DE RIJKS H. B. S. TE VELSEN.
:""tf V'S I'
FLITSEN
STADSNIEUWS.
FEUILLETON
DOOR EIGEN KRACHT
AAALu
WOENSDAG 15 SEPT. 1926
DERDE BLAD
DE OFFICIEELE OPENING.
Het nieuwe schoolgebouw.
Dinsdagmiddag had de officiëele
opening plaats van het nieuwe gebouw
der Rijks Hoogcre Burgerschool te
Velsen. De plechtigheid geschiedde in
het ruime e.n frissche gymnastieklokaal
dat gcheol gevuld was met belang*
stellenden, in hoofdzaak bestaande uit
ouders en leerlingen.
De Minister van Onderwijs was ver»
tegenwoordigd door den heer G. Bol.
kcstcin, inspecteur van het Middel*
baar Onderwijs, het gemeentebestuur
door den heer K. H. Tusenius, wethou*
der van ouderwijs, J. C. Dunnebier,
wethouder van openbare werken en J.
Kostelijk, gemcenresecretaris. Verder
waren aanwezig de rijksbouwmeester
Ir. G. C. Bremer, de hoofd«architect
de heer Robbens. mevrouw Rutten
de Bruyn en de hoeren L. Poortenaar.
Ir. Ringers en de Waard, leden van de
commissie van toezicht op het Mid*
dcibaar Onderwijs, dc heer G.
Duyckincl^ Sander, directeur der Gem.
Visscherijschool, de heer H. J. Zeeman
directeur der Nijverheidsschool, alle'
leeraressen en leeraren der school, enz.
Op dc galerij hadden plaats genomen
het bestuur en cenige leden der Velser
H.B.S.»Verce®ig;ng.
De directeur der school, de heer dr.
N. Bakker, heette dc aanwezigen wel»
kom. Het is spreker een behoefte, den
heer Bremcr als vertegenwoordiger
van den Rijks»gebouwcndicnst dank te
zeggen voor de wijze, waarop het ge»
bouw. hoewel met betrachting der
zuinigheid, is tot stand gekomen. Ook
den heer Robbens, onder wiens directe
leiding de school is gebouwd, zegt
spreker dank. Mochten de aesthetische
inzichten a! eens in botsing zijn geko»
men met de nuttigheidswcnschen van
den directeur, de waardeering van
spreker en zijn staf is cr daarom niet
minder door.
De heer Bakker gaf daarop een kort
overzicht van de geschiedenis der
6chool, die gesticht werd volgens
koninklijk besluit van 15 Februai 1921.
In het eerste jaar telde de school
64 leerlingen; dit aantal is nu gestegen
tot ongeveer 175.
De eerste klasse telde bU de opening
33 leerlingen, thans 56.
Dc vraag doet zich voor, of de bloei
der school verband houdt met den
groei van het aantal leerlingen. Spreker
meent, deze vraag ontkennend te moe»
ten beantwoorden. Hij waarschuwt
de ouders, niet te lichtvaardig te be*
sluiten hun kinderen te zenden naar
een school, die zooveel cischen stelt.
Het is verkeerd te mecnen, dat kin*
deren, die op een lagere school goed
zijn, op een H.B.S. eveneens goed Jiet
onderwijs kunnen volgen. Heel wat
kinderleed is hierdoor veroorzaakt.
Tenslotte hield de heer Bakker nog
een causerie over de richting van het
middelbaar onderwijs- in de toekomst.
De heer Bolkestein zei, dat het als
vertegenwoordiger van den Minister
van Onderwijs, Kunsten en Weten»
schappen zijn eerste plicht is, het ge*
meentebestuur van Velsen tc danken,
voor hetgeen het voor de tot stand*
koming der school heeft gedaan. Hij
meende goed te doen, de gemeente
Velsen tc vragen, haar steun aan de
school te blijven geven. Het is een
verouderde opvatting, te mcenen, dat
de gemeente zich er niet mee heeft
te bemoeien. Men moet het zoo opvat»
ten. dat de school een deel der ge*
meente uitmaakt, omdat op deze rijks»
school de kinderen der gemeente gaan.
Spreker bracht den directeur en den
leeraren lof voor het gegeven onder»
wijs, waarvan spreker de goede resul»
taten heeft gezien. Hij hoopte, dat de
school onder leiding van den heer
Bakker, zich verder mag blijven ont*
wikkelen.
De heer Bremer sprak daarna nog
cenige woorden, waarbij hij de hem
toegebrachte hulde overdroeg aan den
bouwmeester der school, den heer Rob»
bers.
De heer Tusenius, wethouder van
onderwijs, sprak namens het gemeente*
bestuur. Hij wees er op, dat tijdens het
wethouderschap van wijlen den heer
Netscher dc eerste stoot is gegeven.
De heer Netscher heeft nog mogen
beleven, dat de minister van onderwijs
de toezegging deed, dat hier op 1
September 1921 een H. B. S. zou wor»
den geopend. Het gemeentebestuur be<
groet met groote vreugde de opening
dezer school. De heer Landeweert
heeft, aldus de heer Tusenius een
grdbt aandeel in de totstandkoming der
school gehad.
Dc heer Ringers sprak cenige woör*
den namens dc commissie van Toe*
zicht, de heer C. F. Haje, lecraar aan
de school overhandigde den directeur
namens zijn collega's een schilderstuk,
vervaardigd door den heer Calkoen;
de heer Van Veen, eveneens leeraar,
deelde aan den directeur mede, dat
een comité is opgericht, dat zich ten
doel stelt, gelden bijeen te brengen
voor de versiering der school. Reeds i«
een bedrag van 400 gulden bijeenge*
bracht, alsmede zijn een ets en een
schilderij beschikbaar gesteld.
In zijn slotwoord deelt de heer Bak*
ker nog mede, dat 3e school voor be«
langstcljenden te bezichtigen is, heden
Woensdag, a.s. Zaterdag en a.s. Woens*
dag, telkens des middags van 1-30 tot
3.30 uur.
Na afloop der plechtigheid1 maak*
ten dc officieel genoodigden onder lei»
ding van den- directeur een rondgang
door het fraaie gebouw, waarna een/igc
ververschingen werden gebruikt.
Over de inrichting kunnen wij kort
zijn. Wij hebben hierover indertijd
Teeds een uitvoerige beschrijving ge*
geven. Nu het gebouw gereed is, blijkt
dat het geheel sober is uitgevoerd en
in alles de grootste zuinigheid is be*
tracht, zonder dat daardoor de inrich*
ting noemenswaard is geschaad. Het
ontbreken van een aula voor het hou*
den" van bijzondere voordrachten enz.
zal wel gevoeld worden. Er is één les»
lokaal voor aardrijkskunde en na*
tuurlijke historie. Het bezwaar hiervan
is, dat indien een vedrere splitsing der
le klasse noodzakelijk zal worden, het»
gee® het geval zal zijn, indien het aan»
tal leerlingen meer dan 60 bedraagt
(thans reeds 56), er een lokaal voor
deze vakken bijgebouwd zal moeten
worden.
Niettegenstaande dit kan de gemeen*
te Velsen zich gelukkig achten, een
dergelijk goed geoutilleerd en naar de
eischen des tijds ingericht schoolge*
bouw binnen haar grenzen te hebben.
ALGEM. NED. BAKKERS-
GEZELLENBOND.
DE TOESTAND IN HET
BAKKERSBEDRIJF
VOORHEEN EN THANS.
Binnenkort zal, zooals reeds door ons
werd medegedeeld, de afdccling Haar*
lem van bovengenoemden Bond 30 ja*
ren bestaan, welk feit op grootsche wij»
zc gevierd zal worden.
Wij vonden in dit jubileum aanleiding
om eens te gaan praten met een der
bestuurders, den heer A. dc Graaf,
die zich bereid verklaarde het een cn
ander mede te declen, waarvoor hij het
behoorlijk ingerichte archief raadpleeg*
de. Allereerst kregen we verschillende
gegevens van dc oudste leden n.l. H.
Boljs, de tegenwoordige chef*bakker Van
de Coöperatie „Vooruitgang" en van
den heer P. A. de Braai te lezen; waar*
uit wij het volgende overnemen:
In het jaar 1894 werden hier ter
stede de eerste pogingen i i het werk
gesteld om de bakkersgezel' c orga*
niseeren. In dat tijdperk vliet loon
voor een volwassen bakker 10. Hier*
voor moest dan 7 dagen en 7 nachten
gewerkt worden, schafttijden waren er
niet en er moest tijdens de werkzaam*
heden gegeten worden. Alleen des
Zondagsmiddags stond de bakkerij een
korten tijd stil. Op gewone dagen wa»
ren dan de werktijden (nachtarbeid) 15
uur en des Zaterdags van 20 tot 24 uur.
Een groot deel van de gezellen had
kost cn inwoning bij den patroon en
ontving een loon van 4.
Onder deze omstandigheden werd ge*
poogd hier een organisatie op te rich*
ten waartoe o.a. de heer J. Smit, hier
ter stede wel bekend in het bakkersbe»
drijf, het initiatief nam. Spoedig nadat
deze organisatie was opgericht, brak er
groote beroering, uit onder de leden,
doordat in December van het laar 1894
een groote slaking van bakkers tc
Amsterdam werd geproclameerd, waar*
bij de eisch was 12 uur werken met een
loonsverhooging van 2-50 cn dc Zon*
dag vrij. Deze staking maakte een gc*
wcldigcn indruk, daar Amsterdam ge»
heel zonder brood zat; cn korten tijd
na het uitbreken werd zij opgeheven
met een volledig succes voor dc bak»
kersgezcllcn. Na dit groote succes te
Amsterdam wilde men hier ook met dc
jonge vereeniging een actie beginnen
cn op een druk bezochte vergadering
in het gebouw Felix Pavore in de Sme*
destraat werd, in weerwil van waarschu*
wingen der meer bezadigden, besloten
te staken. In optocht trok men door dc
stad, zingend en schreeuwend.
Op het tijdstip echter dat de nacht*
ploeg moest opkomen bleek al ras dat
deze onbekookte actie verloren zou
gaan, daar verschillende gezellen naar
binnen gingen. Alleen aan drie bak»
kerijen werd niet gewerkt, n.l. één
groote en twee kleine. Het gevolg was
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 693
DE HANGMAT
Vader krijgt de kans om eens een
oogenblikje in zijn eigen hangmat van
den gedanen arbeid uit te rusten
bepeinst al spoedig dat cr nog een boel
te doen is, hij kan het niet lang maken
als hij dat tijdschrift had dat daar op
dien stoel ligt, zou hij dat artikel nog
kunnen uitlezen
tracht het tijdschrift te bereiken ea
slaat bijna om
besluit om dan maar een sigaar op te
steken en ontdekt dat hij geen lucifers
heeft
overweegt of hij zal opstaan en de luci*
fers en het tijdschrift halen besluit
van niet
bedenkt wat hij allemaal zal gaan doen
als hij over 2 minuten weer aan het
werk gaat
valt in slaap.
(Nadruk verboden)
Een groep officieele personen.
Op de voorste rij: mevrouw Ringers, de heer Ir. Ringers, mevrouw RutteDe Bruyn, de heer G. Bolkestein, mevrouw
Bakker, Dr. Bakker, de heer Tusenius, de heer Dunnebier, de heer Kostelijk en mej. Schroder.
een aantal slachtoffers en de organi*'
satie was verdwenen.
In 1896 werd opnieuw een organisatie
opgericht, de Haarlemschc Bakkersge*
zellenvereeniging „Ons Genoegen" om
aan de gezellen eenige vroolijke avon»
den per jaar te bezorgen. Op één dezer
bijeenkomsten werd door den heer W.
Dekker voorgesteld om zich te doen
aansluiten bij den Ned. Bakkersgezel»
lenbond, welk voorstel onder luid ap»
plaus werd aangenomen en aldus was
dc grondslag voor de tegenwoordige af*
decling gelegd. Het allereerst werd actie
gevoerd voor het verkrijgen der Zon*
dagsrust, waarvoor de medewerking
werd verkregen van het Comité voor
Zondagsrust van welk comité wijlen
dc heer Schram de ziel was.
Verder vernamen we van den heer
De Graaf, die de verschillende gege»
vens uit het archief ons toelichtte, dat
er eveneens een langdurige actie werd
gevoerd (weliswaar in het gehcele land,
maar de afdccling Haarlem had er een
belangrijk aandeel in) voor de afschai»
fing van den nachtarbeid. De strijd
voor de Zondagsrust werd in 1905 met
een gunstig resultaat bekroond zoowel
voos Haarlem als de omliggende ge»
meenten. Niet zoo vlug ging het met
de actie voor de afschaffing van den
nachtarbeid waarvoor reeds van 1890 af
stemmen opgingen, doch de eigenlijke
actie werd pas gevoerd na de oprich*
ting van den Ned. Bakkcrsgczellcnbond.
Vooral het jaar 1910 kenmerkte zich
door een bijzondere agitatie van den
Bond voor wettelijk verbond van den
bakkersnachtarbcid.
In 1912 werd opnieuw actie gevoerd
voor deze afschaffing, daar het gewij*
zigdc wetsontwerp Talma was inge*
diend, dat op 5 Juni van dat jaar met
42 stemmen voor en 49 tegen werd ver»
worpen. Dit was voor de gezellen een
groote tegenslag. Alleen de Coöperatie
„Vooruitgang" en later ook dc „Een*
dracht" hebben nooit nachtarbeid inde
bakkerijen doen verrichten.
Een belangrijke actie werd nog door
dc afdccling gevoerd in 1918 voor het
verbod van verkoop van versch brood
vóór 's morgens 10 uur en na heel wat
conferenties van het bestuur werd ein»
delijk het verbod verkregen onder den
toenmaligen wethouder Mr. Bomans.
Deze regeling is van groote waarde
voor de gezellen en wordt verre ver*
kozen boven de rijksregeling. Door de
oorlogsjaren is er in het bakkersbe»
drijf veel veranderd. Dit tijdperk mag
niet voorbij gegaan worden zonder
te herinneren aan den grooten last
de bézorgers ondervonden door het niet
afgeven van de broodbons etc. Ook
voor het bestuur was het een tijdperk
van dubbel waakzaam zijn om de een»
tralisatie der bakkerijen, welke wegens
den brandstoffennood plaats vond, niet
te doen volgen door werkloosheid.
In October 1918 werd door de orga*
nisatie een belangrijke loonsverhooging
verkregen met terugwerkende kracht
tot October 1917 waardoor aan de ge»
zeilen een loonsverhooging van honder*
den guldens in eens werd uitbetaald
(eveneens in Bloemcndaal, Heemstede,
Schoten, Overveen en Zandvoort). In
dit belangrijke tijdperk kwam tevens
de eerste arbeidsovereenkomst tot
stand, die echter op dit oogenblik niet
bestaat. Wel is het bekend dat cr van
de 53 werkgevers velen vóór het afslui*
ten van een overeenkomst zijn, doch de
kleine werkgevers zijn er tegen.
Vooral is den laatsten tijd thet werk
van het bestuur en speciaal van den
penningmeester uitgebreid, waarvan wij
een duidelijk overzicht kregen.. Een
kaartsysteem toont aan hoeveel werk*
nemers er bij iederen werkgever werk*
zaam zijn en of daar onder zijn die
vóórwerkzaamheden mogen verrichten,
waarvoor veelvuldig met de arbeidsin*
spectie moet worden samengewerkt-
Dan is er den laatsten tijd de werkloos»
heidsverzckcring bijgekomen waaraan
veel tijd besteed moet worden. De
heer de Graaf deelde evenwel mede
dat hij steeds op prettige wijze heeft
kunnen samenwerken met de heeren
van het Burgerlijk Armbestuur en van
den Gem. Dienst der Werkloosheids»
bestrijding. Hierbij komt dan nog het
T. B. C.*fonds van de gezellen, dat een
zeer belangrijke plaats inneemt en een
groote correspondentie vereischt plus
conferenties met den Raad van Arbeid.
Dc afdeeling Haarlem kan zeer zeker
met groote voldoening op den afgeleg»
den weg terugzien.
ESPERANTO ALS LEERVAK OP
DE LAGERE SCHOOL.
Men schrijft ons:
Vele menschen, die men spreekt
over Esperanto, hebben er wel eens
van gehoosd en staan in het algemeen
eenigszins sceptisch daartegenover. Ve*
len hunner hebben er echter nooit ken*
nis mede kunnen of willen maken.
Deze toestand* is een belemmering
van de verwezenlijking van het groot»
sche doel der internationale hulptaal»
beweging, nl. het bevorderen van
vriendschap tusschen de volken.
Het eenige middel nu om de men»
schen de waarde van Esperanto te la»
ten gevoelen is dit: giet het lekker
smakende drankje den schoolgaanden
kinderen in, die er sal spoedig smaak in
krijgen en hun ouders vanzelf laten
meeproeven. De wenschelijkheid, om
vooral aan de leerlingen van de gewone
lagere school Esperanto»onderwijs te
geven, wordt nog niet genoeg ingezien
Verreweg het grootste deel der kinde»
ren genieten het L. O. als hun eenig
onderwijs, dat algemeen vormend moet
zijn. Zij krijgen een overzicht van de
aardrijkskunde der geheele wereld,
worden op de hoogte gebiacht. met de
gebeurtenissen uit de geschiedenis van
hun land, leeren iets omtrent planten
en dieren, krijgen een klein beetje te
hooren over de wetten en verschijnse*
len in de natuur. Het kind dat van
school af is en tot de normale leerlin*
gen behoorde, zal overal om zich heen
aanknoopingspunten aan het geleerde
kunnen vinden en aldus zich üiet al te
vreemd gevoelen in de zeer gecompli*
ceerde wereld. Nu is er een streven
merkbaar, om de school te maken tot
de instelling die den jongen inenschen
datgene meegeeft, waar ze wat aan
hebben in de wereld. Wil men niet op
de L. S. de verkeersregels inprenten?
Is er niet een beweging gaande om de
kinderen bekend te maken met de prac
tische toepassing der electriciteit en
met de gevaren er van? Het kan wel
niet anders dan nuttig zijn, als elk kind
dat de L. S. verlaat, precies op de
hoogte is van de verkeersregels, met
de electrische toestellen in huis weet
om te gaan zonder daarbij gevaar te
loopen....e n zich wereldburger voelt,
door de kennis eener taal, die onbe»
grensde mogelijkheden opent voor zijn
verdere ontwikkeling.
Met 2 uur per week onderwijs in Es»
peranto gedurende het 6e leerjaar, kan
elke gemiddelde leerling het zoo ver
brengen, dat hij veel van de Esperanto*
literatuur kan begrijpen en over een*
voudige onderwerpen met eenige vaar*
digheid kan schrijven.
De kinderen zullen veel plezier kun*
nen beleven van de correspondentie
met kameraadjes uit Argentinië, Ja*
pan, Polen, kortom met alle óók Espe*
ranto kennende kinderen uit alle lan»
den, waar ze toch nooit de taal van
kunnen leeren. Ze kunnen hun postze»
gelverzameling uitbreiden, een prent»
briefkaarten»collectie aanleggen van de
heele wereld, van alles te wefen komen
over dingen, die kinderen interessee*
ren.
Wie zouden eventueel op de L. S.
het Esperanto*onderwijs moeten ge*
ven? Elke klasse»onderwijzer is in staat
om in veel en veel korteren tijd, dan
hij noodig heeft om een akte van be*
kwaamheid voor Fransch. Duitsch of
Engelsch te verkrijgen, zich de kennis
van Esperanto eigen te maken, noodig
om aan de kinderen les te geven.
Om meer dan èèn reden is het wen»
schelijk, dat er een begin gemaakt
wordt met het Esperanto*onderwijs op
de L. S. Het zal aan de andere vak*
ken geen schade doen, integendeel. Het
is o.a, in het buitenland bewezen, dat
het gevoel voor de eigen taal door de
studie van het Esperanto, bij de leer*
lingen in hooge mate werd bevorderd.
Ui* 't Duitsch.
79)
„Hij is volmaakt onschuldig, oom.
„Ja, ja, 't is goed. Toch zullen we
hem ontmaskeren". Met deze woorden
kwam hij de kamer binnen en zei z'n
nicht hartelijk goeden dag, cn stak
daarna Knöwe, die met moeite was op»
gestaan, zijn hand toe.
„Hoe gaat 't met u, meneer Grimm?"
Hij legde zoo'n opvallenden klem»
toon op dien naam, dat allen er op let»
ten. cn Knöwe in z'n leuningstoel te»
Tugzonk.
„Nu. jullie hent zeker verwonderd?"
vroeg dc raadsheer met 'n zeker air van
gewicht. ..Dczo man heet namelijk
Grimnt, cn niet Knöwe".
„Ja, dat weten we al," antwoordde
.Wolfgang.
„Weet jullie dat al? Hoe kunt ge 't
weten?"
„De heeren van de justitie weten im»
mers altijd alles beter. Waarvan zc dit
Weten? Wel, ik heb 't hun verteld!"
„Dat is dus zoot u bent dus werkc»
lijk de ambtenaar van 't boschwezen,
Grimm?"
„Zeker, zeker, gaf Knöwe brommend
ten antwoord, „en veroorlooft u mij nu
eens een vraag, van wien u dit weet?
Ik heb 't, tot nog toe, toch pas alleen
den heeren van het gerecht verteld.
Siaapt gij dan allen onder een deken?
En snuffelt u dan altijd alle stukken
door? Dan is niemand meer veilig voor
jullie, mannen van de justitie".
„Daar hebt u zijn antwoord, oom",
merkte Wolfgang op. „Inplaats van hem
te ontmaskeren, ontmaskert hij u".
,,'t Blijft "n oude, onverbeterlijken lom*
perd", zei Frühberg tegen z'n nicht,
maar ik heb nog niet heelemaal met
hem afgerekend. De ontmaskering komt
nog. Om te beginnen, kan ik u verze»
keren, meneer Grimm, genaamd Knöwe
a at ik niet 't minst weet over uw op*
J gaven bij 't gerecht".
.Voor den duivel, dat is immers on»
mogelijk", wierp Knöwe cr, opgewon»
den tusschen in.
Nu begon de raadsheer te vertellen,
hoe ze den vorigen avond, samen bft
de thee hadden gezeten en herhaalde
in korte trekken het verhaal over Cla*
ra's grootvader, over zijn overleden
dochter en het, door haar nagelaten
kind. Daarna kwam hij op den verdwc»
nen zoon, cn op de zonderlinge over*
jeenkomst in karakter tusschen den
ouden Grootvader Grimm cn den ouden
houtvester Knöwe. Aller oogen werden
naar Knöwe gewend, op wien, oogen»
schijnlijk het verhaal geen indruk had
gemaakt.
„Weet u wat, meneer Frühberg", be*
Son hij nu, ,,'t is jammer dat u in staats
dienst bent, u had particulier detective
moeten worden, gij oude speurhondl
En als Clara Miilièr u niet had gehol»
pen, Clara Müller, herhaalde hij, en
sprong op. „Dus, wijlen mijn zuster,
geboren Grimm, is met 'n koopman
Müller getrouwd geweest, als ik 't goed
begrepen heb? En beide ouders zijn
dooa? En de achtergebleven wees is
mijn n'ehtjc? Daarom is 't meisje me
ook zoo goed bevallen. En nu meneer
Frühberg. nu u me volkomen ontmas»
kerd hebt, dank u".
Hij stak hem de hand toe, die de
raadsheer krachtig schudde.
„Als u me nu nog wilt verraden, waar
ik m'n nichtje kan aantreffen, dan zal
ik u oi k vergeven, dat u destijds het
gerechtelijk onderzoek, wegens 't ver»
moerden -\ an den ouden baron von
Brandenberg, uit verkeerd begrepen
omzichtigheid tegenover een absoluut
sehuldvrij mcnsch, hebt tegengchou*
den".
Frühberg liet z'n hand los. Deze
steek trof hem meer dan Knöwe's bc*
doeling was.
,Nu, nu, trekt u dat niet zoo aan",
zei hij, fr cn hij zag dat de ander bleek
werd. .Iedereen doet zijn best, en ziet
zoover z'n gezicht reikt, meer kan men
niet van hem verlangen".
„Dank u zeer, u erkent tenminste
m'n goccen wil. Dan moet ik uw lomp*
heid wel op den koop toenemen. In elk
geva'i heb ik 't met de familie Branden*
berg beter bedoeld dan u. Want u hadt
't onderzoek kunnen doorzetten, als u
destijds 'n aanklacht ingediend en ge*
tJ'genis afgelegd hadt van datgene wat
u wist".
„Daarin hebt u al weer gelijk, me»
neer Frühberg. en dat is de reden waar
om ik hier ben gekomen. Bij gelegen*
heid kan uw neef u meededen waarom
ik de kinderen van Funk heb ontzien.
Nu heb ik geen tijd. Zegt u me nu eens
siante pede waar mijn nichtje is. In
Dahlwitz is ze stellig niet meer".
„Neen, ze is hier".
„Ziezoo, wie heeft nu gelijk, meneer
Wolfgang? Ik zei u toch dat ze geen dag
langer in Dahlwitz zou blijven, als ze
geen bescherming meer voor uw neef,
van mijn kant of van een anderen, krij*
gen kon. Het meisje was waard dat ze
eert Amcrikaansche was. En omdat ze
nu zoo heelemaal zonder middelen is.
cn zich als 'n arme gouvernante door
de wereld moet slaan, zal ik haar tot
n-, it erfgename maken, en dan kunt u
eens nadenken, meneer von Branden»
berg. Of u dan van haar 't geld wilt aan*
nemen, voor 't teiugkoopcn van uw
voorvaderlijk goed".
De raadsheer moest hardop lachen
|Over de ongegeneerdheid, waarmee
Knöwe duidde op de hartsaangelegen* I
heden van de beide jongelui, 't Viel
buitengewoon in zijn smaak, dat Knöwe j
j met z'n gezond verstand, de verbinte*
j nis dier beiden in de hand werkte, en j
zonder omwegen uitdrukking gaf aan
J de gedachte van terugkoop, die hem 1
en Clara voortdurend bezighield. j
J „U lacht, meneer Frühberg? Er valt
niets tc lachen. Ik ben door eigen kracht
I houtvester, zoo goed als onze jonge
man hier. door eigen kracht administra*
teut*, en mijn nichtje door eigen kracht
j gouvernante werd. Wat ik ginds, in
Amerika, eerlijk heb verdiend, dat bc*
j hoort mij toe, en gaat geen mensch ter
wereld wat aan. Als u misschien uw
pen wilt doopen in uw juridischen inkt»
'pot, dan kunt u dadelijk een schen»
kingsoorkonde opstellen. Maar daar*
voor moet Clara Müller hier zijn".
,Laat 't lieve kind toch roepen", ver*
zocht mevrouw von Brandenberg.
,,'t Zal een heerlijke herkenningsscène
geven, tusschen de kleine Samaritaan*
sche en den geredden houtvester".
Frühberg dacht 'n oogenblik na.
j Daarna wendde hij zich tot Wolfgang
j en zei: „Wolfgang, ik laat aan jou de
beslissing over. of ik juffrouw Müller
hierheen zal brengen".
„■Dat heeft alleen Knöwe, die van*
daag onze gast is. te bepalen. Voor mij
zou juffrouw Müller zeker niet hier
komen. Maar als ik eerlijk moet zijn,
zou ik liever, wat mij betreft, een on»
derhoud tusschen nicht en oom niet
bijwonen, omdat ik bang ben dat
Knöwe weer zoo tactloos zou kunnen
zijn. om over dc aanneming van het
geld, door bemiddeling van juffrouw
Müller, en over 't weer aankoopen van
Brandenberg, te spreken".
„Je moet met zoo lichtgeraakt zijn,
beste Wolfgang", zei de barones, ter»
wijl ze bedarend de handen op z'n
schouders legde, en hem onderzoekend
in de oogen zag. „Verweer je niet
tegen je geluk. Dat is een verkeerde
opwelling. Je behoeft slechts te nemen,
wat 't lot je, na lange jaren van be*
proeving, als een rijpe vrucht in den
schoot laat vallen".
..Bravo!" klonk 't uit Knöwe's mond.
Wolfgang kuste z'n moeder's voor»
hoofd, en antwoordde zacht: „Doe met
me wat jullie wilt; sedert ik weet dat
de eer van mijn vader onbevlekt is
gebleven, heb ik den ouden moed in
't leven weer teruggekregen".
(Wordt vervolgd).