HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 7 AUG. 1926 TWEEDE BLAD
HET BLAUWE TORENTJE.
HET BLAUWE TORENTJE.
Op den top van het zuidelijke ge»
'deelte van de hooge duinenrij van Wcs*
terveld verheft zich, te midden van een
dicht cikenbosch, een oud, vervallen to*
rentje. Eenzaam en verlaten staat het
daar als een vergeten wachter over het
achttr dichte bosschen verscholen duin*
landschap. Dit is het „Blauwe Torentje"
eigenlijk het „Torentje van Blaau",
aldus genaamd naar-een der vroegere
eigenaars van de oude buitenplaats
„Westcrveld". Sierlijk is het in geenen
deele. Het is een kale cylindcrvormig
gebouwde steenklomp, zonder eenige
vei siering. De kanteelen. waarmede het
is bezet, doen het eenigszins gelijken
op een hoektoren van een Middel»
eeuwsch kasteel, waarachter dc krijgs*
knechten zich verschansten om zich te»
gen de belegeraars te verdedigen. In»
wendig ziet het torentje er haast nog
meer vervallen uit dan uitwendig. De
zólder is reeds lang ingestort, hier en
daar zweeft nog een gedeelte van de
trap; er staat niets meer overeind dan
de kale, met mortel bestreken muren en
ook deze zullen, als er niemand zich
over het torentje zal willen ontfermen,
spoedig ineenstorten. Ofschoon het
slechts een paar honderd meter verwij»
derd ligt van den drukken weg, kennen
slechts weinigen het bestaan van dit
stukje oudheid. Want het ligt geheel
verscholen achter een brcede boomen»
rij. Alleen in herfst en winter, als het
gordijn van bladeren is afgevallen, is
het vaag zichtbaar, schemert het door
de kale kruinen van de oude eiken.
Ven den toegangsweg naar de be»
graafplaats af is nog zichtbaar een deel
van dc prachtige lindcn»allce, die in de
dagen, toen de oude buitenplaats Wes»
terveld nog huisvesting verleende aan
de Amsterdamsche patriciërs»familic,
het torentje met de buitenplaats ver»
bond. Van hier uit is, aan het eind van
den steil oploopenden weg. het toren»
tje nog juist zienbaar. Het oude Wester»
veld was gelegen aan den weg van
Santpoort naar Velsen, ongeveer ter
plaatse waar thans de spoorlijn ligt.
Het hoofdgebouw met den gevel ge»
kcerd naar het Westen en achter welks
statige vensters de bewoners staarden
naar de witte zeilen van do schepen
op het Y, was geflankeerd door twee
zij gebouwen. Dit alles is verdwenen.
Men zegt, dat van dc afbraak van deze
gebouwen het tegenwoordige Wester»
veld is opgetrokken. Een feit is, dat
bij het aanleggen van dc spoorlijn Haar.
lcmVelsen men stuitte op metselwerk,
vermoedelijk dc fundecringen van het
oude Westcrveld.
In „Zcgcpralent Kennemerland" ko»
men twee afbeeldingen van het oude
„Westeïveld" voor, n.l. één gezien van
dc voorzijde en één gezien van den
top van het duin, met de linden»allée
op den voorgrond. Het ligt voor de
hand, dat ook het torentje toen reeds
bestond. Vermoedelijk heeft een der
eerste eigenaars dit daar doen bouwen
als een soort theehuisje, om er te genie,
ten van het prachtige panorama op het
Y aan de oostzijde en op de bosschen
en do verre Noordzee aan dc west.
zijde, die, van dit hooge punt af nog
juist zichtbaar, tegen zonsondergang dc
wazige lijnen van dc duinen langs dc
zeereep hulde in een omlijsting van
haar gulden golvenpracht. En als de
Westerstorm de wilde golven donderend
liet te pletter loopen tegen den voet der
duinen en gierde door het geboomte
rondom, zat daar op de eenzame hoogte
op het rustige kamertje onder de kan»
teelen de heer van Westerveld op uit»
kijk naar de zeilschepen, waaronder
wellicht ook de zijne, die ten prooi der
woedende elementen maar al te vaak,
na een moeilijke reis door onbekende
wateren, ten onder gingen op de kust
van het vaderland.
Is het een wonder, dat ook thans nog
allerlei verhalen omtrent dit monument
der oudheid de ronde doen? Verhalen
van schipbreuk of stranding, vcroor»
zaakt door dit hoog boven dc omgeving
uitstekend punt, dat ofschoon uit zee
duidelijk zichtbaar, niet voorkwam op
de zeekaarten en als zoodanig den zee»
Bian bij het maken van zijn bestek mis»
leidde- Volgens een dezer verhalen was
eenmaal een der bewoners van Wester»
veld onwillens de oorzaak van zulk een
zeeramp die des te ttragischer was. door
dat zijn eigen zoon daarbij om het leven
kwam. Deze was, na een langdurig ver»
blijf in Indië met een groot zeilschip op
de terugreis naar het vaderland. „Mijn
geliefde zoon", zoo schreef dc vader,
„als je schip voorbijvaart, zie dan naar
den toren. Daar wappert de vlag die wij
zullen hijschen uit vreugde voor je be»
houden thuiskomst. En als de dag waar»
op je verwacht wordt, voorbij is en wc
hebben de bekende zeilen niet gezien,
dan ontsteken wij het kaarslicht, opdat
je de plaats kunt zien, wfiac je gelief»
dc ouclers met smart je thuiskomt ver»
beiden". En de dag ging voorbij en
toen de avond was gevallen ontstak de
vader het kaarslicht.
Maar niet alleen zag het de zoon, ook
dc schipper, die van deze afspraak
niets wist, zag het licht. Het was voor
hem het noodlot. Want hij zag het
aan voor het' licht vap het zeegat, dat
leidde naar het doel van de reis. En
hij zette koers naar het Oosten, met
het jammerlijke gevolg, dat het schip
strandde en schipbreuk leed in het ge»
zicht van de kustbewoners. Dc zoon
mocht het ouderlijke huis niet berei»
ken. Terwijl in de woning zijner ouders
feestvreugde heerschtc over zijn terug»
keer, vond deze zijn graf in de golven.
Een ander verhaal is minder tra»
gïscK. Ook" volgens 'dit verhaal was het'
licht de oorzaak van een stranding.
Het zal nu ongeveer 70 jaar geleden
zijn, dat iemand boven in den toren
een kaars had ontstoken. Hij werd des»
wege voor den rechter gedaagd, die
hem veroordeelde tot een boete van
50.000 gulden. Hierover in woede ont»
stoken zeide de beklaagde tot den
rechter: „Vijfligduzcnd gulden, een
halve ton gouds, waarom niet honderd»
duizerid?" „Goed", antwoordde de ma»
gistraat, „als u dat liever heeft, dan
maar honderdduizend". Zoo kwam dit
vlammetje onzen vriend duur te staan.
Zoo hult het „Blauwe Torentje" zich
in een waas van romantiek. Het toren»
tje is niet mooi, maar deze romantiek
maakt het tot een monument uit het
grijze verleden. Zooicts ziet men on»
gaarne verdwijnen. Toch zal het ten
onder gaan, als niemand er zich over
ontfermt.
Wilt ge een contrast? Welnu, daal
met mij af langs den duinrand, Baan
met mij uw pad door het dichte hout
en ge komt daar, waar de duinvoet het
lage land betreedt, te staan voor een
andere ruïne, een ruïne uit onzen tijd.
Op een terras, dat zich bijna tot over
den weg verheft, staat daar een mon»
sterachtig gebouw, een „villa" nog
slechts eenige jaren oud, maar ondanks
dat verweerd en vervallen, met dicht»
gespijkerde deurgaten.
Aan de voorzijde een uitgebouwde
serre. Aan de binnenzijde van het dikke
spiegelglas van dc voorruit dezer serre,
vanwaar men een prachtig uitzicht zou
kunnen hebben op de omgeving, is een
muur gemetseld, waardoor de gcdach»
ten van den architect en het werk van
den aannemer teniet werden gedaan.
Nooit werd het huis bewoond. Het
staat daar in een mooi stukje natuur,
brutaal en storend, storend vooral voor
dc harmonie van het landschap. Ten
koste van vele tienduizenden guldens.
Velsen, 2 Aug. '26.
S. 1
UIT DE OMSTREKEN
SCHOTEN
GEMEENTERAAD
Wijziging Werkliedenregle»
ment.Arbeiderswoningen in
Exploitatie bij „St.sBavo".
Conversie geldleeningen. De
gestie van het Burgerlijk Arm»
bestuur. De heer Visee te»
gen wethouder Klein. Een
controleerend geneeskundige.
Vrijdagavond kwam de gemeente»
raad bijeen onder voorzitterschap v..n
den waarnemenden Burgemeester mr
Heerkens Thijssen.
Bij punt 1 een voorstel van B. en W.
tot vaststelling van een 8e wijziging
der algemeenc ambtenaarsverordening
(Benoeming voorzitter commissie van
Advies door den raad buiten het per»
soncel en buiten den Taad om) een
verzoek van den heer Visée om deze
zaak eerst in het Georganiseerd Over»
leg te brengen.
De Voorzitter achtte dit onnoo»
dig, daar de raad reeds een wensch
geuit heeft.
De heer Visée handhaaft zijn mee»
ning. Gewenscht is, dat de menschen
zich kunnen uitspreken er over of zij
een voorzitter wenschen, die hun van
buiten af wordt opgelegd of dat zij lie»
ver het benoemingrecht voor zich be»
houden.
Een voorstel v«n den heer Visée,
■waarin zijn idéé ïs belichaamd, wordt
aangenomen met dc stemmen der leden
'Wolft en Loerakker tegen.
Van den heer Loerakker nog de
wensch dat indien weder een aanbevc»
ling mocht komen om een voorzitter
buiten personeel en raad om te benoe»
men, dan daarop niet Haarlemmers,
maar Schotenaren te plaatsen.
Het voorstel van B. en W. om het
algemeen wcrklicdenrcglcment m
dien zin te wijzigen dat aanstelling vap
personen boven den 35»jarigcn leeftijd
in bijzondere gevallen mogelijk wordt,
wordt aangenomen met de stem van
den heer Baxs tegen.
Bij het voorstel van B. en W. tot ver
hooging van de jaarwedde van den ge»
meentegcnceshcer, bezwaren van den
heer Visée, die onder meer ^mededeelt
dat het armbestuur ook al tot een ver»
hooging van jaarwedde besloot.
Naar aanleiding van dit laatste, wat
den voorzitter onbekend was, wordt
besloten het agendapunt aan te hou»
den. Beide zaken kunnen dan later te»
gelijkertijd behandeld worden.
Benoemd worden als leden der com»
missie voor het onderzoek van de re»
kening der gemeente van dc bedrijven
en van het Burgerlijk Armbestuur
over 1925 de hecren Émans, Visée en
Boxs. Voorstellen van B. Cn W. tot
verkoop van gemeentegrond worden
aangenomen.
De dubbeltallen voor dc benoeming
van drie ledep van het college van zet»
ters voor 's Rijks directe belastingen,
worden als volgt samengesteld:
Voor de vacature Box: 1. P. Boxs en
2. H. A. Hcidstra; voor de vacature H.
Algra: 1. H. Algra en 2. G. A. Anto»
nisse cn voor de vacature H, J. Klein:
1. H. J. Klein cn 2 mevrouw Wefber
Groeneveld.
Aangenomen wordt het voorstel van
B. en W. om gelden beschikbaar te
stellen voor de verandering van dci
Willem de Zwijgerschool.
Besloten wordt tot het aanbrengen
van herstellingen in de woning te ver»
huren aan het hoofd.van school C.
Het voorstel van B. en W. tot het in
eigendom der gemeente houden en uit»
gifte in exploitatie aan de bouwver»
eeniging „St.»Bavo" van de 19 arboi»
derswoningen op het dorp, wordt aan»
genomen met stemmen der leden Visee
en mevrouw Wcbcr»Groenveld tegen;
de voorstellen van B. cn W. tot intrek»
king van het raadsbesluit tot verkoop
van gemeentegrond aan R. Lammers»
ma, tot het aangaan van een leening
met het Algemeen Burgerlijk Pensioen»
fonds ter conversie van loopeode lee»
ningen enz. en tot verkoop der twee
noodwoningen op het Pretoriaplein aan
D. N. Michel z.h.s.
Goedgekeurd worden af en over»
schrijvingen op de begrooting en sup»
pletoire begrooting voor het Burgerlijk
Armbestuur voor het dienstjaar 1925.
Dan volgt een scherp debat tus»
schen de heeren Visee en Klein bij de
mededeeling van de kosten van den
Armenraad over 1925 ter zake van
de gestie van het Arm»
bestuur.
Dc heer Visée stelde de vraag, of
aan B. cn W. jets bekend was van de
aanstelling van een dokter bij het Arm»
bestuur en van de benoeming van een
boekhouder. Eerst antwoordde de
voorzitter dat daarvan niets bekend
was- en dat zulke zaken natuurlijk eerst
jn den raad moesten komen.
Maar na een interruptie van wethou»
der Klein zeide de Voorzitter dat
de heer Van Konijnenburg aangesteld
is op een salaris van f 1>00 om toezicht
te houden op de "patiënten die voor re
kening der gemeente in de ziekenhui»
zen worden opgenomen. Het geschied»
dc omdat meermalen klachten zijn ver
nomen ter zake van het duur uit zijn
van de gemeente met die verpleging.
Bedoeling is te maken dat de gemeen»
te goedkooper uit is.
Dc heer Visée is daarmede niet vol»
daan. Het maakt den indruk dat sinds
dc gemeente meer rechtstreeks invloed
op de handelingen van het Armbestuur
heeft dit meer autoritair gaat optre»
den. Spr. meerit dat deze zaken eerst
in den raad hadden moeten komen.
Dc heer Klein trekt zich dat aan.
Hij zegt dat van een meer autoritair
optreden geen sprake is. Iemand die
op een democratisch standpunt staat
mag men zoo iets niet aanwrijven. In
den raad werd wel eens geklaagd, dat
de gemeente met de ziekenverpleging
duur uit was. B. en W. deden niets an»
dexs dan^U'itvoeren wat de.raad in eer»
ste instantie wilde. De Raad wilde
meer toezicht. Het B. A. zag die zaak
onder de oogen. Het deed aan B. en
W. een verzoek dat leidde tot dc aan»
stelling van een geneeskundig con»
troleur.
De armenverzorger klaagde verder
dat hij al het werk niet afkon. Was het
nu noodig met een voorstel tot aan»
stelling' van een tijdelijke kracht in den
raad te komen? Na accountants»on»
dcTZoek bleek de aanstelling van een
tijdelijke kracht noodig te zijn. Aange»
stcld is iemand die de acte van boek»
houden heeft en die het werk doen
kan.
Door dc aanstelling van een genees»
kundig controleur wordt geld be»
spaard. Geneesheeren adviseeren soms
zoo gemakkelijk tot iets wat feitelijk
niet 'noodig is. Er kan nu geld worden
bespaard om daarmede anderen te hel»
pen die het meer noodig hebben. Men
"a[ mag dus niet dan met lof spreken over
"de genomen maatregelen.
De Voorzitter sluit zich daarbij
aan. Controle was inderdaad noodig.
Het is dadelijk geld gewonnen.
De heer Loerak'kei meent dat
in deze de Vraag is: kan het Armbe»
stuur al die maatregelen nemen zonder
van te voren bij den raad een supple»
toire begrooting in te dienen. Die vraag
dient ontkennend te worden beant»
woord. Het -mag geen maatregelen ne»
men dan nadat een raadsbesluit is ge»
vallen. Het is nu te hard van stapel ge»
loopen. Controle is noodig maar er zijn
ook gevaren aan verbonden. Controle
kan ook wel eens op de controle noo»
dig zijn.
De heer Klein: er is ook al eens
afgeweken van de beslissing van den
controleercnd geneesheer.
De heer Jansen kan de genomen
maatregelen toejuichen, alleen heeft
•het hem bevreemd dat van 'n maatre»
gel al eenige maanden genomen niet
aan den raad mededeeling is gedaan.
De Voorzitter zegt, dat de hee»
ren Jansen en Loerakker in principe ge
lijk hebben. Maar B. en W. verkeer»
den onder den induk dat de raad
wenscht, dat de verpleging van de pa»
tiënlen in de ziekenhuizen lager zou
worden. Vandaar dat de zaak niet voor
of in den raad kwam.
Spreker wil wel toestemmen dat in
den raad had moeten komen, een
voorstel om de genomen maatregelen
te sanctioneeren. Voor de boekhou»
ding is slechts een maatregel van tijde»
lijken aard genomen.
De heer Visée oordeelt dat de voor»
zitter rustiger en reëeler in zijn ant
woord is dan de heer Klein. Aan het
hebben van een controlecrend genees:
heer is ook een gevaar verbonden.
Voorts is thans den heer v. Konijnen*
burg buiten dc verordening van Haar»
lem om 'n salarisverhooging van f 150U
toegekend. Dat'Haarlem een contro»
leerend geneesheer heeft is nog geen
reden om er hier een aan te stellen zon
der dat de raad het weet.Volgens hem
wijzen de genomen maatregelen op een
meer autoritair optreden van het Arm»
bestuur.
Van een soc.»dera. wethouder die te»
veris voorzitter van het Burgerlijk Aran
bestuur is bad spr. het laatst verwacht
het nemen van maatregelen buiten den
raad orn- Dat voor de boekhouding
een tijdelijke kracht is aangesteld voor
f 5 per week kan spr. ook niet goed»
keuren. De zaken hadden bij de be*
grooting moeten komen. Spr. verwacht
dat alle zaken eerst in den raad zullen
komen of dat ten minste den raad er
van mededeeling zal gedaan worden.
Na een kort wederwoord van wet»
houder Klein eindigt de bespreking
over deze aangelegenheid.
Bij de nu volgende
Rondvraag.
van de heeren Antonisse en
Jansen aandrang om meer politietoe»
.zicht. De Voorzitter antwoordt
dat hij met het oog op annexatie het
niet gewenscht acht thans voorstellen
te doen tot uitbreiding van het poli*
tiecorps. Hij acht het overgens indien
niets van de annexatie mocht komen,
wel noodig. Dan kan de zaak bij de be»
grooting behandeld worden.
Van den voorzitter is ingekomen een
nota ter zake van Montessori voorbcrei
dend onderwijs. Indien het komt tot
een voorbereidende school dan dient
dc raad zich eerst uit te spreken over
fröbel of Montessori*onderwljc, ook
jn verband met de inrichting van het
gebouw.
Naar aanleiding hiervan kondigt d«
heer Visée aan een voorstel der
soc.»dem. raadsfractie tot stichting van
een fröbelschool.
De heer H e id s txa is niet voldaan
er oveT dat dc centrale verwarming
der school C zal geschieden in eigen
.beheer. Voor een aanbesteding was
geen tijd zeide wethouder Klein hem.
Maar dan had de zaak maar eerder
moeten worden aangepakt.Het maakt
den indruk dat 't raadsbesluit tot het
houden van aanbestedingen wordt ver».
aarloosd.
De Voorzitter antwoordt dat
indien het even kan tot aanbesteding
wordt overgegaan. Maar nu,was daar
inderdaad geen tijd voor. B. cn W.
lappen een raadsbesluit niet aan hun
laars, zegt spr.
Naar aanleiding van een vraag van
mevrouw Weber— Groeneveld, snt»
woordt de Voorzitter dat aan de
zaak van het badhuis gewerkt wordt.
Over den grond moet echter nog over»
leg gepleegd worden.
De Taad gaat daarna te elf uur over
in een zitting met gesloten deuren on»
der meer ter behandeling van het voor
stel tot verkoop van een gedeelte van
het terrein der gasfabriek aan de Ba»
taafsche Petroleum Maatschappij te
Den Haag,Avaarover de heer Hcidstra
vragen wenscht te doen die beter ge»
oordeeld worden in besloten zitting te
behandelen.
HAARLEMMERLIEDE
OPGEDRAGEN.
Aan den aannemer P. van GeLdorp al
hier is onderbande opgedragen hei
bouwen van een boerderij met stalling
voor rekening van mej. A. T. Nelis.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Mijn lezers zullen, toen zij drie wc*
ken lar.g mijn gewone beschouwingen
Op deze plaats niet aantroffen, wel be»
grepen hebben dat ik met vacantic was.
Misschien zullen zij denken: „het schrij»
vcp van zoo'n Zaterdagavondpraatje
kan toch geen zwaar werk wezen,
waarom heeft zoo'n man dan nog va»
cantie noodig. Heeft hij niet minstens
vier dagen van de week heelemaal vacah
tie, behalve den Zondag en den vrijen
Zaterdagmiddag!" Nu ja ik geef het toe,
zwaar werk :s het niet. Je neemt een
inktpot cn een pen en een velletje of
wat papier en het is klaar. Maar vacan*
tie, weet u, is net als kinkhoest en ver»
koudheid besmettelijk. Je omgeving
heeft het, je wilt het ook hebben. Neem
bijvoorbeeld mijn neef, u kent hem
wel, Scbastiaan Nietsdoener. Zoolang
als ik hem ken (en dat is van 't oogen»
blik af toen hij schreeuwde omdat hij
tandjes kreeg) heeft hij in de wereld
'niemendal uitgevoerd en toch krijgen
we thuis ieder jaar zoo omstrceks-Sep»
tember een brief, waarin hij haarfijn
beschrijft, hoe hij „zijn vacantie" heeft
doorgebracht. „Maar Bas," heb ik eens
gewaagd te zeggen, „hoe kun jij nu
toch van vacantic spreken? Je hebt al»
tijd vacantie". „Pardon", zei hij toen
en keek mij beleefd, maar verontwaar»
digd (doe herr. dat eens na) in dc
oogen. „Pardon, ik heb toch ook mijn
moeilijkheden: vervelende menschen,
vrienden die om bijdragen voor een
goed doel komen bedelen, quitanties
die ik niet altijd dadelijk betalen kan,
hot geteem van mijn hospita over de
slechte ijden en zoo meer. Nu, daarvan
neem ik ieder jaar vier weken vacan»
tie en het is kort genoeg".
Zoo sprak Sebastiaan en wanneer hij
nu al recht od vacantie meent te heb»
ben, waarom :k dan niet? Dc moeilijk»
heid was alleen, waar ik naar toe zou
gaan. Alles :n cn buiten Europa is al
zoo schrikkelijk platgcloopen. Overal
struikel je over dc menschen. Ik wou
iets bijzonders, iets buitengewoons en
zoo heb ik zitten peinzen, totdat ik er
bijna eten en drinken om vergat en
ejprst op het laatste nippertje, dat wil
zeggen als bc! jiten klaar stond, door
mijn vrouw herinnerd werd aan dc
waarheid, lat een mensch die vacan*
tic wil hebben, moet beginnen met in
't leven te blijven.
Zoo kreeg ik eindelijk een goede ge:
dachte. pakte mijn koffer, kocht een
reisbiljet nvir Italië cn zei tot mijn
vrouw: „ik ga mijn vacantie wijden
aan de politiek. Ga ie mee?" „Dank
je wel", zei ze ..buiten de vacantie
hoot ik al zooveel van de politiek, dat
ik er niet meer van hooren wil".
„Dat is jammer", zei ik, wat niet hee*
lemaal waar was, omdat ik in dit geval
alleen reizen en niet door gezelschap
gehinderd worden wou. Maar had ik
Jat zoo maar zoo vierkant weg ge*
zegd, dan zou dat moeilijkheden heb»
ben opgeleverd; nu had ik het zoo ge»
raagd, dat hel antwoord te voorzien
was cn de vrede was bewaard. „Het is
jammer", zei ik weer, „over vijf minu»
ten gaat dc Italiaanschc trein, ik moet
noodig weg. Adieu hoor, ik zal icde»
ren middag aan je denken, want 's mor»
gens moet ik aan 't werk in de politiek
cn heb er dus geen tijd voor". „Wat
is je adres?" riep ze me nog achterna.
„Hoe kan 'n man zoo maar wegloopen,
terwijl zijn vrouw dc bof kan krijgen
zonder dat zc hem dat kan berichten!"
Poste restante Mussolini", riep ik
terug en floep was ik zóó op reis.
Laat ik geen bijzonderheden over de
reis zelf meedeelen. Er waren brave
menschen op reis en minder brave en
je kon ze. als altijd, niet van elkaar
onderscheiden. Menschen met schele
oogen cn inenschen met goeie oogen,
menschen met hooge ruggen, met dikke
ruggen en heelemaal geen ruggen, om»
dat ze zoo mager waren, meen ik. Ook
kon je op de gezichten van de men»
schen volstrekt niet lezen wat ze in het
dagelijksch leven uitvoerden en of ze
wat beteekenden. Ik zag een doodeen»
voudig mannctie. die een beroemd ge»
leerde was, en een schrikkelijk gewich*
tige persoonlijkheid, die alleen maar
veel geld had. Met zulke studies kortte
ik mij den tijd tot de Italiaansche
grens; daar dutte ik in en werd op
eens met een schrik wakker, denkende
dat de trein door een rooverbende was
overvallen, want over mij heen gebo»
gen stond een man met vurige oogen
cn zware knevels en zei dreigend:
„Vostro passcporto!" Slaapdronken als
ik was begreep ik de heteekenis van
die vraag niet goed en zei: „Liever
sherry", omdat ik niet hou van port.
.Tc krijgt er hoofdpijn van. Onmiddel»
lijk daarna begreep ik evenwel, dat het
om mijn pas te Joen was en diepte dat
stuk uit mij.i b.r.nenzak op.
,Wat is het doel van uw reis?" vroeg
de man van dc douane.
„Minister Mussolini zien cn spre*
ken", zei ik.
„Ah!" Hep hij met zuidelijke leven:
digheid en verlengde dat woord alsof
er twee dozijn h's geschakeld waren
aan een gros a's. „Weet u waar hij is?"
„Kunt u mij dat zeggen?" vroeg ik
listig.
„Te Milaan', zei de douane. Tk spoor*
de Jus naa' M laan. Toen ik daar aan
ccn agent van politie vroeg, zei hij:
..de Minister is wel hier geweest, maar
juist gisteren vertrokken naar Vene»
tië". Ik ging dus naar Venetië. „Jam:
mcr, doodjammer", zei een politieman"
daar. „de Minister is van morgen juist
afgereisd".
„Waarheen?" vroeg ik. „N&ar Na»
peis", zei hij. Ik naar Napels. „Vrccsc*
lijk is dat", riep dc Napolitaan, die
op de orde hielp passen en hief zijn
armen ten hemel, alsof er het grootste
onheil gaande was, dat hem zou kun*
nen overkomen. „Zijne Excellentie is
juist een uur geleden vertrokken".
„Ei zoo", zei ik. „Ja zoo", zei hij.
„Het spijt mij 'verschrikkelijk
„Ja, ja", viel ik hem in de rede. „Is
de commissaris daar?" Met veel com»
plimenten en strijkages werd ik voor
den hoofdcommissaris gebracht, die
mij vroeg: „Waar mee kan ik u van
dienst zijn. Signor Fidclio". „Hoe*
veel paardekracht heeft de auto van
Minister Mussolini?", vroeg ik.
„Vijftig", antwoordde hij. „Zou ik
hem dan met een wagen van 100
paardekracht kunnen inhalen?"
„Neen", zei hij. „Aha en waarom
r-iet?" „Omdat de Minister niet in
Milaan is". „En ook niet in Venetië
is geweest?" „Neen. En ook niet naar
Napels is vertrokken". Juist. En
dus ook niet naar Milaan teruggegaan
is? „Neen". „Maar waar kan ik
hem dan vinden, mijnheer de commis»
saris?"
Toen stond de hoofdcommissaris op,
draaide zijn linker snorrepunt zoo op,
dat die bijna zijn rechteroog uitstak en
zei: „Signor Fidelio, de Minister dankt
u voor uw belangstelling, maar hij zal
u niet ontvangen. Hij heeft geen
tijd",
„Ik had willen vragen, hoe op den
duur Italië zich ontwikkelen zal".
,Dat zal u wel zien".
.,Op welke manier hij verschillende
bezwaren uit den weg wil ruimen",
„Dat zal hij wel zien".
„Hoe het lot van Europa in de ko»
mende jaren zal wezen?"
„Dat zullen wij wel zien".
„Is dit uw laatste woord?", vroeg
ik,
„Pardon, het laatste woord van Zijne
Excellentie".
„Dan vertrek ik maar weer".
„Laat Giacomo u even uitlaten,"
zei de hoofdcommissaris uiterst bc»
leefd en gaf mij de hand. „Heeft u
misschien 'familie in Napels? Ik dacht
zoo: Uw naam heeft een echt Ita»
liaanschen, klank. Niet? Dat is jam»
mer voor ons. Al rivederci. Tot weer»
ziens".
En daar ging ik met Giacomo, een
kerel als een boom, met oogen die
zoo gloeiden, dat je er je sigaar mee
kon aansteken. Hij liet mij met groote
zorgvuldigheid uit. Eerst uit de gang
van het politiebureau. «Addio", zei
ik, toen wij bij de deur waren. „Par»
don", zei hij, „ik laat u ook de straat
uit". „Al te beleefd", zei ik. Maar
aan het einde van de straat bleef
hij nog niet staan. „Ik laat u ook
de stad uit". En toen wij Napels ach»
ter ons hadden, ging hij maar steeds
voort mij uit te laten. Zoo kwamen
wij aan de grens. „Ik laat u Italië uit",
zei Giacomo en stak met zijn vurige
oogen bijna het gordijntje van onze
coupé in brand. „Signor Giacomo",
zei ik. „u laat mij toch Europa niet
uit; .ik ben aan dit werelddeel ge»
hecht". Hij grijnsde en nam allerbe»
leefdst afscheid, mij een portret aan*
biedende van Mussolini in een zwart
hemd. „Addio", zei hij. zeker voor den
twintigsten keer. „D-c Minister wenscht
u het beste". „Maar hij wil mij
niet ontvangen",' zei ik, een beetje ge*
raakt. „Geen tijd", zei Giacomo,
„vierhonderd bezoeken per dag".
De trein vertrok. Hij wuifde mij
na, zoolang hij mij zien kon. Zoo heeft
Giacomo mij uitgelaten. Geen gast»
heer kan het beleefder doen. Maar
Mussolini heb ik niet gezien.
Hoewel, deze ondervinding nu juist
niet bemoedigend was, stak ik over
naar Engeland cn vroeg John Buil te
spreken. 1) Onmiddellijk werd ik binnen»
gelaten cn een oogenblik daarna kwam
hij binnen; het type van den Engelsch»
man: mager, slank, correct gekleed,
maar zonder eenigen opschik en een
groote pijp in d^n mond.
„Wat is er van uw dienst?", vroeg
hij, mijn visitekaartje bekijkende.
„Ik zou hier graag een gedeelte van
mijn vacantie willen doorbrengen.
Kunt u mij ook zeggen wat dc mooiste
streek van uw land is?"
„Iedere streek is mooi",zctt hij.
„Ja maar dc allermooiste
„Luister eens", zei hij. „U wil hier
een poosje blijven. Very well. Heel
goed. Maar zou u dat wel doen?"
„Waarom niet, als ik u vragen
mag?"
„Wij zijn hier al met zoo.velen, alle»
maal Engclschcn cn dan nog wat
Schotten en Ieren. Maar allemaal
Britten. Precies genoeg voor het land.
Niet tc veel. Niet te weinig. Juist ge»
noeg. Waarom zou u dus hier ko»
men?"
„Vindt u dat wel gastvrij?" vroeg
ik.
„No", zei hij. „Niet gastvrij. Maar
waarom zouden wij gastvrij zijn? Er
zijn hier menschen genoeg".
„Uw landgenooten", zei ik, „reizen
de heclc wereld rond en worden over*
al vriendelijk ontvangen".
1) Algemeene naam voor de
i Engclschen.
„That's your business. Dat is uw
zaak. En dat zijn Britten".
„En wij?"
„U bent vreemdelingen. Steek een
cigaret op". s
„Dank u. Maar als u in onze landen
komt, is u daar vreemdeling".
John Buil keek mij verbaasd aan.
„Ik vrees", zei hij, heel hoffelijk, „dat
ik u niet goed begrijp. Een Brit is een
Brit en een ander is altijd een vreem»
deling".
„En als u nu in Nederland komt
en mij bezoekt?"
„Dat maakt toch geen verschil", zei
John. „Dan ben ik toch altijd een Brit
cn u blijft een vreemdeling".
Toen ben ik opgestaan en heb hem
goe-den dag gezegd. Hij liet mij uit,
niet zoover ais Giacomo, lang niet,* al*
leen maar tot de deur. Toen zei hij: „ik
hoop, dat u een goede zeereis zult heb:
ben." En die wenk hob ik opgevolgd.
Den volgenden morgen kwam ik met
dc Harwichboot te Rotterdam terug.
Er waren tweehonderd Britten op. die
Engelsch spraken tegen Nedcrlandsche
kruiers en kellners en in 't Engelsch
antwoord kregen. Er was ook een ingc»
zetene van Rotterdam bij, die hun
vroeg: „hoe vindt u Rotterdam?"
„Heel aardig", zei een Engelschman,
„maar er zijn hier te veel Rotterdam»
mers. Te veel vreemdelingen, you
know."
Toen het mij zoo tegenliep wou ik
het dan maar met Amerika probceren.
Het land der vrijheid. Dat moest 'k
zien. Hoe plezierig zou het wezen
daar mijn vacantie door te brengen
Terwijl ik mij afvroeg, hoe ik op dc
snelste manier in Amerika komen kon,
ontmoette ik in de Boompjes een Ame
rikaan. Hij liep gom te kau*
wen en spuwde daar af en toe bij.
„Wat zoekt u?" vroeg hij.
„Reisgelegenheid naar Amerika", zei
ik.
„Well, dat treft goed. OvCr een uur
vertrek ik met mijn vliegtuig naar mijn
land. Grootste particulier vliegtuig van
de wereld. Wilt u mee? Stap dan maar
in." ITij had al een taxi aangeroepen,
duwde mij daarin en we reden naar dc
Waalhaven, waar een groote vliegma
chine proef draaide voor dc reis. Een
uur létcr lichtten we het anker.
„Hoe is uw naam?" vroeg ik.
„Well, ik ben Broeder Jonathan
zelf (1) En wie is u?"
„Fidelio, lid' van de beroemde krans
in Haarlem."
„Nooit van gehoord. Is u in zaken?
(1) Algemeens naam voor Amerika*
nen.
Thee, staal, rubber, katoen?"
„Neen", zei ik. „Particulier".
Dat begreep hij niet en ik kon het
hem niet aan zijn verstand brengen.
Wc vlogen twee dagen en twee nach»
ten. Toen landden we. Ik was overge*
lukkig. Nu zou ik Amerika zien en
den heelen winter verhalen doen aan
de krans, die mij benijden zou.
Nauwelijks waren wij gedaald of er
kwam een man in uniform op ons af(
die tot mijn reismakker zei: .,U is Mr.
Jonathan, de grootste handelaar in thee
van de wereld. All right, Sir. Ga
door!" En toen tot mij: heeft u een
toegangskaart?"
„Toegangskaart? Neen."
„Dan mag u niet binnen".
„Waarom niet?"
„Wij willen geen vreemdelingen in
Amerika. Amerika voor de Amerika»
nen? Hoe is u hier gekomen?"
„Met het vliegtuig van Mr. Jona»
than" zei ik.
„Gaat u daarmee dan maar weer
terug." Maar Mr. Jonathan was al ver»
trokken en nergens meer te zien. Toen
kreeg ik permissie om met dc Holland».
Amerikalijn terug te gaan en na een
voorspoedige reis stond ik gezond en
wel weer te Rotterdam. Zonder het te
willen hadden de Amerikanen mij toch
nog een aangename vacantie bezorgd.
Dc frissche zeereis, de goede verzor»
ging aan boord, hadden mijn zenuwen,
geschokt door het iedere week op tijd
leveren van een Zaterdagavondpraatje,
geduchte letterkundige inspanning,
goed gedaan en terwijl ik weer de
eerste vaderlandsche regenbui weerloos
over mij heen liet gaan (door mijn
haustigen terugkeer waren mijn regen»
jas cn mijn paraplu samen in Amerika
achter gebleven) ontmoette ik een Rot*
tcrdamschen vriend, die mij een lunch
aanbood en aan wien ik mijn wederva»
ren vertelde.
„Verleden jaar", zei hij, „heb ik mijn
vacantic genoten in ccti streek, waar
iedereen welkom is, waar de Neder»
landsche taal gesproken wordt al is
het met een eigenaardigen tongval,
waar het niet duur is, waar natuur»
schoon te vinden is. waar
..Genoeg, genoeg!" riep ik uit. „Waar
is dat heerlijk oord tc vinden?"
En zoo heb ik wat cr van mijn va»
cantie nog over was gesleten te Val»
kenburg en zit nu weer thuis met een
bruine kleur, die mij wezenlijk heel
goed staat en nog wat geld over en de
wetenschap, dat oost goed kan wezen
cn west ook wel prettig, maar dat thu:s
best is. Ook in den zin van vacant:©
genieten in jc eigen land.
FIDELIO,