FLITSEN Lichamelijke INSTANTANÉS, BINNENLAND FEUILLETON DOOR EIGEN KRACHT HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 31 JULI ODVOedin? water tot heuphoogte, huppen met ge» O sloten beenen, hazensprong enz. Het Gxxxur. ZWEMMEN ALS SCHOOLVAK. Nadat ik in mijn opstel van 5 Juni nog eens heb uiteengezet, op welke wijze in de Haariemsche schoien het zwemonderricht wordt gegeven, wil ik dan nu. zooals ik beloofd heb, eenigc beschouwingen geven over de metho* de, aangegeven in het boekje van Kurt Wieszner, getiteld „Natürlicher Schwimmuaterricht" met de verduide- lijking „Ein neuer Weg zum Schwim* men". Schrijver begint met onze aandacht er op te vestigen, dat voor het zwem: onderricht aan beginnelingen als Tegei gebruik gemaakt werd van kunstmatige middelen, met name het splitsen van den slag in geometrische onderdeden, kunstmatige vrije oefeningen, kunstma» tige gereedschappen, als bokjes of stoeltjes voor droogzwemmen en hen» gels, terwijl toch de zwembeweging een bij uitstek natuurlijke is waarmede hij bedoelt een niet»geometrisch eenvou» dige, maar samengestelde met allerlei kleine toe* en afnemingen ir. de aan tc wenden krachten, iets van fijneren aard dus, dat meer een kwestie van gevoel dan van verstand is. Wieszner kan na* tuurlijk niet ontkennen, dat met de oude methode ook het doel werd be* reikt, doch meent, dat zijn werkwijze eenvoudiger is en sneller tot het ge» wenschte resultaat leidt. Na geconsta* teerd te hebben, dat 90 procent van de Duitsche bevolking niet kan zwem* men, hoopt hij, da: dc school en de ■vereeniging voor lichamelijke opvoe* ding maatregelen zullen nemen, om hierin verbetering te brengen. Het ligt voor de hand, dat men zal vra* gen: is het percentage niehzwemmers ten onzent ook zoo groot Voor zoover ons bekend, bestaan voor ons land daaromtrent geen betrouwbare gege* vens; wel heb ik eenige jaren geleden in een rapport aangetroffen de bewe» ring. dat van de Hollanders slechts 3 procent de zwemkunst machtig is, doch de wijze, waarotp men tot dit getal was gekomen, doet mij er niet al te veel waarde aan hechten. Intusschen geloof ik niet, dat het voor ons land gunstiger zal zijn dan voor deze oostelijke buur» staat. Doch om tot Kurt Wieszner te» rug te keeren. Hij noemt zijn werkwijze een metho» de, welke vrij gevormd kan worden aan de persoonlijkheid van den onder» wijzer. Als een star systeem mag zij geenszins beschouwd worden. Hij wil uitgaan van de moeilijkheden die zich als regel voor niet*zwemmers voordoen, te weten de onveiligheid en het angstgevoel m het water en de om doelmatige bewegingen, welke niet: zwemmers in het water trachten te maken Het wekken vap zclfvertrou» wen bij de leerlingen acht hij het eerste en .belangrijkste punt. Tot ongeveer negenjarigen leeftijd der leerlingen wenscht hij uitsluitend oefeningen spelvorm te zien toegepast, daarna behoort met behoud der spelvormen i— daarnaast meer aandacht te worden geschonken aan een schoolsche leer» gang. Het kind van 6 tot 9»jarigen leef» tijd is voor alles in zijn aanleg nog fan» tatisch en speelscb, zoodat de oefenim gen in voor den kinderaard bevattelijke spelvormen behooren te worden inge: kleed. Die oefeningen moeten bestaan in bewegingen voor het lichaam als ge» heel en mogen in geen geval in nauw keurig omschreven bewegingen voor bepaalde lichaams d e e 1 e n bestaan. De schrijver zegt, dat uit dit spelen zich een individueele vrije wijze van zwemmen zal ontwkkelen waarin na» tuurlijk van eenigen stijl geen sprake behoeft te zijn Het kind zal zoodoen» de leeren zwemmen, zooals het de veel moeilijker loopbewegingen zonder be» paalde aan vorm gebonden vooroefe» n;ngen beeft geleerd. Kruip» en opricht oefeningen zijn zoo veelvuldig her» haald, dat tenslotte spieren en zenuwen voldoende zijn gesterkt en het juiste evenwichtsgevoel is verkregen om den opgerichten gang te kunnen uitvoeren. Wieszner meent, dat het schoolzwem» men reeds op zes»jarigen leeftijd der leerlingen, dus in de eerste klasse moet beginnen, en wel met oefeningen om aan het water te gewennen, waarbij het bassin een diepte van kniehoogte behoort te hebben. Balspelen, hardioo» pen, zangspelletjes, het van den bo»i dem rapen van tamelijke groote voor» werpen, ais steenen, zandzakjes, gtootc sleutels enz., behooren tot de oefenstof voor dit leerjaar. In het tweede schooljaar Ijetzelfde, doch in moeilijker vormen b.v. kruipen in water op buikhoogte of wedloop :n overwinnen van kleine hindernissen, waarbij vooral veel gelegenheid moet bestaan in het water te vallen of om het hoofd onder water te steken, het op» rapen van kleinere voorwerpen van den bodem. Als voornaamste oefenin» gen uit het derde schooljaar noem iki afsiooten van den bassingwand en uit» drijven, wedloop in water tot borst» hoogte met beurtelings of gelijktijdig omroeien van de armen en springen in het water van af den kant (water heup» hoopte). Te beginnen met bet vierde school: jaar worden enkele meer gepreciseerde bewegingen ingelascht. zoodat tenslotte op 11 a 12»jarigen leeftijd door de leer» hngen in vrijen stiji wordt gezwommen. De onderwijzer moet dan verder de technische uitvoering van den zwem» slag verbeteren. Of deze methode nu werkelijk beter is dan die op de Haariemsche scholen, welke door mij in het kort in een vorig opstel is behandeld, blijft voorloopig een open vraag. Ik zou de werkwijze van Kurt Wiessner daarvoor in de practijk moeten zien, en dan natuur» lijk toegepast door iemand di? er vol» komen mede vertrouwd is. Het zou daarbij vooral van belang zijn. om te constateeren welke resultaten" bij Twaalfjarige scholieren met de methode Wiessner werden bereikt. Die zijn bij onze Haariemsche scholieren in ieder geval niet slecht, hoewel zij slechts wee. hoogstens drie seizoenen aan het schoolzwemmen deelnemen. Geheel los van de methode mag ik wel de opmerking maken, dat school» wemmen in de eerste klasse van de lagere school mij onjuist voorkomt. Voor het physiek der meeste kinderen is het schoolbezoek in het eerste jaar toch al zoo'n ingrijpende verandering, dat ik de moeilijkheden niet gaarne op dien leeftijd door klassieke zwem» oefeningen zou zien vergroot. Is de zes»jarige leeftijd in het algemeen de juiste om te leeren zwemmen, daar» mede is nog niet gezegd, dat deze re» gel voor het gezonde, normale individu, straffeloos kan worden toegepast op een klasse van leerlingen van gelijken ouderdom. H. L. WARNIER. DE KOSTER VAN TZUM. Het gebeurde vele jaren geleden met den koster van Tzum! .Althans in mijn jeugd is mij verteld, dat het dc koster van het Friesche dorp was, wien 't on» geluk, dat ik thans ga vertellen, over» kwam. Er woonde te Tzum een schoenmaker die nu en dan bewjjzen gafvan niet al te goed bij zijn hoofd te zijn. Hij heette Jelle en omdat hij soms wat „raar" deed, noemden de dorpelingen hem ,,sleauwe"(l) Jelle. Jelle was simpel bij perioden. Soms was hij dagen achtereen heel goed, zoodat niemand iets aan hem kon merken, maar dan kreeg hij het op eens te pakken en was Jelle ge» heel en al de kluts kwijt. Sommigen zieiden dan. dat Jelle weer „bitsioend" was, waarmee zij wilden zeggen, dat de arme „door den duivel bezeten was". Ik heb al gezegd dat het lang geleden is. Lastig was Jelle niet het minst en omdat hij nooit een mensch of een dier kwaad zou doen, had men hem altijd maar op het dorp laten rondloopen. Tot» dat op een goeden dag de oude mole» naar, bij wien hij „in" woonde, stierf en de weduwe van den molenaar tot den dokter van Tzum zeide. dat zij ..sleauwe Jelle" niet langer in huis wil» de hebben. De dokter liep allé dorpe» lingen af om te vragen, of er iemand genegen was Jelle in huis te nemen, maar geen der bewoners van Tzum bleek zich over den armen schoenmaker te willen ontfermen. Maar eindelijk er de koster, die op aandringen dominee zeide, dat hij het met Jelle probeeren wilde en sleauwe Jelle trok daarom van den molenaar bij den koster in. De eerste week ging het opperbest, maar op een Zondag, toen de koster juist naar de kerk moest, kreeg Jelle een kuur en wel zoo erg. dat de koster verplicht was thuis te blijven en men het dien Zondag in de kerk te Tzum zonder voorzanger moest doen Dat gaf een heele constera* tie in het kleine dorp. Voor het eerst van zijn leven was Jelle bepaald lastig geweest en toen de dokter en de dominee na kerktijd bij Jelle kwamen, waren zij beiden het er over eens, dat bij niet langer bij den (I) dwaze 1926^ostcr en ook niet in liet dorp kon blij ven. De dokter zou alles in het werk stellen om Jelle zoo spoedig mogelijk in He inrichting voor zenuwzieken te Franeker te doen opnemen, wat het beste voor den armen schoenmaker en ook voor het dorp Tzum zou zijn. Drie dagen later kwam de dokter al bij den koster; alles was in oide. Jelle werd te Franeker verwacht! En omdat Jelle dien dag juist heel goed was. werd besloten, dat de koster hem dicnzelfden middag nog naar het Friesche stadje zou brengen. Het zou alles heel gewoon gaan, in een karretje van den bakker, die hen samen, den koster en Jelle, naar Franeker wilde rijden. Om geen argwaan bij den schoenma» ker te wekken en hem onwetend te laten van het doel van den tocht, had» den zij hem gezegd, dat zij samen „uit rijden gingen". Jcllc was dadelijk gene» gen; hij stapte met den koster achter in het karretje en met zijn drieën reden zij de richting van Franeker uit. Voor de pastorie stond dominee, die hen toe» wuifde en Jelle had vroolijk en opge» wekt met zijn pet gezwaaid. De schoen» maker had den heelen tocht door druk gepraat en de koster had, toen hij Jelle zco gewoontjes weer naast zich zag zitten, even spijt van zijn besluit. Hij had een gevoel alsof hij den armen schoenmaker verried. Maar wanneer hij terugdacht aan de moeilijkheden van den vorigen Zondag, had hij er toch weer vrede mee. Hij begreep, dat bet voor sleauwe Jelle toch beter was, een ziekenhuis te worden verpleegd, dan in het dorp tusschen gezonde men» schen te blijven rondloopen. En ten slotte meende hij, dat hij tegenover zijn vrouw en zijn kinderen ook niet erantwoord was, een zieke als Jelle in huis te houden. Zoo kwamen zij met bet karretje ein» delijk te Franeker aan en reden zij de poort van de inrichting binnen. De bak» ker zei, dat hij nog een paar boodschap» pen moest doen en reed met zijn wa» gentje weg, den koster en Jelle met een verpleger op het binnenplein alleen la» tend. De koster meende, dat nu alles orde was. Hij had immers niet anders te doen, dan den verpleger te zeggen wie Jelle was en hij zou weer kunnen ver» trekken om naar Tzum terug te keeren. Maar de koster had dit keer buiten jelle gerc! nd, die dezen middag toeval» lig een 1- heldere bui had. De schoen: maker h dadelijk begrepen, waar men hem had gebracht en zoodra was hij niet een oogenblik met den verple» ger alleen, of hij fluisterde hem naar den koster wijzend in het oor: „Die man, dien ik heb meegebracht, dat is Jelle uit Tzum! Je weet wel!" De verpleger knikte begrijpend en zei met 'n knipoogje: „Jawel, dat komt in orde! Wij zullen er wel voor zorgen!" En een oogenblik later toen Jelle zag, dat de koster even alleen in de gang stond en hem niet zag, had hij den verpleger gevraagd: „Wil ik nou maar weg gaan? Hij is er nou toch!" De verpleger antwoordde: „Ga gang maar! Wij kunnen het nou alleen wel af!" Toen was dc man heel goedig met den schoenmaker meegegaan naar dc groote, groene deur, had de knip cr afgedaan en Jelle een stevige hand ge» geven. En zoodra was Jelle niet alleen op straat, of hij liep, wat hij loopen kon, Franeker uit, in de richting van Tzum. De koster stond geduldig te wachten in de gang. „Nu zullen ze Jelle wel wegbrengen!" dacht hij, omdat hij den verpleger en den schoenmaker niet te» rug zag keeren. En toen even later de verpleger alleen terug kwam. vroeg hij tevreden: „Heb je 'm weggebjacht?" De koster had van zijn prille jeugd af de'r niet kunnen zeggen en hij lispte bovendien, wat voor een voorzanger in de praktijk erg lastig was. En nu, in het zonderlinge geval, waaronder hij verkeerde, kwam er nog bij, dat hij met zijn spraakgebreken op den verpleger een niet al te snuggeren indruk maakte. ,Ja, ja!" antwoordde de verpleger. „Ga maar eens met mij mee!" Asj het je 't sjelfde is, ga ik lievej dadelijk maaj naaj Tzum tejug!" zei de koster. ..Nee, nee. baas, dat gaat niet! Ga maar met mÜ mee, dan kun je hier in het huis 'n paar dagen rustig blij» ven!" Verschrikt keek de koster den ver» pleger aan. ..Blijven? Ikke? vroeg hij „En m'n vjouw dan? En m'n kindejen te Tzum?" „Nou, nou, je moet ons nou niet vertellen, dat je getrouwd bent!" „Niet get jou wd? Ik niet getjouwd?" Plots deed de koster twee passen achteruit en hij riep: „Maaj man, wie denk je, dat je vooj je heb?" „Nou, Jelle, dat weten wij toch wel!" suste de verpleger. „Jelle? Jelle! Man, je ben niet goed! Jelle, da's de andeje!" De verpleger klopte den koster ge* moedelijk op den schouder. „Kom, Jelle", ze; hij kalmeerend. „Nou moet je geen grapjes verkoo» pen! Wij weten hier heel goed, wie je bent!" „Gjapjes? Gjapjes?" schreeuwde de koster, w:t nu van drift. „Wie vej» VAN HAARLEM'S DAGBLAD No 654 DE MINUUT DIE EEN EEUW LUKT Wanneer de heer des huizes zich herinnert dat hij den eutel van den koffer in het blauwe pak heeft laten zitten, dat ze het eerst ingepakt hebben. (Nadruk verboden") koopt hiej gjapjes, jij of ik? Ik ben Bjoesma, de kostej van Tzum, sjeg ik je!" De verpleger weifelde geen oogen» blik meer. De patient leek hem driftig, als hij daar voor hem*stond veel ernstiger dan hij eerst had ge» dacht. „Je moet je kalm houden, Jelle! En ga nou maar eens rustig met mij mee!" „Ik wil niet mee! Ik wil niet mee!" gilde de koster. Het is 'n schandaal! Ik ben de kostej, de kostej van Tzum, zeg ik je!" Van alle kanten kwamen er nu ver» plegers aangeloopen. Wat er verder met den koster gebeurde, ik zou het niet precies kunnen vertellen, maar wel weet ik, dat hij vijf minuten later geheel alleen zat, razend en tierend op de verplegers, die allen het roerend er over eens waren, dat de nieuwe patient uit Tzum een der lastigste en onhan» delbaarste was, die zij in tijden hadden gekregen. Jelle was intusschen naar zijn- dorp teruggewandeld. Laat in den middag belde hij aan bij de pastorie. Dc oude huishoudster van den dominee viel bijna om van den schrik, toen zij Jelle aan de deur zag staan. Het leek haar een geestverschijning toe. Op haar geroep kwam dommee op zijn .pantoffels aansloffen. Perplex stond hij stil, toen hij Jelle op de stoep ontdekte. Waar is de koster?" vroeg de pred kant. „De koster?" lachte Jelle. „Die wou me naar Franeker brengen, maar Jelle was hem te slim af! Ja, Jelle weet wel, wat hij doet!" Toen de dominee 's avonds te Frane» ker kwam, vond hij er den koster in wanhoop. En toen zij dien nacht na&r Tzum terugreden, zat de koster nijdig in een hock van den wagen en bromde hij: „Dat is éénmaal, maaj nooit weer, dat ik ej één naaj Fjaneke/ bjeng!" J. B. SCHUIL. VOOR DE VEILIGHEID VAN HET VERKEER. Op het in einde Maart gehouden Veiligheidscongres, werd op voorstel van den heer Edo Bergsma. te Enschedé voorzitter van de groep Veiligheid op den weg" besloten een conferentie van verkeersdeskundigen en belang» hebbenden te beleggen. Op die confe» rentie zouden de op het Cong'cs ter sprake gebraohte onderwerpen beter onder oogen worden gezien dan zulks op een algemeen congres mogelijk was Met dezen gang van zaken hadden verschillende organen zich vereenigd. De eerste bijeenkomst dezer deel» nemers werd onder leiding van dr. N. M. Josephus Jitta, voorzitter van het bestuur van het Veiligheidsmuseum, gehouden. Bij diens inleidende woorden, wees deze er op, dat, wanneer deze confe» rentie alleen maar tot resultaat had, dat in het seinwezen voor het verkeer op den weg eenheid gebracht werd, men reeds kon zeggen, dat zij nuttig werk had verricht. Daarnaast waren zeker nog wel andere vraagstukken, die onder de oogen. gezien moesten worden. Voor elk dezer onderdeden, zou een af» zondcrlijke commissie van ter zake deskundigen benoemd kunnen worden, die over dat onderdeel een rapport aan de Conferentie zou moeten uit* brengen. Alle aanwezigen op deze eerste bijeenkomst der conferentig verklaar* den zich met deze voorgestelde regeling accoord. Het bestuur zal overwegen in hoe» verre gebruik gemaakt zal worden van dc nuttige wenken, die verschil» lende aanwezigen op deze eerste bij» eenkomst maakten, inzake het bestu* deeren van onderdeden, in verband met de verkeersveiligheid. Te dien opzichte werden voorstellen gedaan betreffende de normalisatie van het verkeerssignalen, het vereisch» te van den weg, de aan voertuigen te stellen minimum eischen, ook inzake dc verlichting, de opvoeding van het publick,, van bepaalde voertuigen, enz. Ter bcstudeering van dergelijke vraagstukken zal het Dagelijksch Be» stuur der Verkeersconfercntie bijzon» dere commissie in het leven roe* pen, die daarover rapport zullen uit* brengen. Dat bestuur kreeg tevens vol» macht nog een of meer deskundigen uit te noodigen in het bestuur zitting te nemen, indien hem zulks in het be» lang van den goeden gang van zaken der werkzaamheden noodig mocht blijken. DE VUURWAPENWET. RECHTSTREEKSCHE DOORVOER VAN VUURWAPENEN. De minister van Jnstitie heeft be» paald. dat met ingang van 1 Aug. a-s. wordt vrij gelaten dc rechtstreeksere doorvoer van ter zee binnenkomende vuurwapenen en munitiën, welke voor» werpen zonder lossing of overlading binnen normalen tijd met het schip, waarop zij zich bevinden weder ter zee worden weggevoerd. mits de ge* zagvoerder van het schip onverwijld en in elk geval binnen twaalf uur na bin« nenkomst in de eerste Nederlandsche naven van de in zijn vaartuig aanwe* zige vuurwapenen en munitiën opgave doet aan het hoofd van politie ter plaatse, en overigens ook aan 't hoofd van politie ter plaatse, waar verder nog ligplaats gekozen mocht worden, en wij ders die voorwerpen door de ambte» naren der invoerrechten en accijnzen zijn vergezeld en in alle douanc»docu* menten en aangilten die vuurwapenen en munitiën steeds als zoodanig zijn vei meld- Dit besluit kan te allen tijde worden ingetrokken.. AFWERING VAN VLIEGEN BIJ PAARDEN. Het Algemeen Nederlandsch Land* Douwblad schrijft: Om de paarden voor de lastige vlie* gen te beschermen, wordt aanbevolen vooral die plaatsen, \\-aar het dier niet met den staart kan komen, in te wrij» ven met versche walnotenbladeren, zoo iang tot deze geheel stuk gewreven zijn- Het scherpe, eigenaardig riekende vocht der notenbladeren schijnt voor de vliegen ezer onaangenaam, zoodat zij zich op die plaatsen niet zullen neerzetten. Lichtgekleurde paarden zul* ien daardoor wel groenachtige vlekken Op de huid krijgen, maar deze verdwii* nen spoedig. Ook aftreksel van de bo.- sters der noten, die anders weggewor» pen worden, is daarvoor zeer doelma» tig. Men kan daartoe in den herfst, als de noten ingezameld worden, deze bol* sters opdrogen en zoo bewaren. Wil men ze in den zomer gebruiken, dan giet men er kokend water op (op een handvol notenbolsters 1 L- water) en laat dit aftrekken tot het koel wordt. Met deze vloeistof worden dan de meest door de vliegen bezette plaatsen ingewreven. Zeker is het een onschuldig middel, dal gemakkelijk geprobeerd kan wor* den. Helpt het, dan heeft men de paarden zeker daarmee een dienst be» wezen. KON. NED. LANDBOUWCOM ITé In de maandelijksche vergadering van de eereie afdeeling van het Kon. Ned. Landbouw-Comité, welke samenviel met de bestuursvergadering, kwamen o.a. de volgende punten aan de orde: Op verzoek van den Prov. Bond van Rundveefok-Vereenigingen in Noord-Hol land werd besloten een onderzoeik in .re stellen bij de bij het comité aangesloten landbouworganisaties naar de belangstel ling onder de boerenzoons hier te lande, om enkele maanden te ruilen met boeren zoons uit Denemarken. Mocht uit het re sultaat van dit onderzoek blijken, dat er voldoende animo is, dan zal het comité zich -in verbinding etellen met de centrale landbouworganisaties dn Denemarken, ten einde dien ruil systematisch uit te voeren De secretaris, dr. H. Molhuysen, werd aangewezen als afgevaardigde van het co mité in de Commission Internationale d'Agriculture. Medegedeeld werd, dat het comité in zake de spoorwegovergangen het resultaat van het onderzoek naar de onbewaakte overwegen, welke voor het verkeer gevaar opleveren, ter kennis van den Minister van Waterstaat heeft gebracht, met het verzoek te bevorderen, dat genoemde on bewaakte overwegen wederom van afsluit- boomen worden voorzien, of althans de uitzichtbelemmeringen worden opgeruimd. Betoogd wordt dat het aanbeveling ver dient, bij de overwegen die onbewaakt blijven, automatische waarschuwingstoe stellen aan te brengen. Meegedeeld werd, dat de commissie ter bcstudeering van de verbindendverklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst is samengesteld als volgt: ir. V. R. Y. Croe- sen in den Haag, D. de tBoer Dan., t« Stompetoren, P. M. Sneep te Dinieloord, mr. P. Dieleman te Middelburg, H. O. Clevering in den (Am del, A. W. de Jager in de Krim en Y. Veldhuis te Sneek. Uit 't Duitsch. 40) „Maar met welk doel treedt Upsen dan zoo op? Wat beteckent zijn waar* schuwing voor Knöwe, vooral als neef Adalbert Sarlow zou koopen?" „Misschien is hij alleen hier gekomen om in u een bondgenoote tegen den aankoop van Sarlow te krijgen. Knöwe heeft hem doorzien. Het is juist L'p» sen, die niet wenscht dat Funk Sarlow aan r.edf Adalbert verkoopt, misschien omdat hij 't zelf, tegen 'n geringen prijs zóu willen koopen. Maar laat ons nu eens over iets anders spreken. Nu zal ik u eens vertellen, wat de oorzaak is geweest van mijn verlaat thuiskomen, vandaag". VII. Het was al laat op den avond. Wolf* gang zat met z'n moeder aan de thee* tafel, terwijl hij heel gezellig met haar babbelde. Dit late avonduur, was altijd het heerlijkste van den ganschen lan* gen d3g, voor de barones, in dit uur kon zc van 't geluk, om met haar ge* liefden zoon te kunnen wonen, heele» maal ongestoord genieten. Overdag gunde dg plichtsgetrouwe ad* ministrateur, zich nauwelijks eenige oogenblikken rust, hij was voortdurend bezig, hetzij met 't toezicht op 't groo* te landgoed, of met de fabrieken. Te paard was hij heel wat uren onderweg en als hij eindelijk thuis kwam, moest hij elk vrij uur aan de boeken geven. Als 's avonds echter het landbouwwerk klaar was, en 't zware dagwerk achter hem lag. dan kon hij zich geheel aan zijn moeder wijden. Dan zat hij bij haar in haar lief oud woonvertrek, zij schonk zijn thee in. sneed z'n boterhammen, en bediende hem: dat was haar grootst geluk. En als hij dan eindelijk, na 't nuttigen van zijn eenvoudig avondmaal in z'n stoel ging leunen, een sigaar op* stak. en nu opgewekt met haar babbel* de, even als in vroeger tijd, dan was de barones overgelukkig. Ook dien avond onderhielden moe» der en zoon zich zoo echt gezellig. Het was Wolfgang gelukt, om de zware zor» gen die haar dien dag gekweld hadden, door zijn kalme woorden te doen ver* dwijnen. Toen hij haar zijn ontmoeting mej oom Frühberg, aan het station in Berlijn, cn over z'n reis, met de, on* der zijn hoede gegeven pupil van z'n oom, vertelde, vergat ze door haar bp» langstelling in de. ook onder haar be» scherming gestelde, heelemaal, wat haar gedurende dien dag beangstigd had en gekweld. Zij werd niet moede om te vragen. Wolfgang moest haar het jonge meisje, heel nauwkeurig' beschrijven. Met haar fijn vrouwelijk gevoel, hoorde zij, uit de korte beschrijving van Wolfgang, duidelijk, dat zijn woorden veel war» mer klonken, dan die hij anders soms gebruikte, als hij sprak over een der hem bekende jonge dames. Een fijn lachje speelde om haar lip» pen. Er kwam een vermoeden bij haar op, dat misschien eindelijk de liefste wensch, dien zij in 't lieven koesterde, in vervulling zou kunnen gaan. Was er werkelijk een liefdevonk in 't, tot nog toe, onontviambare hart van Wolfgang gevallen? Maar het jonge meisje was een arme gouvernante! Dat kon de ba» rones niets schelen, daar zij geen aris* tocratische vooroordeelen had. Aandachtig luisterde ze naar Wolf» gang's woorden en wist hem handig te bewegen om hoe langer hoe meer te vertellen, ook z'n eerste ontmoeting met Clara Miillcr, het avontuur dat hij destijds, in Tirol, met haar had beleefd. Ze zou hem gaarne, tot laat in den nacht, zoo hebben laten door vertellen, werd echter daarin, op een onprettige manier gestoord door de schelle gelui* den van autogetoeter. Een auto? Op zoo'n laat uur nog een gast! Wie kan dat wezen!? riep Wolf* gang opspringend. Kort daarna, kwam zijn neef Adalbert von Brandenberg binnen. Hij begroette de barones met uitgezochte beleefdheid en kuste haar de hand. „Vergeef me, lieve tante, dat ik u, zoo laat op den avond, nog over* val", zei hij, op hartelijken toon: ik re» ken daarbij op uw goedheid. Neef Wolf» gang heeft u zeker wel reeds mijn be» zoek, maar zeker niet al voor heden avond, aangekondigd. Ik hoop dat ik u niet al te erg stoor, door mijn voorba* rige verschijning". „In 't minst niet Je kamers zijn tijd gereed om je te ontvangen. Het spreekt toch vanzelf, dat de heer des huizes steeds, op elk uur van den dag of den nacht, welkom is". „Tantetje, tantetje!" Bij deze woor» den dreigde baron Adalbert, de oude dame lachend met z'n vinger. „Ik heb u al zoo vaak verzocht om mij, als den u zeer toegedanen neef, u zelf echter als meesteres .van den huize te be* schouwen. Als ik naar Brandenberg kom, stel ik me geheel onder uwe moe» derlijko zorgen. Ik denk minstens eeni» ge weken in Brandenberg door te bren* _gen". „Dat zal me bijzonder veel genoegen doen". Dan zijn we 't dus eens, tantetje, cn dank ik u hartelijk daarvoor. Ik heb pas sedert kort besloten tot dit bezoek. Eigenlijk wilde ik pas over eenige da* gen, en slechts voor 'n paar weken ko» men, dat zei ik neef Wolfgang ook, toen hij me vanmorgen opzocht, bij 't afscheid. Nauwelijks, was Wolfgang ech ter weggegaan, of ik kreeg 'n onover* winnelijken zin om hierheen te gaan. Ik nam reeds den avondtrein om aan m'n verlangen te voldoen. Ik wil. hier in Brandenberg, het buitenleven eens, als 'n echt landedelman, zoo echt met volle teugen genieten, en verzoek u dringend dat u zich door mij, op geen enkele wijze in uw rust en uwe gewoon* ten laat storen. Het is al laat, en u bent gewend om vroeg naar bed te gaan; dat moet u dus vandaag ook doen. Ik zal u daarom nu reeds goeden nacht zeggen, en me naar mijn kamers terugtrekken. Jij, Wolfgang, zult wel zoo vriendelijk zijn me te vergezellen; ik heb nog heel wat over den eventuee» len aankoop van Sarlow met je te bc» spreken. We zullen nog gezellig 'n si» gaar met elkaar rooken. Goeden nacht, beste tante". Hij kuste haar de hand. „Wat 'n pracjitrncnsch, die neef Adal» bert!" dacht de barones, terwijl ze hem nakeek, zooals hij zich met Wolfgang verwijderde. 't Was werkelijk een groot geluk, in ons ongeluk, dat de he» mei hem ons heeft toegezondenl" Er waren, voor den eigenaar van het goed, drie mooie kamers in 't kasteel gereserveerd, en de barones zorgde er met pijnlijke nauwkeurigheid voor, dat ze steeds in orde waren om door Adal» bert betrokken te worden. Adalbert keek behaaglijk rond, toen hij in z'n, door een schitterend licht verhelderde zitkamer kwam, en den, hem verwach» tenden kamerdienaar vriendelijk toe* knikte. „Goed zoo, Jean", zei hij, zorg eens voor goede sigaren en een flesch Rüdesheimer. Deze zullen me des te be» ter smaken, na de reis, nu ik ze in zulk goed gezelschap kan genieten", wendde hij zich tot Wolfgang. Hij liet dezen laatste op de sofa plaats nemen, cn kwam naast hem zit* ten .stak een sigaar aan, en vulde de twee glazen. „Klink eens met me neef" zei hij vriendelijk, „op een genoeglijk samenzijn in de aanstaande weken". Wolfgang moest wel met hem klin» ken, ofschoon hij in stilte twijfelde, of dit samenzijn voor hem wel zoo genoe» gelijk zou wezen. „Wel neefzei de baron lachend „je trekt bij mijn toespraak 'n gezicht, als 'n boer die kiespijn heeft, 't Vooruit* zicht, om me hier in Brandenberg, eeni» ge weken te herbergen, schijnt je nu juist niet te verheugen. Ik denk er ovc» rigens niet aan om, op de eene of an* dere manier, in te grijpen in je bevoegd heden: je blijft hier de onbeperkte meester. Ik zal je openhartig bekennen dat 't een bepaald doel is, dat me er toe bewogen heeft, vandaag reeds, en voor eenigen tijd, bij je te komen". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 10