HAARLEM'S DAGBLAD
UIT DE WERELD
Kleine oorzaken.,,
DE
ZATERDAG 27 OCTOBER 1923
DERDE BLAD
EEN EN ANDER UIT DE VOORGESCHIEDENIS VAN HET
PANAMA-KANAAL.
Balbsc's ontdekking. Eon plan van Xcrel dan Vijfden. Koloniale
politiok der volgende Spaanscha koningen. De Panama-spoorweg. Ver
schillende Kanaalplsnr.cn. Engolana üozct do monding van do San Juan.
rivier. De Monroo-ieer. Het verdrag van 1S50. l-erdinand da Lesseps
en de Kanaalmaatschappij. Aïierlei moeilijkheden. Het tragisch einde
van een wereldberoemd man.
Toen Columbus zijn vierde ol laal-j maatschappij gevormd, die zich ten
ste reis naar de door liem ontdekte [doel stelde het Nioaragu a-meer door
Nieuwe Wereld ondernam, was zijn middel van een kanaal te verbinden
hoofddoel een doorvaart te vinden, met de Stille Zuidzee, dus eenigszins
die hem in staat zou stellen door gelijk aan de tegenwoordig© verbiu-
steeds in Westelijke richting te varen ding. Het eigenlijke werk echter werd
ludië te bereiken. Hij heeit dit doel
gemist om de eenvoudige reden, dat
er tusschen Noord- en Zuid-Amerika
geen natuurlijke waterweg meer be
stond. (Eenige duizenden jaren vroe
ger, in het tertiaire tijdperk, bestond
niet aangevangen. Datzelfde lot trof
verschillende andere kanaalplanneu,
wat echter niet wegnam, dat Enge
land besloot een wakend oog te hou
den op de landengte en alvast, de mon
ding van do rivier San Jki.au,
deze wel, volgens de bewering althansjnatuurlijke eindpunt van iederen
van den beroemden geoloog Elisée
Reclus) In 1513 gelukte het den stou
ten ontdekkingsreiziger Balboa on
danks tallocze moeilijkheden .Midden-
Amerika dwars over te steken en de
Westkust van het schiereiland te be
reiken: hij was de eerste Europeaan,
die den Grooten Oceaan van uit het
oosteu aanschouwde. Balboa's ontdek
king had ten gevolge, dat er telkens
weer opnieuw pogingen werden aan
gewend om een doorvaart te vinden,
totdat, het eindelijk Magelhaens mocht
gelukken (15201; maar de naar hem
genoemde zeestraat bevindt zich tus-
scheii de Zuidspits van Zuid-Amerika
en het eiland Vuurland.
In de oerste jaren van de 16e eeuw
waren de aardrijkskundigen zoozeer
overtuigd van het bestaan van een
doorvaart tusschen Noord- en Zuid-
Amerika, dat ze voorkwam op do eer
ste kaart der Nieuwe Wereld, die van
Waldseemuller (15Ü7) en zelfs neg in
1540 deze -waterweg was aangegeven
op alle wereldkaarten. Gaandeweg
kwam men echter tot erkentenis van
den waren tosstand. Karei V had niet
tot zoolang gewacht rnet het opgeven
van het geloof aan een natuurlijken
zeeweg tusschen de beide Anierika's.
Hij gaf nog vóór 1524 den Spaanschen
gouverneur van Midden-Amenka last
hem verslag uit te brengen over de
mogelijkheid van dc doorgraving der
landengte; ten gevolge van deze last
geving werd het terrein onderzocht.
Bij die gelegenheid werd het Nicara-
guameer ontdekt, ook werden opme-
tingen gedaan tusschen den bovenloop
der Chagres-rïvier en den Grooten
Oceaan; maar, daar do gouverneur
verzekerde, dat de kosten, verbonden
aan het graven van een kanaal, den
rijksten schatkist der wereld zou uit
putten, werden de plannen opgegeven.
Onder Kareis zoon en opvolger Phi
lips II kwamen zij opnieuw Ie berde.
Men wilde n.l. den bovenloop der ri
vier Atrato door een kanaal verbin
den met den Oceaan. Maar Philips'
koloniale politiek bracht mede, den
vreemdeling zooveel mogelijk tuilen
'da Spaausche koloniën te houden. Hij
verwierp dus de hem overgelegde plan
nen, ook op grond hiervan, zoo verr
klaarde hij, dat het een goddelooze
daad znu zijn een kanaal te graven,
waar de goddelijke wil een landengte
had geschapen. Ilij verbood dus op
straffe des doods alle scheepvaart op
de rivier Atrato. Nog twee ceuweu
daarna werd door de Spaausche ko
ningen dezelfde politiek gevolgd
De eerste verbindingsweg tusschen
de tweo oceanen was een spoorweg!
van Colon dwars over de landengte
tot Panama aan den Grooten Oceaan.
Deze weg kwam tot stauu in den
tijd van de ontdekking der goudvel
den in California; toen duizenden rei
zigers naar de westkust van Amerika
stroomden en er over land tusschen
Oost- en Westkust der groote Ameri-
kaansche republiek nog geen geschikte
verbindingsmiddelen waren. Boven
een eindeloozen tocht dwars door dt
weg door het N i car a gu a - m c eb, in be
zit te nemen. De eerste zeemogendheid
van de wereld acht het n.l. eeu levens
kwestie de hoofdverbindingspuuten
van het wereldverkeer in haar bezit
te hebben. Maar deze opvatting kwam
natuurlijk in botsing met de in Ame
rika geldende Monroe-leer, volgens
welke de republiek der Vereenigdc
Staten geen inmenging van een Euro-
peesche mogendheid in de binnenland-
sclie aangelegenheden van een Mid
den- of Zuid-Amerikaausch grondge
bied mocht dulden, en evenmin oen
uitbreiding van de invloedsfeer van
een F.oropeesche mogendheid üi welk
deel r'.an ook van het Westelijk halt-
rond. Engeiands bezerting van de men
ding der San Jticn-riviei wekte in de
Vcreeuigde Stait-n groot misnoegen en
het was bijna tot een oorlog geko
men, maar in '1850 kwam tusschen bei
de landen een verdrag tot stand, dat
een einde maakte aan den gespannen
toestand. Bij dit. verdrag werd bepaald
dal er naar gestreefd zou worden een
zeekanaal tot stand te bi'engeii dwars
door de landengte van Panama, on
der het patronaat van de Atnerikaan-
sclie Republiek en Engeland; de bur
gers of onderdanen der beide landen
zouden gelijkelijk mogen gebruik ma-
keu van het kanaal. Ook andere lan
den zonder, op dezelfde voorwaarden
een soortgelijk patronaat kunnen ves
tigen ten behoeve van hun bewoners;
en tevens werd vastgesteld, dat de
bepalingen van dit verdrag zouden
geldig zijn voor ieder kanaal, ja zelfs
voor iederen weg, die zou gaan door
Tehuantepcc.
Het gevolg van het gesloten verdrag
was, dat er verschillende onderzoe
kingstochten werden ondernomen;
anecriei plannen werden ontworpen;
maar iets werkelijks werd er niet
uitgevoerd: het was of Amerika wacht
te tot een ander de kastunjes uit het
vuur haalde. Degene, die zich daar
mee met jeugdig vuur belastte, was
de 73-jarige Ferdinand de Lesseps, de
schepper van bet Suez-kanaai, die op
dat tijdstip het toppunt van zijn roem
oereikt had.
In 1876 had de Kanaal-Commissie,
die door het Amerika arisch' Congres
was aangewezen, haar rapport uitge
bracht en naar aanleiding daarvan
had een speculant, Gorgoza genaamd,'
van de i'egeenng der republiek Co
lombia concessie gekregen voor een
Kanaal en was er in geslaagd een
Maatschappij te vormen onder den
naam: Internationale Maatschappij
tot aanleg vun het Kanaal tusschen
de twee oceanen flntsroceauic Caual
Company), lui de voornaamste aan
deelhouders daarvan benoorden de
heer Wijso cn zijn schoonbroeder, ge
neraal Tuyr. Dc eerste wist in 1878
van het gouvernement van Columbia
een nieuwe concessie te verkrijgen,
daar het kanaalplan \au Gorgoza on
uitvoerbaar was gebleken; en zooals
van zelf spreekt werd I-erdinand de
Lesseps uitgenoodigd zïch nan t hoofd
der onderneming te stellen. Hij
prairiën gaven de toekomstige goud- teen 73 jaar, maar het na jarenlangen
delvers de voorkeur aan den weg ge-1 strijd en .bijna bovemnenschelijke ui-
Üeeltelijk over zee, gedeeltelijk over''spanning behaalde succes met liet
lan.1, en in het vooruitzicht op denSuezkanaal vervulde hem mat zulk
weldra te maken fortuin betaalden zij j een geestdrift, dat hjj niet, aarzelde
gewillig de liooge vrachtprijzen, die de leiding op zich te nemen. Om do
de spoorweg over de landengte in re- som van 10 millioen frank, die door
kening bracht. De aanleg van den 75 Wijsse gevorderd werd tot overdracht
kilometer langen ijzeren weg had niet'der concessie, bijeen te brengen vei
minder dan 7 millioen dollars gekost,
maar daar de Panama-spoorwegmaat
schappij iederen passagier lste klasse
25 dollar (goud) liet betalen en een
passagier 2e klasse toch nog 10 goud
dollars offerde, maakte zo kort na de
inwerkingstelling van de lijn (1855).
mooie winsten en keerde ze al heel
spoedig een dividend uit van 24 per
cent.
Inmiddels doken telkens weer plan
nen op tot het vormen van een zee
weg dwars door do landengte van Pa
nama. Op het eind van de 18e eeuw
bond de Lesseps zich met zijn zoon
Glories, weinig vermoedde da groote
man welke bittere teleurstellingen
hem wachtten
Do Lesseps' eerste werk was nu de
vestiging van een Panama-kanaal-
Maatschappij met een actiënkapitaal
van 400 millioen. Een eerste poging
om zonder bemiddeling van het Fran-
sche bankwezen het kapitaal bijeen te
brengen, mislukte: ondanks de groote
populariteit van Ferdinand de Lesseps
werd er voor niet meer dan 30 mil
lioen ingeschreven. Hij zag zich dus
werd op initiatief van den Spaan- j genoodzaakt den gebruikelijken weg
schen koning Karei III een kanaal-1 te volgen en toen werd de inschrijving
meer dan dubbel gedekt en de Pana- Fransehen, die naar de landengte1
ma-kanaal-Maatschappij geveetigd)gingen, er één niet terugkeerde. Om
met een aandeelen-kapitaal van 300 één sterk sprekend voorbeeld te ge-
inillioen frank, Hiervan moesten on- ven: de directeur-generaal Dingier
middellijk af: 10 millioen voor over
neming van de concessie, bijna 1 mil
lioen aan de Regeering van Colum
bia voor de oorspronkelijke concessie,
100 millioen voor de overname van den
Panama-spoorweg. Deze laatste uitga
ve was onvermijdelijk, daar de spoor
wegmaatschappij zulke uitgebreide werd er hard gewerkt,
rechten had verworven, dat ze de vor- moeilijkheden kwamen zich
had zijn vrouw, zijn zoon, zijn doch
ter en haar aanstaande, die hem allen
vergezeld hadden naar zijn stand
plaats, in zeer korten tijd ten offer
zien vallen aan de gele koorts.
Ondanks de moeilijkheid om steeds
nieuwe werkkrachten aan te werven
bij alle
ming van een kanaal kon beletten.
Behalve deze financieele lasten had
de Lesseps met andere moeilijkheden
te kampen. Hij had gehoopt dat een
groote aannemers-firma, die van
Couvreux cn Ilorsent, zich tegen beta
ling van een vooraf vast te stellen som
met do uitvoering dor kanaahverken
zou belasten. Deze hoop bleek ij del, en
de Kanaalmaatschappij moest haar
toevlucht nemen tot verschillende klei
nere aannemers, die elk een zeker deel
van het werk zouden uitvoeren, maar
niet over do noodige middelen beschik
ten om het onmisbare materieel aan
lo schaffen. Het bleek dus noodig, dat
de Maatschappij zelf eeu groot deel
van het materiëel kocht om het in
huur te geven 'aan do aannemers
Daarbij kwamen de moeilijkheden,
<Ue het work zelf bood, bij voorbeeld
de buitengewone hardheid der rotsen
an de Culebra, de geweldige over-
sroomingen van de Rio Chagres, de
ongezondheid van het klimaat, waar
gele koorts malaria en pokken talloo-
ze slachtoffers maakten en als gevolg
daarvan de moeilijkheid om aan werk
krachten te komen. Maar deze bezwa
ren schrikten de Lesseps niet al. Had
hij ook niet bij Suez voor heete vuren
gestaan en buitendien, had do Pana
ma-spoorweg ongeveer 30 jaar vroeger
niet met dezelfde moeilijkheden ie
kampen gehad?
liet oorspronkelijke plan bracht
mede het aanleggenvan een kanaal
op zee-niveau, d.i. zonder sluizen Met.
groote kracht werd het werk aange
vat. Toen de Frausche ingenieur Al-
bert Tissandier, die in geenerlei ver
band stond tot de Kanaalmaatscha.p-
"l! de werken bezocht, constateerde
dat in werking waren meer dan
40 bagger-machines van 375 paarden
kracht en 125 excavatoren (graafma
chines), dat weldra 250 locomotieven
met £000 wagons in werking zouden
gestold worden, terwijl het aantal
werklieden bedroeg 18 a 20 duizend.
Hij liet echter ook niet na in zijn ver
slag er cp te wijzen, dat de Maat
schappij bij gebrek aan gezag over
de bevolking der landstreek niets had
kunnen doen voor de saineeriug. De
sterfte niet alleen onder de Europea
nen maar ook onder de Chineesche en
zwarte arbeiders was buiten verhou
ding groot. Men wist dat van de twee
voegen geweldige aardverschuivingen,
veroorzaakt door de afwisseling van
zachte, glibberige aardlagen en vaste
rotsmassa's. Door de geweldige regens
die dit klimaat eigen zijn, werd de
weeke ondergrond ondermijnd en volg
den instortingen, die werk en mate
rieel vernielden.
In 18S7 bleek het ten duidelijkste,
dat het onmogelijk zou zijn het ka
naal op zee-niveau binnen den bepaal
den tijd te voltooien cn werden de
plannen gewijzigd: men zou 'u kanaal
maken met sluizen. M ij zullen de ver
dere, diep treurige lotgevallen der
Panama-Maatschappij niet in bijzon
derheden volgen. Kort samengevat ko
nen zij hierop heer. De geldmiddelen,
•eeds van den aanvang af, onvoldoen-
le, raakten uitgeput, een uitgifte van
obiigaiie-loteu bleek niet in staat het
te kort, te dekken, en in 1S89 volgde
het faillissement der Maatschappij.
Deels ten gevolge van dc algemeeno
verontwaardiging, daar de schade
vooral geleden werd door tallooze
kleine spaarders, deels ten gevolge
van politieken strijd, werden de be
heerders der Maatschappij :u slaat
van beschuldiging gesteld wegens op
lichting en misbruik van vertrouwen,
terwijl Charles de Lesseps nog buiten
dien beschuldigd werd van omkooping
van politieke personen. Het gevolg
was veroordeeling tot langdurige ge
vangenisstraf. Ferdinand do Lesseps
is er voor gespaard gebleven dit von
nis ooit té vernemen. De acht-en-tacli-
tigjarige leed aan verzwakking
geestvermogens, maar was toch nog
helder genoeg van geest om belang
stelling te toornen in do gebeurtenisser
van den dag. Zijn huisgenooton wis
ten ze echter door een vroom bedrog
voor hem verborgen' te houden, zoo
dat hij bij zijn dood (1894) niet wist,
welk lot hem cn de zijnen getroffen
had.
In een volgend artikel hopen wij te
zien, hoe het Panama-kanaal ondanks
alles toch tot stand kwam.
door SlMON MOS.
Al over tienen. Het was later ge-,
orden dan hij had gedacht. Maar de
lezing was heel interessant geweest,
interessant en leerzaam. Hij iiad er
geen spijt van naar Concordia te zijn
gegaan. Sedert eenige dagen werd
alaaar eeu vaktentoonsteiung gehou
den, cn do avonden werden- benut tot
het houden van voordrachten op over
eenkomstig gebied. Er was.ook, zoo
als tegenwoordig gebruikelijk is, een
strijkje, en 's avonds, na afloop van
dc voordracht, was er gelegenheid tot
bet doen van een dansje, zoodat- aan
het nuttige het aangename was ge
koppeld.
Maar dat gedeelte was niet be
stemd voor den heer Desiderius Koe
voet, die was naar Concordia gegaan
alleen voor het wetenschappelijke, om
dat hij meende dit in zijn vak te pas
kon komen. Bovendien had hij zijn
rouw, Gabrièlle, beslist moeten be
loven, geen niinuat langer te blijven
dan tot het einde van het door den
spreker te behandelen onderwerp. Dat
aan een tentoonstelling vermaken wa
ren verbonden, muziek en zelfs dans,
vond .zij niet in den haak, en
vrouwen en meisjes behoorden er niet
te komen, beweerden ze. Eu daarom
had ze hot maar half goed gevonden,
dat haar man naar die lezing zou gaan
Want Gabrielle was een brave vrouw,
met de beste hoedanigheden, uitste
kend geschikt voor haar gezin, en ui
terst zorgzaam voor allen, maar ze
had één bijzondere eigenaardigheid,
heel lastig soms, op den bo
dem van haar goede hart, zetelde na
melijk steeds eenig wantrouwen in
haar echtvriend, 'n tikje jaloerschheid
hetwelk liaar was bijgebleven van haar
verloving af, tot op liet huidige oogen-
blik, ruim dertig jaren daarna.
En nu was het juist zoo bijzonder,
dat daar absoluut geen reden toe was.
Desiderius Koevoet was een man, die
op het gebied van huwelijkstrouw tot
voorbeeld kon worden gesteld aan ver
scheidene mannen. Nooit zou hij het
in zijn hoofd krijgen naar een andere
vrouw te kijken, over haar te spreken
of te bewonderenhet was zelfs aan
hem te bemerken, dat hij er nimmer
dacht ook. Maar toch bleef Ga
brielle jaloersch. Ze had er geen reden
tóe, ze moest het zich zeif dikwijls
bekennen, maar zo beschikte niet over
de macht, dat smeulende wantrouwen-
'onkje in haar hart te smoren. Altijd
damde het weer even op.
De heer Koevoet had wel gevoeld,
dat het dat was, toen zijn echtge
nootè zooveel bezwaren had tegen die
bijeenkomst-. En nu was het jammer,
das het wat later was geworden dan
hij vermoed had.
Hij haastte zich zijn gabardine-re
genjas van' den kapstok in de gang
weg tc nemen garderobe was er
niet ep weldra was hij buiten. Hij
een tram pakken, dan zou hij bij
het eindpunt nog wel eenige straten
moeten loopen, alvorens thuis te zijn,
maar het bracht hem toch een heel
eind dichterbij en het ging vlugger,
hetgeen gevrenscht- was, nu het zoo
laat was.
De tram was binnen geheel bezet,
doch achter bleek nog een staanplaats
over. Vrij viug was hij het eindpunt
genaderd en toen stajite de lieer Koe
voet welgemoed in de richting van
zijn woning verder Het was herfst en
de avonden werden al kil. Een koude
wind blies hem recht in het gelaat.
Hij zette de kraag van zijn jas om
hoog en stopte toen beide handen
diep in de zakken van zijn jas. Doch
één hand trok hij schielijk terug. De
rechterzak scheen met iets gevuld.
Yvat was dat'/Voor zoover hij
wist had hij niets in de zakken gehad,
ook geen handschoenen.
Hij bracht iets te voorschijn, wat,
bleek hem nog niet. Een voorwerp,
vrij rond gevormd, en zacht aanvoe
lend, met' iets er aan bevestigd, een
handvat of zoo, maar door de "donker
te was het niet nader te onderkennen.
Hij borg het tijdelijk weg, om het bij
den eerstkomenden lantaarnpaal weer
voor den dag te halen. Onder het
zacht flikkerend licht bekeek hij nu
nogmaals nader het in zijn zak gevon
den voorwerp. Het bleek nu te zijn
een taschje, daar het aan een der zij
den geopend kon worden. Een aller
aardigst snoezig taschje, een dames-
taschje blijkbaar naar den inhoud.
Want achtereenvolgens haalde Desi
derius Koevoet te voorschijn een heel
fijn zakdoekje inct een kantje, een
poederdoosje, een rond spiegeltje en
en lippenstift.
Groote genade Wai- was hem over-
komen?Hoe kwam zoo'n taschje
ij n Z3k Van zijn vrouw was
het niet en van zijn dochter evenmin,
die hielden er dergelijke luxicuse voor
werpen niet op na Het was dus bui
tengesloten, dat het taschje, bijvoor
beeld, van den kapstok thuis, in Desi
derius jaszak was gegleden. Het tasch
je behoorde alzoo aan een andere du-
me. Maar aan wie?Hij was abso
luut niet in gezelschap van andere da
mes, zelfs niet in haar nabijheid-ge
weest, ook op de tram niet. Daar
stonden alleen heeren ot> het achter-
balcon. Toen dacht hij aan een grap
van een of ander, maar dat was dan
toch een misplaatste. Of wellicht had
iemand met minder goede bedoelin
gen die tasch willen doen verdwijnen.
Hot was en bleef vooralsnog een raad
sel. Ilij stopte alles weer bij elkaar in
het taschje en borg dit voorioojjig
weer in zijn jaszak. Doch toen hij zijn
weg naar liuis verder vervolgde, over
dacht hij, dat bet toch minder raad
zaam .was dat taschje, dat niet zijn
eigendom was, in bezit to houden.
Vooral als hij er mee thuiskwam, zou
hem dit zeer kwalijk worden geno
men hij zou immers met geen moge
lijkheid kunnen verklaren, hoe dit
voorwerp in zijn bezit kwam.
Gabrièlle zou er allerlei ver
dachte dingen achter zoeken, die hij
ten eenmale niet zou kunnen wederleg
want ze zou nooit willen ge'.ooven
dat een damcstaschje, zoo maar van
zelf, in den rechterzak van een jas
was terecht gekomen Neen, thu:s
mocht hij er in geen geval mee ko
men. Hij wensehte op dit late uur, nu
Gabrielle toch al niet te bes - te spre
ken zou zijn, de maat niet te doen
overloopen. Maai' hij kwam tot de con
clusie, dat het bezit van een dames
taschje ook in menig ander opzicht
niet gewenscht was. Het zou zelfs ge
vaarlijk zijn, indien bijvoorbeeld het
taschje door misdrijf was verkregen
en met opzet in den rechterjaszak van
den heer Koevoet was gestopt. Hoe
ianger hce meer kwam hij tot de over
tuiging, dat het bewuste voorwerp
niet in zijn zak behoorde te blijven
hij diende zich er' van to ontdoen het
brandde hein in dc handen, tfelfs de
reuk van dat akelige ding zou hom
kunnen verraden. Nu hij het even
borg, omdat hem meiiscben op .den
weg tegemoet kwamen, 1 icven zijn
handen rieken naar het scherpe par
fum, waarmee het vermaledijde ding
doortrokken srheen. Doch toen die
lui gepasseerd waren, en er in de lan
ge straat, voor zooverre hij zien kon,
niemand meer aanwezig was, kreeg
hij een plotselinge ingeving. En in die
opwelling van het oogenblik, smeet
hij, voor hij den hoek van de straat
zou omgaan, het damcstaschje ver
van zich, tegen de huizenrij, aan dc
overzijde der straat Maar juist toen de
heer Koevoet, met- een verblijd hart-
en volkomen opgelucht, zijn weg om
den hoek der straat wilde vervolgen,
kwam daar subiet een agent van poli
tic te voorschijn, die klaarblijkelijk dc
gewiekste manoeuvre, bij toeval pre
cies had waargenomen, en nu meende
het slot van een, wie weet, welk ge
heimzinnig, misdrijf, op het spoor te
zijn gekomen.
Haltcommandeerde hij met
barsch stemgeluid. Geen stap verder
Ik kom direct bij u.
En nadat hij het taschje van dc
straat had opgenomen cn bekeken,
kwam bij naar den heer Koevoet, en
vervolgde
-- Jn naam der wet, neem ik u ge
vangen.
Mij'?..-, waar.... waarvoor? stot
terde Desiderius.
Eindelijk - hebber, we u dan ge
snapt, zei de agent. Hij onderzocht
het taschje zorgvuldig, haalde alle
voorwerpen er een voor een uit, om
ze zeer nauwkeurig te bekijken en
borg ze er daarna weer in.
Precies, zoöals ik dacht, zei hij,
de portemonnaie is er uit verdwenen,
natuurlijk!.... Damestaschjes ste'ien....
het geld er uitnemen., en dan liet
taschje ergens in een duistere straat
verdonkeremaneDat .kenne me.
Maar meneer de agent, ikke
hakkelde de heer Koevoet, ik bezweer
Genoegviel de agent hem in de
rede. Aanhoudend worden er damcs
taschjewe hebben strengen or
ders.... u gant mee naar het bureau.
En of de heer Koevoet nu al be
weerde dat liet hier dc onschuldigste
zaak ter wereld betrof, dat hij aan een
ontvreemding part noch deel had, het
gaf ailemaal niets. Desiderius moest
meeop het bureau van politie kon
mijnheer alles meedeelc-n wat- voor zijn
verantwoording van bo'aog was.
Het bureau van politie was niet di
reet in dit stadsgedeelte gelegen, maar
een stijf kwartiertje verder, helaas
echter in teruggaande richting. De in
specteur van dienst op het bureau was
een vriendelijk man die het relaas van
den agent, alsmede de verantwoording
van den heer Koevoet- omtrent het be
wuste d3mestasclije, kalm aanboorde,
en daarna tot de overtuiging kwam,
dat liet al zeer onwaarschijnlijk zou
zijn, wanneer een dergelijk gemoede
lijk man, met zoo'n beslist eerlijk ge
zicht, als de heer Koevoet ten aan
schouwe gaf zich aan zöo'ü snood
misdrijf, ais het stelen van dames
taschjes, zon schuldig maken.
De inspecteur gat hem in overwe
ging het taschje op het bureau achter
te laten, voor cventucele navraag. En
toen kon dc heer Koevoet- weder ver
trekken. Intusschen was het zeer laat
geworden, en hoe vlug Desiderius ook
liep om te trachten oen verloren lijd
in te hulcn, hij kon niet verhoeden,
dat hij eerst te middernacht in zijn
woning arriveerde. Vrouw PP dochter
waren nog op om hem te ontvangen,
hadden reeds meer dan een uur ver
langend naar hem uitgezien. Dat Ga
brièlle over dit late thuis komen min
der goed tc spreken was, lag eenigs
zins voor de hand, doch toen zij ver
nam, dat haal' echtvriend met- een
agent men had moeten gaan naar het
bureau van politie om aldau getuige
nis af te leggen omtrent het vinden
van een damcstaschje, stond zij er
op alles zoo uitvoerig mogelijs te vtr-
En toen moest de ongelukkige De
siderius wel alles vertellen wat cr pre
cies gebeurd was.
Maar bij het- ruededee en, dat bij
liet bewuste taschje eerst na het ver
laten vun dc tram in een zijner jas
zakken had gc-vondcn, keek Gcbncllo
erg ongeloovig en snufte ze minach
tend.
—En hoe zag dat taschje er uit?
vroeg ze driftig.
"Zoo'n rond klein taschje. ant
woordde haar gemaal, van gebloemd
brokaat, van binnen met sstijn.
ZooHm
En terwijl ze, steeds meer zcnuwach
tig, met haar nagels de tafel betikte,
informeel'Ja ze
Ennewat zat er in?
Een fijn kanten zakdoekje.... een
spiegeltjeeen poedordocsje.,.. en
een rood stifjeeen lippenstift.
noemde do inspecteur J«.
Wntblieïvroeg Gabrielle in de
grootste verbazing, oen ïippe. Ania-
lia. ga naar je kamer! zei ze plots,
zich tot haar dochter wendende. Ik
zal het vei der alleen afhandelen.
Toen de dochter do kamer had ver
laten, vervolgde ze
Desiderius je moet in dc nabij
heid van een vrouw zijn geweest
in die zaal, of—.
Maar vrouw
Stil!.... Val me niet in de reden,
afisieb'.ieft In die zaal, of in de
tram, dat doet er niet toe....
In Je tram heb ik achterop ge
staan. met enkel hoeren, betoogde de
heer Koevoet, nadrukkelijk
.la, ja, wc kennen dat!.... 't Is
mooi, dat moet ik zeggen Enfin ik
wil er thans geen-woorden €ineer over
verspillen.
Gabrièlle stond op om de kamer te
veriaten, doch toen ze bij de deur was
keerde zij zich nog eenmaal naar haar
man en voegde hem onvriendelijk toe
Desiderius, ik schaam me over
je... M aar morgen zal k er mc^r van
weten, dat beloof 'k je 1
Den volgenden morgan was deze
netelige kwestie, die zich zoo ingewjk-
ïcelcl liet aanzien, doch in werkelijk
heid toch zoo eenvoudig was, al 'heel
spoedig opgenelderd.
"De heer Koevoet bleek namelijk van
den kaostok in de gang van het lo
kaal. waarin de lezing plaats had, cc-n
erkeerde gabardine regenjas aange
trokken on medegenomen tc hebben.
De eigenaar van de jas hnd het ver
dwijnen bemerkt aan hot, niet meer
ïwezig zijn van het taschje, dat zijn
.„.-loofde, die mede in de zaal was,
hem ter bewaring had gegeven. Hij
zag toen dadelijk, dat de achtergeia
ten jas niet van hem, doch van den
heer'Koevoet was. daar in den bin-
tak r enige brieven, enz. geborgen
en. die naam cn adres zeer dui
delijk aanwezen.
Met het verwisse en der zoo op el-
kaar gelijkende jassen, des morgens,
werd echter de zaak ten genoeg© van
.-.11e partijen, in hot reine gebracht.
Burgerlijke Stand
HEEMSTEDE
Ondertrouwd: P. L. Roskam en H.
M. van Bruggen; M. Wetselaar en I.
C. Ament.
Getrouwd: O. II. Klever met- B.
Zwaag. 1'. A. van der Veldt met, M.
A. A. Westerhoven; R. Uvenhoven
met W. H. do Hnos.
Bevallen: A. Timmers-van Velzen,
d.; W. Pool-van den Heuvel, d.; K.
.1. Oudo'.f-Pater, d.; G- Hugtenburg-
Hoendcrdos, z.; M. C- Lammers-van
der Earn, d.
Overleden: Joh. Franc. Ketting-
Olivier, wed. G. Scliiltlluis, 81 j.; N.
G. Bispijiek-wed. J. B. v. Merm, 79 j.
BLOEMENDAAL
Bevallen. S. Voübehr-Mulder, z.: J.
J. E!izcu-Os, z.
Getrouwd; L. Kenbeek en van
'der Reel); G. Swanoveld en G. de
Koning.
Overiede-n: J. F. Jongkees, 59 j-
FeisineïoH
12)
„Zijn zoon!" zei Sproetneus.
„Dat zei hij. En dat je alles voor
ons zou doen, wat je kon, en dat we
ons leven aan je konden toevertrou
wen. Maar ik zou je toch wel ver
trouwd hebben, al had ik niets van
jo geweten. Zeg, je vadep is verschrik
kelijk trotsch op je, hè?0
,,Ik weet het niet", antwoordde
Sproetneus een beetje verbaasd.
„Nou, je kunt bij mij terecht, voor
betrouwbare inlichtingen. I-lij is zoo
troisch, uat h:j zich ojiblaast als c-.ie
kikker in de fabels van Aesopus. -
Als je ooit een arm hebt geiiad, die
zou'n pijn .deed als deze. en jo kunt er
?et< vcor doen, uoe het dan in 's he
melsnaam!
Ze slo-g haar mouw om cn toonde
Sproeinciis e.-n prachtig gevormden
blanken arm, zoo mooi, a's geen be.:kl
houwer liem zou hobbcn kunnen ma
ken.
Sproetneus maakte ziju kist open en
haalde ©r een katoenen lnj> uil, die hij
in repen scheurde. Toen haalde hij
een emmer met het schoonste water,
dat hij vinden kon. Ze liet hem stil be
gaan, eu hij waschte het bloed weg,
en verband de leehjke wond. Hij maak
to het verband af door de gescheurde
mouw over het lapje te leggen en al
les bij elkaar te binden met een eindje
touw, waarbij het meisje hem met de
knoopen helpen moest.
Sproetneus werkte met bevende vin
gers en een gezicht dat strak stond
van ernst.
„Gaat het nu beter?" vroeg hij.
„O, veel beLor!" riep het meisje.
„Het. doet heeiemaal geen pijn meer",
„Dat doet me plezier", zei Sprcrt-
neus, „maar als je thuis komt, moet
je het toch dadelijk door den dokter
laten verbinden".
no „O, wat een drukte voor zoo'n
klein schrammetje!" spotte ze. „Over
drie dagen is het genezen".
„Het is erg diep, en het zuil wel
eens een lidteeken kunnen achterla
ten". stotterde Sproetneus en keek
naar den grond. ,,En en dal zou
e.-g jammer z-in. Misschien weet een
dokter er wel iets op, om dat te voor-
j komen"
„O, daar heb ik heeiemaal niet aan
I poanctu!" riep het meisje uit.
I „Noen, dut merkte ik", zei Sproet
neus zachtjes. „Ik weet er niet veel
van, maar mij dunkt dat de meeste
I meisjes er toch nel aan zouden den-
I km".
1 II t meisje dacht na, teru 1 Sproet
neus op zijn .knieën naast haar lag.
Plotseling haalde ze ongeduldig de
schouders op, keek hem strak aan en
glimlachte.
„Laten we er niet -verder over tob
ben", zei ze, met een soort van ver
trouwelijk gebaar. „Het zal geen lid
teeken blijven. Hoe zou dat kunnen,
nu jij het zoo mooi -verzorgd hebt.
Sproetneus keek naar haar. Ze had
tnooie ringen aan haar handen. Al
les wat ze droeg was smaakvol en van
kostbaar materiaal gemaakt. En hier
knielde do bevende boschwachter, in
zijn grove kleeren, met. zijn lapjes ka
toen en zijn oude emmer met water.
Het groote verschil viel Sproetneus
dadelijk op en hinderde hem.
Met een p jnlijke uitdrukking in zijn
I oogen keek hij haar aan. Wat ze ge
zegd had, kwam regelrecht uit haar
vriendelijke jonge hart. Ze meende het
I woord voor woord. Sproetneus weid
I er draaierig van. Ilij wist niet, of hij
I wel de kracht zou hebben om op fe
staan.
1 „We moet nu het rijtuig gaan zoe-
ken', zei liet meisje, en stond op.
j Dadelijk bezorgd voor haar, sprong
Snroatncus op, groep den knuppel, en
ging vooruit, terwijl hij bij iederen
stap terdege oplette. Ilij liep tot zoo
dicht bij den hollen boom als hij maar
durfde en vond, na een poosje, gezocht
hebben, liet. rijtuig. Ilij baande ren
pad Voor liet meisje en zag lira--, met
een zucht van verlichting, veilig in
stappen. De hitte was ontzettend. Ze
duwde het vochtige haar van haar
voorhoofd weg.
„liet is vreeselijk!" zei Sproetneus.
„Je zult hier wei nooit meer willen
komen".
„O ja wel!" zei het meisje. „Het
vogelvrouwtje zegt dat die vogels -
meer dan een maand laug in het nest
blijven eu dat ze wel een week of ze
ven, acht lang iedere paar dagen een
foto zou willen maken.
Sproetneus gaf bijna hardop eeu
schreeuw van vreugde.
„Maar kom don nooit meer hier in,
want dan pijnig jo jezelf en het paard
er mee", zei zij. ..Ik zal je wel eeu
weg wijzen, waarlangs je tot vlak bij
het nest kunt komen, aan den Oost-i
kant, en dan kun je hier in mijn ka
mer komen eu hier blijven terwijl do
vogelvrouw aan 't werk is. Het is daar
bijna altijd koel en je kunt or zitten
en er is water".
„O, bad je daar drinkwater?" riep
ze uit. ,,lk heb nog nooit van m'n le
ven zoo n honger en zoo'n dorst ge
had, maar ik wou er niets van zeg
gen'.'
„En ik was zoo dom om het niet
te bedenken!" verweet Sproetneus zich
„Ik kan dadelijk wat water voor jo
halen".
Hij liep naar het pad toe.
„Wacht eens even", riep hefc meis
je. „Hoe heet je? Ik zou zoo graag
over je willen deuken tet'w.jl je weg
benti".
Sproetneus wees op de donkerbrui
ne vlekjes op z'n gezicht en glim
lachte.
„Sproetneus?" raadde ze, lachend.
„En ik heet
„Jouw naam weet ik wel viel
Sproetneus haar in de rede.
„Dat geloof ik niet. Hoe heot i.
dan?" vroeg het ineisje.
„Zul je niet boos worden?"
„Niet voor dat 11c het water gehad
heb".
Nu was het de beurt van Sjiroetneus
om le lachen. Hij zwaaide z'tisj groo-
teu. slappen stroohoed af. bleef met
met. ontbloot, hoofd voor haar staan,
en zei met zijn liefsfe stem: „Jij kunt
mets anders ziju dau de Bosch-engel".
Het meisje lachte gelukkig.
Toen hij uit het gezicht verdwenen
was liep Sproetneus zoo hard hij muur
kou naar huis. Juffrouw Duncan gaf
hem een klein emmertje water, verstil
uit den put. Hij droeg liet in de krom
ming van zijn rechterarm en nam een
mandje met brood, boter en koud
vleesch in z-. n linker hand.
Toen liep Sproetneus weer hard.
Toen hij bij lmnr kwam, ging itct
meisje bij de emmer op haar knieën
liggen.
„Langzaam drinken!" waarschuwde
hij.
„O!" riep ze, met. een diepe zucht
van voldoening, „liet is zoo lekker.
Het is vreeselijk lief van je dat je liet
mii gebracht hebt".
Sproetneus keek naar haar glim
lach endo gezichtje, tot hij haast niet
meer in staat was om het mandje op
te lichten.
„Genade!" riep ze uit. „Ik geloof,
dat ik jou maar de Engel moest noe
men. Afijn beschermengel".
„Ja", zei Sproetneus. „ik lijk er el-
ken dag op, maar vandaag wel heel
bijzonder!"
„Engelen worden niet naar hun
uiterlijk beoordeeld", lachte liet. meis
je. „Je vader vertelde ons dut je be
vochten had. Maar hij vertelde-ook
waarom. Ik zou graag al die blauwe
en raode plekken van je willen over
nemen als ik mijn vader ook zoo trots
kon la.en kijken als dn jouwe. Ik heb
nog nooit iemand gezien uie zoo
trotsch was.
„Zei hij. dat hij trotsch op nio was?"
vroeg Sproetneus.
„Duf was niet eens noodig". ant
woordt!:: bet meisje. „Ilij straalde van
alle kanten. Zeg. is dit jouw middag
maal, wat je mij gebracht hebt?"
voorddc Sproetneus.
waar?" vroeg het raeisje.
Ik heb dat expres voor jou
(Wordt vcrvolgdj