
met blijven M'n sommen waren altijd
goed, en geschiedenis voud ik fijn. Ik
kende m'n boek haast uit m'n hoofd.
Spraakkunst en zoo kon ik nooit te
pakken krijgen, maar ik had de Leste
stem van alle kinderen op 'school en
in het tehuis. Met zingen was ik ze
allemaal de baas. In het tehuis moest
ik altijd zingen en een van de heeren
heeft me eens naar dc stad meegeno
men en iu een jongenskoor laten zin
gen. De meester zei. dat ik een mooie
slem had. maar teen kreeg ik de haard
in nr'n keel. en zei )i:i. dat ik op
moest houden, maar dat het ongeveer
om dezen tijd wel weer in orde zou
Komen. E11 uul geloof ik househ, me
neer, wsnt ik heb liet den laatsteu
Lijd wel eens geprobeerd en het gaat al
veel beter. Maar het hinderde 111e vree-
oui hier bij al dié planten en dieren
te leven," zonder ze to kennen. Ik wou
u vragen wat die boeken zouden kos
ten, en of u zoo goed wilt zijn, om er
een paar voor me te koopen. Ik gelool
wel, dat ik genoeg geld heb".
Sproetneus gal hem zijn kasboekje
en de Baas bestudeerde het aandach
tig.
„Je hoeft niets van de bank te ha
len, Sproetneus", zei hij. „Voor tien
dollar van je salaris van deze maand
kun je alles krijgen wat je noudig
hebt om mee te beginnen. Ik zal van
daag aan een vriend in Graud Ra
pids senrijveu, om de beste voor je uit
to zoeken en ze dadelijk te sturen".
Sproetneus straalde.
„Ik heb nog nooit van m'n ievon
ecu boek bezeten", zei hij. „Zelfs m n
schoolboeken waren nooit mijn eigen
dom. 11c heb er zoo dikwijls naar ver
langd 0111 er een van heelemaal voor
one 'zeil to 'Lobben! 'Wat eenjig 011»
m'n zaasvogel en dat. kleine zele beest
je in een boek te zien en hun echte
namen en nog een hceleboel meer?
Hoe lang zou liet duren, meuecer?"
„Een dag of tien", zei Mc Lean. „En
toen iiij zag dat Sproetneus een inuc
gezicht trok, voegde hij cr bij: ,.lk
zal Duncan een groote kist voor je la
ten meebrengen den eerst volgenden
keer, dat hij naar do stad gaat. Hij
kan hem bij den westelijken ingang
brengen en jo kunt hem neerzetten
waar jo wilt, I11 je vrijen tijd kun jo
allerlei dingen verzamelen en daar in
opbergen tot de boeken komen en dan
kun jo opzoeken wat'je hebt. Ik denk
dat je wel een hceleboel dingen kunt
vinden, die de plant- en dierkundigen
in de stad interesseeren; ik zou ze dan
cp kunnen sturen en voor jo verkno
pen: zulke dingen als die groote vlin
der bijvoorbeeld. Die kan best heel
zeldzaam geweest zijn. Je ziet ze veel
in musea. Ilc zal ook een vlindernot
en een doos voor je bestellen en je wij
zen hoe je er moe om moei, gaan. Mis
schien kun je zoo wel een heele ve: za
meling m&kea. Y'liuderJ* kun je.nenieu
zóóveel je wilt, maar dc vogels moet je
sparen, wane daar staat ccn groote
boeto op.
Mc Leun reed weg en Sproetneus keek
hem verbaasd na. Toen begreep hii het
cn glimlachte. Hij stond op het pad,
bekeek dc veer en dacht na over wat er
dien ochtend gebeurd was.
„O. wat is het toch heerlijk om te
leven!" zei hii, ,.lk ben nou nooit 7.00
gelukkig geweest. Het wordt wel tijd
dat het mij ook eens meeloopt, maar
ik had nooit gedacht dat er zoo iets
heerlijks voort kon komen uit oen val
lend© veer!