HAARLEM'S DAGBLAD VAN ONZEN REIZENDEN REDACTEUR H, PAUW Ji, - Ripperüastraat 12 - Teief, 14537 ZATERDAG 19 SEPT. 1925 DERDE BLAD (NIEUWE REEKS). No. 166 KOPENHAGEN Hel Muteura va Wanneer een Hollander door Kopen» hagen wandelt, zal hij er zich onmid» delijk „thuis" gevoelen, al verstaat hij ook niets van de taal. Het is een stad, aan HoUandsche steden verw nt. Als jnen slaat op de brug bij den Slotholni achter het slot Christiansborfl en men ziet over het Frcdcriksholm'Knnaal met zijn oude pakhuizen, zijn haringloggcrs en zijn zeilscheepjes, dan kun men zich even voorstellen midden in een mooie Hollands oh 6 of Vlunmschc stad te staan, die nog ongeschonden haar beeld van oude havenstad heeft bewaard. Men denkt aan Rotterdam of Amsterdam, of ook wanneer men zijn blik langs de N'ybro Gade laat gaan. aan Gent Zuiver llollandsch is de Beurs, het sier» lijke gebouw in oud Hollandschcn re» naissanccstijl gebouwd, dat herinnerin gen opwekt aan onze Waag op de Markt. Aan Holland denk je ook on« willekeurig, wanneer je door de win» kclstratcn wandelt als de Vester Gade en de Frcdcriksborg Gade. knus*$mal nis de Leidschc Straat in Amsterdam. En tóch, ondanks verwantschap, heeft Kopenhagen een geheel eigen karakter- Toen ik. zoo uit Helping fors komend, midden in Kopenhagen stond, voelde ik wel zeer sterk het verschil tusschen deze twee hoofdsteden. Hclsingfors, een stad zonder traditie, zonder oude ge» schiedenis, opgebouwd in de laatste eeuw naar Duitschc en andere voor» beelden, ruim, breed, voor een stad van 200.000 inwoners zelfs monumentaal, maar zonder cachet. Kopenhagen daar» c:itegen een stad. die staint uit het ver» leden, een stad met historie en ten eigen, een nationaal beeld. Ondanks de nabijheid van Duitschland is Kopenha» ten van alle Duitschc invloeden vrij ge» leven. Zij heeft niets evenmin als Vlaamschc en Hollandsehc steden van een Duitschc stad. Kopenhagen ss niet Duitsch. niet Hollandseh. niet Vlaamsch, zij is Deen se h. Daarom boeide de stad mij in zoo hooge matc- Kopenhagen is anders dan de andere grootc steden, die ik gezien heb. Ik ben slechts één dag in Kopenha» gen kunnen blijven, te kort om de stad goed te leeren kennen, want Kopenha» gen is een plaats, waar men gerust eeni» ge dagen kan zoek •brengen. Maar die ééne zonnige dag was toch voldoende om een indruk van Dcnctnurken's hoofd» stad te krijgen. Een stad, waar ik graag lang had wil» len zijn! Havenstad en tegelijk residen» tic. een combinatie dus als van Amstcr» d2tn en Den Haag! Kopenhagen heeft het drukke, het levendige van een han» deLsstad. men voelt er den polsslag van het zakenleven, zonder dat men er ech# ter gehinderd wordt door het rumoerige, het ongezellige hcrrioachtigc van een stad als Rotterdam. Daarvoor is Ko» penhagen te veel hofstad! Maar hofstad weder zonder stijve deftigheid! Demo» cratic en aristocratie gaan in Kopenha» gen „hand nun hand". Onmiddellijk ach» ter de havens, waar het moderne druk» kc leven voortstuwt, een rustig „Hof» plein", met er omheen de Amnlicnborg, het indrukwekkende, elegante Konings» slot! Vlak bij een kanaal vol visschers- schepen het oude Cliristiansborgslot. het tegenwoordige Rijksdaggebouw. Daar, achter het slot, in den tuin voor de Koninklijk* Bibliotheek met zijn ro< zenhagen en züK begroeide poortics de vrede en de stilte van een bcgijn=hof midden /tusschen het voortroezende Ie» ven der havenstad. Men -zegt, dat de Denen althans i Thorwaldsen de hewonera van Kopenhagen het luchtharrigste van du Scandinavische volkcren zijn. In Kopenhagen komt dat cenigszinj tot uitdrukking. De stad hccit niets zwaars of stijts, niets mus» sief.plcchtigs en evenmin zooals zoo» vele Duitsche steden iets protserig» burgerlijks. Kopenhagen is een stad vol zwier, van een dun vreemdeling bcko» rende elegance. Het is er gezellig en tegelijk mooi. Een stad, waaraan de oude kastcelen en paleizen zooals de Amalicn Borg, het prachtige in een groot park gelegen Roscnborg'slot. een cachet van rustige voornaam heid geven. Maar iegelijk een stad. waar de ruime, mooie pleinen als de Radhus'Pladzcn en de Kongens Nytoru en de kronkelende straten der binnenstad, het bewijs leveren van een levendig, opgewekt, druk verkeer. Er zijn van die steden zooals Brus» scl en Parijs waar je je dadelijk zor geloos en prettig voelt, waar je als het ware opgenomen wordt door het opgc» wekte stadsleven om je heen! Kopen» hagen behoort er toe! Je kunt eigen» lijk niet eens defmiccrcn, waaraan dut ligt. Is het de bevolking, is het de stad'-' 'c weet het zelf niet, maar het is er „gezellig", je voelt je monter en vroo» lijk. je loopt in je zelf te neuriën door de straten, je bent er gelukkig. Ieder, die veel gereisd heeft, zal begrijpen, wat ik bedoel. Wat aan Kopenhagen ook een zoo groote bekoring geeft, is haar ligging aan de OreSond. De vaart door de havens in een kleine motorboot op dien zonnigen zomermiddag, eerst door de oorlogshaven, waarin de Deensche vloot van miniatuur oorlogsschccpjes lag en later door de handelshaven en de Sond tusschen de groote Occasnstoorners door, /al ik niet spoedig vergeten. Daar over dat breede water, dat glimmerde en blikkerde in de stoeiende zonnestra len dreunde en daverde overal de stoere zang van den arbeid om ons heen Maar zoodra wij aan wal stapten, hij het Regatta-Paviljoen, het groote club» huis van de koninklijke zcilclub, dut daar zoo heerlijk ligt tusschen lommer» rijk groen aan het eind van de „Lange Linie", de narniddag«promcnadc langs het water der Kopenhagers, voelden wij ons op eens weer heel ver van het druk ke, jachtende leven, waren wij weer midden in het gezellige, prctlicvendc Kopenhagen, waar men leeft voor zijn plezier. Een stad van tegenstellingen, deze oude Koningsstad aan de Sond. Het „Kunstmuseum" was dien dag ge» sloten, zoodat ik mij de vreugde om Rembrandt's beroemden „Christus bij de Emausgangers" te zien. helaas moest ontzeggen. maar het Thorwuldsen- Museum was gelukkig open. Dit museum is tegelijk mausoleum, want in het midden van zijn werken, onder den ko ligt hier Dencmtirkcn's groot» ste heeldhouwer begraven. Het museum geeft een volkomen beeld van Thor» waldsen's werk. Wij, twintigstoocuwcrs. die het werk van een Rodin met zijn warm temperament hebben leeren ken» ncn, staan al weer wat ver van den nicuw.klassieken stijl van een Thor» waldien. maar toch werd ik wel zeer sterk getroffen door het sterke en zonde, het harmonische, de zuiverheid en de reinheid van Thorwaldsen's kunst. Het waren in het bijzonder de beelden, waarin hij de jeugd gestalte gaf als zijn Amor en Psyche, zijn Ganymedes, zijn Adonis, zijn Mercurius. zijn drie Gratiën, zijn herdersknaapjes en dan zijn prachtige has»relicfs als van de zfn«' gende en spelende engelen en Nacht en Morgei}, die op mij sterken indruk maakten. En dan vooral zijn heroemde, onvergelijkelijk schoone Christus. Om dat beeld in origineel te zien met de twaalf apostelen, waarvan echter alleen de Paulus van Thorwaldsen zelf is ben ik later op den middag nog even naar de „Frue»Kirkc" de Lieve Vrou» wen-Kerk gegaan. Zelden heeft een beeld een zoo grootc, zuivere ontroe» ring in mij gewekt, als daar in die stille, verlaten kerk Thorwaldsen 8 edele Christusfiguur. Toen ik uit het Thorwaldsen»Museum kwam, ben ik toevallig nog getuige ge» weest van het uitrijden van den koning, Christiaan X. Een verzameling „sight seeing cars" en Cook-autos voor het plein van den Christians Borg had mij aaar het Rijksdaggebouw gelokt en toen ik op de trappen Tiaast het oude paleis verschillende dames met grootc, hoor» ncn brillen zag zitten, begreep ik, dat er wat bijzonders te zien was. Een „Koning" blijkt ook voor do republi» keinsche Amerikanen toch altijd nog een bezienswaardigheid te zijn. Zij wachtten er tenminste op in het bran» dende zonnetje met een voorbeeldig ge» duld, zooals zij zelfs niet toonen, wanneer zij Rembrandt's Nachtwacht „doen". Nu werden ons die minuten daar voor Christians Bo-g wel zeer verkort door de merkwaardige wacht, welke op het oude kasteelplcin stond. Die Deen» sehc wacht was nog geheel in de oude uniform van 150 jaren her gestoken. Met hun hoogc berenmutsen, de witte hundolières kruiselings over de borst geslagen, de grootc patroontasschcn op den rug en de oude „slakkestekcrs", de» den zij denken «an grenadier^ uit de dagen van onze ovcr-overgrootvaders! En toen zij daar „in het geweer kwa» men", hun ouderwetsche handgrepen, verrichtten en de tamboer op zijn mu» seum»trom roffelde, was dat op dat oude. statige kasteelplcin als een plaatje den goeden ouden tijd en ik was i teleurgesteld, toen ik den langen Koning in zijn modern uniform met vluggen pas uit hot palcis zag komen. Ik had waarlijk even de illusie gehad, dat ik den ouden Frits, steunend op zijn stokje langzaam van de trappen zou zien dalen. Maar liet was geen film van Frcdcrik Rex. die ik zag ver» toonen, het was werkelijkheid en daar» om voor de Amerikanen en mij mis» schïcn nog interessanter. Het viel mij op, dat het publiek den koning liet passecrcn, alsof hij een gewoon hof» dignitaris was Behalve de soldaten van de wacht was er eigenlijk niemand, die zich iets van Zijne Majesteit aantrok. N'ccn. dat is hij het uitrijden vjjn onze Koningin toch altijd wel heel anders! Toen ik na dit koninklijk intermezzo de stad inwandelde, was het juist 12 uur! Een lange file van fietsen ging langs mij heen! Het was of ik in ons Haagje was! Denemarken is als Xe» dcrland het land van de fietsen. Ook daarom voelt een Hollander er zich mis» schicn dadelijk geheel en al thuis. Wanneer men aan een Kopenhager raagt, wat het mooiste is van "zijn stad, dan zal hij vast en zekor antwoorden: Ti vol i! Een vreemdeling, die niet in Tivoli geweest zou zijn, zou volgens hem Kopenhagen niet hebben gezien- Tivoli, dat is de wereldberoemde „Ker» messe d etc", van Kopenhagen. In Tivo» li komen de prctlicvendc Kopenhagers samen; het is de verzamelplaats, zoowel van de elite als van den kleinen bur» german; liet is casino, zomertuin en Iu» napark tegelijk. Naast de schiettenten, de tombola's, de vroolijkc keukens, het rad van avontuur de werptenten, de rutschbancn, de nougntkramen, de bier- hal en de danszaal, staan in Moor» schen stijl de meest chique restau» rants, waar de upper ten soupeert en danst, de concertzaal, waar een zeer goed symphonie»orkest Onder directie van Fr. SchncdlerPetersen met mede werking wn bekende solisten een Beet- hoven»programma geeft, het openlucht theater, waar in den vooravond een al leraardigst sprookje voor kinderen, en in den na-avond balletten en revues voor de ouderen worden vertoond. Het heel de wereld bekende eerste res taurant van Kopenhagen Vivcl heeft zijn terras in den tuin van Tivoli. waar» langs heel Kopenhagen 's avonds fla neert. mevrouw even goed als haar dienstmeisje, de kolonel met net zoo veel plcizicr als zijn oppasser, de bank» directeur met even glunder gezicht als zijn jongste bediende, de directeur van het grootste warenhuis even lustig als het juffertje van zijn spcclgoed-afdee» ling, in Tivoli leeft men eerst recht de Kopenhagers kennen; aristocratie en mocratic gaan ook daar „hand hand". Na ons diner in het restaurant Vivel. dat tegelijk ons afscheidsmaal was. zijn wij, Hollandsehc journalisten, voor het laatst nog eens gezamenlijk in Tivoli uit geweest en wij waren vroolijk en g lukkig met de Kopenhagers mee. Wel het een ideaal ..uitgaan«gelegenheid" voor een groote stad. Het is onbegrij» Cclijk, wnt menschcn met een kleine eurs daar voor hun 60 ore 35 cent kunnen genieten. De muziek in den geïllumincerden tuin. het symphonic concert in do Moorsche zaal dien ond met een uitstekende opera» zangeres de pantomime en de revue en wat een goed verzorgde revuel in het openluchWheatcr. het is alles in de entree van 60 ore begrepen! En daar» bij de aardige omgeving, de tuin met zijn vijvers, Zijn grotten, zijn zwanen, zijn feeërieke verlichting! En aardig is het voor den vreemdeling te zien, met welk een innerlijke pret de Kopenhagers van hun Tivoli genieten. Zij zingen niet, zij schreeuwen niet, zij hossen niet, zij ge» nieten stil, enkel en alleen, omdat zij in hun Tivoli zijn. Dat je in Tivoli ook wel meer dan 60 öre kwijt kunt raken, hebben wij dien avond ondervonden. Maar daarvoor wa» ren wij vreemdelingen, die op één avond moesten genieten, wat den Kopenha» ger eiken dag geboden wordt. Wij wis ten, dat om half twaalf do trein ging. die ons naar Hamburg zou brengen. Voor ons was het de laatste avond van Finsche reisü Dank zij Kopenhagen Tivoli is het een allergezelligste avond geworden. J. B. SCHUIL. Kleine Lncie: Moeder, mag ik die koekjes hebben, die op de schaal lig» gen. Moeder: Ja, schat. K. L.: O, gelukkig dat u ja zegt. M.: Heb je dan zoo'n honger, kind? K. L.: Nee, dat niet, maar ik had ze al op. De gevonden ceintuur door SIMON MOS. Juffrouw Fiedeldie zou juist haar aardappelen op het vuur zetten, toen ze bemerkt had, dat de zoutpot leeg was. Daarom was ze op weg naar den krui» denier op den hoek om een pondje zout te halen. Ze was zoo maar even van huis wcggcloopcn; met haar boodschap» penmandje onder haar boezelaar, drib» belde ze over de straat, ietwat in ge» dachten, jnet het hoofd voorover. Toch had ze niets opgemerkt op de straat, totdat haar voet tegen iets aanschopte. Ze trad een stapje terug, daar Lag een voorwerp, hetwelk nadat ze het opgc» raapt en nauwkeurig had bekeken, waarcmpcl een ceintuur bleek te zijn, een mooie band van gekleurd leer, met een grootcn, blinkenden gesp. Ze keek eens om, maar zag niemand, die haar verloren kon hebben. Voorloopig depo» neerdc zij het gevonden voorwerp in haar mandje, misschien dat de verliezer zou tcrugkeeren op dezen weg, wam het verlies werd bemerkt. Maar niemand deed zich voor, en toen ze haar boodschap bij den kruidenier had gedaan, wist ze niet beter te doen den met haar vondst naar huis te gaan. Ze had nu geen tijd. mnar na het eten zou ze de ceintuur aan het bureau van politie afgeven, daar was waarschijnlijk al kennis gegeven van het verlorene. Intusschen kon ze thuis op haar ge mak de ceintuur eens goed bekijken, en toen eerst zag ze welk een kostbaar voorwerp het bleek. Prachtig leer. zoo» iets van „Krokkedillclecr" meende ze; een schitterende gesp zat er aan, mooi bewerkt, stellig van zilver gemaakt. Ze paste de ceintuur eens om haar middel, en wtl wonderlijk, want of» sehoon juffrouw Ficdcldie tamelijk cor» pulcnt was, kon ze haar met de gesp sluiten. Vast geen jong meisje die haar verloren had, maar eerder een dame op leeftijd, dat moest wel zijn. Voor den spiegel staande, draaide ze naar links en naar rechts: de ceintuur zat haar schildcrd en stond keurig, een echt VOOrnaam en sjiek stuk was het. Maar ze deed haar weer vlug af, ze was im» mors niet van haar, ze zou haar gauw- naai- liet bureau brengen; hot was eigen» lijk iiict in den haak, dat ze dat ding zoo lang in bezit hield. Door Omstandigheden kwam er even wel dien dag niets van. de ceintuur bleef bij juffrouw- Fledeldic in huis, en telkens als ze haar weer even bekeek, maakte de hand haar hebzucht meer gaande. Toch. haar behoudend, daar dacht ze niet aan. nee. dat wilde ze niet. zoo spoedig als ze maar kon. zou ze de ge» vonden ceintuur naar de politic bren» gen. Maar den volgenden dag werd ze ter assistentie geroepen bij een zieke zus- ter, bij wie ze den gchcclcn morgen vertoefd had. met het doen van huisc» lijke bezigheden, hetgeen ze te gemakke lijker had kunnen waarnomen, omdat juf frouw Ficdcldie haar eigen huishouden wel voor eenige uren kon verlaten, aan- gezien ze een weduwe was met één zoon. die momenteel voor den militai ren dienst was opgeroepen. Toen ze center in den laten namiddag in haar wo niig terugkeerde, vernam ze van buurvrouw, dat er iemand was geweest om haar te spreken. Dat vond ze al ccnigszins vreemd, maar ze schrikte ge weldig, toeti ze vernam dat de persoon, die geïnformeerd had naar de weduwe Fiedeldie, een agent van politie in form was. Wat... wat wildoie vroeg ze hevig verschrikt aan haar buurvrouw. Ja. antwoordde deze, schouder op halend, dat weet 'k niet.... dat hccft»ic niet gczcid.... Wèl vrocg=ic aan me, of ik uwe wou zeggen, as u thuis kwam, as dat uwe op het bero bij de inspecteur most kom me! Groote genade! Bij den inspecteur! Daar had je 't al gaande. Over die cein tuur natuurlijk. Zeker was er iemand t geweest, die gezien had, dat ze haar had 'opgeraapt. Had ze haar nu maar bij. haar bezit had gehad? Niemand! Ja, zóó moest het, Ze zou het ding weer ergens op straat laten vallen, zoo on» I gemerkt, zonder dat het door iemand 1 werd gezien, dan was zij er af. Moesten 1 ze het maar verder uitzoeken. Zij had haar mantel weer aangetrok» ken en haar hoed opgezet, gereed de straat op te gaan. De ceintuur hield ze met een hand onder haar mantel ver» borgen, dat nare ding brandde haar, als 't ware, nu in de handen. Het beste was haar weer te verliezen in dezelfde straat, I vaarin ze haar had opgeraapt, doch hoe til de straat anders was, zoo levendig vas ze ditmaal; telkens passeerden haar mannen en vrouwen, die, het kon toeval - zijn, haar strak aankeken, waardoor zij maar verder liep, en heel wat straten had gcloopen, nog altijd zonder zich - van de ceintuur te kunnen ontdoen. Nu het deed er in zooverre niet toe, waar j ze haar zou laten vallen, als ze er ma in verlost was. Onderwijl was ze evenwel al zeer v in huis verwijderd, toen er nog steeds vln de competitie gaai niet geen geschikte gelegenheid was voor. De wed«rijden om öea Zil- gekomen. Het had er heusch van of alle n Ba. waren oorr-iAV. dat ver- menschcn op haar letten. Op eenmaal i ,chlllew,# compcoi-.ewoteirijdea «ooeeum leek het ©ogenblik gunstig. Er naderde ulUrösWld en „p d6n derdaa niemand geen sterveling waa cr w haar 6,M. ,,et ongeveer nabijheid, meende ze Nu moest zevan I d0 dar het geschikte moment jirofiteeren. VoorJ? - los Ijds op 't bureau bezorgd. Als ze er n u mee kwam zou het te laat zijn. Zou ze er toch last mee krijgen. Dat lam me ding ook. Was ze het maar kwijt. Ja, it was iets. Intusschen had ze de ceintuur weer gegrepen, maar ze vond haar nu toch zoo mooi niet meer. Als ze er zich weer eens van ging ontdoen, wie zou dan kunnen bewijzen dat ze haar opgeraapt Loop K—I» io/l fi-Lo/l'» K'ii-niftnii! ONZE LACHH0EK Mijn neefje, juist dit jaar tot het gym* nasium toegelaten, spreekt als zijn oor* deel over het Latijn uit. dat het een doode taal is, die, tot zijn grooten spijt, aan begrafenis ontsnapt is. De automobiel moge dan een gedeel* te der menscbhcid, de eigenaars, lui heb* ben gemaakt, een ander, veel grooter deel, dat der voetgangers, is er actiever door geworden. Sportpraatje. Het programma voor Zondag. i voelde haar langs haar rokken en;?*8 "T 7* 7* haar voelen glijden tot op «rut d» ch nauwelijks had ze deceintuur Jlolw w.Hen nagaat, dAt hiervoor 44 spelers - dam is het wel begrijpen, dat de betrokken vereenigin- gen intelel hebben verzocht en v-rrkrer-an. Zooals onze lezers vreten zijo de viee partijen genoemd nood, Wauw, groen en wit. De frpaarnestid en omgeving zijn in die gekleurde elftallen niet eiecht vertegen woordigd. Kiet minder dan zeren spelers (van H P. C„ Haarlem, 6UW*nvogeïs, R. C. H. en E. D. O.) treffen we onder die 44 aan. Tn het roode elftal wordt het dool door V a ar dor AI o uien verdedigd D i He opecJ.ll daarin! redhtehalf. Ia Ihet blauwe elftal 6peelt Visser op de oiid» denvoorplaale. In het groene elftal vormen J. FeruJttl en S g m o n d den lin kervleugel en in het witte elftal bezet de stoere van D a a 1 a n de middenvoor- plaats en «peelt Geutskoas rechts half. Van de 44 u-.'.verkoreDen hebben 36 de uitnood :ging aanvaard. Terbeei (van N. A. C), R-.-Jt.mKmd (van Be Quick) en ï-e- fêvre (van Kempong) zonden een bericht van verhindering. Het >6 nog nies bekend, wie hun plaatsvervangers zullen zijn. Van de overige vijf epelere is nog geen bericht binnengekomen Voor do komende lan den-wedstrijden zijn dezo ontmoetingen natuurlijk Doch nauwelijks in zich gelaten, of subiet hoorde ze achter haar roepen: tuur! Hé juffrouw! juffrouw!,Uw cein» O, dank u wel! stamelde ze. zich omkcercnd. Eenigszins onbeholpen nam ze bet, ongeluksding weer aan, ze kon wel niet anders doen. Zou ze er dan nooit van ■crlost worden? Resoluut besloot ze nu naar tot buiten de stad te gaan; aldaar >p een verlaten landweg zou het bctci lukken, hoogst zelden liep daar iemand. En zoodra zag ze. op dien weg ge komen, haar kans niet schoon, of floep! daar vloog de ceintuur wapperend ter zijde van den weg, waar zij in guirlande» vorm bleef hangen in het struikgewas op den berm. Zoo snel als ze kon liep ze raar de stad terug om zich naar het po» litic bureau te begeven, wel nog niet prettig gestemd, maar zich toch heel wat lichter gevoelend, nu ze dat ge* vonden voorwerp weer kwijt was. Nu zich maar dom gehouden, ze deden haar niets, dacht ze aanvankelijk, maar naar» mate ze dichter bij het bureau kwam, nam haar kordaatheid af, om plaats te maken voor een hoogst onaangename zenuwachtigheid, ilie haar meer en meer hoogste belang, want nu kunnen de leden overmeesterde, zoodat ze bij den in» spectcur toegelaten, te rillen op haar bccnen stond. De inspecteur keek haar medelijdend verbaasd aan. Kalm maar. juffrouw! klonk hel bemoedigend. U hebt immers niets op uw geweten? vroeg hij, met lachend ge» zicht. Nee. meneer! zeker niet! bibberde juffrouw Fiedtldie. Ik kan u met een woord van waarheid verklaren.... De inspecteur wenkte haar, dat ze maar niet verder moest gaan, hetgeen voor juffrouw Ficdcldie in het voordeel was, want ze was al aardig bezig zich er in te werken. Maar toen de inspec» tcur haar inlichtingen vroeg in verband met haar gedaan verzoek om kostwin» ncrschap voor haar zoen en het dus bleek da: haar komst op het bureau ab leen daar en nergens anders voor was gcwecst.terwyl over de verloren en door juffrouw Ficdcldie gevonden ceintuur, geen woord werd gerept, stond ze paf van verbouwereerdheid. Ze kon lachen en huilen tegelijk. O. wat w*« Toch een sehn.n geccc-st, om Ie denkt».Is* ■l.t ie voor dut gevonden d.nB bij den j J«" »»*n»*» inspecteur hel moeten komen, dat ze vwi de N'cderlandsch Elftalcommissie vol. doende materiaal voor den aanstaande» wedstrijd tegen Denemarken .verzamelen. IiKusfchen heeft de oompetitieleidee kana gezien, alsnog een eerste klas com petitiewedstrijd in Amsterdam tusschen Blauw Wit en V. O. C. vast t3 stellen. Beide clubs behoefden geen spelers voor de keur- of kleurelftalien af te staan, -wat verwonderlijk genoeg is, als men Blekte aan fjchtndeler en Groo6johea deukt; twee spelow, d-ie voor .elk elftal een sie raad zouden zijn. Een uitslag lijkt ons niet moeilijk te voorspellen: de iwee punt jes zullen zeer waarschijnlijk wöl in. do hoofdstad blijven. Do voetballiefhebbers vso Haarlem, Bloernend.ul en Schoten hebben nu een rnooio gelegenheid, om eens naar een tweede klasse wedstrijd te kijken. Er rol len twee zeer belangrijke gespeeld woe den. namelijk :n Bloemen daal öusecheif de club van dien naam en het Amster- dameche D. E. C. en aar. den Vergierde- de ceintuur had weggegooid vond ze nu verschrikkelijk idioot. Monter en frisch en geheel opgelucht, verliet ze het bureau om onmiddellijk tot buiten de stad te gaan. naar de plaats, waar ze de ceintuur in de strui» l<en had gegooid. Zij wilde het voorwerp nu nog naar hel politiebureau brengeu. Doch hoe ze keek en hoe ze zocht itellig geen epijt van hebben. Do Stormvogels-vereerders blijven Zon dag natuurlijk im IJirraiden, want daar wordt een (zij het ook «en vriendschap pelijke) wedstrijd tusschen de Stormvo gels en Excelsior gespeeld. In Rotterdam heeft do eindstrijd om den Züveren Ba! tus-chcn Sparta en D. H. C. pl*a;e. De laaisto heoft bij dü festijn we! kranig werk verricht, door Excelsior, de ceintuur bleek er niet meer te zijp, Quick en zelfs H. B. S. te slian. Zouden was verdwenen; juffrouw Fiedcldic was I ^e Delftsche spelers nu ook kans zien om haar voor goed kwijt, een ander had er j hei etorko Sparta te klopponf yfe zullen zich over ontfermd J afwachten. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Mooi, doeltreffend en goedkoop is een Licht-reclame gekocht bij FEUILLETON HET PARK MET DE BLAUWE VOGELS 18) Saint PreuII kwam eerst tegen het etensuur thuis, aan tafel zoowel als daarna tot nnn het uur van tci ruste gaan was hij zwijgzaam. Flij heeft stellig Laura gezien, dachten gelijktijdig mevrouw Verlier en Albine. De inblazingen van die vrouw vullen zijn gedachten.... Maar, gelukkig, had Lionel den volgen» den morgen zijn opgewektheid herkrc» gen en bleef hij thuis. Zijn rol van onderwijzer nam hij cmstig op en hij kTeeg er steeds meer genoegen in. nu bleek dat Albine licht, handig en lenig als zij was, een goede leerlinge zou zijn. Zij kon na twee korte lessen fiets» rijden en werd door de goede leiding van Saint Preuil spoedig een goede amazone. Niet alleen zij beiden genoten van deze sport, maar ook mevrouw Ver» lier, die als zij zich wel genoeg voelde, naar de lessen kwam kijken of kleine wandelingen medemaakte. Dat waren dan genotvolle nren terwijl In het part: en overal waar zij voorhij kwrmen de bine op een gevoelig punt: haar liefde vroolijkc jongelieden licht en lente ver spreidden. Lionel was liefst met Albine alleen, terwijl hij al b" de eerste ontmoeting door de bevalligheid en schoonheid van het jonge meisje getroffen was, raakte hij eiken dag meer onder hare bekoring. Maar hoe kort hunne ontmoetingen ook waren kon Saint Preuil zich niet weer houden aan zijn gesprekken een toon van hofmakerij te geven. Bij de eerste gedurf de woorden werd Albine dadelijk terug getrokken en verlegen. Hoewel zij goed van zich af kon spreken antwoordde zij nooit op dergelijke plichtplegingen, zij hield niet van die plagerige, gewaagde, uitdagende praatjes, haar oprecht eerlijk gemoed verbood haar zulk spel te spelen zij zou immers Lionel aanmoedigen en misbruik van het vertrouwen van me vrouw Verlier maken? Daarbij kwam nog de herinnering van mevrouw d'Iicr- vilïo tegenover wie Lionel wellicht de zelfde complimentjes maakte dit vooral maakte haar terughoudend en stijf. Lio net plaagde fmar daarmede wat haar schuwheid slechts vermeerderde. Zij hcr- lijkheid slechts van nee: Lione! zijn toon vond haar gewone houding en gemakke- van goede kameraadschap hernam. Deze werd overal elaers gevlijd en aangehaald daarom verwonderde hem de houding van de mooie lectrice (e meer, prikkelde hem 6oms, maar maakte hem veelal boos, Hij verweet haar dat zij preutsclt was o( schuw, wat haar vol strek! Piet ergerde, vydus getroffen iö Zijn gevoel van eigenliefde vatte hfj Al- voor mevrouw Verher. „Vindt u het niet vreemd dat mijn tante i bij den naam noemt?' vroeg hij haar eens na een partij tennis, dat zij u kind lief noemt?' „Neen. dat vind ik heerlijk en zelfs natuurlijk Ik heb haar dadelijk ook al mijn liefde gegeven, ik voel mij bij haar als thuis, alsof ik haar van klein kind af ken. Alles in haar heb ik lief, haar gemoed zoo vol teedere liefde, haar uiter lijk, haar oogen, haar lach, hare bewe gingen en haar stem, zelfs hare wijze van zich te kleeden". .,De twee onafscheidelijken! Toch- hebt ge zelf een moeder, Albine zou die niet jaloersch kunnen worden?" „Mijn moeder zou niel jaloersch wor den", was liet ietwat droevig antwoord, want, zooals ik reeds aan uw tante ver telde. zij heeft mij niet lief en nooit lief gehad. Zij verlangt niets liever dan mij niet weer te zien oi van mij te hooren. Hoe vreemd u dat moge lijken, het is zoo. Oi mij goed oi kwaad overkomt is haar geheel onverschillig". „En houdt ge van uw moeder? Mevrouw Verlier had dat ook reeds eens gevraagd en Albine antwoordde met dezelfde openhartigheid: „Ik heb het beproefd, maar de onover winnelijke koelheid van mijn moeder heeft mij afgeschrikt. „En daarom is het dus dat de vriend schap van tante u zooveel geluk ver schaft?" .Ja daarom", oufwoórdde Albine, ter wijl zij als In aroom voor zich uitkeek en ook om andere redenen die ik.... zelf niet verklaren kan!" „Als psychologische verklaring is dat kort en bondig", spotte Saint Preauil ook geheimzinnig want tante laat zich ook niet verder uit. Overigens ben ik, se dert u hier bent, niet meer in het ver trouwen van mevrouw Verlier. Soms denk ik wel eens dat zij mij wantrouwt. O neen, niet u!" riep het jonge meisje heftig. „Wie aan?" .Mevrouw d Herville. Uw tante weet it ii haar blijft ontmoeten in weerwil van al het kwaad dat haar vader en zij gedaan hebben. Dat is het eenige ver driet, dat ge haar ooit hebt aangedaan". „Tante heeft mij daar nooit over ge sproken". „Omdat zij u niel in uw vrijheid wil beperken. Zij denkt dat u zich al opof fert door bil haar in te wonen en wil u daarom niet meer nog aan banden leg gen". „Het ligt niet in mijn aan', mij op te offeren. Ik leef op Bois nont omdat ik daar het liefst ben, ik woon er. het is waar. ook voor tante, maar u zult wel gemerkt hebben, dat ik van uw tegen woordigheid gebruik heb gemaakt om nog al eens afwezig te zijn' „Dat is ons ook opgevallen", zeide Albine, niet zonder een zweem van spijt. „En ik ben van plan er van gebruik te blijven maken, door nog meer, ja dik wijls er op uit te gaan. ,X)at zou uw tante toch erg spijten". „Ik ben niet zoo verwaand, dat te ge- looven, tante heeft nu u en dat is haar genoeg, het is wel zeker dat mijne af wezigheid hier niet als gemis gevoeld wordt De gelaatsuitdrukking van Albine werd zachter en zij mompelde met gebo gen hoofd: „wat weet u daarvan?'' „Ik weetdat u stom en doof wordt zoodra ik vriendelijk met u wil praten, als het u aangenaam was, dat ik mij met u bezighield, zoudt u niet tegenover mij zulk een ijskoude houding aanne men". Hoewel deze verwijten onverdiend wa ren, troffen zij Albine toch wel, zij kon slechts stamelen: „U hebt het zelf i.ezegd mijnheer Lio nel: ik ben niet gewoon ntij in gezel schap te bewegen, ik ben schuw en er is. weinig noodig om mij af te schrikken". Saint Preuil had iegeuover de zachte, eenvoudige houding van hei jonge meis je spijt over znn ruwheid, hij deed een stap in haar richting om haar hand te vatten Onwillekeurig week zij terug. „U bent dus bang; voor mij Albine?" „Neendat is te zeggen toch.... een beetje!" erkende zij verlegen. „Ik voel mij niet op mijn gemak zoowel bij uw spottende als bij uwe te vriendelijke woorden, ik kan mij geen juist begrip over u maken, u bent zoo veranderlijk! Vindt u goed dat ik weer raar uw tante (;a? Ik heb liet gevoel haar al lang al- een te hebben gelaten." „U hebt haar juist even tien minuten alleen gelaten, inderdaad erg lang, was het booze antwoord, g$ maar gauw weer naar huis toe en stel tl onder haar hoe de tegen alle gevaar". Hij keerde zich om, floot en verdween in het park. Albine aarzelde even, of zij hem terug zou roepen, ging toen naar huis terug en zocht mevrouw Verlier. Zij voelde zich alleen daar op haar ge mak. Daar zij geen geheimen voor haar had, vertelde zij haar woordenwisseling met Saint Preuil. Zijn tante hoorde dit alles eerst wat bezorgd aan, maar spoedig herstelde zij zich met de woorden: „Dat is niets ernstigs. Lionel heeft cm- gang gehad met allerlei vrouwen, behaag zieke brutale en alles durvende. Hij ken! zoo weinig de nette jonge meisjes zooals gij. Zonder het le willen ergert ge el kaar telkens, dat is onvermijdelijk, maar elk oogenblik kan er iets voorvallen, waardoor ge elkaar beier zult waardee- ren. Dat komt van zelf. Wees intusschen niet nl te sireng voor dat groole bedor ven kind. Ik zie heel goed dat hij in weerwil van zijn uitvallen erg op u ge steld is. en hoe denk je over hem, liêbt ge wat tegen hem?" „U weet wel van niet, mevrouw, toch ben ik als ik alleen met hem ben altijd bang om bem óf boos te maken, óf aan te moedigen. Wat mijnheer Lione! zegt, hindert mij minder dan de toon waarop hij liet zegt, ik heb altijd het gevoel dat hij den spot met mij drijft", (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 9