Rubriek voor onze Jeugd HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 27 DECEMBER 1924 - VIERDE BLAD »1.(T TPCCCKII VAH UUBUU» |B" 'J X, ^TinuRLAnrttn ecct W.B.Z. Tamp Tinterlanteen lte-p linguun erhee Zijn but woog zwaar als ii«d. „Vtschj#, vischje in liet meer, „Hoor nu een», wat ik bag «Of 1" Üel vlsolijo bromde: Is 't neg nUt genoeg f Je hebt gekregen, al w*l je vroeg. „Och vischje, ik kan het niet langer ventwijgen. Maar kin Sollet je geen rijtuig krijgen!" liet viM&je lel heel boa» en kwaad: „Ga maar naar buis, ik geloof 't er al slaat." En ja hoor, daar stond een fijne coupé. j Soep cn panel, jBirff.uk niet groente taar mei gelei, I Tenslotte kostbaar fruit op een gouden sofa aal tie riep verrukt: „Dat is een koningsmaal.' Bolletje riep: „Baast je wat, je mag mee' We hébben een ilinien koetster En een boelen deftigen palfrenier. Twee bruintjes, twee rwartjo# en dan nog een hit. Zeg Tinferlanteen, hoe beval» je dit!" Nu Jaap vond het fijn Eens uit rijdsn te zijn. Ze redeo lange wel len, velden en boucfaen Wat warer. dn» paardje# toch vurige rossen 1 En alle dagen weer Keilen re samen «en keer. Kens gingen re naar een groote stad Ze zagen den koning, dat was me wat. Kn alle ir.ensehen riepen: hoezee! Jaap en Bol iet je Juiehten ook mee. En de vlsreen wapperden vroolijk en blij BofUtje xuchtle: Was dat tnaar voor mijl" „Wat I" riep Jaap, „wou JIJ koninginnetje weren, Dat hoorde tk nog niet voor de7e:)." Wat bazel je nou tort» beste vrouw I Wou jij dat de menschen vlagden voor joutr „Natuurlijk rou ik dat gaarne wenscéien, We zijn imrnere nu maar gewone meilteben Verbeeld Jtoch eens, dat jij koning tou tljn, Zeg Tintsrlanteentje was dat niet fijn?" Zoo beschouwd viel #r niets tegen te zeggen. ZIJ gingen nu samen aan 't overleggen. Dan kregen re een groot en deftig hof En ieder boog voor hen ln 't stof. ZIJ konden wel honderd rijtuigen 00pen Bn bel» oef den natuurlijk nooit meer te loopen. Ban droegen rij k!e#ren v»n tij en satijn, Ben lustslot tcu zeker hun woning dan wijn. Vlug Hop Jaoobus nu naar het rneer En riep: „Luister vischje, wat of lk begeer. We waren *oo grsag koninff en koningin, Dat was vooral Sofletjé hooi erg naar den (in. „Oa naar huis," iel 't vischjfl „en heb geduld,- Morgen worden Je wentchen vervuld." Ben volgenden dag kwamen hovelingen hen wokken, polletje t«von zich Juist uit l# rekken Op een zijden kussen lagen twee kronen klaar, Sodletje sett# dg mooiste op baar polkahaar. Alle dagen ging dit leventje maar voort. Vorst Tinterlanloen regeerde, zooals 't behoor-., En vorstin Clebuut gaf recepties en bals. Ze had loeren steppen en ook nog de wals Maar eens op «en dag, ze waron aar: 't rijden, Toen kwam er een wolk voor 't zoonetje glijden. 't Was gedsan met hot mooie weer. De regen viel er bij Kroomaa neer. De wind blies uit allo hoeken vandaan, 'l Koninklijk rijtuig moest huiswaarts gaan. En Fretje pruilde: ,,'t Is wat te zeggen, Dtt een koning den wind niet aan banden kan loggen. Nog dagen hield de stormwind aan. Zoodat 't koningspaar niet uit rijden kon gaan. De koningin geraakte uit haar humeur, Kii de koning zuchtte bij al dat gezeur. Hij dacht vaak: Wat is toch rogeeren een kruis! En zij dacht: Kon ik maar weer werken ln huis En de winter kwam met ij* en mot Een dag duurde een weck en een weé leek oen oc Tlnterlanteen lacht# nimmermeer. En zijn vrouw, die schold maar op 't leelijko w- nij vond hc4 leven verschrikkelijk taai Rn zij vond haar zelfs rreesclijk saai. En eens toen te onder hun troonhemel zaten, ,-1£ TinterUnteen was nu ook een echte vorst Zijn kleeding waa zc-o mooi, dat hij zich riet bewogen dorst. In de eetzaal ztond oen imaaklijk ontbijt gereed, Kadetje*, beschuit cn krentebolten bij dc vleet. Toen gingen ze in een gpuden koet* alt rijden, t Sprak vanzelf, dat alle menwhen hen benijdden. Toch riep een ieder: L#*® d< k«ning en lieve koningin 1 Bat was vooral SofletJ# bijzonder nnar don zin. Ba hst diner dat was om van te smullen, En Ulobuul zelf* niela wist U> pnlen, Toen wend or geklopt op de deur van do saai 't Was een lakei en hij deed dit verhaal: De bofkok wa» geheel van streek, (Nu hij zsg zelf ook akelig bloedt). Want toen dn kok de vicoli wou stoven, Kwam er plotseling een visch naar boren. D# kok dacht: wat gaat die mankoerm, Maar daar ging hei beert aan 't redeneeren Van schrik rijn ze allemaal de keuken uhgeloopen F.n Jn hei kolenhok gekropen. „Best, ik zal naar de keuken gaan, Ik kan het vischje wel verstaan. Het wa* Pofietjc, die zoo sprak, Ze trok Jaap mee al aan zijn pak. F.n toen ze (amen Daar in de koninklijk# keuken kwamen Zagen zo 't vischje uit het meer. Hei zei: „Bonjour, dat ben Ik weer. Och stoof me niet Ln deze pan, Daar vind fit heelemaal nl«<t an. Bn werp me nu voor deren keer Weer in het oude^ held re meer. Valt er misschien nog wat te weneehen, Spreek dan maar vrij. mijn bezte menschen. Jaap rel: „Sofletje zegt het mAar, JIJ had 't eerst Je srenschen klaar." „Och neen Jaap, heusch lk weet niets mee 'k Berlt toch alle* wat Tc begeer. Zeg JIJ maar op. JIJ bent een man, MlMohien dat jij iets w*n«elien kan." Jaap sprak: "k Breng, vischje. Jou direct naar 't meer, Maar wenvhen doe ik nimmermeer. „Zoo," sprak de vi*ch, die kleine guit, „Gelukkig zie Je er lang niet uil." „Gelukkig," zuchtte onze Piet. „Gelukkig, neen, dat zijn we ntet.** ..'Mi vischje," zei toen Jaap met spijt, „W# ini'«en let*: tevredenheid. Wat baat mij #«14. wat huisraad, fijn, Oh Vonden wij tevreden zijn I" Best. d-rre wen ach wordt ra» verhoord. Weg rijkdom, roem. verdwijn maar voort. Toen sprong hot v1*chje in hét meer, Verdween voor goed, en kwam niet Er. daar, wal wonder is geschied, Daar stond ons Jaapje mot zijn Fiet, En daar stond ook, 't was wonderbaar, Hun oude huis, de bloempot klaar. Sofle ging vlug aan 't boenen, schuren, En Jaap moest even buiten turen. Toen zisjn hij net en vischgcrei, O jongens, wat was Jaapje blij, En over '4 meer klonk luid zijn lied, Ja werken, da: geeft nooit verdriet. Terwijl Eofietje stond te wasschen, Mee zeep en boender was aan 't plassen. Dacht ze: Mijn Jaap heeft groot gelijk Tevredenheid alleen maakt rijk. JOOST BOSCH0OOM Juffrouw Bak stond al op en de andere twee volgden haar voorbeeld. Greet wou zoo niet gaan. Ze moest ze kerheid hebben. Be laatste weken had Joost Boscfcboom weer op «en voetstuk geplast*;. Hij moest daarop blijven staan. Ze wilde het verdriet van tc«n niet ineer doormaken. „Joost, zeg wat, 't Zij ja, 't zij neen." Hij kon rich nu niet langer afzijdig houden. Er was iel# in haar houding, in haar oogen, dat hem tot antwoorden droeg. Hij werd er kriegelig onder. Ver beeldde dat kind zich hein te kunnen ka pittelen f Dat moest ze dan maar bij haar broers klaar spelen. Neen, nooi'. of te nimmer sou hij zich door een mei*je la ten beïnvloeden. „Wat wil je eigenlijk f" vroeg hij vrij „Dal jé niet aan die verregaande be driegerij meedeed." .Spreek wat techier, dsar komen Aal en Sien aan." De Irani, ztond al!!. Joost nam galant het koffertje over, „Ik breng jullie in de vestibule. Dan moet ik terug," zei hij. Greet bleef naast hem loopen, wachtend, hunkerend naar een enkel woord. Doch Joost deed, of hij haar niet zag. „Brengt U de dames naar 't perron, juffrouw Bakt" vroeg hij. „Ja jongen, «als jij naar huis moei. ga dan maar." ,,'t Wordt heusch mijn lijd," herhaalde Joo-t. Alsof hij plotseling groote haasl had, gaf hij allen «ven vluchtig do hand en verdween tutschen de menigte. (Wordt vervolgd.) Raadsels (Deze raadsels zijn allo IngozondeD door jongen# cn meisje# dis „Voor Jeugd" legen.) Ieder# maand worden onder de btstt oploaeera drie boeken ln prachtband vsr look. J. (Ingez. door G.areng.) Mijn eerste is oen hondenras, mijn twee de komt voor in 'l woordje brug. Mijn ge- he*l is een plaats in Gelderland. Z. (lage*, door Onltnikertje.) Mijn oemte dod is rond in elk geval. En tweo met drie ia rond, zoo wat een kleine bal. En vier i» weer een ronde zaak. En mijn geheel dat zie je vaak. Soms op 't fornuis bij 't etensuur, Of in het kastje aan den inuur. Mijn een, twee, drie vindt Je op een schaal Bij 't dagelijksche middagmaal. 3. (Ingez. door Inklvisch.) Mijn 1st® cn 2de is een meisjesnaam. Mijn Mo is een boom. Mijn 4de is in Zwitserland te zoeken. En mijn geheel Is een plaats ln Noord- Brabant. 4. (Ingez, doOr Bokser.) Zet achter «n getal i«s, dat op den akker groeit en ge krijgt een stadje in Gelderland. 5.(Ingez. door Dldhteresje.) lk ben een kleverige stof van 6 leder*. 1 4 6 is een ander woord voor halt. 2 4 3 is een dier. 4 S 3 is een lichaamsdeel. 6 5 4 2:* een dierlijk lichaamsdeel. 5 6 5* niet meer. 6. Êtrlkvragem. .-». (Ingez. door Du leen liefhebber.)' Wat i* groot in Ede en klein in Am- fterdam I b. Welke bok heeft geen huldT c. Wat Is de overeenkomst tusscben een bankier en oen machinist f d. (Ingez. door Melkmeisje.) Hoe brengt de hoer do melk naar de etadt e. Wat wordt er gegeten door boer cn pachter. En leest men van voren 't zelfde ah van achter f f. Wat wordt op het land groot gebracht om op het water dienst to doent g. Welk woord wordt kleiner als men er twee letters bijvoegt t h. Mngez. door S'.crrenelfjc.) Welken Jongensnaam leest go hieruit t 1000 i 100 h i e 50. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige rijn: 1. Kaarden, 2. Flanken, planten. 3. Barendrecht, 4. Haarlem. 5. Hooi-ooget. 6. t. Muzieknoten, b. 80 rausschen, 19 ganzen en 1 eend. o. Omdat hij niet door den muur kan zien. Goede oplossingen ontvangen van- De klelno Violist 6 De kleine Vogel vriend 6 B&ngertje 6 Grauwbaard 6 Rood- mul# 6 Wilgenroosje 6 Ditftfercsje 6 Annie Rotteveel 6 Margriet 4 W. Stringer 5 Rijn tepikkertje 5. Lentebloesem 8 ülbo 6 Poesje 6 As •-ertje 3 Kerstmannetje 3 Mercedes 2 Hage doorn 6 Swasl:kaantje 6 Theeroosje S Zon. nestrsaitje 5 Suikerpotje 5 Jan van der Schaar 4. Indramajoc b Dahlia 5 Madia 5 Pioenroos 4 ÏJsprinsesj# 3 Locomotief 5 Wilgenroosje g Machinist 6 Handwerk stertje 6 Knutselaartje C Japantcho Pirus 4 Houwmecstertje 5. Blondine 6 Poazoh haasje g Klaverzuring 6. DE WEDSTRIJD. Inzendingen ontvangen van: Wilgen >o*je 12 jaar. Theeroosje oud 9 jaar, Clbo oud 12 jaar Christina Koeniga oudf Kitvetzuring oud 11 jaar, Hmirnlrlek DICHTEP.ESJ E, G err it van lie.--'straat 9 wou heel graag tc leen hebben: „Een lastig logeetje". Ibolyka's Kerstfeest «ioor W. B.—Z. Zacht glansden de witte kaarsjes aan den lioogen kciMbooiu. Vrieuu» Jilk kcêk de glinsterend wilt© keint- e»igel van uit het, bovenal© tapjo naar beneden. Lie roodglünmonde appeltje© en do sdiiiu-renou zilveren veraienee- len bewogen zich in zachte deining. 't Waa een prachtboom, zoo statig en broed't Was net eon boom voor eon groot® zoal juet vee] blijde kinde- re»), Nu, de kamer leek wel wat op een zaal, zoo groot was zo. Ut ouderwfcUiche lambriseringen, do an- taoko schouw met het knappende houtvuur, do groote, ronde tafel en de stoelen inot boog© rugleuningen, gaven deze kamer ji-ts heel voomannia Ue verlichte boom bcëtirualde dit al lev; met een vredige:» glans. Onder den boom bij een tafeltje, opgeetupold niet geschenken, stand oen meisje, een tenger, klein figuur- i ie. Voor li-'^r en voor Lu ar alleen was die inooio boom en waren al die ca- doauz. Van lieel wat pakjes had ze do vloei papiertjes al Joag-wikkelcL Die mooie pop in do bauw-zijdon jurk, do dooe mot diocoln, het gouden rincctjo, allo*» wan voor haar, voor haar alleen. Ue donkere kijkertjes van J holy ka, het Weeiwchc meisje, ecliitierden van blijde verraesiiig ielkema a!« to een pakje geotfend had.. Eindelijk was alles uitgepakt. „Mama, mama, komt u focli eene kijken. Allee is zoo inooi. En ik h«d) zooveel", roept ze aan de kamerdeur. „Ja. ik kom, Ibolyka". I-Jn even la- Ier komt er een deftig© verschijning naar binnen zweven, 't la Ibolyka's pleegmoeder, do barones van Hooveh ken tot Brcdevoorde. „I# mijn vrouwtje tevreden?" „O. ik dank u. mama, 't is veel fe veel. Maar komt u nflj l»ij me zitten en vertelt u me een mood verhaal. Iets van Jiet Kerstkindje." „Neen, kind, ik moet uit." „Hè, vanavond! Op Kerstmie 1 Waarom moet u altijd uit?" „Nu niet zeuren, Ibolyka. Straks zal Banna je nog een schaaltje met gel.ak hreugen en dan mag je een uur tje langer opblijven." „Tot dc kaarsjes zijn opgebrand „Goed, tot <lé kaarsjes zijn opge brand." 1 ..Maar morgen ia het weer Kerefc-' mis. Zijn er dan nog andere kaarsjes, mama?" „Ja, er zijn nog andere kaarsjes voor joorgen. Maar Je toegrijpt, dat er dau geen andere cadeautjes zijn." „Natuurlijk niet, mamaatje.' „Maar als «lijn kleine Ibolyka soms nog <en onvervuld wenschje heeft, mag h'-t mij 7©ggen. En misschien wordt het dan morgen vervuld." „Goed, mamaatje. Dan ga ik er vanavond over zitten denken en als ik iets weet. schrijf ik het op mijn nieu we iTostpapier cn dan hang ik het aan den boon» en dan moet u vanavond, als u thuiskomt, maar eena kijken." „Best, mijn lieveling." Even kuste de baronea de kleine Ibolvka. Toen ging z© heen en liet het tenger®, wjtte figuurtje alleen staan in die groote katner, bij dien grooten booin. „Moedertje. ik wou dat je 't ook zag dat je liier ook was" zei ze fluis- lerend. En uit de donkere kijkerties viel c-en traan, een groote, dikke traan, die ©en natten kring maakte op dc blauwe, zijden poppejurk. Ibolyka kleurde ervan. Hoe kon zo nn 'ook huilen, to midden van zulke schatten? „Ibolka!" „Ja, Banna, kom eens kijken naar mijn cadeaux. En heb je den prachti ge!» hoorn al gezien?" Uo oude Banna, mevrouws kame nier, kwam nader. Ze schudde het grijze hoofd bij 't aanscliouwen van al dat moois. 't Waa voor het eerst, zoo lang Hanima 1 lengde, dat op «en Kerst avond hier een kerstboom brandde, liet kind had dit jaar \yel verande ring gebracht. De barones kon soms schaU-ren van pret. Niets wa# voor de kleine Weensche te kostbaar. Van «dia Wepnscbe kinderen, in Neder land was Ibolyka zeker wed het ge lukkigste. En tod»? Zag Hanna het goed, was er tacli »c-1s treurigs ta lezen in die donkore schitteroogjes? „Is ons duifje niet méér dan ge lukkig!" ,,Ja Hanna". 't Klonk wat mat. „Maar ik denk wel aan moeder er vlo broertje# en het kleine zusje", vervolgde ze. In haar stemmetje was iets van ingehouden tronen. „Natuurlijk, maar je schrijft hun over dit ajk-s. Hanna gaat nu lek kers voor je halen en dan ga je droomén over al die lichtjes", „Jii gaat toch niet uit, is 't wel, Hanna?* Hanna bloosde. Ze had' een stil plan, dat zo zoo graag voor zich alleen wilde houden. De oude Han na verzon altijd op Kerstavond of er niet iemand was, die zij blij kon maken, Hanna stond alleen op de wereld en op Kerstmis wilde ze het gevoel 'hebben, dat ze toch nog lót zegen kon zijn. Do arme, oude Jaap, de schillen- boer was dit jaar overleden. Dien had H&nna verleden jaar een vroolijk Kerslfeest bereid. Nu, ja nu had z< een nlan, zoo mooi, zoo avontuurlijk dat haar oude oogen alleen reeds V do god ach te ondeugend tintelden. „Ja, ik moet even uit Ibolyka. Maai' de keukenmeisjes passen wel op je". „Hanna, neem me moe. Toe, neem me moe". Het kind keek 'de oude Hanna zoo suióökend aan, dat ze ln d- \£i'l<:d;ng kwam, maar toe te geven. „Wat zal mevrouw zeggen?" „Als mama weet, dat ik graag wou, is het goed". Nog even was er tweestrijd in I-Iauna's hart. Maar ze ging immers niet# verkeerds doen. Met een kwar tiertje was ze weer thuis. „Nu vlug dan maar. 'k Zal je bontmanteltje aantrekken". „Vroolijk babbelend liet Ibolyka zich helpen. Toen verdween Hanna om terug te keeren met een mand vol pakjes. „Samen dragen, Hanna?" „Ja kind1'. Buiten begon het zacht te sneeu wen. En met de mand tusschen zich in stapten ze samen voort, de oude Hanna en de kleine Ibolyka. „Is 't ver, Hanna?" „Daar, mijn liefje, waar dat roode lichtje brandt". „Maar Hanna, dat is geen huis, dat is een woonwagen". „Dat weet ik, kind. Daar wonen menschen in met kinderen. En ze zijn heel arm. Ik wdl ze een blijden Kerst avond bereiden". „Zijn al die pakjes voor hen „Ja kind. We zullen ze op de (rap zetten en dan zullen we hard klop pen". „En dan wegloop-en „Ja, dan wegloopen, Ibolyka". Alle# zou naar wensch gegaan zijn, maar binnen was een huilend kindje en nu scheen men van liet kloppen niel.: te hoonen. „Wacht, ik zal een tak afbrc-ken en daarmee op de deur slaan", zc-i Iboly ka. Hanna keek toe. hoe handig a>; kleine vingertjes zich weerden. Vlug wipte ze het trapje op, en De deur was pioiseïing opengegaan. Een vrouw vroeg war in een vreemdo taal. Ibolyka was niet, weggesneld. Zo antwoordde de vrouw blij en onstui mig. Ze zou naar binnen zijn gegaan, als Hanna haar niet gevolgd had. Ee t man met zwart gekroesd haar kwam naar buiten. Hij praatte levendig met Ibolyka. En plotseling, begreep (Hanna, dat die menschen een taal spraken, die Ibolyka verstond, dat ze kwamen uit het arme, verre land, dat ook Iboly ka's vaderland was. Een, twee, drie. vier kanderen ver schonen nu ook bij de deuropening en ze grepen de pakjes en ze staarden het rijk gekleede meisje eerst schuch ter aan, maar toen ze bemerkten, dat ze ook een der hunnen was. babbelden ze vroolijk in hun eigen taai. Het kostte Hanna moeite Ibolyka mee ie troonen. Hanha'a schatten, brood, boter, kaas en vleesch stonden al uitgespreid op een kist, die voor tafel dienst deed. En in gebroken Hol- landsch werden woorden van dank ge stameld. Eu de oude I-Ianna en de klei ne Ibolyka gingen eindelijk huiswaarts langs den besneeuwden landweg. Ze bemerkten geen van beiden, hoe moei lijk de weg was en hoe snerpend de wiind woei, er was groote blijdschap in hun harten. „Hanna, ik mocht nog een wenschje opschrijven van mama. Schrijf jij het even voor me!" „Wat wou jo dan liefje?" „Dit wou ik vragen: Lieve mama, mogen morgenavond de anno ITon- gaarscbo kinderen bij mij Kerstfeest vieren.?" Thuisgekomen schreef Hanna den wensch op het mooie postpapier. Iboly ka hing het briefje aan een tak van den kerstboom. Toen ging zo slapen en droomen van thuis, van moeder, van de broertjes en het kleine zusje. _'s Morgens op den schitterend witten Kerstmorgen kuste haar goede pleeg moeder haar wakker. „Heeft u het briefje gelezen, ma ma?" „Ja, lieveling. Je wensoh zal vervuld worden. En ik. zal vanavond thuis blijven om de vreugde van de kleine Hongaartjes te aanschouwen. De wonderlijke avonturen van Hans en Dolly ,.Kijk eens gauw naar die rare dames met die steken r«p. Dolly! Wie zijn dat?" riep H.mstje nieuwsgierig. „Dat zijn de zuster# van Asschepoes- ter met haar kleinen neef', antwoordde Dolly. Zij geloovon niet «aan sprookjes en sinds den dag. dat Asschepoester een prins tot man kreeg door de hulp van een toovergodin, willen zij niet meer hebben dat het neefje ooit een fp© te z"n krijgt!" •Maar hoe kunnen zij dan voorkomen dat hij jou ziet?"' vroeg Hans toen. „nis hij jou opgemerkt heeft, zal hij vast aan sprookjes gann gelooven, net als ik!" „Jn. misschien wel", sprak Dolly. ,,iLaar de dames zullen wel zorgen, dat hij mij niet te zien krijgt 1" Hans en Dolly liepen daarop kalm docr en zóó als de twee leelijke zusters van Asschepoester de kleine fee bemerkten, keerden zij elkaar den rug toe, zoodat de sluiers van haar staken een gordijn vormden. Hierdoor verdween het neefje ineens uit het gezicht en natuurlijk kon hij ook Dolly niet meer zien. ,,Heb ik het niet- eezegd. Hans!" vroeg Dolly toen. „Dat doen zij nu altijd als ik voorbij kom!" Maar Hans zei: ..Ik zon er maar niet bedroefd om zijn, boor. Het zijn allebei rare schepsels en ik vind jou veel aardiser!" AAN ALLEN V«l«j zullen in <1«« RabrUli tevsrgesf* toek«n naar hun naam bij <i« Raadseloploningen en naar «en briefj». L"» oorzaak hiervan is, dat copie van de Rubriek xe««ls Woensdagmorgen naar de drukkerij moest. Wa» Ik dus na Woensdagmorgen ontving, kon Ik nie*. meer pl*.usen. Maar, wat In T vat i«. verzuurt niet. De volgende week vermeld ik r.og eens extra de oplo*»ingen ren deze raadsels en ik beloof je at mijn brieven echold af doen. Brlcvenbns Nieuwelingen: 210de nieuweling ln 1£Ö4 I*: ANNIE ROTTEVEEL, oud 12 jaar, Kloosterstraat 61*., Aanni" mag Woensdag bij mij een verrassing komen halen els welkom ln onze Ruhrlek. 211de nieuweling i«: TRUES VAN HALST cud 12 laar. Molens» eg 12. 012de nieuweling is: JAN VAN DER 6CHAAR, Epaarnoogstraat 38 oud I B.-)*tm» iui de Redactie van <1* Kinder Afdse'.lng moeten gezonden worden Mevrouw BLOMBERGZEEMAN, v. i. Vhuieetraat Orood. (Inde bu* gooien tonder aanbellend DE KLBINB VIOLIST. nebben Jut- !i« heerlijke Kerstdagen gehad! Ik wentel» jullie verder «cn heel prettige vaoentle, m«t of tonder sneeuw. DIOHTERBSJE. Ik hoop, dat het ver langde boek in je bezit komt. Zoo niet, •lan kun Je het waarschijnlijk krijgen in do Kinder Leeszaal in de Lange Veerrtraat. I* nu net een vieentle om een» fijn te gsan lezen. Vlei Je rapport mief GRAUWBAARD cn ROODMUTO. Hartelijk gofolicitcord met den verjaardag van Grauwbatrd. Leuk, dat het net va- cantio is. BANGBRTJE. - Je raadsels heb ik nu maar vermeld. Kun jo al goed plaatsen op d« atlas zoeken! Heb je een prettiger: dag gehad, toen vader jarig was! W. v. d. L. Hartelijk gefeliciteerd met jo aanstaanden zwager. Was 2de Kerstdag een dubbele feestdag ia jullie hul»! ANNIE R. Er is reeda ©cn Alpenroos je. du» je moet «en anderen naam kiezen Als je al zoo lang de Rubriek leest, heb je gelijk, dat je nu ook meedoe!. En jo begint al heel prettig. RIJSTEPIKKERTJE. Keb je glslcr avond ook genoten! Je raadsel i* goed. Je Ruil-aanvraag kon ik niet plaaleon, omdat jo geen adres opgaf. MARGRIET. Vader mag je bes! hel- pen met de raadsels, want voor zoo's klein ding zijn ze in 't begin nog wel wat moei lijk. LENTEBLOESEM. Houd dezen naam maar, er is al een zonnetje. Heb je heer lijk Kerstfeest gevierd! Waar ben jo op Zondagsschool t ÜLBO. Dus je hebt genoten ln de I Biowop. En meteen veel nultigo zaken geleerd. ASTERTJE. Ja, 't was een som cn moteen een raadsel. Ik denk, dat je deze keer de raadsels wel gemakkelijker zult vinden. HAGEDOORN en S W ABTIK A A NTJ F. Mijn dank voor je Ker*twenschen. Heb ben jullie ook heerlijke dngen gehad! RIJ5TEPIKKERTJE. Zoomen! on! ving IV je adros, maar nu wist ik niet goed meer. waar Jo om vroeg. Wat 't om een poesje! Herhaal Je vraag dan nog een» en ze", er Je adres onder. MERCEDES. - Fijn hé. dat de uitvoe ring zoo goed geslaagd is. Maandagavond ben ik bezet, anders kwam ik V3»t eens luisteren. Op welken Kinderbond ben je! THEEROOSJE. - Hob jc genoten op hes fee-st van Zuster Schouten l En hoe was het in 't Haagje! Ik blijf deze vacati tie maar stilletjes thuis. SUIKERPOTJE. - Speel Jij niet allo dagen zoo prctllg met je spoor, dat jo vergeet van den suiker tc snoepen! ZONNESTRAALTJE. - Jij was oo'n beetje jarig, toen broer jarig t JAN VAN DER P. - Je behoeft de op- 1- "ingen niet zoo in onderdcelcn op te •1:rij-. rn. Dat kost maar papieT cn. tijd. AT.ADIN. Knap zoo, dal jij een extra prij.'jo kreeg voor vlijt. Een vlijtige jon en draagt een wonderlampjo bij zioh net als je naamgenoot. Ga zoo maar voort. PAASCHHAASJB. - Hoeft je lantóarn- tje mooi gebrand! Hadden jullie ook een kerstboom KLAVERZURING. - Je raadsel is goed. BLONDINE. Kun je goed opschieten mol het neefje! Heeft hij 3] eens voor je op het orgel gespeeld? B0UWMEE3TERTJE. - Neen, ik ben je nog niet vergeten En 'k wil je in de Rubriek weer welkom heeten, Ga nu maar wekelijks jo briefje schrijven En wil oen trouw Rubrickeri-jo blijven. JAPAXSCHE PIRUS. - Hoe i» t nn me', je? Voortaan om je naam denken, hoor! Knap, dat jullie het lantaarntje hebben nagemaakt. KNUTSELAARTJE. Nu niet meer ziek worden, hoor! Jullie hebben gezellig feest gevierd. Was het Zondagsschool-0 Kerstfeest ook heerlijk? En was jullie kerstboom mooi Leuk, dat de grootouders er ook waren. MACHINIST. - Met Je leeftijd is het o in orde. Ileb je genoeglijk Kerstfeest gevierd f Waren de lichtbeelden mooi HANDWERKSTERTJ3. - Heb je mee geholpen den kerstboom te versieren? En is de heole familie hem wezen bewonderen ÏJSPRIXSESJE. Ja Jinterlanteen heet ook wel eens Piggclmefe. PIOENROOS. Ben je nog haar hel feest van Zuster Schouten geweest W. BLOM BERG—ZERMAN, v. d. Vinnestraat 21z. Haarlem, 27 Deo. 1934.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1924 | | pagina 13