HE MODE,
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 19 AUG. 1925
Uit den aard der zaak is het voor
iedere vrouw, die gewend is, zich
goed te kleeden. wel eens nuttig de
laatste mode op het gebied van onder*
kleeding te brengen, temeer, wanneer
deze door haar zelf even goed en
zeker veel goedkooper gemaakt
kan worden.
No. 1115 is een chemise pantalon van
rose, mauve, lichtgroene of saumon*
kleurige crêpe de chine met geplisseer*
De afbeeldingen no.'s 1117 en 1118 ge*
ven twee aardige kinderjurkjes weer,
die voor een vrouw, die een beetje
handigheid met de naald heeft, gemak*
keiijk te maken zijn. Uit het sange*
geven schema blijkt, hoe men de stof
moet behandelen. Het spreekt vanzelf
ALS BABY MEE NAAR
BUITEN GAAT.
Een Moeder zegt:
„Als wij de kleine medene-men,
wanneer wij naar buiten gaan, nemen
de zijbanen en een garneersel van entre*
deux en Valencienne of andere kant.
Onder no. 1116 is afgebeeld een ge*
kleede onderjurk van toile de soie
met smalle geplisseerde zijbaantjes.
Het garneersel bestaat uit ingezet
handborduursel.
Knippatronen zijn verkrijgbaar onder
opgave van de no.'s 1115 en 1116. Kos*
te-n 55 cents per stuk.
dat voor deze jurkjes een waschbare
stof gekozen moet worden.
Lezeressen, die zich voor het ver*
vaardigen van deze jurkjes interes*
seeren, kunnen knippatronen beko*
men onder opgave van de no.'s 1117
en 1118. Kosten 55 cents per stuk.
'wij altijd deze speciale hangmat mede.
Zij bestaat uit een meter canvas (goed
zwaar ongebleekt katoen kan ook
dienst doen), met breede zoomen aan
iederen kant. Dit stuk goed kan ge*
makkelijk opgevouwen medegenomen
worden. Zijn wij in de bosschen aan*
geland, dan steken wij een stevigen
stok door deze zoomen en leggen de
uiteinden van ue stokken in de vier
vorken, die wij in den grond gedreven
hebbes.
Ook als de baby niet medegaat, ne*
men wij soms deze hangmat mede om
er hoeden of lichte bagage in te leg*
gen. Deze 'behoeft dan niet op den
grond in het stof te liggen".
WANDELJAPON.
Een buitengewoon keurige wandel*
japon is onder no. 1119 afgebeeld. Het
aardige en practische van deze japon
is, dat de bijbehoorende casaque te*
ven-s als manteltje kan dienen. De
japon is gedacht van crêpe marocaine
en bestaat uit een rechten rok met
stopplooien en de bovengenoemde ca*
saque. Deze japon, op zichzelf al
zeer sierlijk, wordt nog verder ver*
fraaid door het aanbrengen van hand*
borduursel op de manchetten, langs
den hals en aan den rand van de
casaque. Het liefst garneere men de
japon met Hongaarsch handborduursel
waardoor een zeer speciaal charme
verkregen wordt.
Een knippatroon van dezen wandel*
japon is verkrijgbaar in de maten 42,
44, 46, 48 onder opgave van no. 1119.
Prijs van het patroon 55 cents.
WIJZE WOORDEN.
\VEEST VRIENDELIJK.
„Ik kan toch niet altijd vriendelijk
zijn!" Deze woorden kan men zeer dik*
wijïs hooren. „Ik ben niet altijd in de
stemming een vriendelijk gezicht te zet*
ten. of voor iedereen een vriendelijk
woord te hebben! Men heeft toch nog
zooveel meer aan zijn hoofd; de zor*
gen en kleinigheden van het dagelijksdh
leven nemen iemand geheel in beslag;
dan moet men hier aan denken, dan
daaraan en dikwijls maakt men weder*
waardigheden mede die een vriende*
lijke stemming belemmeren. Ja, vriend,
jammer genoeg hebt ge gelijk; dat is te
zeggen, in zooverre gelijk, dat hetgeen
ge zegt, een feit ds. Maar is het daarom
juist? Wij leven toch in een kring 'van
familieleden, vrienden en kennissen,
waar wij, ieder op zijne wijze, een bi*
zondere positie innemen. Er gaat iets
van ons uit.5 dat zich over onze omge*
ving verspreidt, onbewust en toch
merkbaar. Als wij tiu met onvriende*
lijke gedachten en een trotsch gelaat
rondloopen, dan kan het niet uitblijven,
dat onze omgeving spoedig onder dezen
invloed komt en als het zoover is, vra*
gen wij ons af hoe het mogelijk kan
zijn, dat de anderen toch zoo onvrien*
delijk zijn, terwijl wij hen zelf in deze
stemming gebracht hebben. Gelooft het
gerust, wij moeten ons zeiven veel4 meer
in het oog houden en ons weten te be*
heerschen. Zijn wij vriendelijk van ge*
moed en straalt er vriendelijkheid uit
onze oogen, dan ku-nnen wij. o, zooveel
goeds en schoons bewerkstelligen, vaak
onbewust. Komt iemand, die bekom*
merd is, bij ons zijn hart uitstorten
een vriendelijk woord doet soms won*
deren; het verlicht dat hart, geeft nieuwe
hoop Heeft iemand in de familie een
misstap gedaan breng hem niet met
toornige woorden tot rede; wacht tot
uw eersten toorn voorbij is en spreek
dan eerst ernstig en vriendelijk met
hem. Dan roert gij hem. Misschien had
hij voor zijn fout harde, liefdelooze
woorden en vcroordeelingen verwacht.
Hij staat verbluft als hij niets van dat
alles hoort. Dat pakt hem. Hij weet
niet wat hem gebeurt en wanneer hij
u eerst met een verstokt gemoed tegen*
trad, dan opent gij met uw vriendelijk
woord de poorten van zijn hart. Hij
wordt week, treedt in zichzelf, krijgt
berouw en gij kunt er zeker van zijn,
dat hij het vaste voornemen maakt, zoo
iets niet meer te doen. En wat er nog
bij komt! Uw vriendelijk gemeende
woorden hebben hem tot uw vriend ge*
maakt. Gij voelt het misschien nog niet,
maar op epn gegeven oogenblik zal het
blijken, dat hij het nooit vergeten heeft,
dat gij 'hem niet met smalende woorden
nog verder naar beneden gedrukt hebt.
doch hem met vriendelijke woorden de
eerste schrede naar boven verlicht, ja,
mogelijk gemaakt hebt.
Zoo hebt gij het bezielende gevoel
een menschenhart op den rechten weg
geholpen te hebben, misschien zonder
dat gij het eigenlijk wist.
Daarom: Weest vriendelijk! De groo*
te menscheniiefde maakt iemand vrien*
delijk jegens een ieder, zelfs jegens
zijne vijanden.
ALLERHANDE.
Zuinigheid' figt ln den aard 'der
meeste Huisvrouwen en het verdient
aanbeveling deze goede deugd zooveel
mogelijk aan t-e kweeken en te ont*
wikkelen- Niet altijd echter is de
noodige kennis aanwezig om de zui*
nigheid, die men zoo gaarne zou be*
trachten, in praktijk te brengen. Zoo
bv. met de volgende kleinigheid.
Wat doet men met de kleine stukjes,
restjes van zeen. die van de verschil*
lende waschtafels komen? Kinderen
en. echtgenootcn hebben er een hekel
aan, zich te wasschen met zoo'n piete*
peuterig stukje- Weggooien? Neen!
bewaren. Als men een ouden bad*
handdoek over heeft-, knippe men daar
een stuk af ter grootte van ongeveer
10 bij 15 c-M-, dat men op de helft
van de lengte omvouwt en aan de
twee buitenkanten dichtsiikt. In den
bovenkant legt men een zoompje en
haalt daar een Kntje of bandje door,
zoodat men het zakje dicht kan trek*
ken-
In dit zakje doet men regelmatig de
kleine stukjes zeep, die niet meer ge*
bruikt worden en bediene zich van
het zakje, als van een wasch*handjc.
Op deze manier worden zelfs de
kleinste stukjes zeep geheel opge*
bruikt.
Zuinigheid met vlijt
Langzaam maaT zeker zal' het slanke
figuur" het overdreven slanke figuur
bedoelen wij, gaan verdwijnen. De ge*
zonde, stevige vrouw gaat hare plaats
in dc maatschappij weer innemen.
Men voorspelt het algeheele ver*
dwijnen van het thans domineerende
type, dat er, ten gevolge van het con*
stante houden van dieet, uitziet, alsof
het half verhongerd is-
Dat is goed nieuws. Goed nieuws
vooral voor hem, die verlangt, dat de
komende generatie iets bctcekenen
zal en vreest voor den tijd, dat half
verhongerde babies van half*verhonger»
de moeders de natie zullen vormen.
Wij hebben gezonde lichamen noodig
voor een gezond volk en slechts ge*
zonde lichamen zijn de woonplaats
va" een gezonden geest.
Het ,,mens sana in corpore sano"
blijft nog steeds waar. al zijn er heel
wat eeuwen verloopen, sinds de eerste
Romein dit gezegde bezigde.
Deze spreekwijze stamt van een
volk, dat lichaamsverzorging op gezon*
de wijze de basis vond, waarop zijn
heele staat gebouwd was en het Ro*
meinsche Rijk heeft zelf de waar»
heid ervan ondervonden. Nauwelijks
deed de Grieksche Overbeschaving
en de daarmede in nauw verband
staande veranderde en verslappende
levenswijze zijn intrede, of het was
gedaan met de wereldheerschappij van
dit machtige rijk- Gezonde en sterke
vrouwen moeten er zijn, om gezonde
en sterke kinderen groot te brengen
tot heil van het volk en van den staat
en tot het groote geluk van het fa*
milieleven.
Wanneer men nieuwe zijden kou*
sen gekocht heeft dadelijk in heet
water er mee! Niet omdat het zoo'n
leuk werkje is nieuwe kousen dade*
lijk zoo'n heet bad te geven, doch
het heete water versterkt de zijde en
men bereikt er mede. dat de kousen
veel minder gauw ladderen een
euvel waarvoor eerst geen remedie
scheen te bestaan en dat slechts met
pijnlijke oogen en pijnlijk secuur ..op*
halen" ongedaan kon worden gemaakt.
Als men veel koperen versierselen
in huis heeft, dan doet men er goed
aan het eens per week in te wrijven
met een flanellen lapje, waarop men
een paar druppels naaimachine*olie ge*
daan heeft. Het aldus gepoetste ko*
pe- zal veel minder snel vuil worden.
Gewoon poetsen helpt lang zoo goed
niet, daar er vrijwel niets zoo spoedig
vuil wordt als koper-
WAT MOEDER DE
VROUW ZEGT.
„Ik heb den heelen dag nog geen
oogenblik gezeten behalve toen ik
over dien aardappelschil uitgleed
Een studie in zwart en wit.
ZEE-HUWELIJKEN.
Totnogtoe was het volgens de Ame*
rikaansche wet mogelijk dat passagiers
van Amerikaansclie nationaliteit aan
boord van stoomschepen in volle zee
in het huwelijk verbonden werden. De
kapitein trad in zulke gevallen op als
ambtenaar van den burgerlijken stand
en de trouwlustigen vermeden doordeze
procedure tal van formaliteiten, die op
het land van hen geëisoht werden. Het
spreekt vanzelf dat het altijd dc bedoe*
ling is geweest dat van dit privilege
slechts in bijzondere gevallen gebruik
zou worden gemaakt, maar in den laat*
sten tijd is het bijna tot een gewoonte
geworden, waardoor het gebruik tot
misbruik werd. Hetgeen de Amerikaan*
sche autoriteiten aanleiding gegeven
heeft om de procedure eens en vooral
te vcilic-den.
PAGE-KOPJES.
Wanneer de vrouwen met pagehaar
het ooit noodig mochten vinden zich te
verdedigen, bijv. tegen de fabrikanten
van haarspelden, kammen e.d. dan zal
het hun niet moeilijk vallen een waar*
dig presidente te vinden. Mademoisel*
le Augustine Restitude Touzet, een
Fransche dame, wonende te Auxi*le*
Chateau in het Sommedistrict is onge*
twijfeld de aangewezen persoon voor
deze eerepost Meer nog, zij heeft er
ontegenzeggelijk recht op. Want mej.
Touzet is geboren op 6 Januari 1823
en dus thans ruim 103 1/2 jaar oud. Dit
heeft haar niet belet om onlangs naar
een kapper toe te gaan en haar spier*
witte lokken grootendeels ten offer te
brengen aan de mode. Een 103*jarige
met pagehaar.
Naar men zich indenken kan, was de
kapper ook eenigszins verwonderd
toen hij haar wensch vernam. Maar de
oude dame was niet van haar stuk te
brengen en zei: Ik wil dat nou, om*
dat het nooit te laat is om het goede
te doen.
In ieder geval zal men nu toch niet
meer kunnen zeggen, dat het platte*
land achterlijk is op het gebied der
mode. Althans in Frankrijk niet.
BRUIN HAAR.
Ondervraagd door de vertegenwoor*
dgers van Amerikaansche couranten
hebben 'n impressario uit NewYork en
een coiffeur uit Washington (die blijk*
baar een te grooten voorraad bruine
haarverfmiddelen heeft) verklaard, dat
in den aanstaanden winter de modekleur
van het haar bruin zal zijn en niet meer
blond, aangezien het aantal blonde
vrouwen te groot is geworden Het mo=
defiguur zal, eveneens volgens deze ge*
wichtige personages even slank, om
niet te zeggen mager, blijven als het is.
VOOR DE LOGEERKAMER.
In deze-a vacantie tijd -komt het o
zoo vaak voor, dat Moeder ongedachte
en onverwachte gasten te herbergen
krijgt en soms is goede raad, wat de
slaapgelegenheid betreft, duur. Als
men op dergelijke onverwachte geval»
len een- beetje voorbereid is, dan be*
hoeft er niet heen en weer „gevlo»
gen" te worden en in zenuwachtige
haast een kamer in orde gemaakt, die
later blijkt toch nog niet zoo erg „in
orde" te zijn. Iets heel gemakkelijks
is het, als men b.v. altijd een toilet*
tafel bij de hand heeft en wij geven
u in bovenstaande teekening een voor*
beeld, hoo men, met geringe kosten
altijd zoo'n nuttig voorwerp bij de
hand kan houden.
iMen meme een niet te groote keuken»
tafel, waarop men een zwart ebonieten
plaat legt, die aandoet als gepolijst
hout Daarop legt men een rood of
groen toiletstel, zooals raien ze tegen*
woordig voor niet te veel geld koopen
kan, en maakt er een aardig effectvol
geheel van, door tusschem het tafelblad
en de ebonieten plaat, een lap aardig
gebloemd cretonne te leggen, dat men
me-t breede plooien tot den grond laat
afhangen. f
Zijn de gasten vertrokken dan kan fc
meubelstuk binnen drie tellen „ver*
dwijnen" tot een volgende gelegen*,
heid.
VIJANDSCHAP.
Vijandschap is dc tegenstelling yaiï
vriendschap. Terwijl deze laatste iets
teers is, dat men niet met grove han*
den moet aanvatten, is vijandschap iets
hards, waar zachte handen meesitafl
niets kunnen uitrichten. Flier is geen
spoor van een onzichtbarcn band tus*
schcn twee zielen te vinden. Neen!
Overal tegenstand en de wensch den
ander zooveel mogelijk nadeel te berok*
kenen. Dikwijls ontstaat vijandschap uit
wat eens vriendschap was. Waar vroe*
ger harmonie hcerschte. daar zwaait
thans haat en kwaadwilligheid den scep*
ter. Hoe is dat mogelijk? Dikwijls ia
het afgunst of nijd, die vriendschap in!
vijandschap doet verkeeren. Misschien!
is de een getroffen door vele slagen'
•van het noodlot, terwijl den ander alles
lukte wat hij ondernam. De eerste be*
gint zijn toestand met dien van zijd
vriend te vergelijken en dan komt het
wantrouwen en fluistert: „Is dat wel
eerlijk, dat je cvriend zoo gelukkig is,
terwijl gij zelf in het ongeluk zit en et
maar niet uit kunt komen?" Zoo krijgt
dc vriendschap den eersten knak. En!
als de vriendschapsband eenmaal, zij
het oogenschijnlijk nog zoo licht, ge*
schcurd is, dan bestaat er niet veel
kans, dat zij weer geheel hersteld wordt.
De stemming blijft gespannen en ein*
delijk komt het tot een openlijke breuk.
En wat was daar de oorzaak van? Nijd
cn afgunst! Ach, hoeveel ellende komt
er toch door deze twee hartstochten in
de wereld! Het leven is toch al zwaar
genoeg en wij zijn het aan elkander ver*
plicht ons wederzijds het leven wat
te verlichten. Maar in plaats daarvan'
zinnen wij veel te dikwijls op wraak
cn voelen ons vijandig tegen anderen
gestemd, waardoor wij zoowel onszei*
ven als onzen medemcnschen het leven
verbitteren. Want er bestaat toch niets
minderwaardigers, dan haatdragende
menschcn! Hoe licht leidden een kleine
fout, een kleine onachtzaamheid tegen*
over een ander tot haat en vijandschap 1
En waarom eigenlijk? Zou het voor ons
allen niet aangenamer zijn en nuttiger,
in plaats van haat cn vijandschap, ver*
draagzaamheid en naastenliefde te be*
toonen? Want als wij toegeven aan
vijandige gedachten, dan schaden wij
toch onszelf ook; tenslotte beheerschen
ons deze gedachten zoozeer, dat wij
onze plichten erom gaan verzuimen.
Willen wij het daarom niet eens probee*
ren met liefde en verdraagzaamheid te
antwoorden, wanneer ons onrecht ge*
daan wordt? Het is moeilijk, dat is
zeker, maar als wij eenmaal zoover
zijn en het hebben gedaan, dan komt
dc belooning een tevreden gevoel
vestigt zich in ons hart, iets, dat wij
vroeger niet hebben gekend en wij vra*
gen ons af hoe wij ons ooit met vijan*
d'-ge gedachten hebben kunnen ophou*
den. Laat ons er nog heden mede begin*
nen en Haat en Vijandschap den oor*
log verklaren.
Autorijden vroeger en nu. Hoed en mantel.
Over warme kleeren.
De tijd van zware leeren mantels
en zijden kapjes, die onder de kin met
linten werden dichtgestrikt, zijn wij
net zoo goed te boven als die van
fietscostuums en fietsmutsen, die reeds
langen tijd geleden hun laatste diensten
hebben gedaan-
De reden hiervoor is eenvoudig ge
noeg: in het begin van de fieisperiode
was het een heele onderneming om op
dit vehikel uit te gaan en zoo werd
het ook niet vreemd geacht cm voor
het tochtje een apart costuum aan te
trekken. Geen mensch zou er nu meer
over denken d.t te doen: het vlug at*
doen van boodschappen per fiets laat
geen geheele verkleedpartij daarvoor
toe-
Met de speciale au'okleeding is het
geheel denzelfden weg gegaan: de en*
kele autobezitters van vroeger onder*
namen heel wat, wanneer zij een toclu
gingen maken: in een open auto dacht
niemand er over om boodschappen te
gaan doen en daar het zuiver luxe was,
werd er ook door niemand van gebruik
gemaakt als snel middel van vervoer.
Bij dat practische gebruik der auto*
klecding, wat vooral met de toenma*
lige hocdenmode van veel belang was,
daar zij meer Op het hoofd wankelden,
dan dat dit cr in paste, kwam ook nog
een ruime dosis ijdelheid. De autokap*
jes flatteerden meestal zeer en de zwa*
re leeren of bonten ,'3S verleeode er
het cachet aan. dat de tallooze minder
gelukkigen met bewondering of met
afgunst mochten genieten.
Maar ten eerste is de hoedenmode
wel zoo geworden in den laatsten tijd,
dat geen stevige bries in de open auto
meer in staat is. om cr met het hoofd*
deksel vandoor te gaan en bovendien
gaat men soms voor korten tijd en
voor snel vervoer even in de auto zit*
ten zoodat ook de speciale jas op den
achtergrond is geraakt.
Toch is deze laatste, al is hij dan
ook in uiterlijk veranderd, nog niet
geheel verdwenen en hoewel het niet
noodig is om een speciaal soort van
kleine hoed te dragen, verdient het wel
aanbeveling om de keuze van den
mantel zuiver te bepalen.
Door het veeren van de auto schuurt
de mantel steeds tegcn de rugleuning
heen en weer: vandaar dan ook dat
iedere bonthandelaar af zal raden om
een gewone bontjas geregeld in een
auto te dragen. Veel beter is het om
een stoffen mantel te nemen cn deze
met bont te voeren: is de stof van den
mantel versleten, dan kan er een nieu*
we mantel over gemaakt worden en dit
is heel wat minder kostbaar dan het
aanschaffen van geheel nieuw bont.
Wie zich geen bontmantel kan aan*
schaffen om de kosten, doet het beste
een andere mantel te nemen, waarvan
èn kleur èn stof sterk genoeg zijn om
een flink s'ootje te kunnen verdragen-
Een lange, goed gesloten mantel van
een bescheiden, weinig opvallende en
nieribesmettelijke kleur is verreweg het
geschiktst. Vooral ook het hoog sluiten
van zoo'n mantel is een belangrijk
ding: bij een kouden wind in den avond
moet de mantel, wil men geen last van
de koude hebben, geheel afgesloten
zijn. De ouderwetsche autojassen had*
den nog een zeer groot voordcel in
dc voeringmouwen, waardoor de tocht
niet door de mouwen naar binnen kon
schieten. Zelfs in een ongevoerden
mantel kunnen deze afsjuitkapjes ge*
makkelijk gemaakt worden: een reep
zijde of satinet van ongeveer twintig
centimeter breedte wordt onder in dc
mouw t-er hoogte van het aanzetten der
manchet genaaid.
De andere zijde wordt gezoomd, er
wordt een elastiekje doorgetrokken en
dan sluit het om de pols uitstekend af-
Een lichtgekleurde mantel of een van
een tcere tint, zooals beige, lila, zacht*
blauw of goudbruin kunnen niet gere*
geld in de auto gebruikt worden, zon*
der dat er vlekken op komen en lee*
lijke vouwen het geheel ontsieren; een
neutrale kleur toont de vlekken niet
zoo spoedig en bovendien vallen vou
wen en kreukels niet zoo op-
Nu is het niet bepaald noodig om
een aparte mantel voor het autorijden
te bestemmen: de meeste menschcn rijs
den er niet zoo geregeld in, dat zij een
donkcrgetlnte jas geheel voor dit doel
kunnen bestemmen. Wie in het bezit
is van mantels, die er niet goed tegen
kunnen, neme dan voor dit doel beter
haar regenjas, die wel een stootje
hebben kan. Moet de draagster een
bezoek afleggen op de plaats harer
bestemming, waartoe de regenmantel
niet netjes genoeg is, dan kan zij de
andere man'-ci los meenemen over haar
arm-
Slechts zeer zelden is de tempera*
tuur in ons klimaat zacht genoeg om
het autorijden zonder mantel toe te
staan. Zelfs als het warm weer is, kan
meestal een mantel nog best gebruikt
worden en wie vindt dat bij het ge*
v-oon loopen in de buitenlucht 'n man*
tel een noodzakelijk ding is, mag zich
in dc auto zeker wel warmer kleeden
dan dat. Een wollen vest met lange
mouwen is vooral bij een japon mee
korte mouwtjes een heerlijk klccding*
stuk in de auto en voor verwarming
helpen dan ook nog een paar hand*
schoenen, die den sterken wind over
de handen tegenhouden- Want wie
met koude handen cn voeten in een
auto zit. gevoelt zich geheel en al on*
bchugclijk koud.
Bij frisch weer is ook een plaid of
oude regenmantel over de knieën en
voeten geen overdreven eisch: over
het algemeen is men in een open auto
niet spoedig t-e dik gekleed- De mees*
ten denken hierover wel wat al te op*
timistisch en eerst wanneer zij dan
eens aan den lijve gevoeld hebben.
hoe onaangenaam koud dc snelle
luchtverplaatsing hen maakt, cvnkcn
er het volgend maal aan zich wat war*
mer te kleeden.
Groote hoeden en wijde mouwen zijn
onpractisch in een open auto, of men
moet er niet op tegen hebben dc hoed
doorloopend vast te moeten houden
cn daarbij ijskoude handen en armen
te krijgen. Ook de ijdelheid moet ons
niet bedriegen: beter een eenvoudig,
desnoods wat afgedragen costuum dat
ons een bchagelijk gevoel van warmte
geeft, dan een modern toiletje dat ln
het geheel niet tegen dc fiissche lucht
beschermt: het genoegen van het auto»
ritje wordt in het laatste geval groo*
tcndeels bedorven.
E. F,- J -P