HAARLEM'S DAGBLAD
HET TOONEEL
sr -be"ondcri"s voor
za£:
ZATERDAG 26 SEPT. 1925
DERDE BLAD
ONZE TOONEEL-DILETTANTEN
Mej. FRANCISCA BUSQUET
In de Haarlcmschc diicttantcnwcrcld
is mejuffrouw Erunciscu Busquet wel
de meest bekende figuur- 7.ij is, wat wij
zouden kunnen noemen, de „actrice
voor het grootc werk". In de meeste
Haarlcmschc verccnigingen is zij in den
loop der jaren wel eens één of meer.
malen opgetreden als „eerste vrouw"
Voor een rederijkerskamer is rncjuf.
frouw Busquet een niet genoeg te
waardccren kracht, omdat /ij het de
vcrccniging mogelijk maakt, stukken
met een zware dramatische vrouwenrol
te spelen.
Wanneer ik enkele van de door haar
gespeelde rollen noem, zal men onmld»
dcllijk hegrijpen, waar ongeveer haar
talent ligtMarianne in Roeping. Anna
in Met den handschoen getrouwd. Han»
na in Voerman Henschel, Krekeltje in
St- Janwuur, Josctte Bonprc in Als de
kersen bloeienNora van lhsen.
Nelly in Het Onvermijdelijke Zij ia een
der heel weinige dilettanten die in een
groote dramatische rol door haar spel
een «tuk werkelijk weten te dragen en
daarom neemt zij onder onze Haarlem»
sche dilettanten een wel zeer bijzondere
plaats in.
Mejuffrouw Rusquet heeft een aan»
geboren cpeeltalcnt en daarbij door
haar veel optreden een zeer groote
routine. Zoodra zij opkomt voelt men
onmiddellijk, dat /ij iemand is, die als
een actrice het vak kent. Zij is op het
toonccl volkomen thuis- Bij haar is
nooit als bij zoovele anderen
sprake van dilettanterige onhandigheid;
zij beweegt zich op de planken met de
grootste gemakkelijkheid, heeft een
zeer duidelijke spreekstem, die zij goed
gebruikt, fntoneert altijd met bc»
schaafde uitspraak uitstekend, heeft
een goede dictie en bchccrscht het too»
necl volkomen. Zonder al deze eigen»
schappen Zou het trouwens niet moge»
lijk zijn de grootc vrouwenrollen te spc«
len. Hiervoor behoort ook nog meer,
namelijk temperament, uitbeeldingsvcr»
mogen en speclkracht- En ook hierover
beschikt Francises Busquet in ruime
mate. Zij is een dilettante, die naar de
groote tooneclcn weet toe te spelen en
een «cène h faire met warmte en gloed
vermag te dragen Maar al te dikwijls
heeft haar omgeving helaas te
veel beneden haar gestaan. m>»r wan
neer zij een goeden, gclijkwaardigen
tegenspeler als een Crombouw
naast zich had want hiervan Is na
tuurlijk ook het spel van elko actrice
afhankelijk wist zij soms een dra.
matischc kracht te ontwikkelen, die
voor een dilettante werkelijk verraste
en verbaasde.
Zoo lang ik tooneelcriticus hen. heb
ik mejuffrouw Busquet reeds de vrou»
wel ijk e hoofdrollen zien spelen en al
tijd trof het mij. hoeveel werk
zij steeds van haar rollen maakte- At
dadelijk valt dit op in haar toiletten
mejuffrouw Busquet is iemand, die zich
op het toonccl uitstekend weet te klee
den- Het spreekt vanzelf, dat dit voor
een hoofdrol noodzakelijk Is- Maar het
is slechts een onderdeel. Zij kent haar
rollen steeds „op een pink" en is er
altijd volkomen ..in". Men zou van haar
kunnen zeggen, dat de roufine haar spel
wel eens wat conventioneel maakt, dat
zij nu en dan neiging heeft te veel ..too»
necl" te spelen In een rol als Ella in
„De open Deur" bijvoorbeeld .die groo»
te ingetogenheid van «pel, een doordrin»
igend intellect en telkens wisselende.
Mijne nuancecring verlangt, is mejuf.
I frouw Busquet niet op haar sterkst- Men
/ou mi zulke rollen wensehen, dat een
i krachtige, Intelligente regie haar leid»
de- Maur wanneer zij zich op haar na
tuurlijk talent en haar temperament kan
laten gaan. ul» zij zich kan „uitspelen",
is zij in haar element. Soms lijkt het
dan wel. dat zij nu en dan zelfs een
te veel geeft, maar dit kornt ten deelt,
omdat zij meestal de conrrolccrende
regie boven zich mist en ook omdat
haar omgeving haar niet altijd volgen
kan- Wanneer /ij een sterken partner
naast zich had zooals een Crom»
houw en een Snoeks stelde zij maar
heel zelden te leur- Ik heb van mejuf
frouw Busquet iele dramatische rollen
ge/icn, wantin zij verraste door een
voor een dilettante ongewoon uitbecl»
dingsvermogen- Ik denk hier bijvoor
beeld aan haar Rosette Bonpré in .„Als
de kersen bloeien", een van de beste
rollen, die ik van haar zag Daarin
speelde zij dut jonge, frisxche meisje
met het zuidelijk temperament met een
levendigheid, een verve en een passie,
die deden vergeten, dat zij voor deze
rol niet geheel de aangewezen pcrsooi»
was en ik dacht toen aan de uitspraak
van een bekend tooneelcriticus ik
meen, dut het Top Naclf was die
over mevrouw MannBouwmeester
schrijvend, relde, dat het er voor een
ctricc minder op aan kwam jong te
ij n. dan wel un het toonccl jong te
chijnen en jong te spelen. Fran-
isca Rusquet bracht als Roaetc Bonprc
haar spel de jeugd op het toonccl
n toonde danrdoor, welk een goede
ctricc zij was-
Van haar uitbreidingsvermogen heeft
zij ook blijk gegeven in de zeer moei
lijke rol van Krekeltje in St- Jansvuur.
rol. die haar eigenlijk in het geheel
niet lag en die zij toch op kranige wijze
aa'nncmclijk wist te maken. Eens heb ik
Busquet in een heel oude draak
De Koopman van Antwerpen
zien spelen en toen viel het mij op.
hoe volkomen in stijl zij in zno'n oud
romantisch stuk zijn kon- Dat zouden
kcr slechts heel weinig dilettanten
en zelfs niet veel actrices van bdrocp
den tegenwoordigen tijd haar
hebben nagedaan. Die rol uit de oude
school eischte geheel den ouderwet»
schen drakcnstijl en mejuffrouw Bus»
quet deed dit zoo knap en met zoo'n
vuur, dat ik er verbaasd naar zat te
kijken- Het was heel hol en heel
breed, ma,v precies, wat het zijn moest.
Meestal zien wij mej Busquet :n dra
matische rollen, maar ook in het ko.
mlschc genre is zij een uitstekende
kracht, ja. ik voor mij waardeer haar
in het blijspel miscfiien nog meer dan
in drama's- Met welk een levendig
entrain kan zij dan spelen, 2Óó. dat zij
heel haar omgeving meesleept Hoe kos»
tclijk was zij indertijd bijCremer
niet als Paula in De Sabijnsche Maag»
denroof, als Mathilde in Fijne Be»
schuiten, in Schürmann 't Hoedje
en in Glanor's Uitgaan. Maar bo
ven alles stel ik baar mevrouw Van der
Broecke in Phyllis- Dat Vlaamsch klap»
pende madammeke speelde zij met zulk
een komische verve, zoo sappig, zoo
levendig en echt, dat weinig actrices
ik meen hierberoepsactriccs haar dat
zouden hebben verbeterd- Zij stak toen
bij Cremer torenhoog boven alle
anderen uit en toonde dien avond eerst
recht, welk een voortreffelijke dilet
tante zij was
N'jitudrliJk herinneren wij ons ook
wel rollen, waarin zij minder gelukkig
was, -- nis bonna, waarin zij tegenover
een rol stond, die haar totaal vreemd
w.is en als de jonge vrouw in Hein
Roekoe, waarin zij wel het bewijs gaf
van haar spccitaicnt. maar niet was de
persoon, die zij zijn moest maar hoe
kan dit anders bij een zoo uitgebreide
rollcnlijst- Het is verbazingwekkend,
hoeveel rollen en bijna altijd hoofd-
rollen mej. Busquet in haar dilettan»
ten-loopbaan al heeft gespeeld! Vele
actrices zouden op zoo'n repertoire
jaloersch worden. Soms speelde zij 10
verschillende grootc rollen in één sei
zoen- Jaren lang was zij tegelijk lid van
Cremer in Haarlem en Jacob Cats te
Leiden en dan trad zij in dien tijd nog
herhaaldelijk met den heer Van der
Werf uit Leiden in duetten, één»
vertrekken) door een indispositie over
vallen. die hem bijna niet heeft geper»
mitteert om thuvs te komen"
Ja, nu wordt het toch zeuren. Overi
gens is het duidelijk, dat iemand, die
nijna niet thuis is. heelemaal niet in
Haarlem kon komen. Maar het gaat al
wat beter en w ij hopen. ..dat denzelven
Heer binnen wcynig wecken tot die reys
in staat zal zijn". De weken werken
maanden, het was nu Februari, en pas
in Juni kon de afgevaardigde, de heer
Mr. Bonifacius de Jonge. Heer van
Cnmpcn»Nicuwland, oud»burgemeester,
schepen en raad, zich naar Haarlem in»
schepen.
- De conferentie was er. Meen echter
haar spel in t-lanor s ,.l itgaan had jniet, dat nu ook het einde der zaak na»
bewonderd In de laatste twee jaar trad f bij is. Na afloop der bijeenkomst wacht»
zij uitsluitend op als ..gast" in de jtc Haarlem op bericht uit Zierikzee
Haarlcmschc vcrcenigingcn „Door In- van Juni 1754 af tot Februari 1756.
spanning Uitspanning" en „Haarlem's Toen verklaarden burgemeesters
Toonccl Ensemblewelke heide ver» 1 „niet langer in onzekerheyd te mogen
ccnigingcn zooals te begrijpen is blijven". Andermaal verontschuldigt
huur medewerking op den hoogsten men zich van Zccuwschc zijde door te
prijs stellen wijzen op „vcrscheydc inconveniëntcn,
F.ii nu ik over Franciscn Busquet ;|ls dacr zijn de menigvuldige affaires,
schrijf, wil ik hier aan het slot nog jicr. kort het gemelde rapport opgeko»
inncrcn aan haar spel bij „Cremer" als ",cl' de vertraging hadden veroor-
Ella Yccrcn in mijn „Zcdclijkhcidsdic f42**- Levens verzocht men een schrif.
tator". Zij speelde die rol zoo pittig, zoo J wtecnzetting van hetgeen Haar.
actcrs en voordrachten op- Ook is zij
eenïge jaren lid geweest van een artis»
tcn»ensemble, dat cabaret-programma's
in verschillende steden o a te Am
sterdam en Den Haag gaf. Zij heeft
als gast gespeeld in Jacob van Lenncp,
in Mcreurius, in den Bond van Oud»
Onderofficieren, met de spoorwegamb»
tcmiren en in „Kenncmerland" te Bever»
wijk- Met Cremer is zij tijdens de mo»
bilisatie geregeld opgetreden op de
forten en als een waardevol document
bewaart zij nog een brief, dien gene
raal Hoogeboom haar na zoo'n avond
heeft gezonden en waarin hij haar in
enthousiaste termen schreef, hoe hij
het succes van vele opvoeringen
danken gehad-
OM HET RECHT VAN VRIJE LADING
III.
Wat zeut«.n die lui
Zoo. kort en krachtig, gaf een mijner
lezers den indruk weer, dien het optre
den *v an de Haarlcmschc en de Zienk-
zceuwschc cdduchtbaarhcdcns op hem
gemaakt had. Wie op deze wijze over
regenten durft spreken, heeft van den
achtticnd'ecuwscnen eerbied niet veel
behouden, en wat takfick was, schijnt
hem gezeur te zijn geweest, Met dit al
aanvaard ik de opmerking «ls een waar»
schuwing om niet te veel van het ge»
duld mijner lezers te vergen. Ik heb mij
dan ook voorgenomen de zaak der vrije
lading te bespoedigen zooveel ik kan.
en in elk geval na dit mijn laatste woord
het debat te sluiten.
Hiermee volg ik het voorbeeld van
onze burgemeesters. Ook zij werden
eindelijk net wachten moe. In Februari
1757, ruim vier jaar dus nadat ze voor
de eerste maal op „favorabele" afdoe
ning hadden aangedrongen, staakten ze
de briefwisseling en stelden hun zaak in
handen van den rechter. De toon was
reeds, het kon niet anders, minder har»
telijk geworden, en de wijze waarop
Zierikzee antwoordde werkte als olie in
het vuur. De Zccuwschc kalmte prik
kelt. Wanneer de regeerders van het
kleine stadje schrijven, „dat wij wel ge»
wenscht hadden, dat wij in de gemelde
Ucdele Groot Achtb. missive hij con
tinuatie hadden mogen vinden die vrin-
delijke manier van schrijven, die wij tot
ons uyterste genoegen in UEd. Groot
Achtb. vorige missiven steeds hebben
ondervonden", dun tergen zij hun Haar-
Icinsche ambtgenootcn door hun gebaar
van grootmoedigheid. Schijnbaar welwil
lend. maar wezenlijk uitdagend is hun
verklaring, „dat integendeel UEd. Groot
Achtb. hij deze laatste missive niet al»
leen schijnen te defieeren acn onze ge
reïtereerde protestation van bcrcydwil-
lighcyd om het gcreze different op ene
vriendelijke wijze te willen helpen ter»
minccrcn, rmicr ook hebben gelieven
goed te vinden dezelve te besluytcn
met enige comminatoirc expression, die
wellicht in ons zoude hebben konncn
verwekken enige vcrflauwingc in gemcl»
de bcrcydwillighcyd". Immer* het was
niet anders geweest dan de bereid
willigheid om de tegenpartij vier jaren
lang aan het lijntje te houden, haar ge
duld uit te putten en daarna met een
onschuldig gezicht te vragen: „waarom
wordt ge nu eigenlijk ongeduldig?"
j Geen wonder, dat den Haarlemmers
eindelijk de gul overliep, «I weten zij
huri ergernis nog te verkroppen, Waar-
j dig besluiten ze hun langdurige maar
ruchteloozc briefwisseling met de
i Zeeuwen door dezen met nadruk te ver»
zekeren: „maar Ed. Groot Achtb. Hec»
ren, gelijk het traineeren van deze zaek
ons voor lang heeft verdroten, en wij.
altans wederom de voorschrcve passé
tot het vrïndelijkc doende, niet geerne
verders lange tijd zouden blijven zon»
der UEd. Groot Achtb. intensie en
iinacl antwoord op de zaek zelfs eyndc»
lijk te mogen verstaenj zoo moeten wij
daertoe met alle ijver en op het al-
dcrsinceerste bij UEd. Groot Achtb. ten
dezen insteeren. ten eyndc zulks ge
schiede ten spoedigste: alzoo bij ont-
stcntcnisse van dien. gelijk ook bij al»
dien geen voldocnend antwoord van
UEd. Groot Achtb. hierop mocht fnko»
men, wy ons geheel ontslagen houden
mpathiek'cn met zoo n prettige dis» 'cm. aan, dea «fecvaardigdc mondeling
tinctic en puntige dictie, dat ik. als ^gededd. omdat v„ bij den
A» I..I ve.MMg I.n« niet -lle-'Ë^LS in* t
il.ag.cli talent endo graote ambit t «l.rlfta varv.t, dc deliberate, over zo
van mejuffrouw Bu.qoct hebben vele dc|fc„t to
Miiirlcimclte Waarop uil Haarlem bel anfwoord
komt. d.it van de onderhandelingen
„geene dan zeer generale aentekeningen
zijn gehouden geworden".
Ik geloof, dat ik hier het debat kan
sluiten. We raken hoe langer hoe verder
van de wiis. en 'i oogenbfik i: daar dat
1 laarlem de briefwisseling afbreekt. Ver»
der willen wij dezen strijd om het recht
van vrije lading niet volgen. Het mede
gedeelde is voldoende om te laten zien,
hoe destijds een dergelijk geschil wel
eens behandeld werd en kon behandeld
worden.
H. E. KNAPPERT.
Een benauwd heldhaftig
uurtje
van de voorschrcve onze gedane offer
te tot reciprocitcijt, en acn ons roseo
vecrcn zodanige verdere mesures te nc»j
men tot maintien van onze rechten als
meest dienstig zullen oordeelcn;
van welkers institutie en executie
verhopen, dat UEd. Groot Achtb.
/uilen wederhouden door eens eijndc-
lijk ons een satisfactolr antwoord op »,-• i - T
de zaak zelfs Ie doen erlangen, zooal.s 'unhccr Jonas was laat. Hy was naar
wij ter bevordering van de wederzijd» lt" N''rgaucring geweest waar het heel
sche vrindschap tusschen onze steeden Rczc"'g c" vriendschappelijk was toe»
en ingezetenen van dien ten hoogste en waar hij nog een poosje was
cnschen en verlangen". blijven naplakken.
Zeuren' Het woord is te gemeen» Hct was nu half drie in den morgen
aam. Is beuzelen beter? Vier jaar lang C!1 hij ging naar zijn vrouw Amali3.
ordt ge door uw wederpartij aan de maar hij was heelemaal niet bang. in»
praat gehouden, en uw laatste woord is tegendeel in een opgewekte stemming!
een opwekking tot bevordering van de Zoodat. toen hij plotseling een .vage fi»
wederzijdsche vriendschap. Jobsgeduld? guur uit een zijlaan zag komen en slui»
Vier jaar lang dringt ge aan op een pen door den voortuin van mijnheer
afdoend antwoord, op een spoedig ant. Cohen naar het huis toe, hij dadelijk
woord, dat ten spoedigste moet gegc- de gelegenheid aangreep om zich te
ven worden, en ge besluit met het ver. werpen op zijn meest geliefde bezig»
zoek toch eindelijk eens een beslissende hcid. zijn stokpaardje, het achterhalen
sirklaring te mogen ontvangen. Onver- van de misdaad.
bctcrlijk optimisme .dat hopen blijft" en Het optreden van den man was ver»
gclooven in den goeden wil van den te» dacht Mijnheer Jonas wist dat de heer
genstander.' Aarzeling om de zaak door Cohen, zijn huurman, afwezig was op
te zeiten. vrees voor een lastig en kost- cen zakcnrtis cn mevrouw Cohen al.
aar proces Er is hier van alles maar jcen thUj, Hoewel hij ongewapend was
""'V! «Tf» besloot h,,. g,lnm als hij was" haar te
merkte». Alsof men O. M. var. vcidcdrs„.
f.***-
Toch kwam het tot een proces, -e.nl """f™ achterna den tuin n, en
beiden partijen was het hcilific ernst dekfc;"a "thl" »'kk™
Daarom Is het te minder begrijpelijk, «"w* W» «mM» Ml de
dat de schermutselingen zoo lang heb» du.sternis te doorboren, hetgeen niet
ben geduurd. Wat al gehaspel was er gemakkelijk ging
aan vooraf gegaan! „Hoe staat het nu' «Anah mompelde hij. „de booswicht
met de zaak", vragen de Haarlemmers. j®J.3'en voor ^et P'engcn v*o mij:
vier maanden nadat ze het privilege, hun i
bewijs, naar het Zccuwschc stadje had-' "ij had dien zin in een van zijn ge»
den gezonden. „Wij stellen u voor", zoo liefde dctceticvcvcrhaien gelezen en
luidt het antwoord, „ommc over deze vond dat die heel goed klonk, al was
zaak met UEd. Groot Agtb. te komen het niet bepaald toepasselijk,
in een minnelijke conferentie, bercyd i Hij kwam van achter den hoorn van»
zijnde, zo zulks bij UEd. Groot Agtb. daan en kroop op handen cn voeten
ingrcssic vind. daartoe cen of meer hec- naar de huisdeur toe, waar de man
ren te committccren en na Haerlem af bezig was het slot te prohceren. Op
te zenden". een afstand bleef hij in die houding
Haarlem had geen bezwaar, „de min. staan, omdat zijn hart zoo heftig bons»
nclijkc wegen zijn ons de aengenacm» de.
stc schreven burgcmcestercn terug De De inbreker was klaarblijkelijk een
conferentie kwam, maar niet dadelijk. kort»aangehor.dcn man. Zijn opmerkir.»
/urikzee zond bericht iemand te heb» gCn. wat betreft de goed gesloten deur
ben aangewezen om als afgevaardigde waren van dien aard, dat meneer Jonas
haar belangen waar te nemen, „dan ge» sidderde.
merkt gemelde Heer vooralsnog gcoccu» „Wat ccn temperament, wat een tem»
poert is door het_ helpen wacrncmen pcramcnt!" ducht Jonas. „Die had met
der. Stactsvergndcnngc, bet nog vel mij„ Anu|in „ctrouvd moeten zijn!"
een,gen l,jd acnlopen e»l. eer denttben Dc boos-vicht ging van de deur vee
van bier ten fine voorzcyd zal konncn p:nft
vertrekkenJammer, dat er niemand
kon gevonden worden, die
zijn taak over te nemen cn dat de af.
het raam toe. Door ccn
Staat was °?vcrgcef,iJkc nalatigheid was de pen
Jat de af nict °p ',et raam 6cdaan. waardoor de
gcv„„digde in vijf maanden geen gele! Md™»"-onder «enige moeite het kon
eenheid had tonnen vinden naar Haar- »P™»«!»"ven kalm m de kamer stap,
lcm over te komen. Zoo moest men van
bier opnieuw schrijven: „waar blijven 1 Begunstigd door de duisternis sprong
jullie toch?", en kwam er antwoord. 20nas °P Z1->n voeten, cn sprong ook
„dat het ons van herten leed is. dat de ict raam in naar binnen. Toen zette
indispositie van dien Heer, die wij "ij een stem op zoo barsch als hij kon
daertoe reeds in de maend van Augus-cn rieP:
tus laetstleedcn hebben verzocht, ge»] -fk arresteer u in naam der wet! Kom
committecrd cn geinstrueert, dat heeden I rustig mee cn ik zal je zacht bchan»
oorzaak van dit retardement is geweest, 1 delen!"
zijnde den gemclden Heer geduurende I De man kwam rustig, maar hij kwam
het waerncmcn der Staetsvcrgaderlngc ook vlug cn gaf meneer Jonas cen
(na welkers eijndiging denzelven voor» stomp op zijn neus. Jonas antwoordde
ncemens was geweest na Haarlem te hierop door zijn hoofd te plaatsen in
FEUILLETON
HET PARK MET DE
BLAUWE VOGELS
Uit bet Fransch van
CHARLES FOLEY.
24)
„O neen, juffrouw. Mevrouw wilde
dat wij haar hielpen en laat i: verzoeken
om als gewoonlijk in de groote zaal te
eten en zoodra u klaar is bij haar boven
te komen; dan gaan wij naar beneden;
en kunt u terwijl wij eten bij mevrouw
blijven, zij zal op die manier niet alleen
zijn".
Hoewel /.lbine er den voorkeur aan
zou hebben gegeven dadelijk naar boven
te gaan schikte zii zich in deze regeling.
Zij begreep wel waarom mevrouw Ver
lier het zoo geregeld had, dat zij eerst
afzonderlijk zouden eten, opdat niet in
tegenwoordigheid der dienstboden in
hunne behoefte tot wederzijdsche ontboe
zeming een of ander onvoorzichtig ge
uit Tvoord haar zou ontsnappen.
Wanneer zij na den maaltijd alleen te
zamen zouden zijn, zouden zij rustig en
ongestoord kunnen praten.
/:i wachte dus in het salon totdat de
knecht haar in volle deftigheid kwam
niededeelen dat het eten wachtte.
In de eetzaal was de fa lel keurig ge
dekt met bloemen versierd, schoof de
knecht haar stoel aan en begon met zijn
helpers haar plechti.; te bedienen. 'Het
jonge meisje, van oordeel "at voor haar
al die deftigheid niet noodig was, kon
niet nalaten te zeggen:
..Te veel oi haal Gustaaf. voor mij
alleen had het veel eenvoudiger gekund.
„Dat zou mevrouw niet goed gevon
den hebben, zij heeft ons bevolen Tegen
over de juffrouw evenzoo te handelen als
tegenover haarzelf.
Albine gebruikte den maaltijd in aller
ijl en begaf zich toen naar boven waar
op de kamenier zich verwijderde.
,,!k wilde de juffrouw juist gaan ha
len, mevrouw wacht haar. Ik ben bang
dat er wat koorts is, mevrouw heeft
haast niets regelen".
Toen Albine binnenkwam lag de zie
ke in de kussens gesteund, bleek maar
tevreden met ongeduld op ha s te wach
ten Alsof beiden den ernst van het
Gogenblik begrepen, bleven zij even zwij
gen. maar hare blikken getuigden van
hunne gevoelens. In hare behoefte om
al was het dan ir.et in woorden, dan toch
door daden te doen blijken van wat i.i
haar omging, wilde Albine bij het bed
knielen en de hand der zieke grilpen, de
ze echter trok haar tot zich en fluisterde:
„Alles is nu voorgoed geregeld, door
de hulp van notaris Bounier. Niemand
kan meer moeilijkheden maken, omhels
mij kindlief, ik ben overgelukkig!*'
Mevrouw Verlier ging daarna wat
kalmer voort.'
„Oa na eersf hier bi] mij ziKefl op
den rand van mijn bed» Verte! mfj dan
al wat ge slraks gedaan, gedacht en be
grepen hebt van die bezoeken, van die
lange beraadslagingen! Je verhaal zal
mij lijd geven mijn gedachten te rang
schikken en ».n zal ik op mijn beurt
zoo duidelijk mogelijk uitleggen wat ik
gedaan heb en heb laten doenals ge
althans het nog niet geraden hebt!"
Albine was te zeer geschokt door de
verschijning van mevrouw Sonne! om
daar niet het eerst ■- ;n te vertellen. Zij
schilderde het heftig tooneel en* daar
bij de woorden door die slechte vrouw
gebruikt, tot aan haar laatste uitroep:
„Ge ziit mijn dochter niet".
„Terwijl zij dat zeidc, herinnerde Al
bine zich thans, had die vrouw, die ik
als kind zoo vreesde, als van angst ge
beefd en verschrikte blikken naar heLhuis
geworpen. De notaris zal haar stellig
ernstige verwijten gedaan hebben.
.'.Ja. heel ernstige, maar zij waren ten
volle verdiend! Noch de notaris noch de
getuigen hebben haar gespaard."
Daarom was zij dan tegenover mij
zoo woedend, tengevolge der ondergane
vernederingen. Maar toch blijft het
vreemd dat die uitroPp die mij eigenlijk
had moeten bedroeven, mij alleen ver
baasd heeft, en daarna verlucht. Wat
heerlijk om niet meer van haar af te han
gen. haar niets meer verschnldigd te
zijn., als zij ten minste de waarheid
heeft gesproken?"
„Zij heeft de f/aarheid gesproken lief
kind".
«Alt zij düt gèen mach! meer óver mij
heeft, zaf zij tW} ntmmer oit Boïsmont
kunnen verwijderen, daar was ik zoo
bang voor toen ik haar onverwachts
Bij deze woorden bedekte zij de hand
harer oude vriendin met kussen.
„Is dat alles waar ge aan dacht?"
„Alles, dat is alles voor mij, de rest
kan mij niet schelen".
„De rest is toch ook van belang. Het
staat vast dat mevrouw Sonnel niet je
moeder is, maar vraag je je dan niet af
wie dan wel je ouders zijn'"
„Neen, mevrouw Sonnel heeft mij in de
zestien jaren van hare harde behandeling
van deze nieuwsgierigheid genezen. Ik
verlang er volstrekt niet naar mijne fa
milie te ontdekken. Stel u eens voor dat
ik weer onder het gezag van zulk een
vrouw kwam! !k heb geen moeder noo
dig. ik heb u!"
Mevrouw Verlier kon niet nalafen te
lachen.
„Lacht u toch niet! Mijn vrees is maar
al le natuurlijk. Als ik ooit weigerde u
te verlaten, zouden mijn nieuw gevonden
ouders misschien evenals nu uw nichtje
doet, zeggen dat ik een indringster ben
en bij u blijf om uw geld. U moest arm
zijn, dan kon ik u zonder vrees liefheb
ben, zonder te worden belasterd. Dan
zou mijnheer Lionel niet liet oor leenen
aan kwaadspreken en minder onrecht
vaardig tegenover mij ziin. Wenscht u mij
maar geen nieuwe familieleden toe!"
Hierop bedacht zij zich het tweede
ontstellende voorval van dien namiddag
en hernam:
„Maar dil is tleï alles. Er Is mij iri
het park nog een ander vreemde gebeur
tenis overkomen. Stel u voor dat Ferdi
nand, de tuinmansjongen in de laan bij
het grasveld een kettinkje met medaillon
heeft gevonden volkomen gelijk aan dat
wat ik verloren had endat u voor
mij teruggevonden heeft!"
Zij reikte daarbij het medaillon met
het gebroken kettinkje aan mevrouw Ver-
lier over.
„U lacht mevrouw tooverfee? Bent u
dan niet verbaasd, ik voor mij kan er
geen verklaring voor vinden
„Heusch niet Albine, hebt ge den sleu
tel van het raadsel nog niet gevonden?"
„Werkelijk niet".
„Het is toch zoo eenvoudig. Het ge
broken kettinkje is van jou. net andere
behoort mij. Toen ik zag hoeveel spijl
ge over het verlies hadt heb ik stilletjes
het mijne van mijn hals losgemaakt en
je gegeven."
..Hadden wij dan beiden geheel dezelf
de medaillons?"
„Ja en evenals gij droeg ik het mijne
altijd om mijn hals. Pascal, die erg han
dig is zal gaarne je kettinkje weer in or
de maken en nu je medaillon teruggevon
den is, kunt ge mij het mijne wel weder
teruggevenwant ik mts het ongaar
ne".
„Maarmaar.... hoe kan dat al
les?" stamelde Albine zonder nauwkeu
riger te willen of te durven vragen, zoo
zeer was v.ij verrasf, en zoozeer be
vreesd zich te vergissen in het voorge
voel dat baar deed beven.
„Mijn beste man had beide medaillons
den maïg van 'den Eoöswichf "waardoor
deze op de piano terecht kwam en daa#^
eenige zeer gchoone bastonen aan outa*
lokte.
Maar de inbreker was vlug cn vóór
Jonas zich nog heelemaal hersteld had,
stond hij alweer rechtop en pakte een
groote bloempot op en mikte die naar
het hoofd van den amateur defectieve.
Door snel te bukken, wist hij op het
nippertje dien slag te ontgaan.
Het werd nu toch wel een beetje
te levendig naar Jonas' zin; de inbre»
kcr stond tusschen hem en bet open
roam, hij liep daarom naar de deur om
mevrouw Cohen te roepen, in dien tijd
dacht hij, kan de boef op zijn gemak
door het raam ontsnappen.
Maar tot zijn verbazing en schrik,
volgde de kerel hem. Met ccn schreeuw
maakte Jonas de kelderdeur open. Hij
was juist /.o t ver, toen de inbreker
hem bij de nek pakte en hem met een
grauw op zij trok.
„Het spijt mij, mijnheerbegon
Jonas.
„Het zal je spijten, dat beloof ik je",
snauwde de dief terwijl hij Jonas een
draai om z.ijn ooren gaf.
Verschrikt liet Jonas zich op den
grond vallen, tegen de bpenen van den
ander, waardoor deze ook kwam te
vallen. Ze lagen op elkaar. Jonas zijn
kans ziende liet zich op écn zij rollen,
pakte den aanvaller van achteren bij
de nek, gaf hem een zetje en hoorde
hem, tot zijn voldoening de kelder»
trappen afbonzen.
In een wip stond Jonas nu overeind,
deed de kelderdeur op slot en luister»
de zeer tevreden naar de evoluties van
zijn gevangene.
Boven op de trap hoorde hij me»
vrouw Cohen vol schrik heen en weer
loopen en inct cen vroolijke moncha»
lanee in zijn stem riep hij naar boven:
„Het is in orde. mevrouw Cohen. Ik,
Jonas, heb ccn inbreker in uw huis bc»
trapt, hij zit nu opgesloten in den kei»
der. ik ga even de politie halen. Blijft
u intusschen, waax u bent tot wij ko»
men!"
Met ccn wereld van dankbaarheid en
hcwondering in haar stem. antwoordde
mevrouw Cohen hem. Trots als een
haan nam meneer Jonas een waardig®
houding aan cn toen hij zich plots her»
innerde dat het pikdonker was, dus dat
die houding geen indruk kon maken,
knipte hij het licht op cn floot op zijn
politiefluitjc. Het klonk schel in den
stillen nacht, maar het was muziek hij
de basgeluiden die uit den kelder kwa»
men.
„Ik zal ie kraken! Wacht maar tot
ik er uit ben! La»mc»dcr»uit, onmid»
dellijk!"
Een hcelcbocl mcnschcn. de meeste
klaarblijkelijk zoo uit hun bed, vele
allerraarst uitgedost cn allen met een
nieuwsgierige uitdrukking op hun ge»
zicht, fvaren plots in den voortuin des
hccren Cohen. Aan het hoofd stapte een
politieagent.
„Kom maar binnen sergeant!" riep
Jonas trotsIk heb cen erg slecht
sujet geviyngcn. heel alleen deed ik
het ik zag hem juist het raam bin«
r.cnsluipen. ik overviel hemden heb
hem in den kelder opgesloten".
Een gemurmel van toejuichingen
steeg op. hetgeen Jonas met vriende»
lijkc waardigheid aanvaardde, maar de
agent keek ccn beetje ongeloovig; hij
had al veel verhalen van de detective»
neigingen van meneer Jonas gehoord.
Mevrouw Cohen, met een groote doek
omgeslagen, kwam twee treden gelijk
naar beneden.
.,La»mc»der»»uit=dircct! lk»ben»Koone!
Der»zijn»ratten»hier! ratten" schreeuwde
de man in den kelder.
..Ratten! uuh' riep de agent uit.
Terwijl hij zijn sabel trok, naderde
hij de deur.
„Wees voorzichtig!" raadde Jonas
aan. „hij heeft mij bijna vermoord".
„Wat een wonder!" grinnikte de
agent
Hij deed iet slot van de deur open
cn viel achteruit door de vaart, waar»
mee de gevangene naar buiten vloog.
De kring van buren kwam nieuwsgierig
naar voren. Meneer onas sprong, op
het zien van zijn gevangene, een eind
achteruit! Mevrouw Cohen uitte een
kreet van schrik.
„Johan", riep zo. uit. „Wat hebben zo
je gedaan, mijn lam!"
„Lam!" brulde de heer Cohen, terwijl
hij woest rondkeek. Lam! ik bèn geen
lam! Waar is het uilskuiken, dat mij is
aangevallen? Ik kwam onverwacht
thuis en merkte dat ik mijn sleutel was
vergeten. Ik wilde mijn vrouw niet wak»
ker maken, klom door het raam en
Bah, bah, bah! Waar is de ellende»
ling.
De agent zoch naar den beer Jonas.
Die was stilletjes heengeslopen. Hij
vond, dat het tijd werd, zijn vrouwtje
op te zoeken. Hij vertelde haar het
hecle geval en zij was mèt hem over»
tuigd, dat hij niet anders had kunnen
doen, zij prees volmondig zijn moed en
durfHet had toch een echte
inbreker kunnen zijn!
volkomen gelijk laten maken voor elk van
ons beiden éln'.
„Maar lieve mevrouw...."
„Begrijp je het nu nog niet?"
Nu nam het jonge meisje mevrouw
Vertier in hare armen, omhelsde haar
herhaaldelijk, terwijl vreugdetranen haar
over de wangen liepen.
„Dan is u mijn moedermijn lie!
klein moedertje!Wat zeg ik dat
woord nu makkelijk!.... De gedachte
dat ik uw dochter was heeft mij zoo dik
wijls door het hoofd gespeeld, maar ik
verdreef die altijd veder als een onmo
gelijke droom, als een hoop die even ver
waand als dwaas wasik vond het
slecht daaiaan te denkenhet zou
een te groot «zeiuk geweest zijn!"
Toen haar hierop inviel dat al die ge
moedsaandoeningen voor de zieke slecht
zouden kunnen zijn, liet zij haar los en
legde haar voorzichtig in de kussens te
rusten. Daarop bleef zij geknield naast
het bed zi'teti met de naitd van hare
moeder in de hare. Mevrouw Verlier wil
de nog weder soreken maar Albine weer
hield haar:
„Zegt u nu niets meer, lieve moeder,
dat zou u te veel vermoeien. Ik ben uw
dochtertjebehoef ik dan nog iets
meer te weten? Dat is toch wel genoeg
om mij voor mij'n geheele leven gelukkig
te maken!"
(Wordt vervolgd).