HAARLEM'S DAGBLAD
De Nutsspaarbank.
Kantongemlit
VRIJDAG 14 DECEMBER 1923
TWEEDE BLAD
De bank 12X jaar gereorganiseerd en gevestigd in
haar gebouw aan de Jansstraat.
Men verzoekt ons Let volgende te I schokte gemoederen spoedig tot bezin-
winkel plaatsen I niug gekomen. Allengs vloeiden do gel-
Heden (14 December) is het 12) jaar 1 den dan ook weder tot de Spaarbank
geiedon, dat de Ntits-Spaar'oank na
voleindiging der reorganisatie van
haar bedrijf het tegenwoordige kan
toor aan de Jansstraat betrok, om
daar als moderne Spaarbank haar so
ciaal economische taak naar de
eischen des tijds te volbrengen
Veilen zullen zich nog herinneren
hoe vóór 14 Juni 1911 de zittingc-u der
Spaarbank op enkele uren van de
week werdocL gehouden in hol. vroege
re gebouw van do Mij. tot Nut van
't Algemeen in de Zijlstraat en in het
gebouw van W elen en Werken aan
de Ged. Oude Gracht, waar de Com
missarissen gezeten achter een groo
te tafel in de. dikke registers de inla
gen en terugbetalingen op de reke
ningen boekten.
Reeds eenige jaren was het besef ge
rijpt, dat wilde de Spaarbank met
haar tijd meegaan, de gelegenheid tot
sparen moc-st worden uitgebreid
De latere oorlogsjaren brach
ten zelfs ee-n grootere stijging va.n het
inleggerskapitaal, die tot 1921 door
ging, in welk jaar de toename
777.800.— bedroeg en het aantal in
leggers met 1224 toenam. Zelfs de laat
ste jaren, die in vele bedrijven den
opbioei deden ophouden, menigmaal
zelfs in achteruitgang deden vorkee
ren, gaven voor de Spaarbank nog
zeer bevredigenden vooruitgang.
In het thans welhaast geëindigde
jaar spiegelt zich wel zee.r duidelijk
de malaise af en zijn dientengevolge
de in!egbedragen verminderd en de
terugbetalingen gegroeid, doch de ont
wikkeling der Spaarbank zette zich
flink voort, hetgeen wel hieruit reeds
blijkt, dat het aantal inleggers met
meer dan 1000 zal stijgen.
De reorganisatie bracht niet alleen
uitgebreider werkzaamheid maar mo-
- - de-rnisoerde ook de geheele administra-
inleggers vlug en zooveel mogelijk bui)tie. Door kaartsystemen, rentetabellen
ten eikaars tegenwoordigheid moesten controle-stelsels en telmachines werd
geholpen worden. Door een algeheelevoortaan do boekhouding zoo volko-
reglementswijziging gepaard met het!men bijgehouden, dat liet mogelijk is,
vastleggen van cl-e zelfstandigheid der
Spaarbank, is het geheele bedrijf her
vormd, waarbij steeds als leiddraad
gold zich zoove-el mogelijk aan to pas-
Fen aan de verlangens van het pu
bliek.
In hot daarvoor aangekochte pand
aan de .lausstraat 19 is 1oen sedert 14
Juui dagelijks zitting gehouden, waar
bij het pltbUek voor een loket, dat
ruimte laat voor slechts een persoon,"
zijn opdracht kon geven.
Sindsdien is de spaargelegenheid
voortduwend vermeerderd, zoowel door
uitbreiding der kantooruren als door
het vestigen van bijkantoren. Achter
eenvolgens is in 1913 in het Schoter
kwartier, in 1920 op he-t Plein en in
1821 te Zand voort een bijkantoor ge
opend en zijn ook deze gestadig lan
ger voor het publiek opengesteld.
Voorts werd overgegaan tot het spa
ren met behulp van de bekende spaar-
busjes, speciaal bestemd om bij kin
deren het spa,ren aan te wakkeren,
w-elke spaarvorm zoo in den smaak
viel, dat thans ruim 1200 bitjes in
omloop zijn, waarmede jaarlijks
35.000.— wordt gespaard
zonder bijzondere sluiting der kanto
ren, terstond op 2 Januari de in het
afg,ek>open jaar gekweekte rente over
alle 14000 rekeningen op de boekjes te
kunnen bijschrijven op elk der kan
toren der bank. En al spreekt het
vanzelf, dab (behalve in 1919) jaar
lijks enkele kleine fouten, zelfs na de
dagelijksche controle, in de boeken
achterblijven, steeds zijn deze opge
spoord door de jaarcontrole, waarbij
allo inlagen, terugbetalingen en rente-
bijschrijvingen door een speciaal daar
toe van elders aangenomen werk
te nacht op de machines worden nage
gaan.
Kon het bestuur deze omvangrijke
werkzaamheden (behoudens een door
hen ■uit- te oefenen maanclelijksche
controle) overlaten aan den directeur
en het onder hem werkzaam gestelde
personeel, thans bestaande uit 9
ambten, de grootste zorg moest
besbeden aa.n de belegging der aan
zorgen toevertrouwde gelden, welke
taak steeds moeilijker wordt.
Bij de reorganisatie is ook dit punt
Het school spar en reeds sinds 1880 bij. ernstig bekeken en nauwkeurig gere
de Spaarbank ingevoerd, is nog spe- geld, zoodat volgens art 12 der Sta-
ciaal te Zandvoorb ter hand genomen, i tuten de belegging slechts mag geschie
waar net nn Hp a £rpm©ftnte«/>li„l«iv. yv,m
waar het op de 4 gemeentescholen mei,
succes werkt.
Vermelden we tenslotte nog den op
haaldienst, nu onlangs per 1 Decem
ber Ingesteld, die bedoelt de bewoners
der buitenwijken gemakkelijker tot
sparen te brengen en waarmede deze
TjJJ-jarige ontwikkelingsperiode dar
Spaarbank waardig is, besloten.
De resultaten bewijzen, dat liet he-'
stuur goed heeft gedaan het bedrijf
uit te breiden. Wij willen ons tot en
kele getallen "bepalen.
In liet nu geëindigde tijdvak van 12)
jaar is in totaal door de kas der
Spaarbank gegaan aan inleg ruim 201
millioen gulden, als terugbetaling
ruim 17) millioen, een totaJe omzet
aldus van 88 millioen. In het daaraan
voorafgaande evcnlange tijdvak be
droeg 'de omzet nog geon 4,5 millicen,
welk getal reeds wordt overtroffen
door den huidigen omzet van één
jaar.
Telde de Spaarbank in J<uni 1911
nog geen 4400 inleggers, thans heeft
zij er bijna 13750, terwijl hot aan in
leggers verschuldigde kapitaal van
880.000.— steeg tot 4.275.000.—.
Uit do geschiedenis der Spaarbank
over het afgeloopen tijdvak is als bij
zondere beteeken is vermeldenswaard
,,de run" die bij den aanvang van den
oorlog in 1914 plaats liad. Plotseling
moest, toen in enkele dagen van 29
Juli—5 Augusgtus aan 1350 inleggers
ruim 200.000.worden terugbetaald,
uitmakende ruim 15 van het gehee
le tegoed der inleggers. Dat de Spaar
bank daaraan hoeft kunnen voldoen,
niettegenstaande zij door de sluiting
der beurs niet kon 'beschikken over de
op prolongatie belegcte gelden, heeft
het vertrouwen in haar zeer versterkt
Hoewel ook (oen de voor die terug
betalingen reglementair voorbehouden
opzeggingstermijnen niet. terstond
werden 'toegepast, meende het bestuur
weldra toch daartoe te moeten over
gaan. Immers juist voor zoodrinigen
stormloop had het die opzeggingster
mijnen vastgelegd, uit overweging dat
tenslotte geen enkele instelling ër te
gen bestand zoude zijn, indien zij bij
een onmiddellijke opvra-ging van aan
zienlijke bedragen haar beleggingen
ontijdig moest te gelde maken.
Gelukkig kwam Nederland niet in
den oorlog en waren de algemeen ge- te vorderen.
Ie. in beleeningen of prolongation op
niet minder gunstige voorwaarden,
dan ter Beurze van Amsterdam gein ui
kei ijk zijn;
2e. in geldleeniugen onder eerste hy
pothecair verband va.n in Nederland
gelegen onderpand, mits bij het slui
ten der leening het bedrag daarvan
niet hooger is dan 2/3 van de waarde
van het onderpand;
3e. in schuldbrieven van staten, pro
vinciën of gemeenten en voorts in ef
fecten, beleenbaar bij de Nederlaud-
sChe bank;
4e. in onroerende goederen;
5e. op andere solide wijze, te harer
beoordeeling, mifs voor geen hooger
gezamenlijk bedrag dan 1/5' van het
aan de inleggers verschuldigd bedrag.
Dit laatste is blijkens de nadere be
palingen slechte bedoeld om de Spaar
bank, wanneer haar reserves zeer be
langrijk zijn, gelegenheid te geven,
gelden aan te wenden ten dienste van
die categorie der bevolking, waarin
zij in het bijzonder haar inleggers
zoekt, b.v. Tv or volkswelvaart of volks
woningbouw.
Overigens heeft hij het stelten der
voorwaarden voor de beleggingen het'
bestuur als grondslag aangenomen,
dat de Spaarbank slechts gelden vau
inleggers administreerde, die deze te
allen tijde kunnen terugvorderen, zoo
dat ais eerste vereischteu moeten gel
den liquiditeit en soliditeit.
De belegging op prolongatie is uiterst
vlug te realiseeren, daar deze beleg
ging per maand wordt verlengd en dus
bij een verdeeling van het aldus te
beleggen bedrag over de verschillen
de dagen 'der maand, 'de Spaarbank
dagelijks gelden kan losmaken. Dooi
de vereischte overwaarde, die de
Spaarbank heeft, is bovendien de soli
diteit verzekerd.
Bij het geven va.n hypotheken heeft
het Bestuur als regel aangenomen,
niet meer dan de helft der waarde te
verstrekken en dan nog alleen op on
derpanden, die. steeds courant blijven,
en aan zoodanige personen, dab vrees
voor wanbetaling uitgesloten is. Nim
mer heeft de Spaarbank dan ook nog
een .enkele hypotheek behoeven op te
zeggen, hoewel zij zich met het oog op
de liquiditeit steeds het recht bedingt
te allen tijde met. een opzeggingster
mijn van 3 maanden de gelden terug
Bij de belegging op effecten is ook
al wedor teu behoeve van de liquidi
teit de eïsch gesteld, dat zij beleen-
baar moeten zijn bij de Nederlandsche
Bank, ter voorkoming van een ontij-
digen verkoop (in gevallen als in 1914)
terwijl de Spaarbank bovendien nog
is toegelaten tot, een regeling tusschen
den Spaarbankbond, de Nederland-
sche regeering en de Noderlandselie
Bank betreffende vergemakkelijkte be-
leemngslxjpalingen ingeval van een
„run".
De belegging in onroerend goed bleef
bepaald tot den aankoop van gebou
wen, ten eigen gebruike voor kanto
ren, met aangrenzende panden, wel
ke bij eventueele uitbreiding dienstig
kunnen zijn.
Daar nu de Spaarbank bij elke be
legging allereerst let op de waarbor
gen van opeischbaarheid en veilig
heid, stelt zij slechts in de tweede
plaats de vraag hoeveel rente die be
legging geeft.
Evenals de inleggers als eerste eisch
stellen ce-n veilige bewaarplaats voor
hun gelden te hebben, die zij te allen
tijde volledig moeten kunnen t.erugbe
komen, zoo stelt ook de Spaarbank
zich tot taak de beleggingen zoo te
verdeden, dat zij te allen tijde volle
dig de gelden terug kan geven.
Dit brengt mede dat nu de Spaar
bank van haar beleggingen niet do
hoogste rente kan maken, ook de in
leggers nimmer een hooge rente kun
nen vragen.
Wanneer wij nu mededeelen, dat ook
de administratie dezer beleggingen
geheel door de Spaarbank zelf "wordt
gehouden, teneinde ook in dat opzicht,
alle zekerheid te hebben en geen risi
co voor de werkzaamheid van derden
te loopen, dan zal men beseffen, dat
het gebouw, dat in Juni 1911 meer
dan voldoende ruimte bood voor een
zich ontwikkelend bedrijf, bij deze
snelle uitbreiding te klein werd. Zelfs
al werd door de openstelling der bij
kantoren het Hoofdkantoor zeer veel
ontlast, de algemeene administratie en
de uitbreiding van 't personeel maak
te verruiming noodzakelijk. Herhaal
delijk moesten dan ook voorzieningen
worden getroffen, die mogelijk waren,
daar de Spaarbank de aangrenzende
pcrceeleu aankocht
Komen we aldus tot de slotsom dat
de Spaarbank een belangrijk modern
bedrijf is geworden, dan zien wij niet
temin, dat zij de oude instelling is
gebleven, die met meerdere werkzaam
heid het bij de oprichting in 1817 ge
stelde doel blijft nastreven.
Jlet bestuur, dat evenals vroeger ge
heel belangeloos zijn sociale taak ver
vult, wordt ook thans nog benoemd
door het Departement tot Nut van
't Algemeen, welk geheel' zelfstandig
lichaam tevens de bevoegdheid heeft
te allen tijde de administratie le con-
troloeren.
Het karakter van Spaarbank heeft
rj in alle deelen behouden. Zij moge
a meer mate. onder haar inleg
gers er ook tellen, die tot de deposan
ten zijn te rekenen en ook aa.n hen
hnar bloei te danken hebben, zij zoekt
nog steeds in het bijzonder dat deel
eter bevolking te bereiken, dat liet
xneest tot sparen moet worden aan-
;ezet.
Dit den aard der zaak .soepeler dan
de Rijkspostspaarbank, kan zij, zich
.anpassende aan de zich wijzigende
(matschappelijke toestanden er steeds
op bedacht zijn aa.n ha.ro inleggers de
meest mogelijke faciliteiten te ver
schaffen. waarbij zij zich in de eerstel
plaats richtte naar de behoeften van'
hen, die zij zoo gaarne noemt de
„eigenlijke spaarders", docli in de
tweede plaats ook niet uit het oog
verloor de belangen van die andere
categorie van menschen, voor wie de
Spaarbank ook oen bruikbaar beleg
gingsinstituut is geworden.
Terugziende op de bereikte resulta
ten in de afgeloopen 12.) jaar zijn wij
overtuigd, dat de Spaarbank, voort
gaande, wat de werkwijze betreft op
den ingeslagen weg, zich op bevredi
gende wijze zal blijven ontwikkelen
en in het economische leven van Haar
lem een belangrijke plaats zal blijven
innemen.
Stadsnieuws
Werken in België
Ervaringen van een Hollander
Dezer dagen vervoegde zich aan ons
bureau de heer J. J. Brouwer, wo
nende te Haarlem, die ons zijn erva
ringen mededeelde, opgedaan bij het
zoeken en krijgen van werk in de mij
nen in België (de heer Brouwer is al
zestien jaar mijnwerker) en het leven
in den omtrek van Charleroi.
Onze zegsman vertelde ons dan het
volgende.
„Ik was ingeschreven bij de gemeen
telijke Arbeidsbeurs te Haarlem en
had gevraagd of er geon werk voor
mij zou zijn te krijgen in de Limburg-
sche mijnen. De Haarlemsche Ar
beidsbeurs zond mijn getuigschriften
naar Limburg. Er kwam evenwel be
richt terug, dat er op geen der mij
nen plaats voor mij was.
Ik schreef toen een brie? haar de
Koningin en naar den minister van
Arbeid en vroeg om de bemiddeling
van den minister. Van den secretaris
generaal van het Departement van
Arbeid, Handel en Nijverheid ont
ving ik bericht, dat ik misschien werk
zou kunnen krijgen hij de mijnen in
België. Indien ik daar werk kreeg,
zou een gedeelte van het door mij
verdiende loon ten goede van mijn
achtergelaten gezin kunnen komen.
Judien dat, gedeelte niet toereikend
was voor onderhoud van mijn gezin,
zou door inij con verzoek om steun
aan bet bestuur ni'iner gemeente (niet
hel Burgerliik Armbestuur) kunnen
worden ingediend.
Ik ben toen woer naar de Arbeids
beurs gegaan, waar mijn papieren
werden gereed gemaakt voor België
het Burgerlijk Armbestuur hielp mij
aan ge'd. Aan de Arbeidsbeurs hier,
kreeg ik een kaart voor die te Bms
sel en daar verschafte men mij een
arbeidskaart van Chatelniel; dat vier
uur ten zuiden va.n Charleroi ligt.
Ik kwam daar dat is nu ruim 4
weken geleden des avonds om 9 uur
aan en informeerde in een café naar
gelegenheid voor nachtverblijf. Toen
de bezoekers van dat café mij hoorden
spreken, dachten zij dat ik een Duit-
scher was en stonden zij dadelijk met
het mes klaar. Tot een gevecht kwam
het echter niet, want een Vlaming
verstond mij beter (je hoort anders in
die streek niets dan Fransch en dat
maakt het leven van den Hollauder,
die die taal niet kent, daar juist zoo
moeilijk) en hij hielp mii tenslotte
aan een kosthuis voor 12 francs per
dag.
's Maandags hen ik toen aan hot
werk gegaan ook werkte ik den ge-
heelen Dinsdag en den Woensdagmor
gen. Maar des Woensdaginiddags
kreeg ik door ©en misverstand mijn
medewerk lieden verstonden mij niet
en ik hen niet een steen van 500
Kilo on mijn diiheen. Na dit ongeval
moest ik natuurlijk weggedragen wor
den. Ik werd on vier stekken geleed
en zoo naar mijn kosthuis gebracht.,
want een gasthuis is er niet in Cha-
telnielhet dichtstbijzijnde is te Char
leroi. Tot den volgenden morgen 10
uur heb ik toen liggen wachten op
den dokter, die direct na het ongeluk
gewaarschuwd was. Ik kreeg water-
eompressen, die ik er zelf op moest
leggen. De dokter heeft zich. toen in
vier dagen niet meer laten zien.
Den vierden dag hen ik weer be
ginnen te loopen nog is mii.n been
niet geheel beter, ik kan het. nog
ibeeds niet buigen.Eens per week moest
ik mii aanmeldeen bij den mijn-dok
ter. Een verband-kamer of dergelijke
inrichting is in den mijn niet aanwe-
Nu de verdiensten.
Het loon voor een geschoold mijn
werker: bedraagt 26 francs per dag
en voor ongeschoolden 19 a 20 francs.
Dii een ongeval krijgt de mijnwer
ker 50 pet. van zijn loon uitbetaa.'d
als' tegemoetkoming, hij ziekte niets.
Dan moet hij zich tot zijn „syndicaat"
(organisatie) wenden.
He kan u nog iets vertellen dat de
toestanden in de streek, Waar ik ge
weest ben, teekenl.
Zaterdag 1 December was het „Si.-
Etoy". Op dien dag den naamdag
van don beschermheilige der metaal
bewerkers werken laatstgenoem
den niet.. Bij die gelegenheid was mijn
kostbaas in een café. Hij kreeg twist
met andere bezoekers en werd daarbij
zeer ernstig door een van hen met een
mes verwond. Dat gebeurde 's a.vonds
om half tieiu Dien nacht zijn acht ver
schillende dokters gewaarschuwd,
maar geen van hen is gekomen. Den
volgenden morgen om kwartier vóór
10 overleed de gewonde... en om 10
uur kwam er eindelijk een dokter!
Ik ben bij de begrafenis van mijn
kostbaas geweest en ik kan u zeggen,
dat. ik nog nooit, zooveel sterkon drank
heb zien drinken, zoowel door vrou
wen ais door mannen, als bij die ge
legenheid. Dat is daar zoo gewoonte.
Ik heb in Polen en in Oostenrijk in
do mijnen gewerkt, maar daar nooit,
kennis gemaakt met toestanden en
met zulke, er maar op los levende, ja
„bandelooze" menschen als ik nu in
de streek van Charleroi gezien heb
Aan het eten kan een Hollander ook
'nooit wennen. In de vier weken dat ik
er geweest ben, heb ik geen groente
gezien.
Nu geloof ik wel, dab de toestanden
in het Vlaaiusche gedeelte beter zijn.
Daar wordt in de fabrieken 19 a 20
francs per dag verdiend, maar Zon
dagsrust bestaat er zoo goed als niet.
De werklieden moeten in ploegen den
eenen Zondag werken van 's morgens
6 tot 's middags 2. den volgenden
Zondag van 's middags 2 tot Maan
dagmorgen 6 uur en den derden Zon-
da.u van 's avonds 10 tot Maandag
middag 2 uur. Voor dien eersten Zon
dag wordt 2 dagen loon uitbetaald,
voor den tweeden 4 en voor den der
den 3 dagen.
Ik heb van een en ander schriftelijk
kennis gegeven aan den minister van
Arbeid en ook aan den Armen-opzich-
ter alhier, den heer Bouman."
Tot zoover de ons gedane mededee
lineen. die wij natuurlijk geheel voor
rekening van onzen zegsman moeten
laten.
Dingen die niet ledereen weet
ONZE BRANDSTOF.
Wanneer we 's winters zoo genoeg
lijk bij ons gezellig snorrende kachel
zitten en de inhoud van de kolenkit
maar steeds weer in de open vuurmond
doen verdwijnen, dan zal het maar heel
weinig bij ons opkomen, dar met
kleine variatie op Heyermans ,.óc ko
len duur betaald worden". Zijn
gedachten in verband met de kolen
eenmaal op lleyermans, dan weten
ook uit zijn „Gliick aufl" hóé duur de
kolen soms betaald worden.
Niettegenstaande de vele verbeterin
gen, die den laatstcn tijd voor de vei
ligheid der mijnwerkers zijn aange
bracht, blijft het vak van mijnwerker
toch nog altijd een moeizaam en hache
lijk beroep, zooals de mijnrampen kort
geleden in Engeland en Schotland
weer eens hebben doen zien.
In overoude tijden moeten uitgestrek
te lagen plantcnstof bedolven zijn ge
raakt. Steeds maar meer cn steeds
maar dieper. Door den druk cn door de
warmte der aardkern zijn die planten
in den loop der eeuwen overgegaan in
een hard, zwart gesteente, dat brand
baar is. Doordat het zoo vast saamge-
drukt is, kan een betrekkelijk kleine
hoeveelheid een in verhouding groote
warmte ontwikkelen, daardoor is de
steenkool zoo geschikt om door rei
zende machines van booten er> treinen
meegevoerd te worden..
Het opsporen van den delfstof gaat
met groote moeilijkheden gepaard. De
taak van den leider eener opsporing (de
cxplorateur, prospector) is lang niet
makkelijk. Hij heeft veelal te kampen
met beperkte hulpmiddelen, met meest
al te hoog gespannen verwachtingen
van de zijde der belanghebbenden enz.
Goed onderlegde, voor hun taak bere
kende prospectors zijn zeldzaam.
Vermoedt men kolen op een be
paalde plaats, dan moeten diepboringen
gedaan worden. Kenners van delfstof
fen, geologen, weten welke samenstel
lingen der aardlagen, de steenkolen
meestal bedekken. Uit den opgehaalden
grond kunnen zij dan met vrij groote
zekerheid opmaken of de ontginning
der steenkolenbedden loonend zal zijn of
niet. Liggen deze zeer diep, clan zijn
de kosten aan de ontginning verbon
den dikwijls te groot voor de opbrengst
laat men de zwarte schatten voor-
loopig maar met rust.
Bij ons in Noord-Brabant en in den
Achterhoek zijn boringen gedaan, die
de aanwezigheid van steenkool wel heb
ben aangetoond, maar op zoo'n diepte,
dat men niet tot ontginning is over
gegaan. voorloopig ten minste. Zuid-
Limburg levert ons wel kolen, maar ten
eersle is het niet genoeg om in de be
hoefte van ons land te voorzien en ten
eede is het warmtevermogen van de
binnenlandsche kolen, niet zoo groot
als der buitenlandsche.
Een in ontginning te nemen land
streek, moet, wanneer eenmaal de hoc-
eelheid steenkool voldoende is bewe
zen, ook geschikt liggen voor het ver
ier der kolen.
Nu wordt loodrecht in den grond ge
boord tot aan de steenkolenlagen.
In hangende bakken, die aan ka
bels door stoommachines neergelaten
en opgehaald worden, is de steenkool
te bereiken. Het neerdalen met die bak
ken in de miinschacht. zou bij breking
der kabels de noodlottigste gevolgen
net zich brengen, wanneer niet door
en bijzonder handige vinding het neer-
torten van den bak werd voorkomen.
Door de spanning der kabel? worde-»
sterke stalen vceren buiten werking
gesteld. Breekt de kabel, dan springen
de vecren naar buiten, en slaan rich
vast in het hout der opgaande balken.
Het zware gevaarte wordt op deze
manier in zijn val gestuit en vastge
houden.
Daar waar de schacht de kolenlaag
snijdt, wordt met het uithakken be
gonnen. Zoodra er een eenigszins be
duidende gang is gevormd, moet deztf
gestut worden, om instorten tc voor
komen en om de mijnwerkers te bevei
ligen tegen neerstortende steenblokken.
Dit gevaar is niet denkbeeldig, als rnc.a
bedenkt dat ongeveer 3/4 der ongeluk
ken in de mijnen veroorzaakt wordetf
door deze blokken.
Voor het stutten der gangen wor
den naaldboomen gebruikt, die op dca"
grond worden afgezaagd. Deze natuur
lijke balken z:in beter dan de gezaagde,
omdat deze laatste eerder door het
vocht, dat altijd in de mijnen aanwe
zig is, worden aangetast cn verrotten.
Een geregeld toezicht in de miinen is
een noodraJcelijke cisch, zoodra een
balk blijk geeft, wat zwakker te wor
den, moet deze direct vervangen wor
den door een andere. Ingestorte mijn
gangen kunnen den dood van tiental
len mijnwerkers ten gevolge hebben, die
dan dikwijls levend begraven worden.
De koienlaag in den mijn is wel eens
zoo weinig dik, dat er geen ruime gan
gen gegraven kunnen worden. De ar
beider moet dan óf op de knieën öf
zelfs ook wel liggend zijn werk doen,
hetgeen natuurlijk bijzonder ver-
Voor het vervoer der uitgehouwen
steenkolen gebruikt men karretjes, die
op rails loopen en getrokken worden
door een paard, bij do mijnschacht
worden ze verder naar boven getrans-
porleerd.
Het leven van een miinpaard is niet
zoo droc-f als het ons wel toe zou schij
nen. Aan de donkere omgeving schij
nen ze zich gemakkelijk aan te passen.
Ze hebben een ruime stal, overvloedig
en goed voedsel en een gelijkmatige
temperatuur. Dit alles bij elkaar maak:,
dat ze er uitstekend uitzien, ze sterven
ook niet jonger, uitgezonderd natuur
lijk bij mijnrampen, dan hun bovcn-
grondsche collega's.
Een van de gevaarlijke belagers van'
den mijnwerker is het mijngas, te ge
vaarlijker nog, daar het kleur noch
geur heeft, waardoor het zich zou kun
nen verraden, maar pas geconstateerd
kan worden, als het zijn vernielend werk
van ontploffen al gedaan heeft. Zoo was
het tenminste vroeger, vóór de mijn
lamp uitgevonden was. Door de lang
zame omzetting der steenkool ontstaat
n de mijnen ongeveer hetzelfde gas,
dat rottende plantendcelen in een stil
staand water doen ontstaan, in de mij
nen heet het mijngas, in het slootje
rasgas. Vermengd dit gas zich met
luclu in de verhouding van r 10, daa
ontstaat het knalgas, dat bij de ge
ringste aanraking met vuur een ontzet
tende ontploffing kan doen ontstaan,
"ivain de mijnwerker met een gewoon;
jje in een gang, waar zich het
knalgas ontwikkeld heeft, dan ontstond
direct een alles vernielende ontploffing.
Ruim honderd jnnr geleden heeft
een Engelschman de vciiigheidslamp
uitgevonden, die van onschatbare waar
de is gebleken. Verdachte mijnen of
mijngangen, die ander? door het mijn
gas nnontginbaar zouden zijn, kunnen'
met deze lampen zonder eenig bezwaar
ontgonnen 'worden.
Bij de veiligheidslamp 1? 'de vlanf
omgeven door een netje van heel fijn
ijzerdra ad, waarbinnen ze besloten
blijft. ITet gevaarlijke gas komt wel
binnen het gazen netje en ontploft,
waardoor de geheele ruimte door de
lam ingenomen wordt, ze kan cr ec'n-
er niet buiten komen, dc snoodaard
ligt dus als het ware gevangen.
De mijnwerker is gewaarschuwd dooi;
het opfLikkeren der vlam, dat hif in een
gevaarlijke gang is. De kleine ont
ploffingen volgen elkaar soms zoo
nel op, dat de kleine knalletjes zich
inneen rijgen tot één dof gerommel.
Door de fijne kolendccltjes. die in
den mijn rondzweven, worden fijne
maasjes van het net natuurlijk gauw
•erstopt, het is dus zaak geregeld dc
lamp te Teinigen.
uitvinding dezer lamp hedt hef
aantal mijnrampen sterk verminderd.
UITSPRAKEN.
P. van N., vrijspraak A. J. <R., het
zich met wildstrikken in het veld be
vinden buiten openbare wegen, f 15
subs, 15 dagen hechtenis; A. van B„
idem, f15 subs. 15 dagen hechtenis;
Mr. K. Ch. G., het rooken in een daar-
niet bestemde spoorwegcoupé, f 3
3 dagen hechtenisJ. M., het
loopen op verboden grond, 5 subs. 1
eek tuchtschoolM. H. de het op
raten voetbal spelen, i 1 subs. 1 week
tuchtschool; A. G„ het rijden met een
rijwiel zonder lichtgevende lantaarn,
f 1.subs. 1 week tuchtschoolH. B.
B., idem, f 1 subs. 1 week tuchtschool;
S. L., idem, idem; G. Th. B„ overtre
ding Arbeidswet, 2 X f 1.subs. 1 dag
hechtenis voor elke boete.
G. B. het als veizekeringsplich'.ig
arbeider niet op vordering zijn rente-
kaart vertoonen. f 2 subs, 2 dagen
hechtenis: N. M, W. idetu f 3 subs.
3 d'ageu hechtenis; G. v, d. B. Vrij
spraak C. G. idem f 3 subs. 3 dagen
hechtenis; G. F. idem f 3. subs. 3 da
gen hechtenis: G. v. d. TI. r'. f 1 subs.
1 dag hechtenisD. TT. id. f 3_ subs. 3
dagen hechtenis; D. II.. id. i., J. K#
vrijspraak C. H. B. overtreding
Jachtwet f 15. subs. 15 dagen hechte
nis; C. de .1, id. f 10 subs. 10 dagen
hechtenis: A. .T. v. d, U., overtreding
IJkwet 4 maal f 0.50. subs. 1 dag
hechtenis voor elko boete-. J. F. V.
id. f 0.50, subs. dag hechtenisJ. de
B-, het een hondenkar niet voorzien
hebben van een drinkbak f 4 subs. 4
dagen hechtenis; II. J. S. het zondor
vergunning over een snoorweg rijden
f 3 subs, 3 dagen hechtenis.
IFensJllfietos?
DE ROMAN VAN EEN
PRINSES
Naar liet Engelsch
C. N. en A. M. WILLIAMSON.
14)
Leopold heette niet van dansen te
houden, hoewel hij het heel goed deed
zooals hij trouwens' alle dingen
graag goed deed. Er was wel vaak iets
gedwongens in z:;n gedrag in een bal
zaal, iets van den soldaat, die zijn
plicht doet, 111 asfjn strakke gezicht,
en de manier waarop hij zijn dame
near haar plaats bracht, als er een
dans was afgeloopen.
Maar vanavond bewoog er rich een
nieuwe Leopold op de maat der mu
ziek. Een blanke moisjesarm rustte op
de zijn© die slanke arm, die even
vlug en sterk was geweest als die van
een man, (oen ze hom verdedigd©; de
geur van hoar blonde haar, en de
gouden glans er op do schaduw van
haar donkere wimpers, en het. licht
in een paar grijze oogen als ze hern
aankeek; haar hart kloiite dicht hij
het zijne; een warmo blo? steeg van
do kuiltjes in haar wangen tot bijna
aan haar wenkbrauwen; al dezo be
koorlijkheden, namen hein in beslag,
en maakten van hem niet een keizer,
maar een man, zonder wapenrusting.
Toen da muziek ophield, verbeeldde
hij zich een oogenblik dat er met do
muzikanten een ongeluk was gebeurd.
En teen hij besefte dat het einde van
den idans Iheusch oj> den bopaaldtan.
tijd gekomen was, herinnerde hij zich
vol vi'eugdo een voste regel aan zijn
hof, die gemaakt was vóór zijn tijd.
Na iedere dans was cr tien minuten
pauz© voor er een nieuwe begon
Tien minuten zlljn niet veel voor
een man, die dingen te zeggen Heeft
die hij in tien uur nauwelijks zou kun
nen zeggen; maar liet is toch iets en
liet zou oen schandelijk© verkwisting
zijn 0111 een van dio tien minuten te
verknoeien.
Z© hadden nog maar weinig met el
kaar gosprokep, behalve enkele woor
den, die iedereen zou hebben mogen
hooren, na hun ontmoeting op den
berg; en in deze eerste minuut van
do tien dachten ze er beiden over na
of het: niet het beste zou zijn om dien
dag to nogeeren. Leopold vond dat
hij er niet over spreken meest, ómdat
de mogelijkheid bestond dat het mejs-
b in den keizer den gom zon jager niet
herkend©: en Virginia vond dal, zij er
ock niet over moest beginnen.
Maar er gebeuren maar weinig
dingen zooals de menschen vinden
dat het behoort.
Naast de troonzaal was de balzaal,
en daarachter ©en die do „Bosch-
zaaT' werd genoemd, en die Leopold
uit een soort van gril in orde had laten
maken. Het vertrek werd d© Bosch-
zaal genoemd, omdat het een bosch
voorstelde. Muren en plafonds waren
met klimplanten bedekt, die langs on
zichtbare draden geVd waren, waar
door cleclrisch licht scheen, als het
zonlicht tusschen de dichte takken. Er
groeiden hoornen, mot hun wortels in
kisten verborgen onder den met mos
bedekten vloer. Er waren grotten van
met klimop begrodide rotsen in de
boeken en lrier en daar tusschen de
hoornen zag men vogels en dieren die
de keizer had geschoten.
Deze vreemde kamer, zoo groot dat
hij leeg scheen als er dozijneu men
schen onder de boomen en tusschen
de rotsen liepen, werd voor de gasten
opengesteld, wanneer er in het paleis
een bal werd gegeven; maar de serres-
en palmkassen trokken veel meer; en
toen Leopold juffrouw Monbray 11a
hun dans in do Roschzaal bracht,
hoopte li ij ook. dat ze niet gestoord
zouden worden.
Ze zag er mooier uil dan ooit in
ihnnr witte japon, terwijl ze heirt met
ecu Letooverenden blik aankeek, en
de jonge man verloor er bijna zijn
kalmte door.
„Heb is een soort van krankzinnig
heid", zei bij h" zichzelf. „Het zal
wel overgaan. Het moet overgaan".
Eu hardop terwijl hij eigenlijk van
plan was om iets heel gewoons te
zeggen kwamen de woorden db hij
voortdurend in zijn hoofd had;
„Waarom heeft u het gedaan?"
Virginia keek hem verbaasd nan.
„Ik begrijp u niet". Toen, plotseling,
zo ff ze in dat ze het. wèl begree.n. Ze
wist ook dat hij de vraag gesteld had
in weerwil van zichzelf
„Ik bedoel datgene, waarvoor ik u
altijd dankbaar zal blijven".
„Als Virginia tijd had gehad om na
te denken, zou ze misschien het een of
and we aardige antwoord bedacht
hebben, maar daar hiervoor geen tijd
meer was, kwam haar antwoord, even
als zijn vraag, uit het hart. „Ik moest
het wel doen."
„U moest uw leven wagen om.,.."
Hij durfde zijn zin niet af te maken.
„Het was om u te redden, en...."
aan haar zin kwam ook geen einde.
Dan was het misschien nog niet
zoo vreemd dat hij zekere restricties,
waaraan een keizer, die met een ge
woon mensch praai. zicJi moei omter-
werjien, vergat. Het. vergat zelfs hee-
lemaal dal hij \nn koninklijken blo©
de was, en zij niet, 011 zijn stem beef
de, alsof hij een arme luitenant waa,
die voor het eerst verliefd werd.
„Er is iels dat ik u moet laten
zien", zei hij. Ilij maakte een knoop
los van de jas van aijn uniform, di©
vol ridderorden zat. en haalde er een
dunne gouden ketting uit. Aan het
einde daarvan hing een klein ding, dat
schitterde in het licht.
„Mijn ring!" fluisterde Virginia.
Dit was het einde van het voorne
men van den Keizer om den dag, dien
zij snmeu hadden beleefd, te ncgeeren-
„L'w ring! U gaf hem aan Leo, Hij
heeft hem bewaard. Ilij zal hem altijd
bewaren. Heb ilc u hiermee verrast?"
Virginia voelde, dat het het beste
zou zijn om „Ja" te zeggen, maar In
plaats daarvan antwoordde 7.% „neen"
want leugentjes om bestwil kan een
verliefd meisje niet vertellen, als de
man, van wien ze houdt, zóó naar
haar kijkt."
„Niet? Wanneer is u achter de
waarhefd 'gekomen? Gisteren, of,..."
„Tn Alleheiligen".
Even bleef het stil, ïerwfjl Leopold
oyer het antwoord en de volle beteeke-
nis er van, nadacht, Hij herinnerde
zich het brood en de ham: do koe. di©
hij niet kon melken; dc rugzakken, di©
Eiii gedragen had. Hij herinnerde zich
alles en lachte.
„Dus u wist hef. in Alleheiligen all
Toch niet op den berg, 1o?n 1
„Ja, Ik moet bekennen, dat ik' het
toen zelfs raadde, O, ik bedoel niet.,
dat. ik daarheen bom gegaan met de
gedachte, dal ik u daar zou vinden.
Dat niet. Als ik het geweten had, zou
ik niet gegaan zijn. Iedereen dacht,
dat u in Melina zat. Maar tóen-ik viel
I en u mij, redde, keek ik op, en
natuurlijk had ik portretten von u
gezien, en in de kranten gelezen 'dat
u van gemi7/3iijagcn houdt. Ik moest
het wel raden o wat. spijt het tnOj
dat 11 mij-dit gevraagd heeft!"
„Waarom?"
..Omdat men misschien bang moet
zijn voor een Keizer, als hij boos is"«
„Zié ik er hoos uit!"
Ze keken elkaar aan, eerst lachend;
en toen vonden z© onverwachte din
gen in eikaars oogen, waardoor zo
met lachen ophielden. Leopold voeldo
iets 111 zijn borst dat schoen t© leven
en te worstelen 0111 vrij te. komen. Ilij
klemde do lippen op elkaar, cn haal
de diep ndem Zo vergaten allebei,-
dat hij een vraag had gesteld; maar
Virginia was de eerste, die wat zei,
omdat hot- gemakkelijker voor ©cn
vrouw is, om haar gevoelens tc ver»
bergen dan voor eën man.
„Waarom heeft u dien ring nog
bewaard na mijn brutaliteit!"
„Daar had ik ecu goede reden voor".
„Wilt u mij die niet zeggen?"
,,U kunt nogal vlug gevolgtrekkin
gen maken, juffrouw Monbrcy, Kunt
u het niet raden?"-