HAARLEM'S DAGBLAD Zandvoortsche Brieven BANGE UREN Causerieën over Wetenschap en Techniek. MAANDAG 31 DECEMBER 1923 - VIERDE BLAD NIEUWJAARS WENSCH. H Was vroeger moe, dat klepperman, Knecht, kapper, meid, post, melkboer, slager, Lantaarnopsteker pakjesdrager, En, in uw stamkroeg, zelfs de „Jan" Op Nieuwjaarsdag de klanten plechtig kwamen wensclien, .'Gewoonlijk „al wat wensoh'lijk" was. Zij boden, al naar 't kwam te paa, In woord of schrift, zelfs vaak in dicht, Met een echt Nieuwojaarsge—'cht, Hun wensch aan reek'nend op de dankbaarheid der mc^ehen. Die tiid is lang voorbij. De ,.post" is ambtenaar, En veel le zelfbewust om nog op fooi te azen. De klepermao is dood', de kapper vindt het raar, De knecht heeft maling aan zijn bazen. Toch is het jammer van die mooie( oude prenten En ilc, die *t heusdh niet d'oe ter wille van de centen Elk dienaar in bet Krantenrijk ITeeft larie aan het arirdsche slijk Ik stel 't aloud gebruik hierbij opnieuw in eer, Eu bied miin wensch u aan. Mevrouwtjelief. Miinheer. 'Al wie dit lezen zal. uit Zandvoort neen dtan ja Saluut (Muziek. Taterata!) Wat wonsche ik u het eerst, o achfcb're Burgervader 1 En Raad vo] volgzaamheid, die 't leiden licht u maakt, Die stemt naar uwen geest en prijst al wat gii opraakt, Mits het. natuurlijk, past in het gemeentekader. En u, ach'bre Raad van twalef vroede En eene vroedo vrouw, die 't dertiental voltooit. TJ wensch ik open oog, sleeds aandacht voor de bannen Tot sterking van d'e kas, zoo ijselijk nu berooid. Maar naast dat oog voor nood van 't arm G"meentelaadje. Ook oog voor zorg en druk van den gemeentenaar Spaart c hè v r o dus en c h o u, spaart, 't geitje en 't blaadje, En houdt van 't gulden koord de eindjes bii elkaar. Snijdt alle kankers uit, die het budget bezwaren, Wilt. waar dat moog'lijk is, 't gemeentegeld bewaren, Woest gul. maar kwisiend niet. en wilt den 9ohijn vermeden, Als viel 't u licht om riem van anders leer te sniiden.... Ik wensch den winkelstand een jaar van veel klandizie, Den makelaars in vast en roerend goed provisie, Den bakker, slager, groentenman, Zoo groot een omzet als 't maar kan. 'lc Wensch allen menscben, die aan 't strand als 't zomer is, hun broodie zoeken, Een praclitsoizoen zooals nog maar beschreven staat in oude boeken. Al wie pension houdt of hotel. Hem ga het in 't bijzonder wel. Want wat zou Zandvoort zijn, zoo al zijn zomergasten Niet laven konden zich en zouden moeten vasten Vergat 'k er nu nog eer», dan heb ik 't niet gemeend In mijnen Nieuwianrswensch zii 't heele dorp vereend. H Zij visscher, werkman, eigenaar, U allen Heil in 't Nieuwe Jaar. JUTTER. (iBEN OUDEJAARSAVOND-VER TELLING) w door CONST. DE RAYMOND. De oude scheepskapitein Wervers hof zou bij 'ons den oudejaarsavond passé eren. Hij was sinds eenige jaren gepen- sionueerd en woonde een paar hui zen van ons af op kamers. Getrouwd was hij nooit geweest, en met de enkele familieleden, die hij nog be zat, hield hij geen conversatie. Hij was na zijn vestiging hier in de stad, lid van de sociëteit geworden eu als zoodanig had ik hem leeren kennen, als een rechtschapen en braaf menschj een eerlijk mpn, die voor zijn meening durfde uit te ko men, als het noodig was, en zonder omwegen recht op z'n doel afsteven de. Ik mocht hem graag en de sym pathie scheen wederkeerig, want we'-'ra kon ik mij tot zijn beste vrienden rekenen. Hij kwam dikwijls eens oploopen, verveelde zich, nu hij niets meer omhanden had, en maak te graag een praatje. Ook mijn vrouw zag hem met genoegen komen, daar h.j niet veeleischend was, eu zich overal in kon schikken, zelfs in het. eenvoudigste. „Hij kwam niet op •visite", verontschuldigde hij zich dan, ,,zoo maar eens praten over koetjes en kalfjes. Mevrouw moest maar precies doen .als anders, ge woon, sans compliments. Voor een oud-Zoeman was alles goed genoeg". Dit als mijn vrouw verklaarde, dat de thee al afgetrokken, of de lcoffie wat slop uitgevallen was. Wij zaten tegenover elkaar bij den haard, .hadden onze» oluib-fatut-duils wat 'dichter bij het vuur geschoven. Buiten was het grimmig koud; vrie zen deed het wel zoo go&d als niet, maar er woei al dagen aaneen eeu huiveringwekkende Zuid.-Ooster, ge paard met snerpende buien hagel en sneeuw, die echter niet vast was, maar als een pappende brij-massa cp de straten bleef liggen. „Dat zal niet veel gebeurd zijn, kapitein", zei ik, toen we beiden een sigaar hadden opgestoken, „dait u den oudejaarsavond aan wal hebt doorgebracht?" „Nee, slechts 'een enkele beer. meestal was ik op zee", antwoord de hij. „Dat lijkt me toch minder pret tig", oordeelde 'ik, „dan zal er niet veel poëzie in zijn. zoo ge van allen verlaten, op die groote zee?" „Och", zei hij, schouderophalend, „da.t valt nog wel mee.., „het schip is 'n wereldje op ziah zelf, móet. u weten. 1111 niet meer zooals vroeger, toen de radiö-toestellen en draadlooze telefonie nog onbekend waren, maar op dienavond weten de passagiers en de bemanning er toch wel eenige poëzie in te brengen, voorpl als de omstandigheden eenigs- zins meewerken. wind en zee niet al te onstuimig zijn.". „En heeft u dat altijd zoo getrof fen is nooit de avond eens mis lukt?" informeerde ik nader. „Noc, we hebben steeds allerge noeglijkst de jaarwisseling gepas seerd, als ik op zee was.alleen één keer. maar (oen was er geen spra ke geweest dien' avond te vieren, omdat we gedacht hadden op oude jaarsavond nog binnen de haven te zijn, onderbrak de kapitein zich zelf, éénmaal heb ik echter op oudo- jaarsM'Ond een pu-ir lunge yrèS doorgebracht." „Zool' zei ik. De kapitein zweeg verder en blikte afwezig in het. vuur. „Misschien zoudt u dat voorval ons wel eens willen verhalen?" vroeg ik, niet weinig nieuwsgierig gewor den. „Als ik u daarmee een plezier kan doen, met geuoegen",, antwoordde de kapitein, „vooral als het mevrouw ook interesseert Toen zij verklaarde heel graag te zullen luisteren, c-n ons voorzien had van een dampenden grog, van arak- punch, sfak de kapitein van' wal. ,,'t Is al heel wat jaren geleden", begon hij zijn verhaal, „ik was nog zeer jong en deed mijn tweede reis als derdó>officier op de Cleopatra van de moatsohappij Oceaan. We waren op de terugreis naar liet va derland. 't schip liep best. De Cleopatra was eeu van de grootste stoombooten toentertijd. We wa ren geladen met stukgoederen en hadden heel wat passagiers aan boord, waaronder eenige kinderen. De reis was bijzonder voorspoedig gegaan.weinig oponthoud onder weg. vlug bunkeren in de havens vrij goed weer en een heldere lucht, voor deu tijd van het jaar. Onze oude, een kapitein met mins tens twintig jaren dienst, was een bekwaam zeeman. een rechtvaar dig chef.Wo hielden van hem. Bemanning en passagiers waren zeer met hem ingenomen. Hij was ge trouwd, maar zijn huwelijksgeluk liet veel te wensclien over. Hii had jonge vrouw. heel wat jonger dan hij. bijzonder mooi. maar, zooals later bleek, niet al te netjes van handel en wandel. Meer wil ik er niet van zeggen. Maar zulke vrouwen zijn allerminst een geschik te echtgenoote voor een zeeman. die meer van huis is, dan er in. En deze vrouw scheen dc afwezigheid •an haar man niet te kunnen ver dragen. Dat gaf heel wat stribbe- lingen, als Hij weer binnen was. (Eindelijk kwam bet tot een schei ding. Gelukkig! 't\Was. voor bei den de verstandigste weg. en voor hem de eenig juiste Eerst dachten we allemaal, dat de kapitein toen over zijn leed lieen was- Hii scheen zich prettiger, te voelen. meer verliciit. als 't ware van eer. last bevrijd. Later bleek helaas dat dit slechts voorgewende tevre denheid was geweest. Hij deer? aanvankelijk wel, of die heele zaak hem niets meer scheten kon. maar in zijn lvart was bij onvoldaan. en langzamerhand !>e£on hij heel veel van die scheiding te weten. - trok het' zich erg aan. Hij hiehl blijkbaar nog altijd van die vrouw en kon haar beeld niet uit zijn dage- lijksc-h denken verdrijven. Vooral als we binnen waren, In de plaats, waar zij nog altijd woonde, was hij alle dagen stil en in zichzelven ge keerd. of soms ongemakkelijk uit z'n humeur. En hii monterde eerst weer op, nis wij vertrokken waren... Op de heenreis werd hij dan, naar mate we verder kwamen, meer te- aTedën en veel spraakzamer. doch op de terugreis veranderde zijn gemoedsgesteldheid weer met den dag.en hoe dichter wij de haven naderden, hoe warriger en nukki ger hij werdOp de reis, waar ik nu van spreek, was hij al heel erg stil em buitengewoon in zich zelf ge keerd. Hij was zelfs" nukkig, en barsch tegen de passagiers. En meer dan eens verdachtten de offi cieren hem, meer rum gedronken to hebben, dan voor zijn prestige ge- wensclit was. Zooals ik zeide: we hadden een vlugge reis. en alles wees er op, dat we nog in het oude jaar binnen zouden zijn en ,,,.oud en nieuw" in den huiselijken kring of daarbuiten, maar in elk geval toch aan den wal konden vieren. - Maar op 31 December werd het tegen den middag buiig. liet. leek heel veel op het weer van de laatste dagen. i Sneeuw, hagel, regen, storm, van al les wat!. Dan 'n dof-grijze dikke lacht. Onstuimige zee. Bergen water soms. De oude was reeds van den morgen af onrustig... cn- duidelijk voor zich uitsprekend, was hij dan hier, dan daar!. gaf tel kens van zijn ongedurigheid blijk, door allerlei tegenstrijdige beve len. Om vier uur nam ik de wacht cp de brug van hem over. en, zooals gebruikelijk is: alle Lüzonder- heden, die op de navigatie van het schip van invloed kunnen zijn. en onder meer ook den koers, dat wil zeggen de richting, waarin de roerganger hot schip moet sturen. Het kompas en hel dieplood zouden voorloopig eenige wegwijzers zijn. Eet was op dit uur al stikdonker, maar het licht van den vuurtoren was nog niet in zicht. wanneer dat licht werd opgemerkt en hot zich bevond op een bepaalde, plaats ten opzichte van het schip, moest een andere koers worden gevaren. het licht van verschillende bceien, zou ons dan verder behulpzaam wezen... maar zóóver waren we nog niet,'dan zou heb wel avond zijn. of midder nacht. Ofschoon ik toen nog over over weinig ervaring te beschikken had, verbeeldde ik me toch. dat. we te veel Westelijk koersten. en ik kon het niet nalaten mijn meening den oude bekend te maken. Eerst keek hij mij verschrikt eu kwaau aan. maar dadelijk scheen hij te kalmeeren en zeide bedaard en va derlijk: „„Laat u dat maar aan mij over, mijnheer!"". Maar, 't was ook zoo: de kapitein zou liet. wel be ter weten dan ik, natuurlijk!. Toen ik evenwel vier uur later de wacht overgaf aan den eersten offi cier, maakte ook hij onmiddellijk de opmerking, dab ik op" dat moment zeker ©enige streken uit den koers was. on met, verbazing hoorde bij aan, dat. ik reeds zooveel uren in die richting had gevaren, op last van den kapitein. Op verzoek van den eersten officier, ging ik daarna met hem in de kaartennut, fen einde de kaart nader te raadplegen. Al heel spoedig bleek ons toen, dat de kapitein zich vergist moest hebben, en dat wij werkelijk eenige streken uit der koers wa.ren. Ouiniddel- j lijk werd daarna den roerganger den i verbeterden koers opgegeven. Daar do kapitein in zijn hut was en vermoedelijk sliep, wilden wij hem liever niet storen, ook al in ver band met zijn slecht humeur en zijn ongedurigheid dien dag. Wij wa ren toen oogenschijnlijk nog tame lijk ver van de kust verwijderd, an ders zouden we, door die vergissing van den oude, weldra in gevaar ver keerd hebben. Na de koersveran dering loefden we sterk op. vrij wel recht tegen wind en golven... de zee leek nog onstuimiger. de storm scheen nog meer aangewak- nabijlheid van de brug ophouden. - We vorderden daarna langzaam, of schoon de machine met volte kracht haai uiterste best deel Het zal ongeveer tien uur in den avond zijn geweest, toen plots do o do uit zijn hut kwam. hij was zonder pet. Blijkbaar had hij geslapen en ver moedelijk ruw wakher geschrikt dom het een of ander, stoof hij de. .brug op. liep regelrecht naar heb kom pas en zag den veranderden koers. Daarop begon hij te bulderen en uit te vallen tegen den eersten officier, zoodanig, dat. enkele matrozen Kwa men luisteren wat er aan de hand was.Ook de roerganger kreeg een uitbrander, dat hij van schrik in eenkromp. toen hij hem toebul- de.rde: onmiddellijk eenige streken Westelijker te sturen. Gelijkertijd stelde, de kapitein de machine-tele- graaf op „„Halve kracht"". Da delijk verminderde de vaart van het schip, doch werd daardoor in dit holle water minder gemakkelijk ie besturen. weldra slingerde liet zóó, dab enkele passagiers aan dek kwamen... De-eerste officier vond het beter voorloopig mets terug te zeggen, doch zich ten tweeden male te overtuigen op de kaart- Tóen hij weer op de brug kwam wist hij zeker, dat hij gelijk had. Boven dien was thans het licht van den vuurtoren duidelijk zichtbaar, daan- de lucht iels .minder dik werd... Uit alles bleek, dat heb schip geheel uit deu koers was eu reeds veel 1e lang Er diende onmiddellijk te i worden ingegrepen, waarschijnlijk was het al te laat. Men den kapi tein was evenwel niets 1e begiinmn H ij had gelijk!.zouden wij net beter weten dan hij „„Wie is hier den commandant!"" schreeuw de hij.„..Van de brug af!, stommelingen!. - Er af. zeg 'k je'."" l'.n toen do eerste officier en ik door drongen, om den roerganger behulp zaam te zijn het roer om te gooien, loste li ij a 1-out porta 111 een revol verschot, gelukkig zonder iemand te raken Meteen draaide de kapitein den handle van de machine-telc-graaf op ....stop"". - Wij trachtten nu, voorop de eerste officier, die inmid dels ook zijn revolver had gei rokken, voorzichtig de kapitein te naderen, om althans* den machinist een telc- graaf-signaal te kunnen geven, de machine weer op .volte kracht"" aan te zetten, daar het schip weldra ten prooi aan de golevn eu wind zou zijn. Doch dit was hoogstgevaar lijk, aangezien de kapitein zich achter een luchtkoker had verscho len, en an daar zijn revolver deed knallen.Eindelijk werd hij. met behulp van eenige matrozen, mei vereende krachten overmeesterd en gebonden naar zijn hut gebracht, waar do dokter hem zorgvuldig on derzocht en verder behandelde. liet ingrijpen van den eersten officier was juist op tijd geweest. het bleek maaar bitter weinig .ge scheeld tc hebben, of wo waren op de kusten te pletter gëjóopen. Met heel veel moeite en tobberij heb ben we teen het verlorene moeten inhalen.Eu met. dat al, was 'net. een heel stuk in het nieuwe jaar, eer we goed en wel en veilig binnen Dat was de reis, waarop we géén idejaarsavond-genocgon» nan boonl mochten smaken. waarop we zelfs den overgang van oud tot nieuw niet eens gemerkt hadden. Gelukkig vernamen de passagiers eerst bij het verlaten van liet schip, van het on gelukkig voorval op de Cleopatra, dien nacht". „En de kapitein?" vroeg mijn ouw, met een zucht, teen de ver teller klaarblijkelijk geëindigd had. „Het was zijn laatste reis po- weest". besloot onze verteller zijn verhaal, „nóóit heeft liij meer oen voet. op een schip gezet. Ilij was dien oudejaarsnacht plotseling krank zinnig geworden." Dit de Omstreken IJMUTDEN. Het ongeluk met de „Junior" Do machinist verdronken Pc Raad voor de Schoepv larf deed onderzoek naar de oorzaak van liet overvaren worden op 6 December j.l. van de sleepboot „Junior" in den ha venmond van ÏJmuiden door het Eu gèlsche stoomschip ..Transporterbij we!k ongeluk-de „Junior" tot zinken werd gebracht en d© machinist van dit schip vera ronk. Als getuige werd eerst gehoord de schipper van de ..Junior", die ver klaarde, dat hii op 6 December, 's mor gens te S uur in dienst was getreden. Het schip was "verder nog met twee koppen 'bemand, hl. den machinist en een dekknecht. Het was helder weer. Do „Junior" voer de haven uit om drie loodsen naar de loodsboot te bren- Ook moest een loods van de de ..Transporter" worden gehaald. Het schip had eeu vaart van onge veer 7 mijlen. Voor de „Junior" uit voeren 12 a 13 botters en een bagger molen. en achteraan de „Transpor ter". Even voor de vischershaven zag de schipper van de sleepboot de ..Trans porter" met veel vaart achter zich aankomen. Daarop praaide hij een der voor hem uit-varende botters met het ver zoek wat uit te wijken en gooi do daar na het roer eenpaar streken over stuurboord om weer in de vaarlijn te komen. IN.c".INDEN medeueeuncéM a 60 ets. per regel. Het had t-oen niet meer achterom ge ken omdat de ruiten van 't stuur huis beslagen m .mm. Een der loodsen schipper dat de ..Transporter" v'.ak Dij was. Tl li wilde zijn roer nog over bak boord gooien maar op hetzelfde oogenblik werd hii weggeslingerd- De ..Transporter" liep met volte kracht op zijn stuurboordsachterschip en do schipper werd overboord geslin gerd. Do ruiten van het stuurhuis wer den stukgeslagen. Het achterschip rd arop ik boord op: van do ..Junior" zood.it dit schip viel cn direct het bewuste ruitje had afgeveegd, zeide zich niet te herteno ren. dat hii toen de „Transporter" ge zien had. Toch had na eenige oogen- blikken de aanvaring plaat*. b>n der leden van den Raad raaak- maakte de opmerking, dal het wel wat gewaag-i was geweest, zoo vlak voor -te ..fransj" »<cr" uii te varen. Het \va8*eiliéer geweest, als de ..Ju nior' eoiT flinke pon? eerder vertrok- ken was. óf achter de „Transporter" was gebleven- Vervolgens word ge hoord de loods', die van de Trans porter gehaald zou worden. Tijdens het ongeval stond dezo op do brug van het Engelsche schip. Hii verklaarde, d.it de ..Junior" dwars voor de „Transporter" lag. in tegenstelling cus met de verklaring der andere getuigen. De inspecteur van de Scheepvaart zeide. het vreemd te vinden dat deze loods niet eens wist. hoeveel vaart de „Transporter" liep. Tiet. was niet mogelijk deze tweo uiteenloopende verklaringen nader tot elkaar te brengen. Een der aiideire leden van den Rand zoide nog er niets van te begrijpen, dat de viif man aaó boord van do ...Junior" de ..Transporter" niet heb ben zien aankomen. Tenslotte werd no r gehoord een vis scher. die zich nir-t ziin scheepje in de buurt, van de .Junior" bevond en dus getuige van heb ongeluk was. Hii verklaarde gezien fe hebben dat de ..Junior" ongeveer 10 M. (een halve schceps'pnete van de „Ju nior") vóór de ..Transporter" was. De schipper van de ..Junior" moet dus dc- ..Transporter" hehbeij gezien. De beide schepen hadden volgen? hem ongeveer dezelfde vaart, bijna 7 mij len. De inspecteur voor do Scheepvaart,- de verschillende verk.1 ringen samen vattende. maakte ten slotte de op- merking, dat de zaak door de verkla ringen van den laatste® getuige aan- merkeliik duidelijker was geworden. Blijkbaar hebben de beide schepen, dc omstandigheden in 'aanmerking geno men er was e r. opeenhrvipinp' van kleine vaart-uicen in do haven veel te hard gevaren. Aan boord van de „Junior" heeft men d» voorzichtigheid wel' heelemaal n«t het oog verloren, het- geen blijkt uit het feit. dat de op varenden er met zön vijven niets van gemerkt hebben, dat rte ..Transporter" zoo dichtbij was. Ze hebben hoogst waarschijnlijk met elkaar staan pra ten. De inspecteur wensch te zich echter van het. stellen der schuldkwestie te onthouden. De Raad zal later uitspraak doen. VITAMINEN WAT ZIJN EIGENLIJK VOEDINGSSTOFFEN?— NOG WAT AN DERS. SCHEURBUIK EN BERI-BERI. VAN JA PAN SC HE MA TROZEN EN INDISCHE KIPPEN. VITAMINEN A, B EN C. Er is een tijd .geweest- dat men' meende alles te weten van de voeding van den menschniet van het voe dingsproces zelve, van de vertering.' de opneming van de voedende be- standdeelen uit de spijs in het bloed, want daar is nog veel geheimzinnigs in, maar wel van de stoffen die ge schikt zijn om te dienrn als voedsel om door het menschclsjk lichaam op genomen en nuttig verbruikt te wor den. Dat waren eigenlijk maar drie groote groepen van chemische ver bindingen, nl. eiwitten, koolhydraten en vetten. Eiwitten, de naam zegt het al. die voorkomen in het wit (en het geel) van een ei, in vleesch, in erwten en boonen, in ongebuild tarwe meel, in visch, in kaas enz. koolhy draten waartoe behooren zetmeel, rietsuiker. druivensuiker, melksui ker cn dc vetten, boter, rnndvet, reu zel. plantenvet, raapolie, slaolie enz. Yan die drie groepen werden lan gen Lijd de eiwitten als de allervoor naamste beschouwd vetten en kool hydraten waren wel noodig voor de werking van de mcnsehelijke machi ne. zooals steenkolen voor een stoom machine, immers bij hun verbranding leveren zij warmte en arbeidsver mogen maar de eiwitten waren de ei 'genlijke bouwsteen'#» van het. lichaam van spieren en zenuwen en bloed. Yan daar dat men dacht dat epn mensch dos noods wel een tijdje niet te wei; nig vet en koolhydraten toe kon: hij kon ze even tui 1 van te voren opdoen, en ze zoolang tusschen de verschil lende weefsels in voorraad houden (koolhvdraten in de lever) maar eiwit. sel leeren beschouwen: water benoo digd voor de lichaamsvochten', zouten om het skelet te helpen opbouwen. Uit een chemisch oogpunt bezien zou dus het menschelijk en dierlijk voedsel bestaan uit erwten koolhydra ten, vetten, zouten en waterwar er erder in de voedingsmiddelen zooals re die tot ons nemen zit is bijzaak daar heeft het lichaam niets aan. vaak zijn die bijmengsels'zelfs schadelijk. Dit nu aangenomen zijnde moet dus theoretisch een mensch of een dier in leven kunnen blijven eu zelfs groeien op bijv. een dieet van caseine, albu- minc, geheel zuiver zetmeel of suiker of glucose (welke laatste 't lichtst ver teerbaar is) geheel zuiver vet.of olie. zoo ver mogelijk geraffineerd, en wat zouten cn water. Maar doet men dit en men heeft die proeven gedaan inct dieren dan wordt het proefdier ziek en bij een ccnigszins lang volgehou den chemisch zuiver dieet gaat het dood. Waarom Er is dus blijkbaar nog iets noodig voor een regelmatige levensfunctie. Dat wist men eigenlijk al lang, al vee! eerder dan de eiwit-koolhydrant- vet theorie was opgesteld. En vooral zeevarende Volken. Hollanders en En gelschan w'tecn dat nit ervaring nl heel lang. Wanneer een schip lang on derweg was en de bemanning was aan gewezen op het meegenomen gecon serveerde voedsel (gezouten of ge rookt of gedroogd) dan brak gewoon lijk de scheurbuik uit, een vreese'.ijke ziekte, waar dc bemanning van de „Willem Barendsz" op Nova Zembla ook aan geleden beeft. En allang 'men dat die ziekte alleen tc genezen inp'swmmte "lm/dat"vnjVéi komen van dit idee, men heeft ook niet. trouwens voedende stoffen kre wat or cn anorganische zouten als es gen de matrozen genoeg naar binnen sentieele bestanddeclen van het voed- en toch had dat frissche zure sap zulk een verwonderlijke uitwerking. Sinds 1800 was dan ook op deÈn- jelsche marine een verplicht dagelijks rantsoen van citroensap voor ieder lid de bemanning, een limonade „oor lam" dus, voorgeschreven en na dien tijd ebhoorde de scheurbuik vrijwel tot het verleden. Een dergelijk geval deed zich voor Dij de, beri-bcridat. is een ziekte een zenuwaandoening, die vroeger heel veel voorkwam bij rijstetende volken, maar alleen bij die leden daarvan die naast, rijst niet veel anders ^ebruik- teii. Zoo woedde de beri-bcri vaak he- onder dc dwangarbeiders in onze Oost cn onder de matrozen van de Ja- pansche marine, allebei groepen van menscben die hun eten van hooger- hand voorgeschreven kregen, welk ct.cn bestond in hoofdzaak 1- gepo- Jijste rijst, met wat gedroogde visch en vet, uitmuntende rijst, waarom ieder ander, die daarnaast ook nog ander voedsel gebruikte, heel goed gedijde. Was het wonder dat men niet begreep, waardoor beri-beri onstond- dat men niet de oorzaak zocht bij het in alle •opzichten goede voedsel, maar dat men dacht aan een infectie door bac teriën, dat zelfs een Duitscluv meen de, de bewuste bacterie al gevonden te hebben Toch voelden sommigen intuïtief waar het aan lag e.. in 1390 kreeg de Japansche arts he*, gedaan dat op de marine het rijstrantsoen voor een deel vervangen werd door ongepolijste gerst met als gevolg het vrijwel geheel verdwijnen van de beri- In ,189" publiceerde Eykman die in Indië werkte een reeks waarnemingen over kunstmatig bij kippen verwekte beri berihij voerde ze prima gepo lijste rijst en na korten tijd vertoon den alle dieren hevige verschijnselen van beri-beri, die hij echter in even kor ten tijd kon doen verdwijnen, door- ze een extract van dc bij het polijsten verlorengegane zilvervhesjes van de rijst toe te dienon. Aanvankelijk meen de hii, dat beri-bcri een soort verj door die vergifthypothese en verkondigde duidelijk dat er in het zilvervliesje van rijst een stof moet zitten, geen eiwit, vet of zout 'die onontbeerlijk is voor gezondheid en bij gebrek waaraan beri-beri ontstaat. Daarna is er door verscheidene anderen op dit Sebied gewerkt, Osborne en Mendel, lopkins, HulshoffPol en Grijr en eindelijk in 1911 publiceerde Funk een artikel, waarin hij beschreef hoe hij die stof, die de beri-beri kon ge nezen, uit rijstvliesjes in betrekkelijk zuiveren toestand afgescheiden luid. Daar hij ze 'voor 'een stikstofbevatten- de stof hield en ze als noodzakelijk voor het leven-beschouw-do noemde hij ze vitamine, een amine stikstofhou- dende stof voor het leven noodzake lijk. De naam vitamine is dus van Funk afkomstig, maar het klaar en scherp omschreven begrip van zoo'n stof is door Eykman het eerst aange geven. al had hij ze zelf nog niet in handen gehad. Na dien tijd, toen de belangstelling voor die geheimzinnige stof eenmaal gewekt was, wierpen tal van onderzoekers, chemici, medici, physiologen zich ér op en een steeds aanzwellende onafgebroken stroom van onderzoekingen was cr het ge volg van. Van die sloffen, die geen eiwitten, vetten koolhydraten, zouten of water zijn, maar die toch onontbeerlijk zijn voor groei en gezondheid van mensch en dier kent men er thans drie. Dit kennen moet men niet te letterlijk op vatten, want men heeft'ze nog nooit in zuiveren jestantf bereid, evenmin weet men de» chemische samenstelling en a'e eigenschappen, maar men weet wel dat er drie verschillende (misschien drie verschillende klassen) moeten be staan, met dc letters A. B en C aange duid en dat verschillende dingsmid- delen ze ook in verschillende hoeveel heid bevatten. Fcn paar tnnanden ge leden meende men een vierde, I"). ont dekt- te hebben, maar de indicaties zij») nog te vaag en tc N.-.iifelnohtig n:n daar het van groot-sn invloed is op den groei en den algemeencn toe stand van het lichaam. Gebrek aan A doet niet alleen den groei ophou den. maar verzwakt het geheele li chaam cn maakt het vatbaarder voor allerlei infecties. Gelukkig kan het lichaam bij rijkelijken toevoer van A er heel wat van i zijn pakhuizen op slaan, zoodat gebrek aan A nog niet dadelijk tot verzwakking hoeft te lei den, Dat is maar goed ook. want A i> van essentieel belang cn het is zeer waarschijnlijk, dat men' 0111 goed go zond te blijven veel meer A moet ge bruiken dan alleen om tc groeien, of om verschijnselen van vitaminegebrek tegen to houden. A komt niet zoo erg versprei din de natuur voor, boter en dus ook meik, levertraan, spinazie cn eieren (speeiaa: het geel) zijn cr rijk i-.an, in mindere mate komt het voor in tomaten, kool. wortc'cn en gierst. liet is tamelijk bestand tegen hoo- gere temperaturen (koken) en zeer op losbaar in vet, vandaar dat het bij het afroomên van melk in de room en in de boter overgaat cn taptemelk er haast niets van bevat, I.evertra.-in is cr zeer rijk aan, ongeveer 100 maal zooveel ais boter, hoewel de et vi taminen niet geheel gelijkwaardig zijn. 'A. uit boter is beter dan A "u't levertraan. 15. de stof. waaro-de naam vitamine het eerst werd toe gepast, is het typische anti beri bei s vitamine. Waarschijnlijk zijn het er ook weer twee, die in uitwerking heel vedl op elkaar lijkei-, cn waarvan de eene het echte anti-beri-bcri in de zilvcrvlicsjes van dc rijst voorkom', het andere vooral in melk, -rok in af niet met dc room rr.ee. Ook -hier geldt neer, net als voor A. dnt voor behoud van een goede gezondheid, en een, zich opgewekt, frisch cn prettig voe len de noodzakelijke dosis B veel grooter is dan die noodig om beri beri verschijnselen te genezen. Geluk- ;kig komt het zeer algemeen verspreid ichtcn, mrilcr 1 Toen do vitamir ren cn bleek dat s levertraan cn gist- rijk aan waren. algemeen n aantal int dekt w.v stoffen n!s r bijzonder t in bii het k werd er akt. zood.it n oogenblik it dagelijks ii-ndc nfivis zijn millEoen temmen wel op ine bc- 1 krijgt. r dan e wat B Ter der die nen tc zorgen beeft eerder melk per dag moest koonei het ven hypothetisch tegengut iivervjiesje. Maar weldra, iu 1905, verwierp hij Y's). band B: 1.. „iRBP buikvitamine, maar het is waarschijn lijk het meest belangrijke van de drie, in gist extract cz in mindere mate J. J. LUYTEX

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 11