wien hi' a,|,,cn ,e
HAARLEM'S DAGBLAD
GENERAAL VAN HEUTSZ
FLITSEN
ZATERDAG 12 JULI 1924 - TWEEDE BLAD
Wanneer ;k hier ga schrijven over ge
neraal van Heutsz, dan is het niet om
een biografie van dezen grooten doode
te geven. Ook niet een lofrede, noch
minder een critischc beschouwing! An
deren, meer bevoegd dan ik, rullen dat
zeker in deze dagen doen. Dit artikel
wil niet anders zijn daa een „causerie"
over den generaal, zooals ik hem in
Batavia heb gekend en zooals ik hem
steeds heb gezien door verhalen van de
vele officieren, die persoonlijk onder
hern hebben gediend.
Van lleutsï was een groot man!
Overste Graafland zei mij eensover
hem sprekend„Van Heutsz zou, in
welke betrekking ook geplaatst, altijd
dc eerste zijn geworden. Wanneer hij als
loopjongen aa
een speldenfabriek was
begonnen, zot
hij zeker als chef van
de fabriek ri
n geëindigd, es-en vast,
als dat hij het
nu van soldaat tot gou-
verneur-genera
al heeft gebracht! Man-
nen als Van
Heu'.sj excelleeren irv
alles! Hij is e
genbjk een te groot man
voor zoo'n kk
n land als het onre. Voor
een gouv-erneu
-generaal vaa rijn groot-
ekenis, moeten wij in de
geschiedenis
eruggaan tot Jan Pie-
vergelijken U
ere oitspra
ak was te opmerkelijker.
omdat Graafland en Van Heutsr vol
strekt geen
vrienden van elkander
Om de bete
kenis van een figuur als
Van Heutsr a
s gouverneur-generaal te
/eft men alleen maar te
denken aan het verschil van den toe-
stand in Indi
toen Van Heutsz aan
het bewind kis
<m en toen hij heenging.
Op de kaart
tond heel onre archipel
nis Nederland
sclie bezitting oangege-
verkelijkheid was, dat wij
niet in Kmin
ji. Djambi, Boni, in de
binnenlanden
an Borneo, op Bali. Flo-
res. Soembawa
ja eigenliik nergens op
de buitenberit
Om van Atieh
nog maar r>' ee?.s re
spreken! Zóó
elfs was in mijn tijd
75 jaar gelede
in Indië de toestand.
dat het aan he
t garnizoen te Makassar
ten strengste
erboden was om zich ver-
der dan 3 pa
i van de hoofdplaats in
het binnenland
te begeven. Verder strek-
te rich het ge-
rrl. waarover wij in Zuid-
Celebes he? r
chtstreeksch gezag had-
den. niet uit!
Van Heutsz
heeft hieraan voorgoed
een einde gei?
aakt. Toen hij heenging
uit Indiï, had
ij werkelijk het r-rht aan
>c! op de kaart de Neder-
landsehe klcu
te geven. Dat is het
groote erfdeel
dat hij Nederland heeft
nagelaten, dat
is Van Heutsz' grootste
is niet alleen ge.
van Aljch, hii heeft
op al onre buiten'
:d. Ik geloof niet.
land volkomen be-
eusachtige prestatie
„In elk ander land," zoo zei mij in
dertijd overste Graafland eenigszins
schamper, „zouden voor den man, die
na 30 jaren een eind aan den A'.jeh-
oorlog heeft gemaakt, eenige standbeel
den zijn opgericht. Van Heutsz deed
nog vee] meer en ze zijn zijn naam in
Holland bijna al vergeten!"
Dat de N'ederlandsche vlag op de
buitenbezittingen in alle gewesten ge-
heschen kan worden en thans overal
in onzen archipel sinds een tiental ja
ren ook tijdens den oorlog rust
en vrede op de buitenbezittingen
heerschen is enkel te danken aan Van
Heutsz, die in het Indische leger einde
lijk een offensieven geest had weten te
brengen en een school van officieren
bad gevormd, waarmee hij alles kon en
mocht wagen. Want het was in die
school van officieren vooral, dat zich de
geest van Van Heutsz afspiegelde.
Wanneer ik hier dc namen Van Daa-
len. Swari en Colijn noem. doe ik dat,
omdat die het meest lot de verbeelding
van mijn lezers zullen spreken,
het zou mii heel gemakkelijk^ vallen
hierop onmiddellijk nog een twintigtal
te laten volgen, allen creaturen
Van Heutsz. die een „staat van dien:
konden overleggen, welke men alleen
in een leger van werkelijk superieur ge
halte kon verwachten.
Van Heutsz was allereerst sold
Hij was de man, die brak met de tactiek
van „afwachten rchter palissadecrin-
gen"Jaren lang had het Kederlandsch-
Indische leger zich niet aiieen op
Atjeh opgesloten io benttngs. Hier
tegen nu had Van Heutsz altij.-i ges?re
den. Zijn theorie was wij
vijand niet afwachten, wij moeten
hem opzoeken.Wie achter ca pa-
!)?-adeering gaat zitten, geeft het he-
wiis, dat hii bang is! Een leger, dat
alleen verdedigt, is gedoemd ic verlie
zen! Daarom weg met al ó'c bescher
mende en beveiligende balken' In het
open veld zonder palissadeering er zon
der prikkeldraad zelfs! Dan alleen blijft
dc troep waakzaam, dan alleen zal hij
niet meer afwachten, tot hij geatta
queerd wordt, maar hij zal zelf den v
and opzoeken cm hem van het lijf
houden.
D«e theprie streed met alles, w:
men tot vóór den tijd van Van Heul:
had verkondigd! In het open veld,
de rimboe bivakkeeren tegenover e<
Atjehschen vijand, die berucht
gevreesd - was om zijn overvallir
gen. het leek een roekelooze dwaa
heid! Maar de tijd heeft bewezen, dat
Van Heutsz gelijk had.
Het was de eenige
een werkelijk offensieven geest
leger te krijgen. Onze soldaten moesten
in den oorlog het gevoel van meerder
heid hebben en Van Heutsz wist, dat zij
dat nooit zouden krijgen, als zij zich
verborgen achter versperringen en pa-
lissadeeringen. Zoodra de nadering van
den vijand werd gerapporteerd of een
bivak beschoten werd, er op uit en niet
rusten, voordat de vijand verdreven was
of geheel onschadelijk gemaakt! Den
Inlandschen vijand zelf opzoeken tot in
ijn. uiterste schuilhoeken en hem he-
echten met zijn eigen middelen, dat
vas de laktiek van Van Heutsz, waar
door hij bij officieren en soldaten een
gee't van durf en onverschrokkenheid
kweekte, die op den duur onoverwinne
lijk bleek.
Van Heutsz eischte van zijn officieren
en ziin soldaten het uiterste, hij ging
zelfs 7<5d ver.' dat men in dien tijd op
Atjeh sprak van het „citroen-stelsel".
Tot den laatsten druppel werd er uitge
knepen, maar dat allen bereid waren
dien laatsten druppel te geven, daarin
lag wel het beste bewijs van de groote
persoonlijkheid van Van Heutsz, die zijn
rnenschen aan zich wist te binden als
geen ander. Alleen groote figuren, man
nen met werkelijke veldheersgavcn, zijn
daartoe in staat.
Wanneer men den persoon van Van
Heutsz kende, leek het in zeker opzicht
:n wonder, dat hij het in het leger tot
den allerhoogsten rang had gebracht,
'ant Van Heutsz was wel het tegen-
ergeslelde van een voorzichtig en di
plomatisch salon-officier. Hij is nooit
gewoon geweest een blad voor zijn
mond te nemen. Hij zei met zulk een
ipenhartige ongegeneerdheid ook 'te
genover meerderen zijn meening, dat de
omgeving er soms van schrok.
Biina ongelooflijke verhalen van Van
Heutsz' brutaliteit waren in het leger in
omloop. Zoo is het bekend, dat Van
Heutsz als kapitein van den staf op Atjeh
eens aan een overste, die hem herhaal
delijk opbelde om hem te vragen, wat
hij moest doen, ten slotte antwoordde:
„Je pensioen nemen, overste!" en daar
op afbelde.
Ook wist iedereen, dat op Atjeh in
1S96 de verhouding' tusschen gene
raal Vetter en VaQ Heutsz
die toen nog luitenant-kolonel
was dikwijls uiterst gespannen
was. Het was een publiek geheim, dat
toen Van Heutsz. die na den afval van
Toekoe Oemar door den gouverneur-
generaal Van der Wiick naar Atieh was
gezonden, op Kola Radja zich bij gene
raal Vetter kwam melden en de gene
raal hem toesnauwde „Wat kom jij
hier eigenlijk doen?" Van Heutsz on
middellijk had geantwoord „Ik kom
hier waarachtig niet voor m'n plezier!"
Mij is in Indië herhaaldelijk verteld-,
dat Van Heutsz zelfs eenmaal zoo ver
zou zijn gegaan, dat hij bij een be
spreking van het plan van aanval op
Lampisang in Atjeh dén generaal op
zijn vraag, wat Van Heutsz van het
plan dacht, zou hebben geantwoord
„Als het uw bedoeling is zooveel moge
lijk dooden en gewonden ic krijgen, dan
hikt mij het plan niet slecht!" Dat Van
Heutsz ondanks de antagonie die tus
schen hem en generaal Vetter bestond,
toch daarvan geen nadeelige gevolgen
voor zijn carrière ondervond, kwam al
leen doordat gouverneur-generaal Van
der Wijck in Van I-Ieutsz den „coming-
man" zag en hem tot het uiterste steun
de.
Ik zie Van Heutsz nog duidelijk voot
mij als kolonel te Batavia. Men her
kende in hem altijd min of meer den
„troupier." Op een receptie vulde hij
doorgaans dn galerij met zijn harde
stem en ziin jovialen lach. Hii had
bijna altijd een kring van officieren
om zich heen, die hij verbaasde en
amuseerde tevens door ziin gulle niets
ontziende openhartigheid. Met die open
hartigheid bracht hii sommige rnenschen
wel eens danig in verlegenheid. Zoo is
mij door een ooggetuige verteld, dat hij
op Kota Radja in de sociëteit^ als
gouverneur in een grooten kring van
officieren eens zei„Ze moeten mij
maar jonge officieren sturen. Aan oude
hoofdofficieren heb ik niets! Die loopen
pas. als je een voetzoeker onder luin
voeten aansteekt 1 "De oude hoofdoffi
cieren konden het er mee doen.
Maar het was algemeen bekend, dat
generaal Van Heutsz zelf ook heel goed
tegen de waarheid kon. Toen hii eens
door ziin adjudant aan een bekend cava-
lerie-officier had laten zeggen, dat die
officier zich eindelijk eens een ander,
beter paard morst aanschaffen, kwam
adjudant met het volgende antwoord
rug: „Ik moest u zeggen, generaal,
dat het paard net is als u oud en lee-,
liik, maar nog heel goed bruikbaar!"
Generaal Van Heutsz barstte in lachen
t en heeft nooit meer een onmerking
•er het paard van den cavaleric-cffi-
eier gemaakt.
Over kritiek op zijn persoon maakte
generaal Van Heutsz zich nooit nijdig..
In den tijd, toen hij gouvérneur-gene-
raal was. gebeurde het nog al eens. dat
Indische kranten in felle en hnte-,
liiko termen tegen hem fulmineerden.
Eiken morgen vroeg de gouverneur-ge
neraal aan ziin adjudant ik heb dit
uit de beste bron „Laat eens hoo-
wat de heeren weer te vertellen
hebben!" en hoe grover ze het in de.
kranten maakten, hoe meer plezier hij
er steeds weer om liadl Zelfs de scherp-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD
HIER IS INTERLOCAALIti,
je hoort je heele familie
gezamenlijk schreeuwen:
vader, interlocale tele
foon
terwijl je de scheerzeep,
die je in je opwinding
niet hebt ingeslikt, van
je gezicht veegt, ren je
naar de telefoon
en vertelt aan wie daar
dan ook aan den ande
ren kant is ja u
spreekt met Jansen
de familie komt nieuws
gierig om je heen staan
en je verzoekt stilte,
het kan nu ieder oogen-
blik komen
tien minuten lang sta je
beurtelings op je linker
en je rechtervoet te
hangen
dan tracht je de klein
ste kans le grijpen en
bij ieder tikkend of
knorrend geluid roep je
hallo hallo Jan
sen hier
je tracht een plan te be
denken om de verbin
ding (o bespoedigen,
maar durft de telefoon
juffrouw niet te eto-
misschien is zij juist be
zig na tien minuten
geef je het op, je
vrouw heeft zich blijk
baar vergist
en wanneer je weer ge
heel onder de zeep zit/
schreeuwt de heele fa
milie weer: vader, de
verbinding is er.:
(Nadruk verbodenJ
ste en venijnigste kritiek had geen vat
op hem en stuitte als op een pantser
altijd weer op hem af.
Het is bekend, dat Van Heutsz te
velde onverstoorbaar kalm cn ijzersterk
was. En dan wat hij met Napoleon
gemeen had dat hij altijd kon sla
pen, wanneer bij wilde. Men heeft mij
hiervan wel de meest frappante staal
tjes verteld. Zelfs wanneer een bivak
hevig beschoten werd, ging generaal
Van Heutsz soms kalm slapen en zei
hij alleen „Als het al te erg wordt,
dan moet jullie mij maar roepen 1"
Generaal Van Heutsz was voor alles
soldaat, maar hij was ook een uitnemend
bestuurder cn een zeer knap financier.
Dit laatste bevestigde mij onlangs nog
een in de Indische handelskringen zeer
bekende persoonlijkheid, die met Van
Heutsz voordat hij gouverneur-gene
raal was de reis naar Holland had
•gemaakt.
„Eiken middag" zoo vertelde hij
me, „inviteerde de generaal weer een
ander bij hem aan tafel cn dan sprak hij
met zijn gast bijna uitsluitend over do
zaken cn de bedrijven, waarin die gast
betrokken was. Met mij had hij het
speciaal over bankzaken en financicele
kwesties en ik was verbaasd, hoe uit
stekend hij met alles, wat financiën be
treft, op do hoogte was!"
Dat Van Heutsz zeer vlug werkte,
was algemeen bc-kend! Een officier, die
to Buitenzorg adjudant bij hem was ge-
st, zei mij eens „Het leek altijd, of
Van Heutsz niets te doen had! Dat was
groot verschil met zijn voorganger,
generaal Roozeboom, voor wien het
ambt vooral op het laatst duidelijk
te zwaar werd 1" Personen, die bij hem
op audiëntie kwamen, waren steeds weer
verwonderd, hoezeer generaal Van
Heutsz tot in de kleinste finesses, za
ken, waarover zij met hem kwamen
spreken, beheerschte! Meestal beter dan
zij zelf! Van Heutsz was even goed een
geboren bestuurder als een geboren,
soldaat.
Met generaal Van Heutsz is iemand
van zeldzame veelzijdigheid heengegaan,
een werkelijk groot man. De hoogste
„Koninklijke onderscheidingen"
Grootkruis Militaire Willemsorde en
Grootkruis Nederlandsche Leeuw zijn
hem in ziin leven deelachtig geworden.
En toch zeg ik met overste Graaf
land van dezen doodehij heeft
zijn land meer geschonken, dan hij tctug
heeft ontvangenl
J. B'.-SCHUIL!.
Binnenland
Justitieele huiszoeking
bij een bank-instelling
De directeur gearresteerd
Naar wij vernemen, schrijft Het
Volk in zijn nummer van Vrijdag
avond, heeft Dinsdagmiddag jl. een
justitieele huiszoeking plaats gejiad
in het gebouw van de Overzcescho
Bonk en Handelsmaatschappijge
vestigd aan de Heerengracht 258 te
Amsterdam. Tevens is daar gevestigd,
het kantoor van de bankiersfirma GK
Ph. en Co., in liquidatie. De huis
zoeking had plaats onder leiding van
den subst-officier van justitie, mr<
Van Lier, die vergezeld was van den
rechter-commissaris mr. Briët, bene
vens van een inspecteur van politie
en een aantal rechercheurs en agenten
van het bureau Lauriergracht.
De laatste namen aan de huiszoe
king geen deel, maar hadden uit
sluitend tot taaie het bankgebouw te
bewaken en er zorg voor te dragen,
dat tijdens het onderzoek personen,-
noch goederen het gebouw zouden
verlaten.
De huiszoeking, die in den namid
dag aanving, was pas :s avonds te
gen acht uur geëindigd. Een zeer
omvangrijk onderzoek werd door de
ljusli tie-ambtenaren ingesteld naar
de administratie der bank, waarvan
een groot aantal bescheiden in be
slag genomen werd.
Kort voor 'het vertrek der justitie
werd den directeur der onderneming
den bankier I. P. G. medegedeeld,
dat hij zich als gearresteerd kon be
schouwen. Hij werd naar het bureau
Lauriergracht overgebracht en van
daar in den loop van den avond naar
het Huis van Bewaring.
PENNINCMEESTER N. V. V.
Ter voorziening in de vacature-
Bruens heeft naar Het Volk bericht,
het bestuur van het N. V, V. met
algeraeeno stemmen tot penning,
meester van het Verbond benoemd,
den heer S. de la Bella Jr.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Gewoonlijk staan in den zomer de
kransavonden stil. Wat doe jc binnen
dc muren, zoodra 't mogelijk is om bui
ten te zitten en vooralhoe zou er
nog kaart gespeeld kunnen worden in
de lange avondenKlaver heer en
schoppenvrouw hebben avondlicht
noodig. Wij waren dan ook nl een
week of wat niet bij elkaar geweest,
toen er een uitnoodiging kwam van
Wouter, maar geschreven door tante
K o osje ,,Ker,-eimvond in den tuin, bij
slecht weer in de serre
Mijn vrouw cn ik waren dc eersten
die er aankwamen. De gastvrouw
verontschuldigde zich even, ze had
nog een en ander te doen. „Als jelui
in den tuin wilt gaan, zul je daar Wou
ter vinden, bezig met sproeien".
Wouter aan 'l sproeien Het was bij
na niet te gclooven. Wouter de ge
makzuchtige, die altijd vond dat een
ander de werkjes wel kon opknappen.
Toch bleek het- waar te zijn. Maar
hoe 1 Hij lag, meer dan hij zat zoo lui
mogelijk 'n een fauteuil en richtte zoo
zijn waterstraal op het grasperk en de
bloemen.
„Gaat zitten", zei hij en wees met
een handgebaar op een paar stoeien.
...Jullie neemt wel niet kwalijk dat ik
blijf zitten, je ziet dat. ik bezig ben."
En weer richtte hij de straalpijp „Die
blauwe rakkers, heeft- Koos gezeid,
moeten flink wat hebben zo zullen
bediend worden".. De aardige blauwe
bloempjes dropen van water, er
stonden plassen om hen heen. „Die
vuurrooie krijgen minder, dat is
geen kleur, veel te opzichtig. Dit is
voor de paarse'.
„Maar Wouter", zei mijn vrouw, „de
gele. heel achteraan, krijgen niemen
dal en ze zien er juist uit of ze wat
noodig hebben
„Kan ik niet bij uit mijn stoel",
antwoordde hij laconiek.
„Maar toch wel. als je er even naar
toe loopt waagde ik te zeggen.
„Fidelio", zei hij, „steek een si
gaar op. maar als ik zoo zeggen mag
jc begrüpt bet weer niet. Wat is dit?
Een distributie van water. Wie ver
af woont moet het maar komen halen.
Anders krijgt hij niet. Weet je nog.
torn er distrubutie was van vet en an
dere dingen? Gingen de heeren van
het gemeentebestuur toen rond, om
het ons te brengen 1 Natuurlij* niet.
Wie wat hebben wou moest ma. ko
men cn ir; de rij staan. Zoo denk ik
er ook over...."'
Op eens viel hü zichzelf in de rede.
In een aangrenzenden tuin verscheen
het hoofd en het bovenlijf v..n een
opgeschoten jongen in een boom
brutaal keek hij over dc schutting.
Wouter draaide zijn hoofd niet om,
deed of hij den jongen niet zag, maar
greep quasi naar zijn kopje thee
dat op tafel stond en hield «iiarbij dc
slar.g scheef. Het effect was verras
send, (Ie jongen kreeg de straal pre
cies midden in zijn gezicht en- ver
dween voor ons oog, alsof hij uit den
boom weggeschoten was. Een oogen
blik dnatna hoorden wij een kijvend©
vrouwestem en een dreunenden vader
lijken bn«. gevolgd door protesten
van een schel jongcnsgéluid„ik wj'
niet naar bed, ik wil nog op blijven".
Het grint- van de buren knarste, er
was wat geschuifel als van hevig ver
zet en een oogenblik daarna zware
stappen als van een sterken pa, die
het vonnis aan een worstelend zoon
tje voltrok.
„Net goed", zei Wouter, die al lang
zijn slang weer in do ware richting
geleid bad, koeltjes. „Plaagt de kat,
gooit steentjes naar dc. kippen en
nlukf, mijn appelen af in 't najaar.
Maar daar komen van Stuiteren en
Hupst™, met hun vrouwen. Denken
ic-1 ui niet. dal ik lang genoeg gespoten
heb?" Hij stond op en sloot de
kraan at.
...Maar die gele bloemen dan, daar
heel achterin V' vroeg mijn vrouw.
„Als je daar medelijden mee hebt,
ga je gang", zei Wouter en reikte
haar dc slang over. En zoo gebeur
de het toch. zooals wij wel dachten,
d a t een ander zijn werk afmaakte.
„Het is hier heerlijk." zei mevrouw
Van Stuiteren, toen wij gezeten waren,
op haar vricndelijkstcn conversatietoon/
„Ja, vind je niet?" zei tante Koos.
„Dat is te zeggen," viel Wouter in,
„het is heel mooi om 's avonds in je
tuin te zitten, maar andere measchcn
moesten niet in do hunne ritten."
„Maar Woutervermaande zijn
„Maar Wouter," zei hij haar na.
„Niemendal te Wouieron. Jullie zult het
aanstonds hooren, Hoe laat is het? Vijf
minuten vóór half negen. Over vijf mi
nuten begint de dochter van de buren
(heen, niet reohts, maar links) haar
zangoefeningen. Geef nog eerst een
kopje thee. Koos, dan kunnen de vrin
den er tegen!"
,,'t Is toch een aardig meisje," zei
tante Koos, met zacht verwijt.
„Maar 2c moest liever niet zingen.
Daar begint het aL Een lied van Schu
bert."
Er werd gepreludeerd op een piano,
die haar beste dagen gekend had. Daar
na begon dc zangeics. Waarom was zij
voortdurend iets te laag? Dc stem had
geen klank, maar dat zou het ergste
nog niet geweest zijn, wanneer zij maar
op de juiste hoogte gezongen had. Dat
deed ze niet. IIet geluid van de zang
stem was altijd precies even onder de
piaDo.
„Hartverscheurend," zei de onbe
dwingbare Wouter, toen het uit was.
„Dat is een."
Aan den anderen kant van de schut
ting hoorden wij iemand zachtjes in de
handen klappen, „Het gehoor is toch
dankbaar."
„Bezoek," zei Wouter. „Moet wel
voor zijn fatsoen. Nummer twee. Nog
een lied van Schubert."
„Hoe weet je dat zoo precies?" vroeg
er een uit den kring,
„Ervaring. Zo heeft drie jaar les. In
dien tijd heeft zij precies drie liederen
geleerd. Eén per jaar. Aanstonds komt
er nog een van Schumann, voor de
variatie."
En zoo was het ook. Toen werd het
stil. Maar 't was alles te laag. Precies
legen den toon aan.
Buiten sloeg een klok negen. „Nu
steekt," zei Wouter, „mijn buurman
links een pijp op. Als de wind zuid
is of zuidwest zul je het wel ruiken.
Zijn tabak is niet te best."
„Stil toah, Wouter." waarschuwde
tante Koosjc. „Dc mcnschcn zullen het
hooren."
„Kan ik het helpen?" vroeg haar
man cn snoof onderzoekend, daar er in
derdaad blauwe wolkjes over de schut
ting kwamen.
Anderen vertelden nu ook van hun
buren-ervaringen. Hupstra had vroeger
Daast een dooven, ouden heer gewoond,
die alles weten wou wat er omging.
Wanneer in den zomerde familie in den
tuin zat, of dc deuren van de serre maar
openstonden cn ziin kinderen mei zijn
vrouw samen praatten, moesten zij alles
al schreeuwende herhalen.
„Jel tri praten zoo eaoht," zei hij dan
met do eigenaardige klankloozo stem
van doovc rnenschen. En dan schreeuw
den zij aan zijn oor.
„Wc hoorden alles," zei Hupstra, „wat
de getrouwde kinderen in hun huis
houden ondervonden hadden, wat de
boter kostte en wat cr stond in den
laatsten brief uit Indië."
„Arme man," zei tante Koos, vol har
telijke deelneming .Maar toen op eens
„Waar blijven Hopma cn zijn vrouw?"
„Ja," zeiden wc als in koor, „waar
zijn de Ilopma's?"
„Misschien houden ze niet vaa ker
sen," opperde de materialistische Wou
ter.
„Als ze maar geen ongeluk mee den
auto gehad hebben," zei Hupstra.
Er werd in den kring tersluiks even
geglimlacht, Hupstra is een brave kerel,
maar hij heeft zijn zwakheden als ieder
ander. Een daarvan is dat hij een beetje,
o een heel klein beetje maar, afgunstig
is op Hopma om zijn auto.
Van die auto wisten er in de krans
heelwal. te vertellen. Hopma veroor
zaakte telkens bijna ongelukken uil-
overmaat van voorzichtigheid. De
rnenschen rekenden er op, dat hij hen
zou pnsseeren c-u dan wachtte hij en
liet. een kinderwagen voorgaan. Een
andoren keer had zijn hoorn liet opge
geven, omdat die versleten was. Soms
maakto hii op hoeken van straten hee
le opstoppingen, omdat de rnenschen
niet wisten waarom hij op eens stil
stond. Zóó zenuwachtig maakte Hop
ma zich in drukte, dat- een lid van de
poljl-ie-brigadc tot, hem gezegd had
„rijd u toch door, liet is toch geen
kruiwagenDit vond de krans het
toppunt: dc rijwielbrig-ade, die
iemand tol. spoed aanzetHet regende
verhalen, iedereen wist er al van.
Mevrouw Hopma wilde niet meer,
mee. sedert haar man in een slootje
gereden was. waar zo met geen mo
gelijkheid -meer uit hadden kunnen ko
men. Het was «ehikki? een droge
sloot geweest, maar zo hadden naar
huis ino-ten loopen, Twee uur ver
Juist waren de verhalen zoowat ten
einde, toen de Hopma's verschenen.
..TooTi geen malheur gehad met do
auto?" informeerde Wouter, het
enfant terrible.
„Verkocht", zei nmyrouw Hopma
op beslisten toon. „Niets voor mijn
man. T-Tii droomde t van. Ik heb ge-
zecd. wee er mee, Er moeten Wande
laars ook op de wereld blijven."
„Maar hoe komen jullie zoo laat?"
vroeg tante Koos. om aan 't geeorek
een andere wending te geven.
„Ik kom pas uit Den Haag," ver
klaarde Hopma, „Ministers bezocht.
Ik had een prachtig idee."
„Vertel het on6!" riep de krans
eenparig.
ÏTopma wilde niets liever. Hij zette
zich dood op zijn gemak neer, nam een
kop thee aan cn stak een sigaar op.
Toen begon hii te vertellen.
„Sedert ik met een auto gereden
heb, ben ik tot de conclusie gekomen,
dat het op den openbaren weg te ge
vaarlijk wordt. Te veel auto's en mo
torfietsen. zie je. En ook nog gewone
fietsen. En dan nog groentewagens
en vrachtwagens en bondek arren. En
een lawaaiToeteren en fluiten en
klaxonnen.Je kunt geen rustige vacan-
tie meer genieten. Heel Nederland is
vol geluiden. Toen heb ik gedacht:
We moesten in de vacantiemaand
Augustus ten minste één streek heb
ben, waar alleen gewandeld mag wor
den. Niets mag daar binnenkomen dat
wielen gebruikt. Beffpmen jullie? Vol
slagen stilte moet daar wezen, zoodat
vermoeide rnenschen eens echt, dege-
lii'k rust kunnen vinden."
„Mooi idee," zei van Stuiteren. „En
wie moet dat uitvoeren?"
./Natuurlijk de Regeoring. Een
wetsontwerp tot aanwijzing van een
Nederlandscbo vacantie-proviucie. In
Utrecht, of Gelderland, of Overijssel,
verboden voor auto's, motorfietsen of
fietsen en ver van spoor en tram
lijn."
..Eu daar heb je dus ministers voor
opgezocht."
.„Tuist. Eerst hen ik na-ar het Mi
nisterie -—n, Binneiilandsche Zaken ge
gaan. Daar hoort zoowat alles onder.
De bode zeide Kamer is op reces,
de Minister is er niet. Maar waar
komt u voor?"
Ik vertelde hot. hem. „Probeert u
Landbouw, handel en nijverheid, zei
de man. „Auto's, motorfietsen, dat
hoort hij industrie, zou ik denken."
De Minister van landbouw, handel en
nijverheid was net- gaan koffiedrin
ken. „Een vacan tieprovincie zei de
bode. „Probeert u het eens bij onder
wijs, daar hoort vacantie wel thuis,
zou ik zoo zeggen". Ik kom aan het
departement van onderwijsd„ Mi
nister had juist een doputatu. op be
zoek en er zaten nog drie andere
denutaties te wachten op toelating.
„Hoe laat kan dat wel worden?" vroeg
ik. „Hef: loopt vandaag zeker niet
af," zei de bode. „Maar heeft het iets -
te maken met financiën?' .Alles
in de wereld heeft met financiën te
maken", antwoordde ik. Dus ging ik
op zijn advies naar 'et departement
van financiën. ,,De Minister is er
wel", zei de bode, „maar ik mag
hem niet storm, als het niet van bij
zonder g .ot belang is. Hij zit maar
te rekenen en te cijferen om te bezui
nigen, hij bezuinigt zelfs op zijn nacht
rust. Heeft u een voorstel tot bezui
niging? Ziet u kans minstens ergens
een millioen op te bezuinigen Dan
mag ik u aandienen, anders niet!"
Zoo moest- .ik onlc ar.n het departe
ment van financiën .mverrichter zake
vertrekken. Waar nu heen
Juist op tijd bedacht ik, dat het
departement van justitie met alles te
maken heeft, wat er in 't land voor
valt. Daarom stapte ik naar het depar
tement van justitie cn vroeg naar dert
Minister,
„Zijne Excellentie is naar 't buiten
land", zei de bode, „voorloopig ma
ken we geen nieuwe wetten meer".-
Daarmee was ik ten einde raad. Wat
bleef nog over Er wordt wel veel
ruzie gemaakt tusschen auto's, motor
fietsen en wandelaars, maar bij het
de.partement van oorlog hoorde het
idee van mijn vaca-nfcic-provincie tocli
niet thuis.
Dus heb ik Tiet- maar opgegeven erf
ben weer thuisgekomen".
De krans vond bel verhaal heel in
teressant- en de volharding van Hop
ma bewonderenswaardig. Overigens
troostten wij hem met, de opmerking,
dat zijn denkbeeld toch geen kans vart
slagen zou hebben gehad. Daarna gin
gen wij over tot "de kersen, pas uit de
Betuwe aangekomen. Er werd om de
laatste gegeten, die mij te beurt- viel,
zoodat ik de eer zal hebben de krans
bet volgende jaar op kersen te trac-
t-eeren.
Als ilc Hefc niet vergeet en als "dé
kersen niet te duur zijn en als ik nog
leef en als ik er plezier in heb en als
alles meeloopt- en als er voldaan wordt
aan nog andere voorwaarden, di- mij
op dit oogenblik zoo niet te binneri
schieten, dan krijgen mijn lezers öolc
een mandje.
FIDELIO.