HAARLEM'S DAGBLAD U!T DE WERELD Rubriek voor onze Jeugd De Erfgenaam DE VONDELING ZATERDAG 20 OCTOBER 1923 - l/LTDE BLAD IETS OVER ZONNEWARMTE. Zonder zonnowarmto geen arbeidsvsrmo gen. Hoo men de warmlo, die onze aarde van de zon krijgt, gemeten hooft. Zonnewarmte on stoommachines. De vermoedelijke temperatuur aan de oppervlakte der zon, Zonnevlekken. Hoo herstelt zich hot warmtegovend vormogon dor zon? Vorsohillendo vorklarin. gen. Wat zal hot olndo zijn? Bij de oudst bekende vólkern réeds stond do zon iu hoogo eer. „Zonder zich reken- schnp te geven van de werkelijke grootte en de onvergelijkelijke werkzaamheid het, oogverblindend hemellichaam," zegt Plamniarion in zijn Astronomie populaii „wisten ztj reeds dat de zonnewarmte ii slandhoudster is van hc-t leven, dat zij het is, die de boomen In het woud doet groeien, de beek ia het dal doet vloei den vogel in het bosch doet zingen, granen en den wijnstok doet rijpen; zij eerden den zonnegod als hun vader, hun vriend, hun beschermer."' Wat de Ouden als bij ingeving wisten, is door de nieuwere wetenschap honderdvoudig bevestigd. Alle arbeid, die op onze n verricht wordt, is kind van de zon. warmte van onze steenkolen, is zonne warmte, eeuwenlang opgeborgen), in Schoot der aarde 011 weer vrijgemaakt; zonder zonnewarmte geen vlodïbare stof fen, geen lucht, ja zelfs geen sneeuw, goon hagel. Do draaiende molen, de voort hollende trein, de stroomende rivier oni- leenon hun beweegkracht aan de zon. Door een even eenvoudig a'.s vernuftig middel is men er in geslaagd de hoeveel heid warmte, die de zon ons toezendt, te meten. Een zeer gevoelige thermometer wordt door middel .va.n een proefballt tot op een hoogte gebracht, waar de lucht geheel helder en doorschijnend is. Veron derstel nu, dat de aan de zon blootge stelde oppervlakte van den thermometer één vierkanten centimeter groot is, dan kan men bepalen hoeveel de temperatuur verhooging bedraagt in een gegeven tijd per vierkante centimeter. Deze proef, tal van koeren herhaald, heeft als gemiddel de uitkomst gegeven, dat de zon por mi nuut aan iedere vierkante centimeiu'er op pervlakle die aan haar stralen is blootge steld, een hoeveelheid warmte zendl, die voldoende is om twee gram water één graad te verwarmen. Da', lijkt onbedui dend. Maar een vierkante Meter bevat 10.000 vierkante centimeter, dus iedere vierkante meter ontvangt van de zon minuut een hoeveelheid warmte, gelijk aan die, welke cnooöig is 0111 20.000 gram, dus 20 kilogram water een graad in tem peratuur le doen toenemen, en een vier kante kilometer of een millioen vierkante meter 'ontvangt derhalve elke minuut de warmte, die noodig zou zijn om 20 mil- jiuen kilo water 1 graad te verwarmen, of om tweehonderd duizend kilo water van het .vriespunt te brengen op het kook punt (bij normalen luchtdruk). Nu heeft onzo aarde ccn omtrek van veertig snillioen nieter (im ronde cijfers), dus van veertig duizend kilometer en ceii middellijn van 12742 kilometer. Wanneer men den om trek van een cirkel vermenigvuldigt met een kwart van de middellijn, krijgt, men het cirkeloppervlak. Hieruit volgt dat de doorsnede der aarde een oppervlakte heeft van 127.420.000 Vierkante kilometer. Zoo- even zagen we, wat iedere vierkante kilometer per ïnimuut aan warmte ont vangt, per jaar ontvangt hij dus 365 maal 24 maal 60 maal zooveel. Wanneer men deze bewerking uitvoert en het aldus ver kregen getal vermenigvuldigt met 127.420.000, heeft men de hoeveelheid warmte, die de zon per jaar naar onze aarde uitstraalt. We zullen de bewerking niet uitvoeren, want de uitkomst 33 een getal zoo groot, dat bet aan ons voorstel lingsvermogen ontsnapt. Wel kunnen we trachten, ons op een andere wijze er een voorstelling van te maken. Men heeft be rekend, dat dc warmte, die de aaide jaar lijks van de zon ontvangt voldoende eou zijn om een aantal dag en,nacht doorwer kende, geen seconde rustende stoomma chines met een totaal van 300 millioen maal millioen paardenkracht in werking te «tellen en te houden; dus bijvoorbeeld zeshonderd duizend millioen stoomma chines elk van 500 paardenkracht. Maar de aarde, die zich op een afstand van 149 millioen kilometer van de zon •bevindt, ontvangt slechts een gering deel -van de naar ajle zijde uitstralende warm te der zcm. Wanneer men zich een hollen bol denkt, beschreven om de zon op een afstand van 149 millioen mijlen, dan zou de doorsnede der aarde daarvan uitmaken liet 500-millioonste deel. Dat is dus ook het deel, dat onze aarde ontvangt van de gezamenlijke warmte, rusteloos door de zon uitgestraald naar de onbepaalde ruimte. Do geleerde directeur van de sterren wacht te Bourges, de heer Abbé Th. Mo reux, heeft ©enige berekeningen gemaakt, die- ons in staat stellen ons althans een flauw denkbeeld te vormen van de door de eon uitgestraalde warmte. Laten we ons verbeelden, dat we alle zonnewarmte kunnen oomcentreeren op een bol van ijs, even groot als de aarde. Deze bol zou wegen één quadrillioen kilogram, dus millioen maal millioen maal millioen maal millioen kilo. Welnu dez® bol zou in een kwartier gesmolten zijn; en nog1 geen twee uur daarna zou hij" verwarmd zijn tot 100 graden en in damp zijn op; gaan. Wanneer men allé planeten, wat ouder de reusachtige planeet Jupiter, wier volume 1279 maal dat der aarde be draagt, kon vereenigen iot éóne ijsmas sa, die dan een gewicht zou hebben ge lijk aan 445 maal dat der aarde, dan- zou de daarop geconcentreerde zonnewarmte de gelieelo massa in den tijd van vijl maanden doen smullen. En om een ijsbol van gelijken omvang ais de zon zelf in damp to doen opgaan zouden drie eeuwen voldoende zijn. Dit alles blijkt, dat aan do oppetvlakte der zon een temperatuur moei heerschen die iedere voorstelling te boven gaat. De natuurkundigen zijn het er sedert de laatste twintig jaren over eens dat zij on geveer hot dubbele moet. bedragen van die, wélke in onze electrische ovens be reikt wordt dus ongeveer 7000 a 8000 graden. Sedert onheuglijke tijden heeft men ge meend. dat het getuigde van dwaze be dilzucht wanneer iemand vlekken zocht on de zon. In velschillende talen betee kens thans orog -ie uitdrukking: „vlek ken zoeken op. de zon" ongeveer hetzelfde als „spijkers zoeken op laag water". Toch is hef bestaan der zonnevlekken een uit gemaakte zaak. Om de elf jaar dalen de toppen der vlammenzee, die de zon om ringt, de inwendige ziedende en kokende massa verbreekt het omhulsel en donkere vlekken komen te voorschijn, waarin alle elementen vervluchtigd zijn; vier en een half jaar lang nemen de vlekken in aan- tal en in omvang toe. (er zijn er, die ver scheidene malen grooter zijn dan de aarde), vervolgens nemen de vlammen weer toe tot op liet eind der elfjarige pe riode, en herhalen zich dezelfde ver schijnselen. Toch is dc warmte, die de zon naar de aarde uitstraalt, vrijwel standvastig. Dat blijkt hieruit, dat sedert de historische tijden de klimaten op aarde onveranderd zijn. Om een voor beeld te noemen: sedert de tijd, dat Ju lius Caesar oorlog voerde tin Gallicic, vindt men den olijfboom beperkt tusseben dezelfde grenzen; sedert den lijd der Pharao's groeien in Egypte en in Pales tina de dadelpalm en da wijnslok, terwijl bij één graad zomerwarmte minder, de dadel, bij één graad meer de wijn niet genietbaar zou zijn. Maar nu komt con moeilijk te beant woorden vraag. Hoe komt het, dat de zon ondanks de ontzettende hoeveelheden warmte, die zij zuilder een Onderdeel van een secoude te rusten, maar de eindelooze wereldiyr.nhg uitstraalt, aiïet afkoelt Men 'heeft dit feit op verschillende wijze vrachten te .verklaren. Hc-t hemelruim wordt onophoudelijk doorkruist door mil lioenen meteoren. Hog oneindig vee! meer dan onze aarde, zal de zon, door zijn reusachtige massa, er een aantal tot zich trokken. Op het oogenblik dat de op de zon vallen 'hehhen zij ccn snelheid van 613 kilometer per seconde. De warmte, die door den schok van zulk val wordt ontwikkeld, is zoo groot, dat indien er per uur op iederen vierk.m- veler een kilogram meteoren valt, alle ite. die de zon verliest weer aange won! I. Deze verklaring, omtrent 1348 •en door den sterrenkundige Mayer, heeft echter dit bezwaar, dat zulk een toe neming van de massa der zon tengevolge iu hebben, dat onze aarde sneller om 1 zoai zou gaan draaien, en wel zóó, dat ct jaar lelkèiis dric seconden korter zou orden. Niets van dien aard is echter gebleken. Een ander geleerde, de be roemde Hclmholtz, heeft de verklaring gezocht in de voortdurende inkrimping der zon. Ilij veronderstelde, dat de zon voor millioenen jaren ontstaan is door de inkrimping van een nevelvlek vatn een 45 duizend millioen kilometer middellijn. Door de aantrekkingskracht zouden alle stofdeeltjes zich bewogeii hebben in de richting van hel middelpunt, vandaar lamentrckking en de daarmede gepaard gaando warmto-ontwikkeling. gelijk aan illioen maal hel jaariijksche warm-1 teverlies; zooa: de warmtebron in de' ferkt sedert 20 millioen ja- Ais thans nog, zoo berekent hij dc middellijn der zon jaarlijks 76 meter in krimpt zou dat voldoende zijn om al -het lor zon te herstellen, Tn dat geval, zou men sedert de uitvinding den telescoop er miéts van bemerkl hebben, want eerst na 7 millioen jaar zou de middellijn der zon tot op de helft ver minderd zijn. Een andere verklaring zou misschien te •inden zijn in de aanwezigheid van ra- lio-aotieve stoffen in het lichaam der ;on. Hot radium heeft de eigenschap on ophoudelijk warmte uit te zenden. Als per K.G. twee milligram radium bevat, zegt de heer Moreux, zou jdit vol doende zij 11 om alle warmteverlies weer maken. Hoe lies óók zij, 3o periodieke terug keer der zonnevlekken wijst op de waar schijnlijkheid dat de zon de periode van afkoeling is ingetreden. Naar alle waar schijnlijkheid, zal ma millioenen jaren de afkoeling, waarvan thans nog niets merk baar is door temperatuurs-vermindering, zóó zijn toegenomen, dat de zonnewarmte niet meer in staat is het plantaardig en dierlijk leven op aarde te onderhouden. Achtereenvolgens zullen de koude en de gematigde luchtstreek verlaten worden, het inenschelijk geslacht zal steeds meer zich samentrekken in de tropische ge westen, totdat ook deze een temperatuur zuilen hebben lager dan de polen en alle leven op cnnze planeet zal ophouden. Treffend is hetgeen de heer Moreux schreef in April 1913, icon de oufzeUende wereldoorlog nog in vollen gang wt tienduizenden steeds nieuwe slachtoffers vergde: „De hedendasgsche wetenschap is buiten 6taat het tijdstip van het einde vast te 6tel!en; alles wat zij kan verzeke ren, is dat er een lijd is geweest, dat de aarde miet bestond en dat in een meerder of minder verre toekomst het menschdom zal verdwijnen van de zandkorrel, welker onderdeeltjes men elkaar betwist." Het Varkenshuishouden. Mijnheer Zwijn is een strenge vader. Toen hij gisterenavond van c nge reis thuis kwam, haalden z'n drie kinderen een vreeselijkcn rommel dc kamer gemaakt. „Wat," riep hij uit, met een versch jik'kelijkc stem, ,,'i is hier geen zwijnen stal!" en daarna moesten zijn kinderen er van lusten. Zij schreeuwden als magere varkens. Maar pa Zwijn trok zich daar niets van aan. „Orde moet er zijn,'' zei hij, „ook in het varkenshuishouden. (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes die „Voor onze Jeugd" lecen.) Iedere maand worden onder do beste slossers drie boeken m prachtband ver loot. 1. (Ingez. door IJsbec.tje») Ik ben een spreekwoord van 24 letters. 1 2 3 4 is aiiet weinig, 5 6 7 B is een lichaamsdeel. 8 9 IC' is een boom. 13 17 13 19 20 is niet zwaar. 15 22 25 24 is een groot gebouw. 16 17 10 20 heeft een meisje m het haar I 12 18 19 20 liceft eon schaap. •17 10 13 20 is ecu zwarte vloeistof. II 12 13 is niet wild. 14 15 is een voegwoord. 21 22 23 24 is arbeid, I 2. (Ingez. door Zwartoog en Vlindertje) Ik ben een dorp dichtbij Haarlem en besta uit 11 letters. 1 2 3 4 5 :s een dier. 6 6 7 is een getal. 8 4 1 6 10 is ook een getal. 4 11 gebruikt de boer. 10 9 is een bijwoord. 5. (Ingez. door Kees de Mopperaar.) Mijn geheel is een insect van II letters of 5 lettergrepen. Mijn beide eerste lelter- ;repen noemen een getal, mijn laatste lettergreep is eea lichaamsdeel van een 4. (Ingez. door Laatste kwartier.) Zet achter een voertuig een lengtemaat 1 ge krijgt een jongensnaam. 5. (Ingez. door Houthakker.) Ik bon een stad in Friesland van 8 let ters. 1 2 3 4 6 7 4 is een oude volksstam. 3 3 zit aan een schip. 5 4 is een voegwoord. 6. (Ingez. door Piet Meyerhoff), Ik ben een spreekwoord van 21 letters. -13 19 15 16 is een edel metaal, 12 H 10 12 is een ontkenning. 24 25 26 27 is een vloeibare stof. 9 20 21 31 is een graansoort. 17 18 19 !7 21 is een vloeistof. 6 7 8 leert men op school. 5 4 zit in een kast. ■1 is een afkorting van het 2 3 is een vorm van zijn. -13 14 15 16 is geen zilver. 22 25 24 25 25 27 is een vorm vah Min- Raadseloplossingen Da raadseloplossingen dor vorige week 3. Het Sint-Nieol. 4. Arnhem—Heru 5. a. Raaf. b. rei os, d. kraai e. jgcr, os, h. bal, touw, 111. Doorl ink koe, e. hen, luj, ok. f. lc-euty, g. bij, wieg, k. tol, Zwol War C. a. Einni-j ik z:c u :hee z:lt-:-n, b. Kom Ma zet thee, c. Urk, d. ir. den grond, e. hondenhaar, f. kwart voor een, g. Toren wachter, h. de ietter 0, i. Rookvieosch. Goede oplossingen ontvangen van: Maanelfje 5 Solidago 4 Vrijer 5 Vliege nier 5 De kleine Violist 6 Dc kleine Vo gelvriend Wilgenroosje 6 Ornates 6 .Vriendinnetje 6 Buitenman 6 Moeder- piantje G Hagenaar 3 Lentebodo 5 Sneeuw •balletje 5 Néerlandia 5 Bosehivnchter 5 Imlramajoe S Anemoon 4 Boelan 3 Poesje 5 Bchangertje 5 Friso 5 Tootja Abspoel 6 Willem IIfa5 Dc-nappeltjo 5 Autoped 5 Vogeltje i^Rlatroos 6 Cosmos 4 Zonvne- prinsesja 4 Plnokio 4 Bloemenmeisje 4 Laatste kwarher 6 Juffertje Onrust 6 Gems 5 Theeroosje 4. Ss SM HissiaaswsdstrP HETTY KOEVERS, Zocherstraat 17, ■raagt wat wol om een das te breien. Met vriendelijken dank ontvangen van MEVROUW SCHELTEMA speelgoed, dat gerepareerd moet worden. Wie kan een waschtnfeltje soldeeren? Oplossing van het Prijsraadsel 1. Ilij zat bij Oom Jan achterop den motorfiets. 2. Met don spoortrein kan men van Delft naar Rotterdam komen. 5. Een mooi gedicht. 4. Ooms barometer loopt heden hard De 3 per.kaianotiooden zijn bij loting ten deel gevallen aan: POESJE, PlilK- TOLLETJE en ZAANDAMMERTJE, die ze Woensdag 24 October bij mij mogen afhalen. Inzendingen ontvangen van: De kleine Vogelvriend, De kleine Violist, Bchan gertje. Poesje, Lentebode, Bosch wachter, Priktolletje, Berberus, Appolsieellje, An nie Haxtocli, Theeroosje, Zaandainmerlje Wilgenroosje, Aviateur, Laatste kwartier. Brievsnöns Nieuwelingen eijni: ANNIB ROOY, oud? Alberdimg Thijin straat 10, 12de nieuweling in de maand October. 1 TOOTJE ABSPOEL Bankastraat 25, oud 9 jaar, lode nieuweling in 'de maand October, Brievoh sas 8» Eröatfta vla Be Kln- dorafdeeiisg moeien geiondon vardal aan Mevrouw BLOMBERGZBF.MATf, v. d. Vianestraat 21rood. (In de bus gooien lender aanbellonJ WILGENROOSJE. Van harte gefeli citeerd met je herstel. Het deed me goed, je eigen handje weer te zien. Het ie al weer een geruststellende gedachte, dat je deze week niets verzuimt. Nu maar tlink eten hoort DE KLEINE VIOLIST. Heb' je a) verder in je boek gelezen? Hebben jul lie in Santpoort ook vacantio deze week Er zijn op 't oogenblik niet veel iKwat ta-soldaatjes in omloop. Als ik zo eens ontvang, zal ik je waarschuwen. VRIJER. Bc:i je opgeschoteai mei je winkel? Als je soms nog mooie doosjes gebruiken kunt, kom je ze maar halen. Zijn de grootouders nog bij jullie? Dat geef', zeker een heeie gezelligheid. Wat; leuk, dat moeder een wohvinkel maakt. Er zullen vast veel klanten komen, wam er is tegenwoordig veel vraag naar. VLIEGENIER. Maak jij een boek winkel 7 Dat lijkt me ook heel aardig. Is ja zaak al in do verf? Ben je oog liet- Frans Halsmuseum geweest? ORNATES. - Nu denk ik wel. dat dc foto goed is uitgevallen. Buiten fo:< Teer jo gemakkelijker dan binnen, zal je er leuk uitdun in je gympakje. VRIENDINNETJE. Je mag zeker een kiekje hebben, nu je er zelf óps Ik heb van Mositbretia een briefje gehad. Heerlijk, dat ze zoo goed vooruit gaal. M'OÉDERPLANTJE. Ben jo nu aar do tweede kous begonnen Die tweede .-.at vast vlugger. En voor welke t: lacton die kousen dienent HERTA. Als je zelf geen lappen c-b:, kom er dan bij kijken. Ben je nu z.an ©en hemdje bezig.' Je bont nog lieel w HAGENAAR. - Je raadsel is goed, maar wil je er voortaan aan denkeri, da de onlossing er bij moet. SNEEUWBALLETJE. - Ileb je het boek r.u uitWaar had Lentebode h. 'O druk me©? 1= nu bcukenoien tijd, 5Heb je er veel gevonden. ROBBEDOES. Je mag je echui'rn-.m houden. Vertel je me de volgende d je bent. Ik vind het leuk, dat je een popje aankleedt. BOELAN. Je was nu prachtig op tijd. t Is volstrekt niet inoodig. dat je je raad- ;els zoo uitvoerig oplos!. ICijk maar eens, hoe ik hel doe^ POESJE. Ziezoo, nu lio'u jij ook ©ens m prijs- Dc kan ine voorstellen, dal moe- dor heel wat ;e sieiie.-i heeft met kleinen Jopie. AU ze gaan klimmen en kluun geen gevaar. Jij maakt ook dice dingen. Als je mooie doosjes hebben voor de verpakking kom jo er bij ij maar een paar uitzoeken, 'uliotheckboek lees je mu? BEHANC-ERT.il!. De Franschc les I wel niet 200 gemakkelijk blijven. Aan welke les Ut, je ::u f Als je niets wee: tc maken voor den Sint. Nicolaaswedstrijd, ■m dan bij mij wat mooio doosjes haien ic- jo bijv. vult niet plaatjes. Ik heb ook 5g wat tïmmcrblokjcs gekregen. Ik zal in een sigarenkistje doen, misschien wil i dat, kistje beplakken of beschilderen, i.n ziet alles er zooveel gezelliger uit. FRISO. Wat ben jij nog aar. 't reizen 1 trekken, n.nd je dan vrij van school? Kijk maar eens Of cr bij den Sint Nico- laaswedstrijd iets staat, waar jij zin in 'iebt. Natuurlijk mag zus ook meedoen. Ik feliciteer jo rog wel met jo verjaar- dag. Heb jo een prettigon dag gehad? Hoeveel kaarten met spoorwegstations heb je nu al? GOUDVXSCH.TE. Ja, jo moogt dezen ksbuilnaam houden. Ik vind het heelc- maal niet erg, dat. ze je thuis inog wat ?'»en met de raadseloplossingen. LAATSTE KWARTIER. Heb je een prer:ig vacantie-weekje gehad? Het weer nog al mee. Me dunkt, je hebt nog eens ©en wandelingetje gemaakt. Je hebt wei meegeloot om een Tenkala-pot. lood, maar je behoorde niet tot de geluk kigen. BLOEMENMEISJE. Dat was ccn groot©, gezellige brief. Je speelt zeker all© dagen met je mooie pop. Heeft ze ook een En wat liob je al voor haar genaaid? r weer eens iemand van jullie maar Zonneprinsesje gaat. wil je haar dari mijn •roeten doen? Bevalt hot groote zus goed n haar betrekking? Wel ja, lalt n moeder maar meeraadsolcti, dat is mog ens gezellig. THEEROOSJE. Nu niet meer -ziek •orden, kleine Theeroos. Moet je mog wel poedertjes shkkcn? In de Sint-Nicolaas- Rubriek zal ik om wol voor je vrasen. MATROOS. 't Doet me plezier jon- gen. da; he: boek naar je zin waf. Mag Maandag weer naar schoolTob mu maar mie: over 't wedstrijdwerk, er 15 nog tijd genoeg en vader zal je zeker wel handje willen helpen, 't, Beste ver der. MEIKLOKJE. 't Spyt. me, dat je naar Amsterdam gaat. Je hebt me zooveel gezellige briefjes geschreven. Misschien w:ï vader Haarlem's Dagblad wel blij ven lezen. Ik hoop voor je, dat de school in Amsterdam aansluit. Doe maar goed je best, dat jo het volgend jaar schitte rend slaagt voor de Kwceksobool. Neen, ik weet de Hajuba-straat mict. Is het in de buurt van de Ceintuurbaan?. Hoor ik nog eens wat van je? ZAANDADIMERTJ-E. Omdat het neg zóó gc-e'd. Is Be: mahieiCje hu vzrf twee mouwtjes voorzien Je hobt al heel wat klaar. Wat knap dat je voos Aafje ook soeelschortjes gemaakt hebt. GEMS. - 'k Vind het wat aardig van je zuster, dat ze ook iets maken wil voor de Ziekenhuis-kinderen. Op 't oogenblik heb ik geen pop. GIENA Als jo je adres opgeeft, wil ik wel probeeren oen pop aan te vragen de 6t. Nicolaas-Rubriek. Haarlem, 23 October 1923. Gieter-liedje, Groote gieter, iWat giet je gauw, Groote golven neder. De bloemen groeien weder, Alle plaatjes zijn verfrischt; Lachen mij mt tegen. En zij vragen ;u hua taal 1 Breng morgen yt'-cr wat regen. 1 poppen 1 De keuze iusschen rijkdom en liefde De advocaat, do oude heer van Vugfc, keek op het kaartje, en fronste de wenkbrauwen, liet was een kaar tje, waarvan dc Ici'lijke letters op een slecht soort papier gedrukt waren. Het cenige wat hem nieuwsgierig maakte, was het adres, dat een streek Canada noemde. „Laat mijnheer binnen!" zei hij te gen den jongen. Do heer van Bockcl trad binnen hing, bruingebrand, glad geschoren en g, met heldere grijze oogeu. ..Gaat u zitten!" zei mr. van Vugt, en vertel mij eens, waarmee ik u van dienst kan zijn." Dit is de reden van mijn komst!" de bezoeker. Hij haalde een kran tenuitknipsel uit 2ijn zak en reikte het in den heer van Vugt over. „Het overlijdensbericht van den Iaatsten graaf van Gravenstein van „Buitenkist", zei van Vugt. „Ja, en verderop staat in het arti kel, dat de graaf to: zijn eenigen erf- zenaam heeft benoemd zijn neef,- limïl van Zuyien, wiens tegenwoordige woonplaats niet bekend is, en dat hij en zijn jongere broeder, die vyftien jaar geleden naar Canada verhuisden, de ecnig overgebleven leden van do aloude familie der van Gravensteins zijn." ,.A!s de wettelijke vertegenwoordi ger der familie, meneer van .Bockol, moet ik u toch bekennen, dat ik niet inzie...." „Wacht tot- ik uitgesproken heb. De broeders gingen naar Cana- n:uir daar gingen zij uit elkaar. De een trok naar het Noorden, de an der naar het Westen. Het is al twaalf jaar geleden, dat zij elkaar ontmoet hebben cn vijf jaar, dat ze elkaar sohreven. André, de jongste, is ge- 'onwd met de dochter van een far mer en heeft een familie. Ik ben niet getrouwd". Mr. v. A'ugt's hand greep naar zijn lorenet. ;u i" „Ik ben de oudste broeder. Van Bockel is de naam van den man, die Canada op weg heeft geholpen. En daar hij zelf geen kinderen had, nam ik, om hem te believen ziju naam aan." Met zijn vingers sloeg de advocaat m roffel op de lessenaar. ,,LT heeft natuurlijk de volledigste bewijzen van uw woorden." Dc ander knikte. ,,U heeft na den dood van den graaf u nog niet in verbinding gesteld met "w broeder? Nee, ik weet niet eens zeker waar hij tegenwoordig woont." „Wilt u, dat wij de zaak verder voor u afwikkelen?" „Natuurlijk!" De man, die zichzelf nn Bockel had genoemd haalde uit zijn zak een pak papieren. Dit zijn de afschriften van de belangrijkste stuk ken. De origineelen zijn iu mijn hotel. Advocaat van Vugt nam do papieren aan. Ongeveer een uur Jater, verliet do cliënt het kantoor. Zijn gezicht had de gewone uitdrukking van een beetje weet ik het cynisch pleizier, maar in zijn grijze Feuilleton Vertaling naar het Engelscli van GENE STRATTON PORTER. 6) Mc Lean lachte. „Dat zullen blau we reigers zijn, Sprootneus", zei hij. „En het lijkt haast onmogelijk, maar naar jouw verhaal te oordeelen waren dio zwarte vogels echle gieren. Dio ko men in het zuiden veel voor. Ik heb zo bij de kampen iu Georgia vaak gezien, maar zoo noordelijk als hier vindt- men zo nooit. Ze zijn zeker afgedwaald. Je zou volgens jouw beschrijving denken, dat het de vogels zijn dio ze Pharaoh's kuikens noemen, maar als ze liter gaan wonen, zullen ze Pharaoh moe ien laten schieten, en Sproetneus' kui kens worden, neb als de andere vo gels. Of zijn ze te oud cn te leelijk voor je?" „Meelemaal niet!" riep' Sproetneus uit. „Ik zou ze nou uiet bepaald mooi willen noemen, en ze loopen als een hobbelpaard, maar ze zijn zoo grcot en zoo dapper, ze hébben een mooio kleur voor zwjirle vogels en hun poo len cn snavels zijn zoo sferk. F.11 u heeft nooil zulke ocgen gezien. En ze moeien mijlen cn mijlen omhoog kun nen vliegen, want ze waren hec-lemaul uit liet gezicht verdwenen toen óe veer viel» En Sproetneus aarzelde. „En wat?" vroeg Mc Lean. „Ilij deed zoo lief tegen haar", zei Sproetneus verlegen. Ik weet wel dat iiet gek leek en dat ik er om gela chen heb, maar als ik er goed over had nagedacht zou ik dat toch niet gedaan hebben. Ik heb in m'n leven zoo weinigMiefde gezien. In het tehuis waren ailo kinderen bewijzen van ver- waarloozing. Allemaal mensehen, die niet eens genoeg van hun kinderen hielden otn 'ze to houden, dus u be grijpt wel, meneer, ik voelde me tot hem aangetrokken, omdat lui zoo z'11 best deed om haar aan het verstand te brengen, hoo hij van haar hieid. Hel zijn maar vogels, maar als zo zoo op elkaar gesteld zijn, zijn het immers net nienschen". Sproetneus keck den Baas recht in het gezicht. „Als iemand zoo lief voor mij was, meneer Mc Loan, zou ik er me niets van aantrekken, hoe hij er uit zag, of hoe hij zich bewoog. Het zou me al leen kunnen schelen, wat hij voor me voelde. Als zo blijven willen, zal ik even goed voor ze zorgen als voor ro n ander.: kuikens. Ik heb hem wel uit gelachen, maar ik vond hem toch Het gezicht van Mc Lean was een studie waard; maar de eerlijke pogen •van den jongen waren zoo overtui gend, dat hij antwoordde: „Je hebt gelijk, Sproetneus. Ilij is een pracht kerel, hè'? En het eenige echte kuiken, dat je hebt.. Natuurlijk zal hij' blijv en. En vertel me nu eens, Sproetneus, wat er toch aan scheelt? Je hebt je werk zoo trouw gedaan als maar mogelijk was, maar ik geloof toch dat er iets niet in orde is. Verveelt je werk je?" „Ik ben er dol op", antwoordde Sproetneus. „Ik zal het vreeselijk vin den als de ploeg komt en de boomen begint pin te hakken en m'n kuikens weg jaagt". „Wat mankeert er dan aan?" vroeg Mc Lean weer. „Ik deuk, dat het de hoeken waren, meneer", antwoordde Sproetneus. Jk wist het eigenlijk zelf niet, ziet u, tot de brulkikvorsch het me vanochtend vertelde. Ik had zelfs nooit gehoord dat er zoo iels als dit bosch bestond En ui had ik het geweten, ik liud toch nooit kunnen besrijpen hoe liet zijn zou. En nu ik hier iederen dag ben, wou ik zoo graag de namen en nog veel meer van al die morie dingen cm mij heen weten, dat het me begon t: hinderen. En me bijna ziek maakte, terwijl ik toch zoo g.zond was, als ik maar zijn kou. Natuurlijk hel) ik op school wel leeren lezen, schrijven 011 rekenen, maar ik had er gccil flauw benul van <lat ©r zoo iets bestond. De parken in de stad zijn eenvoudig niet met het bosch te vergelijken. Ik weet er heelemaal niets van. Het is alle maal nieuw en vreeiud voor me. De brulkikvorsch heeft vanmorgen heel duidelijk tegen me gezegd: „Zoek maar!" En dat kan ik alleen in boe keu. is t niet?" „Natuurlijk", zei Mc Lean, en ver baasde er zich over, hoe opgelucht hij was. Tot op dat oogeublik had hij uiet beseft, wat het voor hem zou beteeke- nen om Sproetneus te verliezen. „Je weet toch wel genoeg om zelf te kun nen vinden wat je zoekt, als jc de boe ken eenmaal hebt, is 't niet?" „Dat denk ik wel", zei Sproetneus. „Ik ben wel niet lang op school'ge weest, maar ik liet» er wel goed ge leerd. Nu je veertiende mocht jo er met blijven M'n sommen waren altijd goed, en geschiedenis voud ik fijn. Ik kende m'n boek haast uit m'n hoofd. Spraakkunst en zoo kon ik nooit te pakken krijgen, maar ik had de Leste stem van alle kinderen op 'school en in het tehuis. Met zingen was ik ze allemaal de baas. In het tehuis moest ik altijd zingen en een van de heeren heeft me eens naar dc stad meegeno men en iu een jongenskoor laten zin gen. De meester zei. dat ik een mooie slem had. maar teen kreeg ik de haard in nr'n keel. en zei )i:i. dat ik op moest houden, maar dat het ongeveer om dezen tijd wel weer in orde zou Komen. E11 uul geloof ik househ, me neer, wsnt ik heb liet den laatsteu Lijd wel eens geprobeerd en het gaat al veel beter. Maar het hinderde 111e vree- oui hier bij al dié planten en dieren te leven," zonder ze to kennen. Ik wou u vragen wat die boeken zouden kos ten, en of u zoo goed wilt zijn, om er een paar voor me te koopen. Ik gelool wel, dat ik genoeg geld heb". Sproetneus gal hem zijn kasboekje en de Baas bestudeerde het aandach tig. „Je hoeft niets van de bank te ha len, Sproetneus", zei hij. „Voor tien dollar van je salaris van deze maand kun je alles krijgen wat je noudig hebt om mee te beginnen. Ik zal van daag aan een vriend in Graud Ra pids senrijveu, om de beste voor je uit to zoeken en ze dadelijk te sturen". Sproetneus straalde. „Ik heb nog nooit van m'n ievon ecu boek bezeten", zei hij. „Zelfs m n schoolboeken waren nooit mijn eigen dom. 11c heb er zoo dikwijls naar ver langd 0111 er een van heelemaal voor one 'zeil to 'Lobben! 'Wat eenjig 011» m'n zaasvogel en dat. kleine zele beest je in een boek te zien en hun echte namen en nog een hceleboel meer? Hoe lang zou liet duren, meuecer?" „Een dag of tien", zei Mc Lean. „En toen iiij zag dat Sproetneus een inuc gezicht trok, voegde hij cr bij: ,.lk zal Duncan een groote kist voor je la ten meebrengen den eerst volgenden keer, dat hij naar do stad gaat. Hij kan hem bij den westelijken ingang brengen en jo kunt hem neerzetten waar jo wilt, I11 je vrijen tijd kun jo allerlei dingen verzamelen en daar in opbergen tot de boeken komen en dan kun jo opzoeken wat'je hebt. Ik denk dat je wel een hceleboel dingen kunt vinden, die de plant- en dierkundigen in de stad interesseeren; ik zou ze dan cp kunnen sturen en voor jo verkno pen: zulke dingen als die groote vlin der bijvoorbeeld. Die kan best heel zeldzaam geweest zijn. Je ziet ze veel in musea. Ilc zal ook een vlindernot en een doos voor je bestellen en je wij zen hoe je er moe om moei, gaan. Mis schien kun je zoo wel een heele ve: za meling m&kea. Y'liuderJ* kun je.nenieu zóóveel je wilt, maar dc vogels moet je sparen, wane daar staat ccn groote boeto op. Mc Leun reed weg en Sproetneus keek hem verbaasd na. Toen begreep hii het cn glimlachte. Hij stond op het pad, bekeek dc veer en dacht na over wat er dien ochtend gebeurd was. „O. wat is het toch heerlijk om te leven!" zei hii, ,.lk ben nou nooit 7.00 gelukkig geweest. Het wordt wel tijd dat het mij ook eens meeloopt, maar ik had nooit gedacht dat er zoo iets heerlijks voort kon komen uit oen val lend© veer!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 15