HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
FLITSEN
FEUILLETON
DOOR EIGEN KRACHT
BINNENLAND
DINSDAG 3 AUG. 1926 TWEEDE BLAD
No. 3586
MINISTER KAN OVER HET FINANCIEEL BEHEER
DER GEMEENTEN.
Ongeveer een weck geleden heeft
Minister Kan, van Binneniandsehe Za*
ken en Landbouw tob Gedeputeerde
Staten van de verschillende provinciën
een brief gericht, waarin hij deze Col*
leges verzoekt, streng toe te zien op
het financieel beheer der gemeenten.
Dat deze Minister een schalk is weten
wij al lang. Wanneer hij dus den brief
begint met de mcdcdceling, dat 45 van
de 265 gemeenten boven de 5000 zielen
hunne rekening hebben moeten afsluiten
met een nadeelig saldo, dan maken wij
daaruit niet op, dat hij deze gemeen*
ten alleen bedoelt immers, wat zou
in dit geval gemakkelijker geweest zijn,
dan aan deze stumpers 45 gelijkluidende
brieven te schrijven? Neen. ook dc
gemeenten zonder nadeelig slot, zclls
die met een voordeclig saldo, kunnen
zich de circulaire aantrekken en daarom
is het niet zonder belang, in de toelich*
ting eens te zien, wat er van Haarlem's
gading is.
De Minister begint dan met aan de
gemeenten via Ged. Staten voor te
houden dat de gcmeentcleeningen ste*
gen van 230 millioen in 1898 tot 1093
millioen op 1 Januari 1924, terwijl dc
Rijksschulden stegen van 1092 millioen
tot 2788 millioen. „Van een sterke nei*
ging tot verlaging van den belasting*
druk kan niet worden gesproken", zegt
de Minister en bedoelt daarmee de ge*
meenten. Hetzelfde kan hij tot het Rijk
zeggen, ofschoon daar verbazend veel
gepraat wordt over belastingverschui*
ving, waar natuurlijk niemand beter
van wordt.
In zoover zouden wij met gepasten
eerbied mogen zeggen: „geneesmeester,
genees u zeiven" cn daarbij rekening
houden met den jeugdigen leeftijd van
den heer Kan als minister. De wonderen
dei belastingverlaging komen misschien
nog. Maar het is wat onrustbarend, dat
in de circulaire alleen gewaagd wordt
van de vermeerdering der gemeentelijke
uitgaven (110 millioen in 1900, 1001 mil*
liocn in 1921) terwijl dc Minister over
de stijging der Rijksuitgaven niet kikt.
Maar Iaat ik geen speldeprikken geven
en liever nagaan wat de gemeenten
van 's Ministers vermaningen kunnen
loeren. Jammer, dat zij weer gesteld
zijn in het povere Nederlandsch, dat
den Haag op dc rest van Nederland
pleegt uit te strooien: „geen goedkeu*
ring zal z ij n te hechten, geen
goedkeuring i s te verlecnen en zoo
voorts, dat wel vertaald Duitsch, maar
geen zuiver Nederlandsch is.
Derhalve: lccningsbesluitcn mogen
slechts in de allernoodzakelijkste geval*
len goedgekeurd worden cn alleen in*
dien onomstootelijk vaststaat, dat dc
uitgaaf een leening wettigt; er moet
goed worden toegezien op het bewaren
van de juiste scheiding tusscheh ge>
wone cn buitengewone uitgaven, krach*
tige maatregelen moeten worden geno*
men ter bevordering van conversie van
leeningen, die veelal nog tegen ccn
hoog rentetvpe loopen; een tekort op
den gewonen dienst mag niet met een
leening worden gedekt en gewaakt moet
worden tegen het afsluiten van leenin*
gen met te langen looptijd. Bij gemeente*
besturen die een eigen inkomstenbelas*
ting heffen moet het aantal kwade pos*
ten tot het minimum beperkt worden en
ccn scherp toezicht moet worden uitgc*
oeiend op het vaststellen der salarissen.
Ziedaar voorschriften, waaraan Ge*
deputeerde Staten kracht kunnen bij*
zetten door het weigeren van goed*
keuring der begrooting. Waarschijnlijk
zullen Ged. Staten zich wel afvragen:
„doen wij dat allemaal dan niet?" tot*
dat zij begrijpen dat de slag over hun
hoofden heen op de gemeentebesturen
is gemunt.
Aan Mr. M. Slingenberg, wet*
houder van financiën in onze gemeen*
te, heb ik zijn meening over den inhoud
van den ministerieelcn brief gevraagd.
Hij antwoordde het volgende: „Meerma*
len heb ik in den Raad aangedrongen op
groote voorzichtigheid bij het aangaan
van leeningen. Wanneer wij bijvoor*
beeld drie ton leenen voor de tweede
H. B. S., dan is het wel waar, dat daar*
voor in het eerste jaar niet meer moet
worden uitgegeven dan 7500 aan af*
lossing en 13.500 aan rente, die voort*
durend vermindort, maar als in 1926
wordt geleend voor die H. B. S. en in
1927 voor den geneeskundigen dienst
en in 1928 voor het stichten van een
paar voorbereidende scholen, dan be*
ginnen rente en aflossing de gemeente*
rekening wel zeer te bezwaren. Op dit
Mr. M. SLINGENBERG.
oogenblik ben ik bezig, met de com*
missie van financiën de quaestie gc*
wone en buitengewone uitgaven te be*
handelen. Dit is wel zeker: het Rijk
brengt veel minder onder buitenge*
wone uitgaven dan de gemeente. Het
betaalt bijvoorbeeld de verbetering van
den weg van Haarlem naar Amsterdam
uit gewone uitgaven, terwijl de ge*
meente Haarlem leent voor asphaltee*
ring. Het is waar, dat het Rijk de ver*
betering van den straatweg niet heeft
afgemaakt omdat er geen geld meer
voor was, maar ik zou wel willen, dat
er bij de gemeente ook eens iets bleef
resten uit gebrek aan geld. Maar de ge*
meente schijnt altijd geld te hebben en'
inderdaad is dat ook zoo, zoolang zij
nog leenen kan.
Ten opzichte van conversie van lee*
ningen mag de Minister de hand wel
eens in eigen boezem steken.
Het Rijk heeft nog niet geconver*
teerd, kan dit ook nog niet doen als
gevolg van de leeningsvoorwaarden.
Haarlem is wel tot conversie overge*
gaan. Ook de opmerking over de kwade
posten bij :nkomstenbclasting in eigen
administratie mag het Rijk zichzelf aan*
trekken. Indertijd waren er hier op het
Rijksbelastingkantoor een zeer groot
aantal dwangbevelen eenvoudig in
ccn kast geborgen, omdat er
gec'n personeel was dat die be*
handelen kon. Wij hebben toen bij
de Regeering geklaagd, waarna de toen*
malige Minister van financiën, de beer
Colijn, hier zelf is komen kijken en on*
middellijk versterking van personeel
gegeven heeft. Overigens moet er bij
het vergelijken van vroeger en thans
rekening mee gehouden worden, dat de
menschen in dezen tijd veel gemak*
kelijkcr over het betalen van hun
schulden denken dan vroeger, een na*
oorlogsch verschijnsel hij particuliere
schulden, dat natuurlijk nog meer op
den voorgrond komt bij belasting*
schuld".
Aldus sprak Mr. Slingenherg, die
dus niet alle beteekenis aan den brief
van den Minister ontzegde, ofschoon
hij cr tevens op wees, dat Gedepu*
terde Staten tot nu toe met het ent*
honden van goedkeuring aan bcgrootin*
gen niet veel succes gehad hebben; zij
hebben het -pleit, bij het weigeren van
die goedkeuring wegens den vacantia*
toeslag verloren. De wethouder ver*
wachtte óók niet veel succes van Ged.
Staten, wanneer zij er eens toe moch*
ten komen, te verlangen dat alle sa*
larissen met bijvoorbeeld 10 procent
zouden worden verlaagd.
En ziedaar nu juist, wat naar mijn
meening het bedenkelijke van de aan*
schrijving het 'best illustreert. Het
strcvei. naar centralisatie, dat wan*
neer ik mij goed herinner indertijd
ook door den toenmaligen Minister
Ruys is bepleit. Hier wordt een voogdij
beoogd, die de gemeenten zich on*
mogelijk kunnen laten welgevallen. Het
is al erg genoeg dat bij levensquaesties
van een gemeente, zooals bijvoorbeeld
de grensregeling is tusschen de aan*
vragende gemeente en de beslissende
volksvertegenwoordiging, een college
i van Gedeputeerde Staten staat, dat
VAN HAARLEM'S DAGBLAD Mo. 656
MOEILIJK BESLUIT
De poging om het eens Ie worden over de
geschiktste plaats om de picnic te houden.
(Nadruk verboden)
Uit 't Duitsch.
42)
Ik was krankzinnig verliefd. maar
voor korten tijd overwon toch 't gezon*
de verstand in me. Ik schaamde me
voor mij zelf, schold me uit voor 'n
dwaas, en bedwong mijn lust om haar
weer te ontmoeten. Ik rneende al dat ik
de overwinning over mijn dwaasheid
had behaald, maar vandaag moest ik
inzien dat ik me vergist had. Toen je
me vanmorgen had verlaten, neef Wolt*
gang, ging ik alles nog eens bij mezelf
na, wat je me over Sariow had verteld.
Ik kwam tot het besluit den koop hce»
lemaal na te laten, waarom, dat doet er
nu niet meer toe, nu ik van besluit ver*
anderd ben. Om je met de opdracht te
belasten, dit den heer von Funk mee
te deelen, zoodat hij geen valsche hoop
meer zou voeden, begaf ik me naar het
station, waar ik je nog, voor je ver*
trek. aan hoopte te treffen. Ik kwam te
laat. Je was juist van plan, zooals ik
tusschen 'n hoop reizigers door zag,
een dan'e behulpzaam te zijn om in te
stappen, en deze dame was, ik durfde
mijn oogen bijna niet gelooven, juf*
frouw Clara Miiller! Uit de verte zag
ik, dat je oom Frühberg aan de coupé
kwam en de mooie Clara hem tegc*
moet kwam, hoe hij druk met haar
sprak, dan in de deur kwam staan, en
zij hem toen omhelsde en kuste o
wat heb ik hem toen benijd!
Meneer von Frühberg keek peinzend,
den vlug verirekkenden trein na. toen
ik naar hem toe ging en hem begroette.
,,U hier, op 't station, meneer Früh*
berg!" zei ik. ,,U hebt Wolfgang zeker
weggebracht? Ik had hem zoo gaarne
nog een oogenblik gesproken, doch
kwam te laat. Hij is vertrokken, met
'n mooie jonge dame. Dat had ik in
't geheel niet gedacht van mijn solidee
neef. Je oom keek me aan met geen
bepaald vriendelijken blik.
„U hebt heelemaal geen reden om u
over Wolfgang's reisgezelschap te ver*
wonderen, meneer Brandt", zei hij.
„Zijn reisgezellin is 'n vroegere pupil
van me, een jong meisje, dat als gou*
vernante een betrekking op Dahlwïtz
heeft aangenomen, bij de familie Funk.
Ik heb Wolfgang verzocht haar, op de
gemeenschappelijke reis, onder zijn hoe*
de te nemen".
„Ik gaf meneer Frühberg een hand,
cn nam afscheid van hem. Nu wist ik
genoeg. Dit is m'n verklaring. Wolf*
gang, ik hoop dat je ze genadig op zult
nemen".
Wolfgang had 't verhaal van zijn neef
een 'dergelijken wensch zoo niet bc>
letten, dan toch verminken kan, zelfs
lang voordat het tot de beslissing in
den Haag gekomen is. Moet nu bij dc
vraag, 'hoo een gemeente zal worden
beheerd en geregeerd het College van
Ged. Staten worden aangesteld als
[eert soort van gendarm, die wanneer
de voorbijganger hem niet bevalt, den
sa'bel uit dc scheede trekt en comman*
deert: „halt, gij passeert niet!" dan is
het met de zelfstandigheid van de ge*
meenten slecht geschapen. En daarop
lijkt toch de aansporing: „als zij dit
en dat en dat niet doen en ook te
hooge salarissen betalen, laat dan hun
begrooting maar mi-et door!"
Natuurlijk, de taak van Gedepu*
teerde Staten is het beheer van de ge*
meenteraden te controleeren, d. w. z.
dwaasheden, onjuistheden, ontoelaat*
baarheden te verbeteren, maar niet
om op de plaats van de gemeentera*
den te gaan zitten en hun de taak uit
de handen te nemen. En dat zouden-
zij zeer zeker doen, wanneer zij sala*
rissen gingen beoordeelen, zooals zij
hun bevoegdheid feitelijk' al overschre*
den hebben, toen. zij de goedkeuring
van de begrooting weigerden omdat de
vacantietoeslag daarop niet verdwenen
was. De gemeenteraden zijn stellig
niet altijd onberispelijk en nemen wel
eens dwaze besluiten, zooals bijvoor*
beeld de stichting van de tweede H.
B. S. een fout is geweest, die spoedig
blijken zal. Maar het as veel minder
erg, dat zooiets af en. toe voorvalt,
dan dat de regeering van een gemeen*
te aldus wordt overgedragen aan een
college, dat daarop niet ingericht is
(Ged. Staten) onder den drang van
een waardigheidsbekleeder van verre
als een Minister is.
Wear is de grens? Als Ged. Staten
zich gingen bemoeien met het bepalen
van tractementen (want daarop komt
immers het afkeuren van naar hunne
mcening te hooge salarissen neer) zou*
den zij dan op den duur ook niet gaan
ingrijpen bij Raadsbesluiten, die niet
onmisbaar, maar wel nuttig zijn. Stel
dat .de gemeente gegadigde is geweest
bij de veiling van het kantoorgebouw
der Hollandsche Handelsbank (wat wij
niet weten omdat zij per slot de koop*
ster niet geweest is) zouden dan Ged.
Staten gaan uitmaken, of het afschui*
nen van den hoek der Barte'ljorissiraat
cn Groote Markt den koopprijs waard
zou zijn geweest of niet? Wie dit voor*
beeld belachelijk vindt, moet even be*
denken- dat nog niet lang geleden een
lid van Ged. Staten woonde te Wie*
ringerwaard, een ander te Fielder en
een derde te Amsterdam, zoodat die
leden weinig op de hoogte waren van
speciaal Haarlemsche belangen.
Neen, het belang van de gemeenten
kan niet zijn, dat zij indirect tot in de*
tails centraal geregeerd worden uit
Den Haag. Flet toezicht van Ged. Sta*
ten blijve beperkt tot hoofdzaken. Al
zullen gemeenteraden dan ook af en
toe wel eens besluiten nemen, die lie*1
ver achterwege hadden moeten blijven.
Daarom is het slot van minister Kan's
circulaire zeker een fout.
J. C. P.
DE A.S. VOLKENBONDS
VERGADERING.
NEDEP.LAND'S DELEGATIE.
Uit Genéve wordt aan het Flbld ge*
meld:
Nederland zal vermoedelijk op de
achtste Voikenbondsvergaderin" die
hier den 6en September wordt geopend
door dezelfde delegatie vertegenwoor*
digd zijn als in 1924 en 1925, nl. jhr,
Loudon, pref. Van Evsinga, mr. Lim*
burg, met graaf Van Lijnden van San*
den lurg en prof. Francois als plaats*
vervangende leden en mevrouw Kluy*
ver als secretaresse. Ook wordt het
niet onwaarschürdiik tfcacht dat minis*
ter Van Karnebeek, evenals de laatste
f\ ce iaar. weer de eerste week der A.s*
'icrnUlce te Genève aanwezig zal zijn.
TIJDELIJK INVOERVERBOD VAN
VLEESCH.
Op een te Rotterdam gehouden ge*
combineerde vergadering der afdee*
ling Rotterdam, Schiedam en omstrc*
ken der Flollandsche Maatschappij var,
Landbouw en den Zuid*TIollandscher,
Bond van veehandelaren is de vraag of
het gewenscht is den invoer van bui*
buitenlandsch vee tijdelijk te weren,
met 4 tegen 19 stemmen bevestigend
beantwoord. In dien zin zal aan dc
Regcering geadviseerd worden.
VERDRONKEN.
Te Westzaan is Zaterdagmiddag het
3*jarig zoontje van den heer J. Kalf
terwijl zijn vader voor de schuit liep
te trekken, daarvan in een onbewaakt
oogenblik afgevallen en verdronken.
in somber gepeins aangehoord.
„De reden voor je hier zijn is dus uit*
sluitend juffrouw Müllcr? Je bent haar
gevolgd?"
„Ja".
„En je hebt haar lief?"
„Hm, op dat punt heb ik geen onder*
vinding. Dat echter is een zekere waar*
heid, dat ik verliefd op haar ben".
„Ben je voornemens haar je hand aan
te bieden?"
„Hm, hm. daar heb ik niets van ge*
zegd; ik heb je alleen uitgelegd, dat ik
aanspraak maak op het recht, mij bij
dc keuze van m'n toekomstige eehtge*
nootc. noch cm stand, noch om afkomst
te bekommeren. Voorloopig heb ik
geen ander doel dan 't meisje te leeren
kennen, en haar belangstelling voor mij
op te wekken: wat dan verder volgt
zal afhangen van de omstandigheden.
Om haar te lecren kennen, moet ik.
zooveel mogelijk, op Dahlwitz komen
en ik hoop. dat je we dan altijd ver*
gezellen zult, Wolfgang, zoodat m'n
talrijke bezoeken niet te veel opval*
len".
„Dat zal ik. maar je moet me goed
begrijpen neef, niet om je de gelegen*
heid te geven, maar om op je te let*
ten, om het, aan mijn hoede toever*
trouwde meisje te bewaken cn te waar*
schuwen, in geval je plannen met haar
geen zuivere bedoeling mochten heb*
ben".
HOE EEN ROTTER.
DAMMER ER INVLOOG.
OPLICHTING VOOR ƒ4500.—.
Te Utrecht is op verzoek der Gen*
trale recherche te R-otterdam aange*
houden de 49*jarige Lethlandschc koop
man E. W. S. zonder vaste woonplaats,
die verdacht is van oplichting van den
heer J. H. S. van den Nieuwen Binnen*
weg te Rotterdam voor een bedrag van
ongeveer 4500. De aangehoudene is
naar Rotterdam overgebracht en heeft
een volledige bekentenis afgelegd.
Naar de N.R.Ct. meldt is daaruit het
volgende gebleken:
In 1906 is E. W. S. naar Rotterdam
gekomen en is hij te werk gesteld als
waterklerk. Dit bleef hij tot den oor*
log. Daarna i,s hij in den handel gegaan
en hierin heeft hij veel geld verdiend,
zoodat hij binnen enkele jaren vrij ka*
pi taaikrach tig was. Maar in den tijd
van de algemeene malaise verdween
het geheele kapitaaltje en S. geraakte
hoe langer hoe meer aan lager wal.
In October van het vorige jaar leer*
de hij den heer J. FI. S. kennen en de*
zen stelde hij voor samen zaken te
gaan doen als shipchandlers. De thans
aangehoudene kon cenige honderden
guldens inbrengen, de heer S. zou voor
de rest zorgen. In een café aan den
Goudschen singel hebben eenige be*
sprekingen tusschen beiden plaats ge*
had en weldra was de zaak beklon*
ken. Aanvankelijk ging alles goed. S.
bracht telkens kleine orders aan en
wist hierdoor het volledig vertrouwen
van den Rotterdammer te winnen.
Zoodra hij dit bemerkte ging S. plannen
beramen om zichzelf ten koste van den
Rotterdammer te verrijken. Allengs
kwam hij met gefingeerde orders
waarop hij van zijn deelgenoot steeds
geld kreeg. Flet aldus onrechtmatig
verkregene verspeelde hij in talrijke
café's in dc binnenstad, met kaarten.
Om een en -ander meer aannemelijk
te maken, tegenover zijn compagnon,
gaf S. onder meer voor, dat hij zeer
bevriend was met den heer Schmidt,
die inspecteur zou zijn van de reede*
rijen Ralzelaff te Stettin en Leonhard
Blumberg tc Hamburg.
Om dezen heer Schmidt te bewegen,
hem, S., de leveranties aan de schepen
dezer i-eederijen te kunnen, moest hij
hem zoo af en toe „stoppen". Hier was
veel gcldd voor noodig. M.-.ar, zoo ver*
telde S. dan verder, dit had ook wel
resultaat gehad, want hij had al le
veranties gehad voor de stoomschepen
Wellgunde, Wochlinde en Wotan en
dat waren alle, zeer belangrijke orders
geweest, die in de duizenden beliepen.
Dc Rotterdammer, die aanvankelijk
alles geloofde, bleef maar steeds geld
fournecren, totdat hij eindelijk ook
eens om een afrekening vroeg. De door
zijn compagnon genoemde schepen
hadden al lang dc Rotterdamsche ha*
ven verlaten en de leveringen moesten
dan al betaald zijn. S. antwoordde, dat
het gebruikelijk is, dat scheepslcveran*
De baron deed 'n schaterlach hoo*
ren, maar zijn lachen klonk gedwon*
gen. „Je bent en blijft toch eeuwig 'n
bekrompen 'brave Flendrik", zei hij
luchtig. „Wat neem je dadelijk 'n on*
schuldige kleine minnerij zwaar op. Ik
heb in 't geheel geen plan, dus ook geen
onzuiver, en, ten overvloede, zou ik me
immers, gemakkelijk aan je bewaking
kunnen onttrekken als ik cr lust in had
door alleen naar Dahlwitz tc rijden, op
die uren, waarin je plicht als adminis*
tvateur je niet veroorlooft mij te ver*
gezellen".
Wilde Adalbert zijn neef z'n afhan*
Lelijkheid tegenover hem laten voelen?
Misschien bedoelde hij dit niet. mis*
schicn uitte hij die laatste woorden
slechts losweg, zonder eenige bedoe*
ling, maar Wolfgang vatte ze niet zoo
op. Er vloog 'n donkere gloed over z'n
gebruinde wangen, er kwamen diepe
rimpels in zijn voorhoofd en terwijl hij
uiterlijk slechts met moeite z'n be*
daardhekl bewaarde, zei hij. op scher*
pen toon: „Jc vergist je, neef. Ik weet,
wel is waar, nauwkeurig, welke plich*
ten, als je betaald dienaar, op mij rus*
ten, maar ook die, welke ik als man
van eer heb, en de laatsten gaan bij
mij boven de eersten, waar zij met el*
kaar in botsing mochten komen. Ik heb
de plicht op me genomen om 't jonge
meisje te beschermen, en ik zal dit
doen, ook tegenover jou, als dit noodig
ties eerst betaald worden, wanneer dc
schepen een maand weg zijn. De Rot*
terdammer nam hiermee genoegen,
maar toen de maand afgeloopen was,
kwam er nog geen geld.
S. hiernaar gevraagd, zei t-oen, dat
meneer Schmidt, die in Hamburg zou
wonen, persoonlijk het geld betalen
zou, .maar dit nog wel even duren
kon. S. en dc Rotterdammer zijn toen
samen naar Flamburg gereisd. Hier
bleek toen op de kantoren van de door
S. genoemde reederijen, dat er in het
geheel niet geleverd was. S. gaf dit
toen ook onmiddellijk toe en beloofde
zijn compagnon alles terug te zullen
betalen, wat hij onrechtmatig ontvan*
gen had. Hij had, zoo zei hij, nog f 6000
te goed van zekere mevrouw E. uit Til*
burg, een Russische dame, die hij al
sedert jaren kende. Om dit nader toe
te lichten, liet S. zijn compagnon cenige
brieven zien, die zoogenaamd van me*
vrouw E. afkomstig waren, maar die
naderhand gefingeerd bleken te zijn.
Nadat de Lethlander de zaak nog ge*
ruimen tijd sleepende had weten te
houden ging de Rotterdammer einde*
lij'k zelf eens in Tilburg een onderzoek
instellen.
Hier kwam hij al spoedig tot de
ontdekking dat mevrouw E. den Leth*
lander wel kende, maar dat zij hem in
het geheel niets schuldig was. Eerst
toen dc Rotterdammer dit zeker wist,
heeft hij bij de politie aangifte gedaan.
De Lethlander, die wel begrepen had,
dat de zaak mis zou loopen, toen zijn
compagnon naar Tilburg ging, naar
Den Haag en vandaar naar Utrecht,
met de bedoeling zoo spoedig mogelijk
over de grens te zien te komen. In
Utrecht is hij evenwel in zijn hotel aan
gehouden. In het geheel heeft hij den
heer S. ongeveer f 4500 afhandig ge*
maakt.
S. zal ter beschikking van de justitie
gesteld worden.
DOOR VERMOEIDHEID.
In een perceel in de Van Halstraat
te Amsterdam, is een kleine brand
ontstaan doordat een vrouw, die een
spiritussnelstoomer met waterketel
bij een kinderledikantje had gezet,
waarin een kindje van 6 maanden te
slapen lag, dat op dokters advies
moest worden gestoomd; vermoedelijk
door vermoeidheid overmand, in
slaap geraakt is. Toen heeft het vuur
het ledikantje, de gordijnen en het
vloerkleed aangetast. De vrouw kon
het kind nog uit het ledikantje halen;
het had geen letsel, maar de moeder
had brandwonden aan de handen be*
komen. De brand is door de brandweer
met eenige emmers water gebluscht.
mocht wezen. Goeden nacht, neef; mor*
gen zal dc administrateur van Branden*
berg je verdere bevelen komen hoo*
ren".
„Wolfgang, ben je dan heelemaal
gek?" riep de baron, half lachend, half
boos Wolfgang's hand grijpend, cn haar
vasthoudend. ..Wat praat je daar nu
weer over bevelen, over dienstplichten,
enz.? Hoe vaak heb ik je gezegd, dat
ik je nooit als een betaald dienaar,
maar als een goeden neef en vriend
beschouw! Is 't dan een misdaad, dat
ik ineens verliefd ben geworden op
zoo'n mooi meisje? Mag zelfs de streng
ste zedemeester daartegen opkomen?
Denk hierover eens na, Wolfgang, dan
zal je waarschijnlijk morgenochtend
wenschen dat je die woorden niet ge*
sproken had, waarmee je mij vanavond
hebt gekrenkt. Goeden nacht".
De beide neven namen met een
handdruk afscheid. Baron Adalbert
ging, nadat ziin neef hem had verlaten,
nog ccn tijdlang peinzend de kamer op
en neer.
„Wat 'n lastig heer die Wolfgang, 'n
onuitstaanbare brave Flendrik", dacht
hij. ..Had ik hem maar niet zoo hard
noodig! Maar hij is in z'n eerlijkheid,
plichtmatigheid cn bekwaamheid, niet
te vervangen. Of hij tenslotte niet zelf
op 't lieftallige meisje verliefd is? Wie
weet? In elk geval zal ook ik miin
oogen den kost geven",
ERNSTIGE VECHTPARTIJ MET
DE POLITIE.
Zondagavond om 10 uur liep de 23*
jarige timmerman Z. D., wonende in
de Feijenoordstraat op de Schiedam*
sche.n Dijk te Rotterdam. Toen hij
twee agenten tegen kwam, ging hij
plotseling voor de voeten van een der
politie*dicnaren staan, en zeide, toen
deze hem verzocht te mogen passeeren
eenige krachtige scheldwoorden. Toen
de agent hem opzij wilde duwen,
sprong de timmerman hem naar de
keel, worstelde en wist den agent door
een winkelruit te duwen, waardoor
deze aan een oor en zijn beide handen
bloedend verwond werd. Dc timmer*
man, die zich inmiddels aan den po*
litie*man ontworsteld had, pakte den
anderen agent beet en trachtte ook
hem door de ruit te gooien. Dit mis*
lukte gelukkig. Bij de overbrenging
•naar het politiebureau wist D. den
tweeden agent nog in zijn pink te
bijten. Maandagmorgen werd den vech*,
tersbaas omtrent zijn woest verzet,
een verhoor afgenomen, waarbij hij
verklaarde, zich van het voorgevallene
niets meer te herinneren. De kleeren
van den man waren op vele plaatsen
gescheurd en gehavend. Hij zelf had
echter slechts onbeduidende verwon*
dingen bekomen. Het staat vast, dat
hij niet dronken was.
DE SAMENVOEGING VAN
NAARDEN, BUSSUM EN
HUIZEN.
Het comité van actie tot samenvoe*
ging van de gemeenten Naardcn, Bus*
sum en Huizen, afdeeling Huizen,
zond na gehouden vergadering een
adres aan de Gedeputeerde Staten
van Noord*FIolIand, waarin zij aan*
dringen op samenvoeging van de drie
gemeenten, in 'het belang van de bui*
wijken, van de publieke diensten, van
het onderwijs en van het Gooische na*
tuurschoon.
DE PRINSES LIJDENDE AAN
KINKHOEST.
Naar gemeld wordt is Prinses
Juliana, met een verkoudheid uit
Zwitserland teruggekeerd, -thans lijden*
de aan kinkhoest. Aangezien zeelucht
zoowel voor de genezing der Koningin,
als voor die der Prinses bevorderlijk
is, zal dc Koningin zich binnenkort
voor eenigen tijd op den Ruigenhoek
vestigen.
Van andere zijde wordt gemeld, dat
de Koningin en de Prinses reeds heden,
Dinsdag van Soestdijk naar den
Ruigenhoek zullen vertrekken, waar
zij tot het laatst van Augustus zullen
verblijven.
viil
Clara had juist haar woon* en slaap*
kamer, weer eenigszins in orde ge*
bracht, die, na 't uitpakken der koffers,
wat in wanorde geraakt waren. Ze had
altijd, ook destijds toen zij nog 'n ka*
menicr en een kamermeisje tot haar be*
schikking had, zelf er voor gezorgd, dat
haar kamers cr gezellig en ordelijk uit*
zagen, want orde, cn 'n bijna pijnlijke
netheid, maakten voor haar slechts 't
leven aangenaam, ze werd daarom nu
juist niet prettig verrast, toen Emma,
langzaam door Willy gevolgd, bij haar
Je kamer binnen rende, en wel in een
kleeding, die Clara in 't geheel niet
overeen kon brengen met haar gevoel
voor orde en netheid.
De zwarte krullen hingen verward-
om het sierlijke hoofdje. Haar kleeren
droegen de sporen van een woeste
klimpartij, een groote zwarte vlek be*
vuilde het, over 't geheel niet erg
schoone schort, waarvan een der schou*
derbanden los was geraakt, en slordig
naar beneden hing. Niettemin zag Em*
ma er, met haar schitterende oogen, en
haar vriendelijk, levendig gezichtje,
snoezig uit, veel aantrekkelijker dan
haar mooie zuster, die onberispelijk
gekleed was.
TT? I"" 'i
{Wordt vervolgd).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL.
voor huishoudelijk gebruik
12