HAARLEM'S DAGBLAD HAARLEM'S DAGBLAD TWEEDE BLAD BURGOS EN ZARAGOSSA. VAN ONZEN REIZENDEN REDACTEUR. (Nieuwe reeks^) No. 295. De wereldberoemde cathedraal te Burgos Bugos is de stad van den Cid! Den mcesien va» mij" lezers zal dat mis» schien maar weinig zeggen. Zij zul len zioh den naam van dezen co«dot tiere wellicht alleen herinneren door Corncille, die met zij" treurspel de" Cid. Ximenc en zioh zelf onsterfelijk maakte. Maar voor de Spanjaanden is hij meer dan de „Cid van Corneille"; voor dc Spanjaarden bctcckcut de naam Ruy Diaz de Vivar, El Cid Cam- peador de incarnatie van alles, wat ridderlijkheid en mbcd is; voor hef Spaansche volk is dc Cid. wat Jeanne d' Are voor Frankrijk is. dc nationale held, die het grootste deel van Spanje van de Moorep bevrijdde en het kruis plantte op de kerken van Toledo en Valencia. Te Burgos staat nog het oude kerkje, dc Santa Agueda, waar de Cid den koning Alphons VI op den drem pel. en daarna nog eens voor het hoofdaltaar liet zweren, dat deze om schuldig zou zijn aan broedermoord, wetend, dat de koning hiermede gen imcinccd zwoer! En i" dc cathedraal toont men u nog ee" verweerde, half- vcrmolmde kist, die Ruy Diaz eens in ruil voor 600 gouden schilden aan de twee joden Vidar en Rachel zou heb* ben gegeven, op voorwaarde, dat zij dc Moorsche kostbaarheden en de ju- week". welke de koffer heette te bc* vatten, niet dan één jaar na den koop zoude" moge" aanschouwen en die, op den dag der opening enkel met zand gevuld bleek ic zjjn- Ook wees men ons in het midden van de domkerk een eenvoudig mar meren steen, waaronder het gebeente rust van den Cid, dal na eerst over de wereld verspreid te zijn geweest, later weer verzameld werd -en nu naast de resten van zijne vrouw Dona Ximenc ter blijvende herinnering aan Burgos' eeuwige glorie in de be* roemdstc cathedraal van Spanje bc graven ligt. Want behalve de stad van den Cid, is Burgos ook nog dc stad van de cathedraal! Ik zag ve.lc cathcdralen in Spanje te Barcelona, te Zaragossa, to Toledo, te Malaga, te Granada maar geen, die zulk een grootsehen in- Idruk op mij maakte als dit machtige Gothieke bouwwerk met zijn twee als kantwerk oprijzende fronttorens en zijn achthoekigen koepel, die van een even verrukkende fijnheid, als de twee fa* cade-tote-ns is- Om deze cathedraal te zien, onderbreken de vreemdelingen hun reis van Madrid naar Frankrijk, en verblijven zij een heelcn dag te Burgos, dat behalve dan zijn herinneringen aan den Cid overigens niet zoo heel veel bezienswaardigs oplevert. De ca* tihcdraal behecuseht heel het oude stadje. Overal, waar je ook komt te Burgos, gaat de cathedraal als het ware met je mee; telkens weer zie je hoven dc huizen-daken de prachtige, weelderige gothieke torens en de won* der-rijk versierde octogoo" tegen den blauwen hemel oprijzen. Met is, of Burgos enkel nog maar bestaat om haar cathedraal. Men zegt, dat er gevaar bestaat voor het instorten der twee torens. Wan* neer dat waar mocht zijn, zullen de Spanjaarden wel alles doen om dit ge vaar te keeren en deze domkerk, die terecht een der grootste cn mooiste monumenten der Christenheid wordt genoemd, te bewaren- Want ook van binnen is zij van een verwonderlijk lichte architectuur. De cathedraal van Burgos mist het sombere, dat dc mees* te Spaamschc cathedralen die van Barcelona vooraL kenmerkt. Men heeft cr het glanzende licht Met ge weerd; er heerscht niet tusschen de muren c" pijlers de mystieke, drukken* dc stemming der Middeneeuwen. De cathedraal van Burgos zou geheel in Frankrijk passen, wanneer niet het priesterkoor als in alle Spaansdie domkerken in het middenschip wa re geplaatst. Zij is van een ijlheid. een rankheid, een gratie als wij alleen in dc Gothieke kerken van Noord*Frank- rijk kennen. En daarbij is zij zoowel in haar geheel als in de details van een weelderige. bijna overdadige pracht. Een „Te Deum van Steen", een gebeeldhouwd dichtwerk, waarin de ziel van Spanje staat verkristald" noemt Felix Rutten in zijn lyrische beschrijving de cathedraal van Burgos. Zooals het Alhambra in het Zuiden van Spanje bewaard is gebleven als het juweel der Moorsche bouwkunst, zoo staat daar in het Noorden dc cathe* draal van Burgos inet haar torens en koepel als de glorie der Middeleeuw* schc Gofhiek. Én wanneer men beide bouwwerken met elkander vergelijkt, dan stijgt dit monument der Christen* hcïd in schoonheid en grootsche ge* wcldighcid wel ver boven dat der Moorcn uit. In de schaduw van de groove ca* i thedraal, staat nog een klem ke:kjc, dat aan Sint Nicolaas gewijd is- Was het te verwonderen, dat wij Hollan* 1 ders, met ceri zekere pictedt het kerkje van den „Bisschop van Spanje" be* traden en er met liefde en "aanhanke* lijkhcui keken naar de izecr mooi gebeeldhouwde figuren van het hoofdaltaar, die te zamen gaven het le* ven e" werken van Sinterklaas, den goed „Hcilig*man", dien wij allen, zon* der onderscheid," als den kindervriend bij uitnemendheid, hebben bemind en vereerd? Van het huis, waar eens. vöór 900 jare", dc Cid gewoond heeft, .is niets meer overgebleven. Twee stcenen ge* deiiknaalclen op een grasvlakte aan den voet van een heuvel, waarop de ruïnes van een oude vesting staan, geven cn* kei nog dc plaats aan, waar eens het huis moet zijn geweest, van den be roemden Condittierre, voor wicn zijn vijanden zelfs nog beefden na zijn dood. Tegen den avond, toen onze „dagtaak" was afgeloopen ben ik op mijn centje er heen gewandeld- Ik had een stille hoop. dat nog iets van de romantiek van den lcgendarischen sol* daat cn ridder, den nationale» held van Spanje tot mij zou komen, als ik zou staan op de historische plaats, waar eens hij had gewoond. Ik had het niet moeten doen. Op de grasvlakte vóór dc gedenknaalden graasde een schon* Jcigc. koe. die, juist toen ik in mijn ro* mantisehc bui kwam aangewandeld, zonder eenigen eerbied voor de histo* rtschc plek. waarop zij stond nee, nee, ik kan niet verder gaan! Tegen het realisme van een koe houdt de meest romantische stemming het niet uit. Ietwat gedesillusioneerd, nijdig op de niets ontziende koe, keerde ik mij om. Maar toen ik naar Burgos terug* wandelde en de torens van de carhe* draal daar triomfantelijk boven het stadje uit zag rijzen tegen den purpc* ren avondhemel, toen beklaagde ik mij mijn wandeling niet. ZARAGOSSA, Zaragossa was wel de minst belang* rijke van de Spaansche steden, die wij hebben bezocht en niemand van ons geselschap zou het waarschijnlijk heb» ben betreurd, wanneer wij voor Zara* gossa het oude Avila in ruil haddein gekregen. Zaragossa is ongeveer van de grootte van Haarlem en het heeft behalve enkele oude gebouwen en het gezicht op dc Ebro en dc Temple Nuestra Scnora del Pilar niets, dat een verblijf van 24 uur en zoo lang moesten wij er door de slechte trein* verbindingen wel blijven recht* vaardigt. In de geschiedenis van Zaragossa is HET DIER VOOR DE LENS Twee jonge kwikstaarten kregen een meeningsverschil •tas a dat spoedig ontaardde in een hevige scheldpartij, gevolgd door norsch stilzwygen, toen z\j ont dekten dat zij niet alleen beluisterd maar zelfs voor de lens genomen waren. Op den hoogsten tak werden zij 't er daarna over eens dat het schandalig onbescheiden was. (Foto's van Haarlem's Dagblad. Nadruk verboden.) de hardnekkige en beroemde verde* diging van de stad in den Spaansahen vrijheidsoorlog tegen de Franschem in 1808 waarbij alleen 54000 menschen het leven lieten wel het meest be* kend- Tal van monumenten in de stad houden dc herinnering aan dezen he* roïschen strijd levend- Maar het meest trof mij toch wel het beeld van een jonge vrouw, die de lont va» een ka* non uit de hand van haar gesneu* velden geliefde overneemt om het stuk verder tegen den vijand te Bedienen, een episode, waaraan Byron in zijn Childe Harold een van zijn beroemd* ste verzen heeft gewijd. Zou vroeg ik mij af de heldhaftige Augusfina „De Templo del Pilar" te Zaragossa. van Zaragossa ooit een monument heb* ben gekregen, als zij in Haarlem ge* vallen ware en haar naam Kenau Si* monsz Hasselaar ware geweest? Ja, op het gebied van monumenten is er wel geen nuchterder en schirieler volk op heel de wereld dan het Holland* schel Zaragossa is ook de stad van den „Troubadour". In het Castillo de la Aljaferïa, dat eens het slot van een Scheikh en het paleis van de konin* gen van Aragon nu de kazerne van 2 regimenten Spaansche infanterie is bracht men ons i" de „Torreta", de cel, waar de troubadour" gevangen heeft gezeten cn althans volgens Verdi het wereld»beroemde Misère» re gezongen zou hebben. Nu stonden er patroonkisten en in de zalen, waar eens koningen en koninginnen rond* schreden, waren thans geweren en sa* bels opgestapeld. Ook het zeer fraaie in renaissance*stijl gebouwde paleis ,,de Luna", dat gerestaureerd werd, herinnerde aan de tragische geschiede* nis van „tl trovafcore", die Verdi tot zijn bekende opera inspireerde. Zaragossa moge voor een vreemde ling weinig belangrijk zijn, toch blijf ik aan de stad een mooie herinnering bewaren- Ik was tegen het vallen van den avond naar de voonstad Arrabal gewandeld over de ..Pueota de Pidra", de oude steenen brug. die men 500 jaar geleden over de Ebro heeft ge* bouwd, en zittend aan de rivier op een muurtje van een oud huis. dat volgens Baedeker eens het .-Leprozen* huis" was geweest, had ik het gezicht, over Zaragossa, zooals het daar lag aan de breede rivier, die aan mijn voe» ten voorbij stroomde- En dit was on» der de teere avondlucht wel zeer, zeer mooi! De breede oude steenen brug met haar zeven bogen weerspiegelde in het zilver*glanzend water van de Ébro en daarachter rezen alle \er* schillend van hoogte de negen to* rens en koepels op van de Teimplo del Pilar, de bedevaartskerk, die de zuil bevat, waarop volgens de overlevering de Heilige Maagd aan den naar Spanje getrokken apostel Jacobus te Santiago de Compostela is verschenen. Aan Praag moest ik denken, aan het Hradschïn, zooals dat ligt boven de Karlsbrug aar, de Moldau! Maar ook aan Rusland, wam deze koepels en to* rens hadden geheel den vorm en bouw van de Russische kerken, zooals ik ze te Re val had gezien- En ik dacht ook aan de koepels der Moskeeën in het verre Ooste"! Tegen den teeren. goud* gelen hemel teckenden die spitse to* ren en ronde koepels, die daar in hun grillige vormen boven het glanzende water van de Ebro oprezen, zich wel bijzonder fijn af. Neen. als ik daaraan terugdenk, zou ik toch ook het bezoek aan Zaragossa niet hebben willen missen. J. B. SCHUIL. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ce.it» per regeL MIJNHARDT's 9 Hoofdpijn-Tabletten 60 ct Laxeer-Tabletten 60. ct Zenuw-Tabletten .75 ct Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten 75 ct Bij Apoth. en Drogisten Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE Hoe l(het kwam, dat Jacob Duister zoo eenzelvig was, wist niemand in zïjm ormgeving, maar dat hij het was, wist iedereen Natuurlijk was hij ,on* getrouwd gebleven cn wanneer iemand op zijn veertigste jaar nog niet in het huwelijksbootje gestapt is bestaat er weinig kans dat 'hij het nog ooit doen zal. Met vrouwen kwam hij dan ook weinig in aanraking, uitgezonderd de twee juffrouwen Stijf, Geertruida en Fredcr;ka. bij wie hij op kamers woon» de en die verder ook voor zijn maal* tijden en het verstellen van zijn klcc* ding zorgden. Dc Stijfjes, zooals zc in dc wandeling heetten (achter hun rug werden ze ook wel dc Stijfseltjes genoemd) hadden samen den aanval* Jigen leeftijd van anderhalve eeuw bc* reikt: de eene was 76 en dc andere 74 jaar oud en dit was dan ook het eenige, waarin zc verschilden. Overigens leken Geertruida en Frederika op elkaar als twee druppels azijn, want zuur waren ze en behalve in de uren dat zij voor hun kamerbewoner moesten zorgen, haalden zij al de buure-n om beurten over den hekel. Niemand ontkwam daaraan, in dit opzicht namen zij de striktste rechtvaardigheid in acht en niemand wist ooit precies, of Geer* truida of Frederika de zuurste was: ze droegen gelijke japonnen, gelijke haren en gelijke kleercn. De buren zeiden soms, dat Frederika niet meer wist of zij soms Geertruida heette, en omgekeerd, maar met zekerheid kan ik verklaren dat dit laster was.' Jacob Duister kon ze niet van elkaar onder* scheiden, hetgeen hom niet hinderde, want hij noemde ze allebei „juffrouw Stijf", als het bepaald noodig was, dat hij haar iets verzocht of opdroeg. An* ders sprak-hij nooit tot haar, vol* gens een twaalf jaar gclcdem gemaak* te afspraak. Er gaat een legende, dat Frederika zeven jaar geleden eens tot hem gezegd had: .,'t is mooi weer van daag. meneer Duister'. Hij had haar toen verwonderd aangekeken, v:jf nr.* nuten op antwoord laten wachten cn toen geantwoord: „dat zie ik juffrouw Stijf". Na dien hadden de Stijfseltjes zich aan onnoodige gesprekken met hun commensaal tfict meer gewaagd. Op het uitgeverskantoor waar hij procuratiehouder was. gedroeg hij zich niet anders. Als hij met twee woorden toe kon, gebruikte hij cr geen drie. Dc uitgever zou hem dan ook nooit pro* curat Schouder gemaakt hebben, waite snecr 'hij niet zoo buitengewoon bc, kwaam 'in zijn vak was geweest. Hij wist er letterlijk alles van, kende alk boekhandelaars, alle schrijvers, alle ti* tels, alle graphischc methoden, alle prijzen en had een 'buitengewoon goe* den kijk, welke uitgaven het „doen" zouden en welke niet. Als de uitgever een aanbieding gekregen of zelf een plan voor een nieuwe uitgave ge* maakt had, vroeg hij daar altijd Duistcr's meening over en bevond zich er wel bij, wanneer Duister den vol* genden dag (want snel denken ging hom niet goed af) ten antwoord gaf: ..ja" of „neen". Natuurlijk was hij niet anders tegenover het personeel, dat hij onder zich had en even natuurlijk is het, dat de jongelui hem een bijnaam hadden gegeven; de Dooie. De levenslustige typiste had op een mor* gen tot de collega's gezegd: „ik weet nu waarom Duister nooit wat zegt: hij is al lang dood, maar hij weet het zeji niet". Na dien morgen heette hij op het kantoor de Dooie. Nooit kreeg hij op zijn kamers be* zoek, evenmin bracht hij er eed aan een ander. Ziek was hij nimmer. De eenige tijd, dat hij van het kantoor afwezig was, duurde drie weken in de maand Augustus, zijn zomervacan* tic. Dan zat hij van den eersten tot den laatsten dag op zijn kamer en studeerde in vaklitteratuur. Ik weet dat allemaal van een nicht, die om* ging met Frederika Stijf. Die heeft me ook verteld, hoe verbaasd Geertruida was geweest, toen op 3 Augustus 1925 meneer Duister tot haar gezegd had: „morgen ga ik voor drie weken de stad uit". Die negen woorden brachten haar zoo van haar stuk, dat zij het onna* denkend gewaagd had. hem eer: vraag, te doen: „cn waar gaat u heen. meneer Duister?" Maar dat bekwam haai slecht. Met een Uitdrukking van de grootste verwondering had hij haar aangezien, daarop wei tien minuten gezwegen en toen zij van verlegenheid niet meer wist hoe zc kijken moest, geantwoord met nog vijf woorden er bij: „dat doet cr niet toe". Maar de hccle buurt had een half uur later ge* weten, dat meneer Duister op reis ging cn dc vroolijke typiste was den vól* genden dag het kantoor opgestormd roepende: ..menschen. k nderen, de Dooie wordt levend. Hij gaat voor zijn vacantie op reis". t Den volgenden dag kwam een rij» tuig voor (in een auto had Jacob Duister geen vertrouwen) en bracht hem met 'n klein koffertje, dat Duister zelf gepakt had, naar een dorpje in de buurt en zette hem af voor een kien, eenzaam gelegen huisje, dat aan zomer» g ais ten per maand gemeubileerd ver* huurd werd; dat hoorden de dames Stijf van den koetsier. Hoe hij dat huisje had ontdekt, kan ik niet zeg* gen. Men mag zelfs van een verteller het onmogelijke niet verlangen. Maar wel weet ik. dat nadat hij de deur met den sleutel had geopend, alles dicht ge* bleven was. Ook weet ik, dat hij er heclomaal alleen was. In de nabijheid woonde een bejaarde weduwe die een klein pension hield en 'hem iaderen morgen zijn on.tbijt, iecieren middag zijn maal en lederen avond nog een boterham bracht in de huiskamer, al* tijd precies op hetzelfde uur. Daarbij zag ze hem nooit, want hij studeerde weer in dikke boeken in zijn slaap* kamer, die hij zelf zoo'n beetje in orde hield. Ik ben nu in staat om te vertellen aarom hij in deze vacantie van 1925 zoo zeer was afgeweken van zijn ge* woonte. Hij wou eens drie weken lang heclomaal alleen wezen met zijn gelief* de boeken en tijdschriften. Zelfs de stille Stijfjes waren hem soms nog te druk, namelijk wanneer zc bezoek hadden en hij in de verte haar druk gepraat 'hoorde met de vriendinnen, die een enkelen keer wel eens lachten of luid wat riepe.n. Dat hinderde Jacob Duister en ook het kraaien van een haan, drie 'huizen verder, die bij heldere maan ip de .war raakte en meende dat dc zon opging. Volslagen, absolute rust en stilte zocht Jacob Duister in dit kleine huisje en dat zou hij ook wel .gekregen heb* ben, wanlt het stond aan den rand van een bosch. te midden van mulle zand* wegen, waar ce«n fiets, een auto met geen mogelijkheid door konden komen. Maar het toeval is grillig. Je weet nooit wat het je bereiden kan. En het wou. toen meneer Duister er een week geweest was. dat de oude juffrouw die hem zijn natje en droogje bracht en de vuile schalen en borden weg kwam halen, een aanval kreeg van rheuma* tick in de beenen, zoodat ze geen voet meer verzetten kon. en moest uitzien naar iemand die haar werk zou over* nemen. Er was niet veel keus. Ik heb immers gezegd dat het maar een klein dorpje was. Dc eenige die de oude weduwe geschikt voorkwam, was haar nicht, de onderwijzeres van het dorp, een goedhartig meisje, dóst haar oude tan* te wel tc hulp komen wou. Het toeval wou, dart juist op het oogcnblik, toen tante haar dc noodige instructies zou geven, een nieuwe hevige aanval van rheumatick opkwam die opeens aan 't gesprek een eind maakte. Ik moet nu volgens dc regelen v de leunst, een beschrijving geven van het nichtje. Die heette Anna cn was dertig jaar. Als dat iemand tegenvalt kan ik dat niet helpen en Anna ook niet, die had waarschijnlijk zellf liever ook wat jonger willen wezen, maar in d'it opzicht hebben wij geen van al* len de vrije keus. Overigens, wat is oud cn wat is jorag? Dat hangt niet van iemands buitenkant, manr van den binnenkant af en Anna hield nog van de schoolkinderen, waaraan ze onder* richt moest geven en vatte het leven vro olijk op, zoo dat iedereen h.aar graag lijden mocht. Den eersten dag nadat zij in dc woonkamer het ontbijt had klaar ge* zet, ging zij wuit haastig weig, want het w,as tijd voor school en sloeg de deur wat hard dicht. Jacob Duister schrikte er van dn zijn slaapkamer, waar hij al* weer zat te sfudeeren dn de nieuwste vorderingen van de steendrukkerij. „Wat scheelt de oude juffrouw?" dacht hij, want die had het niet noodig ge* vonden hem over de verandering in te lichten. Waarom zou ze ook! Zij zag den tijdelijken bewoner van het huisje toch «nooit en hij haar evenmin. Maar toen tussche^ twaalf en twee uur Anna het middagmaal bracht, begon zij op eens een vroolük liedje te zin* gen en zweeg plotseling, schrikkende van haar uitbundigheid, daar tante nog wel gelegenheid had- gehad om haar te waarschuwen, dat alles zoo rustig mogelijk moest gedaau, omdat de huurder op dc grootst mogelijke stilte gesteld was. Maar Jacob Duister had het al ge* hoord en het vervulde hem met ont zetting. Dat kon de oude juffrouw niet zijn! Die zong zoo miet. Hij had dc» zelfde gewaarwording als een ge* woon mcnsch, die aan ongewone ge» luiden hoort, dat een inbreker moet zün binnengedrongen. Hij miste wel* iswaar niets in de woonkamer, en het middagmaal smaakte goed. En daar dien avond de avondboterham op de gewone, rustige manier werd klaar* gezet, kwam Jacob Duister weer tot kalmte. Maar 's nachts kwam er, na de mooie Augustusdagen, een zwaar on* weer, dat hem wakker maakte. Hij. die zijn leven altijd zoo precies geregeld had, kon cr ten slotte niet in berus ten, dat een vreemde zoomaar in zijn woning drong, .al deed zij er clan ook geen kwaad. Dc zware donderslagen, de bliksemstralen die niet van de lucht waren, beletten hem weer in tc slapen. Tc zeven uur stond hij op, maakte toilet en kleedde zich aan en toen rte acht uur de sleutel in het slot van de buitendeur werd gestoken, kwam hij voorzichtig uit zijn kamer, en sloop haast, alsof hij zelf een in* breker was, de gang door, naar Je woonkamer. Voorzichtig deed hij dc deur oen Met den rug naar hem toe was een. jonige vrouw, een jong meisje, bezig de tafel voor het ontbijt te dekken. Zij, had de namen opengeschoven, de lui* ken open gezet. De zon stroomde in de kamer. Het geurde er van kamperfoc* lie. Hij keek als verstomd toe, wist niet of hij terugkecren of verder gaan zou. Opeens keerde Anna, die gevoelde dat zij niet meer alleen was, zich om. Ont> stjeld «door die sombere figuur op den drempel deed zij meteen een stap ach* teruit. Eenige seconden keken zc elkaar zwijgend aan. Toen vatte zij het eerst weer moed en zei stotterend: „Neem mij niet kwalijk, meneer, mijn tante is ziek en heeft mij ge* vraagd haar werk over te nemen." „Juffrouw... was alles wat Jacob Duister wist tc zeggen. „Wil ik de ramen weer dichtdoen? U wil alles gesloten hebben, heeft tan* te gezegd. „Nee, nee", mompelde de Dooie. „Het is zulk prachtig weer, niet waar?" ging zij voort. „En ruikt u dc kamperfoelie?" Kamperfoelie. Had deze boeken* wurm ooit op de natuur en haar geu* ren gelet? Hij bleef daar op den drem* pel staan als een zoutpilaar en wist geen woord meer te zeggen. Hij keek maar naar het meisje, dat nu zelf ook verlegen geworden was en om zich een houding te geven de toe* bereidselen voor de ontbijttafel af maakte. Toen keek zij nog even of alles in orde was cn trad op de deur toe, waar hij. zoo stijf als een blok graniet, nog altijd onbeweeglijk stond. Eerst toen zij zei: „mag ik even pas* sceren?" stoof hij in zijn verwarring naar het andere eind van de kamer. Onmiddellijk daarna was zij verdwc* Een kwartier later stond hij er nog. Toen ging hij, beduusd, aan tafel zit* ten en ontbeet, zooals hij al jaren lang eiken morgen had gedaan. Drie sneden brood at hij, als altijd, met een flinke snee roggebrood en dronk er twee kopjes thee bij. Maar hij proefde niets. De kamer leek hem leeg toe, nu zij er niet meer was. Toch was het ver* trek nog altijd vol van zon en bloe* mengeur. Het leek hem toe, dat efcn fee in zijn woning gekomen en plot* seling door het open raam weer weg* gevlogen was. Hij geerde naar zijn slaapkamer en naar de studie van dc nieuwste steendruk*proccdc terug. Het baatte niet. Hij begreep niet wat er op de bladzijden tc lezen stond, het eenige wat hij zag was het gezicht van Anna en haar slank figuur. Was het geen droom geweest? Bestonden er op aarde zulke wezens? Vrouwen, meende hij, zagen er uit als de Stijfjes, die je niet eens van elkaar onderscheiden kon en als de typiste, die hij met haar korte rokken cn haar jongenshoofd veraf* schuwde als een akelig wicht. Het schoot hem plotseling te binnen, dat zij straks met het middagmaal weer terugkomen zou. Wat moest hij dan zeggen! Zou hij haar durven aanspre* ken? Zou zij hem willen antwoorden? De eerstvolgende uren bracht hij soe* ;ende door, zoodat hij er hoofdpijn an kreeg. En toen eindelijk, eindelijk de sleutel weer in 't slot van de buiten* deur gestoken werd, stónd hij met bonzend hart in de gang. „Och me* neer", zei de oude juffrouw, schrik* kend van zijn ongewone tegenwoordig* heid, „ik stoor u toch niet! 't Is met do rheumatiek vandaag veel beter. Ik dacht: nu ga ik maar weer zelf". Maar ze vertelde er niet bij, dat Anna proestend bij haar gekomen was en gezegd had: „o tante, ik heb hem gezien den geheimzinnigen bewoner van het huisje! Hij dacht, geloof :.k, dat ik een spook was, zoo verschrikt keek hij mij aan!" ,Tk ga maar weer zelf", had ze ge* zeid en gedacht had ze: zoo'n kind iaagt straks nog een goeien klant- weg. Maar dat Jacob Duister haar zelf wel uit zijn huisje weg wou jagen, dat ver* moed de ze niet. Dien middag at hij zoo goed als niets cn dc avondboterham werd niet aan* geroerd, want de fee van den morgen was weg en bleef weg. En 's nachts deed hij geen oog dicht. Maar Jacob Duister zag, terwijl hij met open oogen in het donker Keek. a's het ware een gordijn opgaan over het tooneel van zijn leven en begreep op eens. hoe dwaas en verkeerd dat doodsch en zelfzuchtig bestaan was geweest. En toen hij 's morgens ontbc* ten had, liep hij dc deur uit en zwierf in het dorp rond, zonder iemand te durven aanspreken, maar hopende dat hij haar ontmoeten zou, wat het toeval natuurlijk nu juist niet verkoos. Maar toen hij eindelijk moed vatte en de oude juffrouw naar haar nichtje vroeg cn het meisje bij haar aan huis ont* moette, toen was het hem duidelijk ge» noeg, waar dat alles toe leiden zou, al had hij niet de minste hoop, dat Anna hem zou willen hebben. Het viel ten slotte mee. want Anna wou toch ook niet haar hcéle leven voor de klas staan. Saai was hij, vreeselijk, maar een an» der pak kleeren en 'n hetere scheiding in zijn haar maakten hem uiterlijk al heel wat beter, zoodat na het einde van de vacantie Jacob Duister een op* schudding tc weeg bracht op het uitge» verskantoor en dc wilde tvpiste overal colporteeren kon: ..zóó gek, menschen! de Dooie draagt een grijs pak en een gouden ring en hij gaat trouwen met een ouwe juf van dertig!" Wat een on* waarheid was. omdat ^nna een bloeien* de verschijning was. Maar hoe kon een wicht van achttien een bevoegd oor» deel uitspreken! De Stijfjes vonden het ook mal. Maar die verloren een goeien commensaal. En de uitgever stond perplex. Mannen zijn altijd zoo dom in zaken van liefde. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 5