DE SCHEMING
HAARLEM'S DAGBLAD
BRIEVEN UIT BELGIË
FLITSEN
Victoria-Water
VRIJDAG 8 AUGUSTUS 1924
DERDE BLAD
BEHOEFTE AAM DRINKWATER. MISLUKTE PROEFNEMINCEN.—
HET BOREN VAN PUTTEN VOOR BRONWATER EEN REUZEWERK.
100 MILLIOEN FRANCS. „CEME E NTE-80CQ".
Drinkwater is zeker een der eerste
behoeften van den mensch en in de
laatste jaren wordt er tocH eerst niet
stage volharding gewerkt om het in zui
veren staat en in voldoende mate aan
wezig te doen zijn. Voor hem. die een
deel van rijn jeugd doorgebracht heeft
op een der Zeeuwsche of Zuid-Holland-
sche eilanden, of in een der heidedoipen
van ons land, weet dat van hel daar
aanwezig zijn van zuiver water heel
zelden sprake was en dat aan een vol
doende hoeveelheid, vooral in droge
zomers, niet gedacht kon worden. Van
allerlei verdachte plaatsen en op meest
nu reeds onbekende wijzen, werd het
aljerfltjodzakelijkste drinkwater verkre.
gen. drinkwatervoorziening van de
provffcie Zeeland is jaren lang één
groote moeilijkheid geweest en is ein
delijk in orde gekomen toen er gemeen
schappelijk werd opgetreden ».In orde
gekomen" althans voor een groot deel
dier provincie, want in Zeeuwsch-Vlaan-
derea kan feitelijk van een watervoor
ziening' niet gesproken worden.
Do lezers van Haarlem's Dagblad
weten, dat in KoordHolland door de
stedelijke waterleidingen en door het
Provinciaal waterbedrijf in de groote be
hoefte aan zuiver drinkwater der bevol
king thans is voortien.
Maar ook daar was. tot voor korten
tijd, voor de plattelandsgemeenten in die
behoefte niet voorzien. Ir. de groote
steden, Amsterdam en Haarlem, zorg
den de gemeentelijke waterleidingen
voor water de dichtere bevolking var.
zoo'n grondgebied dwong de overheid
tot handelend optreden, als het parti
culier initiatief er niet in voorzagde
bewoners der minder dicht bevolkte
streken zagen zichzelf to redden. En
wanneer <i< zomerhitte en de daarmede
evenredige water JchaarlchtS niet te lang
duurden, dan behielp de plattelandsche
bevolking zich wel. Hoe daar mensch
en dier onder leed. hoe vaak daardoor
ce productie van melk veel geringer
was. dat alles werd niet nagegaan en
was dus onbekend.
In Vlaanderen heeft de bevolking ook
jaren lang onder dat euvel, drinkwa-
ternood. gezucht. Bedenkt men daarbij
dat do beide provinciën. Oost- en West-
Vlaanderen, behooren tot de dichtstbe
volkte gedeelten d-r wereld, dan Van
men begrijpen hoe de mod zich meer
malen scherp deed gevoelen. Typhus en
cholera waren ook in de laamschc
steden en in de Vlaamsche dorpen
geen onbekenden. En evenals in ons
land waren het de arbeiden, die daar
onder het meest leden het is immers
van algemceno bekendheid, dat bij epi
demieën in de wijken, bewoond door
arbeiders, het grootst aantal ziektege
vallen en ook bet hoogste percentage
sterfgevallen zich voordeden.
Do voorziening in de behoefte aan
drinkwater is dus een groot sociaal ea,
maatschappelijk belang. Evenals in Ne
derland werd dat reeds vroeg m ce
Vlaar
Reeds
r Gent po
ind'door het maken van
gingen
diepe waterputten en het zuiveren s
Schcldewater, do bevolking goed drink
water te verstrekken. Alles was te ver
sloeg eveneens putten.
geef'cb.
Dende:
meermalen overstroomde polders gaven
tot resultaat, dat slechts één put, op de
markt gelegen, goed drinkbaar water
leverde voor de geheele stad.
Mocht bet Brugge al gelukken 4" wa
terputten te verkrijgen, die goed drinic-
water gaven, buiten de stad was het
allerslechtst. Sinds i?» tocht de ge
meente St. Nicolaas. eerst in den bo
dem, die overal besmet bleec. daarna in
het Duraewater, alles was tevergeefscb.
Blankenberge, dat wat de duinen be-
treit. zooveel gunstiger was geiegeo. be
proefde het sedert 1890 met duinwater
en het slaan van putten in den bodem.
Het ging niet. de opbrengst was onvol
doende of voldeed niet aan de eischen.
Osteade heeft waarschijnlijk de mee,-
te zorg getoond voor het verknigen
van drinkwater voor zijn bevolking.
Reeds in 1858 is dat bestuur der ge
meente bezig naar een oplossing te
roeken. Het zocht naar goede drink
waterbronnen in de nabijheid van
Brugge en Wijoendael, echter ronder
e/-n goed resultaat te verkrijgen. Daar
na werd een put geslSgen van ruim 300
zegge driehonderd Meters diepte, deze
leverde echter warm water. Daarna
werd gezocht in de duinen, welke proef
nemingen mislukten, terwijl ook de po
gingen om langs chemischen weg water
ie zuiveren en voor menschelijk ge
bruik geschikt te maken, schipbreuk
leden.
Het is derhalve geen wonder, dat, toen
alles mislukte, gepoogd werd gemeen
schappelijk deze quaestie op te lossen.
Daarom werd de Intercommunale Maat
schappij voor Waterverdeeling iu de
beide Vlaanderen, opgericht, waarvan
de' heer hi J, Anseele voorzitter is. Deze
maatschappij heeft de quaestie opgelost
voor Vlaatiderea tot aan de Vlaamsche
kust. In het Hoyoux worden door den
regen groote watermassa's gevormd*
die na maanden door de kalklagen van
Condror gefilterd te zijn aan den voet
van eeuwenoude hoornen in het park
van Mod ave opbofrelen.
Deze bron levert dagelijks meer dan
80.000 kubieke meters water, een bui
zenleiding, met een lengte van 50 kilo
meter, brengt dat water r.aar de ge
meente Mazy, daar wordt het gestort in
een peilkamcr, vanwaar hei gebracht
wordt in de leiding van Spontin, die
het dan verder overbrengt in den
Brusselschen vergaderbak.
De Brussehebe agglomeratie ver
krijgt het water van de vallei d?r rivier
„Le Bocq", nabij Dinantd« vergader-
bak van Ukkel wordt eveneens met
den Brtfiselschen verbonden en van
daaruit wordt het water gebracht naar
de Vlaamsche steden. Het verschil in
hoógtepeil tusschen l'kkel en Ostende
is 110 Meter, de drukking op bet water
:s 11 atmosfeer. De leidingbuizen zija
■van staal ea worden omgeven door een
dubbele laag gewapend beton, teneinde
besmetting van het water te voorko
men. Deze buisleiding gaat over een
lengte van 140 kilometer door moeras
grond, onder ia spoorweglijncn, «3
kanalen, stroomen en rivieren, waar
onder de Dender, de Schelde en de
Leijo. Zij gaat var. Brussel langs Aalst,
Wetteren, Melle, Gent, Brugge naar
Ostende en Blankenberge, zoodat het
water van de bronnen van Modave
nabij Itoei en Le Bocq bij Dinant ge
dronken wordt door de Vlaamsche^te-
volking tot aan de zeekust.
Spreekt men in Nederland spottend
van „gemeente-pils", de Vlaming zou
zijn aard verloochenen als bij ook geen
dergelijke uitdrukking had gevonden.
Stadswater, zooals hier de term voor lei-
dingw'ater is, wordt in den volksmond
gewoonlijk „gemeente Bocq" ge-
noernd.
Zoo heeft do Nederlandsche geheel
onthouder toch ook zijn „pils" en mist
de Vlaamsche onthouder niet zijn
„bocq". Beiden kunnen dus tevreden
rijn, al klagen de huisvrouwen in Vlaan
deren, dat door het sterk kalkhoudend
water hunno ketels worden aangezet
door ketelsteen.
Bovengenoemd werk was reeds vóór
den oorlog in 1913 begonnen door een
particuliere maatschappij, die door den
oorlog gedwongen werd het werk te
staken. Daarna is het weik ter hand ge
nomen door do gezamenlijke gemeen
ten ea tot een gelukkig einde gebracht.
De leveringsprijs is te Gent fr. 1.50
per kubieko Meter.
Het Rijk erkende, dat de uitvoering
van dit werk een nationaal belang was
en gaf er een subsidie aan van 33.orxj.ooo
francs, terwijl met d« Brusselsche In
tercommunale Maatschappij een over
eenkomst werd gesloten, waardoor over-
storting der vergaderbakken mogelijk
was. zonder winitbeooging. Deze ver
menging was mogelijk doordat het wa
ter van Hoyott* en dat van L« Booq de
zelfde eigenschappen heeft, dezelfde
temperatuur en dezelfde scheikundige
samen^teiirog, beide ziin riektekiemvrij,
beide hebben denzelfden oorsprong
uit koolhoudende kalkgronden. Do uit
voering van het geheele werk kostte
100 millioen francs, de maatschappij
heeft pl.m. 3000 werklieden en 40 lei
dende ambtenaren in dienst.
Wel mocht de voorzitter der Tnter-
communrZb Maatschappij verleden jaar
bij de opening der waterleiding te
Ostende zeggen: „F.r steekt iets
grootsch in het gedacht, het frissche
water, ontspringend van berg en rots,
op te vangen en te voeren van hoog
land naar laagland, waar een besmette
ondergrond, moeras«en, poelen en kre
ken het water vergiftigen tot «.-en ge
vaar voor onze dichtbevolkte steden en
gemeenten."
F.n grootsch was het ook. het werk
onzer ingenieurs, techniekers, onderne
mers cn van gansch hun personeel, die
de meer dan 300 kilometer waterleiding
voerden door heuvelen en rotsen, bos-
schen en dalen, onder stroomen en rivie"
ren; die deze leiding de steile hellingen
deden opklauteren, om ze daarna de
diepte in te jagen en haar in onze stre
ken, door het verraderlijk drijfzand en
de vlociklei heen, onvermoeid te bren
gen tot aan de zee."
LOUIS J. C. POPPE.
Gent, 4 Augustus 19:4-
Paiinghuizen 145.
BlPJtenlanS
De ramp op de Schelde
Behandeiing voor den Raad
van de Scheepvaart
De Baad voor de Scheepvaart
stelde Woensdag een onderzoek in
uaar de oorzaak van 'net vergaan
der visschersvaartuigen „Arnemui-
den 17 en 27" en „Vlissingen 2 en
20", op 18 Juli j.l. Ieder der vier
vaartuigen was met vier opvarenden
bemand. Van de zeetien opvarenden
werd er slechts één gered: C. Meer
man, zoon van dt-u schipper der
„Aniemuiden 27'.4
Deze verklaarde, dat hij op 18
Juli, 's morgens 4 uur, met de ge
heele vloot was uitgevaren om to
vissollen. 't 'Was goed Weer. Of et-
een hal was gehesclieu ben teeken dat
er storm verwacht kon worden, kan
hij niet zeggen. Ajaders wordt daar
wel naar gekeken, maar thans vond
men er, omdat het weer kalm was,
geen reden toe.
De wind was hoog zuidelijk. Nadat
men ter hoogto van 'Webtkapelle een
half uur geviacht had, werd men
plotseling overvallew door een ster
ken N.W. tot N. wind. Er liepen
boogo zeeën. Getracht werd vóór
den wind te komen. Toen liet vaar
tuig dwarszee was, nam hot een zee
over en daarna nog twee zeeën. Uier
door geraakte het vaartuig waarop
getuige zich bevond in zinkenden toe
stand.
Getuige's vader, do schipper stond
achterop: bij en twee andere opva
renden verdrop ken. Getuige werd
dror middel van een lijn door de
loodsboot gered.
Van de andere visschcrevaartuigon
verklaarde getuige niets te hebben
gezien: ieder had genoeg met zich
zelf te stellen om nog notie van an
deren te kunnen nemen. Het lijdt
echter volgens getuige geen twijfel
of ook de andere visschersvaartuigen
zijn met do opvarenden gebleven.
'Getuige deelde nog mede. dat zijn
vader, die Zondag J.l. met het lijk
van een anderen visschor binnen-
gebracht werd, gisteren hegraven is.
Voorgelezen werd het rapport van
het motoraf haal vaartuig no. 1, ge-
slationneerd te Vliasingeu.
Terwijl v.ij Vrijdagmorgen, des
voorin. 7.30 uur. kruisende warén
huilen Kalloobank, werden wij
aldus het rapport overvallen door
een sterken N.W. wind met hoog»
zee. Wij konden niet langer tor
plaatse blijven om loodsdienst te ver
achten en besloten daarom onzen
post to verlaten. Met volle kracht
stoomden wij noorden boei van Kalloo
Om acht uur ontwaarden wij ver
schillende visechersvaartuigen, waar
van een schuitje, dat zich in de na-
hijheid van Kallooboci bevond, was
omgeslagen cn kn zinkenden staat
verkeerde-
Daar 't onmogelijk was wegens do
hooge zee en veel wind een jol te
renden, trachtte de schipper van het
motorafhaalvaartule Tflel vo"e kracnt
steeds met den kop op do zee het
vaartuig te naderen, wat zeer goed
gelukte, zoodat wij ongeveer vijj
meter afstand Van hol vaartuig
man konden redden door hem
lijn toe te gooien, waaraan eci
dmgboei was vastgemaakt. Ou}
dezen man binnen boord to halen,
{moesten Wij vaart vermindoren en
werden toen dwarszee gegooid, het
geen gevaarlijk bleek voor ons sclnp
wegens do ronddrijvende takel age.
Nadat wij den schipbreukeling ge
naamd Corn. Moerman, binnen boord
gehaald haddon, gelukte het: ona ten
tweeden male het vaartuig tot op vijf
meter afstand te naderen. De twee
andere opvarenden durfden het
wrak echter niet loslaten en ver
dwenen voor onze oogen in de diep-
te.
Nadat wij nog ongeveer 20 nunu-
tc-n in de nabijheid van het visscheru-
vaartuig gewacht hadden en er geen
schipbreukelingen boven water kwa
men, waanden wij hen verloren en
stoomden naar binnen.
Ten slotte werd voorlezing gedaan
van een rapport van H. W. Pioters,
van de reddingboot M. C. Blanken-
heim, gostationneerd to Vlissingen.
Aan dit rapport ontleent het
Hbld.:
Do wind schoot plotseling van Z.
tot N.W. Do geheele visschersvloot
van Vlissingen en Arnemuidcn was
in zeo. Toen te half negen gerappor
teerd was, dat er twee visscherspinê
ken op het. strand van Domburg za
ten, gingen wij met de reddingboot
naar zee om zoo nood ij* te redden.
In hot Oostgat nabij Zoutolando
kwamen wij do geheelo vloot tegen,
verscheidene mot geechcurdo zeiien,
maar dezo hadden geen hulp noor
dig.
Op onze vraag gaven enkelen te
kennen dat er vier op Kalloo gesla
gen waren. Na cod lijd rondgekeken
te hebben, zijtn wij teruggegaan,
want er zat een viweheravaartuig
op liet. strand. Wij besloten dit schip
Xt
ro.lt
VAN HAARLEM'S DAGBLAD
JA? NEE? WAT ZEG JE?
Je vraagt je vrouw, of
zij het goed vindt dat
Jantje zonder jae uit
gaat
je hoort van achter een
deur boven een nauwe
lijks verstaanbaar ja
en vraagt of zij bedoelt
dat het wel mag of dat
hij zijn jaa wel moet
aantrekken
je vrouw opent de 'deur
en antwoordt: nee, en
zeur niet, want zij is
juist bezig een japon te
vermaken
Je roept wacht even
wat bedoelt ze nou
mag hij niet uitgaan
zonder jas of ja een jas
niet noodig
je vrouw komt weer te
voorschijn en vraagt
met een zucht: wat wil
je nou nog en maak
een beetje voort
je verklaart uitvoerig
dat je alleen maar
weten of zij het goed
vindt dat Jantje zon
der jas uitgaat
en als je verteld is, 'dat
hij natuurlijk een jas
aan moet, ontdek je
dat Jantje al lang ver
dwenen is en de jas er
nog hangt.
(Nadruk verboden.)
van het strand te halen. Er werden
drie lijnen geschoten, maar de ko
gel kon liet niet hereiken; het was
te ver weg. Toen sloeg de matroos
Frans Crucq, oud 32 jaar, voor, met
oen lijn er heen te zwemmen. Da
schipper gaf toestemming en Crucq
begaf zich onmiddellijk te water en
bracht de lijn aan lioord van da
„Vlnardingeti 38". Het kon nu van 't
strand gesleept en to Vlissingen bin
nen gebracht worden.
Do Raad zal later uitspraak doen.
HOE EEN OCTROOI TE
BENUTTEN?
Een sprekend voorbeeld, zoo vertelt
het Octrooi- en Merkenblad, van de
wijze, waarop een zakenman, die zijn
vak verstaat, gebruik kan maken van
het monopolie, dat hij lioeft door een
octrooi of door een handelsmerk,
waarop hij rechthebbende is. wordt op
verrassende wijze eeleverd door de
geschiedenis der Gillette Safety Ra
zor Company in de laatele jaren.
Op 15 Novgpiber 1921 lien het Ame-
rikaaosche patent óp het bekende Gi-
lette ■veiligheidsscheermee af. Onge
veer tegelijkertijd eindigden in do
andere landen der wereld de Gilette-
octrooien. De-profeten uit het zaken-
loven baden een ineensclirompeling
van de Gilottemautschappij en
geweldige overstrooming van
markt met goedkoope imitaties voor
speld. Wat gebeurde echter in werke
lijkheid?
In 1922 verkocht zij 3.420.895 vei
ligheidspcheermessen cn 24.082,970
dozijn lemmetS. Do netto-winst na af
schrijving. zonder aftrek van belasting
bedroeg 7.602.939 dollar. In 1923
verkocht de firma 7.798.871 veilig
heidsscheermessen en 29.061-634 do
zijn mesjes. De nettowinst, na afschrij
ving. zonder aftrek van belasting, be
droeg 8.411.776 dollar.
Hoe was nu een dergelijke toename
van verkoop ondanks afloop van het
patent mogelijk? Men zou bijna zeg
gen: hoe is het mogelijk, dat men
zonder een octrooi nog meer verkoopt
dan inet een octrooi. Het antwoord ia,
dat Gillette de waarde van een oc
trooi zeer juist had begrepen en daar
van op een bijzonder scherpzinnige
wijze had geprofiteerd. In de zeven
tien jaren dat het octrooi bestaan
had. had zii niet zoo maar eon veilig
heidsscheermes verkocht, maar een
Gillette-scheermes. Jaren en jaren
had zij dit mes geadverteerd en het
INCEZONDEN MEDEDEELINCEN
60 Cts, por regel.
Als ge west: Vlctoria-Woter
hesft rosds jarenlang ds faam,
Waarom geeft ge dan Uw geld nog
vooreendrank van minder naam?
Weet U dat Vlolorta-Water
In een Liter-sehroef-stop-flasch
U slechts twse-en-dertig cents kost
thuis bezorgd aan Uw adres'?
Oberlahnstcin
resultaat hiervan blijkt niet duidelij
ker dan uit bet feit, dat het woord
..Gillette" synoniem is met .veilig
heidsscheermes.
Hoe was de firma'Gillette er echter
in geklaagd bij het eindigen van haar
octrooi niet alleen een al te groote
daling van baar oinzet te voorkomen,
maar bovendiep nog om hem te ver-
erooten In de laatste Jaren voor 1920
was de firma Gillette druk bezig haar
model te verbeteren en in Januari
1920 verkreeg zij een nieuw octrooi
op een verbeterd model. Dit leidde tot
't ..nieuwe verbeterde Gillette veilig
heidsmes". De maatschappij hield nu
haar plannen zorgvuldig geheim tot
dat de tiid gekomen was om ze in
korten tijd energiek uit le voeren.
Het nieuwe model zou'verkocht wor
den voor viif dollar, de prijs van het
bestaande model, terwijl d© prijs van
het bestaande model eenvoudig werd
teruggezet op eén dollar I Tegelijk
daarmede werd een reclamecampagne
opgezet om het nieuwe mes er in te
brengen. Op het oogenblik dat de
Octrooien van het oude model aflie
pen. was het nieuwe model er zoo in,
dat. de concurrentie in de kiem ge
smoord was. De handel, die op den
afloop van het octrooi (gespeculeerd
en een erooten voorraad opgeslagen
had. stond in de kou.
Toen eenmaal do concurrentie was
uitgeschakeld, nam men het oude Gil
lette mes weer op en maakte dit tot
basis van een nieuwe verkoopstactiek.
Men bleef heb verkoopen tegen den
prije van 1 dollar en maakte het bo
vendien nog aantrekkelijker door het
in doubléuitvoering te leveren. Déze
uitvoering had vroeger zes dollar ge
kost. Een groote winst werd nierop
natuurlijk niet gemaakt, maar de
maatschappii was er op uit scheer
messen te verkoopen en wel in groote
hoeveelheden, omdat ieder geleverd
mes beteekende een permanente koo-
per van reservemesjee.
Zooals reeds meermalen opgemerkt is,
heeft een handelsmerk op zichzelf
heel weinig waarde, als daar niet een
behoorlijke publiciteit achter staat.
Ook dit heeft de firma Gillette natuur
liik begrepen. Zij weet heel goed, dat
zii, zoodra zii met adverteeren op
houdt. even goed den verkoop van
reservemesjes kan opgeven. Omge
keerd is een handelsmerk een onmis
bare basis voor een reclamecam
pagne.
Het is langzamerhand een vast
staand feit geworden, dat wanneer
de kooper de keuze heeft tusschen een
artikel, dat geadverteerd wordt en
een niet geadverteerd artikel, hij
geen fractie van een seconde zal aar
zelen om het geadverteerde artikel te
koopen, overigens aannemende, dat
do omstandigheden bij beide artikelen
gelijk zijn.
ZWERVEND STRIJDER.
De maréchaussees hebben onder
Meppel een Rus aangehouden, die in
1917 ten oorlog was gegaan, twee
maal gewond werd en 'at-sr door de
Oostenrijkers krijgsgevangene werd
gemaakt. Kort daarna wist hij te
ontvluchten maar kon van daar niet
in zijn vaderland Lithauen komen,
zoodat hij door Duitschland naar
Nederland trok. In Groningen is hij
over onze grens gekomen. Hij wilde
trachten Rotterdam te bereiken en
daar den Russischen consul spreker.!
De nog jonge man had na 1917 niets
meer van zijn ouders gehoord.
Van de rijwielbelasting
Het gebruik der kostelooze
plaatjes
Naar aanleiding van een brief van
het Hoofdbestuur van den Algem.
Ned. Hond van arbeiders in het
land-, tuinbouw- en zuivelbedrijf
heeft de minister van financiën ge
antwoord, zoo meldt Het Volk, dat
personen, aan welke een kosteloos
rijwielmerk is uitgereikt, hun van
dit merk voorziene rijwiel mogen bo-
rijdau, onverschillig met weÜk doel
dat geschiedt. Het gebruik van dit
merk is echter beperkt tot den per
soon aan wien dit is uitgereikt. Do
minister verzoekt dan verder om op
gave van die ambtenaren, die de
desbetreffende artikelen anders uit
leggen, opdat hij dezen de noodige
opheldering kan geven.
REDDERS BELOOND.
Alg blijk van waardeering voor de
diensten, bewezen bij de redding van
een gedeelte der bemanning van den
Sch e ve n i ngsc'n e.n zeillogger ,,Hu-
bertha Cornelia" Sch. 60, die op 4
October 1923 in de Noordzee is ver
gaan, is door de Nederlandsche Re-
geerinp aan de bemanning van een
Britse,hen stoomtrawler ,,Lord Al-
lenby Lt. 666" een bedrag van f 600
toegekend.
JUBILEUM KON. NEO. LANDBOUW-
COMITé.
Het Koninklijk Nederlandsch Land
bouw Comité houdt op Woensdag 3 en
Donderdag 4 September in de vergader
zaal der Eerste Kamer zijn algemcene
vergadering ter herdenking van het
40-jarig bestaan. Op deze vergadering
worden inleidingen gehouden door mr.
J. T. Linthout Homan, te Assen en Th.
van Weideren Baron Rengers te Oen-
kerk.
DOODELIJK ONGEVAL.
In de Peperstraat te Rotterdam
was de kruiersknecht A. K. bezig
met het hijschen van kisten. Toen
een stuk van don gevel naar beno
den viel, schrok K. zoodanig, dat hij
het touw losliet, waardoor een kist
die hij halverwege had opgöheschen,
naar beneden viel. K. krees de kist
op het hoofd en bekwam een schedel
breuk. Hij werd naar het ziekenhuis
gebracht, waar hij is overleden.
Feuilleton
ir hetEngelsch van
BERTA RUCK.
52)
Ik hoorde mij zelf die vraa« van
zijn moeder bennl.woorden, maar ik
herkende mijn eigen stem niet. Todi
was het nu geen hersenschim, zooals
dien middag in het water en later op
het strand. Ik was het zelf, ik. Mo
nica Trant, die met bevende stem op
wanhopenden toon uitriep:
„O. ja! Jal U weet, dat ik hem
lief heb!"
En het was mij, alsof een vreemde
mi] een geheim bekend gemaakt had,
oen geheim, dat ik nooit ia moed had,
maar dat ik nu, nu wist. dat de waar-
beid was.
Ik stak mijn handen uit. als om die
bekentenis togen te houden. Ik moest
baar ter zijde zetten. Ik moest. he'.
doen. tenminste, zoolang k nog hier
bleef. Ik liet miin armen zakken, en
epande al mijn krachten in, om weer
gewoon te praten.
„Hoe laat is het, mevroutV Waters?"
ici ik.
„Half acht. Je gaat toch zeker
vroeg naar bed, is het niet? Je blijft
niet opzitten?"
„Neen. ik ga naar bed"
„En morgen Nancy, ik zal maar
uiet voel meer zeggen, maar het leven
belooft nog zooveel voor Jullie!"
Toen voegde zij er iets »an toe, dat
mij pijn deed. en wat ik maar wil
de, dat ik vergetön kon. Ik zal het
ook wel vergeten, maar gauw zal het
niet gaan.
„Jullie hebt elkaar op zoo wonder
bare wijze leeren kennen. Bederf Je
weg niet. Morgen
Ik klemde één oogenblik de hand
waarin zij het medaillon hield in do
mijne cn fluisterde:
„Morgen zal alles anders zijn".
Wat ik daarmee bedoelde, zei ik
niet. Ja, het zal alles anders zijn, dat,
ia zeker.
Half acht! Dan kon ik nog net tele-
grafeeren.
Ik sloop het huis uit cn liep, zoo
snel ik kon, naar het postkantoor.
De vrouw, die daar dienst doet zou,
dat. wist ik, niet tusarlien do regel»
kunnen lezen, zoover reik'e haar ver
stand niet.
„Ilarradinc, Maiconi Monsiona,
Battersea, Lorden. Sein onmiddellijk
Trant p.a. Waters. Port Cariad. An
glesey: Kom dadelijk terug; bon ziek.
Cicely. Tots", telegrafeerde ik.
Als zij nu maar schrander genoeg
is, om het antwoord dadelijk te zen
den!
HOOFDSTUK XXVI.
Cicely's telegram kwam vanmorgen
kan het ontbijt, juist toen ik benedon
kwam.
Ik heb liet hun laten zien en ver
klaard, dat ik er natuurlijk dadelijk
heen moest.
Alleen Theo protesteerde. Ze was
echt boos.
„Je vriendin ziek? Hoe kan ze dat
nu juist verzinnen, nu we het zoo ge
zellig hebben en morgen met de Char-
riers naar Rod Worf Bay gaan!"
De anderen zelden geen woord. Zij
lieten niet blijken, dat zij het vreemu
vonden, dat Cicely Harradine, die in
Battersea woont, haar telegram ver
zonden had van Euston station af
ik begreep dat zelf ook niet.
Mevrouw Waters stelde niet eens
voor, dat ik nog even vachten zou
met ternggnan. of dat ik liever een
verpleegster zou sturen. Als er mis
schien in haar oogen ren vraag te lo
zen was. dan zag ik het :och niet. Ik
hield mijn oogen steeds op mijn thee
kopje, de klok en mijn «poorboekjo
gericht. Tk had geen moed hen aan te
zien, die ik binnen enkele uren voor
goed ging verlaten.
Den heelen morgen bracht ik boven
met, pakken door.
Tweemaal, terwijl ik zoo bezig was
om alles uit te Iaden »e I alen en in
stapeltjes neer te leggen op mijn bed,
hoorde ik het fluiten van een zooge
naamde lijster Onder mijn raam, maar
ik liet mij nu niet foppen. Ik wist,
dat het geen lijster was en nam er
geen notitie van.
Ik ging voort met pakken. Mijn
8trandscliocnen legde ik op den bodem
van mijn koffer. Die zal ik vooreerst
niet weer noodig hebben. Ik liet hem
fluiten.
Ilii probeerde wat andere.
Twee keer tikte er iets tegen de rui
ten, net als toen die bont© lijster in
dertijd een slak met een huisje in
mijn vensterbank zat op te knabbe
len.
Nu wist ik echter dat het een kie
zelsteentje was, dat hij gegooid had,
om mijn aandacht te trekken, maar
of hij al floot, of met steentjes gooi
de, ik ging niet naar hem toe.
Ik rolde mijn rose zonnehoed in een
prop en stopte hem bij mijn schoe
nen.
Ik dacht er niet over, om naar be
neden te gaan.
Daarop hoorde ik voetstappen op de
keien onder mijn raam en iemand
riep zacht:
„Nancyl"
Ik gaf geen antwoord. Ik had geen
plaD. om naar hem toe le gaan,
„Nancyl" klonk het dringend.
,,Zeg, Nancyl"
Neen, laar, hij maar denken van
mij, wat hij wil, dat ik onbeleefd,
koppig, kinderachtig, of knorrig ben
als hij maar niet raden kan, waar
om ik niet naar beneden wil én zelfs
niet uit het raam wil kijken. Het zou
te veel voor mij zijn. Sedert ik met
mijn eigen lippen beleden heb. wat
ik zooTer mogelijk uit mijn gedach
ten moet bannen, heb ik al mijn krach
ton noodig tot den strijd.
„Nancyl"
Hij scheen vastbesloten, iets tegen
mij te zeggen maar het kou mij
niet schelen, of hij het over gister
morgen of over gisterenmiddag wilde
hebben. Ik was oven vastbesloten om
hem de kans niet te geven.
Ik waa wel bang, dat hij nu na de
lunch trachten zou, zijn kans waar te
nemen en ik was dus zeer dankbaar,
toen hem belet werd, mij alleen naar
den tiein te brengen.
Wij waren nog nauwelijks klaar
met de lunch, toon de 100de auto
van do Charriers al weer voor de deur
Btond.
Monsieur Charrier had weer zaken
te bespreken en Mademoiselle nu,
waarvoor die meekwam, was gemak- I
kei ijk genoeg te raden. -
Ik nam met vreugde hun aanbod,
om mij naar Holyhead Station te
brengen, aan, en wij reden met ons
vieren weg.
Toen ik eenmaal naast de kleine,
Fransche coquette zat, die het er
schijnbaar op gezet had, om lief tegeu
mij te zijn; waarom? Ik denk, omdat
zij meent, dat het hoort, dat het meis
je, met wie hij geëngageerd is, edel
moedig is tegenover haar, die hij ge
ëngageerd heeft zonk het hart mij
in de schoenen en wenschte is. dat ik
hun aanbod nooit had aangenomen.
Wij reden veel te vlug naar miin zin
langs den vlakken weg en zouden ec
zeker een half uur te vroeg ivezen.
Hij zou allen tijd hebben, om te zeg
gen, wat hij te zeggen had...
Waarom had ik daar niet aan ge-
dachtl Kwam er maar een klein de
fect aan de auto!
Mijn wen sela werd vervuld.
Nooit werd een auto-oponthoud in
stilte met zooveel blijdschap begroet
door iemand dan dit.
Monsieur Charrier en mijn chef
hadden meer dan een half uur noo-
die. om het ding weer in orde te krij
gen
((Wordt vervolgd.);