HAARLEM'S DAGBLAD
FLITSEN
Rheumatiek
Sanapirin
2ATERDAG 19 SEPT. 1925 TWEEDE BLAD
OM HET RECHT VAN VRIJE LADING
li.
Mijn lezers kennen het verhaal van
admiraal Tromp, die den vijand van
zijn kruit zond om hem het voorwend"
■el te benemen dat hij me: schieten kon
en daarom in de veilige haven bleef
liggen. Een dergelijke hoFclijkc hou»
ding ik zcidc reeds, dat de strijd op
de meest hoffelijke wijze geroerd werd
nam liaarlcrn tegenover Zierikzee
ii'i. Wij hebben een privilege en daar»
naar verwijzen wij u, met deze woor»
den waren de vijandelijkheden ge»
opend Waarop de wederpartij van ant.
woord diende zend ons een gewaar
merkt afschrift- Dat is hcclemaal niet
noodig, zoo word: de tweede aanval
aangekondigd, de handvesten onzer
stad zij'1 druk verschonen, en wij
nemen de vrijheid u ..als nog daertoe
te renv yccrcn". Ge vindt bic- bijeen
alles wat op de zafck betrekking heelt,
en wij twijfelen n et. of ge zul:, na een
ernstig onderzoek, de rechtmatigheid
van onzen cisch rzicn ..en "lacrom ook
gaerne Hen helpen praevcniccren alle
verdere n.ocitens en moeilijkheden, die
zomtijds hicruyt zouden kunnen resul»
teeren; en rr.ct ons blijven concurrec»
ren In al 'tgccnc ter conservatie van
een goede intelligentie en vriendschap
tusschen onze twee stccdcn zal kunnen
verstrekken".
Zierikzee kaatst den bul terug. Ze
heeft nooit iets anders bedoeld dan
„de goede verstandhoudingc tusschen
elkander te eultiveeren". Maar Haar»
lem kan toch niet mccncn, dat ..een
regent of regcering, eed en pliguhab
ven. een voorregt acn andere ingezee»
tenen ten nadecic van de zijne zoude
«dvorccrcn, zonder dat van dezelve in
gemoede was overtuvgd en ten vollen
verzcck.crt?" Daarom èn om de zaak
„binnen wijnigc dagen te tcrmlneeren"
had ze een afschrift gevraagd en „geen-
sint?^ met oogmerk om daardoor die
zaak te dilageeren of stremmen".
Men had destijds veel woorden noo»
dig om weinig te zeggen, en zonder het
gebruik van twee of drie synoniemen
meenden de briefschrijvers elkander
n et te kunnen overtuigen- Aanhalingen
worden dan ook licht vermoeiend en
eentonig, maar ik kan er ditmaal niet
huiten. Wie deze menschen wil lccrcn
kennen en begrijpen, moet ze nemen
zoonis ze zijn en vooral geduld met hen
hebben, Ze hadden geen haast, waar»
om zouden ze haast maken? En waar»
om zouden ze voet bij stuk houden,
wanneer het in hun kraam to pas kwam
van hun onderwerp af te gaan? Ik vraag
dit niet zonder reden. Immers met het
stellen der vraag naar de vcrantwoor»
d-.iii.hcid voor het trainecren. waren de
Zicrikzccuwsche heeren al op zijpaden
afgedwaald. En wat die gedrukte hand»
vesten van Haarlem betreft! Geen
Zeeuw had er ooit van gehoord, van
die „publijkc gedrukte documenten, de»
welke al zoo bij deezen moeten betuy»
gen, gcenc der leeden van onzen Raedc
of iemand binnen onze stad en cylandc,
dezelve magtig te wezen, ook niet
alhier, zooveel ons kennelijk is, wceten
te bekomen, dcrhalven tot op heden
aan ons deficiccrcn; en dus. het rcttfr»
dement in dezen, onder reverentie, aan
l w Ld, Groot Achtb. ia te impcrtceren
Ge voelt den steek, al is hij voor u niet
bestemd. Hensch. roo'n achtticnd'ceuw,
sche burgcroecstcrlijkc correspondentie
is zoo vervelend niet. ze kan evenmin
als verouderd op zij geschoven worden,
want er is nog wel eens iets In te vin»
den, dat nog van .onzen tijd is- Het
mcnschclijke is van alle tijden, en wat
is mcnschclijker dan gelijk willen heb»
hen? Neen, dat Hnarlcmschc bock is
hier onbekend en niet te verkrijgen-
Laat de uitgever ons maar een exem»
plaar zenden, voor onze rekening en
„zoo spoedig doenlijk"; dit verzoeken
wij u, „ten eynde zoo doorslaende
blijken van onze tocgeventhevt te gcc»
ven en te tooncn gcnccgen 'te wezen,
zoodra van dezen vrijdom door de
yisie der zelve zijn gcconvinceerf. alle
facilitcyt en mainticn te geeven en te
betooncn, zooals wij bij dezen betuygen
gcnccgen te wezen"
Met deze wóórden zijn de schrijvers
weer op weg naar de zaak waarom het
gaat. maar zij verliezen haar dadelijk
opnieuw uit het oog In. het lange ver»
haal van het voorgevallene, dat zij nu
laten volgen en dat den lezer reeds be»
kend is uit den brief van Jan van den
Andcl, leggen zij de nadruk op bijkom»
stigheden. die van de hoofdzaak aflei»
den- Jan had zijn „documenten" niet
vertoond Hij had een tolbrief van het
vorige jiar laten zien, maar die was
vervallen, en daarom had men hem
niet als Haarlemmer kunnen erkennen-
Bovendien had hij zijn recht om te
mogen laden niet kunnen bewijzen en
hij „op een zeer disrespcctucuze
wijze" opgetreden. Derhalve lieten zij
i het vcrligte en aequitabelc oog en
oordeel van Uw Edele Groot Achtb.
zeer graag over, of derzclver schipper
ccnc rcmuneratic. dan wel cene billike
correctie is meritccrende".
voor mij vind in Jan's gedrag geen
aanleiding om in zijn schuit te komen-
r ik begrijp, dat burgemccstcrcn
vin Haarlem, die streden voor het be»
houd van hun recht van vrije lading,
op deze klachten niet ingingen. Zij
lieten zich niet van de wijs brengen,
maar zonden den Oden Januari 1753,
op het voetspoor van Tromp, van wiens
tegemoetkomende houding ik reeds
sprak, een exemplaar van de handvcs»
ten hunner stad aan hun ambtgenooten
te Zierikzee „verhopende, dat dit ge»
ringe U.E-D. GrootAchtb niet onsen»
genacm zal zijn". Ja, zij overtroffen
zichzelf en gaven hun tegenpartij de
bladzijde op. waar zij het bewuste pri»
vile ge van hertog Willem van Beycrcn
d-d 3 November 1411 konden vinden-
Het was dus wel oud dit handvest,
oud genoeg om tot Zeeland te zijn door»
gedrongen, maar zoo oud misschien,
dat het er al weer vergeten was. Even»
wel het was er nog. en het verbood na
drukkelijk aan alle steden in Holland
en Zeeland „eenige meerder keuren te
zetten op onze ingezeetenen dan 'op
hacr cyge". Bovendien verzochten de
Haarlemmers ann hun tegenstanders
•ooral te letten op de „acte van rcta»
blisscment en voldocningc". waarover
op biz- 5S0 en 593 gehandeld wordt.
Overtuigd, dit de lezer ze nooit onder
de oogen gehad heeft, vermeld ik hier
in het voorbijgaan. dat de genoemde
bladzijden aantooncn. hoe Rotterdam
16R2 van een dergelijk geschil met
de kous op het hoofd was thuis geko.
Een Zccuwsche verstaander, dacht
men te Haarlem, heeft maar een half
woord noodig. en daarom twijfelde men
niet „of U-E-D. Groot Achtb zullen
dacruyt ten vollen van ons recht wezen
ertuygd. en vervolgens geen zwarlg»
hevd maken om ons te justificecrcn"
Zoo ging dan een presentexemplaar
•an het mooie hoek naar Zierikzee- Ik
wou. dat ik het gekregen had Immers
het betreft hier ,.De Handvesten van
Haarlem", de in 1751 bij Enschedé en
Bosch verschenen uitgave in folio, een
prachtwerk. En dit exemplaar was een
„zeer net en frnaii geconditionncert"
exemplaar, hetgeen burgcmecsteren van
Zierikzee niet kunnen nalaten on te
merken. Maar hoe alles toch tegenliep!
Het bock met bewijzen was precies
twee maanden onder weg geweest16
Maart 1753 zendt Zierikzee een dank»
betuiging voor het eerst „heden" ont»
vangen „zoo aangenaam present" en
de gelukkige hezitters „hebben te gelijk
de eere Li.W Ed. Groot Achtb- te com»
municeeren, dat wij nog op hceden het
bewuste swocvcndc, diffcrcntiaale
poinct hebben gestclt in handen van
eenige Heeren uyt onze vcrgudcringe,
daartoe ad cxaminandum en ten fine
van advies speciaal gecommitteert, en
dat, zoodra wij zullen hebben bekomen
derzclver rapport, wij niet zullen onder»
laaten. immediaet U.W.Ed. Groot
Achtb. onze opinie en sentiment des»
wegens te laten toekomen."
Men ziet. het gaat al wat vlugger
nog op den dag van ontvangst van de
handvesten is het „zwevende" punt in
handen van enkele heeren gesteld. In
die handen is het tot rust gekomen en
zoo stevig houden ze het vast, dat het
vooreerst niet is k>s te krijgen.
Na een wapenstilstand van vier
maanden, zal Haarlem den strijd her»
vatten.
H. E. KNAPPERT.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 400
HET BEEST
Vervolg Stadsnieuws
De Lagere Huishoud
school
Laten de arbeiderskringen
zich hierover ook eens uit
spreken
Men schrijft ons:
De gemeenteraad van Haarlem heeft
bij de bespreking van de bcgrooting
voor 1925 in bccinsci besloten tot het
oprichten eener Lagere Huishoudschool.
Door het uittrekken van een memorie»
post op de bcgrooting erkende de raad
het grootc belang van goede opleiding
voor het jonge meisje in die vakken.,
welke voor iedere 'vrouw onmisbaar
zijn en kortheidshalve wel eens „naaien
en koken" genoemd worden.
Deze school is in de eerste plaats be»
stemd voor die meisjes, welke na het
verhiten der gewone lagere school da»
delijk in loondienst gaan en dus totaal
niets loeren van het werk, dat haar later
als vrouw of moeder wacht. In kantoren,
fabrieken, winkels of ateliers worden zij
niet opgeleid voor het vak „huishouden"
en toch hebben zij dit zoo dringend noo»
dig. Zien wij een halve eeuw terug, dan
heeft zich een grootc verandering voL-
trokken tn de gezinnen en in het werk
der huisvrouw. Andere woningen, an»
dere levenswijze, gas en elcctriciteit met
bïjbchoorcndc hulpmiddelen, verbeterd
inzicht in de voedingswaarde der spij»
zen, ruimer blik voor de cischcn der ge»
zondheid. Neen. de vrouw en het meis»
je van den tegenwoordigen tijd kunnen
niet meer volstaan met het werk „zooals
grootmoeder het deed". Zij moet ook
opgeleid worden voor den tegenwoor»
digen tijd. Zij mag het leven niet in»
gaan zonder kennis van lezen, schrijven,
rekenen, maar zij mag evenmin het ie»
ven ingaan, zonder eenige oefening in
de speciaal vrouwelijke vakken.
Goed naai» en huishoudondcrwijs!
Aan dezen cisch voldoen onze beide
Huishoud, en Industriescholen te Haar»
lem. Zij verheugen zich in een steeds
uitbreidend aantal leerlingen en de toe»
name is zelfs zoo groot, dat de gebou»
wen te klein worden. Is er in deze om»,
stnndighcdcn nog reden een Lagere
Huishoudschool van gemeentewege" op
te richten? Wij meenen van wel en pc»
looven, dat de raad een goed beslui*,
nam door in principe tot het oprichten
van zulk een school te besluiten. Want
wie nagaat, waar de meisjes blijven, die
de gewone lagere school verlaten en
de onderwijzers kunnen dit wel het
best bcoordcclcn zal bemerken, dat
er velen, ja zeer velen zijn. di.- geen
huishoudschool bezoeken, doch die da»
delijk na het verlaten der school in
loondienst gaan. Waarom gaan deze
meisjes niet eerst naar een huishoud»
school? Om twee redenen; mngewoonte
de noodzakelijkheid om geld te ver»
Je zit rustig te lezen,
als je vrouw- opmerkt,
dat er een beest achter
op je boord kruipt
je veegt onverschillig
met je band in de aan»
geduide richting
en ontvangt de terecht-;
wijzing dat het aan den
anderen kant zit
waarop je je nek bijna
uit het lid draait in een
poging om het in het vi«
zier te .krijgen
als dit niet lukt mow-1 waarop je vrouw plotse» I Je laat je boek vallen,
pel je. dat het niet veell ling schreeuwt: daar is I veegt zenuwachtig met
- j _.i l-liI t-.i u.» ccn| je handen in je nek en
vraagt of ie al weg is
pui JC. UilL Jltl IllLl I »-->K
beteekend zal hebben I het
en leest door
efi waarom komt ze je
niet even helpen, nu
zal ie wel tusschen zijn
boord gekropen zijn
probeert met weinig
succes om stil te blij»
ven staan
Je vrouw- verwijdert de. veegt nog eens grondig» en gaat weer zitten le»
spin. die een mier was I aan alle zijden langs je I zen in den onaangena»
en je kijkt achterdoch» I boord I men waan, dat er over»
tig of ze 'm wel heeft I I al spinnen en mieren
over je lichaam kruipen
(Nadruk verboden).
dienen. Voor zeer veel ouders staat het
nu eenmaal vast. dat een meisje na het
verlaten der school een betrekking moet
hebben.
Is het mogelijk deze meesjes een op»
leiding te geven, waarbij de gewone
schoolvakken niet verwaarloosd wor»
den en toch de huishoudelijke opvoc»
ding tot haar recht komt? Ja, deze weg
bestaat. In Amsterdam, Rotterdam en
's«Gravenhage bestaan scholen welke
vcreenigen en algemeen vormend on»
dcrwijs, zooals op de gewone lagere
school gegeven wordt, en onderwijs in
naaien en koken. De cursussen zijn twee»
of driejarig en sluiten zich aan bij het
Ge leerjaar. Hierdoor wordt het moge»
lijk. dat de meisjes van 14 jaar, voordat
zij gaan verdienen, niet alleen gewoon
lager onderwijs genoten hebben, maar
ook onderwijs in naaien en huishouden
De toeloop naar deze scholen is zóó
groot, dat de gemeente Amsterdam
jaarlijks 200 a 300 meisjes en de Ver»
ecnlging voor Vrouwenarbeid te Rotter»
dam jaarlijks bijna 500 meisjes moet af»
wijzen. Wel een bewijs dat «leze scholen
in een bestaande behoefte voorzien.
Burgemeester en wethouders van
Haarlem .hebben thans een ontwerp
voor een lagere huishoudschool ann ver-
schillende organisaties tocge*ondcn met
crzoek om advies. In dit ontweip is
0 uur per week uitgetrokken voor de
•akken lezen. Ned. taal. rekenen, ge»
zondheidsleer, aardrijkskunde, zingen,
en staatsinrichting, 10 V2 uur voor
handwerken met inbegrip van naaien,
crstcllcn. stoppen, breien, 2 uur voor
teekenen of stofvcrsicring, 5 uur voor
koken, strijken, huishoudkunde. In het
tweede cursusjaar zullen de uren ecnigs»
gewijzigd worden en nog bijgevoegd
worden de vakken costuumnaaicn. pa»
troonteckenen. voedingsleer, warer.ken»
nis en w jschbchandeling. Met het oog
op bezigheden in het ouderlijk huis
wordt de gehecle Zaterdag vrijgegeven.
Daarentegen zal de schooltijd de ovc»
rige werkdagen duren van 12 en van
2—4.30 uur, ook des Woensdags. De
kosten bedragen naar gelang het inko»
men der ouders f 3, f 6, f 'J ot 12 per
jaar, of niets.
Het is een moeilijke vraag, waarvoor
de onderwijzers»organisatics geplaatst
worden. Overtuigd van de wcnschelijk»
heid en noodzakelijkheid van een 7e
leerjaar zullen zij eenerzijds vasthou»
den aan het doorloopen van d:t 7e leer»
jaar voor alle kinderen der lagere
schobl. Anderzijds zullen zij. die zien,
hoe zeer vel meisjes onvoldoende voor»,
bereid het leven ingaan, erkennen, dst
hier een wantoestand is, d^c verbetering
hehoeft en zij zullen juist voor de min»
vermogenden, din toch reeds zooveel
tekort komen in de maatschappij, deze
echte meisjesschool aanbevelen.
Hoe denken de vrouwen en moeders
over deze school? Deze vraag zou de
moeite van het beantwoorden stellig
waard zijn. maar het zal niet zoo ge
makkelijk zijn antwoorden uit de des»
betreffende knngen te ontvangcn.Toch
zou het zeker aanbeveling verdienen,
indien uit werkmanskringen eens stem»
men opgingen ook van de moeders
over deze zaak.
Wie deze school wenscht zal goed
doen zich eens uit te spreken. Hoe
meer propaganda door de voorstanders
eener lagere huishoudschool gemaakt
woidt. des te grooter is de kans, dat een
dergelijke school hier ter stede binnen»
kort geopend kan worden.
VAKSCHOOL VOOR BAKKERS.
Wegens het enorme succes van ver»
leden jaar hoDen de Christelijke Bak»
kcrsgczeller.booi co de R,K. Rakkers»
gezcllcnhond „St. Hub recht" wederom
dezen winter gezanmclijk een vakcursus
te organiseeren. Zij die aan dezen cur»
sus deel wenschen te nemen kunnen
zich hiervoor opgeven bij T. v. d. Boo»
gaard, I cidschcplcin 47, J. A. Beekelaar.
Pieterstraat 3 en E. Elkerenbout, Oli»
vierstraat (Schoten).
CHRIST. ACCORDEON OF MOND.
ORGELCLUB.
Men schrijft ons:
Alhier is voor jongens van 1016
jaar opgericht een Christel, accordeon
of mondorgelclub. onder de zinspreuk:
„Looft den Heer".
Er wordt repetitie gehouden Zondags»
middags van 3.30—5 uur afgewisseld
door zang en vioolmuziek.
Jongens, die hun Zondagmiddag ge»
zcllig wenschen door te brengen en lid
willen worden kunnen zich opgeven
a.s. Zondagmiddag 20 Sept. Lokaal Hee»
rensingcl 97 tegenover de Kwakel.
INGEZONDEN M ED EDEEL1 NGEN.
a 60 Cts. per regel.
Gevatte Koude, Influenza, Kies-
en Aangezichtspijn, verdrijft men
door de genezende eri pijnstillende
werking van
Buisje T5 et. (Mijnhardt)
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Tot nu toe ben ik in gebreke geble
ven, te vertellen van het feestmaal, dat
door mevrouw Hopma is aangericht ter
viering van de beslechting van het con-
flict tusschen haar en vriend Hupstra,
die haar in een onbewaakt oogenblik
wegens een japon die haar niet stond,
„het blauwe gevaar" had genoemd.
Wanneer er pas ruzie geweest is, dan
wordt de stemming bij diegenen die er
bij betrokken waren, suikerzoet, zelfs
wel eens te zoet en zoo ging hel Emma
Hopma ook. Dat zij aan haar verzoe-
niiigsmaal graag opgewekte gezichten
wou zien, is begrijpelijk en verklaarbaar,
maar hoe kwam zij op de heillooze ge
dachte om bi; iedereen te gaan vragen
wat zij en hij lekker vonden en wat
niet? Het was goed bedoeld, maar het
resultaat bedroevend. De een hield, om
maar bij het begin te beginnen, van een
dikke soep, de ander van een dunne.
Soms waren de meeningen in een en
dezelfde familie daarvan verdeeld. De
een juichte over voorgerechten, de an
der was er van overtuigd, dat daar je
heele eetlust mee verloren gaat. Wie dol
was op zalm, hield nu weer niet van
ossenhaas en wie gekookte tong een lek
kernij vond. kon zich weer niet met de
kip vereenigen, of had een hekel aan de
zoetigheid van de compöte. Nadat al
dus Emma Hopma op een dag per taxi
al de kransgenooten was rondgereden,
landde zij ten slotte bedroefd bij mijn
vrouw aan en verklaarde, met een zucht,
waarvan de gordijnen in beweging raak
ten: „het eenige, waarover mijn gasten
eenstemmig denken, zijn de aardappelen
en die kan ik hun toen niet alléén voor
zetten
„Beste Emma", zei mijn vrouw, „je
moet hcusch in de wereld niet al te
vriendelijk wezen. Waarom niet zelf het
menu opgemaakt, zonder rekening te
houden met voorkeur en tegenzin?"
„Och", zei ze treurig, „ik heb zoo
graag, dat iedereen het naar zijn zin
heelt".
„Dat „an toch niet", zei miin vrouw
wijs. ,.\X ij leven in de maatschappij nu
eenmaal in een wereld van ficties. Eén
daarvan is, dat je als je een diner geeft,
er in je hart van overtuigd bent, dat
iedereen van alles houdt. |e weet wel.
dat het zoo niet is, maar je doet alsof
en let maar eens op: ze eten het wel,
al zijn er nisschieu dingen die ze lek
kerder vinden".
„Dat is allemaal goed en wel', klaag
de mevrouw Hopma, „maar ik heb nu
eenmaal aan iedereen gevraagd wat ze
het liefste zouden eten en hoe moet ik
er nu mee aan?"
Mijn vrouw, die een heel verstandige
vrouw is (ze leest deze beschouwingen
geregeld) dacht een oogenblik na en zei
toen: „begin met wat je had moeten
doen. maak een menu, zonder met al die
particuliere meeuingen rekening le hou
den en bekommer je niet over de rest".
„Als er dan maar niet weer gevoelig
heden ontstaan", zei de arme Emma. die
een oogenblik vergat, dat zij zelf dezen
keer de beleedigde partij was geweest'.
„Geen nood', zei mijn vrouw dapper.
„Ik weet een goed middel om iedereen
tevreden te stellen, zet een paar tafel-
rijmen op het menu, daar lachen ze om
en zijn meteen over hun teleurstelling
heen, dat zij zalm krijgen en geen kook-
tong of omgekeerd
Zoo gebeurde. Toen een week of wat
geleden de groote dag aangebroken was.
vonden de kransgenooten op hun menu
de volgende wijze spreuken:
Wie is er. die het allen smaken
Aan tafel naar den zin kan maken?
Wat niemand wist was, dat de druk
ker in de proef niet smaken, maar sna
ken had gezet en dat ik op het allerlaat
ste oogenblik de (out nog juist gezien
en verbeterd had. Mevrouw van Stuite
ren tot de snaken gerekend liet on
heil zou niet te overzien zijn geweest
Om van neef Wouter niet te spreken.
Een tweede rijm luidde aldus:
Hoe ooit de spijs wel wezen zal,
Een goede eetlust kroont het al.
En een derde, bijzonder toepasselijk,
stond onderaan:
Waarmee men aanvangt of besluit,
De vriendschap is 't die alles
kruidt.
Hier had de drommelschc drukker
ons weer willen foppen, door inplaats
van kruidt te zetten kruit, alsof er een
kruiwagen aan te pas kwam.
In strikt vertrouwen kan ik nog zeg»
gen. dat een persoonlijke, maar natuur»
lijk een uiterst bescheiden poging van
mij zeiven. om als visch blauwe forel»
len te krijgen (ik ben er dol op) totaal
mislukt was. Hoe ik daar ook op ge»
zinspceld had. de toeleg was niet ge»
sjaagd. De gastvrouw had er niet van
willen weten en eerst toen zij de deur
uit was, kreeg ik van mijn vrouw de
reden daarvan te hooren.
„Hoe tactloos kunnen mannen toch
wezen", zei ze. „Begreep je dan niet,
dat met forellen weer een pijnlijke
snaar werd aangeroerd?"
„Snaar? Pijnlijk?" vroeg ik verwon»
derd.
„Natuurlijk. Blauwe forellen! De
oorzaak van de heele moeilijkheid".
Toen pas ging me een licht op.
Maar", zei ik, „zal het woord blauw
in de tegenwoordigheid van mevrouw
Hopma niet meer mogen worden ge»
noemd? Ik zal er om denken. Voortaan
zal ik voorstellen een zaak rood
rood te laten en als regenwolken weg»
trekken zal ik peggen, dat er weer
groen in de lucht is". Maar mijn
vrouw luisterde al niet meer, ze was
zonder antwoord te geven de kamer
uitgegaan.
Het menu was keurig en de stem»
ming aan tafel, liet niets te wenschen
over. Zooals mijn vrouw voorspeld
had. zetten al de kransgenooten een
gezicht, alsof hun persoonlijke smaak
het best getroffen was, ik ook, of»
schoon het mij speet van die forellen.
Ook scheen Wouter, al had hij zich
tegen zalm nogal forsch uitgelaten, in»
middels van mecning veranderd te
zijn. want hij at er geducht van, mis»
schien om zich op den vijand te wre»
ken. De andere gasten hadden van hun
leven zoo'n keurig menu niet gezien en
gaven dat. voor zoover ze het niet
ronduit zeiden, duidelijk te kennen
door geen schotel ongemoeid te laten
passecrcn. Ook Hupstra verkeerde in
de beste stemming gedurende het eerste
gedeelte van den maaltijd. Toen wij tot
de tweede helft genaderd waren, scheen
hij wat verstrooid te worden, dronk uit
het glas van zijn buurvrouw, zonder het
te merken en raakte op een oogenblik
in de war tusschen zijn servet en zijn
zakdoek.
Die verschijnselen zijn ons bij Hupstra
niet vreemd. Als nem de taak is toe»
bedeeld om een toost te houden, dan
raakt hij in moeilijkheid. Hupstra be»
hoort tot de ongelukkige menschen, die
zichzelf op he: stuk van redevoeringen
niet vertrouwen en die daarom wat
zij zeggen willen eerst zorgvuldig op»
schrijven en daarna uit het hoofd leercn.
Dat gaat prachtig zoolang er niets tus»
schenbcidc komt, maar wanneer d«e
ongelukkigen door welke stoornis dan
ook, cenmar' den draad van hun be»
toog kwijt zijn, kunnen zij dien niet
weer terug vinden en strompelen een
poosje rond in een moeras van onsa»
menhangende woorden totdat zij niet
behouden, maar dan toch legend en
transpirecrend, den veiligen oever be»
reiken.
Bij Hupstra is niet veel noodig om
hem van streek te maken: ik herinner
mij een eetpartij. waarop hij het woord
moest voeren: juist in het midden van
zijn tafelrede sloeg de pendule negen
uur en niet zoo maar gewoon: tin, ting,
r.egcn keer, maar eerst met een voor»
slag en daarna met een Westminster»
klank: „bing, bang, bing bang, bing
bang, bing bang. bing. Toen de laatste
slag was weggcbingcld, was Hupstra
reddeloos verloren. Hij stamelde, slikte,
gicep naar zijn keel, alsof de woorden
die hij nog te zeggen had, daar vastzaten
en spartelde nog een poosje in de Ne»
dcrlnndscHe klinkers en medeklinkers
rond, totdat een welmeenend vriend
den toestand redde door tot den gast»
heer te zeggen- „nou vriend, daar ga
je", waarop Hupstra in overmaat van
welgemeende hartelijkheid, zijn glas
wijn leeggoot op zijn overhemd.
Ik waardeerde dan ook den fijnen
tact. die onze gastvrouw er toe gebracht
ha 1, de pendule te laten stilstaan. Die
zou dezen keer geen spelbreker zijn. He»
lansmaar laat ik niet op mijn verhaal
vooruitloopcn.
De kip met de compote had haar graf
in onze magen behoorlijk gevonden. De
taart, een wonder van suikerbakkers»
kunst, was haar gevolgd. Het oogenblik.
waarop men niet meer eet, maar spreekt,
was aangebroken en Hupstra. aan zijn
glas tikkende, stond op om zijn plicht te
vervullen en het eerst van ons allen te
getuigen van de dankbaarheid, die hem
bezielde. Behoef ik nog te zeggen dat
dezen avond de gastvrouw niet in het
blauw gekleed was? Zij had zich in het
stemmig zwart gestoken en niets in de
omgeving deed denken aan blauwe ge»
varen; zelfs de huiskat, een mormeldier
dat tot verhooging van haar poesen»
schoon al sinds jaren met een blauw
lintje rondloopt, was. ditmaal met een
groen verschenen.
De vooruitzichten voor Hupstra's re»
de voering waren dus zoo gunstig mo»
gelijk. Het was don ook met een opgc»
wekt gezicht, dat hij van zijn stoel op.
stond en met een krachtig „Waarde
vrienden", ons aller aandacht trok. En
toch had ik een bang voorgevoel, dat
het ook dezen keer weer misloopen zou
Had ik geweten, dat ik zelf daar de
schuld van zou blijken te zijn! Liever
had ik mijn rechter arm afgehakt....
neen, dat zou wat overdreven wezen-
liever zou ik onbeleefd zijn geweest,
d,oor het verzoek te weigeren van de
gastvrouw om de deur van de serre even1
open te zetten, omdat het wat warm
werd.
Het huis van de Hopma's ligt op
een hoek Achter de suite is de serre
gebouwd, die uitkomt op den met een
hoogc schutting van de openbare straat
gescheiden tuin.
Het zal blijken, dat deze topografi»
sche bijzonderheden voor het vervolg
van dit 'erhaal onmisbaar zijn.
Hupstra begon. Hij schetste het genoe»
gen, dat wij leden van de. krans, allen
smaakten, ooor hier zoo prettig bijeen
te zijn aan den keurigen disch van een
smaakvolle en gewaardeerde gastvrouw.
De zinnen rolden als automobielen,
onberispelijk ofschoon niet zoo snel; ze
weren zoo keurig opgezet en afgewerkt,
dat niemand er aan kon twijfelen, of
hij had de rede naar het gewone recept
weer opgeschreven en uit zijn hoofd ge»
leerd.
Wij verroerden ons niet. Wisten wij
niet. dat de geringste beweging, het
kleinlfe kuchje, onzen vriend plotseling
in zijn welsprekendheid zou stuiten?
„En niet het mir.st ik, daincs en hee»
ren", riep hij uit. „ben gelukkig, dat een
wolk opgetrokken is, die een tijdlang de
beproefde vriendschap scheen te ver»
duisteren, een wolk waarvan ik zelf, ik
aarzel niet het te erkennen, de oorzaak
ben geweest."
Hij pausccrde een oogenblik. Wij
ademden nauwelijks meer. Nu kwam
het er op aan, tot het uiterste te ver»
stijven :k zag, dat de gastvrouw een
traan, die uit haar linker ooghoek naar
beneden -olde, stil liet gaan. omdat het
geringste manuaal met een zakdoek den
spreker van zijn apropos zou hebben
afgebracht- Hupstra liet de pauze ecu
oogenblik duren, wel wetende dat niet
het spreken maar het zwijgen den
mecstcn indruk maakt.
Daar klonk op ccn9 van de open»
bare sti nat af, door de serre heen, een
schorre jongensstem
„Dat lieg je!"
Het VTCescliJke was geschied- Hup»
stra keek om, alsof daar de kwajongen
itond, d e hem aldus beleedigde. Snelle
passen buiten bewezen, dat de boos»
doener zijn heil zocht in de vlucht.
Maar zijn slachtoffer was al doodcliik
getroffen. Hij was den draad van zijn
betoog totaal kwijt, stamelde nog maar
onsamenhangende woorden, als iemand
die op goed geluk af een dictionnaire
opslaat, zei zelfs opeens „de blauwe
hemel der vriendschap...." (dat nood»
lottige woord b 1 a u w zelfs had hij
niet kunnen vermijden) maar toen trad
Van Stuiteren op als redder en zette
met een stem als een zaag (hij heeft
eenmaal geen betere) een enthousiast
„lang zal zij leven!" voor de gastvrouw
in. dat Hupstra's laatste stamelende
klanken totaal bedolf.
Natuurlijk had het onheil geen ver»
dere gevolgen- Hupstra had het lan-2 en
het was maar goed. dat de jongen
buiten het bereik van zijn wraak ge»
komen was. In kleine stukjes snijden,
die roosteren en dnsrnu aan de hon»
den voorwerpen, zou wel de geringste
straf zijn geweest, die zijn kokend ge»
moed zou hebben bevredigd- Natuurlijk
cp dat oogenblik Een half uur later
zou het met een oorveeg afgeloopen
zijn.
Gelukkig kwamen ook anlere Tcdc»
voeringen den ongelu'.kigea indruk
weer 'uitwisschen Van Van Stuiteren
bijvoorbeeld die niet aan opschrijven
vlcnkt, maar dan ook met geen inoge»
liikhcid eenigen samenhang in zijn be»
toog weet te brengen- Van Wouter, die
anders uit principe (zegt hij, maar in»
derdaad uit dwarsigheid) nooit aan
tafel spreken wil, maar zich dezen keer
had laten overlaten. Helaas, want hij
zaagt zijn zinnen, alsof het balken wa»
ren, in gelijke brokken en draagt ze
voor op een manier en met een stem
als een scrgeant»majoor voor de troep-
Van mij natuurlijk, die veel te bcschei»
den ben cm hier te vertellen wat \ricn»
den en kennissen eenparig van mijn
tafclredcnen zeggen Hopma alleen
mocht als gastheer zwijgen, op een be»
dankje na. d.ït hij. de lafaard, voor de
feestelijke gelegenheid aan zijn vrouw
overgelaten had-
Alles ging verder goed en wanneer
wij alles»wat blauw is in de eerste drie
maanden maar vet mijden, zal de vrede
ook wel duurzaam zijn Wat Hupstra
betreft, hii moest natuurlijk nooit meer
aan tafel het woord voeren, maar bij
laat het niet- Nooit. En den volgenden
keer zal hij gestoord worden door een
plank in den vloer, die juist on het
gewichtige moment kraakt en hij zal
opnieuw stranden en nog niet wijzer
zijn geworden-
Want wie eenmaal aan tafel spreken
wil. is daarvan door niets af te bren»
gen- Al had hij drie spraakgebreken
en een verbod van zijn vrouw er bij!
FIDELIO.