HAARLEM'S DAGBLAD De Nutsspaarbank. Kantongemlit VRIJDAG 14 DECEMBER 1923 TWEEDE BLAD De bank 12X jaar gereorganiseerd en gevestigd in haar gebouw aan de Jansstraat. Men verzoekt ons Let volgende te I schokte gemoederen spoedig tot bezin- winkel plaatsen I niug gekomen. Allengs vloeiden do gel- Heden (14 December) is het 12) jaar 1 den dan ook weder tot de Spaarbank geiedon, dat de Ntits-Spaar'oank na voleindiging der reorganisatie van haar bedrijf het tegenwoordige kan toor aan de Jansstraat betrok, om daar als moderne Spaarbank haar so ciaal economische taak naar de eischen des tijds te volbrengen Veilen zullen zich nog herinneren hoe vóór 14 Juni 1911 de zittingc-u der Spaarbank op enkele uren van de week werdocL gehouden in hol. vroege re gebouw van do Mij. tot Nut van 't Algemeen in de Zijlstraat en in het gebouw van W elen en Werken aan de Ged. Oude Gracht, waar de Com missarissen gezeten achter een groo te tafel in de. dikke registers de inla gen en terugbetalingen op de reke ningen boekten. Reeds eenige jaren was het besef ge rijpt, dat wilde de Spaarbank met haar tijd meegaan, de gelegenheid tot sparen moc-st worden uitgebreid De latere oorlogsjaren brach ten zelfs ee-n grootere stijging va.n het inleggerskapitaal, die tot 1921 door ging, in welk jaar de toename 777.800.— bedroeg en het aantal in leggers met 1224 toenam. Zelfs de laat ste jaren, die in vele bedrijven den opbioei deden ophouden, menigmaal zelfs in achteruitgang deden vorkee ren, gaven voor de Spaarbank nog zeer bevredigenden vooruitgang. In het thans welhaast geëindigde jaar spiegelt zich wel zee.r duidelijk de malaise af en zijn dientengevolge de in!egbedragen verminderd en de terugbetalingen gegroeid, doch de ont wikkeling der Spaarbank zette zich flink voort, hetgeen wel hieruit reeds blijkt, dat het aantal inleggers met meer dan 1000 zal stijgen. De reorganisatie bracht niet alleen uitgebreider werkzaamheid maar mo- - - de-rnisoerde ook de geheele administra- inleggers vlug en zooveel mogelijk bui)tie. Door kaartsystemen, rentetabellen ten eikaars tegenwoordigheid moesten controle-stelsels en telmachines werd geholpen worden. Door een algeheelevoortaan do boekhouding zoo volko- reglementswijziging gepaard met het!men bijgehouden, dat liet mogelijk is, vastleggen van cl-e zelfstandigheid der Spaarbank, is het geheele bedrijf her vormd, waarbij steeds als leiddraad gold zich zoove-el mogelijk aan to pas- Fen aan de verlangens van het pu bliek. In hot daarvoor aangekochte pand aan de .lausstraat 19 is 1oen sedert 14 Juui dagelijks zitting gehouden, waar bij het pltbUek voor een loket, dat ruimte laat voor slechts een persoon," zijn opdracht kon geven. Sindsdien is de spaargelegenheid voortduwend vermeerderd, zoowel door uitbreiding der kantooruren als door het vestigen van bijkantoren. Achter eenvolgens is in 1913 in het Schoter kwartier, in 1920 op he-t Plein en in 1821 te Zand voort een bijkantoor ge opend en zijn ook deze gestadig lan ger voor het publiek opengesteld. Voorts werd overgegaan tot het spa ren met behulp van de bekende spaar- busjes, speciaal bestemd om bij kin deren het spa,ren aan te wakkeren, w-elke spaarvorm zoo in den smaak viel, dat thans ruim 1200 bitjes in omloop zijn, waarmede jaarlijks 35.000.— wordt gespaard zonder bijzondere sluiting der kanto ren, terstond op 2 Januari de in het afg,ek>open jaar gekweekte rente over alle 14000 rekeningen op de boekjes te kunnen bijschrijven op elk der kan toren der bank. En al spreekt het vanzelf, dab (behalve in 1919) jaar lijks enkele kleine fouten, zelfs na de dagelijksche controle, in de boeken achterblijven, steeds zijn deze opge spoord door de jaarcontrole, waarbij allo inlagen, terugbetalingen en rente- bijschrijvingen door een speciaal daar toe van elders aangenomen werk te nacht op de machines worden nage gaan. Kon het bestuur deze omvangrijke werkzaamheden (behoudens een door hen ■uit- te oefenen maanclelijksche controle) overlaten aan den directeur en het onder hem werkzaam gestelde personeel, thans bestaande uit 9 ambten, de grootste zorg moest besbeden aa.n de belegging der aan zorgen toevertrouwde gelden, welke taak steeds moeilijker wordt. Bij de reorganisatie is ook dit punt Het school spar en reeds sinds 1880 bij. ernstig bekeken en nauwkeurig gere de Spaarbank ingevoerd, is nog spe- geld, zoodat volgens art 12 der Sta- ciaal te Zandvoorb ter hand genomen, i tuten de belegging slechts mag geschie waar net nn Hp a £rpm©ftnte«/>li„l«iv. yv,m waar het op de 4 gemeentescholen mei, succes werkt. Vermelden we tenslotte nog den op haaldienst, nu onlangs per 1 Decem ber Ingesteld, die bedoelt de bewoners der buitenwijken gemakkelijker tot sparen te brengen en waarmede deze TjJJ-jarige ontwikkelingsperiode dar Spaarbank waardig is, besloten. De resultaten bewijzen, dat liet he-' stuur goed heeft gedaan het bedrijf uit te breiden. Wij willen ons tot en kele getallen "bepalen. In liet nu geëindigde tijdvak van 12) jaar is in totaal door de kas der Spaarbank gegaan aan inleg ruim 201 millioen gulden, als terugbetaling ruim 17) millioen, een totaJe omzet aldus van 88 millioen. In het daaraan voorafgaande evcnlange tijdvak be droeg 'de omzet nog geon 4,5 millicen, welk getal reeds wordt overtroffen door den huidigen omzet van één jaar. Telde de Spaarbank in J<uni 1911 nog geen 4400 inleggers, thans heeft zij er bijna 13750, terwijl hot aan in leggers verschuldigde kapitaal van 880.000.— steeg tot 4.275.000.—. Uit do geschiedenis der Spaarbank over het afgeloopen tijdvak is als bij zondere beteeken is vermeldenswaard ,,de run" die bij den aanvang van den oorlog in 1914 plaats liad. Plotseling moest, toen in enkele dagen van 29 Juli—5 Augusgtus aan 1350 inleggers ruim 200.000.worden terugbetaald, uitmakende ruim 15 van het gehee le tegoed der inleggers. Dat de Spaar bank daaraan hoeft kunnen voldoen, niettegenstaande zij door de sluiting der beurs niet kon 'beschikken over de op prolongatie belegcte gelden, heeft het vertrouwen in haar zeer versterkt Hoewel ook (oen de voor die terug betalingen reglementair voorbehouden opzeggingstermijnen niet. terstond werden 'toegepast, meende het bestuur weldra toch daartoe te moeten over gaan. Immers juist voor zoodrinigen stormloop had het die opzeggingster mijnen vastgelegd, uit overweging dat tenslotte geen enkele instelling ër te gen bestand zoude zijn, indien zij bij een onmiddellijke opvra-ging van aan zienlijke bedragen haar beleggingen ontijdig moest te gelde maken. Gelukkig kwam Nederland niet in den oorlog en waren de algemeen ge- te vorderen. Ie. in beleeningen of prolongation op niet minder gunstige voorwaarden, dan ter Beurze van Amsterdam gein ui kei ijk zijn; 2e. in geldleeniugen onder eerste hy pothecair verband va.n in Nederland gelegen onderpand, mits bij het slui ten der leening het bedrag daarvan niet hooger is dan 2/3 van de waarde van het onderpand; 3e. in schuldbrieven van staten, pro vinciën of gemeenten en voorts in ef fecten, beleenbaar bij de Nederlaud- sChe bank; 4e. in onroerende goederen; 5e. op andere solide wijze, te harer beoordeeling, mifs voor geen hooger gezamenlijk bedrag dan 1/5' van het aan de inleggers verschuldigd bedrag. Dit laatste is blijkens de nadere be palingen slechte bedoeld om de Spaar bank, wanneer haar reserves zeer be langrijk zijn, gelegenheid te geven, gelden aan te wenden ten dienste van die categorie der bevolking, waarin zij in het bijzonder haar inleggers zoekt, b.v. Tv or volkswelvaart of volks woningbouw. Overigens heeft hij het stelten der voorwaarden voor de beleggingen het' bestuur als grondslag aangenomen, dat de Spaarbank slechts gelden vau inleggers administreerde, die deze te allen tijde kunnen terugvorderen, zoo dat ais eerste vereischteu moeten gel den liquiditeit en soliditeit. De belegging op prolongatie is uiterst vlug te realiseeren, daar deze beleg ging per maand wordt verlengd en dus bij een verdeeling van het aldus te beleggen bedrag over de verschillen de dagen 'der maand, 'de Spaarbank dagelijks gelden kan losmaken. Dooi de vereischte overwaarde, die de Spaarbank heeft, is bovendien de soli diteit verzekerd. Bij het geven va.n hypotheken heeft het Bestuur als regel aangenomen, niet meer dan de helft der waarde te verstrekken en dan nog alleen op on derpanden, die. steeds courant blijven, en aan zoodanige personen, dab vrees voor wanbetaling uitgesloten is. Nim mer heeft de Spaarbank dan ook nog een .enkele hypotheek behoeven op te zeggen, hoewel zij zich met het oog op de liquiditeit steeds het recht bedingt te allen tijde met. een opzeggingster mijn van 3 maanden de gelden terug Bij de belegging op effecten is ook al wedor teu behoeve van de liquidi teit de eïsch gesteld, dat zij beleen- baar moeten zijn bij de Nederlandsche Bank, ter voorkoming van een ontij- digen verkoop (in gevallen als in 1914) terwijl de Spaarbank bovendien nog is toegelaten tot, een regeling tusschen den Spaarbankbond, de Nederland- sche regeering en de Noderlandselie Bank betreffende vergemakkelijkte be- leemngslxjpalingen ingeval van een „run". De belegging in onroerend goed bleef bepaald tot den aankoop van gebou wen, ten eigen gebruike voor kanto ren, met aangrenzende panden, wel ke bij eventueele uitbreiding dienstig kunnen zijn. Daar nu de Spaarbank bij elke be legging allereerst let op de waarbor gen van opeischbaarheid en veilig heid, stelt zij slechts in de tweede plaats de vraag hoeveel rente die be legging geeft. Evenals de inleggers als eerste eisch stellen ce-n veilige bewaarplaats voor hun gelden te hebben, die zij te allen tijde volledig moeten kunnen t.erugbe komen, zoo stelt ook de Spaarbank zich tot taak de beleggingen zoo te verdeden, dat zij te allen tijde volle dig de gelden terug kan geven. Dit brengt mede dat nu de Spaar bank van haar beleggingen niet do hoogste rente kan maken, ook de in leggers nimmer een hooge rente kun nen vragen. Wanneer wij nu mededeelen, dat ook de administratie dezer beleggingen geheel door de Spaarbank zelf "wordt gehouden, teneinde ook in dat opzicht, alle zekerheid te hebben en geen risi co voor de werkzaamheid van derden te loopen, dan zal men beseffen, dat het gebouw, dat in Juni 1911 meer dan voldoende ruimte bood voor een zich ontwikkelend bedrijf, bij deze snelle uitbreiding te klein werd. Zelfs al werd door de openstelling der bij kantoren het Hoofdkantoor zeer veel ontlast, de algemeene administratie en de uitbreiding van 't personeel maak te verruiming noodzakelijk. Herhaal delijk moesten dan ook voorzieningen worden getroffen, die mogelijk waren, daar de Spaarbank de aangrenzende pcrceeleu aankocht Komen we aldus tot de slotsom dat de Spaarbank een belangrijk modern bedrijf is geworden, dan zien wij niet temin, dat zij de oude instelling is gebleven, die met meerdere werkzaam heid het bij de oprichting in 1817 ge stelde doel blijft nastreven. Jlet bestuur, dat evenals vroeger ge heel belangeloos zijn sociale taak ver vult, wordt ook thans nog benoemd door het Departement tot Nut van 't Algemeen, welk geheel' zelfstandig lichaam tevens de bevoegdheid heeft te allen tijde de administratie le con- troloeren. Het karakter van Spaarbank heeft rj in alle deelen behouden. Zij moge a meer mate. onder haar inleg gers er ook tellen, die tot de deposan ten zijn te rekenen en ook aa.n hen hnar bloei te danken hebben, zij zoekt nog steeds in het bijzonder dat deel eter bevolking te bereiken, dat liet xneest tot sparen moet worden aan- ;ezet. Dit den aard der zaak .soepeler dan de Rijkspostspaarbank, kan zij, zich .anpassende aan de zich wijzigende (matschappelijke toestanden er steeds op bedacht zijn aa.n ha.ro inleggers de meest mogelijke faciliteiten te ver schaffen. waarbij zij zich in de eerstel plaats richtte naar de behoeften van' hen, die zij zoo gaarne noemt de „eigenlijke spaarders", docli in de tweede plaats ook niet uit het oog verloor de belangen van die andere categorie van menschen, voor wie de Spaarbank ook oen bruikbaar beleg gingsinstituut is geworden. Terugziende op de bereikte resulta ten in de afgeloopen 12.) jaar zijn wij overtuigd, dat de Spaarbank, voort gaande, wat de werkwijze betreft op den ingeslagen weg, zich op bevredi gende wijze zal blijven ontwikkelen en in het economische leven van Haar lem een belangrijke plaats zal blijven innemen. Stadsnieuws Werken in België Ervaringen van een Hollander Dezer dagen vervoegde zich aan ons bureau de heer J. J. Brouwer, wo nende te Haarlem, die ons zijn erva ringen mededeelde, opgedaan bij het zoeken en krijgen van werk in de mij nen in België (de heer Brouwer is al zestien jaar mijnwerker) en het leven in den omtrek van Charleroi. Onze zegsman vertelde ons dan het volgende. „Ik was ingeschreven bij de gemeen telijke Arbeidsbeurs te Haarlem en had gevraagd of er geon werk voor mij zou zijn te krijgen in de Limburg- sche mijnen. De Haarlemsche Ar beidsbeurs zond mijn getuigschriften naar Limburg. Er kwam evenwel be richt terug, dat er op geen der mij nen plaats voor mij was. Ik schreef toen een brie? haar de Koningin en naar den minister van Arbeid en vroeg om de bemiddeling van den minister. Van den secretaris generaal van het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid ont ving ik bericht, dat ik misschien werk zou kunnen krijgen hij de mijnen in België. Indien ik daar werk kreeg, zou een gedeelte van het door mij verdiende loon ten goede van mijn achtergelaten gezin kunnen komen. Judien dat, gedeelte niet toereikend was voor onderhoud van mijn gezin, zou door inij con verzoek om steun aan bet bestuur ni'iner gemeente (niet hel Burgerliik Armbestuur) kunnen worden ingediend. Ik ben toen woer naar de Arbeids beurs gegaan, waar mijn papieren werden gereed gemaakt voor België het Burgerlijk Armbestuur hielp mij aan ge'd. Aan de Arbeidsbeurs hier, kreeg ik een kaart voor die te Bms sel en daar verschafte men mij een arbeidskaart van Chatelniel; dat vier uur ten zuiden va.n Charleroi ligt. Ik kwam daar dat is nu ruim 4 weken geleden des avonds om 9 uur aan en informeerde in een café naar gelegenheid voor nachtverblijf. Toen de bezoekers van dat café mij hoorden spreken, dachten zij dat ik een Duit- scher was en stonden zij dadelijk met het mes klaar. Tot een gevecht kwam het echter niet, want een Vlaming verstond mij beter (je hoort anders in die streek niets dan Fransch en dat maakt het leven van den Hollauder, die die taal niet kent, daar juist zoo moeilijk) en hij hielp mii tenslotte aan een kosthuis voor 12 francs per dag. 's Maandags hen ik toen aan hot werk gegaan ook werkte ik den ge- heelen Dinsdag en den Woensdagmor gen. Maar des Woensdaginiddags kreeg ik door ©en misverstand mijn medewerk lieden verstonden mij niet en ik hen niet een steen van 500 Kilo on mijn diiheen. Na dit ongeval moest ik natuurlijk weggedragen wor den. Ik werd on vier stekken geleed en zoo naar mijn kosthuis gebracht., want een gasthuis is er niet in Cha- telnielhet dichtstbijzijnde is te Char leroi. Tot den volgenden morgen 10 uur heb ik toen liggen wachten op den dokter, die direct na het ongeluk gewaarschuwd was. Ik kreeg water- eompressen, die ik er zelf op moest leggen. De dokter heeft zich. toen in vier dagen niet meer laten zien. Den vierden dag hen ik weer be ginnen te loopen nog is mii.n been niet geheel beter, ik kan het. nog ibeeds niet buigen.Eens per week moest ik mii aanmeldeen bij den mijn-dok ter. Een verband-kamer of dergelijke inrichting is in den mijn niet aanwe- Nu de verdiensten. Het loon voor een geschoold mijn werker: bedraagt 26 francs per dag en voor ongeschoolden 19 a 20 francs. Dii een ongeval krijgt de mijnwer ker 50 pet. van zijn loon uitbetaa.'d als' tegemoetkoming, hij ziekte niets. Dan moet hij zich tot zijn „syndicaat" (organisatie) wenden. He kan u nog iets vertellen dat de toestanden in de streek, Waar ik ge weest ben, teekenl. Zaterdag 1 December was het „Si.- Etoy". Op dien dag den naamdag van don beschermheilige der metaal bewerkers werken laatstgenoem den niet.. Bij die gelegenheid was mijn kostbaas in een café. Hij kreeg twist met andere bezoekers en werd daarbij zeer ernstig door een van hen met een mes verwond. Dat gebeurde 's a.vonds om half tieiu Dien nacht zijn acht ver schillende dokters gewaarschuwd, maar geen van hen is gekomen. Den volgenden morgen om kwartier vóór 10 overleed de gewonde... en om 10 uur kwam er eindelijk een dokter! Ik ben bij de begrafenis van mijn kostbaas geweest en ik kan u zeggen, dat. ik nog nooit, zooveel sterkon drank heb zien drinken, zoowel door vrou wen ais door mannen, als bij die ge legenheid. Dat is daar zoo gewoonte. Ik heb in Polen en in Oostenrijk in do mijnen gewerkt, maar daar nooit, kennis gemaakt met toestanden en met zulke, er maar op los levende, ja „bandelooze" menschen als ik nu in de streek van Charleroi gezien heb Aan het eten kan een Hollander ook 'nooit wennen. In de vier weken dat ik er geweest ben, heb ik geen groente gezien. Nu geloof ik wel, dab de toestanden in het Vlaaiusche gedeelte beter zijn. Daar wordt in de fabrieken 19 a 20 francs per dag verdiend, maar Zon dagsrust bestaat er zoo goed als niet. De werklieden moeten in ploegen den eenen Zondag werken van 's morgens 6 tot 's middags 2. den volgenden Zondag van 's middags 2 tot Maan dagmorgen 6 uur en den derden Zon- da.u van 's avonds 10 tot Maandag middag 2 uur. Voor dien eersten Zon dag wordt 2 dagen loon uitbetaald, voor den tweeden 4 en voor den der den 3 dagen. Ik heb van een en ander schriftelijk kennis gegeven aan den minister van Arbeid en ook aan den Armen-opzich- ter alhier, den heer Bouman." Tot zoover de ons gedane mededee lineen. die wij natuurlijk geheel voor rekening van onzen zegsman moeten laten. Dingen die niet ledereen weet ONZE BRANDSTOF. Wanneer we 's winters zoo genoeg lijk bij ons gezellig snorrende kachel zitten en de inhoud van de kolenkit maar steeds weer in de open vuurmond doen verdwijnen, dan zal het maar heel weinig bij ons opkomen, dar met kleine variatie op Heyermans ,.óc ko len duur betaald worden". Zijn gedachten in verband met de kolen eenmaal op lleyermans, dan weten ook uit zijn „Gliick aufl" hóé duur de kolen soms betaald worden. Niettegenstaande de vele verbeterin gen, die den laatstcn tijd voor de vei ligheid der mijnwerkers zijn aange bracht, blijft het vak van mijnwerker toch nog altijd een moeizaam en hache lijk beroep, zooals de mijnrampen kort geleden in Engeland en Schotland weer eens hebben doen zien. In overoude tijden moeten uitgestrek te lagen plantcnstof bedolven zijn ge raakt. Steeds maar meer cn steeds maar dieper. Door den druk cn door de warmte der aardkern zijn die planten in den loop der eeuwen overgegaan in een hard, zwart gesteente, dat brand baar is. Doordat het zoo vast saamge- drukt is, kan een betrekkelijk kleine hoeveelheid een in verhouding groote warmte ontwikkelen, daardoor is de steenkool zoo geschikt om door rei zende machines van booten er> treinen meegevoerd te worden.. Het opsporen van den delfstof gaat met groote moeilijkheden gepaard. De taak van den leider eener opsporing (de cxplorateur, prospector) is lang niet makkelijk. Hij heeft veelal te kampen met beperkte hulpmiddelen, met meest al te hoog gespannen verwachtingen van de zijde der belanghebbenden enz. Goed onderlegde, voor hun taak bere kende prospectors zijn zeldzaam. Vermoedt men kolen op een be paalde plaats, dan moeten diepboringen gedaan worden. Kenners van delfstof fen, geologen, weten welke samenstel lingen der aardlagen, de steenkolen meestal bedekken. Uit den opgehaalden grond kunnen zij dan met vrij groote zekerheid opmaken of de ontginning der steenkolenbedden loonend zal zijn of niet. Liggen deze zeer diep, clan zijn de kosten aan de ontginning verbon den dikwijls te groot voor de opbrengst laat men de zwarte schatten voor- loopig maar met rust. Bij ons in Noord-Brabant en in den Achterhoek zijn boringen gedaan, die de aanwezigheid van steenkool wel heb ben aangetoond, maar op zoo'n diepte, dat men niet tot ontginning is over gegaan. voorloopig ten minste. Zuid- Limburg levert ons wel kolen, maar ten eersle is het niet genoeg om in de be hoefte van ons land te voorzien en ten eede is het warmtevermogen van de binnenlandsche kolen, niet zoo groot als der buitenlandsche. Een in ontginning te nemen land streek, moet, wanneer eenmaal de hoc- eelheid steenkool voldoende is bewe zen, ook geschikt liggen voor het ver ier der kolen. Nu wordt loodrecht in den grond ge boord tot aan de steenkolenlagen. In hangende bakken, die aan ka bels door stoommachines neergelaten en opgehaald worden, is de steenkool te bereiken. Het neerdalen met die bak ken in de miinschacht. zou bij breking der kabels de noodlottigste gevolgen net zich brengen, wanneer niet door en bijzonder handige vinding het neer- torten van den bak werd voorkomen. Door de spanning der kabel? worde-» sterke stalen vceren buiten werking gesteld. Breekt de kabel, dan springen de vecren naar buiten, en slaan rich vast in het hout der opgaande balken. Het zware gevaarte wordt op deze manier in zijn val gestuit en vastge houden. Daar waar de schacht de kolenlaag snijdt, wordt met het uithakken be gonnen. Zoodra er een eenigszins be duidende gang is gevormd, moet deztf gestut worden, om instorten tc voor komen en om de mijnwerkers te bevei ligen tegen neerstortende steenblokken. Dit gevaar is niet denkbeeldig, als rnc.a bedenkt dat ongeveer 3/4 der ongeluk ken in de mijnen veroorzaakt wordetf door deze blokken. Voor het stutten der gangen wor den naaldboomen gebruikt, die op dca" grond worden afgezaagd. Deze natuur lijke balken z:in beter dan de gezaagde, omdat deze laatste eerder door het vocht, dat altijd in de mijnen aanwe zig is, worden aangetast cn verrotten. Een geregeld toezicht in de miinen is een noodraJcelijke cisch, zoodra een balk blijk geeft, wat zwakker te wor den, moet deze direct vervangen wor den door een andere. Ingestorte mijn gangen kunnen den dood van tiental len mijnwerkers ten gevolge hebben, die dan dikwijls levend begraven worden. De koienlaag in den mijn is wel eens zoo weinig dik, dat er geen ruime gan gen gegraven kunnen worden. De ar beider moet dan óf op de knieën öf zelfs ook wel liggend zijn werk doen, hetgeen natuurlijk bijzonder ver- Voor het vervoer der uitgehouwen steenkolen gebruikt men karretjes, die op rails loopen en getrokken worden door een paard, bij do mijnschacht worden ze verder naar boven getrans- porleerd. Het leven van een miinpaard is niet zoo droc-f als het ons wel toe zou schij nen. Aan de donkere omgeving schij nen ze zich gemakkelijk aan te passen. Ze hebben een ruime stal, overvloedig en goed voedsel en een gelijkmatige temperatuur. Dit alles bij elkaar maak:, dat ze er uitstekend uitzien, ze sterven ook niet jonger, uitgezonderd natuur lijk bij mijnrampen, dan hun bovcn- grondsche collega's. Een van de gevaarlijke belagers van' den mijnwerker is het mijngas, te ge vaarlijker nog, daar het kleur noch geur heeft, waardoor het zich zou kun nen verraden, maar pas geconstateerd kan worden, als het zijn vernielend werk van ontploffen al gedaan heeft. Zoo was het tenminste vroeger, vóór de mijn lamp uitgevonden was. Door de lang zame omzetting der steenkool ontstaat n de mijnen ongeveer hetzelfde gas, dat rottende plantendcelen in een stil staand water doen ontstaan, in de mij nen heet het mijngas, in het slootje rasgas. Vermengd dit gas zich met luclu in de verhouding van r 10, daa ontstaat het knalgas, dat bij de ge ringste aanraking met vuur een ontzet tende ontploffing kan doen ontstaan, "ivain de mijnwerker met een gewoon; jje in een gang, waar zich het knalgas ontwikkeld heeft, dan ontstond direct een alles vernielende ontploffing. Ruim honderd jnnr geleden heeft een Engelschman de vciiigheidslamp uitgevonden, die van onschatbare waar de is gebleken. Verdachte mijnen of mijngangen, die ander? door het mijn gas nnontginbaar zouden zijn, kunnen' met deze lampen zonder eenig bezwaar ontgonnen 'worden. Bij de veiligheidslamp 1? 'de vlanf omgeven door een netje van heel fijn ijzerdra ad, waarbinnen ze besloten blijft. ITet gevaarlijke gas komt wel binnen het gazen netje en ontploft, waardoor de geheele ruimte door de lam ingenomen wordt, ze kan cr ec'n- er niet buiten komen, dc snoodaard ligt dus als het ware gevangen. De mijnwerker is gewaarschuwd dooi; het opfLikkeren der vlam, dat hif in een gevaarlijke gang is. De kleine ont ploffingen volgen elkaar soms zoo nel op, dat de kleine knalletjes zich inneen rijgen tot één dof gerommel. Door de fijne kolendccltjes. die in den mijn rondzweven, worden fijne maasjes van het net natuurlijk gauw •erstopt, het is dus zaak geregeld dc lamp te Teinigen. uitvinding dezer lamp hedt hef aantal mijnrampen sterk verminderd. UITSPRAKEN. P. van N., vrijspraak A. J. <R., het zich met wildstrikken in het veld be vinden buiten openbare wegen, f 15 subs, 15 dagen hechtenis; A. van B„ idem, f15 subs. 15 dagen hechtenis; Mr. K. Ch. G., het rooken in een daar- niet bestemde spoorwegcoupé, f 3 3 dagen hechtenisJ. M., het loopen op verboden grond, 5 subs. 1 eek tuchtschoolM. H. de het op raten voetbal spelen, i 1 subs. 1 week tuchtschool; A. G„ het rijden met een rijwiel zonder lichtgevende lantaarn, f 1.subs. 1 week tuchtschoolH. B. B., idem, f 1 subs. 1 week tuchtschool; S. L., idem, idem; G. Th. B„ overtre ding Arbeidswet, 2 X f 1.subs. 1 dag hechtenis voor elke boete. G. B. het als veizekeringsplich'.ig arbeider niet op vordering zijn rente- kaart vertoonen. f 2 subs, 2 dagen hechtenis: N. M, W. idetu f 3 subs. 3 d'ageu hechtenis; G. v, d. B. Vrij spraak C. G. idem f 3 subs. 3 dagen hechtenis; G. F. idem f 3. subs. 3 da gen hechtenis: G. v. d. TI. r'. f 1 subs. 1 dag hechtenisD. TT. id. f 3_ subs. 3 dagen hechtenis; D. II.. id. i., J. K# vrijspraak C. H. B. overtreding Jachtwet f 15. subs. 15 dagen hechte nis; C. de .1, id. f 10 subs. 10 dagen hechtenis: A. .T. v. d, U., overtreding IJkwet 4 maal f 0.50. subs. 1 dag hechtenis voor elko boete-. J. F. V. id. f 0.50, subs. dag hechtenisJ. de B-, het een hondenkar niet voorzien hebben van een drinkbak f 4 subs. 4 dagen hechtenis; II. J. S. het zondor vergunning over een snoorweg rijden f 3 subs, 3 dagen hechtenis. IFensJllfietos? DE ROMAN VAN EEN PRINSES Naar liet Engelsch C. N. en A. M. WILLIAMSON. 14) Leopold heette niet van dansen te houden, hoewel hij het heel goed deed zooals hij trouwens' alle dingen graag goed deed. Er was wel vaak iets gedwongens in z:;n gedrag in een bal zaal, iets van den soldaat, die zijn plicht doet, 111 asfjn strakke gezicht, en de manier waarop hij zijn dame near haar plaats bracht, als er een dans was afgeloopen. Maar vanavond bewoog er rich een nieuwe Leopold op de maat der mu ziek. Een blanke moisjesarm rustte op de zijn© die slanke arm, die even vlug en sterk was geweest als die van een man, (oen ze hom verdedigd©; de geur van hoar blonde haar, en de gouden glans er op do schaduw van haar donkere wimpers, en het. licht in een paar grijze oogen als ze hern aankeek; haar hart kloiite dicht hij het zijne; een warmo blo? steeg van do kuiltjes in haar wangen tot bijna aan haar wenkbrauwen; al dezo be koorlijkheden, namen hein in beslag, en maakten van hem niet een keizer, maar een man, zonder wapenrusting. Toen da muziek ophield, verbeeldde hij zich een oogenblik dat er met do muzikanten een ongeluk was gebeurd. En teen hij besefte dat het einde van den idans Iheusch oj> den bopaaldtan. tijd gekomen was, herinnerde hij zich vol vi'eugdo een voste regel aan zijn hof, die gemaakt was vóór zijn tijd. Na iedere dans was cr tien minuten pauz© voor er een nieuwe begon Tien minuten zlljn niet veel voor een man, die dingen te zeggen Heeft die hij in tien uur nauwelijks zou kun nen zeggen; maar liet is toch iets en liet zou oen schandelijk© verkwisting zijn 0111 een van dio tien minuten te verknoeien. Z© hadden nog maar weinig met el kaar gosprokep, behalve enkele woor den, die iedereen zou hebben mogen hooren, na hun ontmoeting op den berg; en in deze eerste minuut van do tien dachten ze er beiden over na of het: niet het beste zou zijn om dien dag to nogeeren. Leopold vond dat hij er niet over spreken meest, ómdat de mogelijkheid bestond dat het mejs- b in den keizer den gom zon jager niet herkend©: en Virginia vond dal, zij er ock niet over moest beginnen. Maar er gebeuren maar weinig dingen zooals de menschen vinden dat het behoort. Naast de troonzaal was de balzaal, en daarachter ©en die do „Bosch- zaaT' werd genoemd, en die Leopold uit een soort van gril in orde had laten maken. Het vertrek werd d© Bosch- zaal genoemd, omdat het een bosch voorstelde. Muren en plafonds waren met klimplanten bedekt, die langs on zichtbare draden geVd waren, waar door cleclrisch licht scheen, als het zonlicht tusschen de dichte takken. Er groeiden hoornen, mot hun wortels in kisten verborgen onder den met mos bedekten vloer. Er waren grotten van met klimop begrodide rotsen in de boeken en lrier en daar tusschen de hoornen zag men vogels en dieren die de keizer had geschoten. Deze vreemde kamer, zoo groot dat hij leeg scheen als er dozijneu men schen onder de boomen en tusschen de rotsen liepen, werd voor de gasten opengesteld, wanneer er in het paleis een bal werd gegeven; maar de serres- en palmkassen trokken veel meer; en toen Leopold juffrouw Monbray 11a hun dans in do Roschzaal bracht, hoopte li ij ook. dat ze niet gestoord zouden worden. Ze zag er mooier uil dan ooit in ihnnr witte japon, terwijl ze heirt met ecu Letooverenden blik aankeek, en de jonge man verloor er bijna zijn kalmte door. „Heb is een soort van krankzinnig heid", zei bij h" zichzelf. „Het zal wel overgaan. Het moet overgaan". Eu hardop terwijl hij eigenlijk van plan was om iets heel gewoons te zeggen kwamen de woorden db hij voortdurend in zijn hoofd had; „Waarom heeft u het gedaan?" Virginia keek hem verbaasd nan. „Ik begrijp u niet". Toen, plotseling, zo ff ze in dat ze het. wèl begree.n. Ze wist ook dat hij de vraag gesteld had in weerwil van zichzelf „Ik bedoel datgene, waarvoor ik u altijd dankbaar zal blijven". „Als Virginia tijd had gehad om na te denken, zou ze misschien het een of and we aardige antwoord bedacht hebben, maar daar hiervoor geen tijd meer was, kwam haar antwoord, even als zijn vraag, uit het hart. „Ik moest het wel doen." „U moest uw leven wagen om.,.." Hij durfde zijn zin niet af te maken. „Het was om u te redden, en...." aan haar zin kwam ook geen einde. Dan was het misschien nog niet zoo vreemd dat hij zekere restricties, waaraan een keizer, die met een ge woon mensch praai. zicJi moei omter- werjien, vergat. Het. vergat zelfs hee- lemaal dal hij \nn koninklijken blo© de was, en zij niet, 011 zijn stem beef de, alsof hij een arme luitenant waa, die voor het eerst verliefd werd. „Er is iels dat ik u moet laten zien", zei hij. Ilij maakte een knoop los van de jas van aijn uniform, di© vol ridderorden zat. en haalde er een dunne gouden ketting uit. Aan het einde daarvan hing een klein ding, dat schitterde in het licht. „Mijn ring!" fluisterde Virginia. Dit was het einde van het voorne men van den Keizer om den dag, dien zij snmeu hadden beleefd, te ncgeeren- „L'w ring! U gaf hem aan Leo, Hij heeft hem bewaard. Ilij zal hem altijd bewaren. Heb ilc u hiermee verrast?" Virginia voelde, dat het het beste zou zijn om „Ja" te zeggen, maar In plaats daarvan antwoordde 7.% „neen" want leugentjes om bestwil kan een verliefd meisje niet vertellen, als de man, van wien ze houdt, zóó naar haar kijkt." „Niet? Wanneer is u achter de waarhefd 'gekomen? Gisteren, of,..." „Tn Alleheiligen". Even bleef het stil, ïerwfjl Leopold oyer het antwoord en de volle beteeke- nis er van, nadacht, Hij herinnerde zich het brood en de ham: do koe. di© hij niet kon melken; dc rugzakken, di© Eiii gedragen had. Hij herinnerde zich alles en lachte. „Dus u wist hef. in Alleheiligen all Toch niet op den berg, 1o?n 1 „Ja, Ik moet bekennen, dat ik' het toen zelfs raadde, O, ik bedoel niet., dat. ik daarheen bom gegaan met de gedachte, dal ik u daar zou vinden. Dat niet. Als ik het geweten had, zou ik niet gegaan zijn. Iedereen dacht, dat u in Melina zat. Maar tóen-ik viel I en u mij, redde, keek ik op, en natuurlijk had ik portretten von u gezien, en in de kranten gelezen 'dat u van gemi7/3iijagcn houdt. Ik moest het wel raden o wat. spijt het tnOj dat 11 mij-dit gevraagd heeft!" „Waarom?" ..Omdat men misschien bang moet zijn voor een Keizer, als hij boos is"« „Zié ik er hoos uit!" Ze keken elkaar aan, eerst lachend; en toen vonden z© onverwachte din gen in eikaars oogen, waardoor zo met lachen ophielden. Leopold voeldo iets 111 zijn borst dat schoen t© leven en te worstelen 0111 vrij te. komen. Ilij klemde do lippen op elkaar, cn haal de diep ndem Zo vergaten allebei,- dat hij een vraag had gesteld; maar Virginia was de eerste, die wat zei, omdat hot- gemakkelijker voor ©cn vrouw is, om haar gevoelens tc ver» bergen dan voor eën man. „Waarom heeft u dien ring nog bewaard na mijn brutaliteit!" „Daar had ik ecu goede reden voor". „Wilt u mij die niet zeggen?" ,,U kunt nogal vlug gevolgtrekkin gen maken, juffrouw Monbrcy, Kunt u het niet raden?"-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5