HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN FLITSEN FEUILLETON DOOR EIGEN KRACHT BINNENLAND DINSDAG 3 AUG. 1926 TWEEDE BLAD No. 3586 MINISTER KAN OVER HET FINANCIEEL BEHEER DER GEMEENTEN. Ongeveer een weck geleden heeft Minister Kan, van Binneniandsehe Za* ken en Landbouw tob Gedeputeerde Staten van de verschillende provinciën een brief gericht, waarin hij deze Col* leges verzoekt, streng toe te zien op het financieel beheer der gemeenten. Dat deze Minister een schalk is weten wij al lang. Wanneer hij dus den brief begint met de mcdcdceling, dat 45 van de 265 gemeenten boven de 5000 zielen hunne rekening hebben moeten afsluiten met een nadeelig saldo, dan maken wij daaruit niet op, dat hij deze gemeen* ten alleen bedoelt immers, wat zou in dit geval gemakkelijker geweest zijn, dan aan deze stumpers 45 gelijkluidende brieven te schrijven? Neen. ook dc gemeenten zonder nadeelig slot, zclls die met een voordeclig saldo, kunnen zich de circulaire aantrekken en daarom is het niet zonder belang, in de toelich* ting eens te zien, wat er van Haarlem's gading is. De Minister begint dan met aan de gemeenten via Ged. Staten voor te houden dat de gcmeentcleeningen ste* gen van 230 millioen in 1898 tot 1093 millioen op 1 Januari 1924, terwijl dc Rijksschulden stegen van 1092 millioen tot 2788 millioen. „Van een sterke nei* ging tot verlaging van den belasting* druk kan niet worden gesproken", zegt de Minister en bedoelt daarmee de ge* meenten. Hetzelfde kan hij tot het Rijk zeggen, ofschoon daar verbazend veel gepraat wordt over belastingverschui* ving, waar natuurlijk niemand beter van wordt. In zoover zouden wij met gepasten eerbied mogen zeggen: „geneesmeester, genees u zeiven" cn daarbij rekening houden met den jeugdigen leeftijd van den heer Kan als minister. De wonderen dei belastingverlaging komen misschien nog. Maar het is wat onrustbarend, dat in de circulaire alleen gewaagd wordt van de vermeerdering der gemeentelijke uitgaven (110 millioen in 1900, 1001 mil* liocn in 1921) terwijl dc Minister over de stijging der Rijksuitgaven niet kikt. Maar Iaat ik geen speldeprikken geven en liever nagaan wat de gemeenten van 's Ministers vermaningen kunnen loeren. Jammer, dat zij weer gesteld zijn in het povere Nederlandsch, dat den Haag op dc rest van Nederland pleegt uit te strooien: „geen goedkeu* ring zal z ij n te hechten, geen goedkeuring i s te verlecnen en zoo voorts, dat wel vertaald Duitsch, maar geen zuiver Nederlandsch is. Derhalve: lccningsbesluitcn mogen slechts in de allernoodzakelijkste geval* len goedgekeurd worden cn alleen in* dien onomstootelijk vaststaat, dat dc uitgaaf een leening wettigt; er moet goed worden toegezien op het bewaren van de juiste scheiding tusscheh ge> wone cn buitengewone uitgaven, krach* tige maatregelen moeten worden geno* men ter bevordering van conversie van leeningen, die veelal nog tegen ccn hoog rentetvpe loopen; een tekort op den gewonen dienst mag niet met een leening worden gedekt en gewaakt moet worden tegen het afsluiten van leenin* gen met te langen looptijd. Bij gemeente* besturen die een eigen inkomstenbelas* ting heffen moet het aantal kwade pos* ten tot het minimum beperkt worden en ccn scherp toezicht moet worden uitgc* oeiend op het vaststellen der salarissen. Ziedaar voorschriften, waaraan Ge* deputeerde Staten kracht kunnen bij* zetten door het weigeren van goed* keuring der begrooting. Waarschijnlijk zullen Ged. Staten zich wel afvragen: „doen wij dat allemaal dan niet?" tot* dat zij begrijpen dat de slag over hun hoofden heen op de gemeentebesturen is gemunt. Aan Mr. M. Slingenberg, wet* houder van financiën in onze gemeen* te, heb ik zijn meening over den inhoud van den ministerieelcn brief gevraagd. Hij antwoordde het volgende: „Meerma* len heb ik in den Raad aangedrongen op groote voorzichtigheid bij het aangaan van leeningen. Wanneer wij bijvoor* beeld drie ton leenen voor de tweede H. B. S., dan is het wel waar, dat daar* voor in het eerste jaar niet meer moet worden uitgegeven dan 7500 aan af* lossing en 13.500 aan rente, die voort* durend vermindort, maar als in 1926 wordt geleend voor die H. B. S. en in 1927 voor den geneeskundigen dienst en in 1928 voor het stichten van een paar voorbereidende scholen, dan be* ginnen rente en aflossing de gemeente* rekening wel zeer te bezwaren. Op dit Mr. M. SLINGENBERG. oogenblik ben ik bezig, met de com* missie van financiën de quaestie gc* wone en buitengewone uitgaven te be* handelen. Dit is wel zeker: het Rijk brengt veel minder onder buitenge* wone uitgaven dan de gemeente. Het betaalt bijvoorbeeld de verbetering van den weg van Haarlem naar Amsterdam uit gewone uitgaven, terwijl de ge* meente Haarlem leent voor asphaltee* ring. Het is waar, dat het Rijk de ver* betering van den straatweg niet heeft afgemaakt omdat er geen geld meer voor was, maar ik zou wel willen, dat er bij de gemeente ook eens iets bleef resten uit gebrek aan geld. Maar de ge* meente schijnt altijd geld te hebben en' inderdaad is dat ook zoo, zoolang zij nog leenen kan. Ten opzichte van conversie van lee* ningen mag de Minister de hand wel eens in eigen boezem steken. Het Rijk heeft nog niet geconver* teerd, kan dit ook nog niet doen als gevolg van de leeningsvoorwaarden. Haarlem is wel tot conversie overge* gaan. Ook de opmerking over de kwade posten bij :nkomstenbclasting in eigen administratie mag het Rijk zichzelf aan* trekken. Indertijd waren er hier op het Rijksbelastingkantoor een zeer groot aantal dwangbevelen eenvoudig in ccn kast geborgen, omdat er gec'n personeel was dat die be* handelen kon. Wij hebben toen bij de Regeering geklaagd, waarna de toen* malige Minister van financiën, de beer Colijn, hier zelf is komen kijken en on* middellijk versterking van personeel gegeven heeft. Overigens moet er bij het vergelijken van vroeger en thans rekening mee gehouden worden, dat de menschen in dezen tijd veel gemak* kelijkcr over het betalen van hun schulden denken dan vroeger, een na* oorlogsch verschijnsel hij particuliere schulden, dat natuurlijk nog meer op den voorgrond komt bij belasting* schuld". Aldus sprak Mr. Slingenherg, die dus niet alle beteekenis aan den brief van den Minister ontzegde, ofschoon hij cr tevens op wees, dat Gedepu* terde Staten tot nu toe met het ent* honden van goedkeuring aan bcgrootin* gen niet veel succes gehad hebben; zij hebben het -pleit, bij het weigeren van die goedkeuring wegens den vacantia* toeslag verloren. De wethouder ver* wachtte óók niet veel succes van Ged. Staten, wanneer zij er eens toe moch* ten komen, te verlangen dat alle sa* larissen met bijvoorbeeld 10 procent zouden worden verlaagd. En ziedaar nu juist, wat naar mijn meening het bedenkelijke van de aan* schrijving het 'best illustreert. Het strcvei. naar centralisatie, dat wan* neer ik mij goed herinner indertijd ook door den toenmaligen Minister Ruys is bepleit. Hier wordt een voogdij beoogd, die de gemeenten zich on* mogelijk kunnen laten welgevallen. Het is al erg genoeg dat bij levensquaesties van een gemeente, zooals bijvoorbeeld de grensregeling is tusschen de aan* vragende gemeente en de beslissende volksvertegenwoordiging, een college i van Gedeputeerde Staten staat, dat VAN HAARLEM'S DAGBLAD Mo. 656 MOEILIJK BESLUIT De poging om het eens Ie worden over de geschiktste plaats om de picnic te houden. (Nadruk verboden) Uit 't Duitsch. 42) Ik was krankzinnig verliefd. maar voor korten tijd overwon toch 't gezon* de verstand in me. Ik schaamde me voor mij zelf, schold me uit voor 'n dwaas, en bedwong mijn lust om haar weer te ontmoeten. Ik rneende al dat ik de overwinning over mijn dwaasheid had behaald, maar vandaag moest ik inzien dat ik me vergist had. Toen je me vanmorgen had verlaten, neef Wolt* gang, ging ik alles nog eens bij mezelf na, wat je me over Sariow had verteld. Ik kwam tot het besluit den koop hce» lemaal na te laten, waarom, dat doet er nu niet meer toe, nu ik van besluit ver* anderd ben. Om je met de opdracht te belasten, dit den heer von Funk mee te deelen, zoodat hij geen valsche hoop meer zou voeden, begaf ik me naar het station, waar ik je nog, voor je ver* trek. aan hoopte te treffen. Ik kwam te laat. Je was juist van plan, zooals ik tusschen 'n hoop reizigers door zag, een dan'e behulpzaam te zijn om in te stappen, en deze dame was, ik durfde mijn oogen bijna niet gelooven, juf* frouw Clara Miiller! Uit de verte zag ik, dat je oom Frühberg aan de coupé kwam en de mooie Clara hem tegc* moet kwam, hoe hij druk met haar sprak, dan in de deur kwam staan, en zij hem toen omhelsde en kuste o wat heb ik hem toen benijd! Meneer von Frühberg keek peinzend, den vlug verirekkenden trein na. toen ik naar hem toe ging en hem begroette. ,,U hier, op 't station, meneer Früh* berg!" zei ik. ,,U hebt Wolfgang zeker weggebracht? Ik had hem zoo gaarne nog een oogenblik gesproken, doch kwam te laat. Hij is vertrokken, met 'n mooie jonge dame. Dat had ik in 't geheel niet gedacht van mijn solidee neef. Je oom keek me aan met geen bepaald vriendelijken blik. „U hebt heelemaal geen reden om u over Wolfgang's reisgezelschap te ver* wonderen, meneer Brandt", zei hij. „Zijn reisgezellin is 'n vroegere pupil van me, een jong meisje, dat als gou* vernante een betrekking op Dahlwïtz heeft aangenomen, bij de familie Funk. Ik heb Wolfgang verzocht haar, op de gemeenschappelijke reis, onder zijn hoe* de te nemen". „Ik gaf meneer Frühberg een hand, cn nam afscheid van hem. Nu wist ik genoeg. Dit is m'n verklaring. Wolf* gang, ik hoop dat je ze genadig op zult nemen". Wolfgang had 't verhaal van zijn neef een 'dergelijken wensch zoo niet bc> letten, dan toch verminken kan, zelfs lang voordat het tot de beslissing in den Haag gekomen is. Moet nu bij dc vraag, 'hoo een gemeente zal worden beheerd en geregeerd het College van Ged. Staten worden aangesteld als [eert soort van gendarm, die wanneer de voorbijganger hem niet bevalt, den sa'bel uit dc scheede trekt en comman* deert: „halt, gij passeert niet!" dan is het met de zelfstandigheid van de ge* meenten slecht geschapen. En daarop lijkt toch de aansporing: „als zij dit en dat en dat niet doen en ook te hooge salarissen betalen, laat dan hun begrooting maar mi-et door!" Natuurlijk, de taak van Gedepu* teerde Staten is het beheer van de ge* meenteraden te controleeren, d. w. z. dwaasheden, onjuistheden, ontoelaat* baarheden te verbeteren, maar niet om op de plaats van de gemeentera* den te gaan zitten en hun de taak uit de handen te nemen. En dat zouden- zij zeer zeker doen, wanneer zij sala* rissen gingen beoordeelen, zooals zij hun bevoegdheid feitelijk' al overschre* den hebben, toen. zij de goedkeuring van de begrooting weigerden omdat de vacantietoeslag daarop niet verdwenen was. De gemeenteraden zijn stellig niet altijd onberispelijk en nemen wel eens dwaze besluiten, zooals bijvoor* beeld de stichting van de tweede H. B. S. een fout is geweest, die spoedig blijken zal. Maar het as veel minder erg, dat zooiets af en. toe voorvalt, dan dat de regeering van een gemeen* te aldus wordt overgedragen aan een college, dat daarop niet ingericht is (Ged. Staten) onder den drang van een waardigheidsbekleeder van verre als een Minister is. Wear is de grens? Als Ged. Staten zich gingen bemoeien met het bepalen van tractementen (want daarop komt immers het afkeuren van naar hunne mcening te hooge salarissen neer) zou* den zij dan op den duur ook niet gaan ingrijpen bij Raadsbesluiten, die niet onmisbaar, maar wel nuttig zijn. Stel dat .de gemeente gegadigde is geweest bij de veiling van het kantoorgebouw der Hollandsche Handelsbank (wat wij niet weten omdat zij per slot de koop* ster niet geweest is) zouden dan Ged. Staten gaan uitmaken, of het afschui* nen van den hoek der Barte'ljorissiraat cn Groote Markt den koopprijs waard zou zijn geweest of niet? Wie dit voor* beeld belachelijk vindt, moet even be* denken- dat nog niet lang geleden een lid van Ged. Staten woonde te Wie* ringerwaard, een ander te Fielder en een derde te Amsterdam, zoodat die leden weinig op de hoogte waren van speciaal Haarlemsche belangen. Neen, het belang van de gemeenten kan niet zijn, dat zij indirect tot in de* tails centraal geregeerd worden uit Den Haag. Flet toezicht van Ged. Sta* ten blijve beperkt tot hoofdzaken. Al zullen gemeenteraden dan ook af en toe wel eens besluiten nemen, die lie*1 ver achterwege hadden moeten blijven. Daarom is het slot van minister Kan's circulaire zeker een fout. J. C. P. DE A.S. VOLKENBONDS VERGADERING. NEDEP.LAND'S DELEGATIE. Uit Genéve wordt aan het Flbld ge* meld: Nederland zal vermoedelijk op de achtste Voikenbondsvergaderin" die hier den 6en September wordt geopend door dezelfde delegatie vertegenwoor* digd zijn als in 1924 en 1925, nl. jhr, Loudon, pref. Van Evsinga, mr. Lim* burg, met graaf Van Lijnden van San* den lurg en prof. Francois als plaats* vervangende leden en mevrouw Kluy* ver als secretaresse. Ook wordt het niet onwaarschürdiik tfcacht dat minis* ter Van Karnebeek, evenals de laatste f\ ce iaar. weer de eerste week der A.s* 'icrnUlce te Genève aanwezig zal zijn. TIJDELIJK INVOERVERBOD VAN VLEESCH. Op een te Rotterdam gehouden ge* combineerde vergadering der afdee* ling Rotterdam, Schiedam en omstrc* ken der Flollandsche Maatschappij var, Landbouw en den Zuid*TIollandscher, Bond van veehandelaren is de vraag of het gewenscht is den invoer van bui* buitenlandsch vee tijdelijk te weren, met 4 tegen 19 stemmen bevestigend beantwoord. In dien zin zal aan dc Regcering geadviseerd worden. VERDRONKEN. Te Westzaan is Zaterdagmiddag het 3*jarig zoontje van den heer J. Kalf terwijl zijn vader voor de schuit liep te trekken, daarvan in een onbewaakt oogenblik afgevallen en verdronken. in somber gepeins aangehoord. „De reden voor je hier zijn is dus uit* sluitend juffrouw Müllcr? Je bent haar gevolgd?" „Ja". „En je hebt haar lief?" „Hm, op dat punt heb ik geen onder* vinding. Dat echter is een zekere waar* heid, dat ik verliefd op haar ben". „Ben je voornemens haar je hand aan te bieden?" „Hm, hm. daar heb ik niets van ge* zegd; ik heb je alleen uitgelegd, dat ik aanspraak maak op het recht, mij bij dc keuze van m'n toekomstige eehtge* nootc. noch cm stand, noch om afkomst te bekommeren. Voorloopig heb ik geen ander doel dan 't meisje te leeren kennen, en haar belangstelling voor mij op te wekken: wat dan verder volgt zal afhangen van de omstandigheden. Om haar te lecren kennen, moet ik. zooveel mogelijk, op Dahlwitz komen en ik hoop. dat je we dan altijd ver* gezellen zult, Wolfgang, zoodat m'n talrijke bezoeken niet te veel opval* len". „Dat zal ik. maar je moet me goed begrijpen neef, niet om je de gelegen* heid te geven, maar om op je te let* ten, om het, aan mijn hoede toever* trouwde meisje te bewaken cn te waar* schuwen, in geval je plannen met haar geen zuivere bedoeling mochten heb* ben". HOE EEN ROTTER. DAMMER ER INVLOOG. OPLICHTING VOOR ƒ4500.—. Te Utrecht is op verzoek der Gen* trale recherche te R-otterdam aange* houden de 49*jarige Lethlandschc koop man E. W. S. zonder vaste woonplaats, die verdacht is van oplichting van den heer J. H. S. van den Nieuwen Binnen* weg te Rotterdam voor een bedrag van ongeveer 4500. De aangehoudene is naar Rotterdam overgebracht en heeft een volledige bekentenis afgelegd. Naar de N.R.Ct. meldt is daaruit het volgende gebleken: In 1906 is E. W. S. naar Rotterdam gekomen en is hij te werk gesteld als waterklerk. Dit bleef hij tot den oor* log. Daarna i,s hij in den handel gegaan en hierin heeft hij veel geld verdiend, zoodat hij binnen enkele jaren vrij ka* pi taaikrach tig was. Maar in den tijd van de algemeene malaise verdween het geheele kapitaaltje en S. geraakte hoe langer hoe meer aan lager wal. In October van het vorige jaar leer* de hij den heer J. FI. S. kennen en de* zen stelde hij voor samen zaken te gaan doen als shipchandlers. De thans aangehoudene kon cenige honderden guldens inbrengen, de heer S. zou voor de rest zorgen. In een café aan den Goudschen singel hebben eenige be* sprekingen tusschen beiden plaats ge* had en weldra was de zaak beklon* ken. Aanvankelijk ging alles goed. S. bracht telkens kleine orders aan en wist hierdoor het volledig vertrouwen van den Rotterdammer te winnen. Zoodra hij dit bemerkte ging S. plannen beramen om zichzelf ten koste van den Rotterdammer te verrijken. Allengs kwam hij met gefingeerde orders waarop hij van zijn deelgenoot steeds geld kreeg. Flet aldus onrechtmatig verkregene verspeelde hij in talrijke café's in dc binnenstad, met kaarten. Om een en -ander meer aannemelijk te maken, tegenover zijn compagnon, gaf S. onder meer voor, dat hij zeer bevriend was met den heer Schmidt, die inspecteur zou zijn van de reede* rijen Ralzelaff te Stettin en Leonhard Blumberg tc Hamburg. Om dezen heer Schmidt te bewegen, hem, S., de leveranties aan de schepen dezer i-eederijen te kunnen, moest hij hem zoo af en toe „stoppen". Hier was veel gcldd voor noodig. M.-.ar, zoo ver* telde S. dan verder, dit had ook wel resultaat gehad, want hij had al le veranties gehad voor de stoomschepen Wellgunde, Wochlinde en Wotan en dat waren alle, zeer belangrijke orders geweest, die in de duizenden beliepen. Dc Rotterdammer, die aanvankelijk alles geloofde, bleef maar steeds geld fournecren, totdat hij eindelijk ook eens om een afrekening vroeg. De door zijn compagnon genoemde schepen hadden al lang dc Rotterdamsche ha* ven verlaten en de leveringen moesten dan al betaald zijn. S. antwoordde, dat het gebruikelijk is, dat scheepslcveran* De baron deed 'n schaterlach hoo* ren, maar zijn lachen klonk gedwon* gen. „Je bent en blijft toch eeuwig 'n bekrompen 'brave Flendrik", zei hij luchtig. „Wat neem je dadelijk 'n on* schuldige kleine minnerij zwaar op. Ik heb in 't geheel geen plan, dus ook geen onzuiver, en, ten overvloede, zou ik me immers, gemakkelijk aan je bewaking kunnen onttrekken als ik cr lust in had door alleen naar Dahlwitz tc rijden, op die uren, waarin je plicht als adminis* tvateur je niet veroorlooft mij te ver* gezellen". Wilde Adalbert zijn neef z'n afhan* Lelijkheid tegenover hem laten voelen? Misschien bedoelde hij dit niet. mis* schicn uitte hij die laatste woorden slechts losweg, zonder eenige bedoe* ling, maar Wolfgang vatte ze niet zoo op. Er vloog 'n donkere gloed over z'n gebruinde wangen, er kwamen diepe rimpels in zijn voorhoofd en terwijl hij uiterlijk slechts met moeite z'n be* daardhekl bewaarde, zei hij. op scher* pen toon: „Jc vergist je, neef. Ik weet, wel is waar, nauwkeurig, welke plich* ten, als je betaald dienaar, op mij rus* ten, maar ook die, welke ik als man van eer heb, en de laatsten gaan bij mij boven de eersten, waar zij met el* kaar in botsing mochten komen. Ik heb de plicht op me genomen om 't jonge meisje te beschermen, en ik zal dit doen, ook tegenover jou, als dit noodig ties eerst betaald worden, wanneer dc schepen een maand weg zijn. De Rot* terdammer nam hiermee genoegen, maar toen de maand afgeloopen was, kwam er nog geen geld. S. hiernaar gevraagd, zei t-oen, dat meneer Schmidt, die in Hamburg zou wonen, persoonlijk het geld betalen zou, .maar dit nog wel even duren kon. S. en dc Rotterdammer zijn toen samen naar Flamburg gereisd. Hier bleek toen op de kantoren van de door S. genoemde reederijen, dat er in het geheel niet geleverd was. S. gaf dit toen ook onmiddellijk toe en beloofde zijn compagnon alles terug te zullen betalen, wat hij onrechtmatig ontvan* gen had. Hij had, zoo zei hij, nog f 6000 te goed van zekere mevrouw E. uit Til* burg, een Russische dame, die hij al sedert jaren kende. Om dit nader toe te lichten, liet S. zijn compagnon cenige brieven zien, die zoogenaamd van me* vrouw E. afkomstig waren, maar die naderhand gefingeerd bleken te zijn. Nadat de Lethlander de zaak nog ge* ruimen tijd sleepende had weten te houden ging de Rotterdammer einde* lij'k zelf eens in Tilburg een onderzoek instellen. Hier kwam hij al spoedig tot de ontdekking dat mevrouw E. den Leth* lander wel kende, maar dat zij hem in het geheel niets schuldig was. Eerst toen dc Rotterdammer dit zeker wist, heeft hij bij de politie aangifte gedaan. De Lethlander, die wel begrepen had, dat de zaak mis zou loopen, toen zijn compagnon naar Tilburg ging, naar Den Haag en vandaar naar Utrecht, met de bedoeling zoo spoedig mogelijk over de grens te zien te komen. In Utrecht is hij evenwel in zijn hotel aan gehouden. In het geheel heeft hij den heer S. ongeveer f 4500 afhandig ge* maakt. S. zal ter beschikking van de justitie gesteld worden. DOOR VERMOEIDHEID. In een perceel in de Van Halstraat te Amsterdam, is een kleine brand ontstaan doordat een vrouw, die een spiritussnelstoomer met waterketel bij een kinderledikantje had gezet, waarin een kindje van 6 maanden te slapen lag, dat op dokters advies moest worden gestoomd; vermoedelijk door vermoeidheid overmand, in slaap geraakt is. Toen heeft het vuur het ledikantje, de gordijnen en het vloerkleed aangetast. De vrouw kon het kind nog uit het ledikantje halen; het had geen letsel, maar de moeder had brandwonden aan de handen be* komen. De brand is door de brandweer met eenige emmers water gebluscht. mocht wezen. Goeden nacht, neef; mor* gen zal dc administrateur van Branden* berg je verdere bevelen komen hoo* ren". „Wolfgang, ben je dan heelemaal gek?" riep de baron, half lachend, half boos Wolfgang's hand grijpend, cn haar vasthoudend. ..Wat praat je daar nu weer over bevelen, over dienstplichten, enz.? Hoe vaak heb ik je gezegd, dat ik je nooit als een betaald dienaar, maar als een goeden neef en vriend beschouw! Is 't dan een misdaad, dat ik ineens verliefd ben geworden op zoo'n mooi meisje? Mag zelfs de streng ste zedemeester daartegen opkomen? Denk hierover eens na, Wolfgang, dan zal je waarschijnlijk morgenochtend wenschen dat je die woorden niet ge* sproken had, waarmee je mij vanavond hebt gekrenkt. Goeden nacht". De beide neven namen met een handdruk afscheid. Baron Adalbert ging, nadat ziin neef hem had verlaten, nog ccn tijdlang peinzend de kamer op en neer. „Wat 'n lastig heer die Wolfgang, 'n onuitstaanbare brave Flendrik", dacht hij. ..Had ik hem maar niet zoo hard noodig! Maar hij is in z'n eerlijkheid, plichtmatigheid cn bekwaamheid, niet te vervangen. Of hij tenslotte niet zelf op 't lieftallige meisje verliefd is? Wie weet? In elk geval zal ook ik miin oogen den kost geven", ERNSTIGE VECHTPARTIJ MET DE POLITIE. Zondagavond om 10 uur liep de 23* jarige timmerman Z. D., wonende in de Feijenoordstraat op de Schiedam* sche.n Dijk te Rotterdam. Toen hij twee agenten tegen kwam, ging hij plotseling voor de voeten van een der politie*dicnaren staan, en zeide, toen deze hem verzocht te mogen passeeren eenige krachtige scheldwoorden. Toen de agent hem opzij wilde duwen, sprong de timmerman hem naar de keel, worstelde en wist den agent door een winkelruit te duwen, waardoor deze aan een oor en zijn beide handen bloedend verwond werd. Dc timmer* man, die zich inmiddels aan den po* litie*man ontworsteld had, pakte den anderen agent beet en trachtte ook hem door de ruit te gooien. Dit mis* lukte gelukkig. Bij de overbrenging •naar het politiebureau wist D. den tweeden agent nog in zijn pink te bijten. Maandagmorgen werd den vech*, tersbaas omtrent zijn woest verzet, een verhoor afgenomen, waarbij hij verklaarde, zich van het voorgevallene niets meer te herinneren. De kleeren van den man waren op vele plaatsen gescheurd en gehavend. Hij zelf had echter slechts onbeduidende verwon* dingen bekomen. Het staat vast, dat hij niet dronken was. DE SAMENVOEGING VAN NAARDEN, BUSSUM EN HUIZEN. Het comité van actie tot samenvoe* ging van de gemeenten Naardcn, Bus* sum en Huizen, afdeeling Huizen, zond na gehouden vergadering een adres aan de Gedeputeerde Staten van Noord*FIolIand, waarin zij aan* dringen op samenvoeging van de drie gemeenten, in 'het belang van de bui* wijken, van de publieke diensten, van het onderwijs en van het Gooische na* tuurschoon. DE PRINSES LIJDENDE AAN KINKHOEST. Naar gemeld wordt is Prinses Juliana, met een verkoudheid uit Zwitserland teruggekeerd, -thans lijden* de aan kinkhoest. Aangezien zeelucht zoowel voor de genezing der Koningin, als voor die der Prinses bevorderlijk is, zal dc Koningin zich binnenkort voor eenigen tijd op den Ruigenhoek vestigen. Van andere zijde wordt gemeld, dat de Koningin en de Prinses reeds heden, Dinsdag van Soestdijk naar den Ruigenhoek zullen vertrekken, waar zij tot het laatst van Augustus zullen verblijven. viil Clara had juist haar woon* en slaap* kamer, weer eenigszins in orde ge* bracht, die, na 't uitpakken der koffers, wat in wanorde geraakt waren. Ze had altijd, ook destijds toen zij nog 'n ka* menicr en een kamermeisje tot haar be* schikking had, zelf er voor gezorgd, dat haar kamers cr gezellig en ordelijk uit* zagen, want orde, cn 'n bijna pijnlijke netheid, maakten voor haar slechts 't leven aangenaam, ze werd daarom nu juist niet prettig verrast, toen Emma, langzaam door Willy gevolgd, bij haar Je kamer binnen rende, en wel in een kleeding, die Clara in 't geheel niet overeen kon brengen met haar gevoel voor orde en netheid. De zwarte krullen hingen verward- om het sierlijke hoofdje. Haar kleeren droegen de sporen van een woeste klimpartij, een groote zwarte vlek be* vuilde het, over 't geheel niet erg schoone schort, waarvan een der schou* derbanden los was geraakt, en slordig naar beneden hing. Niettemin zag Em* ma er, met haar schitterende oogen, en haar vriendelijk, levendig gezichtje, snoezig uit, veel aantrekkelijker dan haar mooie zuster, die onberispelijk gekleed was. TT? I"" 'i {Wordt vervolgd). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL. voor huishoudelijk gebruik 12

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 5