HAARLEM'S DAGBLAD HET TOONEEL sr -be"ondcri"s voor za£: ZATERDAG 26 SEPT. 1925 DERDE BLAD ONZE TOONEEL-DILETTANTEN Mej. FRANCISCA BUSQUET In de Haarlcmschc diicttantcnwcrcld is mejuffrouw Erunciscu Busquet wel de meest bekende figuur- 7.ij is, wat wij zouden kunnen noemen, de „actrice voor het grootc werk". In de meeste Haarlcmschc verccnigingen is zij in den loop der jaren wel eens één of meer. malen opgetreden als „eerste vrouw" Voor een rederijkerskamer is rncjuf. frouw Busquet een niet genoeg te waardccren kracht, omdat /ij het de vcrccniging mogelijk maakt, stukken met een zware dramatische vrouwenrol te spelen. Wanneer ik enkele van de door haar gespeelde rollen noem, zal men onmld» dcllijk hegrijpen, waar ongeveer haar talent ligtMarianne in Roeping. Anna in Met den handschoen getrouwd. Han» na in Voerman Henschel, Krekeltje in St- Janwuur, Josctte Bonprc in Als de kersen bloeienNora van lhsen. Nelly in Het Onvermijdelijke Zij ia een der heel weinige dilettanten die in een groote dramatische rol door haar spel een «tuk werkelijk weten te dragen en daarom neemt zij onder onze Haarlem» sche dilettanten een wel zeer bijzondere plaats in. Mejuffrouw Rusquet heeft een aan» geboren cpeeltalcnt en daarbij door haar veel optreden een zeer groote routine. Zoodra zij opkomt voelt men onmiddellijk, dat /ij iemand is, die als een actrice het vak kent. Zij is op het toonccl volkomen thuis- Bij haar is nooit als bij zoovele anderen sprake van dilettanterige onhandigheid; zij beweegt zich op de planken met de grootste gemakkelijkheid, heeft een zeer duidelijke spreekstem, die zij goed gebruikt, fntoneert altijd met bc» schaafde uitspraak uitstekend, heeft een goede dictie en bchccrscht het too» necl volkomen. Zonder al deze eigen» schappen Zou het trouwens niet moge» lijk zijn de grootc vrouwenrollen te spc« len. Hiervoor behoort ook nog meer, namelijk temperament, uitbeeldingsvcr» mogen en speclkracht- En ook hierover beschikt Francises Busquet in ruime mate. Zij is een dilettante, die naar de groote tooneclcn weet toe te spelen en een «cène h faire met warmte en gloed vermag te dragen Maar al te dikwijls heeft haar omgeving helaas te veel beneden haar gestaan. m>»r wan neer zij een goeden, gclijkwaardigen tegenspeler als een Crombouw naast zich had want hiervan Is na tuurlijk ook het spel van elko actrice afhankelijk wist zij soms een dra. matischc kracht te ontwikkelen, die voor een dilettante werkelijk verraste en verbaasde. Zoo lang ik tooneelcriticus hen. heb ik mejuffrouw Busquet reeds de vrou» wel ijk e hoofdrollen zien spelen en al tijd trof het mij. hoeveel werk zij steeds van haar rollen maakte- At dadelijk valt dit op in haar toiletten mejuffrouw Busquet is iemand, die zich op het toonccl uitstekend weet te klee den- Het spreekt vanzelf, dat dit voor een hoofdrol noodzakelijk Is- Maar het is slechts een onderdeel. Zij kent haar rollen steeds „op een pink" en is er altijd volkomen ..in". Men zou van haar kunnen zeggen, dat de roufine haar spel wel eens wat conventioneel maakt, dat zij nu en dan neiging heeft te veel ..too» necl" te spelen In een rol als Ella in „De open Deur" bijvoorbeeld .die groo» te ingetogenheid van «pel, een doordrin» igend intellect en telkens wisselende. Mijne nuancecring verlangt, is mejuf. I frouw Busquet niet op haar sterkst- Men /ou mi zulke rollen wensehen, dat een i krachtige, Intelligente regie haar leid» de- Maur wanneer zij zich op haar na tuurlijk talent en haar temperament kan laten gaan. ul» zij zich kan „uitspelen", is zij in haar element. Soms lijkt het dan wel. dat zij nu en dan zelfs een te veel geeft, maar dit kornt ten deelt, omdat zij meestal de conrrolccrende regie boven zich mist en ook omdat haar omgeving haar niet altijd volgen kan- Wanneer /ij een sterken partner naast zich had zooals een Crom» houw en een Snoeks stelde zij maar heel zelden te leur- Ik heb van mejuf frouw Busquet iele dramatische rollen ge/icn, wantin zij verraste door een voor een dilettante ongewoon uitbecl» dingsvermogen- Ik denk hier bijvoor beeld aan haar Rosette Bonpré in .„Als de kersen bloeien", een van de beste rollen, die ik van haar zag Daarin speelde zij dut jonge, frisxche meisje met het zuidelijk temperament met een levendigheid, een verve en een passie, die deden vergeten, dat zij voor deze rol niet geheel de aangewezen pcrsooi» was en ik dacht toen aan de uitspraak van een bekend tooneelcriticus ik meen, dut het Top Naclf was die over mevrouw MannBouwmeester schrijvend, relde, dat het er voor een ctricc minder op aan kwam jong te ij n. dan wel un het toonccl jong te chijnen en jong te spelen. Fran- isca Rusquet bracht als Roaetc Bonprc haar spel de jeugd op het toonccl n toonde danrdoor, welk een goede ctricc zij was- Van haar uitbreidingsvermogen heeft zij ook blijk gegeven in de zeer moei lijke rol van Krekeltje in St- Jansvuur. rol. die haar eigenlijk in het geheel niet lag en die zij toch op kranige wijze aa'nncmclijk wist te maken. Eens heb ik Busquet in een heel oude draak De Koopman van Antwerpen zien spelen en toen viel het mij op. hoe volkomen in stijl zij in zno'n oud romantisch stuk zijn kon- Dat zouden kcr slechts heel weinig dilettanten en zelfs niet veel actrices van bdrocp den tegenwoordigen tijd haar hebben nagedaan. Die rol uit de oude school eischte geheel den ouderwet» schen drakcnstijl en mejuffrouw Bus» quet deed dit zoo knap en met zoo'n vuur, dat ik er verbaasd naar zat te kijken- Het was heel hol en heel breed, ma,v precies, wat het zijn moest. Meestal zien wij mej Busquet :n dra matische rollen, maar ook in het ko. mlschc genre is zij een uitstekende kracht, ja. ik voor mij waardeer haar in het blijspel miscfiien nog meer dan in drama's- Met welk een levendig entrain kan zij dan spelen, 2Óó. dat zij heel haar omgeving meesleept Hoe kos» tclijk was zij indertijd bijCremer niet als Paula in De Sabijnsche Maag» denroof, als Mathilde in Fijne Be» schuiten, in Schürmann 't Hoedje en in Glanor's Uitgaan. Maar bo ven alles stel ik baar mevrouw Van der Broecke in Phyllis- Dat Vlaamsch klap» pende madammeke speelde zij met zulk een komische verve, zoo sappig, zoo levendig en echt, dat weinig actrices ik meen hierberoepsactriccs haar dat zouden hebben verbeterd- Zij stak toen bij Cremer torenhoog boven alle anderen uit en toonde dien avond eerst recht, welk een voortreffelijke dilet tante zij was N'jitudrliJk herinneren wij ons ook wel rollen, waarin zij minder gelukkig was, -- nis bonna, waarin zij tegenover een rol stond, die haar totaal vreemd w.is en als de jonge vrouw in Hein Roekoe, waarin zij wel het bewijs gaf van haar spccitaicnt. maar niet was de persoon, die zij zijn moest maar hoe kan dit anders bij een zoo uitgebreide rollcnlijst- Het is verbazingwekkend, hoeveel rollen en bijna altijd hoofd- rollen mej. Busquet in haar dilettan» ten-loopbaan al heeft gespeeld! Vele actrices zouden op zoo'n repertoire jaloersch worden. Soms speelde zij 10 verschillende grootc rollen in één sei zoen- Jaren lang was zij tegelijk lid van Cremer in Haarlem en Jacob Cats te Leiden en dan trad zij in dien tijd nog herhaaldelijk met den heer Van der Werf uit Leiden in duetten, één» vertrekken) door een indispositie over vallen. die hem bijna niet heeft geper» mitteert om thuvs te komen" Ja, nu wordt het toch zeuren. Overi gens is het duidelijk, dat iemand, die nijna niet thuis is. heelemaal niet in Haarlem kon komen. Maar het gaat al wat beter en w ij hopen. ..dat denzelven Heer binnen wcynig wecken tot die reys in staat zal zijn". De weken werken maanden, het was nu Februari, en pas in Juni kon de afgevaardigde, de heer Mr. Bonifacius de Jonge. Heer van Cnmpcn»Nicuwland, oud»burgemeester, schepen en raad, zich naar Haarlem in» schepen. - De conferentie was er. Meen echter haar spel in t-lanor s ,.l itgaan had jniet, dat nu ook het einde der zaak na» bewonderd In de laatste twee jaar trad f bij is. Na afloop der bijeenkomst wacht» zij uitsluitend op als ..gast" in de jtc Haarlem op bericht uit Zierikzee Haarlcmschc vcrcenigingcn „Door In- van Juni 1754 af tot Februari 1756. spanning Uitspanning" en „Haarlem's Toen verklaarden burgemeesters Toonccl Ensemblewelke heide ver» 1 „niet langer in onzekerheyd te mogen ccnigingcn zooals te begrijpen is blijven". Andermaal verontschuldigt huur medewerking op den hoogsten men zich van Zccuwschc zijde door te prijs stellen wijzen op „vcrscheydc inconveniëntcn, F.ii nu ik over Franciscn Busquet ;|ls dacr zijn de menigvuldige affaires, schrijf, wil ik hier aan het slot nog jicr. kort het gemelde rapport opgeko» inncrcn aan haar spel bij „Cremer" als ",cl' de vertraging hadden veroor- Ella Yccrcn in mijn „Zcdclijkhcidsdic f42**- Levens verzocht men een schrif. tator". Zij speelde die rol zoo pittig, zoo J wtecnzetting van hetgeen Haar. actcrs en voordrachten op- Ook is zij eenïge jaren lid geweest van een artis» tcn»ensemble, dat cabaret-programma's in verschillende steden o a te Am sterdam en Den Haag gaf. Zij heeft als gast gespeeld in Jacob van Lenncp, in Mcreurius, in den Bond van Oud» Onderofficieren, met de spoorwegamb» tcmiren en in „Kenncmerland" te Bever» wijk- Met Cremer is zij tijdens de mo» bilisatie geregeld opgetreden op de forten en als een waardevol document bewaart zij nog een brief, dien gene raal Hoogeboom haar na zoo'n avond heeft gezonden en waarin hij haar in enthousiaste termen schreef, hoe hij het succes van vele opvoeringen danken gehad- OM HET RECHT VAN VRIJE LADING III. Wat zeut«.n die lui Zoo. kort en krachtig, gaf een mijner lezers den indruk weer, dien het optre den *v an de Haarlcmschc en de Zienk- zceuwschc cdduchtbaarhcdcns op hem gemaakt had. Wie op deze wijze over regenten durft spreken, heeft van den achtticnd'ecuwscnen eerbied niet veel behouden, en wat takfick was, schijnt hem gezeur te zijn geweest, Met dit al aanvaard ik de opmerking «ls een waar» schuwing om niet te veel van het ge» duld mijner lezers te vergen. Ik heb mij dan ook voorgenomen de zaak der vrije lading te bespoedigen zooveel ik kan. en in elk geval na dit mijn laatste woord het debat te sluiten. Hiermee volg ik het voorbeeld van onze burgemeesters. Ook zij werden eindelijk net wachten moe. In Februari 1757, ruim vier jaar dus nadat ze voor de eerste maal op „favorabele" afdoe ning hadden aangedrongen, staakten ze de briefwisseling en stelden hun zaak in handen van den rechter. De toon was reeds, het kon niet anders, minder har» telijk geworden, en de wijze waarop Zierikzee antwoordde werkte als olie in het vuur. De Zccuwschc kalmte prik kelt. Wanneer de regeerders van het kleine stadje schrijven, „dat wij wel ge» wenscht hadden, dat wij in de gemelde Ucdele Groot Achtb. missive hij con tinuatie hadden mogen vinden die vrin- delijke manier van schrijven, die wij tot ons uyterste genoegen in UEd. Groot Achtb. vorige missiven steeds hebben ondervonden", dun tergen zij hun Haar- Icinsche ambtgenootcn door hun gebaar van grootmoedigheid. Schijnbaar welwil lend. maar wezenlijk uitdagend is hun verklaring, „dat integendeel UEd. Groot Achtb. hij deze laatste missive niet al» leen schijnen te defieeren acn onze ge reïtereerde protestation van bcrcydwil- lighcyd om het gcreze different op ene vriendelijke wijze te willen helpen ter» minccrcn, rmicr ook hebben gelieven goed te vinden dezelve te besluytcn met enige comminatoirc expression, die wellicht in ons zoude hebben konncn verwekken enige vcrflauwingc in gemcl» de bcrcydwillighcyd". Immer* het was niet anders geweest dan de bereid willigheid om de tegenpartij vier jaren lang aan het lijntje te houden, haar ge duld uit te putten en daarna met een onschuldig gezicht te vragen: „waarom wordt ge nu eigenlijk ongeduldig?" j Geen wonder, dat den Haarlemmers eindelijk de gul overliep, «I weten zij huri ergernis nog te verkroppen, Waar- j dig besluiten ze hun langdurige maar ruchteloozc briefwisseling met de i Zeeuwen door dezen met nadruk te ver» zekeren: „maar Ed. Groot Achtb. Hec» ren, gelijk het traineeren van deze zaek ons voor lang heeft verdroten, en wij. altans wederom de voorschrcve passé tot het vrïndelijkc doende, niet geerne verders lange tijd zouden blijven zon» der UEd. Groot Achtb. intensie en iinacl antwoord op de zaek zelfs eyndc» lijk te mogen verstaenj zoo moeten wij daertoe met alle ijver en op het al- dcrsinceerste bij UEd. Groot Achtb. ten dezen insteeren. ten eyndc zulks ge schiede ten spoedigste: alzoo bij ont- stcntcnisse van dien. gelijk ook bij al» dien geen voldocnend antwoord van UEd. Groot Achtb. hierop mocht fnko» men, wy ons geheel ontslagen houden mpathiek'cn met zoo n prettige dis» 'cm. aan, dea «fecvaardigdc mondeling tinctic en puntige dictie, dat ik. als ^gededd. omdat v„ bij den A» I..I ve.MMg I.n« niet -lle-'Ë^LS in* t il.ag.cli talent endo graote ambit t «l.rlfta varv.t, dc deliberate, over zo van mejuffrouw Bu.qoct hebben vele dc|fc„t to Miiirlcimclte Waarop uil Haarlem bel anfwoord komt. d.it van de onderhandelingen „geene dan zeer generale aentekeningen zijn gehouden geworden". Ik geloof, dat ik hier het debat kan sluiten. We raken hoe langer hoe verder van de wiis. en 'i oogenbfik i: daar dat 1 laarlem de briefwisseling afbreekt. Ver» der willen wij dezen strijd om het recht van vrije lading niet volgen. Het mede gedeelde is voldoende om te laten zien, hoe destijds een dergelijk geschil wel eens behandeld werd en kon behandeld worden. H. E. KNAPPERT. Een benauwd heldhaftig uurtje van de voorschrcve onze gedane offer te tot reciprocitcijt, en acn ons roseo vecrcn zodanige verdere mesures te nc»j men tot maintien van onze rechten als meest dienstig zullen oordeelcn; van welkers institutie en executie verhopen, dat UEd. Groot Achtb. /uilen wederhouden door eens eijndc- lijk ons een satisfactolr antwoord op »,-• i - T de zaak zelfs Ie doen erlangen, zooal.s 'unhccr Jonas was laat. Hy was naar wij ter bevordering van de wederzijd» lt" N''rgaucring geweest waar het heel sche vrindschap tusschen onze steeden Rczc"'g c" vriendschappelijk was toe» en ingezetenen van dien ten hoogste en waar hij nog een poosje was cnschen en verlangen". blijven naplakken. Zeuren' Het woord is te gemeen» Hct was nu half drie in den morgen aam. Is beuzelen beter? Vier jaar lang C!1 hij ging naar zijn vrouw Amali3. ordt ge door uw wederpartij aan de maar hij was heelemaal niet bang. in» praat gehouden, en uw laatste woord is tegendeel in een opgewekte stemming! een opwekking tot bevordering van de Zoodat. toen hij plotseling een .vage fi» wederzijdsche vriendschap. Jobsgeduld? guur uit een zijlaan zag komen en slui» Vier jaar lang dringt ge aan op een pen door den voortuin van mijnheer afdoend antwoord, op een spoedig ant. Cohen naar het huis toe, hij dadelijk woord, dat ten spoedigste moet gegc- de gelegenheid aangreep om zich te ven worden, en ge besluit met het ver. werpen op zijn meest geliefde bezig» zoek toch eindelijk eens een beslissende hcid. zijn stokpaardje, het achterhalen sirklaring te mogen ontvangen. Onver- van de misdaad. bctcrlijk optimisme .dat hopen blijft" en Het optreden van den man was ver» gclooven in den goeden wil van den te» dacht Mijnheer Jonas wist dat de heer genstander.' Aarzeling om de zaak door Cohen, zijn huurman, afwezig was op te zeiten. vrees voor een lastig en kost- cen zakcnrtis cn mevrouw Cohen al. aar proces Er is hier van alles maar jcen thUj, Hoewel hij ongewapend was ""'V! «Tf» besloot h,,. g,lnm als hij was" haar te merkte». Alsof men O. M. var. vcidcdrs„. f.***- Toch kwam het tot een proces, -e.nl """f™ achterna den tuin n, en beiden partijen was het hcilific ernst dekfc;"a "thl" »'kk™ Daarom Is het te minder begrijpelijk, «"w* W» «mM» Ml de dat de schermutselingen zoo lang heb» du.sternis te doorboren, hetgeen niet ben geduurd. Wat al gehaspel was er gemakkelijk ging aan vooraf gegaan! „Hoe staat het nu' «Anah mompelde hij. „de booswicht met de zaak", vragen de Haarlemmers. j®J.3'en voor ^et P'engcn v*o mij: vier maanden nadat ze het privilege, hun i bewijs, naar het Zccuwschc stadje had-' "ij had dien zin in een van zijn ge» den gezonden. „Wij stellen u voor", zoo liefde dctceticvcvcrhaien gelezen en luidt het antwoord, „ommc over deze vond dat die heel goed klonk, al was zaak met UEd. Groot Agtb. te komen het niet bepaald toepasselijk, in een minnelijke conferentie, bercyd i Hij kwam van achter den hoorn van» zijnde, zo zulks bij UEd. Groot Agtb. daan en kroop op handen cn voeten ingrcssic vind. daartoe cen of meer hec- naar de huisdeur toe, waar de man ren te committccren en na Haerlem af bezig was het slot te prohceren. Op te zenden". een afstand bleef hij in die houding Haarlem had geen bezwaar, „de min. staan, omdat zijn hart zoo heftig bons» nclijkc wegen zijn ons de aengenacm» de. stc schreven burgcmcestercn terug De De inbreker was klaarblijkelijk een conferentie kwam, maar niet dadelijk. kort»aangehor.dcn man. Zijn opmerkir.» /urikzee zond bericht iemand te heb» gCn. wat betreft de goed gesloten deur ben aangewezen om als afgevaardigde waren van dien aard, dat meneer Jonas haar belangen waar te nemen, „dan ge» sidderde. merkt gemelde Heer vooralsnog gcoccu» „Wat ccn temperament, wat een tem» poert is door het_ helpen wacrncmen pcramcnt!" ducht Jonas. „Die had met der. Stactsvergndcnngc, bet nog vel mij„ Anu|in „ctrouvd moeten zijn!" een,gen l,jd acnlopen e»l. eer denttben Dc boos-vicht ging van de deur vee van bier ten fine voorzcyd zal konncn p:nft vertrekkenJammer, dat er niemand kon gevonden worden, die zijn taak over te nemen cn dat de af. het raam toe. Door ccn Staat was °?vcrgcef,iJkc nalatigheid was de pen Jat de af nict °p ',et raam 6cdaan. waardoor de gcv„„digde in vijf maanden geen gele! Md™»"-onder «enige moeite het kon eenheid had tonnen vinden naar Haar- »P™»«!»"ven kalm m de kamer stap, lcm over te komen. Zoo moest men van bier opnieuw schrijven: „waar blijven 1 Begunstigd door de duisternis sprong jullie toch?", en kwam er antwoord. 20nas °P Z1->n voeten, cn sprong ook „dat het ons van herten leed is. dat de ict raam in naar binnen. Toen zette indispositie van dien Heer, die wij "ij een stem op zoo barsch als hij kon daertoe reeds in de maend van Augus-cn rieP: tus laetstleedcn hebben verzocht, ge»] -fk arresteer u in naam der wet! Kom committecrd cn geinstrueert, dat heeden I rustig mee cn ik zal je zacht bchan» oorzaak van dit retardement is geweest, 1 delen!" zijnde den gemclden Heer geduurende I De man kwam rustig, maar hij kwam het waerncmcn der Staetsvcrgaderlngc ook vlug cn gaf meneer Jonas cen (na welkers eijndiging denzelven voor» stomp op zijn neus. Jonas antwoordde ncemens was geweest na Haarlem te hierop door zijn hoofd te plaatsen in FEUILLETON HET PARK MET DE BLAUWE VOGELS Uit bet Fransch van CHARLES FOLEY. 24) „O neen, juffrouw. Mevrouw wilde dat wij haar hielpen en laat i: verzoeken om als gewoonlijk in de groote zaal te eten en zoodra u klaar is bij haar boven te komen; dan gaan wij naar beneden; en kunt u terwijl wij eten bij mevrouw blijven, zij zal op die manier niet alleen zijn". Hoewel /.lbine er den voorkeur aan zou hebben gegeven dadelijk naar boven te gaan schikte zii zich in deze regeling. Zij begreep wel waarom mevrouw Ver lier het zoo geregeld had, dat zij eerst afzonderlijk zouden eten, opdat niet in tegenwoordigheid der dienstboden in hunne behoefte tot wederzijdsche ontboe zeming een of ander onvoorzichtig ge uit Tvoord haar zou ontsnappen. Wanneer zij na den maaltijd alleen te zamen zouden zijn, zouden zij rustig en ongestoord kunnen praten. /:i wachte dus in het salon totdat de knecht haar in volle deftigheid kwam niededeelen dat het eten wachtte. In de eetzaal was de fa lel keurig ge dekt met bloemen versierd, schoof de knecht haar stoel aan en begon met zijn helpers haar plechti.; te bedienen. 'Het jonge meisje, van oordeel "at voor haar al die deftigheid niet noodig was, kon niet nalaten te zeggen: ..Te veel oi haal Gustaaf. voor mij alleen had het veel eenvoudiger gekund. „Dat zou mevrouw niet goed gevon den hebben, zij heeft ons bevolen Tegen over de juffrouw evenzoo te handelen als tegenover haarzelf. Albine gebruikte den maaltijd in aller ijl en begaf zich toen naar boven waar op de kamenier zich verwijderde. ,,!k wilde de juffrouw juist gaan ha len, mevrouw wacht haar. Ik ben bang dat er wat koorts is, mevrouw heeft haast niets regelen". Toen Albine binnenkwam lag de zie ke in de kussens gesteund, bleek maar tevreden met ongeduld op ha s te wach ten Alsof beiden den ernst van het Gogenblik begrepen, bleven zij even zwij gen. maar hare blikken getuigden van hunne gevoelens. In hare behoefte om al was het dan ir.et in woorden, dan toch door daden te doen blijken van wat i.i haar omging, wilde Albine bij het bed knielen en de hand der zieke grilpen, de ze echter trok haar tot zich en fluisterde: „Alles is nu voorgoed geregeld, door de hulp van notaris Bounier. Niemand kan meer moeilijkheden maken, omhels mij kindlief, ik ben overgelukkig!*' Mevrouw Verlier ging daarna wat kalmer voort.' „Oa na eersf hier bi] mij ziKefl op den rand van mijn bed» Verte! mfj dan al wat ge slraks gedaan, gedacht en be grepen hebt van die bezoeken, van die lange beraadslagingen! Je verhaal zal mij lijd geven mijn gedachten te rang schikken en ».n zal ik op mijn beurt zoo duidelijk mogelijk uitleggen wat ik gedaan heb en heb laten doenals ge althans het nog niet geraden hebt!" Albine was te zeer geschokt door de verschijning van mevrouw Sonne! om daar niet het eerst ■- ;n te vertellen. Zij schilderde het heftig tooneel en* daar bij de woorden door die slechte vrouw gebruikt, tot aan haar laatste uitroep: „Ge ziit mijn dochter niet". „Terwijl zij dat zeidc, herinnerde Al bine zich thans, had die vrouw, die ik als kind zoo vreesde, als van angst ge beefd en verschrikte blikken naar heLhuis geworpen. De notaris zal haar stellig ernstige verwijten gedaan hebben. .'.Ja. heel ernstige, maar zij waren ten volle verdiend! Noch de notaris noch de getuigen hebben haar gespaard." Daarom was zij dan tegenover mij zoo woedend, tengevolge der ondergane vernederingen. Maar toch blijft het vreemd dat die uitroPp die mij eigenlijk had moeten bedroeven, mij alleen ver baasd heeft, en daarna verlucht. Wat heerlijk om niet meer van haar af te han gen. haar niets meer verschnldigd te zijn., als zij ten minste de waarheid heeft gesproken?" „Zij heeft de f/aarheid gesproken lief kind". «Alt zij düt gèen mach! meer óver mij heeft, zaf zij tW} ntmmer oit Boïsmont kunnen verwijderen, daar was ik zoo bang voor toen ik haar onverwachts Bij deze woorden bedekte zij de hand harer oude vriendin met kussen. „Is dat alles waar ge aan dacht?" „Alles, dat is alles voor mij, de rest kan mij niet schelen". „De rest is toch ook van belang. Het staat vast dat mevrouw Sonnel niet je moeder is, maar vraag je je dan niet af wie dan wel je ouders zijn'" „Neen, mevrouw Sonnel heeft mij in de zestien jaren van hare harde behandeling van deze nieuwsgierigheid genezen. Ik verlang er volstrekt niet naar mijne fa milie te ontdekken. Stel u eens voor dat ik weer onder het gezag van zulk een vrouw kwam! !k heb geen moeder noo dig. ik heb u!" Mevrouw Verlier kon niet nalafen te lachen. „Lacht u toch niet! Mijn vrees is maar al le natuurlijk. Als ik ooit weigerde u te verlaten, zouden mijn nieuw gevonden ouders misschien evenals nu uw nichtje doet, zeggen dat ik een indringster ben en bij u blijf om uw geld. U moest arm zijn, dan kon ik u zonder vrees liefheb ben, zonder te worden belasterd. Dan zou mijnheer Lionel niet liet oor leenen aan kwaadspreken en minder onrecht vaardig tegenover mij ziin. Wenscht u mij maar geen nieuwe familieleden toe!" Hierop bedacht zij zich het tweede ontstellende voorval van dien namiddag en hernam: „Maar dil is tleï alles. Er Is mij iri het park nog een ander vreemde gebeur tenis overkomen. Stel u voor dat Ferdi nand, de tuinmansjongen in de laan bij het grasveld een kettinkje met medaillon heeft gevonden volkomen gelijk aan dat wat ik verloren had endat u voor mij teruggevonden heeft!" Zij reikte daarbij het medaillon met het gebroken kettinkje aan mevrouw Ver- lier over. „U lacht mevrouw tooverfee? Bent u dan niet verbaasd, ik voor mij kan er geen verklaring voor vinden „Heusch niet Albine, hebt ge den sleu tel van het raadsel nog niet gevonden?" „Werkelijk niet". „Het is toch zoo eenvoudig. Het ge broken kettinkje is van jou. net andere behoort mij. Toen ik zag hoeveel spijl ge over het verlies hadt heb ik stilletjes het mijne van mijn hals losgemaakt en je gegeven." ..Hadden wij dan beiden geheel dezelf de medaillons?" „Ja en evenals gij droeg ik het mijne altijd om mijn hals. Pascal, die erg han dig is zal gaarne je kettinkje weer in or de maken en nu je medaillon teruggevon den is, kunt ge mij het mijne wel weder teruggevenwant ik mts het ongaar ne". „Maarmaar.... hoe kan dat al les?" stamelde Albine zonder nauwkeu riger te willen of te durven vragen, zoo zeer was v.ij verrasf, en zoozeer be vreesd zich te vergissen in het voorge voel dat baar deed beven. „Mijn beste man had beide medaillons den maïg van 'den Eoöswichf "waardoor deze op de piano terecht kwam en daa#^ eenige zeer gchoone bastonen aan outa* lokte. Maar de inbreker was vlug cn vóór Jonas zich nog heelemaal hersteld had, stond hij alweer rechtop en pakte een groote bloempot op en mikte die naar het hoofd van den amateur defectieve. Door snel te bukken, wist hij op het nippertje dien slag te ontgaan. Het werd nu toch wel een beetje te levendig naar Jonas' zin; de inbre» kcr stond tusschen hem en bet open roam, hij liep daarom naar de deur om mevrouw Cohen te roepen, in dien tijd dacht hij, kan de boef op zijn gemak door het raam ontsnappen. Maar tot zijn verbazing en schrik, volgde de kerel hem. Met ccn schreeuw maakte Jonas de kelderdeur open. Hij was juist /.o t ver, toen de inbreker hem bij de nek pakte en hem met een grauw op zij trok. „Het spijt mij, mijnheerbegon Jonas. „Het zal je spijten, dat beloof ik je", snauwde de dief terwijl hij Jonas een draai om z.ijn ooren gaf. Verschrikt liet Jonas zich op den grond vallen, tegen de bpenen van den ander, waardoor deze ook kwam te vallen. Ze lagen op elkaar. Jonas zijn kans ziende liet zich op écn zij rollen, pakte den aanvaller van achteren bij de nek, gaf hem een zetje en hoorde hem, tot zijn voldoening de kelder» trappen afbonzen. In een wip stond Jonas nu overeind, deed de kelderdeur op slot en luister» de zeer tevreden naar de evoluties van zijn gevangene. Boven op de trap hoorde hij me» vrouw Cohen vol schrik heen en weer loopen en inct cen vroolijke moncha» lanee in zijn stem riep hij naar boven: „Het is in orde. mevrouw Cohen. Ik, Jonas, heb ccn inbreker in uw huis bc» trapt, hij zit nu opgesloten in den kei» der. ik ga even de politie halen. Blijft u intusschen, waax u bent tot wij ko» men!" Met ccn wereld van dankbaarheid en hcwondering in haar stem. antwoordde mevrouw Cohen hem. Trots als een haan nam meneer Jonas een waardig® houding aan cn toen hij zich plots her» innerde dat het pikdonker was, dus dat die houding geen indruk kon maken, knipte hij het licht op cn floot op zijn politiefluitjc. Het klonk schel in den stillen nacht, maar het was muziek hij de basgeluiden die uit den kelder kwa» men. „Ik zal ie kraken! Wacht maar tot ik er uit ben! La»mc»dcr»uit, onmid» dellijk!" Een hcelcbocl mcnschcn. de meeste klaarblijkelijk zoo uit hun bed, vele allerraarst uitgedost cn allen met een nieuwsgierige uitdrukking op hun ge» zicht, fvaren plots in den voortuin des hccren Cohen. Aan het hoofd stapte een politieagent. „Kom maar binnen sergeant!" riep Jonas trotsIk heb cen erg slecht sujet geviyngcn. heel alleen deed ik het ik zag hem juist het raam bin« r.cnsluipen. ik overviel hemden heb hem in den kelder opgesloten". Een gemurmel van toejuichingen steeg op. hetgeen Jonas met vriende» lijkc waardigheid aanvaardde, maar de agent keek ccn beetje ongeloovig; hij had al veel verhalen van de detective» neigingen van meneer Jonas gehoord. Mevrouw Cohen, met een groote doek omgeslagen, kwam twee treden gelijk naar beneden. .,La»mc»der»»uit=dircct! lk»ben»Koone! Der»zijn»ratten»hier! ratten" schreeuwde de man in den kelder. ..Ratten! uuh' riep de agent uit. Terwijl hij zijn sabel trok, naderde hij de deur. „Wees voorzichtig!" raadde Jonas aan. „hij heeft mij bijna vermoord". „Wat een wonder!" grinnikte de agent Hij deed iet slot van de deur open cn viel achteruit door de vaart, waar» mee de gevangene naar buiten vloog. De kring van buren kwam nieuwsgierig naar voren. Meneer onas sprong, op het zien van zijn gevangene, een eind achteruit! Mevrouw Cohen uitte een kreet van schrik. „Johan", riep zo. uit. „Wat hebben zo je gedaan, mijn lam!" „Lam!" brulde de heer Cohen, terwijl hij woest rondkeek. Lam! ik bèn geen lam! Waar is het uilskuiken, dat mij is aangevallen? Ik kwam onverwacht thuis en merkte dat ik mijn sleutel was vergeten. Ik wilde mijn vrouw niet wak» ker maken, klom door het raam en Bah, bah, bah! Waar is de ellende» ling. De agent zoch naar den beer Jonas. Die was stilletjes heengeslopen. Hij vond, dat het tijd werd, zijn vrouwtje op te zoeken. Hij vertelde haar het hecle geval en zij was mèt hem over» tuigd, dat hij niet anders had kunnen doen, zij prees volmondig zijn moed en durfHet had toch een echte inbreker kunnen zijn! volkomen gelijk laten maken voor elk van ons beiden éln'. „Maar lieve mevrouw...." „Begrijp je het nu nog niet?" Nu nam het jonge meisje mevrouw Vertier in hare armen, omhelsde haar herhaaldelijk, terwijl vreugdetranen haar over de wangen liepen. „Dan is u mijn moedermijn lie! klein moedertje!Wat zeg ik dat woord nu makkelijk!.... De gedachte dat ik uw dochter was heeft mij zoo dik wijls door het hoofd gespeeld, maar ik verdreef die altijd veder als een onmo gelijke droom, als een hoop die even ver waand als dwaas wasik vond het slecht daaiaan te denkenhet zou een te groot «zeiuk geweest zijn!" Toen haar hierop inviel dat al die ge moedsaandoeningen voor de zieke slecht zouden kunnen zijn, liet zij haar los en legde haar voorzichtig in de kussens te rusten. Daarop bleef zij geknield naast het bed zi'teti met de naitd van hare moeder in de hare. Mevrouw Verlier wil de nog weder soreken maar Albine weer hield haar: „Zegt u nu niets meer, lieve moeder, dat zou u te veel vermoeien. Ik ben uw dochtertjebehoef ik dan nog iets meer te weten? Dat is toch wel genoeg om mij voor mij'n geheele leven gelukkig te maken!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 9