DE SCHEMING HAARLEM'S DAGBLAD BRIEVEN UIT BELGIË FLITSEN Victoria-Water VRIJDAG 8 AUGUSTUS 1924 DERDE BLAD BEHOEFTE AAM DRINKWATER. MISLUKTE PROEFNEMINCEN.— HET BOREN VAN PUTTEN VOOR BRONWATER EEN REUZEWERK. 100 MILLIOEN FRANCS. „CEME E NTE-80CQ". Drinkwater is zeker een der eerste behoeften van den mensch en in de laatste jaren wordt er tocH eerst niet stage volharding gewerkt om het in zui veren staat en in voldoende mate aan wezig te doen zijn. Voor hem. die een deel van rijn jeugd doorgebracht heeft op een der Zeeuwsche of Zuid-Holland- sche eilanden, of in een der heidedoipen van ons land, weet dat van hel daar aanwezig zijn van zuiver water heel zelden sprake was en dat aan een vol doende hoeveelheid, vooral in droge zomers, niet gedacht kon worden. Van allerlei verdachte plaatsen en op meest nu reeds onbekende wijzen, werd het aljerfltjodzakelijkste drinkwater verkre. gen. drinkwatervoorziening van de provffcie Zeeland is jaren lang één groote moeilijkheid geweest en is ein delijk in orde gekomen toen er gemeen schappelijk werd opgetreden ».In orde gekomen" althans voor een groot deel dier provincie, want in Zeeuwsch-Vlaan- derea kan feitelijk van een watervoor ziening' niet gesproken worden. Do lezers van Haarlem's Dagblad weten, dat in KoordHolland door de stedelijke waterleidingen en door het Provinciaal waterbedrijf in de groote be hoefte aan zuiver drinkwater der bevol king thans is voortien. Maar ook daar was. tot voor korten tijd, voor de plattelandsgemeenten in die behoefte niet voorzien. Ir. de groote steden, Amsterdam en Haarlem, zorg den de gemeentelijke waterleidingen voor water de dichtere bevolking var. zoo'n grondgebied dwong de overheid tot handelend optreden, als het parti culier initiatief er niet in voorzagde bewoners der minder dicht bevolkte streken zagen zichzelf to redden. En wanneer <i< zomerhitte en de daarmede evenredige water JchaarlchtS niet te lang duurden, dan behielp de plattelandsche bevolking zich wel. Hoe daar mensch en dier onder leed. hoe vaak daardoor ce productie van melk veel geringer was. dat alles werd niet nagegaan en was dus onbekend. In Vlaanderen heeft de bevolking ook jaren lang onder dat euvel, drinkwa- ternood. gezucht. Bedenkt men daarbij dat do beide provinciën. Oost- en West- Vlaanderen, behooren tot de dichtstbe volkte gedeelten d-r wereld, dan Van men begrijpen hoe de mod zich meer malen scherp deed gevoelen. Typhus en cholera waren ook in de laamschc steden en in de Vlaamsche dorpen geen onbekenden. En evenals in ons land waren het de arbeiden, die daar onder het meest leden het is immers van algemceno bekendheid, dat bij epi demieën in de wijken, bewoond door arbeiders, het grootst aantal ziektege vallen en ook bet hoogste percentage sterfgevallen zich voordeden. Do voorziening in de behoefte aan drinkwater is dus een groot sociaal ea, maatschappelijk belang. Evenals in Ne derland werd dat reeds vroeg m ce Vlaar Reeds r Gent po ind'door het maken van gingen diepe waterputten en het zuiveren s Schcldewater, do bevolking goed drink water te verstrekken. Alles was te ver sloeg eveneens putten. geef'cb. Dende: meermalen overstroomde polders gaven tot resultaat, dat slechts één put, op de markt gelegen, goed drinkbaar water leverde voor de geheele stad. Mocht bet Brugge al gelukken 4" wa terputten te verkrijgen, die goed drinic- water gaven, buiten de stad was het allerslechtst. Sinds i?» tocht de ge meente St. Nicolaas. eerst in den bo dem, die overal besmet bleec. daarna in het Duraewater, alles was tevergeefscb. Blankenberge, dat wat de duinen be- treit. zooveel gunstiger was geiegeo. be proefde het sedert 1890 met duinwater en het slaan van putten in den bodem. Het ging niet. de opbrengst was onvol doende of voldeed niet aan de eischen. Osteade heeft waarschijnlijk de mee,- te zorg getoond voor het verknigen van drinkwater voor zijn bevolking. Reeds in 1858 is dat bestuur der ge meente bezig naar een oplossing te roeken. Het zocht naar goede drink waterbronnen in de nabijheid van Brugge en Wijoendael, echter ronder e/-n goed resultaat te verkrijgen. Daar na werd een put geslSgen van ruim 300 zegge driehonderd Meters diepte, deze leverde echter warm water. Daarna werd gezocht in de duinen, welke proef nemingen mislukten, terwijl ook de po gingen om langs chemischen weg water ie zuiveren en voor menschelijk ge bruik geschikt te maken, schipbreuk leden. Het is derhalve geen wonder, dat, toen alles mislukte, gepoogd werd gemeen schappelijk deze quaestie op te lossen. Daarom werd de Intercommunale Maat schappij voor Waterverdeeling iu de beide Vlaanderen, opgericht, waarvan de' heer hi J, Anseele voorzitter is. Deze maatschappij heeft de quaestie opgelost voor Vlaatiderea tot aan de Vlaamsche kust. In het Hoyoux worden door den regen groote watermassa's gevormd* die na maanden door de kalklagen van Condror gefilterd te zijn aan den voet van eeuwenoude hoornen in het park van Mod ave opbofrelen. Deze bron levert dagelijks meer dan 80.000 kubieke meters water, een bui zenleiding, met een lengte van 50 kilo meter, brengt dat water r.aar de ge meente Mazy, daar wordt het gestort in een peilkamcr, vanwaar hei gebracht wordt in de leiding van Spontin, die het dan verder overbrengt in den Brusselschen vergaderbak. De Brussehebe agglomeratie ver krijgt het water van de vallei d?r rivier „Le Bocq", nabij Dinantd« vergader- bak van Ukkel wordt eveneens met den Brtfiselschen verbonden en van daaruit wordt het water gebracht naar de Vlaamsche steden. Het verschil in hoógtepeil tusschen l'kkel en Ostende is 110 Meter, de drukking op bet water :s 11 atmosfeer. De leidingbuizen zija ■van staal ea worden omgeven door een dubbele laag gewapend beton, teneinde besmetting van het water te voorko men. Deze buisleiding gaat over een lengte van 140 kilometer door moeras grond, onder ia spoorweglijncn, «3 kanalen, stroomen en rivieren, waar onder de Dender, de Schelde en de Leijo. Zij gaat var. Brussel langs Aalst, Wetteren, Melle, Gent, Brugge naar Ostende en Blankenberge, zoodat het water van de bronnen van Modave nabij Itoei en Le Bocq bij Dinant ge dronken wordt door de Vlaamsche^te- volking tot aan de zeekust. Spreekt men in Nederland spottend van „gemeente-pils", de Vlaming zou zijn aard verloochenen als bij ook geen dergelijke uitdrukking had gevonden. Stadswater, zooals hier de term voor lei- dingw'ater is, wordt in den volksmond gewoonlijk „gemeente Bocq" ge- noernd. Zoo heeft do Nederlandsche geheel onthouder toch ook zijn „pils" en mist de Vlaamsche onthouder niet zijn „bocq". Beiden kunnen dus tevreden rijn, al klagen de huisvrouwen in Vlaan deren, dat door het sterk kalkhoudend water hunno ketels worden aangezet door ketelsteen. Bovengenoemd werk was reeds vóór den oorlog in 1913 begonnen door een particuliere maatschappij, die door den oorlog gedwongen werd het werk te staken. Daarna is het weik ter hand ge nomen door do gezamenlijke gemeen ten ea tot een gelukkig einde gebracht. De leveringsprijs is te Gent fr. 1.50 per kubieko Meter. Het Rijk erkende, dat de uitvoering van dit werk een nationaal belang was en gaf er een subsidie aan van 33.orxj.ooo francs, terwijl met d« Brusselsche In tercommunale Maatschappij een over eenkomst werd gesloten, waardoor over- storting der vergaderbakken mogelijk was. zonder winitbeooging. Deze ver menging was mogelijk doordat het wa ter van Hoyott* en dat van L« Booq de zelfde eigenschappen heeft, dezelfde temperatuur en dezelfde scheikundige samen^teiirog, beide ziin riektekiemvrij, beide hebben denzelfden oorsprong uit koolhoudende kalkgronden. Do uit voering van het geheele werk kostte 100 millioen francs, de maatschappij heeft pl.m. 3000 werklieden en 40 lei dende ambtenaren in dienst. Wel mocht de voorzitter der Tnter- communrZb Maatschappij verleden jaar bij de opening der waterleiding te Ostende zeggen: „F.r steekt iets grootsch in het gedacht, het frissche water, ontspringend van berg en rots, op te vangen en te voeren van hoog land naar laagland, waar een besmette ondergrond, moeras«en, poelen en kre ken het water vergiftigen tot «.-en ge vaar voor onze dichtbevolkte steden en gemeenten." F.n grootsch was het ook. het werk onzer ingenieurs, techniekers, onderne mers cn van gansch hun personeel, die de meer dan 300 kilometer waterleiding voerden door heuvelen en rotsen, bos- schen en dalen, onder stroomen en rivie" ren; die deze leiding de steile hellingen deden opklauteren, om ze daarna de diepte in te jagen en haar in onze stre ken, door het verraderlijk drijfzand en de vlociklei heen, onvermoeid te bren gen tot aan de zee." LOUIS J. C. POPPE. Gent, 4 Augustus 19:4- Paiinghuizen 145. BlPJtenlanS De ramp op de Schelde Behandeiing voor den Raad van de Scheepvaart De Baad voor de Scheepvaart stelde Woensdag een onderzoek in uaar de oorzaak van 'net vergaan der visschersvaartuigen „Arnemui- den 17 en 27" en „Vlissingen 2 en 20", op 18 Juli j.l. Ieder der vier vaartuigen was met vier opvarenden bemand. Van de zeetien opvarenden werd er slechts één gered: C. Meer man, zoon van dt-u schipper der „Aniemuiden 27'.4 Deze verklaarde, dat hij op 18 Juli, 's morgens 4 uur, met de ge heele vloot was uitgevaren om to vissollen. 't 'Was goed Weer. Of et- een hal was gehesclieu ben teeken dat er storm verwacht kon worden, kan hij niet zeggen. Ajaders wordt daar wel naar gekeken, maar thans vond men er, omdat het weer kalm was, geen reden toe. De wind was hoog zuidelijk. Nadat men ter hoogto van 'Webtkapelle een half uur geviacht had, werd men plotseling overvallew door een ster ken N.W. tot N. wind. Er liepen boogo zeeën. Getracht werd vóór den wind te komen. Toen liet vaar tuig dwarszee was, nam hot een zee over en daarna nog twee zeeën. Uier door geraakte het vaartuig waarop getuige zich bevond in zinkenden toe stand. Getuige's vader, do schipper stond achterop: bij en twee andere opva renden verdrop ken. Getuige werd dror middel van een lijn door de loodsboot gered. Van de andere visschcrevaartuigon verklaarde getuige niets te hebben gezien: ieder had genoeg met zich zelf te stellen om nog notie van an deren te kunnen nemen. Het lijdt echter volgens getuige geen twijfel of ook de andere visschersvaartuigen zijn met do opvarenden gebleven. 'Getuige deelde nog mede. dat zijn vader, die Zondag J.l. met het lijk van een anderen visschor binnen- gebracht werd, gisteren hegraven is. Voorgelezen werd het rapport van het motoraf haal vaartuig no. 1, ge- slationneerd te Vliasingeu. Terwijl v.ij Vrijdagmorgen, des voorin. 7.30 uur. kruisende warén huilen Kalloobank, werden wij aldus het rapport overvallen door een sterken N.W. wind met hoog» zee. Wij konden niet langer tor plaatse blijven om loodsdienst te ver achten en besloten daarom onzen post to verlaten. Met volle kracht stoomden wij noorden boei van Kalloo Om acht uur ontwaarden wij ver schillende visechersvaartuigen, waar van een schuitje, dat zich in de na- hijheid van Kallooboci bevond, was omgeslagen cn kn zinkenden staat verkeerde- Daar 't onmogelijk was wegens do hooge zee en veel wind een jol te renden, trachtte de schipper van het motorafhaalvaartule Tflel vo"e kracnt steeds met den kop op do zee het vaartuig te naderen, wat zeer goed gelukte, zoodat wij ongeveer vijj meter afstand Van hol vaartuig man konden redden door hem lijn toe te gooien, waaraan eci dmgboei was vastgemaakt. Ou} dezen man binnen boord to halen, {moesten Wij vaart vermindoren en werden toen dwarszee gegooid, het geen gevaarlijk bleek voor ons sclnp wegens do ronddrijvende takel age. Nadat wij den schipbreukeling ge naamd Corn. Moerman, binnen boord gehaald haddon, gelukte het: ona ten tweeden male het vaartuig tot op vijf meter afstand te naderen. De twee andere opvarenden durfden het wrak echter niet loslaten en ver dwenen voor onze oogen in de diep- te. Nadat wij nog ongeveer 20 nunu- tc-n in de nabijheid van het visscheru- vaartuig gewacht hadden en er geen schipbreukelingen boven water kwa men, waanden wij hen verloren en stoomden naar binnen. Ten slotte werd voorlezing gedaan van een rapport van H. W. Pioters, van de reddingboot M. C. Blanken- heim, gostationneerd to Vlissingen. Aan dit rapport ontleent het Hbld.: Do wind schoot plotseling van Z. tot N.W. Do geheele visschersvloot van Vlissingen en Arnemuidcn was in zeo. Toen te half negen gerappor teerd was, dat er twee visscherspinê ken op het. strand van Domburg za ten, gingen wij met de reddingboot naar zee om zoo nood ij* te redden. In hot Oostgat nabij Zoutolando kwamen wij do geheelo vloot tegen, verscheidene mot geechcurdo zeiien, maar dezo hadden geen hulp noor dig. Op onze vraag gaven enkelen te kennen dat er vier op Kalloo gesla gen waren. Na cod lijd rondgekeken te hebben, zijtn wij teruggegaan, want er zat een viweheravaartuig op liet. strand. Wij besloten dit schip Xt ro.lt VAN HAARLEM'S DAGBLAD JA? NEE? WAT ZEG JE? Je vraagt je vrouw, of zij het goed vindt dat Jantje zonder jae uit gaat je hoort van achter een deur boven een nauwe lijks verstaanbaar ja en vraagt of zij bedoelt dat het wel mag of dat hij zijn jaa wel moet aantrekken je vrouw opent de 'deur en antwoordt: nee, en zeur niet, want zij is juist bezig een japon te vermaken Je roept wacht even wat bedoelt ze nou mag hij niet uitgaan zonder jas of ja een jas niet noodig je vrouw komt weer te voorschijn en vraagt met een zucht: wat wil je nou nog en maak een beetje voort je verklaart uitvoerig dat je alleen maar weten of zij het goed vindt dat Jantje zon der jas uitgaat en als je verteld is, 'dat hij natuurlijk een jas aan moet, ontdek je dat Jantje al lang ver dwenen is en de jas er nog hangt. (Nadruk verboden.) van het strand te halen. Er werden drie lijnen geschoten, maar de ko gel kon liet niet hereiken; het was te ver weg. Toen sloeg de matroos Frans Crucq, oud 32 jaar, voor, met oen lijn er heen te zwemmen. Da schipper gaf toestemming en Crucq begaf zich onmiddellijk te water en bracht de lijn aan lioord van da „Vlnardingeti 38". Het kon nu van 't strand gesleept en to Vlissingen bin nen gebracht worden. Do Raad zal later uitspraak doen. HOE EEN OCTROOI TE BENUTTEN? Een sprekend voorbeeld, zoo vertelt het Octrooi- en Merkenblad, van de wijze, waarop een zakenman, die zijn vak verstaat, gebruik kan maken van het monopolie, dat hij lioeft door een octrooi of door een handelsmerk, waarop hij rechthebbende is. wordt op verrassende wijze eeleverd door de geschiedenis der Gillette Safety Ra zor Company in de laatele jaren. Op 15 Novgpiber 1921 lien het Ame- rikaaosche patent óp het bekende Gi- lette ■veiligheidsscheermee af. Onge veer tegelijkertijd eindigden in do andere landen der wereld de Gilette- octrooien. De-profeten uit het zaken- loven baden een ineensclirompeling van de Gilottemautschappij en geweldige overstrooming van markt met goedkoope imitaties voor speld. Wat gebeurde echter in werke lijkheid? In 1922 verkocht zij 3.420.895 vei ligheidspcheermessen cn 24.082,970 dozijn lemmetS. Do netto-winst na af schrijving. zonder aftrek van belasting bedroeg 7.602.939 dollar. In 1923 verkocht de firma 7.798.871 veilig heidsscheermessen en 29.061-634 do zijn mesjes. De nettowinst, na afschrij ving. zonder aftrek van belasting, be droeg 8.411.776 dollar. Hoe was nu een dergelijke toename van verkoop ondanks afloop van het patent mogelijk? Men zou bijna zeg gen: hoe is het mogelijk, dat men zonder een octrooi nog meer verkoopt dan inet een octrooi. Het antwoord ia, dat Gillette de waarde van een oc trooi zeer juist had begrepen en daar van op een bijzonder scherpzinnige wijze had geprofiteerd. In de zeven tien jaren dat het octrooi bestaan had. had zii niet zoo maar eon veilig heidsscheermes verkocht, maar een Gillette-scheermes. Jaren en jaren had zij dit mes geadverteerd en het INCEZONDEN MEDEDEELINCEN 60 Cts, por regel. Als ge west: Vlctoria-Woter hesft rosds jarenlang ds faam, Waarom geeft ge dan Uw geld nog vooreendrank van minder naam? Weet U dat Vlolorta-Water In een Liter-sehroef-stop-flasch U slechts twse-en-dertig cents kost thuis bezorgd aan Uw adres'? Oberlahnstcin resultaat hiervan blijkt niet duidelij ker dan uit bet feit, dat het woord ..Gillette" synoniem is met .veilig heidsscheermes. Hoe was de firma'Gillette er echter in geklaagd bij het eindigen van haar octrooi niet alleen een al te groote daling van baar oinzet te voorkomen, maar bovendiep nog om hem te ver- erooten In de laatste Jaren voor 1920 was de firma Gillette druk bezig haar model te verbeteren en in Januari 1920 verkreeg zij een nieuw octrooi op een verbeterd model. Dit leidde tot 't ..nieuwe verbeterde Gillette veilig heidsmes". De maatschappij hield nu haar plannen zorgvuldig geheim tot dat de tiid gekomen was om ze in korten tijd energiek uit le voeren. Het nieuwe model zou'verkocht wor den voor viif dollar, de prijs van het bestaande model, terwijl d© prijs van het bestaande model eenvoudig werd teruggezet op eén dollar I Tegelijk daarmede werd een reclamecampagne opgezet om het nieuwe mes er in te brengen. Op het oogenblik dat de Octrooien van het oude model aflie pen. was het nieuwe model er zoo in, dat. de concurrentie in de kiem ge smoord was. De handel, die op den afloop van het octrooi (gespeculeerd en een erooten voorraad opgeslagen had. stond in de kou. Toen eenmaal do concurrentie was uitgeschakeld, nam men het oude Gil lette mes weer op en maakte dit tot basis van een nieuwe verkoopstactiek. Men bleef heb verkoopen tegen den prije van 1 dollar en maakte het bo vendien nog aantrekkelijker door het in doubléuitvoering te leveren. Déze uitvoering had vroeger zes dollar ge kost. Een groote winst werd nierop natuurlijk niet gemaakt, maar de maatschappii was er op uit scheer messen te verkoopen en wel in groote hoeveelheden, omdat ieder geleverd mes beteekende een permanente koo- per van reservemesjee. Zooals reeds meermalen opgemerkt is, heeft een handelsmerk op zichzelf heel weinig waarde, als daar niet een behoorlijke publiciteit achter staat. Ook dit heeft de firma Gillette natuur liik begrepen. Zij weet heel goed, dat zii, zoodra zii met adverteeren op houdt. even goed den verkoop van reservemesjes kan opgeven. Omge keerd is een handelsmerk een onmis bare basis voor een reclamecam pagne. Het is langzamerhand een vast staand feit geworden, dat wanneer de kooper de keuze heeft tusschen een artikel, dat geadverteerd wordt en een niet geadverteerd artikel, hij geen fractie van een seconde zal aar zelen om het geadverteerde artikel te koopen, overigens aannemende, dat do omstandigheden bij beide artikelen gelijk zijn. ZWERVEND STRIJDER. De maréchaussees hebben onder Meppel een Rus aangehouden, die in 1917 ten oorlog was gegaan, twee maal gewond werd en 'at-sr door de Oostenrijkers krijgsgevangene werd gemaakt. Kort daarna wist hij te ontvluchten maar kon van daar niet in zijn vaderland Lithauen komen, zoodat hij door Duitschland naar Nederland trok. In Groningen is hij over onze grens gekomen. Hij wilde trachten Rotterdam te bereiken en daar den Russischen consul spreker.! De nog jonge man had na 1917 niets meer van zijn ouders gehoord. Van de rijwielbelasting Het gebruik der kostelooze plaatjes Naar aanleiding van een brief van het Hoofdbestuur van den Algem. Ned. Hond van arbeiders in het land-, tuinbouw- en zuivelbedrijf heeft de minister van financiën ge antwoord, zoo meldt Het Volk, dat personen, aan welke een kosteloos rijwielmerk is uitgereikt, hun van dit merk voorziene rijwiel mogen bo- rijdau, onverschillig met weÜk doel dat geschiedt. Het gebruik van dit merk is echter beperkt tot den per soon aan wien dit is uitgereikt. Do minister verzoekt dan verder om op gave van die ambtenaren, die de desbetreffende artikelen anders uit leggen, opdat hij dezen de noodige opheldering kan geven. REDDERS BELOOND. Alg blijk van waardeering voor de diensten, bewezen bij de redding van een gedeelte der bemanning van den Sch e ve n i ngsc'n e.n zeillogger ,,Hu- bertha Cornelia" Sch. 60, die op 4 October 1923 in de Noordzee is ver gaan, is door de Nederlandsche Re- geerinp aan de bemanning van een Britse,hen stoomtrawler ,,Lord Al- lenby Lt. 666" een bedrag van f 600 toegekend. JUBILEUM KON. NEO. LANDBOUW- COMITé. Het Koninklijk Nederlandsch Land bouw Comité houdt op Woensdag 3 en Donderdag 4 September in de vergader zaal der Eerste Kamer zijn algemcene vergadering ter herdenking van het 40-jarig bestaan. Op deze vergadering worden inleidingen gehouden door mr. J. T. Linthout Homan, te Assen en Th. van Weideren Baron Rengers te Oen- kerk. DOODELIJK ONGEVAL. In de Peperstraat te Rotterdam was de kruiersknecht A. K. bezig met het hijschen van kisten. Toen een stuk van don gevel naar beno den viel, schrok K. zoodanig, dat hij het touw losliet, waardoor een kist die hij halverwege had opgöheschen, naar beneden viel. K. krees de kist op het hoofd en bekwam een schedel breuk. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht, waar hij is overleden. Feuilleton ir hetEngelsch van BERTA RUCK. 52) Ik hoorde mij zelf die vraa« van zijn moeder bennl.woorden, maar ik herkende mijn eigen stem niet. Todi was het nu geen hersenschim, zooals dien middag in het water en later op het strand. Ik was het zelf, ik. Mo nica Trant, die met bevende stem op wanhopenden toon uitriep: „O. ja! Jal U weet, dat ik hem lief heb!" En het was mij, alsof een vreemde mi] een geheim bekend gemaakt had, oen geheim, dat ik nooit ia moed had, maar dat ik nu, nu wist. dat de waar- beid was. Ik stak mijn handen uit. als om die bekentenis togen te houden. Ik moest baar ter zijde zetten. Ik moest. he'. doen. tenminste, zoolang k nog hier bleef. Ik liet miin armen zakken, en epande al mijn krachten in, om weer gewoon te praten. „Hoe laat is het, mevroutV Waters?" ici ik. „Half acht. Je gaat toch zeker vroeg naar bed, is het niet? Je blijft niet opzitten?" „Neen. ik ga naar bed" „En morgen Nancy, ik zal maar uiet voel meer zeggen, maar het leven belooft nog zooveel voor Jullie!" Toen voegde zij er iets »an toe, dat mij pijn deed. en wat ik maar wil de, dat ik vergetön kon. Ik zal het ook wel vergeten, maar gauw zal het niet gaan. „Jullie hebt elkaar op zoo wonder bare wijze leeren kennen. Bederf Je weg niet. Morgen Ik klemde één oogenblik de hand waarin zij het medaillon hield in do mijne cn fluisterde: „Morgen zal alles anders zijn". Wat ik daarmee bedoelde, zei ik niet. Ja, het zal alles anders zijn, dat, ia zeker. Half acht! Dan kon ik nog net tele- grafeeren. Ik sloop het huis uit cn liep, zoo snel ik kon, naar het postkantoor. De vrouw, die daar dienst doet zou, dat. wist ik, niet tusarlien do regel» kunnen lezen, zoover reik'e haar ver stand niet. „Ilarradinc, Maiconi Monsiona, Battersea, Lorden. Sein onmiddellijk Trant p.a. Waters. Port Cariad. An glesey: Kom dadelijk terug; bon ziek. Cicely. Tots", telegrafeerde ik. Als zij nu maar schrander genoeg is, om het antwoord dadelijk te zen den! HOOFDSTUK XXVI. Cicely's telegram kwam vanmorgen kan het ontbijt, juist toen ik benedon kwam. Ik heb liet hun laten zien en ver klaard, dat ik er natuurlijk dadelijk heen moest. Alleen Theo protesteerde. Ze was echt boos. „Je vriendin ziek? Hoe kan ze dat nu juist verzinnen, nu we het zoo ge zellig hebben en morgen met de Char- riers naar Rod Worf Bay gaan!" De anderen zelden geen woord. Zij lieten niet blijken, dat zij het vreemu vonden, dat Cicely Harradine, die in Battersea woont, haar telegram ver zonden had van Euston station af ik begreep dat zelf ook niet. Mevrouw Waters stelde niet eens voor, dat ik nog even vachten zou met ternggnan. of dat ik liever een verpleegster zou sturen. Als er mis schien in haar oogen ren vraag te lo zen was. dan zag ik het :och niet. Ik hield mijn oogen steeds op mijn thee kopje, de klok en mijn «poorboekjo gericht. Tk had geen moed hen aan te zien, die ik binnen enkele uren voor goed ging verlaten. Den heelen morgen bracht ik boven met, pakken door. Tweemaal, terwijl ik zoo bezig was om alles uit te Iaden »e I alen en in stapeltjes neer te leggen op mijn bed, hoorde ik het fluiten van een zooge naamde lijster Onder mijn raam, maar ik liet mij nu niet foppen. Ik wist, dat het geen lijster was en nam er geen notitie van. Ik ging voort met pakken. Mijn 8trandscliocnen legde ik op den bodem van mijn koffer. Die zal ik vooreerst niet weer noodig hebben. Ik liet hem fluiten. Ilii probeerde wat andere. Twee keer tikte er iets tegen de rui ten, net als toen die bont© lijster in dertijd een slak met een huisje in mijn vensterbank zat op te knabbe len. Nu wist ik echter dat het een kie zelsteentje was, dat hij gegooid had, om mijn aandacht te trekken, maar of hij al floot, of met steentjes gooi de, ik ging niet naar hem toe. Ik rolde mijn rose zonnehoed in een prop en stopte hem bij mijn schoe nen. Ik dacht er niet over, om naar be neden te gaan. Daarop hoorde ik voetstappen op de keien onder mijn raam en iemand riep zacht: „Nancyl" Ik gaf geen antwoord. Ik had geen plaD. om naar hem toe le gaan, „Nancyl" klonk het dringend. ,,Zeg, Nancyl" Neen, laar, hij maar denken van mij, wat hij wil, dat ik onbeleefd, koppig, kinderachtig, of knorrig ben als hij maar niet raden kan, waar om ik niet naar beneden wil én zelfs niet uit het raam wil kijken. Het zou te veel voor mij zijn. Sedert ik met mijn eigen lippen beleden heb. wat ik zooTer mogelijk uit mijn gedach ten moet bannen, heb ik al mijn krach ton noodig tot den strijd. „Nancyl" Hij scheen vastbesloten, iets tegen mij te zeggen maar het kou mij niet schelen, of hij het over gister morgen of over gisterenmiddag wilde hebben. Ik was oven vastbesloten om hem de kans niet te geven. Ik waa wel bang, dat hij nu na de lunch trachten zou, zijn kans waar te nemen en ik was dus zeer dankbaar, toen hem belet werd, mij alleen naar den tiein te brengen. Wij waren nog nauwelijks klaar met de lunch, toon de 100de auto van do Charriers al weer voor de deur Btond. Monsieur Charrier had weer zaken te bespreken en Mademoiselle nu, waarvoor die meekwam, was gemak- I kei ijk genoeg te raden. - Ik nam met vreugde hun aanbod, om mij naar Holyhead Station te brengen, aan, en wij reden met ons vieren weg. Toen ik eenmaal naast de kleine, Fransche coquette zat, die het er schijnbaar op gezet had, om lief tegeu mij te zijn; waarom? Ik denk, omdat zij meent, dat het hoort, dat het meis je, met wie hij geëngageerd is, edel moedig is tegenover haar, die hij ge ëngageerd heeft zonk het hart mij in de schoenen en wenschte is. dat ik hun aanbod nooit had aangenomen. Wij reden veel te vlug naar miin zin langs den vlakken weg en zouden ec zeker een half uur te vroeg ivezen. Hij zou allen tijd hebben, om te zeg gen, wat hij te zeggen had... Waarom had ik daar niet aan ge- dachtl Kwam er maar een klein de fect aan de auto! Mijn wen sela werd vervuld. Nooit werd een auto-oponthoud in stilte met zooveel blijdschap begroet door iemand dan dit. Monsieur Charrier en mijn chef hadden meer dan een half uur noo- die. om het ding weer in orde te krij gen ((Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1924 | | pagina 9