HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
FLITSEN
Visschersramp op de Schelde
IGRAMMOPHOONHANDEL FIRMA F.J.VAN LUYKEN
DE SCHIJNVERLOVING
DINSDAG 22 JULI 1924 TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 224
Van een nieuwe badplaats en een
Eendenfokker
Een reizend r
zit altijd „op hc-t deze i
i eCn
mij dia ook hid a
Ciitrieuin te gaan naar een eendenlokkeri
stapte reeds den volgenden morgen om
dac ik toevallig nie'.s te doen had on ht
heer Xoué, tiet adres, dat mijn kennis mi
had opgegeven.
In het l*gin liep hei mij niet erg m«
Toen ik te Cuufcum MB een <nid heeilj
keek tiij eerst :t
naar de blauwe I
hoofd eu zei: ,.S
gehoordI Er wout
„Hij
ie:i grond.
rn Koué ha
n denfokker
licht!
ik i
„Een «endenfokker Nouét S«t, nw
VImi ben je verkeerd!1'
Ik iuformcerde verder, bij d«-a e
den bakker, den herbergier in Casirl
als het
hei
schut
i hoofd. „Kouéf 1
„Een
zeg je V' Dan tul j<
-«en, bij KoeWnrijn
Bakkum
rijder. Da'# «en eendenfokker! Die heel',
er wei 150 stuks!"
„Is dat ver hier vandaan!"
..Een half uurtje loopea, meneer!"
De wind woei friwh langs mijn hoofd,
de zon scheen vroolijk door de boomen.
tk bedacht tnij dus niet lang en ging op
weg naar Bakkum. Bn toen ik daar niet een
etevigen pas op dien zosnerschen mor
gen buiten wandelde, met het gezicht op
do blonde duinen «n niei den geur van het
tul jr. i
i Pa!!:
>lijk flu
reet mijn stok zwaaiend
rend Hep ik den weg vai
Bakkum! Copy of geen copy, mijn dag
vis ai goed! Had ik dien dag <-iit iet»
beters kunnen doen dan daar buiten tut-
eclie,, de hooivelden wandelen op dien
heerlijken xomeracben morgen f
Te Bakkum trof ik het ook al niet!
„Koelewijn f Die komt voor vanavond
r.iet thuial Die zit den heelen d&g bij dc
«er.t op het strand I" wist zijn vrouw mij
te vertellen.
„Hce ver is dat hier vandaan, 't strand I
„Een uurtje, meneer!"
De zoo scheen daar te Bakkum rog
•rooiIjker d»r. te Castrioum en de wind
srcei nog frisscher dan zoocven!
„Dan maar naar het strand!" xcf ik en
ik ging verder.
O, die wandeürg van Bakkum naar tiet
•trand! Wat was ik mijn kennis dankbaar
dat hij mij hierheen bad gestuurd,
Ji'oud te bekennen. Zou e> lijn
dien mown daar onder !.e l-<x>men.
op dien beer" .'«en eehaduwwg. maar
met het gezicht op de duinen, hebben
gewandeld I Tot aan ,}pn
de weg verhard, door de d
een aardweg 1 lk Itep ari
i wrerd h«
er, die
peiu
oud.
kiel
Ik
het blauw je een genot kan
keek er maar telken» naar. eooal* hij daar
in de zm reed tusachen de duinen over
effen kronkelenden zandweg I
Toen opeena het 'breedo strand en de
wit schuimende zee! „Waarom vi1 je toch
heele dagen achter je schrijftafel.
de zon zoo vroolijk schijnt en d« wereld
stoo mooi ia fging het door mijn hoofd,
toen ik daar stond boven op het duin.
Pallieter had geheel bezit van mij geno
men. Ik genoot met volle teugen van dc
stralende zon en den sterkenden zeewind I
H«t was zomer ia mijn hart!
Daar op het strand bij Bakkum deed ik
een badplaats rijker. O, hot is nog wol een
heel kleintje onder do zusteren, maar
hoe bescheiden ook het is rr toch één!
•weg op h« strand
een soort .badptti
voor de badenden
V"n. AU fk reg. dut zij
eigenlijk niet juist, va
lag alles badtentje;
door
nlge houten tenten en
oen. badstoelen en
primitieve bndtentjes,
Iderhuisjes doen den-
elkas
i had
gegooid i
er het strand. De
lacht zijn wild en
omvergeworpen. Zelf» het dak van het „pa
viljoen" had de storm opgenomen en weg
geblazen. Daar bij dio ruine van hel bad-
javiljocn vond ik den man, die ik don
lieeien morgen a'. had gezocht, den rijks-
veldwachter Koclewijn.
Mijn verrassing over de ontdekking van
geh
badplaats was z<5<5 groot, dat
eet vergal naar de eenden te
ik hoorde dan, dat Bakkurn-Castricum
bestemd is orn de badplaats te worden
van dc „Zaan". Op Hemelvaartsdag al
leen waren er een duizend „badgasten"
geweest, bijna allen mensohen uit de Zaan-
et reek. Opdat de Zaanlanders zich bewust
zullen zijn dat Jie: strand daar bij Castri-
cum-Bakkum „Zaaasch" ie, hebben zij
hel badjaviljoezi den naam van „de Zaan"
Het
ief tot het stichten
de v
nigiiig „Castrioam Vooruit!" Den vori-
:,i zotner heeft men het strand voor het
r;t in exploitatie genomen en men hoopt
Castricutn en Bakkum algemeen op
yg meer bloei in de volgende jaren, wan
ter de randweg door 't duin in «en klfai-
r.vi-g zal zijn veranderd. Nu moeten de
etsers nog allen afstappen en „stal-
bij het „Cótnwissarishuia", een
leine boerderij, die aan het begin van
■n zandweg is gelegen, maar is eenmaal
bestrating gereed, dan zal de mulle
jinweg we', iets van zijn landelijkheid
sbben verloren, maar de directe verbin-
i;g „do Zaan—Strand" is dan klaar en
'tjk-san-Zee r:-.'. zoo#ÏB do leden van
l'astricum-Vooroli" verwachten een
11 van bloei en voorspoed legemoet gaan.
s wij hel nieuwe badplaatsje nu maar
illcn doojien, kan ik het fietsende Haar-
m alleszins aanbevelen. Men verwachte
aine badplaatsgenoegens,
met foxtrottende paren,
langs het strand, het if
les gelukkig nog vrij primitief, het
daar bij dc zee nog wat „landelijk" zou
ondanks de contradictie willen
■ggen, maar het strand is er breed, de
-orai de schaduwrijke weg er heen. van
akkum naar liet strand, lang* d« idyllisch
e'egen hofstede Jolianneshocv» is zoo
lit Ifollandseh-SBOOf, dat om dezen weg
Ueeii aan het einde «en badplaats behoor-
e komen. Mij heeft de wandeling naar
- nieuwe badplaats lange dien stillen,
•■f'ljken weg op dien frisschen romer-
rhee» morgen een exquis genot verschaft
■•uraan ik met vreugde terugdenk.
„En lyn Jo nou heelemtu! van Haarlem
»ar hier gekomen om wat van hot een
er geen n
pantoffelpa:
toon je alles laten zien! Dio weet er tiet
zooveel van a's ik!"
Du* dan maar weer terug naar Bakkum
Ca»!ricum feitelijk had gemaakt.
Do jonge Koclewijn, «en getonde dorp:
jongen, wien de „fokkerij" zijn lust en
zijn leven is. bracht mij dadelijk naar de
v'-oten achter hun huis, waar «ie „vreem
de eend" reet een angstig geena-
ter werd ontvangen. Met tientallen
waggelden r-, achter elkander lnuga de
slootwalen en plonsden het water in, toen
ik naar hun zin te dichtbij kwam.
„Wij hebben vijf verschillende soorten,
allemaal ras-eenden I Sprccuwkopeenden.
zwartfluweel eenden, witte loopcenden.
reekleurigo eenden en magtieenden I"
lichtte de jonge Koclewijn in. „In den
bioeilljd moeten wij der natuurlijk voor
zorgen, dat de koppels bij elkaar blijven.
Elke koppel moet z'n eigen woerd houden,
anders hou je het soort niet zuiver! Daar
voor zijn dc siooton alle mot gaas afge
zet! Zoo blijven ro bij mekaar! Eén '<ocr
p;r dag gaan ze koppel voor koppel naar
do grooie vaart, bier 'n paar honderd me
ter vandaan I Ais jo ze tweemaal naar de
vaart on weer terug licht gedreven, weten
ze al de» weg!Zo volgen dan altijd 't zelfde
w egg ie, deze slöotcn heen en die andere
weer terug. Klko koppel heeft z'n eigen
weg. a! naar dat je dat gewend hebt. Eer
ik dc hekken openmaak in hel gaas, mar-
eheeren ze achter mekaar weg naar de
vaart en als ik on een blikken bus klop,
komen zo terug!
Dan weten zc dat ze voer krijgen 1"
..En fioe gaat het nu met het eieren leg
gen I" vroeg ik.
„O, dat doen ze altijd op hun eigen
r.e-'t. Als «en eend moe* leggen, dan drijft
da word haar terug, heelemaal tol het
Tic«t 'oe. P.i«, als do eend op bet nest zit.
i« de woerd gerust en koert hij «inar e'n
koppel weerom om dadelijk daarr.a weer
mot eon andere terug te keeren, tot zo
allemaal gelegd hebben. De eenden leggen
meestal vwn morgens 5 uur tot lOuur toe!
N"a dat uur niet meer! Een enkeion keer
vind jo wel eens een ei op de wei of aan
een «lootrand tusschen do vaart en do nes
ten. Dan heeft de eend het nest niet moer
kunnen halen «n heeft ze <fcr ei onderweg
igdMaar dat is een uilzonderingZoo
1 erg is dat trouwens niet, waait de
en van elk eoort zijn weer anders 1 We
en precies van wat soort ze zijnl De
irie eenden leggen izi het begin zwarte
eieren. Kijk, hier hebt u d'er één! Maar
meer eieren ze leggen, hoe meer ze
opbleeken, tor ze op het laatst de gewone
kleur hebben. Beginnen ze hel volgend
jaar weer opnieuw te leggen, dan zijn te
:n het begin weer heelemaal zwartI Wij
laten de eieren bijna altijd door de kippen
uitbroeden, omdar de eenden pas veel
later broedsch zijn I"
Met een polsstok sprong hij me voor
over de verschillende «lootjes om bij de
grootc vaart te komen! Ik, met mijn
oude beenen, volgde! Daar in het brc-ede
water zwemmen ze met tienlallen rond, de
spreeuwkop eenden, de zwart fluweeleen
den en dö roskleurige.
„Nou heb je Z6 toch niet meer van
elkaar afgezonderd!" merkte ik op.
De jonge Koelewijn lachte over de on-
jioozele opmerking van een „Meneer uit
de stad".
„Dat kan nou toch geen kwaad meer!"
zei hij. Do broeitijd is immers al lang
voorbij J"
Zoo'n stomme leek ookMaar hoe kan 'n
menech siu van alle3 verstand hebbent
„Vader heeft vroeger ook nog eens
wilde eenden trachten te fokkenzei de
zoon mij me>t trots. „Maar dat is niet
gelukt!"
Van dece vergeefsche pc.ging had veld
wachter Koelewijn mij zelf op he*, strand
reeds verteld. Zii.n broer, die jachtopzie
ner bij de Koningin is, had hem eens
27 bebroede eieren van bergeenden van
het eiland Rozenburg gestuurd. Hij had
ze iloor 3 kippen laten uitbroeden en van
de 27 eieren waren er £'3 uitgekomen. Na
it dagen stierven er op één dug: 12 tegelijk
en later volgden er nog twee. Twaalf hield
hij er in leven. Hij had geprobeerd ze ver
der te fokken en daarvoor carbid-buseen
met takken er over in den grond geplaatst 1
Ze paarden wel, maar eieren zijn er mooi'
gekomen. „Hoe 't kwam weet ik niet,"
zei da- heer Koclewijn, „maar het is mij
r.iet gelukt ze verder te fokken!"
De jonge Koelewijn bracht mij ook nog
naar zijn kippenfokkerij, waar honderden
„pullen" door elkaar krielden! En verder
.•noest ik zijn goudfazanten zien, eijn pa
re thoenvn en zij" postduiven Tusschen al
deze vogels was deze buitenjongen in zijn
element. Maar zijn alergroo'.s'.e «eliat waren
toch wel d« 7 kleine pauwtjes, die daar
parmantig rond moeder-pauw heendrib-
beiden.
„2e benne zóó trotsch, meneer, dat ze
nou al pronken! En ze hebben nog nau
welijks een «taart!" zei hij. „Als die groot
zijn, benne ze heel wat waard! Maar hei
kost ook heel wat om ze op t« fokken. Ik
moet z« voeren met micrencieren, die lk
in de duinen zoek! Het is 'n heel werk om
zooveel «Leren to zoeken, wan: ze kptwien
wat op. roet d'er zevenen. En de moeder,
die vreet d'er we! voor zevon tegelijk!"
Of veldwachter Koelewijn de heer Noné
Is. dien mijn kennis heeft bedoeld, weet ik
nog altijd niet! Maar Xoué of «liet Noué,
een een den fokkerij heb ik gezien en zonder
copy behoefde ik dus niet naar Haarlem
terug te keeren! Kn ik ging zelfs niet meer
copy terug dan ik hod verwacht, want he:
zoeken naar den heer Noué heeft mij op
de badplaat* van de Zaanlanders gevoerd
Wal mij persoonlijk tenslotte nog ineei
waard was daa 130 kwekkende eendjes.
J. B. SCHUIL.
Binnenland
Het auto-ongeluk te
Amsterdam.
Nadere bijzonderheden.
Omtrent 'fc ongeluk bij den Schreiers-
toren wordt door liet Hbld. nog
gemeld:
D© bestuurder van do „hord
naamd Voskuilen, was een beroeps
chauffeur. Hij had, volgens zijn zeg-
u'in, deauto van een garagehouder
geleend en was met zijn vrienden gis
teren den geheelen dag aan net toe
ren geweest. De da? was besloten met
een bezoek aan een cafe aan do
Oude Schans, waar nog wat aan
Bacchus is geofferd. Om één uur
nachts was het café verlaten en werd
als gezegd, gereden langs de Gelder-
eebe Kode oneven zijde.
Eigenlijk zater maar vier personen
,,in" den wagen, de drie anderen
hingen" er min of meer aan. Op
elke treeplank stond een man en één
zat zelfs bovc-n op do motorkast.
De auto is waarschijnlijk met het
rechter voorwiel tegen den paal gere
den. De beschermingabuis aan den
paal was een achtsten slag naar links
omgedraaid en aan de bovenzijde ge
broken. Na het botsen reed de wagen
nog eer. 30 a 40 meter verder en
kwam met de voorwielen tegen liet
'nek aan do waterzijd© to staan. De
achterwielen stonden op do tram
rails.
De man, die op do linker treeplank
stond, schijnt het ongeval to hebben
zien aankomen en is tijdig van de
auto afgesprongen. Hij bleef onge
deerd.;
Do mannen van do rechter tree-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD
EEN MINUUT, DIE EEN EEUW LIJKT
Wanneer je je geestige verhaaK temidden van een volkomen
stilzwijgen beëindigt
(Nadruk' verbcden.ï
do motorkast zijn weg- hebben schuldig gemaakt aan de po-
'ging tot roof en cie geweldpleging ten
opzicht© van een weduwe in do Spui
straat bij de Paleisstraat te Amster
dam. In deze meening werd zii. aldus
de Tel. versterkt, daar De Vries pre
cies dezelfde tatoueeringen op een der
handen vertoont, als de dame in kweo-
tio verklaarde gezien te hebben op de
hand van een van haar aanvallers.
Commissaris Heeroma, dio het on
derzoek leidde heeft aanleiding gevon
den over te paan tot de arrestatie van
den vermoedelijken mededader, zeke
ren Van der Graft. Oolc hij is in ver
zekerde bewaring gesteld.
plank en
geslingerd en werden deerlijk
njinkt opgenomen. Hun namen zijn
Bruuns en Baars. Zij zijn naar het
Binnengaathuis vervoerd en zijn spoe
dig na aankomst aldaar overleden.
De naam van den dorden ernstig ge
wonde is Bakker. Hij had een diep
gat in het hoofd. Hij is door de poli-
iio gehoord, maar wist zich blijkbaar
niets meer te herinneren.
De auto, welke het nummer G
10270 draagt, is door de politie in be
slag genomen. De wagen heeft be
trekkelijk weinig schade. Do voor-as
is wat verbogen, het rechter voorspal-
bord is in elkaar gedrukt. Van het
linker voorwiel was do band afge-
loopen. De paal, waar de auto tegen
had gebotst had zoodanig getrild, dat
de tramdraad beschadigd was en he
denmorgen moest worden gerepa
reerd.
De inzittenden van de auto waren
allen ongeveer 30 jaar oud .Zij waren
iosso werklieden, wonende in do om
geving Ridderstraat en Jonkerstraat,
Do opgewondenheid in die buurt was
vanochtend groot.
DE STORM.
Zes personen vermist.
Een boot is op do plek geweest
W.Z.W'. van Urk, waar Vrijdagmid
dag een tjalk is gezonken. De giek
en een zeil van het gezonken schip
werden meegenomen. Gebleken was,
dat de tjalk met mais geladen was.
Een stuk van de roeiboot werd ge
vonden. Daar een schipper, die in de
buurt ten anker heeft gelegen, ge
zien heeft, dat zich personen iu de
roeiboot hebben bevonden, wordt ver
moed, dat, nadat do boot was stuk
geslagen, de inzittenden zijn verdron
ken.
Het aantal omgekomenen zou dan
zes bedragen. Do storm heeft wel
veel slachtoffers gecischt.
DE POGING TOT ROOF IN DE
SPUISTRAAT.
Onlangs meldden we, dat de poli
tie van het bureau St. Pielershal te-
pen een der daders van den diefstal
van den posttrommel, de V. vermoe
dens koesterde, dat deze zich ook zou
Deelneming van de
Koningin-Moeder
Bij den burgemeester van Vlissingcn
is een telegram ontvangen van den
hofmaarschalk van de Koningin-Moe
der, dio namens H. M. verzocht, aan
de nagelaten betrekkingen van hen,
die bij de ramp op de Schelde liet
leven verloren, Harer Majesteits
meest innige deelneming over te bren
gen bij het smartelijk verlies, door
hen geleden. De Koningin-Moeder zal
gaarne vernemen, hoeveel weduwen
en weezen onverzorgd achterblijven,
Achtergebleven zijn te Viissingen
en te Arnemuiden samen acht we
duwen en zeventien minderjarige
weezen.
NOODLOTTIGE VAL. De 75-
jarige juffrouw C. van G. uit Gouda,
tijdelijk vertoevende ten huize van den
heer M. A. in de Mathenesserlaan te
Rotterdam, is iu een kelder gevallen.
Zij dacht, dat zij de deur van de keu
ken opende, doch deed 'dit de deur
van den kelder. Met een ernstige her
senschudding js zij naar het Israëli
tisch ziekenhuis gebracht.
ERNSTIG ONGEVAL. - De Genees
kundige Dienst te Rotterdam vervoer
de naar het proote ziekenhuis den 32-
jarigen W. H„ wonende Ruw aard-
straat aldaar. Deze was op de werf
an Wilton door een contra-gewicht
getroffen, tengevolge waarvan hij een
hersenschudding had opgeloopen.
INCEZONDEN M E D E D E E LI N CEN 60 Cts. per regel.
Anegang 8 - Haarlem - Telefoon 2264
Ontvangen: PIG-NIC Machine» in Koffer-model vanaf f 22.50
De Posttrommel
Een mislukte poging tot
ontvluchting
De wijze waarop Bennie Tolmeijer
zich op het bureau St. Pietershal te
Amsterdam oriënteerde, wanneer hij
van zijn cel naar de kamer van com
missaris Heeroma of van inspecteur
Joosten geleid werd, was voor de po
litie aanleiding om uiterst voorzichtig
met dezen arrestant te zijn, schrijft
de Tel. Dat hij plannen koesterde om
als hij de kans kreeg de plaat te poet
sen is Maandagmorgen in het Ge
rechtsgebouw op de Prinsengracht go
bleken.
Het drietal Tolmeijer, Jongejan en
De Vries was er vanmorgen heenge
bracht. Toen eerstgenoemde door den
Officier van Justitie gehoord was,
bi-acht een rijksveldwachter hem te-
rug naar zijn cel vanwaar hij ver
voerd zou worden naar het Huis van
Bewaring. De politieman Üie Tol
meijer geboeid had weggeleid maar
ongeboeid terugvoerde, verloor Ben
nie even uit het oog toen hij een deur
wilde openmaken. Op 't zelfde oogen-
blik nam de arrestant de vlucht. Als
een wervelwind stoof hij het gebouw
door en liep de Prinsengracht op. Zijn
achtervolger zag hem juist om den
hoek van de Leidschestraat verdwij
nen. Doch Tolmeijer had niet gere
kend op een paar rechercheurs der
gemeente-politie die daar in de buurt
waren. Na een jacht slaagdon Bc-ze er
in den vluchteling in de Lange Leid-
schëdwarssf raat te pakken en hem
naar de cel terug te brengen.
Het geval had een groote oploop
tot gevolg.
GROOTE BRAND TE TILBURG.
Zondagnacht circa 1 uur is door on
bekende oorzaak een felle brand uitge-
broken in de hoütwarenfabrieken Öer
firma Kennis aan 'de Enschotsche-
straat. De brand was zoo hevig,
schrijft de Tel., dat de brandweer, die
spoedig ter plaatse was, niet kon ver
hinderen, dat de geheel© fabriek met
houtvoorraden, in bewerking zijn'de
meubelen etc. totaal verloren ging.
De familie Kennis, die in een gedeelte
der fabriek haar woning heeft en al
daar te rusten was, kon zich in aller
ijl nog uit de brandende gebouwen
in veiligheid brengen. De schade
wordt voorloopig geschat op 90.000.
De fabriek is op beurspolis verzekerd.
KNIE GEBROKEN, - Zondagmid
dag omstreeks half vijf is mej, den
M., met haar rijwiel op de La,akkade
te Rotterdam gevallen, waarbij zij
zoo ongelukkig terecht kwam, dat- zij
haar knie brak. Zij werd naar een
ziekenhuis gebracht.
Feuilleton
Naar betEngelsch van
BERTA RUCK.
37)
„Zullen we wat gaan wandelen op
het grasveld of er omheen?"
„Ja, dat is goed
„Zal ik de een of andere shawl ho
len voor je, om om te slaan?"
„O, neen, dank je. Mijn japon is
.warm genoeg".
„Zoo, nu ook al goed".
En dus bevond ik mij weer aan zijn
zijde evenals in den vroegen morgen
en verlangde, dat hij het maar gauw
uit den weg zou ruimen.
Hoe langer hij het uitstelde, des te
meer zag ik er tegen op. Het was,
alsof iict een schaduw over mij wierp
net als de boomen aan 't eind van
bet grasveld, waar wij nu onder ston
den.
Een vleermuis, aangetrokken door
het wit van mijn japon, kwam om ons
heen vliegen.
„Nu", begon de Baas, „mijn oom
gaf mij nov allerhande Doodschapjes
mee voor jc".
Natuurlijk! Ik was voorzichtig ge
noeg, niet te vragen, welke die wa
ren, ik zei alleen maar heel beleefd:
„Dank je wel".
„IIij is nu gelukkig, goed en wel
in Londen".
„Ja".
„Ik hen bang, dat als hi; no? lan
ger gebleven was, jij vertrokken zoudt
zijn".
„Ja, ik had er werkelijk over ge
dacht, dat ik mij genoodzaakt zou
zien, om dadelijk naar de stad terug
te koeren".
„Nadat je afgesproken had. hier
minstens veertien dagen te blijven?
Nadat jo zc-lfs het kantoor bericht
hebt gezonden
(Verbeeld je, het kantoor! Alsof het
kantoor ict-s anders beduidde dan hij
zelf, meneer William Waters!)
„en niemand to ontzien hebt!
Wat had je tegen mijn moeder moe-
ton zeggen?" i
„Het een of ander, wat dan ook!"
„Liever dan hier onder deze om
standigheden te blijven? Ik kan het
mij begrijpen. Ik weet je, dat ik
ook zoo gevoeld heb?" voegde hij er
nun foe. „Daar wou ik juist met jo
over praten. Ik heb er gisterenavond
over liggen denken, zooais ik je al ver
telde en vandaag beu ik er ook steeds
mee bezig geweest".
Ik was benieuwd, wal l'.ij van zijn
golfspcl terecht had gebracht.
„Het kan zoo niet voortgaan", zei
hij opeens. Hij bleef stilstaan onder
den bruinen beuk en keek mij aan in
dc toenemende duisternis. „Ik kan het
niet. langer volhouden. Het is een
beetje a! te bar". eindigde hij in
schooljongenstaal.
Daarop vervolgde hij verontwaar
digd en wel wat onsamenhangend:
„Theo's dwaasheden! Dio ellendige
bloemen! Mijn oom met al zijn ztjn
opmerkingen!"
„Dat is zoo", zei ik_ inet vuur.
Daarop wendde hij zich weer recht
streeks fot mij en voegde er geheel on
verwacht aan toe: „Eu dan jij ook
nog!"
„Ik?"
„Ja", barstte hij los. „.Tij bent nog
liet ergste en dat weet je besLI Je doet
het natuurlijk, omdat ik je er in heb
laten loopen
„Ze zullen je hooren je lijkt soms
net op Theo".
„Omdat ik je", hij liet ziin stem
wat dalen en sprak weer kalmer en
bedaarder, „veel onaangenaamheden
berokkend heb. die niemand had kun
nen voorzien, die ik tenminste niet
voorzien had. doe je al wat je kunt,
om hot mij betaald te zetten".
„Dat. alles, gisteren aan tafel", zei
ik zedig, „had niets met, mij te ma-
„Necn, dat was Theo - maar de
rest is ook niet uit te houden. ITet is
mij onmogelijk! Het kan zoo niet voort
gaan!"
„Dat heb je al eer gezegd, maar je
zei vanmorgen, dat het je onmogelijk
was. mij van mijn belofte te onthef
fen".
„Dat is ook zoo, en er is ook maar
een ding, dat er op te vinden zou
zijn".
Ik wachtte, benieuwd, wat ter we
reld dat zou kunnen wezen.
Zijn volgende opmerking kwam ge
heel onverwacht.
„Zou je niet een beetje vriendschap-
pelijker tegen mij kunnen zijn?"
„Vriendschappelijker?" herhaalde ik
ongeloovig.
Toen drong iets van zijn bedoeling
tot tnij door, en ik vervolgde op af
gemeten toon:
„Je bedoelt zeker officieel?"
„Neen", zoi hij wel wat bits. „Tk
bedoel of we niet werkelijke vrienden
kunnen zijn en vrede sluiten, al was
het maar voor zoolang, als je hier
bent. Begrijp jo niet, dat het veel ge
makkelijker zou zijn, om samen die
vervelende dingen onder de oogen te
zien. dan dat ik voortdurend ver
wachten kan, dat je het mij zult in
peperen en betaald zetten?"
Dit alles leek niets op zijn gewone
en. Dat kun je onmogelijk zeggeu'^4manier van praten. Ik schoot bijna
in den lach, maar toen bedacht ik,
dat ik zijn voorstel niet zoo heel aan
nemelijk vond. Hij vroeg nu mijn
hulp en medewerking >n werkelijk
heid. Ik vond hem wel wat brutaal.
„Als je bedoelt", zei ik, „dat ik zal
ophouden met je te plagen en voor
den gek te houden en dingen te zeg
gen, die voor jou heel iets anders be-
teekenen dan voor de anderen, dio ze
hooren
Ik wilde er bij voegen, dat ilc dat
wel beloven wilde; ofschoon ik vond.
dat hij wel wat veeleischend was want
het was mijn eenige veiligheidsklep.
„Neen, neen, dat bedoel ik niet",
viel hij mij in de rede.
„Ik bedoel, dat wij werkelijk \-riend
schap zouden sluiten zooals wij dat
hadden kunnen doen, als wij niet.
geën als dat engagement er niet
tusschen zat".
„Maar hoe kan dat nu?" vroeg ik
met nadruk.
„Waarom zou het niet gaan?"
hield hij aan.
„Waarom niet? Wel. ik weet niet,
waf ik daar op antwoorden moei!"
Hij zei niet: „En je stemde wel toe
in dat. andere". Een andere man zou
dat misschien gedaan hebben.
Ik trachtte hem mijn bedoeling nog
wat duidelijker te maken. Hij was
wel erg dom, vond ik.
„Zie je dan uiei, hoeveel gemakke-1
1 ijker het is, om te doen, alsof je ge
ëngageerd of zelfs verliefd was, dan
om op eens van iemand fe gaan hou
den op zijn verzoek?"
„Is dat zoo?"
„Natuurlijk is dat zoo", zei ik.
„Je kunt doen, alsof je geëngageerd
was, enz., maar je zelf tot vriend
schap te dwingen, of om werkelijk
van iemand te houden op gezag, dat
gaat niet". (Wat was hij toch olie
dom! Het was weer hetzelfde, als
toen hij geen verschil zag tusschen
het aannemen van een bonten kraag
en een japon). „Dat kun je zoo maar
niet doen. Dat is te veel gevraagd-.
Dat hebben wij niet bedongen. Het be
hoorde niet bij
„onze afspraak", had ik bijna
gezegd.
Ik had het gerust kunnen doen,
want „die ellendige afspraak!" viel
hij uit eu daar hij Cariad niet in de
buurt had, om te schoppen, deed hij
het; grind. „Kan je die nooit eens
even vergeten? Tiet zou zooveel gemak
kelijker zijn
„Ja, misschien voor jou", antwoord
de ik, „maar niet voor mij; en ik kan.
onmogelijk vriendschap sluiten op
commando'*
'(Wordt vervolgd.)]