BIBLIOTHEEK VAN HAARLEM'S DAGBLAD HET T00NEEL VERSCHIJNT MAANDELIJKS No. 1 MAART 1926 WAT IEDEREEN VAN ONZE AARDE, ZON EN MAAN MOET WETEN DOOR R. BLOMBERG Als we aan den eerste den beste vragen: „Wat voor vorm heeft de aarde?" dan zegt hij zeer waarschijnlijk „rond natuurlijk". En met dit „rond" bedoelt hij dan bolrond. Vertellen we hem dan. dat. wat hij nu zoo natuurlijk vindt, nog niet zoo heel lang geleden voor iedereen geen vaststaand feit was, dan kijkt hij ons raar alle waarschijnlijkheid met een paar \crbaasdc oogen aan. En toch is het zoo. Honderden en honderden jaren heeft men gemeend, dat de aarde een onmetelijk groot plat vlak was. Wel rijn er hij de oude Grieken en Egyptenarea enkelen geweest, die overtuigd waren san de bolrondheid der aarde, maar de groote massa bleef volharden hij dc oude opvatting van een ..plar vlak". Eerst dc groote ontdekkingstochten, vooral de reizen om de wereld hebben dit oude idee totaal vernietigd. Moeien we die bolrondheid nu maar zoo aannemen of hebben we er bewijzen voor? Zeker, die hebben we. Als dc aarde een plat vlak was. dan zouden we. als we ons op ccn hoogte plaatsten, minder van de aarde moeten zien en we zien dan juist cc: groOtcr stuk. Stellen wc ons voor dat iemand in A vt a:, dan kan hij maar 't veld B. C. owr/ien; plaatst hij zich echter hooger bijv in Al. dan overziet hij een veel grooter deel en wel het veld D E. Was dc aarde een plat vlak, dan was dat immers onmogelijk. Staan we aan strand, dan zouden we. indien de aarde een plat vlak was. een schip, zoo» dra het Lu ons gezichtsveld gekomen was. dadelijk in zijn geheel zien. En wat :s het geval, we zien eerst den top van den mast en langzamerhand een ••reeds grootcr deel van het schip, tot» dat we het tenslotte heelemaal zien. yV \X Was de aarde een plat vlak. dan kon» i Vk' vrc ^mm<:rs 2ccn reis om de wereld I maken. Ferdinand Magclhaen. een Por. I JA tugccs. was de eerste, die dit onder» f I I am. Hij voer voor rekening van Spon» ic van San Lucar uit steeds in weste» L tkc richting en zijn tochtgenooten. hij 7cif werd op de Philippijncn vermoord, kwamen in 1522 op het punt van uit» gang terug Tal van anderen hebben na hem 't zelfde volbracht. Bewijzen dus te over voor de bolrondheid der aarde. Hoe groot is nu onze aarde? Dc middellijn der aarde is ruim 13000 K.M. en haar omtrek 40.000 K.M. of 40.000.000 Meter. Dit getal zegt ons niets ïnders dan dat het verbazend groot is. Misschien krijgen we een beetje beter begrip van de grootheid van dit getal en dus ook van den omtrek der aarde, als we ons voorstellen den omtrek af te wandelen, indien dit mogelijk was. Wel nu, ais we eiken dag 8 uur wandelen en gemiddeld 5 K M. per u. afleggen, dan zouden we 1000 dagen moeten wandelen, voor we aan ons punt van uitgang terug kwamen. De geheele oppervlakte der aarde beslaat 510 millioen K.M.2. daarvan bedraagt het landoppervlak 149 millioen K.M.2 en het water, de zeeën, een oppervlakte van 361 milL K.M.2 Er is dus veel meer water dan land, bijna 3,4 deel der oppervlakte is zee. Een nabootsing der aarde hebben we in de globe. Bij gebrek aan een globe kunnen we ons behelpen met een bal. Steken we daar een breinaald door, dan hebben we juist een nabootsing van dc narde, zooals we ons die moeten voorstellen als draaiende om een as. Onze breinaald doet nu dienst als aardas. Het punt waar de naald uit den bal te voorschijn komt. noemen we de pool; we hebben dus 2 polen en wel een noordpool en een zuidpool. Juist midden tusschen de polen heeft men op dè globe een grootcn cirkel getrokken; deze cirkel draagt den naam van linie, evenaar, evennachtslijn of «equator. Waarom heeft men dien cirkel zich juist daar gedacht? Denken we ons een vlak door de aarde, dat de aarde volgens dien cirkel ,in twee gelijke declen snijdt en denken we ons dan dat vlak naar alle zijden buiten de aarde verlengd, dan zal dat vlak zeker eindelijk het hemelgewelf snijden en die snijdingslijn is dan natuurlijk ook weer een cirkel en langs dezen cirkel aan den hemel beweegt zich de zon op 20 Maart en 23 Sept. als dag en nacht even lang zijn. De natuur zelf heeft dus dezen cirkel aangewezen. Dc evenaar verdeelt dus de aarde in twee gelijke halfronden, het Noordelijk cn het Zuidelijk halfrond. Op de globe is deze cirkel verdeeld :n 360 deeltjes of graden, wat we op de volgende manier aanduiden 360^. 1 graad :s weer onderverdeeld in 60 minuten of 60' en 1 minuut weer in 60 seconden of 60'. Ter onderscheiding van onze minuten en seconden van de kiok. spieken we - an boogminuten en boogseconden 1 graad stelt dus ccn afstand van 40.000 K.M 360 ruim 111 K.£i. s-oor. Van alles wat ten Noorden van den evenaar ligt, zeggen we, dat het Noorderbreedte (N.»B heeft; ligt iet* ten Z. van den evenaar dan heeft het dus Zuiderbreedte (Z.«B.) Op bede halfronden heef: men evenwijdig aan den evenaar cirkels getrokken, d e naar dc po'.^n steeds kleiner worden. Deze cirkels heetea breedtecirkels. Op 66 12" Noorder» cn Zuiderbreedte heeft men een cirkel getrokken, die den naam draagt van Noordpool- en Zuidpool» cirkel. Op 23 12' ten N. en ter. van den evenaar heeft men eveneens een cirkel getrokken; deze cirke'.s heetcn keerkringen. Men heeft dus een Noorder» er een" Zuiderkeerkrir.g. Deze pooleirki - cn keerkringen zijn de grenzen der 5 luchtstreken of zónen. Tusschen dc keerkringen L het warmste deel der sarde, de tropische of heete luchtstreek. Teu N. en ten Z. daarvan strekt zich eer. gematigde luchtstreek uit tot aan den poolcirkel. Binnen eiken poolcirkel ligt een koude luchtstreek. Behalve deze breedtecirkels dieeft men nog andere cirkels op de globe getrokken die echter alle door de polen gaan en den evenaar rechthoekig snijden. In tegenstelling met de breedtecirkels, die naar 't N. en 't Z. steeds kleiner worden, maar toch alle 360° tellen, zijn deze cirkels alle even groot. Bijna net zoo groot als de evenaar want de aarde is niet zuiver bolrond Aan dc polen is de aarde een weinig afgeplat; deze afplatting bedraagt 1 300. Deze laatste cirkels, groote cirkels ge heetcn. dragen den naam van lengte» cirkels of meridiaan» of middagcirkels, omdat alle plaatsen, die onder denzclfdcn meridiaan liggen, op denzelfdes tijd middag hebben. Met behulp van deze beide soorten van cirkels, breedtecirkels en lengtecirkels, kunnen we precies de ligging van de een of andere plaats bepalen, want hiervoor heeft men aan de breedte alleen niet genoeg. omdat er tal van plaatsen op dezelfde breedte liggen. Gharkov cn Mainz liggen b.v. op dezelfde breedte. Voor uitgangspunt heeft men een bepaalden meridiaan aangenomen, b.v. de meridiaan over Ecrro, het Westelijkste eilandje der Canarische eilanden aan dc Westkust van Afrika, of de meridiaan van Greenwich (bij Londen) of Parijs of Amsterdam. Deze meridiaan, waarvan men uitgaat, heet de eerste meridiaan of nubmeridiaan. De afstand tusschen de meridiaan der plaats cn den lstcn meridiaan in graden gemeten op den evenaar noemt men de lengte der plaats. Men onderscheidt Ooster» en Westerlengte. We hebben dus 180° Ooster» cn Westerlengte. Soms rekent men alleen in Oosterlengte cn telt dan door tot 359°, De namen lengte cn breedte zijn nog ccn overblijfsel uit den tijd, toen men meende, dat dc aarde een langwerpig vierkant vlak was, dat zich in de richting van de Middellandsche Zee uitstrekte. Daarom noemde men den afstand van 't O. naar het W. lengte cn van het N. naar het Z. breedte. Het verschil in lengte tusschen twee plaatsen geeft een verschil in tijd cn wel om de volgende redenen. Het is voor een plaats middag (12 uur), wanneer de zon gaat door den meridiaan van die plaats. De zon komt in 't Oosten op. en voor plaatsen, die Oostelijker liggen dan b.v. Amsterdam, gaat de zon dus eerder op. Hoeveel verschit in tijd het geelt? Plaatsen die 15c in lengte verschillen hebben 1 uur verschil in tijd. De zon doorloopt schijnbaar (daarover straks meer) in 24 uur ccn cirkel aan den hemelboog 360°. dat is in 1 uur een hoog van 15 gr. Plaatsen, die derhalve 1 graad in lengte verschillen, hebben 4 minuten verschil in tijd. Ligt een plaats 1 graad Oostelijker, din is het er 4 minuten vroeger. Reist men dus van de cene of andere plaats uit steeds naar het Oosten, dan zal men bij elIÈfc 15 gr., die men Oostelijker komt, zijn horloge 1 uur vooruit moeten zetten, om den tijd te hebben van dc plaats, waar men vertoeft.* Reist men zoo de aarde rond. dan moet men dus 24 maal zijn horloge 1 uur vooruit zetten cn men komt dus 1 dag vooruit. Reist men echter in Westelijke richting, dan moet men zijn horloge bij elke 15 gr. 1 uur achteruit zetten en men raakt dus op de hecle reis écn dag ten achter. Wil men derhalve bij aankomst op het punt van uitgang den juistcn datum hebben, dan moet men Oostwaarts reizende één dag tweemaal tellen en Westwaarts reizende één dag overslaan. Onze zeelui doen dat dan ook, als ze op 180 gr. lengte van Greenwich zijn; deze meridiaan heeft onder onze zeevarenden den naam van de datumgrens. Vroeger, ouderen onder onze lezers herinneren zich dat zeker nog wc!, had iedere plaats van ecnige heteckcnis zijn eigen tijd. Groningen, dat iets. 1 1 '2 gr. ruiri oostelijker ligt dan Amsterdam, had het dus altijd iets later, een minuut of 6. 'dan deze laatste plaats. Dat gaf voor spoorwegreizigers altijd een groot ongerief, zoodat men, om aan daf bezwaar tegemoet te komen, voor ilc spoorwegen ccn aparten tijd invoerde en wel den zoogenaamden Grccnwichtijd; dit was dus de tijd van de meridiaan van Greenwich. We beleefden toen den tijd. dat wc drie wijzers op de klok hadden, waarvan de eene den spoortijd aanwees, die altijd 20 minuten tnet onzen gewonen tijd verschilde. Ook then tijd hebben wc weer achter den rug. Sedert heeft men het aardoppervlak verdeeld in 24 gordels of zones, die dus ieder een breedte hebben van het 24e deel van 360 graden 15 graden. Elke gordel is dus begrensd door 2 meridianen: men is daarbij uitgegaan van den meridiaan, die over Greenwich loopt, echter zoo geregeld, dat deze lc gordel zich uitstrekt van 7 1/2 gr. ten W. tot 7 12 gr. ten O. van Grecnwjieh. Greenwich zelf ligt dus precies midden in dezen gordel of zóne. Deze heclc gordel zou nu den tijd van Greenwich hebben, als alle landen, die binnen dezen gordel lagen, en dat zijn Groot=Brittannië en Ierland. Nederland, België, Frankrijk. Spanje cn Portugal, dezen tijd als de hunne hadden aangenomen. Deze tijd is bekend onder den naam van West»Europeeschen tijd. Niet alle bovengenoemde landen, ons land bijvoorbeeld niet. hebben dezen tijd aange» nomen. Wij regelen ons naar den Amstcrdamschen tijd. Die tijd wordt opgenomen op de Sterrenwacht to Leiden. Daar heeft men zeer kunstig inge» richte instrumenten, waardoor men precies kan waarnemen, wanneer de zon door onze meridiaan gaat. dus is het dan voor ons 12 uur 's middags. Van uit Leiden wordt die juiste tijd overgeseind naar de hoofdtelegraafkantoren te Amsterdam. Rotterdam. Den Haag. Op deze kantoren heeft men zeer secuur loopende uurwerken, die dus telkens gecontroleerd kunnen worden of ze nog den juistcn tijd aanwijzen. Van uit Amsterdam wordt eiken dag naar andere groote plaatsen dc juiste tijd geseind, vanwaar het weer wordt meegedeeld aan kleinere plaatsen. Door middel van dc draadlooze wordt ook van hf den Eiffcltorcn te Parijs dc juiste tijd naar alle kanten geseind. Zoo spreken we,'ook over den MiddcUEuropecschcn tijd. De gordel van dezen tijd strekt zich uit van 7 1/2 gr. tot 22 1/2 gr. oosterlengte van Greenwich. In dezen gordel liggen Duitschland, Denemarken, Zweden. Noorwegen, Zwitser» land. Italië cn ccn deel der Staten van de oude Oostenrijksche monarchie. Duitschland heeft dus den MiddcUEuropeeschen tijd en verschilt 1 uur met den Vcst'Europecschcn tij.!, want het heeft den tijd'van den meridiaan van 15 gr. Oosterlengte. Dc Balkanlanden hebben den Oost»Europeeschen tijd. IS ONZE AARDE AL OF NIET IN RUST? Toen men zich dc aarde nog voorstelde als een vlakke schijf, dacht men zich de aarde. i6 't midden der wereldruimte in rust cn alle hemellichamen er dagelijks omheen wentelende. Dat men tot deze opvatting kwam. was nog zoo onbegrijpelijk niet. Immers men zag alle hemellichamen, zon, maan cn sterren, groote kringen aan den hemel beschrijven en van de beweging der aarde merkte men niets. Tot in de I6c eeuw heeft men aan deze voorstelling vast» gehouden. Eerst toen heeft men op gezag van Copernicus aangenomen, dat dc aarde in 1 dag draait om haar as. In den beginne wilde men hier niet aan; wc bemerken immers niets van deze beweging, redeneerde men. Dit komt. omdat alles uit onze omgeving, ook dc lucht en de wolken in deze beweging deelt. Een tweede tegenwerping was, als 't waar is, dat onze aarde draait, dan zou immers alles, wat er zich op bevindt, er afgeslingerd moeten worden. Dat dit niet gebeurt, verklaren wo tegenwoordig door de werking der zwaartekracht of de aantrekkingskracht der aarde, waarvan men toen nog niet op dc hoogte wis. De beweging der hemellichamen is des s c h ij 11. Wij laten ons door dcnzclfden schijn bedriegen, als wc in een stilstaanden trein zitten en er staat naast ons een trein, die zich plotseling in beweging zet. Onze eerste indruk is dan altijd, dat onze trein zich beweegt en de andere stilstaat, terwijl we tevens meenen, dat onze trein zich in tegengestelde richting van den ander beweegt. Precies zoo is 't met onze aarde. Wij mccncn, dat do hemellichamen zich bewegen in de richting van Oost naar West door Zuid, terwijl in werkelijkheid de aarde zich beweegt in dc richting van West door Zuid naar Oost. Moeten we dat nu maar zoo op gezag van dien mijnheer Copernicus aannemen of hebben we ook daar bewijzen voor? Zeker, die zijn er ook. Als de aarde stil stond, dan zou. als men een voorwerp van een groote hoogte naar beneden liet vallen, het loodrecht onder het punt, waar het los» gelaten werd. op dc aarde moeten terecht komen. En dit gebeurt niet. Men heeft ir. 1802 van den Michaelstorcn te Hamburg ccn voorwerp naar beneden laten vallen cn men redeneerde aldus: Als 't waar is, dat dc aarde van West naar Oost draait, dan beschrijft natuurlijk de top van den toren een grooteren cirkel, dan de voet cn dan moet een voorwerp van den top losgelaten niet loodrecht naar beneden vallen, maar neerkomen ten Oosten van hot punt, loodrecht onder de plaats, waar het losgelaten werd. En inderdaad week het naar het Oosten af. Men noemt deze proef: „dc proef van Bcnzcnbcrg". Het gevolg van deze omwenteling der aarde is dus dc schijnbare dagclijkscho beweging der hemellichamen en dus ook van de zon cn do maan cu dio schijnbare dagelijkschc beweging van de zon heeft dc afwisseling van dag en nacht tengevolge. Dit kunnen we gemakkelijk zelf door ccn proef waarnemen. Nemen we weer den bal ter hand. waar we dc breinaald hebben doorgestoken. Houden we die omhoog, ter hoogte van dc brandende lamp. Draaien wc nu dan bal langzaam rond. dan zien we telkens andere declen van den -bal in het licht en in de schaduw komen. De overgang tusschen licht cn schaduw is onmerkbaar. Welnu dc zon is ook een lamp cn door het draaien van dc aardo komen de declen beurtelings in het licht de dag komen wc na ccn langznmen overgang dc schemering in de duisternis den nacht cn omgekeerd. Behalve deze dagclijksche beweging om haar as, heeft dc aarde nog ccn bc, weging en wel om dc zon; daarover straks nog wat. Nu eerst iets over de Zon, DE ZON. Wat is de Zon? Een der vele vaste sterren, die niet als dc aarde een afgea koelde vaste hol is. maar ccn groote gloeiende massa, die maar eventjes ccn middellijn heeft van 110 maal ilic van de aarde. Haar oppervlakte 12000 maal. haar inhoud 1.285.000 maal die der aarde, haar gewicht 332.000 maal dat der aarde. De zwaartekracht is op de znn 27 1.2 maal zoo groot als op de aarde, zoodat iemand, die hier op aarde 100 pond weegt, op dc zon 2750 pond zou wegen. Toch lijkt ons de zon zoo groot niet Dit komt echter door den verbazend grootcn afstand, want ze is ongeveer 150 millioen K.M. van ons verwijderd. Waaruit bestaat de zon? Onderzoekingen hebben aangetoond, dat men er aantreft zuurstof, waterstof, ijzer, calcium cn helium. Toen men dezo laatste stof op de zon ontdekte, dit was in 1869. was deze stof op dc aardo nog niet bekend. Eerst 26 jaren later, in 1895 heeft men deze stof ook op dc aarde ontdekt. Hoe weet men eigenlijk, dft al die stoffcD op dc zon voorkomen? Dit heeft men op de volgende wijze kunnen constatcercn. Wc weten allen, dat, wanneer wc het zonlicht laten vallen, door ccn glazen prisma, hct'witte licht, zich splitst in de kleuren van den regenboog: rood. oranje, geel, groen, blauw, indigo cn violet. We noemen dit het zonnespcctrum. Nu heeft men waargenomen, als men door middel van een clcctrischen stroom zout, lcopcr, ijzer of andere delfstoffen tot ccn lichtend gas verbrandt cn dit licht door een prisma laat vallen, dan geeft elk dezer stoffen een verschillend stel gekleurde strepen. In het zonnea spectrum neemt men ook dergelijke strepen waar cn door nu de plaats en 't aantal dezer lijnen te vergelijken met die van dc ccn andere aardsche stof, besluit men tot de aanwezigheid dezer zelfde stoffen op dc zon. Hoc warm het op dc zon ts? Ze heeft een temperatuur van 6000° Cl Naar alle kanten verspreidt dc zon haar heerlijk licht en haar weldadige warmte. Onze aarde vangt maar ccn heel, heel Klein deel van die warmte op. maar één twee» duizcndmilliocnste. Toch zou alles hier op aarde verschroeien, als cr geen oor» zaken waren, die ons beschermden tegen den al tc sterken zonnegloed, dat is de beschuttende luchtlaag met haar waterdamp, die dc aarde van alle kanten omgeeft. Neemt die warmte der zon niet af? Zeker, zc verliest jaarlijks ongeveer 1° van haar warmte, maar wij merken cr niets van, doordat door dio afkoeling de zon jaarlijks iets inkrimpt: per jaar wordt liaar middellijn 150 M. kleiner, maar door die inkrimping stijgt haar temperatuur weer. Toch zal er misschien eenmaal een tijd komen, dat de zon merkbaar minder warm wordt; die tijd zal echter zooveel duizenden jaron achter ons liggen, dat wij er ons niet ongerust over behoeven tc maken. In hoeveel tijd het licht der zon ons bereikt? In ruim 8 1/2 minuut Hoe groot die snelheid is, waarmee het licht van de zon tot ons komt, kunnen wc ons misschien «enigermate voorstellen, wanneer we weten dat ccn sneltrein 500 jaar noodig zou hebben om dien afstand af te leggen. Als we nu weten, dat cr sterren zijn, waarvan het licht 3 tot 5 jaar noodig heeft om ons tc bereiken, dan weten wc meteen, dat dc zon vergeleken met sommige andere sterren, nog niet eens zoo reuzenver van ons af is.Deze laatste sterren zouden dus al lang uitgedoofd kunnen zijn, als wij zc hier nog heerlijk aan den hemel zien flonkeren. Hoe staat het met de beweging der zon? Daarmee is 't al weer net als met do aarde. De aarde s c h ij n t stil tc staan en wc hebben gezien, dat dit niet zoo is. En dc zon schijnt zich tc bewegen, doch doet dit in werkelijkheid niet. Wij zien toch dc zon telkens op ccn andere plaats aan den hemel? Zeker, maar dat komt omdat wij telkens een andere plaats innemen ten opzichte van do zon, want dc aarde heeft (hebben we bgven reeds gezegd) behalve dc draaiing om haar as, nog ccn rwccdc beweging cn wel om de zon. Zc volbrengt dezo beweging in 1 jaar. Heelemaal juist is dit weer niet. Dc omloopstijd is iets langer. Vandaar dat Julius Caesar in 't jaar 47 v. Chr. dc lengte van 't Jaar op 365 dagen stelde, terwijl er om dc 4 jaar ccn schrikkeljaar van 366 dagen zou zijn. Gemiddeld was dus ieder jaar 365 1/4 dag. Dit is echter weer iets te lang, want na verloop van jaren kwam dc zon op 21 Maart niet precies in 't Oostpunt (het lentepunt) op, maar reeds voor dien datum. Waar nu in 1582 het begin van de Lente zou vallen op 11 Maart, bepaalde Paus Gregorius XII, dat wel van elke 4 jaar er 1 een schrikkeljaar zou zijn. doch niet dc eeuwjaren, die niet door 400 deelbaar zijn. Zoo was 1900 geen schrikkeljaar, 't jaar 2000 zal cchtcr wel ccn schrikkeljaar zijn cn om 't begin van dc T.cntc weer op 21 Maart te krijgen, bepaalde Paus Gregorius tevens, dat op 4 October 1582 onmiddellijk 15 Octohcr zou volgen Men sloeg dus 10 dagen over. Wc volgen nog steeds deze tijdrekening, die naar genoemden Paus, dc Gregoriaanschc tijdrekening ge» uoemd wordt, terwijl de daaraan voorafgaande naar Julius Caesar dc Juliaanscho genoemd wordt. Tot aan dc Russische revolutie volgde Rusland deze laatste, (Vervolg en slof in ons volgend nummer). daardoor een der beste toooeelen van den avond- Hamann is een speler, die zich heel gcmaltkclijk op het tponeel beweegt hij heeft; wat men noemt een vlotte,dat hij op het tooocel bijna altijd. Ha» Hamann precies zien, waar dc grenzen gladde manier van spelen- Maar veel Lll"j variatie weet hij in zijn «pel en Sn zijn rollen toch niet tc brengen, door» ONZE T00NEEL-DILETTANTEN A. HAMANN „Wanneer de too» ncelduivel jc een» maal te pakken heeft, dan laat hij je niet meer k>s! Kl Je komt altijd weer bij het too» neel terug!" zc: mij eens een van onze meest be» code actrices. Over de dillettan» .ca schijnt de „tooneelduivel" een zelfde macht te bezitten. Wie zich eenmaal aan hem heeft overgc geven, kan de verlokking niet oneer weerstand bicden. Hij wordt onweer» staanbaar alij'd opnieuw tot de plan» ken aangetrokken. Wij zien het thans weer aan den heer A. Hamann. Nadat hij jaren lang één der verdienstelijkste leden van „Cremer" was geweest, meende hij ai scheid van het tooneel te moeten nc» ben. Hij werd dilettant „in ruste" en wij zagen hem in de laatste jaren enkel nog maar onder de toeschouwers op de mvoorstellingen der dilettantencluh. Maar de verleiding Ls ook hem tc sterk ge bleken- Altijd weer te zien komedie» spelen met de herinnering, hoe je zelf eens daar achter het voetlicht hebt gc» staan, dat houdt geen enkel volbloed» rederijker op den duur uit. Ln zoo heeft ook de heer Hamann aan de lok» stem van den tooneelduivel, waarvan onze actrice eens sprak, geen weer. stand kunnen bieden Onverwachts heeft men hem weer thans bij Haar» iem's Tooneel op dc planken gc» zien, en na zijn succes van dit weder» optreden eerst in Kok en Springer en later ln Valse Cbampètre is het wel zeker, dat hij niet spoedig zijn plaats in dc stalles opnieuw zal gaan innemen- Het tooneel heeft hem weer tc pakken cn zal hem voorloopig wel niet meer loslaten. Voor het dilcttanten=tooneel te Haarlem betcckcnt dat winst, want de de heer Hamann is er jaren lang éen van de ernstigste en ijverigste leden van geweest» Hij behoorde wel niet tot de buitengewone krachten, die door hun verschijning op het tooneel alleen reeds dc aandacht tot zich trekken en die een zaal door hun spel electriseeren of door scherpe karakterbeclding uitmun ten, maar hij is een speler mee een groote routine, op wien men altijd kan en die door zijn gemakkelijke, losse manier van spelen voor een liefhebbers» milieu van groote waarde is. En daar» bij is hij een dilettant, die zijn taak zeer serieus opvat. Hamann geeft op het tooneel wat hij geven kan! Er is nooit sprake van, dat Hamann zijn rol niet prompt kent, dat hij haar niet door cn door bestudeerd heeft. Nooit is hem ecnige moeite bij het repetee» ren te veelHamann is ccn der ijvc» rigstc dilettanten, dien ik heb ontmoet. Ik herinner mij nog. dat hij indertijd in „Zijn Alibi" bij Cremer de rol moest spelen van d'Aiguevives. den officier, die valschfcüjk van misdrijf wordt be» schuldigd- Het was maar een klein rol» Ictjc; Aigucvives had misschien niet meer dan cén tooneel te spelen, maar Hamann kwam er speciaal voor bij mij met het verzoek hem met deze militaire rol te Willen helpen. Hij hoopte, dat de voorlichting van een officier hem bij het spelen van luitenant d'Aiguevives van nut kon zijn en hij repeteerde net zoo lang met mij, tot hjj geheel zeker van zich zelf was- De scène met luitenant Aigner.tve* werd em Mevrouw Stollc in „V»l«e Cbampètre", maan blijft. Zijn 6pel is over liet alg< meen t e glad het blijft zich door» gaans van het begin tot het eind ge» lijk. Het natuurlijke cn gewone «pel van Hamann is altijd prettig om er naar te kijken, doch emoties wekt het'zcldcn, doordat net meestal op eenzelfde ni» vcau blijft. Zijn spel mist doorgaans hoogte cn hoogtepunten. Daardoor :s Hamann, als «angewezen voor rollen, die weinig temperament vragen. Hij is het beste in raisonncursrollen, dje glad spel en goede dictie verlangen. Op dat terrein heeft Hamann dikwijls aardig werk laten zien. In de jaren, toen de heer Hamann werkend lid van Cremer was, ging ci geen voorstelling voorbij, waarin hij geen belangrijke rol vervulde Men kon er bijna zeker van zijn, dat Ha» mann nooit een rol zou bederven, al zou hij zelden er uit halen, wat cr door karakterspclers uit gehaald zou worden. In de huid van een ander kroop Hamann zelden of nooit. Hij bracht zooals verreweg de meeste dilettanten zich zelf mee op het too» nech Wij kregen doorgaans Hamann op de planken tc zien, maar ccn Ha»1 mann die prettig, natuurlijk cn bc» schaafd speelde. En dat is voor het dilettanten«toonecl reeds heel wat! Want hoe weinigen kunnen zich werke* lijk op de planken gemakkelijk, los en gewoon bewegen en beschaafd spelen! Ik herinner mij van Hamann dan ook verschillende rollen, waarin hij in het dilettant»milicu opviel door zijn goed en levendig, natuurlijk spel. Heel aar» dig bijvoorbeeld, zelfs fijn was zijn Claude Barrois in „Het Historisch Kas» teel", welke rol hij onder de strenge en kunstzinnige regie van Ko Arnoitii had ingestudeerd- Ook zijn Rudolf in ...Majoor Frans" en mr. Smith in „De Hertogin van Piccadilly" de laatste vooral waren rollen, waarin zijn spclkwaliteiten volkomen tot hun recht kwamen. Een rol .als dc „tooncc! speler" in de „Gescheiden Echtgenoot" speelde 'nij met opgewektheid en entrain, met ccn tekort cchtcr, waar hij in zijn spel den „acteur" moest uitbeelden. In een be» langrijke karakterrol als Dr- Klaus liet van zij.i talent lagen. Hij w as «Is Klaus ccn prettige tooncclvcrschijning, speel» de dc rol ook met een voor ccn dilet» tant benijdenswaardige gemakkelijkheid cn vlotheid, maar hij bleek niet in staat om alle verschillende kanten van dc/o karakterrol voldoende te belichten. Zoo gaf hij ccn goeden dokter in eerste op» zet, zonder van Klaus een karakter tc maken- Wanneer een rol geen verdieping cischtc was Hamann dikwijls uitstc» kend Zoo weet ik nog, dat Dr. Nolst frenité indertijd zeer ingenomen was met dc losse, prettige wijze, waarop Hamann Veltmun, den schilder in zijn tooncclbcwerking van Potgieter'* Hoe het Weeuwtje van het Hof van Holland gevrijd werd!" speelde- En ook Mr- Schcvl» chaven zal zich hij dc opvoering van zijn „Edel Metaal" tevreden hebben getoond over de sobere, goede manier, waarop Hamann dc rol van den jon» gen Van Meerkerken vervulde. Hamann's aardigste rol is misschien wel jonkheer Montijn van Bergen in „Fijne Beschuiten" geweest. Toen had hij Hamann geheel van zich afgeschud en tvpeerde hij den gcaffcctecrdcn jonkheer in Van Mnurik's blijspel heel fijntjes en werkelijk komisch. Hij gaf in „Fijne Beschuiten" het bewijs, dat hij op het tooneel ook nog wc! een an« der dan een variatie op Hamann ver» mocht tc zijn. Dit seizoen is Hamann werkend lid geworden van „Haarlem's Tooneel". Hij zal cr in dc raisonncursrollen goed werk kunnen doen en ook in dc rollen, die met al te krachtig spel of tc schcr» pe typccring verlangen Zijn groote routine, zijn gemakkelijke manier van spelen en zijn groote ijver maken hem tot een kracht, die „Haarlem s Too. neel" zeker met vreugde zal hchhen binnen gehaald. Hij zal in zijn nieuwe club een der .werkende leden worden, Kaarop dc regie het meest kan.vcrtrou. w-en, zooals hij dit ook jaren van „Cremer" is geweest. J. B. SCHUIL.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 14