HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN BUITENLANDSCH OVERZICHT HET DIER VOOR DE LENS ZATERDAG 7 AUG. 1926 DERDE BLAD No. 3590 HET TRACTAAT TUSSCHEN NEDERLAND EN BELGIë. DE SLOOME NEDERLANDER EINDELIJK WAKKER. HOE CONCURREERT MEN? DE ONRUSTWEKKENDE OPMERKING VAN DEN HEER POSTHUMA. EEN VERSTANDIGE CONCLUSIE. Langzamerhand is de lectuur over het tractaat tusschcn Nederland en België zoo uitgebreid geworden, dat zij haast niet overzichtelijk meer is. Toch heeft die overvloed meegebracht dat wie de stapels brochures en dagblud»artikclen heeft doorgelezen, wel tot ccn samenvat» I tenden indruk komen moet, dezen na»! melijk, dat net door onze Staten Gene»! raai niet moet v.orden goedgekeurd. De stand van zaken is, zooals men weet j aldus: de Ministers van Buitcalandsche j Zaken, de hecren van Karnebeek en Hvmans, hebben het in Maart van het vorige jaar al geteekend en nog maar enkele weken geleden hebben de Belgi» sehe Kamer en de Belgische Senaat aan de overeenkomst hunne goedkeuring ge» hecht. Oppositie was daar niet e" tegen» stemmers zagen wij nauwelijks. Op zich» zelf is dit voor de Nederlandsche paitij natuurlijk geen reden tot wantrouwen, maar toch zeker wel een aansporing tot voorzichtigheid. Een overeenkomst, uit moeilijke en langdurige bespiegelingen geboren, vcre'scht de bijzondere aan» dacht van de vrijgcblevcn partij, wan» neer de andere partij zich met zekere gretigheid daaraan gebonden heeft. Er is toch al groote ongerustheid op» gewekt door de campagne, die een aan» tal deskundigen van naam tegen het tractaat hebben opgezet cn die door latere aanvullingen volstrekt niet weg» genomen zijn; integendeel, juist de na» dere Memorie van Antwoord van Minis» ter van Karnebeek heeft de vraag doen rijzen, of nu dan alles in orde is en of niet allerlei dingen nog beter (beter voor Nederland natuurlijk) kunnen worden geregeld. Men moet de onbeha» gelijkheid die een groot gedeelte van ons volk over deze overeenkomst ge* voelt, niet gering schatten: het is altijd heel moeilijk geweest, de publieke opi» nie in Nederland op te wekken. Ook bij belangrijke beslissingen blijven wij wat ik met een in dit geval schilderachtig woord zou willen noemen sloom. Nu niet. De Staten»Generaal kan daar veilig uit afleiden, dat het gevoel van onrust dieper zit. dan misschien opper» vlakkig wel schijnt, al kunnen maar weinigen de redenen van hun tegenzin behoorlijk en duidelijk onder woorden brengen. Er zijn namelijk verschillende elemcn» "ten in de quaestie cn niet allen kunnen gemakkelijk door leeken worden be» oordecld. Het eenvoudigst is voor de mecstcn zeker wel het kanaal van Antwerpen naar den Moerdijk, dat na» tuurlijk de concurrentie van de Belgi» sche haven met de Nederlandsche ha» vens Amsterdam cn Rotterdam zeer zal vergemakkelijken. Waarom doet men dat? Om te toonen, dat Nederland een goede verstandhouding met België op prijs stelt. Ongetwijfeld is het Neder» landsche volk de bedoeling met den Minister eens, (waarom zou» den wij niet vriendelijk en vriendschap» pelljk met onzen naasten buur willen omgaan?) maar wij vragen ons af of tot het verkrijgen van die goede verstand» houding bepaald noodig is, dat wij daarvoor den strop toehalen om onzen eigen hals. Op die manier kan men ook met zijn ergsten vijand wel de beste vrienden worden. Concurrentie brengt eenmaal mee, dat men zichzelf in de beste, positie brengt en wanneer men daarin eenmaal verkeert, zooal niet be» let, dat ook de concurrent die tevens bereikt, dan toch daartoe niet mede» werkt als men dat nalaten kan. Misschien is dit niet ethisch of poëtisch, maar het leven heeft ook zijn onmisbaar proza en een onderdeel daarvan zijn handel en nijverheid. Dat zien de Belgen van hun kant zeer goed in. Zij profiteeren dan ook zonder eenig gemoedsbezwaar van verschillende voor» dcelen, die zij boven Rotterdam en Amsterdam tegenover de scheepvaart genieten: de lage koers van den frank, waardoor de havenkosten voor vreemde schepen laag kunnen zijn, de lagere arbeidsloonen, de betere spoorwegver» binding, de vrijstelling van den zoogc» naamden surtaxe d'entrepöt van Frank» rijk en het gratis slecpen tusschen Ant» werpen en Dordrecht. Antwerpen con» curreert dus (en terecht) zooveel het kan. Zouden wij dan het groote voor» deel van de Nederlandsche havens, de ligging, opgeven? Het nuchtere Neder» landsche verstand begrijpt dat niet en vraagt wat daar achter zitten kan; het wordt niet overgehaald door zwevende theoretische beschouwingen van den Volkenbond en de samenwerking tus» schcn de landen van Europa, die in de toekomst daaruit zal moeten voort vloeien Evenmin is het voldaan met een niet bijzonder oprecht argument: groote werken duren lang. Met andere woor» den: 't zal onzen tijd wel uithouden. Maar het nageslacht dan? Op dit oogenblik heeft het geen zin meer, dat wij ons in Nederland nog warm zouden maken over de onbekook» te eischen. die na den oorlog in den roes van de overwinning in België zijn opgekomen. Zeeuwsch Vlaanderen terug en „Limbourg ccdé" zijn kreten ge weest van een laat ons maar aannemen kleine groep. Men is wat sneller opgc» wonden bezuiden dan benoorden den Moerdijk cn misschien hebben zij geen ongelijk, die meenen dat het Noorden wat meer warmte', het Zuiden wat meer kalmte van den naasten buur zou kun» nen gebruiken. Dat Belgic den inhoud van het tractaat beschouwt als iets zeer gewoons, ja dat Vandervelde het kenschetst als lang niet wat verwacht was, stemt Noord Nederland evenwel tot nadenken. Om het duidelijk te zeg» gen: niet zoozeer wat wij ervan bcgrij» pen als wat wij er niet van begrijpen, stemt ons onaangenaam. In de merk» rdige vergadering van dc Maat» schappij voor Nijverheid en Handel te Utrecht heeft de voorzitter, de vroc» gere Minister Posthuma, de opmerking gemaakt: „wie weet, wat er uit dit trac» taat voor ons land zou kunnen voort» vloeien! Wellicht zien wij niet alles!" En toen de vergadering in beweging raakte en er geroepen werd: „wat zien wij dan niet?" gaf de voorzitter de toe» lichting, dat in de oorlogsjaren dc door hem genomen maatregelen dikwijls scherp zijn aangevallen, maar dat hij beter dan iemand in deze vergadering kan beoordeelen, wat in werkelijkheid de beteekenis van die maatregelen was. Indien de spreker daarmee de ver» fadering tot berusting wilde brengen, reeg hij toch een ander effect. Zij werd er onrustig door. Precies als wij buiten de vergadering. Van geheime diploma» tie is in Nederland al gesproken, of» schoon wij hoopten, dat dit duffe over» blijfsel van het verleden door den storm van den oorlog was weggevaagd. Wordt er op de Regeering druk uitge» oefend? Vanwaar dan en door wie? Ook de regeling op de Schelde, die zeer duidelijk in het voordeel van Bel: gië is, kan de oppositie niet bekoren, terwijl het onopgelost blijven van dc moeilijkheid ever de Wielingen toch waarlijk geen waarborg geeft r een goede verhouding in de toekomst, die dan toch het doel van dit tractaat moet wezen. Belangrijk is vooral de opmer» king in de tweede brochure van het Nationaal Comité van Actie dat on» juist is de meening die als een roode draad door de Memorie van Antwoord van den Minister heenloopt, dat Ne» derland met de concessies aan België een internationale verplichting nakomt. „Onvoorwaardelijk", zoo luidt dit betoog, „moet onzerzijds vastgehouden worden aan het standpunt, dat de re» geling ons in 1839 opgelegd de ver» plichtingen van Nederland tegenover België definitief en volledig heeft vast» gesteld en dat wij tot niets meer ver» plicht zijn, dan uit de bewoordingen der thans geldende tractaten rechtstreeks voortvloeit. Wordt thans, zij het slechts zijdelings, door Nederland toegegeven, dat wij verplicht zijn de lijn van 1839 door te trekken en te berusten in de verzwaring van de toen op ons land gelegde lasten omdat de vooruitgang cn de ontwikkeling van het verkeer daartoe aanleiding geven, dan verzwak: ken wij ons voor de toekomst en kun» nen wij mettertijd voor consequenties komen te staan, die niet te overzien zijn". Een dergelijke opmerking is des te klemmender, cmdat de stemming van het Comité dezelfde is als die van het geheele Nederlandsche volk: bereid wik ligheid om Belgische bezwaren op te lossen en met dat land in goede ver» standhouding te komen en te blijven. Letterlijk zegt de brochure immers op pag. 4: „Over concessies aan België, zelfs over zeer ver gaande concessies, valt te spreken, zoolang vaststaat dat dit offers zijn, die Nederland geheel onverplicht in het belang van 'een goede internationale verstandhou» ding brengt.; zij zijn niet te aanvaarden als lasten waarin Nederland wel moet berusten omdat zij de doortrekking vormen van de regeling van 1839 en dc aanpassing aan de gewijzigde omstan» digheden van de verplichtingen, ons toen opgelegd na een te onzen nadeele beslecht confliot". En dan volgt de conclusie: „nemen de StatensGeneraal na de thans door den Minister gegeven verdediging het tractaat aan, dan. staan wij in de toe» komst weerloos tegenover België wan» neer dit later, onder verwijzing naar alsdan wederom gewijzigde omstandig» heden, met nog verder gaande deside» rata voor den dag komt". Dit is eenvoudige en begrijpelijke taal, ook voor hen die niet in staat zijn, de zaak in haar vollen omvang te overzien, omdat zij daaiaroor te in» gewikkeld is. daar zij immers politieke, economische cn historische elementen bevat. Het is toch ook in overeenkom» sten tusschcn particulieren noodig en billijk, dat zij de aangegane verplich» tingen om zoo te zeggen, vast leggcn op de toestanden van den dag waarop het contract gesloten wordt. Ware dit zoo niet, dan zou geen sterveling meer den moed hebben een overeenkomst, elke ook, aan te gaan. Zou deze logica niet voor landen gelden, die toch (en nog veel meer) over'" bclan» gen van personen, beslissen? Wie al» dus zou redeneeren, begaat dc eeuwige dwaling dat een Staat een geheim» zinnig begrip zou zijn, iets bijzonders, iets hoogs, terwijl de Staat in werke» lijkheid niets anders is dan, een verza» meling van personen! De bijeenkomst van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel te Utrecht, had deze eigenaardigheid, dat zij niet bij voorbaat tegen het 'tractaat gekant was. De Regeering is te allen tijde tegenover de Maatschappij welwillend gestemd geweest, maar ook het om» gekeerde is waar; de vertegenwoordi» gers der Maatschappij in hare verga» deringen, waren altijd tot samemwer» king mat de Regeering geneigd; in deze breed opgevatte beteekenis is de Maatschappij altijd ministerieel ge» weest. Het was volkomen in deze lijn, dat de Utrechtsche vergadering zoo» wel voor» als tegenstanders van het tractaat wenschte te hooren. Maar uiteengaan zonder tot een uitspraak te komen, wilde de vergadering ook niet. Hoe voorzichtig zij daarbij te werk wilde gaan is uit de toen gehouden debatten duidelijk genoeg gebleken en daarom is het een gelukkig denkbeeld geweest, deze vergadering uit te schrij» ver.. Evenzeer de conclusie, waartoe zij ten slotte gekomen is: aan de Regeering te verzoeken, nieuwe onderhandelingen met België aart te knoopen. Dat bindt tot niets 'en toont meteen dat dc goede wil bij Nederland niet ontbreekt, naast onze overtuiging dat dit tractaat voor ons onaannemelijk is. Maar suiker en stroop alleen kunnen onze bedoeling ook niet zijn. Men mag in België gerust weten, dat het Nederlandsche Volk dezen strop niet wil. In geen geval. Ook niet, al hebben Belgische autoriteiten in den laatsten tijd sussende verklaringen afgelegd: wij weten, wat die bij voortdurend wisselende personen waard zijn. J. C. P. (Foto'* van Haarlem's Dagblad. Nadruk verboden.) Onrust op den Balkan. Bulgaarsche benden de oorzaak. Roemeensche troepen naar de Russische grens. De financieele kwestie. De accoorden van Washington en Londen. Een rede van Lloyd George. Van den Balkan, t Officieuse mededeelingen zeggen, dat de invallen der Bulgaarsche komitadji's op Zuid»SIavisch gebied i c laatste maanden een ernstig karak.^r aanne» men tengevolge van de moorden op Zuid»Slavisch gebied door uit Bulga» rije gekomen personen, die het revolu» tionnaire Macedonische Comité naar Stroemitza zond Er werden drie Zuid» Slaven gedood cn acht gewond. Verder wordt melding gemaakt van een aanval door een sterke bende Bulgaarsche ko» mitadji's, die op 28 Juli de grens bij Kruva Palanka overschreed en onder dekking van oen naclit weer op Bul» gaarsch gebied terugkeerde. Er werden bij die gelegenheid vier Zuid»Slaven, o.w. twee soldaten, gedood en twee ge» wond. De regeering heeft een onder» zoek gelast. Uit verschillende aanwijzingen blijkt, dat de Europcesche diplomatie bijzon» dere aandacht wijdt aan de toenemende spanning tusschen Zuid»Slavië en Bul» garije. Allerlei geruchten zijn in omloop zoo is zelfs al verzekerd, dat Zuid» Slavië mobiliseert om het ontwapende Bulgarije binr.cn te rukken! De „Temps" acht het al Geinig waar» schijnlijk dat de Zuid»SIavische regee» ring, al moge zij ontstemd zijn over de invallen, zou overgaan tct een daad, welke den vrede in gevaar zou kunnen brengen en tot een conflict zou kun» nen leiden, waarvan niemand de gevol» ggen zou kunnen beperken. In alle in» ternationale kwesties heeft dc Zuid» Slavische regeering te veel bewijzen van voorzichtigheid en verstand gege» ven, dan dat men van haar zijde een poging zou moeten verwachten Europa voor een fait accompli te plaatsen. Maar in elk geval noemt de „Temps' den toestand toch ernstig genoeg, zoo» dat alle goedgezinden zich moeten in» spannen om verbetering er in te bren» gen. Er is toch niet alleen een geschil tusschcn Sofia en Belgrado, maar ook tusschen Sofia en Boecharest. Reeds is beweerd, dat de Roemeensche regee» ring'een militaire zone wide afbakenen van 20 K.M. om de invallen tegen te gaan in de Dnbroedsja. Het denkbeeld bestaat, dat Roemenië en Zuid»Slavië in bepaalde gevallen zouden kunnen sa» menwerken om het optreden der Bul» gaarsche benden tegen te gaan. Verschillende Fransche bladen spre» ken dc hoop vit, dat de Volkenhond, indien hij officieel betrokken wordt bij de incidenten, er in zal slagen elk ge» vaar voor Balkanverwikkelingen op te heffen. De gisteren te Belgrado teruggekeerde minister tram buiiemlandsche zaken Ninsjitsj heeft verklaard, dat tusschen Zuïd-Slavië en Roemenië inzake de Bul. gaad-sche bendeminvallen volledige over een stemming bestaat. Het is ook in het belang vain Griekenland met Zuid-Slawië en Roemenië «amen te werken. Uit Boecharest wordt nog gemeld, dat de Roemeensche regeering besloten heeft in verband met ingekomen berichten over botsingen tuschen Sovjet-troepen en op. positie-aanhangers nabij de Roemeensche grens, troepen te concentreeren langs de Dnjeprgrens. Tn een officieus communiqué wordt ge zegd, dat door de revolutionaire bewe ging in Rusland deze concentratie nood. zakelijk is geworden. het pleit gewonnen en wil Poincaré nu toch ook de ratificatie van beide verdra gen nog vóór het uiteengaan van het parlement voorstellen. Dit zou dan na de bijeenkomst van het Congres zijn, de volgende week, waarmee het reces de: Kamers dan waarschijnlijk opnieuw een week zou worden vertraagd. Daarn: vangt dan de parlementaire vacantïe aan tot half October. Poincaré's opinie zou gewijzigd zijn. doordat li ij inziet toch niet zonder Ame- rikaansche credieten tot de nood.se sta bilisafie te kunnen komen. Er zijn hier den laatsten tijd veel internationale f nancieeie besprekingen gevoerd, waarin ook ons laind deel had, en ongetwijfeld wordt het plan van een algemeenen f nancieelen setun aan Frankrijk, waar- danook wij en wilHclit Duitschlarad zou den meedoen, op het oogenblik druk be sproken. Zonder Amerika zou dit alles echter niet genoeg beteek-enen, en uit dat 'and komt nu het bericht dat daar wel de nood;ge credieten te krijgen zijn. De Amerikaansche bladen puoliceeren richten omtrent a.s. leeningen van New Yorksche bankiers aan Frankrijk, waar bij bedragen worden genoemd van zeifs 2ö0 imiiiioen dollar. As steeds zou Morgan de leiding hebben. Van deze credieten echter kan natuurlijk niets ko men zoolang het verdrag van Washing, ton niet Ï6 goedgekeurd en de Ameri kaansehe r6geeiïing daarom haar goed keuring niet geeft. Poincaré zou dit al les hebben ingezien en toegegeven, zoo dat de volgende week de ratificatie zou worden gevraagd. Men mag aannemen, dat het besluit daartoe, dat Maandag in d^n minister raad definitief genomen moet worden, nog wel eenige moeilijkheid zal mee. brengen, gegeven de aanwezigheid in het kab.net van mannen al= Louis Marin en Tardieu, die zich zoo krachtig tegen de overeenkomst Mellon-Bérenger hebben verzet. Men kondigt aan. dat Bérenger, dit reeds maanden te Parijs is. thans onver wijlt! naar Washington zal terugkeeren. hetgeen al evenzeer de aanstaande rat: ficatie schijnt te voorspellen. Men mag aannemen, dat de aanwezigheid van Mfel. Ion, Poincaré en de overige ex-tegen, standers van het aceoord van Washing ton overtuigd heeft van de juistheid van Bérengers verzekering, dat het volstrekt onmogelijk is van de Amerikaansche re geering meer los te krijgen dan hij deed en dat Washington met name van eenie< „clause de sauvegarde" niets wil weten zoodat zij zich thans maar bij het onv inijdelijke hebben neergelegd. Lloyd George- Lloyd George heeft te Oxford een rede gehouden, die nogal verbazing ge: wekt heeft. Hij zeïde daarin: „Ik heb critiek geoefend op de Labour Party doch laten wij oprecht zijn ten opzichte van ons zelf. In 1924 maakten wij het aan het bewind komen der Arbeiders: regeering mogelijk, en wij zijn in zekere mate mede verantwoordelijk voor het» Een vast medewerker aan deze rubriek beschouwt met verbazing de krant van 3 Aug., waarin de oude Beug met haar biggen als Dieren voor de Lens optreden. geen is geschied. Wij sloten geen koop af met dc Arbeidersparij over hetgeen I zij voornemens was tc doen? Waarom I niet? Omdat wij niets aan te bieden hadden. Wij hadden ons probleem niet 1 erdacht. Waren wij in 1924 met defi» nitieve, concrete voorstellen gereed ge» weest, zooals wij het thans zijn, dan hadden wij naar de Labour Party kun» nen toegaan en zeggen: Hier zijn on» voorstellen met betrekking tot het landbezit, de elcctriciteit en de mijnen, en de voorwaarde voor onzen steun is, dat ge ze in behandeling neemt. Wij zouden dan thans in het derde jaar zijn geweest van de uitvoering van een groot program van sociale hervorming, in plaats van in de gruwelijke chaos, waarin wij ons thans bevinden"- De „Westminster Gazette" wijst er op, dat Lloyd George heeft vergeten er aan te herinneren, dat de liberale partij in November 1923. onmiddellijk voor de algemcenc verkiezingen, een verkiezings manifest publiceerde, dat uitvoerig de voorstellen uiteen zette, welke zij be: rcid was aan het parlement voor tc leggen, o a. inzake de intergcallieerde schulden, de schadevergoedingskwestie, de werkloosheid, het landbouwbedrijf. Het manifest was door Lloyd George Asquith ondcrtcekcnd. De „West» minster" meent, dat Lloyd George h'er een verkeerde voorstelling van feiten geeft. Er kon geen sprake zijn van een accoord met de Arbeiderspartij, omdat deze dit niet wilde, terwijl na het rnani fest toch moeilijk is vol te houden, dat dc liberale partij haar program nog niet had overdacht. Bovendien heeft Lloyd George dc politiek van het aan het bewind brengen der Labour Party onvoorwaardelijk onderschreven, terwijl geen man een grootcr rol heeft gespeeld dan Lloyd George zelf in het fi.rceeren der algemcenc verkiezingen, welke de Arbeiderspartij omver wierpen. De Abessinische kwestie. Een vooraanstaand lid van het Ita» lij an sche kabinet heeft tegenover de buitcnlandsche journalisten de volgende verklaring afgelegd: ..Ik kan u met absolute zekerheid mcedeclcn dat Frankrijk Abyssinïé niet zal steunen indien dit land ce bekende kwestie met Engeland en Italië tc Ge» nêvc ter sprake zal brengen. Wij gcloo» echter dat dc geheele kwestie zal lomen te vervallen op voorstel var Abvssinïe zelf. Hc-t geheele geschil is t wijten aan ccn groot misverstand, d3t echter nog niet geheel is opgelost. Om te bewijzen hoe moeilijk alles te verkla: ren is. wil ik u vertellen, dat wij op hetzelfde tijdstip dat Abyss'nic protes» teerde bij den Volkenbond, een officiee» len brief van Ras Tafari. regent van Abyssinie, ontvingen waarin hij zijn vreugde betuigde over het aanstaande bezoek van den Hertog van Abruzzi- Deze twee houdingen zijn geheel met elkaar in strijd cn moeten te wijten zijn aan een kolossaal misverstand Italië zal een brief zenden aan den Volken» bond, welke de lijnen van den door Groot Brittannië „gezonden brief ge: heel zal volgen, en waarin dc positie van Italië duidelijk zal worden uitcenge» zet". VERSPREID NIEUWS NOBILE. Nobile hield te Rome receptie. Hij ontving de oude orde van „Romeinsche burgerschap". Tevens werd hij be: noemd tot eerelid der Fascistische Partij. BRITSCHE COMMISSIE NAAR AMERIKA. De Engelsche commissie die naar de Vcreenigde Staten zal vertrekken om daar een onderzoek in tc stellen haar de wantoestanden op industrieel ga bied, zal bestaan uit vijf leden: twee vertegenwoordigers der vakvereenigtn gen. twee der werkgevers, en de leider, sir William Mackenzie. Een gedcle geerde van het ministerie van Arbeid zal de commissie vergezellen Naar de bladen melden, zullen de vakvereenigingen in dc commissie ver tegenwoordigd worden door den secre taris generaal der federatie van trans portarbeiders. E.nest Bevin, en het bestuurslid van den Bond van Vakver eenigikgén in het Machinebedrijf, Kaylor. De onderzoekingen der commissie zullen zich ook uitstrekken tot Canada Alle belangrijke nijverheidscentra in de Vcreenigde Staten en Canada /uilen bezocht wouden. OVEREENKOMST IN MEXI 1 J Doorloopend doen geruchten de ronde, zoo meldt de Tel., dat het treffen van een overeenkomst op haa» den is. De weg naar den v.ede zou. naar men aanneemt, door de regeering geopend kunnen worden, door een ver klaring, dat haar actie met betrekking tot de kernen niet betcekent. dat de regceiing zich wil mengen in dc kerke lijkc gebruiken en in dc ke.kelijke or» anisatie doch dat zij ha3r optreden al, leen een kwestie van zuiver administra» tïcven aard acht. Zoowel de vereeni ging van Kamers van Koophandel als die der industricele Kamers hebben geweigerd partij te kiezen. Op het ministerie van Financiën werd ontkend, dat het comité van bankiers aangeboden heeft in de hangende kwcs_ tic te •intervcniecren. te. wijl ook de mededeeling. in de Amerikaansche pers verschenen, dat veel goud van de banken werd opgevraagd, als onjuist we.d gekwalificeerd. In een schrijven aan den president van Peru zegt Callcs. dat de revolu- lionnaire regeering op het oogenblik eens en voo. altijd een eind trach! te maken aan de ontoelaatbare handelin gen der reactionnaire geestelijkheid- EEN STAATSGREEP. De Portugcesche regeering publiceert een officieel communiqué meldende dat een staatsgreep in Portugeesch In» die heeft plaats gehad. Gemeld wordt dat de revolutie was aangesticht door den commandant der politie Markies Sequeira, den comman# dant van het legercorps. Kolonel Ter# reira Chaves en den majoor bij den Generaien Staf Luazes. die den gouver» neur ad interim Tito Moraes van zijn functie onthieven en zelf daarna een triumviraat vormden. Zij berichtten na hun staatsgreep aan de centrale regee# ring dat zij dc leiding der zaken in Por# tugeesch Indië hadden overgenomen. De Portugeesche minister van koloniën heeft geseind den huldigen toestand niet te erkennen. Hij heeft gelast gou# verneur Moraes in diens functie te her» stellen en de officieren order gegeven, onmiddellijk naar Lissabon terüg te keeren om voor een krijgsraad te ver# schijnen. De officieren hebben het ui# timatum aanvaard. De reden van den opstand lig in de vermindering der sa# larissen. Da Eryelschc cricketp'.oeg Free Foresters bezoekt ook dit jaar ons land weer heden waren de Engelscben in den strijd tegen het Nederlandsch cricketelftal. cn gisteren De accoorden van Londen en Washington. Den laatsten tijd zijn aanhoudend te genstrijdige geruchten verspreid over de j planinen, d'« de regeering zou hébben om al of niet accoorden van Londen en Washington nog vóór de vacantie doem ratificeeren. Naar blijkt kwamen deze geruchten, die elkaar telkens lijn recht tegenspreken, niet alleen voort uit de geslotenheid van. Poincaré, die, zelf zwijgend over zijn bedoelingen totdat zijn besluit genomen is. ook zijn collega's een strenge stilzwijgenheid oplegt, zoo dat het terrein geopend blijft voor alle mogelijke onderstellingen, maar ook uit 'net verschil vam opinie in het ministerie. Poincaré was tegen een ongewijzigde ra tificatie, omdat hij meende het voorloo. pig wel zonder Amerikaansche credieten te kunnen stellen, terwijl Briand en Bo. kanoweki de onverwijlde bekrachtiging voorbonden. Naar het schijnt aldus het Hbld. hebben de laatsten thans Vandaag zijn ruim 300 Engelsche padvinders, zooals wij reeds eerder hebben gemeld, in Haarlem te gast. Wji brengen h.er het oogenbhk in beeld waarop te 's-Gravenhage de Engelsche en Nederlandsche vlaggen werden geheschen en gebruiken dezo gelegenheid om de EngeUche boy-scouts hartelijk welkom te heeten in onze stad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 9