HAARLEM'S DAGBLAD
Zandvoortsche Brieven
BANGE UREN
Causerieën over Wetenschap
en Techniek.
MAANDAG 31 DECEMBER 1923 -
VIERDE BLAD
NIEUWJAARS WENSCH.
H Was vroeger moe, dat
klepperman,
Knecht, kapper, meid, post,
melkboer, slager,
Lantaarnopsteker pakjesdrager,
En, in uw stamkroeg, zelfs de „Jan"
Op Nieuwjaarsdag de klanten
plechtig kwamen wensclien,
.'Gewoonlijk „al wat wensoh'lijk"
was.
Zij boden, al naar 't kwam te paa,
In woord of schrift, zelfs vaak in
dicht,
Met een echt Nieuwojaarsge—'cht,
Hun wensch aan reek'nend op
de dankbaarheid der mc^ehen.
Die tiid is lang voorbij. De ,.post"
is ambtenaar,
En veel le zelfbewust om nog op
fooi te azen.
De klepermao is dood', de kapper
vindt het raar,
De knecht heeft maling aan zijn
bazen.
Toch is het jammer van die mooie(
oude prenten
En ilc, die *t heusdh niet d'oe ter
wille van de centen
Elk dienaar in bet Krantenrijk
ITeeft larie aan het arirdsche slijk
Ik stel 't aloud gebruik hierbij
opnieuw in eer,
Eu bied miin wensch u aan.
Mevrouwtjelief. Miinheer.
'Al wie dit lezen zal. uit Zandvoort
neen dtan ja
Saluut
(Muziek. Taterata!)
Wat wonsche ik u het eerst,
o achfcb're Burgervader 1
En Raad vo] volgzaamheid, die 't
leiden licht u maakt,
Die stemt naar uwen geest en prijst
al wat gii opraakt,
Mits het. natuurlijk, past in het
gemeentekader.
En u, ach'bre Raad van twalef
vroede
En eene vroedo vrouw, die 't
dertiental voltooit.
TJ wensch ik open oog, sleeds
aandacht voor de bannen
Tot sterking van d'e kas, zoo ijselijk
nu berooid.
Maar naast dat oog voor nood van
't arm G"meentelaadje.
Ook oog voor zorg en druk van den
gemeentenaar
Spaart c hè v r o dus en c h o u,
spaart, 't geitje en 't blaadje,
En houdt van 't gulden koord de
eindjes bii elkaar.
Snijdt alle kankers uit, die het
budget bezwaren,
Wilt. waar dat moog'lijk is, 't
gemeentegeld bewaren,
Woest gul. maar kwisiend niet. en
wilt den 9ohijn vermeden,
Als viel 't u licht om riem van
anders leer te sniiden....
Ik wensch den winkelstand een jaar
van veel klandizie,
Den makelaars in vast en roerend
goed provisie,
Den bakker, slager, groentenman,
Zoo groot een omzet als 't maar kan.
'lc Wensch allen menscben, die aan
't strand als 't zomer is, hun
broodie zoeken,
Een praclitsoizoen zooals nog maar
beschreven staat in oude boeken.
Al wie pension houdt of hotel.
Hem ga het in 't bijzonder wel.
Want wat zou Zandvoort zijn, zoo al
zijn zomergasten
Niet laven konden zich en zouden
moeten vasten
Vergat 'k er nu nog eer», dan heb ik
't niet gemeend
In mijnen Nieuwianrswensch zii 't
heele dorp vereend.
H Zij visscher, werkman, eigenaar,
U allen Heil in 't Nieuwe Jaar.
JUTTER.
(iBEN OUDEJAARSAVOND-VER
TELLING) w
door
CONST. DE RAYMOND.
De oude scheepskapitein Wervers
hof zou bij 'ons den oudejaarsavond
passé eren.
Hij was sinds eenige jaren gepen-
sionueerd en woonde een paar hui
zen van ons af op kamers. Getrouwd
was hij nooit geweest, en met de
enkele familieleden, die hij nog be
zat, hield hij geen conversatie. Hij
was na zijn vestiging hier in de
stad, lid van de sociëteit geworden
eu als zoodanig had ik hem leeren
kennen, als een rechtschapen en
braaf menschj een eerlijk mpn, die
voor zijn meening durfde uit te ko
men, als het noodig was, en zonder
omwegen recht op z'n doel afsteven
de. Ik mocht hem graag en de sym
pathie scheen wederkeerig, want
we'-'ra kon ik mij tot zijn beste
vrienden rekenen. Hij kwam dikwijls
eens oploopen, verveelde zich, nu hij
niets meer omhanden had, en maak
te graag een praatje. Ook mijn vrouw
zag hem met genoegen komen, daar
h.j niet veeleischend was, eu zich
overal in kon schikken, zelfs in het.
eenvoudigste. „Hij kwam niet op
•visite", verontschuldigde hij zich
dan, ,,zoo maar eens praten over
koetjes en kalfjes. Mevrouw moest
maar precies doen .als anders, ge
woon, sans compliments. Voor een
oud-Zoeman was alles goed genoeg".
Dit als mijn vrouw verklaarde, dat
de thee al afgetrokken, of de lcoffie
wat slop uitgevallen was.
Wij zaten tegenover elkaar bij den
haard, .hadden onze» oluib-fatut-duils
wat 'dichter bij het vuur geschoven.
Buiten was het grimmig koud; vrie
zen deed het wel zoo go&d als niet,
maar er woei al dagen aaneen eeu
huiveringwekkende Zuid.-Ooster, ge
paard met snerpende buien hagel en
sneeuw, die echter niet vast was,
maar als een pappende brij-massa cp
de straten bleef liggen.
„Dat zal niet veel gebeurd zijn,
kapitein", zei ik, toen we beiden een
sigaar hadden opgestoken, „dait u
den oudejaarsavond aan wal hebt
doorgebracht?"
„Nee, slechts 'een enkele beer.
meestal was ik op zee", antwoord
de hij.
„Dat lijkt me toch minder pret
tig", oordeelde 'ik, „dan zal er
niet veel poëzie in zijn. zoo ge
van allen verlaten, op die groote
zee?"
„Och", zei hij, schouderophalend,
„da.t valt nog wel mee.., „het
schip is 'n wereldje op ziah zelf,
móet. u weten. 1111 niet meer zooals
vroeger, toen de radiö-toestellen en
draadlooze telefonie nog onbekend
waren, maar op dienavond weten
de passagiers en de bemanning er
toch wel eenige poëzie in te brengen,
voorpl als de omstandigheden eenigs-
zins meewerken. wind en zee niet
al te onstuimig zijn.".
„En heeft u dat altijd zoo getrof
fen is nooit de avond eens mis
lukt?" informeerde ik nader.
„Noc, we hebben steeds allerge
noeglijkst de jaarwisseling gepas
seerd, als ik op zee was.alleen één
keer. maar (oen was er geen spra
ke geweest dien' avond te vieren,
omdat we gedacht hadden op oude
jaarsavond nog binnen de haven te
zijn, onderbrak de kapitein zich
zelf, éénmaal heb ik echter op oudo-
jaarsM'Ond een pu-ir lunge yrèS
doorgebracht."
„Zool' zei ik.
De kapitein zweeg verder en blikte
afwezig in het. vuur.
„Misschien zoudt u dat voorval
ons wel eens willen verhalen?" vroeg
ik, niet weinig nieuwsgierig gewor
den.
„Als ik u daarmee een plezier kan
doen, met geuoegen",, antwoordde
de kapitein, „vooral als het mevrouw
ook interesseert
Toen zij verklaarde heel graag te
zullen luisteren, c-n ons voorzien had
van een dampenden grog, van arak-
punch, sfak de kapitein van' wal.
,,'t Is al heel wat jaren geleden",
begon hij zijn verhaal, „ik was nog
zeer jong en deed mijn tweede reis
als derdó>officier op de Cleopatra
van de moatsohappij Oceaan. We
waren op de terugreis naar liet va
derland. 't schip liep best. De
Cleopatra was eeu van de grootste
stoombooten toentertijd. We wa
ren geladen met stukgoederen en
hadden heel wat passagiers aan
boord, waaronder eenige kinderen.
De reis was bijzonder voorspoedig
gegaan.weinig oponthoud onder
weg. vlug bunkeren in de havens
vrij goed weer en een heldere
lucht, voor deu tijd van het jaar.
Onze oude, een kapitein met mins
tens twintig jaren dienst, was een
bekwaam zeeman. een rechtvaar
dig chef.Wo hielden van hem.
Bemanning en passagiers waren zeer
met hem ingenomen. Hij was ge
trouwd, maar zijn huwelijksgeluk
liet veel te wensclien over. Hii had
jonge vrouw. heel wat jonger
dan hij. bijzonder mooi. maar,
zooals later bleek, niet al te netjes
van handel en wandel. Meer wil
ik er niet van zeggen. Maar zulke
vrouwen zijn allerminst een geschik
te echtgenoote voor een zeeman.
die meer van huis is, dan er in.
En deze vrouw scheen dc afwezigheid
•an haar man niet te kunnen ver
dragen. Dat gaf heel wat stribbe-
lingen, als Hij weer binnen was.
(Eindelijk kwam bet tot een schei
ding. Gelukkig! 't\Was. voor bei
den de verstandigste weg. en
voor hem de eenig juiste Eerst
dachten we allemaal, dat de kapitein
toen over zijn leed lieen was- Hii
scheen zich prettiger, te voelen.
meer verliciit. als 't ware van eer.
last bevrijd. Later bleek helaas
dat dit slechts voorgewende tevre
denheid was geweest. Hij deer?
aanvankelijk wel, of die heele zaak
hem niets meer scheten kon. maar
in zijn lvart was bij onvoldaan.
en langzamerhand !>e£on hij heel
veel van die scheiding te weten. -
trok het' zich erg aan. Hij hiehl
blijkbaar nog altijd van die vrouw
en kon haar beeld niet uit zijn dage-
lijksc-h denken verdrijven. Vooral
als we binnen waren, In de plaats,
waar zij nog altijd woonde, was hij
alle dagen stil en in zichzelven ge
keerd. of soms ongemakkelijk uit
z'n humeur. En hii monterde eerst
weer op, nis wij vertrokken waren...
Op de heenreis werd hij dan, naar
mate we verder kwamen, meer te-
aTedën en veel spraakzamer.
doch op de terugreis veranderde zijn
gemoedsgesteldheid weer met den
dag.en hoe dichter wij de haven
naderden, hoe warriger en nukki
ger hij werdOp de reis, waar ik
nu van spreek, was hij al heel erg
stil em buitengewoon in zich zelf ge
keerd. Hij was zelfs" nukkig, en
barsch tegen de passagiers. En
meer dan eens verdachtten de offi
cieren hem, meer rum gedronken to
hebben, dan voor zijn prestige ge-
wensclit was. Zooals ik zeide: we
hadden een vlugge reis. en alles wees
er op, dat we nog in het oude jaar
binnen zouden zijn en ,,,.oud en
nieuw" in den huiselijken kring
of daarbuiten, maar in elk geval toch
aan den wal konden vieren. - Maar
op 31 December werd het tegen den
middag buiig. liet. leek heel veel
op het weer van de laatste dagen.
i Sneeuw, hagel, regen, storm, van al
les wat!. Dan 'n dof-grijze dikke
lacht. Onstuimige zee. Bergen
water soms. De oude was reeds
van den morgen af onrustig... cn-
duidelijk voor zich uitsprekend, was
hij dan hier, dan daar!. gaf tel
kens van zijn ongedurigheid blijk,
door allerlei tegenstrijdige beve
len. Om vier uur nam ik de wacht
cp de brug van hem over. en,
zooals gebruikelijk is: alle Lüzonder-
heden, die op de navigatie van het
schip van invloed kunnen zijn.
en onder meer ook den koers, dat
wil zeggen de richting, waarin de
roerganger hot schip moet sturen.
Het kompas en hel dieplood zouden
voorloopig eenige wegwijzers zijn.
Eet was op dit uur al stikdonker,
maar het licht van den vuurtoren
was nog niet in zicht. wanneer
dat licht werd opgemerkt en hot
zich bevond op een bepaalde, plaats
ten opzichte van het schip, moest een
andere koers worden gevaren. het
licht van verschillende bceien, zou
ons dan verder behulpzaam wezen...
maar zóóver waren we nog niet,'dan
zou heb wel avond zijn. of midder
nacht. Ofschoon ik toen nog over
over weinig ervaring te beschikken
had, verbeeldde ik me toch. dat. we
te veel Westelijk koersten. en ik
kon het niet nalaten mijn meening
den oude bekend te maken. Eerst
keek hij mij verschrikt eu kwaau
aan. maar dadelijk scheen hij te
kalmeeren en zeide bedaard en va
derlijk: „„Laat u dat maar aan mij
over, mijnheer!"". Maar, 't was
ook zoo: de kapitein zou liet. wel be
ter weten dan ik, natuurlijk!.
Toen ik evenwel vier uur later de
wacht overgaf aan den eersten offi
cier, maakte ook hij onmiddellijk de
opmerking, dab ik op" dat moment
zeker ©enige streken uit den koers
was. on met, verbazing hoorde bij
aan, dat. ik reeds zooveel uren in die
richting had gevaren, op last van
den kapitein. Op verzoek van den
eersten officier, ging ik daarna met
hem in de kaartennut, fen einde de
kaart nader te raadplegen. Al
heel spoedig bleek ons toen, dat de
kapitein zich vergist moest hebben,
en dat wij werkelijk eenige streken
uit der koers wa.ren. Ouiniddel-
j lijk werd daarna den roerganger den
i verbeterden koers opgegeven.
Daar do kapitein in zijn hut was en
vermoedelijk sliep, wilden wij hem
liever niet storen, ook al in ver
band met zijn slecht humeur en zijn
ongedurigheid dien dag. Wij wa
ren toen oogenschijnlijk nog tame
lijk ver van de kust verwijderd, an
ders zouden we, door die vergissing
van den oude, weldra in gevaar ver
keerd hebben. Na de koersveran
dering loefden we sterk op. vrij
wel recht tegen wind en golven...
de zee leek nog onstuimiger. de
storm scheen nog meer aangewak-
nabijlheid van de brug ophouden. -
We vorderden daarna langzaam, of
schoon de machine met volte kracht
haai uiterste best deel Het zal
ongeveer tien uur in den avond zijn
geweest, toen plots do o do uit zijn
hut kwam. hij was zonder pet.
Blijkbaar had hij geslapen en ver
moedelijk ruw wakher geschrikt dom
het een of ander, stoof hij de. .brug
op. liep regelrecht naar heb kom
pas en zag den veranderden koers.
Daarop begon hij te bulderen en uit
te vallen tegen den eersten officier,
zoodanig, dat. enkele matrozen Kwa
men luisteren wat er aan de hand
was.Ook de roerganger kreeg een
uitbrander, dat hij van schrik in
eenkromp. toen hij hem toebul-
de.rde: onmiddellijk eenige streken
Westelijker te sturen. Gelijkertijd
stelde, de kapitein de machine-tele-
graaf op „„Halve kracht"". Da
delijk verminderde de vaart van het
schip, doch werd daardoor in dit
holle water minder gemakkelijk ie
besturen. weldra slingerde liet
zóó, dab enkele passagiers aan dek
kwamen... De-eerste officier vond
het beter voorloopig mets terug te
zeggen, doch zich ten tweeden male
te overtuigen op de kaart- Tóen
hij weer op de brug kwam wist hij
zeker, dat hij gelijk had. Boven
dien was thans het licht van den
vuurtoren duidelijk zichtbaar, daan-
de lucht iels .minder dik werd...
Uit alles bleek, dat heb schip geheel
uit deu koers was eu reeds veel 1e
lang Er diende onmiddellijk te
i worden ingegrepen, waarschijnlijk
was het al te laat. Men den kapi
tein was evenwel niets 1e begiinmn
H ij had gelijk!.zouden wij net
beter weten dan hij „„Wie is
hier den commandant!"" schreeuw
de hij.„..Van de brug af!,
stommelingen!. - Er af. zeg 'k je'.""
l'.n toen do eerste officier en ik door
drongen, om den roerganger behulp
zaam te zijn het roer om te gooien,
loste li ij a 1-out porta 111 een revol
verschot, gelukkig zonder iemand te
raken Meteen draaide de kapitein
den handle van de machine-telc-graaf
op ....stop"". - Wij trachtten nu,
voorop de eerste officier, die inmid
dels ook zijn revolver had gei rokken,
voorzichtig de kapitein te naderen,
om althans* den machinist een telc-
graaf-signaal te kunnen geven, de
machine weer op .volte kracht""
aan te zetten, daar het schip weldra
ten prooi aan de golevn eu wind zou
zijn. Doch dit was hoogstgevaar
lijk, aangezien de kapitein zich
achter een luchtkoker had verscho
len, en an daar zijn revolver deed
knallen.Eindelijk werd hij. met
behulp van eenige matrozen, mei
vereende krachten overmeesterd en
gebonden naar zijn hut gebracht,
waar do dokter hem zorgvuldig on
derzocht en verder behandelde. liet
ingrijpen van den eersten officier
was juist op tijd geweest. het
bleek maaar bitter weinig .ge
scheeld tc hebben, of wo waren op de
kusten te pletter gëjóopen.
Met heel veel moeite en tobberij heb
ben we teen het verlorene moeten
inhalen.Eu met. dat al, was 'net.
een heel stuk in het nieuwe jaar, eer
we goed en wel en veilig binnen
Dat was de reis, waarop we géén
idejaarsavond-genocgon» nan boonl
mochten smaken. waarop we zelfs
den overgang van oud tot nieuw niet
eens gemerkt hadden. Gelukkig
vernamen de passagiers eerst bij het
verlaten van liet schip, van het on
gelukkig voorval op de Cleopatra,
dien nacht".
„En de kapitein?" vroeg mijn
ouw, met een zucht, teen de ver
teller klaarblijkelijk geëindigd had.
„Het was zijn laatste reis po-
weest". besloot onze verteller zijn
verhaal, „nóóit heeft liij meer oen
voet. op een schip gezet. Ilij was
dien oudejaarsnacht plotseling krank
zinnig geworden."
Dit de Omstreken
IJMUTDEN.
Het ongeluk met de
„Junior"
Do machinist verdronken
Pc Raad voor de Schoepv larf deed
onderzoek naar de oorzaak van liet
overvaren worden op 6 December j.l.
van de sleepboot „Junior" in den ha
venmond van ÏJmuiden door het Eu
gèlsche stoomschip ..Transporterbij
we!k ongeluk-de „Junior" tot zinken
werd gebracht en d© machinist van dit
schip vera ronk.
Als getuige werd eerst gehoord de
schipper van de ..Junior", die ver
klaarde, dat hii op 6 December, 's mor
gens te S uur in dienst was getreden.
Het schip was "verder nog met twee
koppen 'bemand, hl. den machinist en
een dekknecht. Het was helder weer.
Do „Junior" voer de haven uit om
drie loodsen naar de loodsboot te bren-
Ook moest een loods van de
de ..Transporter" worden gehaald.
Het schip had eeu vaart van onge
veer 7 mijlen. Voor de „Junior" uit
voeren 12 a 13 botters en een bagger
molen. en achteraan de „Transpor
ter".
Even voor de vischershaven zag de
schipper van de sleepboot de ..Trans
porter" met veel vaart achter zich
aankomen.
Daarop praaide hij een der voor
hem uit-varende botters met het ver
zoek wat uit te wijken en gooi do daar
na het roer eenpaar streken over
stuurboord om weer in de vaarlijn te
komen.
IN.c".INDEN medeueeuncéM
a 60 ets. per regel.
Het had t-oen niet meer achterom
ge ken omdat de ruiten van 't stuur
huis beslagen m .mm. Een der loodsen
schipper dat de ..Transporter" v'.ak Dij
was. Tl li wilde zijn roer nog over bak
boord gooien maar op hetzelfde
oogenblik werd hii weggeslingerd-
De ..Transporter" liep met volte
kracht op zijn stuurboordsachterschip
en do schipper werd overboord geslin
gerd. Do ruiten van het stuurhuis wer
den stukgeslagen.
Het achterschip
rd
arop
ik boord op:
van do ..Junior"
zood.it dit schip
viel cn direct
het bewuste ruitje had
afgeveegd, zeide zich niet te herteno
ren. dat hii toen de „Transporter" ge
zien had. Toch had na eenige oogen-
blikken de aanvaring plaat*.
b>n der leden van den Raad raaak-
maakte de opmerking, dal het wel
wat gewaag-i was geweest, zoo vlak
voor -te ..fransj" »<cr" uii te varen.
Het \va8*eiliéer geweest, als de ..Ju
nior' eoiT flinke pon? eerder vertrok-
ken was. óf achter de „Transporter"
was gebleven- Vervolgens word ge
hoord de loods', die van de Trans
porter gehaald zou worden.
Tijdens het ongeval stond dezo op
do brug van het Engelsche schip.
Hii verklaarde, d.it de ..Junior"
dwars voor de „Transporter" lag. in
tegenstelling cus met de verklaring
der andere getuigen.
De inspecteur van de Scheepvaart
zeide. het vreemd te vinden dat deze
loods niet eens wist. hoeveel vaart de
„Transporter" liep.
Tiet. was niet mogelijk deze tweo
uiteenloopende verklaringen nader tot
elkaar te brengen.
Een der aiideire leden van den Rand
zoide nog er niets van te begrijpen,
dat de viif man aaó boord van do
...Junior" de ..Transporter" niet heb
ben zien aankomen.
Tenslotte werd no r gehoord een vis
scher. die zich nir-t ziin scheepje in de
buurt, van de .Junior" bevond en dus
getuige van heb ongeluk was.
Hii verklaarde gezien fe hebben
dat de ..Junior" ongeveer 10 M.
(een halve schceps'pnete van de „Ju
nior") vóór de ..Transporter" was.
De schipper van de ..Junior" moet
dus dc- ..Transporter" hehbeij gezien.
De beide schepen hadden volgen? hem
ongeveer dezelfde vaart, bijna 7 mij
len.
De inspecteur voor do Scheepvaart,-
de verschillende verk.1 ringen samen
vattende. maakte ten slotte de op-
merking, dat de zaak door de verkla
ringen van den laatste® getuige aan-
merkeliik duidelijker was geworden.
Blijkbaar hebben de beide schepen, dc
omstandigheden in 'aanmerking geno
men er was e r. opeenhrvipinp' van
kleine vaart-uicen in do haven veel
te hard gevaren. Aan boord van de
„Junior" heeft men d» voorzichtigheid
wel' heelemaal n«t het oog verloren,
het- geen blijkt uit het feit. dat de op
varenden er met zön vijven niets van
gemerkt hebben, dat rte ..Transporter"
zoo dichtbij was. Ze hebben hoogst
waarschijnlijk met elkaar staan pra
ten.
De inspecteur wensch te zich echter
van het. stellen der schuldkwestie te
onthouden.
De Raad zal later uitspraak doen.
VITAMINEN
WAT ZIJN EIGENLIJK VOEDINGSSTOFFEN?— NOG WAT AN
DERS. SCHEURBUIK EN BERI-BERI. VAN JA PAN SC HE MA
TROZEN EN INDISCHE KIPPEN. VITAMINEN A, B EN C.
Er is een tijd .geweest- dat men'
meende alles te weten van de voeding
van den menschniet van het voe
dingsproces zelve, van de vertering.'
de opneming van de voedende be-
standdeelen uit de spijs in het bloed,
want daar is nog veel geheimzinnigs
in, maar wel van de stoffen die ge
schikt zijn om te dienrn als voedsel
om door het menschclsjk lichaam op
genomen en nuttig verbruikt te wor
den. Dat waren eigenlijk maar drie
groote groepen van chemische ver
bindingen, nl. eiwitten, koolhydraten
en vetten. Eiwitten, de naam zegt
het al. die voorkomen in het wit (en
het geel) van een ei, in vleesch, in
erwten en boonen, in ongebuild tarwe
meel, in visch, in kaas enz. koolhy
draten waartoe behooren zetmeel,
rietsuiker. druivensuiker, melksui
ker cn dc vetten, boter, rnndvet, reu
zel. plantenvet, raapolie, slaolie enz.
Yan die drie groepen werden lan
gen Lijd de eiwitten als de allervoor
naamste beschouwd vetten en kool
hydraten waren wel noodig voor de
werking van de mcnsehelijke machi
ne. zooals steenkolen voor een stoom
machine, immers bij hun verbranding
leveren zij warmte en arbeidsver
mogen maar de eiwitten waren de ei
'genlijke bouwsteen'#» van het. lichaam
van spieren en zenuwen en bloed. Yan
daar dat men dacht dat epn mensch
dos noods wel een tijdje niet te wei;
nig vet en koolhydraten toe kon: hij
kon ze even tui 1 van te voren opdoen,
en ze zoolang tusschen de verschil
lende weefsels in voorraad houden
(koolhvdraten in de lever) maar eiwit.
sel leeren beschouwen: water benoo
digd voor de lichaamsvochten', zouten
om het skelet te helpen opbouwen.
Uit een chemisch oogpunt bezien
zou dus het menschelijk en dierlijk
voedsel bestaan uit erwten koolhydra
ten, vetten, zouten en waterwar er
erder in de voedingsmiddelen zooals
re die tot ons nemen zit is bijzaak
daar heeft het lichaam niets aan. vaak
zijn die bijmengsels'zelfs schadelijk.
Dit nu aangenomen zijnde moet dus
theoretisch een mensch of een dier in
leven kunnen blijven eu zelfs groeien
op bijv. een dieet van caseine, albu-
minc, geheel zuiver zetmeel of suiker
of glucose (welke laatste 't lichtst ver
teerbaar is) geheel zuiver vet.of olie.
zoo ver mogelijk geraffineerd, en wat
zouten cn water. Maar doet men dit en
men heeft die proeven gedaan inct
dieren dan wordt het proefdier ziek
en bij een ccnigszins lang volgehou
den chemisch zuiver dieet gaat het
dood. Waarom Er is dus blijkbaar
nog iets noodig voor een regelmatige
levensfunctie.
Dat wist men eigenlijk al lang, al
vee! eerder dan de eiwit-koolhydrant-
vet theorie was opgesteld. En vooral
zeevarende Volken. Hollanders en En
gelschan w'tecn dat nit ervaring nl
heel lang. Wanneer een schip lang on
derweg was en de bemanning was aan
gewezen op het meegenomen gecon
serveerde voedsel (gezouten of ge
rookt of gedroogd) dan brak gewoon
lijk de scheurbuik uit, een vreese'.ijke
ziekte, waar dc bemanning van de
„Willem Barendsz" op Nova Zembla
ook aan geleden beeft. En allang
'men dat die ziekte alleen tc genezen
inp'swmmte "lm/dat"vnjVéi
komen van dit idee, men heeft ook niet. trouwens voedende stoffen kre
wat or cn anorganische zouten als es gen de matrozen genoeg naar binnen
sentieele bestanddeclen van het voed- en toch had dat frissche zure sap zulk
een verwonderlijke uitwerking. Sinds
1800 was dan ook op deÈn-
jelsche marine een verplicht dagelijks
rantsoen van citroensap voor ieder lid
de bemanning, een limonade „oor
lam" dus, voorgeschreven en na dien
tijd ebhoorde de scheurbuik vrijwel
tot het verleden.
Een dergelijk geval deed zich voor
Dij de, beri-bcridat. is een ziekte een
zenuwaandoening, die vroeger heel
veel voorkwam bij rijstetende volken,
maar alleen bij die leden daarvan die
naast, rijst niet veel anders ^ebruik-
teii. Zoo woedde de beri-bcri vaak he-
onder dc dwangarbeiders in onze
Oost cn onder de matrozen van de Ja-
pansche marine, allebei groepen van
menscben die hun eten van hooger-
hand voorgeschreven kregen, welk
ct.cn bestond in hoofdzaak 1- gepo-
Jijste rijst, met wat gedroogde visch en
vet, uitmuntende rijst, waarom ieder
ander, die daarnaast ook nog ander
voedsel gebruikte, heel goed gedijde.
Was het wonder dat men niet begreep,
waardoor beri-beri onstond- dat men
niet de oorzaak zocht bij het in alle
•opzichten goede voedsel, maar dat
men dacht aan een infectie door bac
teriën, dat zelfs een Duitscluv meen
de, de bewuste bacterie al gevonden
te hebben Toch voelden sommigen
intuïtief waar het aan lag e.. in 1390
kreeg de Japansche arts he*, gedaan
dat op de marine het rijstrantsoen
voor een deel vervangen werd door
ongepolijste gerst met als gevolg het
vrijwel geheel verdwijnen van de beri-
In ,189" publiceerde Eykman die in
Indië werkte een reeks waarnemingen
over kunstmatig bij kippen verwekte
beri berihij voerde ze prima gepo
lijste rijst en na korten tijd vertoon
den alle dieren hevige verschijnselen
van beri-beri, die hij echter in even kor
ten tijd kon doen verdwijnen, door- ze
een extract van dc bij het polijsten
verlorengegane zilvervhesjes van de
rijst toe te dienon. Aanvankelijk meen
de hii, dat beri-bcri een soort verj
door
die vergifthypothese en verkondigde
duidelijk dat er in het zilvervliesje
van rijst een stof moet zitten, geen
eiwit, vet of zout 'die onontbeerlijk
is voor gezondheid en bij gebrek
waaraan beri-beri ontstaat. Daarna is
er door verscheidene anderen op dit
Sebied gewerkt, Osborne en Mendel,
lopkins, HulshoffPol en Grijr en
eindelijk in 1911 publiceerde Funk
een artikel, waarin hij beschreef hoe
hij die stof, die de beri-beri kon ge
nezen, uit rijstvliesjes in betrekkelijk
zuiveren toestand afgescheiden luid.
Daar hij ze 'voor 'een stikstofbevatten-
de stof hield en ze als noodzakelijk
voor het leven-beschouw-do noemde hij
ze vitamine, een amine stikstofhou-
dende stof voor het leven noodzake
lijk. De naam vitamine is dus van
Funk afkomstig, maar het klaar en
scherp omschreven begrip van zoo'n
stof is door Eykman het eerst aange
geven. al had hij ze zelf nog niet in
handen gehad. Na dien tijd, toen de
belangstelling voor die geheimzinnige
stof eenmaal gewekt was, wierpen tal
van onderzoekers, chemici, medici,
physiologen zich ér op en een steeds
aanzwellende onafgebroken stroom
van onderzoekingen was cr het ge
volg van.
Van die sloffen, die geen eiwitten,
vetten koolhydraten, zouten of water
zijn, maar die toch onontbeerlijk zijn
voor groei en gezondheid van mensch
en dier kent men er thans drie. Dit
kennen moet men niet te letterlijk op
vatten, want men heeft'ze nog nooit
in zuiveren jestantf bereid, evenmin
weet men de» chemische samenstelling
en a'e eigenschappen, maar men weet
wel dat er drie verschillende (misschien
drie verschillende klassen) moeten be
staan, met dc letters A. B en C aange
duid en dat verschillende dingsmid-
delen ze ook in verschillende hoeveel
heid bevatten. Fcn paar tnnanden ge
leden meende men een vierde, I"). ont
dekt- te hebben, maar de indicaties
zij») nog te vaag en tc N.-.iifelnohtig n:n
daar het van groot-sn invloed is op
den groei en den algemeencn toe
stand van het lichaam. Gebrek aan
A doet niet alleen den groei ophou
den. maar verzwakt het geheele li
chaam cn maakt het vatbaarder voor
allerlei infecties. Gelukkig kan het
lichaam bij rijkelijken toevoer van A
er heel wat van i zijn pakhuizen op
slaan, zoodat gebrek aan A nog niet
dadelijk tot verzwakking hoeft te lei
den, Dat is maar goed ook. want A i>
van essentieel belang cn het is zeer
waarschijnlijk, dat men' 0111 goed go
zond te blijven veel meer A moet ge
bruiken dan alleen om tc groeien, of
om verschijnselen van vitaminegebrek
tegen to houden. A komt niet zoo
erg versprei din de natuur voor, boter
en dus ook meik, levertraan, spinazie
cn eieren (speeiaa: het geel) zijn cr
rijk i-.an, in mindere mate komt het
voor in tomaten, kool. wortc'cn en
gierst.
liet is tamelijk bestand tegen hoo-
gere temperaturen (koken) en zeer op
losbaar in vet, vandaar dat het bij
het afroomên van melk in de room en
in de boter overgaat cn taptemelk er
haast niets van bevat, I.evertra.-in is
cr zeer rijk aan, ongeveer 100 maal
zooveel ais boter, hoewel de et vi
taminen niet geheel gelijkwaardig
zijn. 'A. uit boter is beter dan A "u't
levertraan. 15. de stof. waaro-de
naam vitamine het eerst werd toe
gepast, is het typische anti beri bei s
vitamine. Waarschijnlijk zijn het er
ook weer twee, die in uitwerking heel
vedl op elkaar lijkei-, cn waarvan de
eene het echte anti-beri-bcri in de
zilvcrvlicsjes van dc rijst voorkom',
het andere vooral in melk, -rok in af
niet met dc room rr.ee. Ook -hier geldt
neer, net als voor A. dnt voor behoud
van een goede gezondheid, en een,
zich opgewekt, frisch cn prettig voe
len de noodzakelijke dosis B veel
grooter is dan die noodig om beri
beri verschijnselen te genezen. Geluk-
;kig komt het zeer algemeen verspreid
ichtcn,
mrilcr 1
Toen do vitamir
ren cn bleek dat s
levertraan cn gist-
rijk aan waren.
algemeen
n aantal
int dekt w.v
stoffen n!s
r bijzonder
t in bii het
k werd er
akt. zood.it
n oogenblik
it dagelijks
ii-ndc nfivis
zijn millEoen
temmen
wel op
ine bc-
1 krijgt.
r dan e
wat B Ter
der die
nen tc zorgen beeft eerder
melk per dag moest koonei
het
ven hypothetisch tegengut
iivervjiesje.
Maar weldra, iu 1905, verwierp hij
Y's).
band
B: 1.. „iRBP
buikvitamine, maar het is waarschijn
lijk het meest belangrijke van de drie,
in gist extract cz in mindere mate
J. J. LUYTEX