rw\ SPORTBLAD vanHAARLEM'S DAGBLAD Een praatje over honden Bekende sportfiguren in Haarlem en Omstreken. up ISPORRSPEIi li ATHLETÏEK VOETBAL SC HERMEM kas: CRICKET ROEI ETN HOCKEY mm SCHIETEM WlELREWMEft rüii WATERPOLO Maandag 3 Maart 1924 No. 12487 Onder leiding van P. W. PEEREBOOM Verschijnt wekelijks Er Ie Zondagmorgen op het Haarlem- voetbal tusfchen Haarlem en Stormvog Haarlem, den hoer E. H. J. Hartog, heb wen terrcin-chct Van Schalk, een prac zooals men op bovenstaande foto kan doet denken: Oe woorden „Niks, bezem gebonden Is, zeggen genoegO had, dit alleraardigste mement te ver men Vw Schalk, trainer Julian, bestuu van den heer Hartog, den heer Hartog terrein nog gespeeld, zij het ook geen els: De kinderen van den voorzitter van ben namelijk, met behulp van den trou- htlge sneeuwpop vervaardigd, die ons zien aan het carnavalsfeest te Nlzza hoor"! op den voetbal, die aan den nza fotograaf heeft de gelegenheid ge- eeuwigen. Van links naar rechts ziet rslld Var. Balen Blanken, de kinderen trainer Bclllngton. Een onderhoud met den heer P. Otte Politiehonden en speurhonden Spits aan 't werk Onlangs ontsnapte iemand uit het Huis van Bewaring alhier 'juist dezer dogen werd do ontvlucht*: weer l« Am sterdam gearresteerd) en muir aan leiding van de'/o ontvluchting hoeft de Politiohondendresseerclub aangebo den hulp te verloenon, waaneer zich iu de toekomst weer oen* oen derge lijk geval van ontsnapping mocht voordoen. Zoo is de aandacht, weer eens trevcsiigd op do honden, die opge leid zijn of worden om „politie dienst" t© verrichten. Wij hebben daarom getracht, het een en sudor over deze honden en hun opleiding 'e weten t<- komen. ij speurden hier en daar en een honden vriend had de welwillendheid ons een zeer lijvig Duitsch werk te lo-nen. dat echter bijna ui tal ui tend handelt peer den DuiUarheo herdershond „Der Deutsche Schafertrand in Wort und Bild" door Rittmeisler vod Ste- phanitz. Met echt-Duiische grondigheid be handelt d© sell rij ver van dit overigens prachtige en mooi ceïlluetrcedr© werk alles wat ook maar ©enigszins met den Duitechcn herdershond in verband staat, daarbij natuurlijk ook niet diens afkomst, yergetende en do rol d:e dc herdershond vervuld© bij dc oude Grieken en Romeinen. Het gaat niet aan van dit bock ook maar een beknopt ovcrziMit t© geven. Belangwekkend is vooral het uitvoe rige hoofdstuk over het opleiden der honden. „Hij. dio zich hiermede bezig houdt", zegtdo schrijver, „moet een psycholootf zijn. 1-Iij moet trachten Us lozen In de hondenzicl maar ook in zijn eigen ziel, bij moet zichzelf streng observceren, opdat, hij, over - tuied van oigen superioriteit, den hond niet overschatte". En verder„Bii de opvoeding van den hond moeten wij gebruik maken van do indrukken, die verschillend© dingen op zijn zinnen maken door herhaald© zinsindrultkon brengen wij den hond tenslotte tot de door ons gewcnschte handeling of tot liet nalaten van een niet door ons gewenschte. Het is voornamelijk de reuk. die den hond aan den nMOsch bindt maar onzen wil brengen wij op hem over door onze oogen. onze bewegingen en onze stem. De woor den waarmede wij den hond bevelen (de schrijver geeft een enorm aantal van deze woorden) moeten altijd op denzelfccn toon en rustig uitspro ken worden, omdat de hond natuur lijk niet het woord verstaat, maar op den klank afgaat." Behartigenswaar- die is ook deze wenk: ..De dresseur moet eerst zichzelf kunnen Jxhcer- schen vóórdat hij den hond beheer «.-'■en kan Maar dit alles is theorie. En die ,-s Goethe's woord blijft nog altijd waar „grau". Wij wilden ook wel eens gaarne een man van de practljk ovci honden en hondendressuux hooren Daarvoor waren wij bij den lieer P. Otte. den bekendeu dieren- en Vooral honden- kenner en -dresseur alhier, aan een uitstekend adres. De hoer Otte toch is niet. alleen lid van dc politiehon- den-drcsseerclub, maar houdt zich ook al 23 jaar do laatste laren wat- minder met het. dresaoeren van honden bezig en heeft op dit gebied een uitstekenden naam. Wij hadden dan ecu onderhoud met hem en vroegen hem in dc eerste plaats: „Hoe dal dret&eOi'OD nu eigen lijk ging?" Dit bleek een echte lcckonvraag te lijn. „Dat is zoo maar niet ill ©en paar woorden to zeggen!luidde hel ant woord. Het is ecu gave. Er zijn dan ook maar weinig bepaald goede dres- seurs. Met wat geduld kan leder zijn hond wel wat kunstjes en zoo leeren, maar dat is heel wat nndors dan dres- secren. Zooals sommigen geboren leen wentcmincrs zijn, zijn anderen "ebo- ren hondendreswtir*. Een zeer beien? rijk ding is «at de honden niet zenuw achtig gemaakt worden. Langzaam aan beginnen en telkens weer oefe nen. Elke hond heeft behoefte aan af leiding. welnu: geef hem die in den vorm van w e r k. Do hond moet zoo aan den dresseur gehecht zijn en hein zoo volkomen vertrouwen, dat hij zijn ..baas" steeds naar dc oogen ziet en voor hem om zoo t© zeggen door water en vuur vliegt. Natuurlijk be reik je dit niet mot slaan of met ge weld. Dc hond. dien Ik nu heb (wij leerden „Spits" nog nader kennen) heb ik absoluut onder appèl, maar ik heb hem noe nooit een klap gegeven. Je moet maken dat do honden hun werk doen niet uit angst, maar met liefde en plezier". De heer Ott© mankt streng onder scheid tusschen politiehonden en speut honden. „Politichonden", zoo zeide hij ons, .zijn honden, die met oen agent, mee gaan en er op ziin gedresseerd hem te verdedigen, nis hij wordt aange vallen. Vorder kunnen zij eon voor werp bewaken, dat. do agent hun aan wijst;; zij kunnen „stellen" (dat wil zeggen een persoon dio zou willen Weg loopen, verhinderen van zijn plaats te gaan) en „revieren". „Wat is dat?" „Onder revieren verstaan wij het vluchtig den omtrek afzoeken door den hond. Hij blaft dan iedereen aan dien hij zoowat vijf minuten in het rond vindt en waarschuwt zoo den politiebeambte. Inln «schen heeft dit revieren niet bijzonder veel w-a~de. Zooals ik zei. blaft do hond dan ieder een aan on het is lukraak als de ge vondene dan ook juist de Bezochte is. Van het geven van lucht (den hond laten ruiken aan een door den ge zochte achtergelaten voorwerp of aan den grond waaop hij geloopen heeft) Is bij dit vluchtig onderzoek geen sprake. Veel en véél mooier is het echte speuren door een speurhond „Moeten hiervoor bepaald herders honden gebruikt worden?" vielen wij den heer Olto iji de rede. „Heelemaal niet!" was het ant woord. „Laat ik n zeggen: ouder alle honden van allo ra°8on en ook wel onder niet-rashonden zijn exemplaren te vinden, die voor speurhond kunnen opgeleid worden als zij er maar de goe de eigenschappen voor bezitten. vo al „scherp" en lempernmanrveJ zijn en als do dresseur maar deugt, tiet allerbeste is dat de dresseur den hond heel ion? krijst en dat hij hem dan zelden of nooit zonder zijn toe zicht laat. Niet hom in zijn „vrijen tijd" maar overal laten rondloopeu. Ik zei het al: honden hebben behoefte aan afleiding Goedlaut zc werken. Maar laat ze niet maar overal loopen waar ze willen en aan alles ruiken. Een goede speurhond mag eigenlijk alleen zijn neus aan den grond hebben, als hij werkelijk sneu r w e r k ver richten moet. Een hond, die eerst oen jaar on straat geloopen heeft, wordt geen goede speurhond meer. Het opleiden van een hond tot speurhond is ecu tijdrcovend en een kostbaar werk. Een uitstekend dres seur beeft daar minstens twee jaar voor noodig. En dan moet minstens zes uur per week geoefend worden. Bovendien kun je het niet voort durend alleen doc-11ct zijn helpers noodig. soms wel vier of vijf, want de hond moet leeren aan menschen „lucht te nemen", even goed als aan voorwer pen. U begrijpt, dat dit alles geld kost! Maar liet is een aardig werk. als jo er den slag van hebt. Zemen jaar ge leden heb ik een hond gedresseerd, die gedurende 14. 15 iaar dc schrik van de t-troojw-rs is geweest. f)e laatste jaren behoorde hij aan een jachtopziener te Noordwijkerhout nu is liii zoowat een jaar dood. Die hond haalde eens in een donkeren nacht 45 strikken op! Hij was uitste kend voor liet speuren in bossehen dit is altijd gemakkelijker voor de honden dan het speuren op drukke wegen waar op één dag misschien wel duizenden menschen langs kómen." „Het grootste succes", vertelde de heer Otte verder, heb ik iudertijd ge had met Beer. flEER AAN HET WERK. Dat was een eerste klos Fransche herder, een Chien dc Brie, die ik in 2 1/2 jaar had afgericht voor speur- of Justiiiehond. Hij speurde uitste kend op spoor van drie a vijf uur oud, haalde elk voorwerp zelfs twee- a drie nieter hoog en wist den „spoorleg- ger" uit verscheidene personen aan te wijzen en te stellen. Hij was altijd stipt onder appèl en sprong on hot const© commando over een haag, een heining of een muur, zonder ooit- te twijfelen of te weigeren. Ik heb hem op 9 December 1922 tc Zeist laten deelnemen aan de keuring voor het certificaat politiehond. Ech ter zonder liet gewenschte resultaat. Ik meen echter, dat toen de keurmees ters zich te veel oo theoretisch stand- punt. geplaatst hebben. Voor do prac- t.ijk komt het er toch maar op aan, dat do hond zijn man vindt en dat heeft Beer, al heeft hij dan een voor werp in het bosch, dat hij moest zoe ken, laten liggen, tenslotte toch ge daan, in weerwil van de feilen, dat de spoorlegger 5 uur geleden had geloopen over een druk bewandelden weg en dat het geregend had. Mijn aardigheid was er toen wat af en ik heb Beer verkocht. Hij heeft, la ter nog eerste prijzen behaald. 1 Iet- was een eerste klasse speurder, altijd correct en vlug en gehoorzaam. Als iemand een potlood 2 of 3 1/2 M hoog SPITS (links) on in een boom stak en Ik gaf hem 10 minuten ver weg lucht aan een voor werp van dien persoon, dan zocht hij eerst het spoor, (waarvan hij bijvoor beeld nog ec-n meter of tien verwijderd was), ging regelrecht naar den boom en klom er als een beer tegen op om precies te .zien waar het potlood zat. Dan ging hij achteruit, vloog recht tegen den boom op en binnen drie minuten was hij weer bij me, met het potlood 1 De Hollandsche herder, dien ik nu heb, is óók een uitstekende hond. Komt u maar eens kijken, als ik mei Spits werk 1* En zoo gingen wij dan op een mor g'-n eens met den lieer Otte en Spits ine© naar het Haarlemmer Hout- park. Spits, die in een heele poos nic-t ge werkt had, was blijkbaar den koning Ie rijk dat hij aan den slag mocht. En hij macht het er uitstekend af! In liet park wachtte de helper, die dienst zou doeD als spoorlegger en als.... boef. Het was een lieve lust, te zien hoe Spits zich weerde en hoe prachtig zijn dresseur hem onder appèl had. Een lucifersdoosje, dat de helper ergens had neergelegd, ua eerst- over een veld. toen dwars over een druk be ganen weg geloopen en daarna over een sloot gesprongen te zijn, had hi: itt een oogwenk gevonden en bij zijr haas gebracht. En dat. terwiil hem al lec-u lucht was gegeven aan liet ljoein van het spoor. Pijlsnel vloog hij het 9poor af en pijlsnel kwam hii weer te rug. Een dergelijke oefeniti» met een stuk ijzer ging ook uitstekend. „Ga naar de fiets!" zei de haas Spits legde zich neer bij bet stalen ros. maar toen de helper er zijn hand naar uitstak, sprong hii woedend blaffend op, gereed om het eigendom van den baas tot zijn laatsten adem tocht- te verdedigen! Toen trok de helper het boevenpak aan (een dik. grof, uit zakkengoed vervaardigd en met een soort houtwol opgevuld pak), nam een stok in do hand en ging er van door. „Stelzei de heer Otte en Spils vloog den boef achterna en verhin derde hem, door tegen hem op te sprin gen, verder te loopen, al sloeg de boet ook. nóg zoo naar hem met zijn stok. ..Af!" commandeerde de dresseur op grootcn afstand en Spits ging bii den boef liggen. „Hier!" en hij kwam aan gerend. „Dat is hef, wat in de eerste plaats noodig is" zei de heer Otte. „on- .onmiddellijk pelioorzumen. niet uit angst, maar met vertrouwen en gone- nhoid. U ziet wel. dat Spits niet den ■ii in sten angst voor mij lieeft Toen moest Spits nog eens toonen, wat hij van revieren kende. De hel per gingop een afgesproken plaats bij een sloot liegen, terwijl de hond weer bij de fiets de rwacht hield. Toen er van den helper niets meer te zien was, floot de heer Otte even tusschen de tanden en daar kwam Spits van groo- teu afstand aangerend. „Zoek den kerelluidde h«f bevel Met-den neus aan den mond doorkruis te de hond het terrein in alle rich tingen en spoedig bewees zijn geblaf, dat hij een resultaat had bereikt- Wij gingen op het weluid af en jawel, daar stond -Spits aan den sloot.kaut bij den „kerel" en 't zon dezen niet gelukt zijn, vrij te komen, al had hij zich nóg zoo geweerd Braaf, Spits; braaf! Je wordt een eersie-klas speurhond cn je baas zal nog plezier aan je bele ven „TJ ziet wel. dat eon houd heel wat met z'n neus doen kan", zei do lieer Otte, toen wij hem dankten voor de belangwekkende demonstratie van Spits' kunnen. „Spits moet nu nog meer geoefend worden in het werken op oud spoor". Inderdaadeen goede speurhond kan aan de politie onschatbare dien sten bewijzen. maar er is heel wat oefening noodig, vóór lvij het zoover gebracht heeft. Misschien vinden wij nog wel eens gelegenheid, iets te ver tellen van de oefeningen, die de noli- tiehonden-dresseerclub ie doren Zon dagmorgen te Overveen houdt. G. H. STOUTEN De volgende maand hebben onze stad en ooien een zcldzamen jubilaris in bun midden: een wielrenner, die sis tegen stander thans op 42 jarigen leeftijd cog evenzeer gevreesd wordt als 25 jaar geleden, toen hij reeds als jongen v: jaar een eersten prijs won. We bedoelen den heer G. H. Stouten, die Woensdag 30 April den dag hoopt to herdenken, dat hij 25 jaar'geleden" voor tiet eerst deelman een wielerwedstrijd op den weg, namelijk in 'het-open nunitner vijf K. M. te Ilpeu- daim. Van niet minder dan 40 deelnerai behaalde de jeugdige Stouten zoowaar d eersten prijs, een zilveren kruis. Te vor had hïj.mog nooit aan een wedstrijd deel genouen; we) had hij flink geoefend. Dal was dus we' ©eu bijzonder groot succes' Hij zelf noomt dit den schoonsien dag in zijn leven. Toen dan ook eenige jaren geleden, het Haagsche sportblad „Ft riet" aan verschillende wielrenners naam gevraagd had, eens le- willen mee deelen, welke de schoonste dag in hun sportlyopbasn was geweest, heeft hij der aarzelen dezen dag genoemd. „Ik kan u niet zeggen." zei de heer Stou ten ons. ..wat ik voelde, toen de voorzit ter me dat zilveren kruis op de borsl spelde. Ik voelde me grootsch I" In hét begin van di: stukje schreven dat hij nu nog evenzeer gevreesd wordt als vroeger. Wij kunnen dit bewijzen. In 1913 reed hij den afstand van 3CO M. in 14 4/s sec. nn de home-tra iner-wedstrijden? Twee weien geleden dus tien jaar later reed hij de 500 M. in 19 sec. Stouten heeft dus nog-ni*:?. van zijn kracht snelheid Ingeboet Hij zelf dankt dit ,-rijn c-envoudige en gelijkmatige levé wijze. Hij gebruikt geen alcohol en rookt bijzonder weinig Hij zal toen in die Aprilmaand van 25 jaar geleden niet ge dacht hebben, dat na dien eenen prijs zoo ontelbaar vele andere gevolgd zouden zijn. Het aantal medailles is gewoonweg te tellen; ook won hij veel kunstvoor werpen, als bekers, pendules, enz. We hebben do mooie kast mei prijzen laten fotografeeren en drukken er hier onder een afbeelding van af, zoodat onze lezers over de capaciteiten van Stouten zelf kunnen oordeelen. neeft hij dus zijm schoon sten dag ge had, een groote teleurstelling is hem ook niet bespaard gebleven. Hij dacht in 1005 op de baan aan den Zcêburgerdijk te Am sterdam stellig het kampioenschap van Nederland over duizend meter te zullen winnen, want te voren had hij ook mooi gereden. O.a. had hij een week er vóór den toen gedachten kampioenrijder XV Willem Mulder gewonnen. In een verslag, dat toen in Haarlem's Dagblad verscheen, lezen wij: „In de vierde demi fiinale liet Stouten tegen zijn gewoonte zich bij de bel de eerste plaats afnemen. Willem Mul der 1. .vara toen als eerste aan." Dit was voor Stouten, die zich zoo ze ker van do overwinning gewaand had, «en geweldige teleurstelling. Maar hij liet hei er niet bij zitten 1 Hij daagde Mulder uit tot wedstrijden over 500 M.. 1000 M. cd 5 K.M. „Die wedstrijden hadden plaats op de Amsterdamsche Vaart", zei Stouten „Daar was toen natuurlijk nog lang niet zulk een druk verkeer als tegenwoordig. Zeker wel vijfduizend menschen waren er toen getuige van, hoe ik revanche nam I" Di: intermezzo werd toen als volgt in ons blad beschreven: „De uitslag van de alhier gehouden re vanche-match tusschen de heeren Mulder van Amsterdam, en G. Stouten van hier was als volgt: wedstrijd over 500 M.: 1. Stouten. 2. Mulder; wedstrijd over 1000 M.: 1. Stouten, 2. Mulder. De wedstrijd over 5 KM, bleef onbeslist, om da; de achterband van Mulder sprong. Stouten, die dit eag, stopte dadelijk, maar Mulder wenschte niet over te rijden." Dit laatste is tevens ©en van d« vele staaltjes van sportiviteit van Stouten. Een andoT bewijs daarvoor is, dat hij herhaal delijk bekers en andere voorwerpen, die hij zelf gewonnen heeft, weer afstaat om diens: (e laten doen aU prijzen voor an dere wedstrijden. Dit doet hij om de sport te gtennen. In 1309, dus na tien jaar sportbeoefening had hij reeds 130 prijzen behaald, niet al leen voor wielrennen, maar ook voor schaat senrijden en lichte athletïek (100 en 1000 M, hard loopen). In het bock van George -I. M, Mogenkamp „Een halve eeuw wio- lersport" lezen we o.a. het volgende: „G. H. Stouten is een goede kracht op den weg; hij klopte o.a. den baamkam- pioen Willem Mulder op drie afstanden op den weg Stouten neemt, in de laatste l'aren deel aan de belangrijkste afstand- ritten." Dit laatste beweeg hij ook In den Frle- schen en Gelderschen Elfstedentocht, toen hij beide malen als eerste aankwam. Hij heeft trouwens altijd veel van wegwedstrij den gehouden en liefst beneden de 85 K.M. Daarom was hij erg blij, toen de mooie Zeeweg voor het verkeer werd opengesteld. Dat is een prachtbaan voor wedstrijden. Vroeger werd de Eiswoutslaan gebruikt om te trainen en daarna de Amsterdam sche Vaart, toen de tram daar nog niet reed. V an 1901 tot 1907 maakte Stouten rijn snelste tijden op den weg. Als hij aar. een wedstrijd deelnam, was hij er bijna zeker van, dat hij een prijs zon winnen. Be halve iD een groot aantal plaatsen in ons eigen land, heeft hij ook Sn het buiten land gereden. „Ik kreeg een uitnoodi- ging". aldus vertelde hij. „om in Mun ster deel te memen aan de internationale wedstrijden om den grooten prijs voor amateurs. In den eindstrijd kreeg ik toen den Dui; schen kampioen Wörms als te genstander." „En hoe liep dat af?" Als antwoord toonde hij on= weer een kranten-uitknipsel, waaruit ons bleek, dat hij den tweeden prijs wis; te behalen mot slechts één banddikte verschil op No. 1. Ln aanmerking werd daarbij genomen, dat de baan hem geheel vreemd was. Stouten is ook nog een poos beroeps- rijder geweest; niet uit verlangen om dit te worden, maar om ook eens tegen An dere rijders uit te komen. Daarbij be haalde hij ook goede resultaten. Het vorig jaar heeft hij de Ren- en Toe- ri6tenvereeuiging „Haarlem" opgericht.; te voren was hij lid van de Haarlemsohe Sportvereeniging „de Kampioen". Een groot deel van zijn 6ucces dankt hij n hij is daar oog steeds dankbaar voor - aan dan heer R. de Bruin, te Haarlem, die hem getraind en tot hardrijder opge- 'eid heeft. Toen we bij den heer Stouten stof voor dit artikeltje haalden, toonde hij ons een groot pakket vol vergeelde uitknipsels nit couranten; we zagen bijna niets anders de woorden: „eerste prijs G. H. Stouten". Natuurlijk ook tweede en derde prijzen I Omdat hij altijd een zeer voorzichtig rijder was. heeft hij bijna nooit een onge luk gehad. Slechts eens deed hij een lee- 1 ijken val. waardoor hij ia geer, drie we ken kon rijden. Een minder prettige ervaring had hij eens na afloop van een wedstrijd in Slo- irdijk, waarbij hij een tweeden prijs ge wonnen had. Toen hij wilde vertrekken, kwam hij tot de onaangename ontdekking] dat iemand er met zijn rijwiel van door was gegaan, dai hij zoolang ifl een tuin neergezet had. Het vehikel ig nooit te recht gekomen. Behalve voor het wielrennen, heeft Stou ten ook veel liefhebberij voor de pluim vee en konijnenteelt, waarin hij zelfs een autoriteit genoemd kan worden. Hij wordt dan ook vaak uitgenoodigd, op tentoon- stellingen als keurmeester op te treden. Zelf heeft hij ook hierbij ontelbaar veel prijzen behaald.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1924 | | pagina 5