FLITSEN
LONDEN'S ONDERGRONDSCHE SPOORWEGEN.
VAN DEN ARBEID.
FEUILLETON
DOOR EIGEN KRACHT
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 18 SEPT. 1926
Hun historie en constructie.
EN BOVENGRONDS: LATE ZOMERWEELDE.
(Vnn onzen correspondent).
Londen, 14 September.
Ondergrondschc tTcinen heeft men
in Londen al zestig jaar. Maar voor
de eersten was de qualificatic „onder*
grondsch" wat tc wijdsch. De hanen
lagen maar even onder de straat, de
rijgcui of «gracht overdekt, ifct was
een vuile beweging want stoomloco»
motieven met vuren van steenkool zorg
den voor de tractie. Die eerste „Under*
ground." (Je „Ui.trict K.ilw.y" en del koo«- heining, die diepe put.
ii i.l m a.-. e 1.1 t -..in n..r /(All A11M rp l* t
„Metropolitan doen nog dienst; clcc>
tricitcit heeft sedert verscheidene ja.
ren de trekkracht overgenomen, maar
de sporen van de oude stoomlocomo*
tievcn zijn gebleven in de roetzwarte
wanden der ingezonken rijbaen en de
stelsel te verhoogen. Wie druk van de
„tubes" gebruik maakt heeft gelegen.
heid gehad, de laatste twee jaren, al.
'ltrwcgc in de ondcraardsche gangen
luidruchtige activiteit waar te nemen.
W ant luidruchtig is de arbeid in die
holen en spelonken, waar geluid van
celctrische boren en bctonmachincs
niet uit den weg kan. In het midden
an Piccadilly Circus staat al een goed
ven zwarte muren van huizen lam
de baan. waar die open ligt. üc echt-
„Underground", de buisspoorwegen
(„tubes") dagtcckcncn van veertig jaar
geleden. Zij zjn een typisch l.on«
densch vervoermiddel, ondanks het
feit dat Amerikanen in de eerste plaats
voor hun ontwikkeling verantwoorde*
lijk waren cn djt de eerste ,.tubc"»wa*
gens b.v. in Hongarije werden ge*
maakt. De „Tube" heeft in tegen»
stelling met de eerste ondergrondschc
epoorwegen bij wijze van spreken
alle contact met de Londcnsche straat
verloren. Hij duikt ergens aan den
rand van dc buitenstad in een donke*
ren tunnel en gaat diep onder gebou»
wen cn straten door (van vijftien tot
zestig M. diep) naar zijn bestemming
aan den anderen kant van de buiten»
stad, waar hij dan weer naar het dag»
licht rijst. Jk meen tc weten dat dc on»
dergrondschc spoorwcglijncn van Lon*
den veel dieper liggen dan die van Pa*
rijs, New Vork of Berlijn. Het voor*
deel er van is dat men voor dc con*
structie en voor den dienst geen rc»
kening behoeft 'c houden met dc
cischcn van. verkeer cn bouw aan dc
oppervlakte. Men heeft er ruim cn vrij
baan, vooropgesteld dat men dc baan
maakt. Daj levert ook niet te veel
moeilijkheden op, dank zij den aard
van den grond, waarop Londen is ge»
bouwd, 'zoogenaamde „London clay
een compacten, niet vetten kleigrond,
die zich gemakkelijk laat doorboren cn
nochtans stevig genoeg is om zware
constructies er in en rijdende trci»
ncn tc dragen. Voor het graven der
tunnels gebruikt men speciale boorrwa»
chines, die in horizontale lichting een
cirkelvormig gat van de vercischtc
grootte boren. Onmiddellijk achter de
borende schijf staat men gereed dc
wanden van den tunnels*in*wording
van gegoten ijzeren segmenten tc vooi*
zien, die aaneengeklonkcn een platten
ring vormen. Op die wijze gaat men
geleidelijk voort totdrft de buis gereed
is. Waar men door waterrijke lagen
komt houdt samengeperste lucht het
water weg. Men krijgt zoodoende e.cn
waterdichte buis van gegoteg ijzer,
waarin men dc rails kan leggen cn
waar doorheen men dc treinen kan li*
ten loopen. Het hoog noodigc contact
met de straat wordt verkregen door
verticale schachten aan de stations,
waarin dc liften voor dc reizigers op
cn neer gaan. Die liften 'zijn nimmer
erg bevredigend geweest en bovendien
zeer duur. Den lauOtcn tijd worden zij
meer cn meer vervangen door trap>
pen, die of naar boven of naar bene
den bewegen, „moving stairways" of
„escalators".
Ik vertel u van deze „tubes" omdat
zij juist dezer dagen in het brandpunt
der openbare belangstelling staan, om
n het feit dat men juist gereed is geko
men met een belangrijke uitbreiding,
die verre voorsteden in het Zuidwcs»
ten met het centrum en zelfs met verre
voorsteden in het Noorden verbindt.
Dc afstand tusschcn het zuidelijkste cn
het" noordelijkste station van deze on
dergrondschc verbinding is bijna 35
K.M. cn 25 K.M. er van moeten in on*
dergrondschc duisternis worden afge
legd. Dc verbinding heeft als zoodanig
den langstcn spoorwcgtunnel van de
wereld. Dat pas gereed gekomen ver
lengstuk is slechts ccn deel van alge»
mecne vernieuwing en verbetering, die
bij dc „Underground" plaats hebben.
Het bedrijf van „Underground", „tube"
cn omnibussen wordt beheerd door
ccn combinatie van ccnigc maatschap*
pijen, die kort bekend is als dc „Un*
derground Combine" of nog korter als
dc „Underground". Dc grontc beweeg»
kracht achter dc onderneming is Lord
Ashficld, die nog het Amcrikaansch
clement vertegenwoordigt, dat Londen
zijn eerste ..tubes" verschafte. Het dy*
namisch vermogen van dezen man is
in den ganschcn dienst waarneembaar.
Hij is het geweest, die bij dc ernstige
verkeersstoornissen van ccn paar jaar
geleden als ccnig middel tot verbete
ring aanprees: meer vcrkccrsgclcgcn-
hcid onder den grond. En zijn onder
neming heeft terstond het voorbeeld
gegeven door met mannenmacht aan
het werk tc gaan om dc doeltreffend*
hcid van het ondergrondschc vcrkccrs*
tea in dc straat aan het oog onttrekt.
Men is er bezig ccn luisterrijk onder*
grondsch station te bouwen, geschikt
voor dit belangrijke knooppunt van
ondetgrondschc banen.Soms wordt men
verrast door het feit dat de trein niet
meer stilhoudt bij een vertrouwd sta*
tion maar bij een nieuwbakken struc
tuur, k3al cn grijs van nieuw beton,
maar reeds voorzien van de grootc
cirkelvormige, roode vlakken, met in
het midden den naam van het station
er op. Dc oude. bestaande ondergrond
sche perrons zijn niet kaal, integendeel,
men noemt zc wel „tbc people's Bic*
turc Galcry om de aanwezigheid van
vele. zeer ordelijk opgeplakte en vaak
^instzinnigc reclameplaten. Dc ..I n-
derground Combine" zelf is een van
de ijverigste en origineelste adverteer
ders op haar „subway" cn perronwan-
den. Men kan wel wat vrooliikhcid cn
verzet in dc „Underground" gebruiken;
verscheidene menschen rijden in prin
cipe nimmer :n een „tube *trein cn
kunnen niet on'komen aan het lugu»
bere idee af te dalen in de diepe inge*
wanden der aarde. De „Underground
bestrijdt zulke overgevoeligheid met
vrucht door dc voortreffelijke „pos
ters" die niet alleen van de snelheid en
het gerief van den dienst vei tellen,
veel meer in beeld dan in woord, maar
die ook suggestief laten weten hoe de
trein in den tunnel dc menschen kan
brengen naar opwekkende lustoorden
buiten, ver van den rook en dc herrie
an de stad.
De vermaarde, eigen, lokale kleur
an Londen is zoek. Ze is met meer
wat zij is geweest..*, al kan men er
zeker van zijn dat zij vroeg of laat
zich weer zal doen gelden. Men noemt
Londen een zware stad. Men spreekt
van „zwaar" hij gebrek aan een woord
dat bij benadering dc eigenschap kan
uitdrukken. Het is dc donkere ccnklcu»
righcid van straten cn huizen, de dreun
van vele trage en Gietende wielen (een
toon in mineur), stof cn vocht in den
dampkring. Het is het besef van den
hoop, den hoop stcencn en den hoop
menschen aan beide kanten van die
rivier klaarblijkelijk dik van modder en
traag van stuwing. En het is het kli*
maat, vooral dat klimaat. Dat alles
schijnt tc drukken in de ooren cn te
gen de oogen. en spanning te brengen,
van binnen uit, op de borstkassen der
Londcnaars en van hen, die in dc stad
verblijven. Met dat al moet cr het
tempo van het leven snel zijn; cn niets
is meer treffend karakteristiek voor
Londen dan een oncdrgrondsche trein
vol vermoeide gezichten cn rimpels cr
in. gevuld met stof die naar zijn be
stemming raast door de diepe, don
kere tunnels. Maar dc indruk, dien
ik hier tracht te geven, is niet actueel
en kan niet gelden voor deze schoonc
dagen. Dc zon en dc zomer hebben
hem naar bet verleden doen wijken,
hebben liet beeld ontrouw gemaakt aan
het Londen van dezen na-zomer.
Helaas verschaffen precedenten de
zekerheid dat de mist en dc herfst het
voor de toekomst in petto hebben en
dat het dan weer ccn trouw beeld zal
zijn van deze machtige metropool.
Maar nu is dc stad vol licht, licht
van dag cn licht van rhythmc. De een»
klcurigheid van straten en gebouwen
is blank. Fr is geen stof en geen roet
in den dampkring, want zelfs al zou
den wij kolen kunnen stoken naar har
telust wij hebben hun vuur niet
noodig. Alles dat daar schimmelde cn
vochtig was in dc hoeken en gaten, in
sloppen en scheuren, onder kroonlijsten
cn bruggen, is opgedroogd in een lang*
durigen. genadigen zonnebrand en weg
gedampt cn weggedreven in ii'.c slier
ten naar dc zee. De stad is wit gebak
ken, zooals wij ons voorstellen dat
Cairo of Bagdad wit gebakken zijn.
Men ziet de glimlach ongewoon ver
schijnsel in dc straten, en gezichts*
uitdrukkingen die verrukte gemocdc*
ren verraden. Zelden was dc tred der
Londcnaars lichter, zelden hun hart
voller van dc vreugden van het leven
dan in deze gebenedijde dagen. Zij zit*
ten cn staan nog wel in de ..l r.dcr*
ground": maar het is „somehow" an*
is. Geen stoflijntjcs ontsieren dc
waardigheid van in zorg en arbeid ver*
diende rimpels. Men jaagt door d«-
♦unncls met de gemoederen cn de ge»
zbh.tcn der tevredenheid,-want in het
besef dat straks, aan het einde, dc lift
haar last zal opheffen naar een d«oge
st.-aar die in zonlicht haadt cn met
een luisterrijk uitspansel er boven. Het
zal avond worden; en lager zullen de
bundels licht van een zinkende zon
over de woonoorden vallen en er alles
in goud en gloeiing zetten. De rustige
buitenstraten zijn vol van de blijheid
en het geschater der vrouwen in haar
pothocdjes en haar opzichtige beencn
gehuld in vleeschkleurige zijde, met
haar ridders op weg naar de sportvel
den, de ridders in flanel en met
„sweaters" als houffantcn om hun hal
zen. zich voelend ..fine chaps" in het
abele spel van sport cn flirt. En nog.
wanneer het laatste segmentje van de
zon reeds weggedaald is achter den
oindcr. blijft zij glorieus getuigen var.
haar ongewone g i:hcsd er, vriendschap
pelijkheid voor de menschen van deze
stad cn wuift zij met machtige pluimen
van oranje cn violet haar „Tot ziens"
toe.
HET MEISJE EN
DE VOGELS.
Diep in het bosch stond tussch-en dc
zware e:ken en beuken een Hein oud
hu.sjc met witte muren cn groen gc»
verfde luiken, waarboven roode bloem*
tresstn groeiden.
Het huisje was al zeer. zeer oud, on
moest h cr en daar zelfs met een paal
gc; ut worden. Toch zag alles ondanks
dc groene armoede c-r netjes en proper
ir.t. In nat huisje woonde ee-n heel.
heel oud vrouwtje, die, wanneer zij
voorover gebogen op haar stokje
kunende in haar deurtje stond, veel
aan oen cude tooverfee dcod dein ken.
Zij spon den igeheelon dag op haar
groote oud: spinnewiel, dat voor het
raam stond. Haar kleindochtertje, dat
hij haar inwoonde, zorgde voor het
huishouden. En hoe klein zij ook was,
(want zij was pas negen jaren) ging
haar dit wonderlijk goed af. Geen
stofje lag er op de kozijnen, geen
kruimeltje op <fcn gTond. De kleine
paadjes in het t-uintje waren altij'd
netjes geharkt en gocn onkruidje
groeide tusschcn de bessemplarltetn.
Sinds lang woonde het kleine mcis*
je daar met haar grootmoeder, want
haar eigen ouders had zij al verloren,
toen zij n*og maar heel k'icia was.
Ja. zij kon zich zelfs den tijd niet
herinneren, dat haar ouders nog leef
den. Toch was .zij ondanks al het harde
werk en de vele boodschappen, die
zij voor haar grootmoeder doen
moest, gelukkig, want zij was -tevreden.
In geen weelde was zij groot gebracht,
een mooie jurk had zij nooit gekend,
'n Grove boezelaar, wollen kousen cn
een paar houten klompen waren haar
deel. Haar handjes waren ruw ,^an het
schrobben on boenen, maar.... heel,
heel gv'ukki'g was haar hartje. Want
wa-t is het niet heerlijk ais men lederen
dag zijn werk netjes aan kant gedaan
heeft. Altijd was zij en-en lief cn vriern*
delijlk voor anderen. Gebeurde het
soms, dat een reiziger bezweet cn
moede voorbij kwam, dan weruk'te zij
hem toe cn noodig de hem uit om een
oogc-rvblikje uit te rusten op de oude
bar»k voor bet huis. Een kom geiten
melk, d'ie zij hem aanbood (wamt be
halve grootmoeder en het meisje wa
ren er nog twee huisgenooten, n.l. de
oude poes cm de geit) werd dam dank
baar aanvaard.
Zelfs de vogels in het bosch kenden
haar cn spraken er met elkaar over hoe
liof en vriendelijk zij tooh was. Wamt
al tij J bewaarde zij .een stukje van haar
boterham en dc kru'mcls van dc tffci
werden steeds voor in het tuintje ge*
strooi <1. En dit was vooral im den win
ter, wanneer het tuintje en het bosch
met ccn dikke, witte vacht sneeuw
bedekt waren en er geen wormpje of
torretje meer te vinden was, voor dc
hongerige vogols een ware uitkomst.
En het stomde hen dankbaar.
Zoo leefden grootmoeder en klein»
dochter samen in het oude huisje met
de witte muren, dc groene luiken en
dc roode bloemtrossen.
Maar op eon ochtend bleven de
luiken gesloten, cn het deurtje g'ing
niet open. Dc geit had al een paar keer
geblaat, cn dc vogels in de boomven,
die op dc dagc'.ijkscho kruimpjes zaten
te wachten, verwonderden zich.
„Zij vergeet ons", sjilpte een oude
brompot van ccn musch. „Ach, wat",
zei de merel, „wees tooh niet zoo on
tevreden, zij vergeet ons nooit. Ik
woon nu al zoolang in het woud. N'een
ik geloof dat cr iets anders is. Dat zij
niet komen k a n". En de merci had
vijs gesproken en de waarheid gezegd.
Want binnen in" het huisje zat groot*
moeder naast het k'reine bedje van
baar IieveFag. die plotseling ernsPig
ziek geworden was.
Grootmoeder wist niet wat zij doen
zou om haar kleine "meisje tc helpen.
Gel'.i om ccn dokter te laten komen
cn dure medicijnen te betaden, had zij
nrct.
Met een Week geziohtje lag het lieve
meisje cp haar bedje neder. Pas tegen
don middag gingen de 1-uiken opem.
Grootmoeder wilde de zonneschijn
naar binnen, laten komen, misschien
dat dat haar meisje helpen zou.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 696
MOEILIJK BESLUIT
Er is een periode in 's menschen leven dat de keuze
van een das van alles overwegenden invloed lijkt.
(Nadruk verboden)
Toen de merel en de lijster die
voorbij het raam gevlogen waren, wis*
ten. wat er met het kleine meisje was,
besloten zij om baar te beflipcm en des
a van dis met alle vogels van het bosch
te vergaderen.
„Wij gaan ze waarsohuwen", sprak
de merel, „en vanavond moeiten alle
bij dc oude kooHwitig samen komen,
dan kuwncn wij alles bespreken". En ze
vloog weg.
De avond begon te vallen.
Het goudgele licht der zon, speelde
door de takken der boom en en liet
dan plotseling een vurige slang in bet
beekje 'kronkelen. Zacht rimpelde het
water. S'Pil was het in het bosch. A3*
leen. bij de oude knotwilg ritselde hier
cn daar een blaadje, bewoog een. halm,
kraakte een takje.
Dc vogels, die gewaarschuwd waren
door de merel, hadden diire-ot gezegd
dat zij des avonds komen, zouden en
hun vergadering beginnen, wanneer
het gdbecl dlcnkcr en (het gevaar om
ontdekt tc worden minder was.
•Zelfs hadden ccn paar glimworpjes'
gewillig bun diensten aangeboden en
gezegd dat, wanneer zij niet opgegeten
zouden wonden, zij gaarne licht wildon
geven.
Dc zon was nu geheel onder
Eindelijk gaf dc merel, die men als
lei-der bad gekozen, het te eken om de
vergadering te openen. Dadelijk ver*
spreidden de glimworpjes hun Iicbt*
jes en kwamen alie vogels bij elkaar.
Van allerlei soorten waren aanwezig:
Vinken, m-eezen. nachtegalen, merels,
zwaluw-en, boomipicpcrs en musschen.
„Het m-eisje dat zoo lief is cn altijd
zoo goed voor ons zorgt, is ziek" spftik
de merel. „Tjilp, tjilp, piep, piep, tink,
tink, tórJk", klonk het van alle kan*
ten, wat bctcckcnen moest: „We weten
het. we weten het". „En ivu", vervolg*
de do merel deftig, „moeten wij haar
helpen. Zoon meneer om haar allerlei
leeiijke, bittere dingen in te geven, die
toch n-iets helpen, :s er gelukkig niet.
„Maar hoe zou u donken dat wij haar
hebpen konden?" vroeg de mees be*
scheiden,. Het kleine roodborstje ver*
zocht nu nederig of hij het woord even
mocht hebben. Dc merel stond dit ge*
nadig toe. „Ik denk", zoo begon het
kleine, lieve diertje bescheiden, „dat
we allemaal wel iets voor haar kon*
den doon om haar beter te maken.
„U. moneer de lijster", en dc kleine
roodborst boog zoo netjes als het kon,
„zou 's morgens vroeg kunnen begin*
ncn met ccn ochtendzang voor haar
te zingen. Dan zou de vink, wanneer
uw lied geëindigd was. voor haar kun*
ncn gaan slaan. De boompicper zou
tegen den boom voor het huis op
kunnen loopen. wat het moisje altijd
zoo grappig vindt. En dan zou ik. wan»
neer het tenminste niet te onbeschei
den is, om zoo iets voor te stellen,
op het kozijn kunnen gaan zitten en
tegen het raampje tikken. Des avonds
zouden wij alkn kunnen zingen en
eindigt meneer de nachtegaal met een
paar van zijn heerlijke liederen, wan
neer de maan aan den hemel staat. De
rwaluw zou bijvoorbeeld (het is nu nog
vroeg in het voorjaar) naar binnen
kunnen vliegen en daar tegen de balken
zijin nestje bouwen. Of heeft u daax
soms bezwaar tegen? vroeg bet rood*
borstje. „In het geheel niet" antwoord*
de de zwaluw, „ik zal het met mijn
vrouwtje bespreken".
„En wij dan-, en wij dan, wat kun*
men wij dan. doen? sjilpte de musschen
druk door elkaar; -toen het roodborstje
zweeg e-n zijn plaats weer op het kleine
boomtak je innam. 't Licht van een
glimworm viel op haar roode borstje
en verspreidde een betooverend rood
glanzend licht. „Jelui", zoo viel de
merel in, toen- 't roodborstje zweeg,
„jelui kunnen een. beetje mind'er hard
sjilpen en je gedragen zooals het een
fatsoenlijke musch betaamt en niiet met
elkander vechten".
„We zullen het doen, we zullen het
doen!" sjilpten de musschen be*
schaamd terug.
„Aanwezigen", sprak thans de merel,
„ik bewonder onzen Roodborst, die
zoo'n prachtig voorstel beeft gedaan.
Mij dunkt, wc hadden beter hem tot
leider kuninen kiezen".
„O neen, volstrekt niet", zeide het
roodborstje nederig. „Het was maar
een denkbeeld". „Wij zullen alles doen
wat hij zegt. Ieder weet nu zijn. taak?"
vroeg de merel nog eens met nadruk.
„Tjilp, tjilp. piep, piep, tink, tink",
küonk het als bewijs, dat ieder het
wist. „Dan noodig ik nu meneer de
nachtegaal beleefd uit, om nog een
van zijn heerlijke liederen voor ons te
zingen, en dan naar bed te gaan".
De nachtegaal boog, sprong daarna
vlug in een boom en begon te zin
gen.
Heerlijk klonken de schoone klanken
door het zilver verlichte bosch
en drong door in het kleine huisje
„Wat zingt de nachtegaal vanavond
mooi, grootmoe", zeide het kleine
meisje, „nog nooit heb ik hem zoo
prachtig gehoord"Toen viel zij
in slaap.
De vogels hielden zich aan den af*
spraak. 's Morgens vroeg begon de
lijster zoo heerlijk schoon te zingen,
dat het kleine meisje haar groot*
moeder dringend verzocht om de luiken
te openen.
Met verrukking keek het kind naar
de vogels. Nu begon de vink te slaan,
en de boompieper liep zoo hard a's hij
kon de boom op en af.
Het roodborstje tikte bescheiden
tegen de ruit aan, en de musschen ge*
droegen zich als nette burgers.
Zoo gingen er weken voorbij. De
zwaluw had allang kindertjes in het
kleine nestje, dat hij met zijn vrouwtje
tegen een van de balken gebouwd
had en waar het meisje zooveel van
genoot, dat zij haar ziekte vergat en
weldra begon te beteren.
En toen al de lieve zomervogeltjes
naar een ander land gingen trekken,
was de ziekte ook geweken en wan*
deldc het kleine meisje weer door den
tuin, den vogels dankzeggende voor de
genezing die zij haar gebracht had*
den.
DE ACTIE BIJ „DE SCHELDE" TE
YLISSINGEN.
H. W. schrijft im „De metaalbewer
ker'' (Clir.)
„Naar aanleiding van verschillende za
ken, die zich aan bovengenoemde onder
neming hebben voorgedaan en in verband
met de verzoeken die gesteld zijn, (heeft
een conferentie ten kantore van „De
Schelde" te Vliasiogen plaats gehad. De
Directie was daarbij tegenwoordig. Te
vens de Directeur van den Metaalbond en
de vertegenwoordigers van de drie vak.
bonden.
Wij zouden zeggen, de conferentie droeg
een meer informatorisoh karakter. Er wa
ren partieele verzoeken gesteld; de kwes
tie met de klinkers wae er, en namens de
samenwerkende vakbonden, was een alge
meen verzoek om verhooging over de gei
heele linie.
De Directeur van den Metaallbond infor.
meerde naar de bedoelingen van de vak
bonden. Of wij aanstuurden op een con
flict of dat op redelijke wijze te werk zcru
worden gegaan. Alle vakbonden verklaar
den om strijd prijs te stellen op de vrede.
Naar stakingen werd niet gesireefd, dat
was het doel niet, doch lotsverbetering
voor het personeel.
Dan begreep de Directie niet, dat waar
zij gepoogd had met de Electriciens en de
Arbeidsvertegenwoordiging van de fabriek
voor deze een gunstige oplossing te ver
krijgen, de vakbonden zich daartegen heb.
ben verzet.
Door de vakvereenigingen werd daarop
betoogd, dat het niet tot de taak van dd
Arbeidsvertegenwoordiging behoort, om
inzake de loonen regelingen te treffen,
waardoor practisch de vakbonden uitge
schakeld werden.
Toen kwam aan de orde de kwestie van
de klinkers. Wij hadden een tariefregeling
ingediend, waarbij het systeem: tarief bo
ven daggeld, wordt toegepast.
De Directie wilde .van dit systeem niets
weten en stelde de vakbonden in gebreke,
dat zij geen behoorlijke regeling voor het
tariefwerk der klinkers hadden gemaakt.
Wij stelden daar tegenover, dat er wel een
systeem was gegeven, doch als dit niet ac
ceptabel wa=, dan moest de Directie maar
terugkeeren tot het oude systeem van geen
winstdeelirg met het kantoor en geen af
rekening om de vier weken. Het slot van
de zaak was. dat de klinkerseommissie
mei de Directie over'.eg zal plegen om tot
een goede oplos?ing te komen.
Daarna zijr. wij begonnen aan de groote
moot in de zaak, de kwestie van (je locms.
verhooging. Er waren ook nog wel andere
zaken en grieven te bespreken, doch de
hoofdzaak was de uurloonsverhooging.
Deze zaken zijn nog eens extra belicht
en toegelicht, waarbij inzonderheid de
nadruk werd gelegd op de billijkheid, de
redelijkheid en de rechtvaardigheid van
onze verzcekenen hun inwilliging.
Wij staan daarbij sterk met het oog op
de gepubliceerde gegevens van het N. A.
M., wat de gegevens zijn van de leden van
den Metaalband, waarbij klaar en duide
lijk blijkt de groote achterstand in beloo
ning aan deze onderneming.
Het slot van de zaak was. dat de Direc
tie onze voorstellen inader zal bezien.
Een volgende conferentie werd vastge
steld. wederom -ten kantore van „De
Schelde" te Vlissir.gen.
Uit 't Duitsch.
82)
Men ging aan tafel zitten. Clara
»chonk. als 'n kleine huisvrouw thee,
terwijl dc heer Erühbcrg begon tc ver»
tellen, wat hij. kort tevoren reeds uan
zijn nicht had meegedeeld^ op den
weg van Adalbert hierheen. Adalbert
was slecht geluimd geweest, en had
hem ontvangen als ccn kartelbrengcr.
Hij dacht dat dc raadshceT hem we»
gens z'n onbehoorlijk gedrag tegenover
C lara wilde uitdagen, cn was tot aan
z'n hals gewikkeld in voornaamheid.
Dc raadsheer nam daar oogcnschijnlijk
geen notitie van, maar ging direct op
dc zaak in.
„Bezorgt u me maar 'n koopcr. had
Adalbert kortai gezegd. „Ik wil van
dc bcclc streek, waar zooveel misda*
den bedreven zijn, niets meer we
ten".
De raadsheer had dit gezegde dadc*
lijk aangegrepen, om hem tc verklaren
dat cr ccn koopcr voorhanden was.
Nu verzocht hij Wolfgang hem 'n eigen
machtigheid te willen vergeven, die hij
eigenlijk niet kon verantwoorden voor
z'n juridisch geweten. „Het zou alleen
nog afhangen van de voorwaarden.
Maakt u 't niet te bar,, want 't gaat
'om uw neef c.n dc eer van de familie
Brandenberg".
I „Wolfgang", lachte Adalbert. „Wil
Wolfgang 't stamgoed van de Branden*
berg temgkoopen? Hij is zeker rijk ge*
trouwd?"
I „Dat doet cr niet toe', had de raads*
heer gezegd. „Zegt u mij de voorwaar
den slechts. Zoudt u tevreden zijn met
'ccn betaling van twee honderd duizend
daalders, indien dc rest van het op vijf
honderd duizend daalders te schatten
goed, u door hypotheken wordt ver*
zekerd?"
Hierop was Adalbert ingegaan, cr
werd een verdrag opgesteld cn dc hcc*
.ren namen afscheid op stijf beleefden
toon. zooals zij elkaar begroet hadden.
Wolfgang had dit bericht van zijn
oom. met starre verbazing aangehoord.
„Ik herken u niet meer, oom", merk*
te hij. z'n hoofd schuddend, op. „Hoe
kunt u zoo'n komedie voor Adalbert
spelen?"
„Komedie!" riep Knowe uit. „alsof
wij oude hccrcn neg tijd hadden om
komedie te spelen!"
..Ja. maar, waar wilt u dan, om 's he»
mcls wil, het geld ter betaling, van»
daan halen?"
„Mijn geld", zei Clara, met schitte*
rende oogen, die zonnetjes leken. Oom
Erühbcrg. ging zij voort, met haar vin*
ger dreigend, „u bent wel is waar heel
eigenmachtig cn onvoorzichtig opge»
treden, maar ik vind Wolfgang dat we
't hem maar moesten vergeven".
De verrassing dat Clara Muller for*
tuin had, werkte in 't begin verlam*
mend op Wolfgang's gevoel. Er was
een lang- verhaal van Frühberg noodig,
over Clara's grootvader, over wiens
stijfhoofdigheid Knowe voortdurend in
een schaterlach uitbarstte. In de schil*
dcring van z'n karakter, door Früh*
berg herkende hij 't zijne, hij lachte dus
eigenlijk om z'n eigen karakter.
Toen het gezelschap zich in den vroo*
lijksten luim, van tafel verhief, was
Wolfgang verzoend. Hij behoefde zich
immers niet te verwijten, dat hij Clara
tciwille van haar geld had willen be*
zitten, en hij mocht baar vreugde, om
hem met 't tc-u'gkrijgen van zijn oude
bezitting g.'lukkig tc maken, niet be*
derven.
Knowe was wat aangeschoten, maar
men qam zijn gezegde, dat hij Dahlwitz
zou koopen cn Wolfgang zijn dubbel
betaalde 40.000 daalders terug zou ge*
ven. nog voor ernst op.
„Ik neem die arme, kleine Emma bij
me, en dan gaan we in 't heerenhuis
tc Dahlwitz wonen. Zij zal me herin»
neren aan dc overleden eerste mevrouw
von Funk, en mijn huishouden, waarnc»
men. Hcrminc krijgt de, door Funk
verbraste, 40.000 daalders terug, en mag
zich dan, ergens in een stad, als ren-
tcnierstcr vestigen. in onzen kring
hoort zc niet meer thuis. En dan. als ik
eens doodga, kan 't jonge paar eens
zien, of 't niet goed zou zijn Branden
berg en Dahlwitz tc vcreenigen, zooda'
dat eeuwige stroopen aan Je grcnzci
eindelijk eens ophoudt.
Tevens werden de plannen voor de
naaste toekomst nog dienzelfden avond
op initiatief van de verheugde moeder,
ontworpen. De bruiloft zou. dadelijk
nadat de koop was afgesloten, plaats
hebben, en wel in alle stilte in 't huis
van den heer Frühberg, die zijn ver*
hindering van 't gerechtelijk onderzoek
naar den moord van Wolfgang's va*
der, door z'n jongste verdiensten tegen*
over de familie, al lang weer goed ge*
maakt had.
Na veertien dagen hield het jonge
paar. vergezeld door dc oude mevrouw
von Brandenberg, den heer von Früh*
berg. en houtvester Knöwe met zijn
aangenomen dochter. Emma von Funk.
zijn intocht op 't kasteel Brandenberg,
die de opzichter Berner en de arbei=
ders vnn 't goed tot een waren triomf*
tocht hadden gemaakt. Nu pas kwam
zoo echt voor den dag. met hoeveel
liefde de bevolking aan 't oude geslacht
hing.
Knöwe betrok Dahlwitz, en werkte
nog lang tot zegen van de bosschen.
Het jonge paar trachtte z'n levensavond
te verhelderen. Emma leefde aan zijn
zij, en door den voortdurenden omgang
met Clara, weer op. Zoowel zij als
haar pleegvader waren steeds gaarne
geziene gasten op Brandenberg. Wolf*
ging behandelde hem als den besten en
trouwstcn vriend der familie, Clara
echter droeg hem. dien zij eens, uit
zuivere menschenliefde. had verpleegd,
op de handen, nadat hij haar. door de
iaat ontdekte bloedverwantschap, nog
liever was geworden.
In dc bosschen hcerschte. sedert dien
tijd, dc grootste rust. Het jagen van
stroopers cn verdacht gespuis was in
de toekomst, door de vcrcenigde be*
zittingen. buitengesloten. De streek die
vol opw:r.dirg was geweest, werd tot
een oord van zegen, van eerlijken cn
trouwen arbeid, en van een n'euw op*
bloeiend geslacht.