HAARLEM'S DAGBLAD UIT DE WERELD Kleine oorzaken.,, DE ZATERDAG 27 OCTOBER 1923 DERDE BLAD EEN EN ANDER UIT DE VOORGESCHIEDENIS VAN HET PANAMA-KANAAL. Balbsc's ontdekking. Eon plan van Xcrel dan Vijfden. Koloniale politiok der volgende Spaanscha koningen. De Panama-spoorweg. Ver schillende Kanaalplsnr.cn. Engolana üozct do monding van do San Juan. rivier. De Monroo-ieer. Het verdrag van 1S50. l-erdinand da Lesseps en de Kanaalmaatschappij. Aïierlei moeilijkheden. Het tragisch einde van een wereldberoemd man. Toen Columbus zijn vierde ol laal-j maatschappij gevormd, die zich ten ste reis naar de door liem ontdekte [doel stelde het Nioaragu a-meer door Nieuwe Wereld ondernam, was zijn middel van een kanaal te verbinden hoofddoel een doorvaart te vinden, met de Stille Zuidzee, dus eenigszins die hem in staat zou stellen door gelijk aan de tegenwoordig© verbiu- steeds in Westelijke richting te varen ding. Het eigenlijke werk echter werd ludië te bereiken. Hij heeit dit doel gemist om de eenvoudige reden, dat er tusschen Noord- en Zuid-Amerika geen natuurlijke waterweg meer be stond. (Eenige duizenden jaren vroe ger, in het tertiaire tijdperk, bestond niet aangevangen. Datzelfde lot trof verschillende andere kanaalplanneu, wat echter niet wegnam, dat Enge land besloot een wakend oog te hou den op de landengte en alvast, de mon ding van do rivier San Jki.au, deze wel, volgens de bewering althansjnatuurlijke eindpunt van iederen van den beroemden geoloog Elisée Reclus) In 1513 gelukte het den stou ten ontdekkingsreiziger Balboa on danks tallocze moeilijkheden .Midden- Amerika dwars over te steken en de Westkust van het schiereiland te be reiken: hij was de eerste Europeaan, die den Grooten Oceaan van uit het oosteu aanschouwde. Balboa's ontdek king had ten gevolge, dat er telkens weer opnieuw pogingen werden aan gewend om een doorvaart te vinden, totdat, het eindelijk Magelhaens mocht gelukken (15201; maar de naar hem genoemde zeestraat bevindt zich tus- scheii de Zuidspits van Zuid-Amerika en het eiland Vuurland. In de oerste jaren van de 16e eeuw waren de aardrijkskundigen zoozeer overtuigd van het bestaan van een doorvaart tusschen Noord- en Zuid- Amerika, dat ze voorkwam op do eer ste kaart der Nieuwe Wereld, die van Waldseemuller (15Ü7) en zelfs neg in 1540 deze -waterweg was aangegeven op alle wereldkaarten. Gaandeweg kwam men echter tot erkentenis van den waren tosstand. Karei V had niet tot zoolang gewacht rnet het opgeven van het geloof aan een natuurlijken zeeweg tusschen de beide Anierika's. Hij gaf nog vóór 1524 den Spaanschen gouverneur van Midden-Amenka last hem verslag uit te brengen over de mogelijkheid van dc doorgraving der landengte; ten gevolge van deze last geving werd het terrein onderzocht. Bij die gelegenheid werd het Nicara- guameer ontdekt, ook werden opme- tingen gedaan tusschen den bovenloop der Chagres-rïvier en den Grooten Oceaan; maar, daar do gouverneur verzekerde, dat de kosten, verbonden aan het graven van een kanaal, den rijksten schatkist der wereld zou uit putten, werden de plannen opgegeven. Onder Kareis zoon en opvolger Phi lips II kwamen zij opnieuw Ie berde. Men wilde n.l. den bovenloop der ri vier Atrato door een kanaal verbin den met den Oceaan. Maar Philips' koloniale politiek bracht mede, den vreemdeling zooveel mogelijk tuilen 'da Spaausche koloniën te houden. Hij verwierp dus de hem overgelegde plan nen, ook op grond hiervan, zoo verr klaarde hij, dat het een goddelooze daad znu zijn een kanaal te graven, waar de goddelijke wil een landengte had geschapen. Ilij verbood dus op straffe des doods alle scheepvaart op de rivier Atrato. Nog twee ceuweu daarna werd door de Spaausche ko ningen dezelfde politiek gevolgd De eerste verbindingsweg tusschen de tweo oceanen was een spoorweg! van Colon dwars over de landengte tot Panama aan den Grooten Oceaan. Deze weg kwam tot stauu in den tijd van de ontdekking der goudvel den in California; toen duizenden rei zigers naar de westkust van Amerika stroomden en er over land tusschen Oost- en Westkust der groote Ameri- kaansche republiek nog geen geschikte verbindingsmiddelen waren. Boven een eindeloozen tocht dwars door dt weg door het N i car a gu a - m c eb, in be zit te nemen. De eerste zeemogendheid van de wereld acht het n.l. eeu levens kwestie de hoofdverbindingspuuten van het wereldverkeer in haar bezit te hebben. Maar deze opvatting kwam natuurlijk in botsing met de in Ame rika geldende Monroe-leer, volgens welke de republiek der Vereenigdc Staten geen inmenging van een Euro- peesche mogendheid in de binnenland- sclie aangelegenheden van een Mid den- of Zuid-Amerikaausch grondge bied mocht dulden, en evenmin oen uitbreiding van de invloedsfeer van een F.oropeesche mogendheid üi welk deel r'.an ook van het Westelijk halt- rond. Engeiands bezerting van de men ding der San Jticn-riviei wekte in de Vcreeuigde Stait-n groot misnoegen en het was bijna tot een oorlog geko men, maar in '1850 kwam tusschen bei de landen een verdrag tot stand, dat een einde maakte aan den gespannen toestand. Bij dit. verdrag werd bepaald dal er naar gestreefd zou worden een zeekanaal tot stand te bi'engeii dwars door de landengte van Panama, on der het patronaat van de Atnerikaan- sclie Republiek en Engeland; de bur gers of onderdanen der beide landen zouden gelijkelijk mogen gebruik ma- keu van het kanaal. Ook andere lan den zonder, op dezelfde voorwaarden een soortgelijk patronaat kunnen ves tigen ten behoeve van hun bewoners; en tevens werd vastgesteld, dat de bepalingen van dit verdrag zouden geldig zijn voor ieder kanaal, ja zelfs voor iederen weg, die zou gaan door Tehuantepcc. Het gevolg van het gesloten verdrag was, dat er verschillende onderzoe kingstochten werden ondernomen; anecriei plannen werden ontworpen; maar iets werkelijks werd er niet uitgevoerd: het was of Amerika wacht te tot een ander de kastunjes uit het vuur haalde. Degene, die zich daar mee met jeugdig vuur belastte, was de 73-jarige Ferdinand de Lesseps, de schepper van bet Suez-kanaai, die op dat tijdstip het toppunt van zijn roem oereikt had. In 1876 had de Kanaal-Commissie, die door het Amerika arisch' Congres was aangewezen, haar rapport uitge bracht en naar aanleiding daarvan had een speculant, Gorgoza genaamd,' van de i'egeenng der republiek Co lombia concessie gekregen voor een Kanaal en was er in geslaagd een Maatschappij te vormen onder den naam: Internationale Maatschappij tot aanleg vun het Kanaal tusschen de twee oceanen flntsroceauic Caual Company), lui de voornaamste aan deelhouders daarvan benoorden de heer Wijso cn zijn schoonbroeder, ge neraal Tuyr. Dc eerste wist in 1878 van het gouvernement van Columbia een nieuwe concessie te verkrijgen, daar het kanaalplan \au Gorgoza on uitvoerbaar was gebleken; en zooals van zelf spreekt werd I-erdinand de Lesseps uitgenoodigd zïch nan t hoofd der onderneming te stellen. Hij prairiën gaven de toekomstige goud- teen 73 jaar, maar het na jarenlangen delvers de voorkeur aan den weg ge-1 strijd en .bijna bovemnenschelijke ui- Üeeltelijk over zee, gedeeltelijk over''spanning behaalde succes met liet lan.1, en in het vooruitzicht op denSuezkanaal vervulde hem mat zulk weldra te maken fortuin betaalden zij j een geestdrift, dat hjj niet, aarzelde gewillig de liooge vrachtprijzen, die de leiding op zich te nemen. Om do de spoorweg over de landengte in re- som van 10 millioen frank, die door kening bracht. De aanleg van den 75 Wijsse gevorderd werd tot overdracht kilometer langen ijzeren weg had niet'der concessie, bijeen te brengen vei minder dan 7 millioen dollars gekost, maar daar de Panama-spoorwegmaat schappij iederen passagier lste klasse 25 dollar (goud) liet betalen en een passagier 2e klasse toch nog 10 goud dollars offerde, maakte zo kort na de inwerkingstelling van de lijn (1855). mooie winsten en keerde ze al heel spoedig een dividend uit van 24 per cent. Inmiddels doken telkens weer plan nen op tot het vormen van een zee weg dwars door do landengte van Pa nama. Op het eind van de 18e eeuw bond de Lesseps zich met zijn zoon Glories, weinig vermoedde da groote man welke bittere teleurstellingen hem wachtten Do Lesseps' eerste werk was nu de vestiging van een Panama-kanaal- Maatschappij met een actiënkapitaal van 400 millioen. Een eerste poging om zonder bemiddeling van het Fran- sche bankwezen het kapitaal bijeen te brengen, mislukte: ondanks de groote populariteit van Ferdinand de Lesseps werd er voor niet meer dan 30 mil lioen ingeschreven. Hij zag zich dus werd op initiatief van den Spaan- j genoodzaakt den gebruikelijken weg schen koning Karei III een kanaal-1 te volgen en toen werd de inschrijving meer dan dubbel gedekt en de Pana- Fransehen, die naar de landengte1 ma-kanaal-Maatschappij geveetigd)gingen, er één niet terugkeerde. Om met een aandeelen-kapitaal van 300 één sterk sprekend voorbeeld te ge- inillioen frank, Hiervan moesten on- ven: de directeur-generaal Dingier middellijk af: 10 millioen voor over neming van de concessie, bijna 1 mil lioen aan de Regeering van Colum bia voor de oorspronkelijke concessie, 100 millioen voor de overname van den Panama-spoorweg. Deze laatste uitga ve was onvermijdelijk, daar de spoor wegmaatschappij zulke uitgebreide werd er hard gewerkt, rechten had verworven, dat ze de vor- moeilijkheden kwamen zich had zijn vrouw, zijn zoon, zijn doch ter en haar aanstaande, die hem allen vergezeld hadden naar zijn stand plaats, in zeer korten tijd ten offer zien vallen aan de gele koorts. Ondanks de moeilijkheid om steeds nieuwe werkkrachten aan te werven bij alle ming van een kanaal kon beletten. Behalve deze financieele lasten had de Lesseps met andere moeilijkheden te kampen. Hij had gehoopt dat een groote aannemers-firma, die van Couvreux cn Ilorsent, zich tegen beta ling van een vooraf vast te stellen som met do uitvoering dor kanaahverken zou belasten. Deze hoop bleek ij del, en de Kanaalmaatschappij moest haar toevlucht nemen tot verschillende klei nere aannemers, die elk een zeker deel van het werk zouden uitvoeren, maar niet over do noodige middelen beschik ten om het onmisbare materieel aan lo schaffen. Het bleek dus noodig, dat de Maatschappij zelf eeu groot deel van het materiëel kocht om het in huur te geven 'aan do aannemers Daarbij kwamen de moeilijkheden, <Ue het work zelf bood, bij voorbeeld de buitengewone hardheid der rotsen an de Culebra, de geweldige over- sroomingen van de Rio Chagres, de ongezondheid van het klimaat, waar gele koorts malaria en pokken talloo- ze slachtoffers maakten en als gevolg daarvan de moeilijkheid om aan werk krachten te komen. Maar deze bezwa ren schrikten de Lesseps niet al. Had hij ook niet bij Suez voor heete vuren gestaan en buitendien, had do Pana ma-spoorweg ongeveer 30 jaar vroeger niet met dezelfde moeilijkheden ie kampen gehad? liet oorspronkelijke plan bracht mede het aanleggenvan een kanaal op zee-niveau, d.i. zonder sluizen Met. groote kracht werd het werk aange vat. Toen de Frausche ingenieur Al- bert Tissandier, die in geenerlei ver band stond tot de Kanaalmaatscha.p- "l! de werken bezocht, constateerde dat in werking waren meer dan 40 bagger-machines van 375 paarden kracht en 125 excavatoren (graafma chines), dat weldra 250 locomotieven met £000 wagons in werking zouden gestold worden, terwijl het aantal werklieden bedroeg 18 a 20 duizend. Hij liet echter ook niet na in zijn ver slag er cp te wijzen, dat de Maat schappij bij gebrek aan gezag over de bevolking der landstreek niets had kunnen doen voor de saineeriug. De sterfte niet alleen onder de Europea nen maar ook onder de Chineesche en zwarte arbeiders was buiten verhou ding groot. Men wist dat van de twee voegen geweldige aardverschuivingen, veroorzaakt door de afwisseling van zachte, glibberige aardlagen en vaste rotsmassa's. Door de geweldige regens die dit klimaat eigen zijn, werd de weeke ondergrond ondermijnd en volg den instortingen, die werk en mate rieel vernielden. In 18S7 bleek het ten duidelijkste, dat het onmogelijk zou zijn het ka naal op zee-niveau binnen den bepaal den tijd te voltooien cn werden de plannen gewijzigd: men zou 'u kanaal maken met sluizen. M ij zullen de ver dere, diep treurige lotgevallen der Panama-Maatschappij niet in bijzon derheden volgen. Kort samengevat ko nen zij hierop heer. De geldmiddelen, •eeds van den aanvang af, onvoldoen- le, raakten uitgeput, een uitgifte van obiigaiie-loteu bleek niet in staat het te kort, te dekken, en in 1S89 volgde het faillissement der Maatschappij. Deels ten gevolge van dc algemeeno verontwaardiging, daar de schade vooral geleden werd door tallooze kleine spaarders, deels ten gevolge van politieken strijd, werden de be heerders der Maatschappij :u slaat van beschuldiging gesteld wegens op lichting en misbruik van vertrouwen, terwijl Charles de Lesseps nog buiten dien beschuldigd werd van omkooping van politieke personen. Het gevolg was veroordeeling tot langdurige ge vangenisstraf. Ferdinand do Lesseps is er voor gespaard gebleven dit von nis ooit té vernemen. De acht-en-tacli- tigjarige leed aan verzwakking geestvermogens, maar was toch nog helder genoeg van geest om belang stelling te toornen in do gebeurtenisser van den dag. Zijn huisgenooton wis ten ze echter door een vroom bedrog voor hem verborgen' te houden, zoo dat hij bij zijn dood (1894) niet wist, welk lot hem cn de zijnen getroffen had. In een volgend artikel hopen wij te zien, hoe het Panama-kanaal ondanks alles toch tot stand kwam. door SlMON MOS. Al over tienen. Het was later ge-, orden dan hij had gedacht. Maar de lezing was heel interessant geweest, interessant en leerzaam. Hij iiad er geen spijt van naar Concordia te zijn gegaan. Sedert eenige dagen werd alaaar eeu vaktentoonsteiung gehou den, cn do avonden werden- benut tot het houden van voordrachten op over eenkomstig gebied. Er was.ook, zoo als tegenwoordig gebruikelijk is, een strijkje, en 's avonds, na afloop van dc voordracht, was er gelegenheid tot bet doen van een dansje, zoodat- aan het nuttige het aangename was ge koppeld. Maar dat gedeelte was niet be stemd voor den heer Desiderius Koe voet, die was naar Concordia gegaan alleen voor het wetenschappelijke, om dat hij meende dit in zijn vak te pas kon komen. Bovendien had hij zijn rouw, Gabrièlle, beslist moeten be loven, geen niinuat langer te blijven dan tot het einde van het door den spreker te behandelen onderwerp. Dat aan een tentoonstelling vermaken wa ren verbonden, muziek en zelfs dans, vond .zij niet in den haak, en vrouwen en meisjes behoorden er niet te komen, beweerden ze. Eu daarom had ze hot maar half goed gevonden, dat haar man naar die lezing zou gaan Want Gabrielle was een brave vrouw, met de beste hoedanigheden, uitste kend geschikt voor haar gezin, en ui terst zorgzaam voor allen, maar ze had één bijzondere eigenaardigheid, heel lastig soms, op den bo dem van haar goede hart, zetelde na melijk steeds eenig wantrouwen in haar echtvriend, 'n tikje jaloerschheid hetwelk liaar was bijgebleven van haar verloving af, tot op liet huidige oogen- blik, ruim dertig jaren daarna. En nu was het juist zoo bijzonder, dat daar absoluut geen reden toe was. Desiderius Koevoet was een man, die op het gebied van huwelijkstrouw tot voorbeeld kon worden gesteld aan ver scheidene mannen. Nooit zou hij het in zijn hoofd krijgen naar een andere vrouw te kijken, over haar te spreken of te bewonderenhet was zelfs aan hem te bemerken, dat hij er nimmer dacht ook. Maar toch bleef Ga brielle jaloersch. Ze had er geen reden tóe, ze moest het zich zeif dikwijls bekennen, maar zo beschikte niet over de macht, dat smeulende wantrouwen- 'onkje in haar hart te smoren. Altijd damde het weer even op. De heer Koevoet had wel gevoeld, dat het dat was, toen zijn echtge nootè zooveel bezwaren had tegen die bijeenkomst-. En nu was het jammer, das het wat later was geworden dan hij vermoed had. Hij haastte zich zijn gabardine-re genjas van' den kapstok in de gang weg tc nemen garderobe was er niet ep weldra was hij buiten. Hij een tram pakken, dan zou hij bij het eindpunt nog wel eenige straten moeten loopen, alvorens thuis te zijn, maar het bracht hem toch een heel eind dichterbij en het ging vlugger, hetgeen gevrenscht- was, nu het zoo laat was. De tram was binnen geheel bezet, doch achter bleek nog een staanplaats over. Vrij viug was hij het eindpunt genaderd en toen stajite de lieer Koe voet welgemoed in de richting van zijn woning verder Het was herfst en de avonden werden al kil. Een koude wind blies hem recht in het gelaat. Hij zette de kraag van zijn jas om hoog en stopte toen beide handen diep in de zakken van zijn jas. Doch één hand trok hij schielijk terug. De rechterzak scheen met iets gevuld. Yvat was dat'/Voor zoover hij wist had hij niets in de zakken gehad, ook geen handschoenen. Hij bracht iets te voorschijn, wat, bleek hem nog niet. Een voorwerp, vrij rond gevormd, en zacht aanvoe lend, met' iets er aan bevestigd, een handvat of zoo, maar door de "donker te was het niet nader te onderkennen. Hij borg het tijdelijk weg, om het bij den eerstkomenden lantaarnpaal weer voor den dag te halen. Onder het zacht flikkerend licht bekeek hij nu nogmaals nader het in zijn zak gevon den voorwerp. Het bleek nu te zijn een taschje, daar het aan een der zij den geopend kon worden. Een aller aardigst snoezig taschje, een dames- taschje blijkbaar naar den inhoud. Want achtereenvolgens haalde Desi derius Koevoet te voorschijn een heel fijn zakdoekje inct een kantje, een poederdoosje, een rond spiegeltje en en lippenstift. Groote genade Wai- was hem over- komen?Hoe kwam zoo'n taschje ij n Z3k Van zijn vrouw was het niet en van zijn dochter evenmin, die hielden er dergelijke luxicuse voor werpen niet op na Het was dus bui tengesloten, dat het taschje, bijvoor beeld, van den kapstok thuis, in Desi derius jaszak was gegleden. Het tasch je behoorde alzoo aan een andere du- me. Maar aan wie?Hij was abso luut niet in gezelschap van andere da mes, zelfs niet in haar nabijheid-ge weest, ook op de tram niet. Daar stonden alleen heeren ot> het achter- balcon. Toen dacht hij aan een grap van een of ander, maar dat was dan toch een misplaatste. Of wellicht had iemand met minder goede bedoelin gen die tasch willen doen verdwijnen. Hot was en bleef vooralsnog een raad sel. Ilij stopte alles weer bij elkaar in het taschje en borg dit voorioojjig weer in zijn jaszak. Doch toen hij zijn weg naar liuis verder vervolgde, over dacht hij, dat bet toch minder raad zaam .was dat taschje, dat niet zijn eigendom was, in bezit to houden. Vooral als hij er mee thuiskwam, zou hem dit zeer kwalijk worden geno men hij zou immers met geen moge lijkheid kunnen verklaren, hoe dit voorwerp in zijn bezit kwam. Gabrièlle zou er allerlei ver dachte dingen achter zoeken, die hij ten eenmale niet zou kunnen wederleg want ze zou nooit willen ge'.ooven dat een damcstaschje, zoo maar van zelf, in den rechterzak van een jas was terecht gekomen Neen, thu:s mocht hij er in geen geval mee ko men. Hij wensehte op dit late uur, nu Gabrielle toch al niet te bes - te spre ken zou zijn, de maat niet te doen overloopen. Maai' hij kwam tot de con clusie, dat het bezit van een dames taschje ook in menig ander opzicht niet gewenscht was. Het zou zelfs ge vaarlijk zijn, indien bijvoorbeeld het taschje door misdrijf was verkregen en met opzet in den rechterjaszak van den heer Koevoet was gestopt. Hoe ianger hce meer kwam hij tot de over tuiging, dat het bewuste voorwerp niet in zijn zak behoorde te blijven hij diende zich er' van to ontdoen het brandde hein in dc handen, tfelfs de reuk van dat akelige ding zou hom kunnen verraden. Nu hij het even borg, omdat hem meiiscben op .den weg tegemoet kwamen, 1 icven zijn handen rieken naar het scherpe par fum, waarmee het vermaledijde ding doortrokken srheen. Doch toen die lui gepasseerd waren, en er in de lan ge straat, voor zooverre hij zien kon, niemand meer aanwezig was, kreeg hij een plotselinge ingeving. En in die opwelling van het oogenblik, smeet hij, voor hij den hoek van de straat zou omgaan, het damcstaschje ver van zich, tegen de huizenrij, aan dc overzijde der straat Maar juist toen de heer Koevoet, met- een verblijd hart- en volkomen opgelucht, zijn weg om den hoek der straat wilde vervolgen, kwam daar subiet een agent van poli tic te voorschijn, die klaarblijkelijk dc gewiekste manoeuvre, bij toeval pre cies had waargenomen, en nu meende het slot van een, wie weet, welk ge heimzinnig, misdrijf, op het spoor te zijn gekomen. Haltcommandeerde hij met barsch stemgeluid. Geen stap verder Ik kom direct bij u. En nadat hij het taschje van dc straat had opgenomen cn bekeken, kwam bij naar den heer Koevoet, en vervolgde -- Jn naam der wet, neem ik u ge vangen. Mij'?..-, waar.... waarvoor? stot terde Desiderius. Eindelijk - hebber, we u dan ge snapt, zei de agent. Hij onderzocht het taschje zorgvuldig, haalde alle voorwerpen er een voor een uit, om ze zeer nauwkeurig te bekijken en borg ze er daarna weer in. Precies, zoöals ik dacht, zei hij, de portemonnaie is er uit verdwenen, natuurlijk!.... Damestaschjes ste'ien.... het geld er uitnemen., en dan liet taschje ergens in een duistere straat verdonkeremaneDat .kenne me. Maar meneer de agent, ikke hakkelde de heer Koevoet, ik bezweer Genoegviel de agent hem in de rede. Aanhoudend worden er damcs taschjewe hebben strengen or ders.... u gant mee naar het bureau. En of de heer Koevoet nu al be weerde dat liet hier dc onschuldigste zaak ter wereld betrof, dat hij aan een ontvreemding part noch deel had, het gaf ailemaal niets. Desiderius moest meeop het bureau van politie kon mijnheer alles meedeelc-n wat- voor zijn verantwoording van bo'aog was. Het bureau van politie was niet di reet in dit stadsgedeelte gelegen, maar een stijf kwartiertje verder, helaas echter in teruggaande richting. De in specteur van dienst op het bureau was een vriendelijk man die het relaas van den agent, alsmede de verantwoording van den heer Koevoet- omtrent het be wuste d3mestasclije, kalm aanboorde, en daarna tot de overtuiging kwam, dat liet al zeer onwaarschijnlijk zou zijn, wanneer een dergelijk gemoede lijk man, met zoo'n beslist eerlijk ge zicht, als de heer Koevoet ten aan schouwe gaf zich aan zöo'ü snood misdrijf, ais het stelen van dames taschjes, zon schuldig maken. De inspecteur gat hem in overwe ging het taschje op het bureau achter te laten, voor cventucele navraag. En toen kon dc heer Koevoet- weder ver trekken. Intusschen was het zeer laat geworden, en hoe vlug Desiderius ook liep om te trachten oen verloren lijd in te hulcn, hij kon niet verhoeden, dat hij eerst te middernacht in zijn woning arriveerde. Vrouw PP dochter waren nog op om hem te ontvangen, hadden reeds meer dan een uur ver langend naar hem uitgezien. Dat Ga brièlle over dit late thuis komen min der goed tc spreken was, lag eenigs zins voor de hand, doch toen zij ver nam, dat haal' echtvriend met- een agent men had moeten gaan naar het bureau van politie om aldau getuige nis af te leggen omtrent het vinden van een damcstaschje, stond zij er op alles zoo uitvoerig mogelijs te vtr- En toen moest de ongelukkige De siderius wel alles vertellen wat cr pre cies gebeurd was. Maar bij het- ruededee en, dat bij liet bewuste taschje eerst na het ver laten vun dc tram in een zijner jas zakken had gc-vondcn, keek Gcbncllo erg ongeloovig en snufte ze minach tend. —En hoe zag dat taschje er uit? vroeg ze driftig. "Zoo'n rond klein taschje. ant woordde haar gemaal, van gebloemd brokaat, van binnen met sstijn. ZooHm En terwijl ze, steeds meer zcnuwach tig, met haar nagels de tafel betikte, informeel'Ja ze Ennewat zat er in? Een fijn kanten zakdoekje.... een spiegeltjeeen poedordocsje.,.. en een rood stifjeeen lippenstift. noemde do inspecteur J«. Wntblieïvroeg Gabrielle in de grootste verbazing, oen ïippe. Ania- lia. ga naar je kamer! zei ze plots, zich tot haar dochter wendende. Ik zal het vei der alleen afhandelen. Toen de dochter do kamer had ver laten, vervolgde ze Desiderius je moet in dc nabij heid van een vrouw zijn geweest in die zaal, of—. Maar vrouw Stil!.... Val me niet in de reden, afisieb'.ieft In die zaal, of in de tram, dat doet er niet toe.... In Je tram heb ik achterop ge staan. met enkel hoeren, betoogde de heer Koevoet, nadrukkelijk .la, ja, wc kennen dat!.... 't Is mooi, dat moet ik zeggen Enfin ik wil er thans geen-woorden €ineer over verspillen. Gabrièlle stond op om de kamer te veriaten, doch toen ze bij de deur was keerde zij zich nog eenmaal naar haar man en voegde hem onvriendelijk toe Desiderius, ik schaam me over je... M aar morgen zal k er mc^r van weten, dat beloof 'k je 1 Den volgenden morgan was deze netelige kwestie, die zich zoo ingewjk- ïcelcl liet aanzien, doch in werkelijk heid toch zoo eenvoudig was, al 'heel spoedig opgenelderd. "De heer Koevoet bleek namelijk van den kaostok in de gang van het lo kaal. waarin de lezing plaats had, cc-n erkeerde gabardine regenjas aange trokken on medegenomen tc hebben. De eigenaar van de jas hnd het ver dwijnen bemerkt aan hot, niet meer ïwezig zijn van het taschje, dat zijn .„.-loofde, die mede in de zaal was, hem ter bewaring had gegeven. Hij zag toen dadelijk, dat de achtergeia ten jas niet van hem, doch van den heer'Koevoet was. daar in den bin- tak r enige brieven, enz. geborgen en. die naam cn adres zeer dui delijk aanwezen. Met het verwisse en der zoo op el- kaar gelijkende jassen, des morgens, werd echter de zaak ten genoeg© van .-.11e partijen, in hot reine gebracht. Burgerlijke Stand HEEMSTEDE Ondertrouwd: P. L. Roskam en H. M. van Bruggen; M. Wetselaar en I. C. Ament. Getrouwd: O. II. Klever met- B. Zwaag. 1'. A. van der Veldt met, M. A. A. Westerhoven; R. Uvenhoven met W. H. do Hnos. Bevallen: A. Timmers-van Velzen, d.; W. Pool-van den Heuvel, d.; K. .1. Oudo'.f-Pater, d.; G- Hugtenburg- Hoendcrdos, z.; M. C- Lammers-van der Earn, d. Overleden: Joh. Franc. Ketting- Olivier, wed. G. Scliiltlluis, 81 j.; N. G. Bispijiek-wed. J. B. v. Merm, 79 j. BLOEMENDAAL Bevallen. S. Voübehr-Mulder, z.: J. J. E!izcu-Os, z. Getrouwd; L. Kenbeek en van 'der Reel); G. Swanoveld en G. de Koning. Overiede-n: J. F. Jongkees, 59 j- FeisineïoH 12) „Zijn zoon!" zei Sproetneus. „Dat zei hij. En dat je alles voor ons zou doen, wat je kon, en dat we ons leven aan je konden toevertrou wen. Maar ik zou je toch wel ver trouwd hebben, al had ik niets van jo geweten. Zeg, je vadep is verschrik kelijk trotsch op je, hè?0 ,,Ik weet het niet", antwoordde Sproetneus een beetje verbaasd. „Nou, je kunt bij mij terecht, voor betrouwbare inlichtingen. I-lij is zoo troisch, uat h:j zich ojiblaast als c-.ie kikker in de fabels van Aesopus. - Als je ooit een arm hebt geiiad, die zou'n pijn .deed als deze. en jo kunt er ?et< vcor doen, uoe het dan in 's he melsnaam! Ze slo-g haar mouw om cn toonde Sproeinciis e.-n prachtig gevormden blanken arm, zoo mooi, a's geen be.:kl houwer liem zou hobbcn kunnen ma ken. Sproetneus maakte ziju kist open en haalde ©r een katoenen lnj> uil, die hij in repen scheurde. Toen haalde hij een emmer met het schoonste water, dat hij vinden kon. Ze liet hem stil be gaan, eu hij waschte het bloed weg, en verband de leehjke wond. Hij maak to het verband af door de gescheurde mouw over het lapje te leggen en al les bij elkaar te binden met een eindje touw, waarbij het meisje hem met de knoopen helpen moest. Sproetneus werkte met bevende vin gers en een gezicht dat strak stond van ernst. „Gaat het nu beter?" vroeg hij. „O, veel beLor!" riep het meisje. „Het. doet heeiemaal geen pijn meer", „Dat doet me plezier", zei Sprcrt- neus, „maar als je thuis komt, moet je het toch dadelijk door den dokter laten verbinden". no „O, wat een drukte voor zoo'n klein schrammetje!" spotte ze. „Over drie dagen is het genezen". „Het is erg diep, en het zuil wel eens een lidteeken kunnen achterla ten". stotterde Sproetneus en keek naar den grond. ,,En en dal zou e.-g jammer z-in. Misschien weet een dokter er wel iets op, om dat te voor- j komen" „O, daar heb ik heeiemaal niet aan I poanctu!" riep het meisje uit. I „Noen, dut merkte ik", zei Sproet neus zachtjes. „Ik weet er niet veel van, maar mij dunkt dat de meeste I meisjes er toch nel aan zouden den- I km". 1 II t meisje dacht na, teru 1 Sproet neus op zijn .knieën naast haar lag. Plotseling haalde ze ongeduldig de schouders op, keek hem strak aan en glimlachte. „Laten we er niet -verder over tob ben", zei ze, met een soort van ver trouwelijk gebaar. „Het zal geen lid teeken blijven. Hoe zou dat kunnen, nu jij het zoo mooi -verzorgd hebt. Sproetneus keek naar haar. Ze had tnooie ringen aan haar handen. Al les wat ze droeg was smaakvol en van kostbaar materiaal gemaakt. En hier knielde do bevende boschwachter, in zijn grove kleeren, met. zijn lapjes ka toen en zijn oude emmer met water. Het groote verschil viel Sproetneus dadelijk op en hinderde hem. Met een p jnlijke uitdrukking in zijn I oogen keek hij haar aan. Wat ze ge zegd had, kwam regelrecht uit haar vriendelijke jonge hart. Ze meende het I woord voor woord. Sproetneus weid I er draaierig van. Ilij wist niet, of hij I wel de kracht zou hebben om op fe staan. 1 „We moet nu het rijtuig gaan zoe- ken', zei liet meisje, en stond op. j Dadelijk bezorgd voor haar, sprong Snroatncus op, groep den knuppel, en ging vooruit, terwijl hij bij iederen stap terdege oplette. Ilij liep tot zoo dicht bij den hollen boom als hij maar durfde en vond, na een poosje, gezocht hebben, liet. rijtuig. Ilij baande ren pad Voor liet meisje en zag lira--, met een zucht van verlichting, veilig in stappen. De hitte was ontzettend. Ze duwde het vochtige haar van haar voorhoofd weg. „liet is vreeselijk!" zei Sproetneus. „Je zult hier wei nooit meer willen komen". „O ja wel!" zei het meisje. „Het vogelvrouwtje zegt dat die vogels - meer dan een maand laug in het nest blijven eu dat ze wel een week of ze ven, acht lang iedere paar dagen een foto zou willen maken. Sproetneus gaf bijna hardop eeu schreeuw van vreugde. „Maar kom don nooit meer hier in, want dan pijnig jo jezelf en het paard er mee", zei zij. ..Ik zal je wel eeu weg wijzen, waarlangs je tot vlak bij het nest kunt komen, aan den Oost-i kant, en dan kun je hier in mijn ka mer komen eu hier blijven terwijl do vogelvrouw aan 't werk is. Het is daar bijna altijd koel en je kunt or zitten en er is water". „O, bad je daar drinkwater?" riep ze uit. ,,lk heb nog nooit van m'n le ven zoo n honger en zoo'n dorst ge had, maar ik wou er niets van zeg gen'.' „En ik was zoo dom om het niet te bedenken!" verweet Sproetneus zich „Ik kan dadelijk wat water voor jo halen". Hij liep naar het pad toe. „Wacht eens even", riep hefc meis je. „Hoe heet je? Ik zou zoo graag over je willen deuken tet'w.jl je weg benti". Sproetneus wees op de donkerbrui ne vlekjes op z'n gezicht en glim lachte. „Sproetneus?" raadde ze, lachend. „En ik heet „Jouw naam weet ik wel viel Sproetneus haar in de rede. „Dat geloof ik niet. Hoe heot i. dan?" vroeg het ineisje. „Zul je niet boos worden?" „Niet voor dat 11c het water gehad heb". Nu was het de beurt van Sjiroetneus om le lachen. Hij zwaaide z'tisj groo- teu. slappen stroohoed af. bleef met met. ontbloot, hoofd voor haar staan, en zei met zijn liefsfe stem: „Jij kunt mets anders ziju dau de Bosch-engel". Het meisje lachte gelukkig. Toen hij uit het gezicht verdwenen was liep Sproetneus zoo hard hij muur kou naar huis. Juffrouw Duncan gaf hem een klein emmertje water, verstil uit den put. Hij droeg liet in de krom ming van zijn rechterarm en nam een mandje met brood, boter en koud vleesch in z-. n linker hand. Toen liep Sproetneus weer hard. Toen hij bij lmnr kwam, ging itct meisje bij de emmer op haar knieën liggen. „Langzaam drinken!" waarschuwde hij. „O!" riep ze, met. een diepe zucht van voldoening, „liet is zoo lekker. Het is vreeselijk lief van je dat je liet mii gebracht hebt". Sproetneus keek naar haar glim lach endo gezichtje, tot hij haast niet meer in staat was om het mandje op te lichten. „Genade!" riep ze uit. „Ik geloof, dat ik jou maar de Engel moest noe men. Afijn beschermengel". „Ja", zei Sproetneus. „ik lijk er el- ken dag op, maar vandaag wel heel bijzonder!" „Engelen worden niet naar hun uiterlijk beoordeeld", lachte liet. meis je. „Je vader vertelde ons dut je be vochten had. Maar hij vertelde-ook waarom. Ik zou graag al die blauwe en raode plekken van je willen over nemen als ik mijn vader ook zoo trots kon la.en kijken als dn jouwe. Ik heb nog nooit iemand gezien uie zoo trotsch was. „Zei hij. dat hij trotsch op nio was?" vroeg Sproetneus. „Duf was niet eens noodig". ant woordt!:: bet meisje. „Ilij straalde van alle kanten. Zeg. is dit jouw middag maal, wat je mij gebracht hebt?" voorddc Sproetneus. waar?" vroeg het raeisje. Ik heb dat expres voor jou (Wordt vcrvolgdj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 9