HAARLEM'S DAGBLAD
HAARLEM'S DAGBLAD
TWEEDE BLAD
BURGOS EN ZARAGOSSA.
VAN ONZEN REIZENDEN REDACTEUR.
(Nieuwe reeks^)
No. 295.
De wereldberoemde cathedraal te Burgos
Bugos is de stad van den Cid! Den
mcesien va» mij" lezers zal dat mis»
schien maar weinig zeggen. Zij zul
len zioh den naam van dezen co«dot
tiere wellicht alleen herinneren door
Corncille, die met zij" treurspel de"
Cid. Ximenc en zioh zelf onsterfelijk
maakte. Maar voor de Spanjaanden is
hij meer dan de „Cid van Corneille";
voor dc Spanjaarden bctcckcut de
naam Ruy Diaz de Vivar, El Cid Cam-
peador de incarnatie van alles, wat
ridderlijkheid en mbcd is; voor hef
Spaansche volk is dc Cid. wat Jeanne
d' Are voor Frankrijk is. dc nationale
held, die het grootste deel van Spanje
van de Moorep bevrijdde en het kruis
plantte op de kerken van Toledo en
Valencia.
Te Burgos staat nog het oude kerkje,
dc Santa Agueda, waar de Cid den
koning Alphons VI op den drem
pel. en daarna nog eens voor het
hoofdaltaar liet zweren, dat deze om
schuldig zou zijn aan broedermoord,
wetend, dat de koning hiermede gen
imcinccd zwoer! En i" dc cathedraal
toont men u nog ee" verweerde, half-
vcrmolmde kist, die Ruy Diaz eens in
ruil voor 600 gouden schilden aan de
twee joden Vidar en Rachel zou heb*
ben gegeven, op voorwaarde, dat zij
dc Moorsche kostbaarheden en de ju-
week". welke de koffer heette te bc*
vatten, niet dan één jaar na den koop
zoude" moge" aanschouwen en die, op
den dag der opening enkel met zand
gevuld bleek ic zjjn-
Ook wees men ons in het midden
van de domkerk een eenvoudig mar
meren steen, waaronder het gebeente
rust van den Cid, dal na eerst over
de wereld verspreid te zijn geweest,
later weer verzameld werd -en nu
naast de resten van zijne vrouw Dona
Ximenc ter blijvende herinnering
aan Burgos' eeuwige glorie in de be*
roemdstc cathedraal van Spanje bc
graven ligt.
Want behalve de stad van den Cid,
is Burgos ook nog dc stad van de
cathedraal! Ik zag ve.lc cathcdralen in
Spanje te Barcelona, te Zaragossa,
to Toledo, te Malaga, te Granada
maar geen, die zulk een grootsehen in-
Idruk op mij maakte als dit machtige
Gothieke bouwwerk met zijn twee als
kantwerk oprijzende fronttorens en zijn
achthoekigen koepel, die van een even
verrukkende fijnheid, als de twee fa*
cade-tote-ns is- Om deze cathedraal te
zien, onderbreken de vreemdelingen
hun reis van Madrid naar Frankrijk, en
verblijven zij een heelcn dag te Burgos,
dat behalve dan zijn herinneringen
aan den Cid overigens niet zoo heel
veel bezienswaardigs oplevert. De ca*
tihcdraal behecuseht heel het oude
stadje. Overal, waar je ook komt te
Burgos, gaat de cathedraal als het
ware met je mee; telkens weer zie je
hoven dc huizen-daken de prachtige,
weelderige gothieke torens en de won*
der-rijk versierde octogoo" tegen den
blauwen hemel oprijzen. Met is, of
Burgos enkel nog maar bestaat om
haar cathedraal.
Men zegt, dat er gevaar bestaat voor
het instorten der twee torens. Wan*
neer dat waar mocht zijn, zullen de
Spanjaarden wel alles doen om dit ge
vaar te keeren en deze domkerk, die
terecht een der grootste cn mooiste
monumenten der Christenheid wordt
genoemd, te bewaren- Want ook van
binnen is zij van een verwonderlijk
lichte architectuur. De cathedraal van
Burgos mist het sombere, dat dc mees*
te Spaamschc cathedralen die van
Barcelona vooraL kenmerkt. Men
heeft cr het glanzende licht Met ge
weerd; er heerscht niet tusschen de
muren c" pijlers de mystieke, drukken*
dc stemming der Middeneeuwen. De
cathedraal van Burgos zou geheel in
Frankrijk passen, wanneer niet het
priesterkoor als in alle Spaansdie
domkerken in het middenschip wa
re geplaatst. Zij is van een ijlheid. een
rankheid, een gratie als wij alleen in
dc Gothieke kerken van Noord*Frank-
rijk kennen. En daarbij is zij zoowel
in haar geheel als in de details van
een weelderige. bijna overdadige
pracht. Een „Te Deum van Steen", een
gebeeldhouwd dichtwerk, waarin de
ziel van Spanje staat verkristald"
noemt Felix Rutten in zijn lyrische
beschrijving de cathedraal van Burgos.
Zooals het Alhambra in het Zuiden
van Spanje bewaard is gebleven als het
juweel der Moorsche bouwkunst, zoo
staat daar in het Noorden dc cathe*
draal van Burgos inet haar torens en
koepel als de glorie der Middeleeuw*
schc Gofhiek. Én wanneer men beide
bouwwerken met elkander vergelijkt,
dan stijgt dit monument der Christen*
hcïd in schoonheid en grootsche ge*
wcldighcid wel ver boven dat der
Moorcn uit.
In de schaduw van de groove ca*
i thedraal, staat nog een klem ke:kjc,
dat aan Sint Nicolaas gewijd is- Was
het te verwonderen, dat wij Hollan* 1
ders, met ceri zekere pictedt het kerkje
van den „Bisschop van Spanje" be*
traden en er met liefde en "aanhanke*
lijkhcui keken naar de izecr mooi
gebeeldhouwde figuren van het
hoofdaltaar, die te zamen gaven het le*
ven e" werken van Sinterklaas, den
goed „Hcilig*man", dien wij allen, zon*
der onderscheid," als den kindervriend
bij uitnemendheid, hebben bemind en
vereerd?
Van het huis, waar eens. vöór 900
jare", dc Cid gewoond heeft, .is niets
meer overgebleven. Twee stcenen ge*
deiiknaalclen op een grasvlakte aan den
voet van een heuvel, waarop de ruïnes
van een oude vesting staan, geven cn*
kei nog dc plaats aan, waar eens het
huis moet zijn geweest, van den be
roemden Condittierre, voor wicn zijn
vijanden zelfs nog beefden na zijn
dood. Tegen den avond, toen onze
„dagtaak" was afgeloopen ben ik op
mijn centje er heen gewandeld- Ik had
een stille hoop. dat nog iets van de
romantiek van den lcgendarischen sol*
daat cn ridder, den nationale» held van
Spanje tot mij zou komen, als ik zou
staan op de historische plaats, waar
eens hij had gewoond. Ik had het niet
moeten doen. Op de grasvlakte vóór
dc gedenknaalden graasde een schon*
Jcigc. koe. die, juist toen ik in mijn ro*
mantisehc bui kwam aangewandeld,
zonder eenigen eerbied voor de histo*
rtschc plek. waarop zij stond nee,
nee, ik kan niet verder gaan! Tegen
het realisme van een koe houdt de
meest romantische stemming het niet
uit. Ietwat gedesillusioneerd, nijdig op
de niets ontziende koe, keerde ik mij
om. Maar toen ik naar Burgos terug*
wandelde en de torens van de carhe*
draal daar triomfantelijk boven het
stadje uit zag rijzen tegen den purpc*
ren avondhemel, toen beklaagde ik mij
mijn wandeling niet.
ZARAGOSSA,
Zaragossa was wel de minst belang*
rijke van de Spaansche steden, die wij
hebben bezocht en niemand van ons
geselschap zou het waarschijnlijk heb»
ben betreurd, wanneer wij voor Zara*
gossa het oude Avila in ruil haddein
gekregen. Zaragossa is ongeveer van
de grootte van Haarlem en het heeft
behalve enkele oude gebouwen en het
gezicht op dc Ebro en dc Temple
Nuestra Scnora del Pilar niets, dat
een verblijf van 24 uur en zoo lang
moesten wij er door de slechte trein*
verbindingen wel blijven recht*
vaardigt.
In de geschiedenis van Zaragossa is
HET DIER VOOR DE LENS
Twee jonge kwikstaarten kregen een
meeningsverschil •tas
a dat spoedig ontaardde in een
hevige scheldpartij, gevolgd door
norsch stilzwygen, toen z\j ont
dekten dat zij niet alleen beluisterd maar
zelfs voor de lens genomen waren.
Op den hoogsten tak werden zij 't er
daarna over eens dat het schandalig
onbescheiden was.
(Foto's van Haarlem's Dagblad. Nadruk verboden.)
de hardnekkige en beroemde verde*
diging van de stad in den Spaansahen
vrijheidsoorlog tegen de Franschem in
1808 waarbij alleen 54000 menschen
het leven lieten wel het meest be*
kend- Tal van monumenten in de stad
houden dc herinnering aan dezen he*
roïschen strijd levend- Maar het meest
trof mij toch wel het beeld van een
jonge vrouw, die de lont va» een ka*
non uit de hand van haar gesneu*
velden geliefde overneemt om het stuk
verder tegen den vijand te Bedienen,
een episode, waaraan Byron in zijn
Childe Harold een van zijn beroemd*
ste verzen heeft gewijd. Zou vroeg
ik mij af de heldhaftige Augusfina
„De Templo del Pilar" te Zaragossa.
van Zaragossa ooit een monument heb*
ben gekregen, als zij in Haarlem ge*
vallen ware en haar naam Kenau Si*
monsz Hasselaar ware geweest? Ja,
op het gebied van monumenten is er
wel geen nuchterder en schirieler volk
op heel de wereld dan het Holland*
schel
Zaragossa is ook de stad van den
„Troubadour". In het Castillo de la
Aljaferïa, dat eens het slot van een
Scheikh en het paleis van de konin*
gen van Aragon nu de kazerne van
2 regimenten Spaansche infanterie is
bracht men ons i" de „Torreta", de
cel, waar de troubadour" gevangen
heeft gezeten cn althans volgens
Verdi het wereld»beroemde Misère»
re gezongen zou hebben. Nu stonden
er patroonkisten en in de zalen, waar
eens koningen en koninginnen rond*
schreden, waren thans geweren en sa*
bels opgestapeld. Ook het zeer fraaie
in renaissance*stijl gebouwde paleis
,,de Luna", dat gerestaureerd werd,
herinnerde aan de tragische geschiede*
nis van „tl trovafcore", die Verdi tot
zijn bekende opera inspireerde.
Zaragossa moge voor een vreemde
ling weinig belangrijk zijn, toch blijf
ik aan de stad een mooie herinnering
bewaren- Ik was tegen het vallen van
den avond naar de voonstad Arrabal
gewandeld over de ..Pueota de Pidra",
de oude steenen brug. die men 500
jaar geleden over de Ebro heeft ge*
bouwd, en zittend aan de rivier op
een muurtje van een oud huis. dat
volgens Baedeker eens het .-Leprozen*
huis" was geweest, had ik het gezicht,
over Zaragossa, zooals het daar lag
aan de breede rivier, die aan mijn voe»
ten voorbij stroomde- En dit was on»
der de teere avondlucht wel zeer, zeer
mooi! De breede oude steenen brug
met haar zeven bogen weerspiegelde
in het zilver*glanzend water van de
Ébro en daarachter rezen alle \er*
schillend van hoogte de negen to*
rens en koepels op van de Teimplo del
Pilar, de bedevaartskerk, die de zuil
bevat, waarop volgens de overlevering
de Heilige Maagd aan den naar
Spanje getrokken apostel Jacobus te
Santiago de Compostela is verschenen.
Aan Praag moest ik denken, aan het
Hradschïn, zooals dat ligt boven de
Karlsbrug aar, de Moldau! Maar ook
aan Rusland, wam deze koepels en to*
rens hadden geheel den vorm en bouw
van de Russische kerken, zooals ik ze
te Re val had gezien- En ik dacht ook
aan de koepels der Moskeeën in het
verre Ooste"! Tegen den teeren. goud*
gelen hemel teckenden die spitse to*
ren en ronde koepels, die daar in hun
grillige vormen boven het glanzende
water van de Ebro oprezen, zich wel
bijzonder fijn af. Neen. als ik daaraan
terugdenk, zou ik toch ook het bezoek
aan Zaragossa niet hebben willen
missen.
J. B. SCHUIL.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ce.it» per regeL
MIJNHARDT's 9
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Laxeer-Tabletten 60. ct
Zenuw-Tabletten .75 ct
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten 75 ct
Bij Apoth. en Drogisten
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Hoe l(het kwam, dat Jacob Duister
zoo eenzelvig was, wist niemand in
zïjm ormgeving, maar dat hij het was,
wist iedereen Natuurlijk was hij ,on*
getrouwd gebleven cn wanneer iemand
op zijn veertigste jaar nog niet in het
huwelijksbootje gestapt is bestaat er
weinig kans dat 'hij het nog ooit doen
zal. Met vrouwen kwam hij dan ook
weinig in aanraking, uitgezonderd de
twee juffrouwen Stijf, Geertruida en
Fredcr;ka. bij wie hij op kamers woon»
de en die verder ook voor zijn maal*
tijden en het verstellen van zijn klcc*
ding zorgden. Dc Stijfjes, zooals zc
in dc wandeling heetten (achter hun
rug werden ze ook wel dc Stijfseltjes
genoemd) hadden samen den aanval*
Jigen leeftijd van anderhalve eeuw bc*
reikt: de eene was 76 en dc andere 74
jaar oud en dit was dan ook het eenige,
waarin zc verschilden. Overigens leken
Geertruida en Frederika op elkaar als
twee druppels azijn, want zuur waren
ze en behalve in de uren dat zij voor
hun kamerbewoner moesten zorgen,
haalden zij al de buure-n om beurten
over den hekel. Niemand ontkwam
daaraan, in dit opzicht namen zij de
striktste rechtvaardigheid in acht en
niemand wist ooit precies, of Geer*
truida of Frederika de zuurste was:
ze droegen gelijke japonnen, gelijke
haren en gelijke kleercn. De buren
zeiden soms, dat Frederika niet meer
wist of zij soms Geertruida heette,
en omgekeerd, maar met zekerheid kan
ik verklaren dat dit laster was.' Jacob
Duister kon ze niet van elkaar onder*
scheiden, hetgeen hom niet hinderde,
want hij noemde ze allebei „juffrouw
Stijf", als het bepaald noodig was, dat
hij haar iets verzocht of opdroeg. An*
ders sprak-hij nooit tot haar, vol*
gens een twaalf jaar gclcdem gemaak*
te afspraak. Er gaat een legende, dat
Frederika zeven jaar geleden eens tot
hem gezegd had: .,'t is mooi weer van
daag. meneer Duister'. Hij had haar
toen verwonderd aangekeken, v:jf nr.*
nuten op antwoord laten wachten cn
toen geantwoord: „dat zie ik juffrouw
Stijf". Na dien hadden de Stijfseltjes
zich aan onnoodige gesprekken met
hun commensaal tfict meer gewaagd.
Op het uitgeverskantoor waar hij
procuratiehouder was. gedroeg hij zich
niet anders. Als hij met twee woorden
toe kon, gebruikte hij cr geen drie. Dc
uitgever zou hem dan ook nooit pro*
curat Schouder gemaakt hebben, waite
snecr 'hij niet zoo buitengewoon bc,
kwaam 'in zijn vak was geweest. Hij
wist er letterlijk alles van, kende alk
boekhandelaars, alle schrijvers, alle ti*
tels, alle graphischc methoden, alle
prijzen en had een 'buitengewoon goe*
den kijk, welke uitgaven het „doen"
zouden en welke niet. Als de uitgever
een aanbieding gekregen of zelf een
plan voor een nieuwe uitgave ge*
maakt had, vroeg hij daar altijd
Duistcr's meening over en bevond zich
er wel bij, wanneer Duister den vol*
genden dag (want snel denken ging
hom niet goed af) ten antwoord gaf:
..ja" of „neen". Natuurlijk was hij niet
anders tegenover het personeel, dat hij
onder zich had en even natuurlijk is
het, dat de jongelui hem een bijnaam
hadden gegeven; de Dooie. De
levenslustige typiste had op een mor*
gen tot de collega's gezegd: „ik weet nu
waarom Duister nooit wat zegt: hij is
al lang dood, maar hij weet het zeji
niet". Na dien morgen heette hij op
het kantoor de Dooie.
Nooit kreeg hij op zijn kamers be*
zoek, evenmin bracht hij er eed aan
een ander. Ziek was hij nimmer. De
eenige tijd, dat hij van het kantoor
afwezig was, duurde drie weken in
de maand Augustus, zijn zomervacan*
tic. Dan zat hij van den eersten tot
den laatsten dag op zijn kamer en
studeerde in vaklitteratuur. Ik weet
dat allemaal van een nicht, die om*
ging met Frederika Stijf. Die heeft me
ook verteld, hoe verbaasd Geertruida
was geweest, toen op 3 Augustus 1925
meneer Duister tot haar gezegd had:
„morgen ga ik voor drie weken de stad
uit". Die negen woorden brachten haar
zoo van haar stuk, dat zij het onna*
denkend gewaagd had. hem eer: vraag,
te doen: „cn waar gaat u heen. meneer
Duister?" Maar dat bekwam haai
slecht. Met een Uitdrukking van de
grootste verwondering had hij haar
aangezien, daarop wei tien minuten
gezwegen en toen zij van verlegenheid
niet meer wist hoe zc kijken moest,
geantwoord met nog vijf woorden er
bij: „dat doet cr niet toe". Maar de
hccle buurt had een half uur later ge*
weten, dat meneer Duister op reis ging
cn dc vroolijke typiste was den vól*
genden dag het kantoor opgestormd
roepende: ..menschen. k nderen, de
Dooie wordt levend. Hij gaat voor zijn
vacantie op reis".
t Den volgenden dag kwam een rij»
tuig voor (in een auto had Jacob
Duister geen vertrouwen) en bracht
hem met 'n klein koffertje, dat Duister
zelf gepakt had, naar een dorpje in de
buurt en zette hem af voor een kien,
eenzaam gelegen huisje, dat aan zomer»
g ais ten per maand gemeubileerd ver*
huurd werd; dat hoorden de dames
Stijf van den koetsier. Hoe hij dat
huisje had ontdekt, kan ik niet zeg*
gen. Men mag zelfs van een verteller
het onmogelijke niet verlangen. Maar
wel weet ik. dat nadat hij de deur met
den sleutel had geopend, alles dicht ge*
bleven was. Ook weet ik, dat hij er
heclomaal alleen was. In de nabijheid
woonde een bejaarde weduwe die een
klein pension hield en 'hem iaderen
morgen zijn on.tbijt, iecieren middag
zijn maal en lederen avond nog een
boterham bracht in de huiskamer, al*
tijd precies op hetzelfde uur. Daarbij
zag ze hem nooit, want hij studeerde
weer in dikke boeken in zijn slaap*
kamer, die hij zelf zoo'n beetje in
orde hield.
Ik ben nu in staat om te vertellen
aarom hij in deze vacantie van 1925
zoo zeer was afgeweken van zijn ge*
woonte. Hij wou eens drie weken lang
heclomaal alleen wezen met zijn gelief*
de boeken en tijdschriften. Zelfs de
stille Stijfjes waren hem soms nog te
druk, namelijk wanneer zc bezoek
hadden en hij in de verte haar druk
gepraat 'hoorde met de vriendinnen,
die een enkelen keer wel eens lachten
of luid wat riepe.n. Dat hinderde Jacob
Duister en ook het kraaien van een
haan, drie 'huizen verder, die bij heldere
maan ip de .war raakte en meende
dat dc zon opging.
Volslagen, absolute rust en stilte
zocht Jacob Duister in dit kleine huisje
en dat zou hij ook wel .gekregen heb*
ben, wanlt het stond aan den rand van
een bosch. te midden van mulle zand*
wegen, waar ce«n fiets, een auto met
geen mogelijkheid door konden komen.
Maar het toeval is grillig. Je weet
nooit wat het je bereiden kan. En het
wou. toen meneer Duister er een week
geweest was. dat de oude juffrouw die
hem zijn natje en droogje bracht en
de vuile schalen en borden weg kwam
halen, een aanval kreeg van rheuma*
tick in de beenen, zoodat ze geen voet
meer verzetten kon. en moest uitzien
naar iemand die haar werk zou over*
nemen.
Er was niet veel keus. Ik heb immers
gezegd dat het maar een klein dorpje
was. Dc eenige die de oude weduwe
geschikt voorkwam, was haar nicht,
de onderwijzeres van het dorp, een
goedhartig meisje, dóst haar oude tan*
te wel tc hulp komen wou. Het toeval
wou, dart juist op het oogcnblik, toen
tante haar dc noodige instructies zou
geven, een nieuwe hevige aanval van
rheumatick opkwam die opeens aan 't
gesprek een eind maakte.
Ik moet nu volgens dc regelen v
de leunst, een beschrijving geven van
het nichtje. Die heette Anna cn was
dertig jaar. Als dat iemand tegenvalt
kan ik dat niet helpen en Anna ook
niet, die had waarschijnlijk zellf liever
ook wat jonger willen wezen, maar
in d'it opzicht hebben wij geen van al*
len de vrije keus. Overigens, wat is
oud cn wat is jorag? Dat hangt niet
van iemands buitenkant, manr van den
binnenkant af en Anna hield nog van
de schoolkinderen, waaraan ze onder*
richt moest geven en vatte het leven
vro olijk op, zoo dat iedereen h.aar graag
lijden mocht.
Den eersten dag nadat zij in dc
woonkamer het ontbijt had klaar ge*
zet, ging zij wuit haastig weig, want het
w,as tijd voor school en sloeg de deur
wat hard dicht. Jacob Duister schrikte
er van dn zijn slaapkamer, waar hij al*
weer zat te sfudeeren dn de nieuwste
vorderingen van de steendrukkerij.
„Wat scheelt de oude juffrouw?" dacht
hij, want die had het niet noodig ge*
vonden hem over de verandering in
te lichten. Waarom zou ze ook! Zij
zag den tijdelijken bewoner van het
huisje toch «nooit en hij haar evenmin.
Maar toen tussche^ twaalf en twee uur
Anna het middagmaal bracht, begon
zij op eens een vroolük liedje te zin*
gen en zweeg plotseling, schrikkende
van haar uitbundigheid, daar tante nog
wel gelegenheid had- gehad om haar
te waarschuwen, dat alles zoo rustig
mogelijk moest gedaau, omdat de
huurder op dc grootst mogelijke stilte
gesteld was.
Maar Jacob Duister had het al ge*
hoord en het vervulde hem met ont
zetting. Dat kon de oude juffrouw niet
zijn! Die zong zoo miet. Hij had dc»
zelfde gewaarwording als een ge*
woon mcnsch, die aan ongewone ge»
luiden hoort, dat een inbreker moet
zün binnengedrongen. Hij miste wel*
iswaar niets in de woonkamer, en het
middagmaal smaakte goed. En daar
dien avond de avondboterham op de
gewone, rustige manier werd klaar*
gezet, kwam Jacob Duister weer tot
kalmte.
Maar 's nachts kwam er, na de
mooie Augustusdagen, een zwaar on*
weer, dat hem wakker maakte. Hij. die
zijn leven altijd zoo precies geregeld
had, kon cr ten slotte niet in berus
ten, dat een vreemde zoomaar in zijn
woning drong, .al deed zij er clan ook
geen kwaad. Dc zware donderslagen,
de bliksemstralen die niet van de
lucht waren, beletten hem weer in tc
slapen. Tc zeven uur stond hij op,
maakte toilet en kleedde zich aan en
toen rte acht uur de sleutel in het slot
van de buitendeur werd gestoken,
kwam hij voorzichtig uit zijn kamer,
en sloop haast, alsof hij zelf een in*
breker was, de gang door, naar Je
woonkamer.
Voorzichtig deed hij dc deur oen
Met den rug naar hem toe was een.
jonige vrouw, een jong meisje, bezig de
tafel voor het ontbijt te dekken. Zij,
had de namen opengeschoven, de lui*
ken open gezet. De zon stroomde in de
kamer. Het geurde er van kamperfoc*
lie.
Hij keek als verstomd toe, wist niet
of hij terugkecren of verder gaan zou.
Opeens keerde Anna, die gevoelde dat
zij niet meer alleen was, zich om. Ont>
stjeld «door die sombere figuur op den
drempel deed zij meteen een stap ach*
teruit. Eenige seconden keken zc
elkaar zwijgend aan. Toen vatte zij het
eerst weer moed en zei stotterend:
„Neem mij niet kwalijk, meneer,
mijn tante is ziek en heeft mij ge*
vraagd haar werk over te nemen."
„Juffrouw... was alles wat Jacob
Duister wist tc zeggen.
„Wil ik de ramen weer dichtdoen?
U wil alles gesloten hebben, heeft tan*
te gezegd.
„Nee, nee", mompelde de Dooie.
„Het is zulk prachtig weer, niet
waar?" ging zij voort. „En ruikt u dc
kamperfoelie?"
Kamperfoelie. Had deze boeken*
wurm ooit op de natuur en haar geu*
ren gelet? Hij bleef daar op den drem*
pel staan als een zoutpilaar en wist
geen woord meer te zeggen.
Hij keek maar naar het meisje, dat
nu zelf ook verlegen geworden was en
om zich een houding te geven de toe*
bereidselen voor de ontbijttafel af
maakte. Toen keek zij nog even of alles
in orde was cn trad op de deur toe,
waar hij. zoo stijf als een blok
graniet, nog altijd onbeweeglijk stond.
Eerst toen zij zei: „mag ik even pas*
sceren?" stoof hij in zijn verwarring
naar het andere eind van de kamer.
Onmiddellijk daarna was zij verdwc*
Een kwartier later stond hij er nog.
Toen ging hij, beduusd, aan tafel zit*
ten en ontbeet, zooals hij al jaren lang
eiken morgen had gedaan. Drie sneden
brood at hij, als altijd, met een flinke
snee roggebrood en dronk er twee
kopjes thee bij. Maar hij proefde niets.
De kamer leek hem leeg toe, nu zij
er niet meer was. Toch was het ver*
trek nog altijd vol van zon en bloe*
mengeur. Het leek hem toe, dat efcn
fee in zijn woning gekomen en plot*
seling door het open raam weer weg*
gevlogen was. Hij geerde naar zijn
slaapkamer en naar de studie van dc
nieuwste steendruk*proccdc terug. Het
baatte niet. Hij begreep niet wat er op
de bladzijden tc lezen stond, het eenige
wat hij zag was het gezicht van Anna
en haar slank figuur. Was het geen
droom geweest? Bestonden er op aarde
zulke wezens? Vrouwen, meende hij,
zagen er uit als de Stijfjes, die je niet
eens van elkaar onderscheiden kon en
als de typiste, die hij met haar korte
rokken cn haar jongenshoofd veraf*
schuwde als een akelig wicht.
Het schoot hem plotseling te binnen,
dat zij straks met het middagmaal weer
terugkomen zou. Wat moest hij dan
zeggen! Zou hij haar durven aanspre*
ken? Zou zij hem willen antwoorden?
De eerstvolgende uren bracht hij soe*
;ende door, zoodat hij er hoofdpijn
an kreeg. En toen eindelijk, eindelijk
de sleutel weer in 't slot van de buiten*
deur gestoken werd, stónd hij met
bonzend hart in de gang. „Och me*
neer", zei de oude juffrouw, schrik*
kend van zijn ongewone tegenwoordig*
heid, „ik stoor u toch niet! 't Is met do
rheumatiek vandaag veel beter. Ik
dacht: nu ga ik maar weer zelf".
Maar ze vertelde er niet bij, dat
Anna proestend bij haar gekomen was
en gezegd had: „o tante, ik heb hem
gezien den geheimzinnigen bewoner
van het huisje! Hij dacht, geloof :.k,
dat ik een spook was, zoo verschrikt
keek hij mij aan!"
,Tk ga maar weer zelf", had ze ge*
zeid en gedacht had ze: zoo'n kind
iaagt straks nog een goeien klant- weg.
Maar dat Jacob Duister haar zelf wel
uit zijn huisje weg wou jagen, dat ver*
moed de ze niet.
Dien middag at hij zoo goed als niets
cn dc avondboterham werd niet aan*
geroerd, want de fee van den morgen
was weg en bleef weg. En 's nachts
deed hij geen oog dicht.
Maar Jacob Duister zag, terwijl hij
met open oogen in het donker Keek. a's
het ware een gordijn opgaan over het
tooneel van zijn leven en begreep op
eens. hoe dwaas en verkeerd dat
doodsch en zelfzuchtig bestaan was
geweest. En toen hij 's morgens ontbc*
ten had, liep hij dc deur uit en zwierf
in het dorp rond, zonder iemand te
durven aanspreken, maar hopende dat
hij haar ontmoeten zou, wat het toeval
natuurlijk nu juist niet verkoos. Maar
toen hij eindelijk moed vatte en de
oude juffrouw naar haar nichtje vroeg
cn het meisje bij haar aan huis ont*
moette, toen was het hem duidelijk ge»
noeg, waar dat alles toe leiden zou, al
had hij niet de minste hoop, dat Anna
hem zou willen hebben. Het viel ten
slotte mee. want Anna wou toch ook
niet haar hcéle leven voor de klas staan.
Saai was hij, vreeselijk, maar een an»
der pak kleeren en 'n hetere scheiding
in zijn haar maakten hem uiterlijk al
heel wat beter, zoodat na het einde
van de vacantie Jacob Duister een op*
schudding tc weeg bracht op het uitge»
verskantoor en dc wilde tvpiste overal
colporteeren kon: ..zóó gek, menschen!
de Dooie draagt een grijs pak en een
gouden ring en hij gaat trouwen met
een ouwe juf van dertig!" Wat een on*
waarheid was. omdat ^nna een bloeien*
de verschijning was. Maar hoe kon een
wicht van achttien een bevoegd oor»
deel uitspreken!
De Stijfjes vonden het ook mal. Maar
die verloren een goeien commensaal.
En de uitgever stond perplex. Mannen
zijn altijd zoo dom in zaken van
liefde.
FIDELIO.