FLITSEN LONDEN'S ONDERGRONDSCHE SPOORWEGEN. VAN DEN ARBEID. FEUILLETON DOOR EIGEN KRACHT HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 18 SEPT. 1926 Hun historie en constructie. EN BOVENGRONDS: LATE ZOMERWEELDE. (Vnn onzen correspondent). Londen, 14 September. Ondergrondschc tTcinen heeft men in Londen al zestig jaar. Maar voor de eersten was de qualificatic „onder* grondsch" wat tc wijdsch. De hanen lagen maar even onder de straat, de rijgcui of «gracht overdekt, ifct was een vuile beweging want stoomloco» motieven met vuren van steenkool zorg den voor de tractie. Die eerste „Under* ground." (Je „Ui.trict K.ilw.y" en del koo«- heining, die diepe put. ii i.l m a.-. e 1.1 t -..in n..r /(All A11M rp l* t „Metropolitan doen nog dienst; clcc> tricitcit heeft sedert verscheidene ja. ren de trekkracht overgenomen, maar de sporen van de oude stoomlocomo* tievcn zijn gebleven in de roetzwarte wanden der ingezonken rijbaen en de stelsel te verhoogen. Wie druk van de „tubes" gebruik maakt heeft gelegen. heid gehad, de laatste twee jaren, al. 'ltrwcgc in de ondcraardsche gangen luidruchtige activiteit waar te nemen. W ant luidruchtig is de arbeid in die holen en spelonken, waar geluid van celctrische boren en bctonmachincs niet uit den weg kan. In het midden an Piccadilly Circus staat al een goed ven zwarte muren van huizen lam de baan. waar die open ligt. üc echt- „Underground", de buisspoorwegen („tubes") dagtcckcncn van veertig jaar geleden. Zij zjn een typisch l.on« densch vervoermiddel, ondanks het feit dat Amerikanen in de eerste plaats voor hun ontwikkeling verantwoorde* lijk waren cn djt de eerste ,.tubc"»wa* gens b.v. in Hongarije werden ge* maakt. De „Tube" heeft in tegen» stelling met de eerste ondergrondschc epoorwegen bij wijze van spreken alle contact met de Londcnsche straat verloren. Hij duikt ergens aan den rand van dc buitenstad in een donke* ren tunnel en gaat diep onder gebou» wen cn straten door (van vijftien tot zestig M. diep) naar zijn bestemming aan den anderen kant van de buiten» stad, waar hij dan weer naar het dag» licht rijst. Jk meen tc weten dat dc on» dergrondschc spoorwcglijncn van Lon* den veel dieper liggen dan die van Pa* rijs, New Vork of Berlijn. Het voor* deel er van is dat men voor dc con* structie en voor den dienst geen rc» kening behoeft 'c houden met dc cischcn van. verkeer cn bouw aan dc oppervlakte. Men heeft er ruim cn vrij baan, vooropgesteld dat men dc baan maakt. Daj levert ook niet te veel moeilijkheden op, dank zij den aard van den grond, waarop Londen is ge» bouwd, 'zoogenaamde „London clay een compacten, niet vetten kleigrond, die zich gemakkelijk laat doorboren cn nochtans stevig genoeg is om zware constructies er in en rijdende trci» ncn tc dragen. Voor het graven der tunnels gebruikt men speciale boorrwa» chines, die in horizontale lichting een cirkelvormig gat van de vercischtc grootte boren. Onmiddellijk achter de borende schijf staat men gereed dc wanden van den tunnels*in*wording van gegoten ijzeren segmenten tc vooi* zien, die aaneengeklonkcn een platten ring vormen. Op die wijze gaat men geleidelijk voort totdrft de buis gereed is. Waar men door waterrijke lagen komt houdt samengeperste lucht het water weg. Men krijgt zoodoende e.cn waterdichte buis van gegoteg ijzer, waarin men dc rails kan leggen cn waar doorheen men dc treinen kan li* ten loopen. Het hoog noodigc contact met de straat wordt verkregen door verticale schachten aan de stations, waarin dc liften voor dc reizigers op cn neer gaan. Die liften 'zijn nimmer erg bevredigend geweest en bovendien zeer duur. Den lauOtcn tijd worden zij meer cn meer vervangen door trap> pen, die of naar boven of naar bene den bewegen, „moving stairways" of „escalators". Ik vertel u van deze „tubes" omdat zij juist dezer dagen in het brandpunt der openbare belangstelling staan, om n het feit dat men juist gereed is geko men met een belangrijke uitbreiding, die verre voorsteden in het Zuidwcs» ten met het centrum en zelfs met verre voorsteden in het Noorden verbindt. Dc afstand tusschcn het zuidelijkste cn het" noordelijkste station van deze on dergrondschc verbinding is bijna 35 K.M. cn 25 K.M. er van moeten in on* dergrondschc duisternis worden afge legd. Dc verbinding heeft als zoodanig den langstcn spoorwcgtunnel van de wereld. Dat pas gereed gekomen ver lengstuk is slechts ccn deel van alge» mecne vernieuwing en verbetering, die bij dc „Underground" plaats hebben. Het bedrijf van „Underground", „tube" cn omnibussen wordt beheerd door ccn combinatie van ccnigc maatschap* pijen, die kort bekend is als dc „Un* derground Combine" of nog korter als dc „Underground". Dc grontc beweeg» kracht achter dc onderneming is Lord Ashficld, die nog het Amcrikaansch clement vertegenwoordigt, dat Londen zijn eerste ..tubes" verschafte. Het dy* namisch vermogen van dezen man is in den ganschcn dienst waarneembaar. Hij is het geweest, die bij dc ernstige verkeersstoornissen van ccn paar jaar geleden als ccnig middel tot verbete ring aanprees: meer vcrkccrsgclcgcn- hcid onder den grond. En zijn onder neming heeft terstond het voorbeeld gegeven door met mannenmacht aan het werk tc gaan om dc doeltreffend* hcid van het ondergrondschc vcrkccrs* tea in dc straat aan het oog onttrekt. Men is er bezig ccn luisterrijk onder* grondsch station te bouwen, geschikt voor dit belangrijke knooppunt van ondetgrondschc banen.Soms wordt men verrast door het feit dat de trein niet meer stilhoudt bij een vertrouwd sta* tion maar bij een nieuwbakken struc tuur, k3al cn grijs van nieuw beton, maar reeds voorzien van de grootc cirkelvormige, roode vlakken, met in het midden den naam van het station er op. Dc oude. bestaande ondergrond sche perrons zijn niet kaal, integendeel, men noemt zc wel „tbc people's Bic* turc Galcry om de aanwezigheid van vele. zeer ordelijk opgeplakte en vaak ^instzinnigc reclameplaten. Dc ..I n- derground Combine" zelf is een van de ijverigste en origineelste adverteer ders op haar „subway" cn perronwan- den. Men kan wel wat vrooliikhcid cn verzet in dc „Underground" gebruiken; verscheidene menschen rijden in prin cipe nimmer :n een „tube *trein cn kunnen niet on'komen aan het lugu» bere idee af te dalen in de diepe inge* wanden der aarde. De „Underground bestrijdt zulke overgevoeligheid met vrucht door dc voortreffelijke „pos ters" die niet alleen van de snelheid en het gerief van den dienst vei tellen, veel meer in beeld dan in woord, maar die ook suggestief laten weten hoe de trein in den tunnel dc menschen kan brengen naar opwekkende lustoorden buiten, ver van den rook en dc herrie an de stad. De vermaarde, eigen, lokale kleur an Londen is zoek. Ze is met meer wat zij is geweest..*, al kan men er zeker van zijn dat zij vroeg of laat zich weer zal doen gelden. Men noemt Londen een zware stad. Men spreekt van „zwaar" hij gebrek aan een woord dat bij benadering dc eigenschap kan uitdrukken. Het is dc donkere ccnklcu» righcid van straten cn huizen, de dreun van vele trage en Gietende wielen (een toon in mineur), stof cn vocht in den dampkring. Het is het besef van den hoop, den hoop stcencn en den hoop menschen aan beide kanten van die rivier klaarblijkelijk dik van modder en traag van stuwing. En het is het kli* maat, vooral dat klimaat. Dat alles schijnt tc drukken in de ooren cn te gen de oogen. en spanning te brengen, van binnen uit, op de borstkassen der Londcnaars en van hen, die in dc stad verblijven. Met dat al moet cr het tempo van het leven snel zijn; cn niets is meer treffend karakteristiek voor Londen dan een oncdrgrondsche trein vol vermoeide gezichten cn rimpels cr in. gevuld met stof die naar zijn be stemming raast door de diepe, don kere tunnels. Maar dc indruk, dien ik hier tracht te geven, is niet actueel en kan niet gelden voor deze schoonc dagen. Dc zon en dc zomer hebben hem naar bet verleden doen wijken, hebben liet beeld ontrouw gemaakt aan het Londen van dezen na-zomer. Helaas verschaffen precedenten de zekerheid dat de mist en dc herfst het voor de toekomst in petto hebben en dat het dan weer ccn trouw beeld zal zijn van deze machtige metropool. Maar nu is dc stad vol licht, licht van dag cn licht van rhythmc. De een» klcurigheid van straten en gebouwen is blank. Fr is geen stof en geen roet in den dampkring, want zelfs al zou den wij kolen kunnen stoken naar har telust wij hebben hun vuur niet noodig. Alles dat daar schimmelde cn vochtig was in dc hoeken en gaten, in sloppen en scheuren, onder kroonlijsten cn bruggen, is opgedroogd in een lang* durigen. genadigen zonnebrand en weg gedampt cn weggedreven in ii'.c slier ten naar dc zee. De stad is wit gebak ken, zooals wij ons voorstellen dat Cairo of Bagdad wit gebakken zijn. Men ziet de glimlach ongewoon ver schijnsel in dc straten, en gezichts* uitdrukkingen die verrukte gemocdc* ren verraden. Zelden was dc tred der Londcnaars lichter, zelden hun hart voller van dc vreugden van het leven dan in deze gebenedijde dagen. Zij zit* ten cn staan nog wel in de ..l r.dcr* ground": maar het is „somehow" an* is. Geen stoflijntjcs ontsieren dc waardigheid van in zorg en arbeid ver* diende rimpels. Men jaagt door d«- ♦unncls met de gemoederen cn de ge» zbh.tcn der tevredenheid,-want in het besef dat straks, aan het einde, dc lift haar last zal opheffen naar een d«oge st.-aar die in zonlicht haadt cn met een luisterrijk uitspansel er boven. Het zal avond worden; en lager zullen de bundels licht van een zinkende zon over de woonoorden vallen en er alles in goud en gloeiing zetten. De rustige buitenstraten zijn vol van de blijheid en het geschater der vrouwen in haar pothocdjes en haar opzichtige beencn gehuld in vleeschkleurige zijde, met haar ridders op weg naar de sportvel den, de ridders in flanel en met „sweaters" als houffantcn om hun hal zen. zich voelend ..fine chaps" in het abele spel van sport cn flirt. En nog. wanneer het laatste segmentje van de zon reeds weggedaald is achter den oindcr. blijft zij glorieus getuigen var. haar ongewone g i:hcsd er, vriendschap pelijkheid voor de menschen van deze stad cn wuift zij met machtige pluimen van oranje cn violet haar „Tot ziens" toe. HET MEISJE EN DE VOGELS. Diep in het bosch stond tussch-en dc zware e:ken en beuken een Hein oud hu.sjc met witte muren cn groen gc» verfde luiken, waarboven roode bloem* tresstn groeiden. Het huisje was al zeer. zeer oud, on moest h cr en daar zelfs met een paal gc; ut worden. Toch zag alles ondanks dc groene armoede c-r netjes en proper ir.t. In nat huisje woonde ee-n heel. heel oud vrouwtje, die, wanneer zij voorover gebogen op haar stokje kunende in haar deurtje stond, veel aan oen cude tooverfee dcod dein ken. Zij spon den igeheelon dag op haar groote oud: spinnewiel, dat voor het raam stond. Haar kleindochtertje, dat hij haar inwoonde, zorgde voor het huishouden. En hoe klein zij ook was, (want zij was pas negen jaren) ging haar dit wonderlijk goed af. Geen stofje lag er op de kozijnen, geen kruimeltje op <fcn gTond. De kleine paadjes in het t-uintje waren altij'd netjes geharkt en gocn onkruidje groeide tusschcn de bessemplarltetn. Sinds lang woonde het kleine mcis* je daar met haar grootmoeder, want haar eigen ouders had zij al verloren, toen zij n*og maar heel k'icia was. Ja. zij kon zich zelfs den tijd niet herinneren, dat haar ouders nog leef den. Toch was .zij ondanks al het harde werk en de vele boodschappen, die zij voor haar grootmoeder doen moest, gelukkig, want zij was -tevreden. In geen weelde was zij groot gebracht, een mooie jurk had zij nooit gekend, 'n Grove boezelaar, wollen kousen cn een paar houten klompen waren haar deel. Haar handjes waren ruw ,^an het schrobben on boenen, maar.... heel, heel gv'ukki'g was haar hartje. Want wa-t is het niet heerlijk ais men lederen dag zijn werk netjes aan kant gedaan heeft. Altijd was zij en-en lief cn vriern* delijlk voor anderen. Gebeurde het soms, dat een reiziger bezweet cn moede voorbij kwam, dan weruk'te zij hem toe cn noodig de hem uit om een oogc-rvblikje uit te rusten op de oude bar»k voor bet huis. Een kom geiten melk, d'ie zij hem aanbood (wamt be halve grootmoeder en het meisje wa ren er nog twee huisgenooten, n.l. de oude poes cm de geit) werd dam dank baar aanvaard. Zelfs de vogels in het bosch kenden haar cn spraken er met elkaar over hoe liof en vriendelijk zij tooh was. Wamt al tij J bewaarde zij .een stukje van haar boterham en dc kru'mcls van dc tffci werden steeds voor in het tuintje ge* strooi <1. En dit was vooral im den win ter, wanneer het tuintje en het bosch met ccn dikke, witte vacht sneeuw bedekt waren en er geen wormpje of torretje meer te vinden was, voor dc hongerige vogols een ware uitkomst. En het stomde hen dankbaar. Zoo leefden grootmoeder en klein» dochter samen in het oude huisje met de witte muren, dc groene luiken en dc roode bloemtrossen. Maar op eon ochtend bleven de luiken gesloten, cn het deurtje g'ing niet open. Dc geit had al een paar keer geblaat, cn dc vogels in de boomven, die op dc dagc'.ijkscho kruimpjes zaten te wachten, verwonderden zich. „Zij vergeet ons", sjilpte een oude brompot van ccn musch. „Ach, wat", zei de merel, „wees tooh niet zoo on tevreden, zij vergeet ons nooit. Ik woon nu al zoolang in het woud. N'een ik geloof dat cr iets anders is. Dat zij niet komen k a n". En de merci had vijs gesproken en de waarheid gezegd. Want binnen in" het huisje zat groot* moeder naast het k'reine bedje van baar IieveFag. die plotseling ernsPig ziek geworden was. Grootmoeder wist niet wat zij doen zou om haar kleine "meisje tc helpen. Gel'.i om ccn dokter te laten komen cn dure medicijnen te betaden, had zij nrct. Met een Week geziohtje lag het lieve meisje cp haar bedje neder. Pas tegen don middag gingen de 1-uiken opem. Grootmoeder wilde de zonneschijn naar binnen, laten komen, misschien dat dat haar meisje helpen zou. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 696 MOEILIJK BESLUIT Er is een periode in 's menschen leven dat de keuze van een das van alles overwegenden invloed lijkt. (Nadruk verboden) Toen de merel en de lijster die voorbij het raam gevlogen waren, wis* ten. wat er met het kleine meisje was, besloten zij om baar te beflipcm en des a van dis met alle vogels van het bosch te vergaderen. „Wij gaan ze waarsohuwen", sprak de merel, „en vanavond moeiten alle bij dc oude kooHwitig samen komen, dan kuwncn wij alles bespreken". En ze vloog weg. De avond begon te vallen. Het goudgele licht der zon, speelde door de takken der boom en en liet dan plotseling een vurige slang in bet beekje 'kronkelen. Zacht rimpelde het water. S'Pil was het in het bosch. A3* leen. bij de oude knotwilg ritselde hier cn daar een blaadje, bewoog een. halm, kraakte een takje. Dc vogels, die gewaarschuwd waren door de merel, hadden diire-ot gezegd dat zij des avonds komen, zouden en hun vergadering beginnen, wanneer het gdbecl dlcnkcr en (het gevaar om ontdekt tc worden minder was. •Zelfs hadden ccn paar glimworpjes' gewillig bun diensten aangeboden en gezegd dat, wanneer zij niet opgegeten zouden wonden, zij gaarne licht wildon geven. Dc zon was nu geheel onder Eindelijk gaf dc merel, die men als lei-der bad gekozen, het te eken om de vergadering te openen. Dadelijk ver* spreidden de glimworpjes hun Iicbt* jes en kwamen alie vogels bij elkaar. Van allerlei soorten waren aanwezig: Vinken, m-eezen. nachtegalen, merels, zwaluw-en, boomipicpcrs en musschen. „Het m-eisje dat zoo lief is cn altijd zoo goed voor ons zorgt, is ziek" spftik de merel. „Tjilp, tjilp, piep, piep, tink, tink, tórJk", klonk het van alle kan* ten, wat bctcckcnen moest: „We weten het. we weten het". „En ivu", vervolg* de do merel deftig, „moeten wij haar helpen. Zoon meneer om haar allerlei leeiijke, bittere dingen in te geven, die toch n-iets helpen, :s er gelukkig niet. „Maar hoe zou u donken dat wij haar hebpen konden?" vroeg de mees be* scheiden,. Het kleine roodborstje ver* zocht nu nederig of hij het woord even mocht hebben. Dc merel stond dit ge* nadig toe. „Ik denk", zoo begon het kleine, lieve diertje bescheiden, „dat we allemaal wel iets voor haar kon* den doon om haar beter te maken. „U. moneer de lijster", en dc kleine roodborst boog zoo netjes als het kon, „zou 's morgens vroeg kunnen begin* ncn met ccn ochtendzang voor haar te zingen. Dan zou de vink, wanneer uw lied geëindigd was. voor haar kun* ncn gaan slaan. De boompicper zou tegen den boom voor het huis op kunnen loopen. wat het moisje altijd zoo grappig vindt. En dan zou ik. wan» neer het tenminste niet te onbeschei den is, om zoo iets voor te stellen, op het kozijn kunnen gaan zitten en tegen het raampje tikken. Des avonds zouden wij alkn kunnen zingen en eindigt meneer de nachtegaal met een paar van zijn heerlijke liederen, wan neer de maan aan den hemel staat. De rwaluw zou bijvoorbeeld (het is nu nog vroeg in het voorjaar) naar binnen kunnen vliegen en daar tegen de balken zijin nestje bouwen. Of heeft u daax soms bezwaar tegen? vroeg bet rood* borstje. „In het geheel niet" antwoord* de de zwaluw, „ik zal het met mijn vrouwtje bespreken". „En wij dan-, en wij dan, wat kun* men wij dan. doen? sjilpte de musschen druk door elkaar; -toen het roodborstje zweeg e-n zijn plaats weer op het kleine boomtak je innam. 't Licht van een glimworm viel op haar roode borstje en verspreidde een betooverend rood glanzend licht. „Jelui", zoo viel de merel in, toen- 't roodborstje zweeg, „jelui kunnen een. beetje mind'er hard sjilpen en je gedragen zooals het een fatsoenlijke musch betaamt en niiet met elkander vechten". „We zullen het doen, we zullen het doen!" sjilpten de musschen be* schaamd terug. „Aanwezigen", sprak thans de merel, „ik bewonder onzen Roodborst, die zoo'n prachtig voorstel beeft gedaan. Mij dunkt, wc hadden beter hem tot leider kuninen kiezen". „O neen, volstrekt niet", zeide het roodborstje nederig. „Het was maar een denkbeeld". „Wij zullen alles doen wat hij zegt. Ieder weet nu zijn. taak?" vroeg de merel nog eens met nadruk. „Tjilp, tjilp. piep, piep, tink, tink", küonk het als bewijs, dat ieder het wist. „Dan noodig ik nu meneer de nachtegaal beleefd uit, om nog een van zijn heerlijke liederen voor ons te zingen, en dan naar bed te gaan". De nachtegaal boog, sprong daarna vlug in een boom en begon te zin gen. Heerlijk klonken de schoone klanken door het zilver verlichte bosch en drong door in het kleine huisje „Wat zingt de nachtegaal vanavond mooi, grootmoe", zeide het kleine meisje, „nog nooit heb ik hem zoo prachtig gehoord"Toen viel zij in slaap. De vogels hielden zich aan den af* spraak. 's Morgens vroeg begon de lijster zoo heerlijk schoon te zingen, dat het kleine meisje haar groot* moeder dringend verzocht om de luiken te openen. Met verrukking keek het kind naar de vogels. Nu begon de vink te slaan, en de boompieper liep zoo hard a's hij kon de boom op en af. Het roodborstje tikte bescheiden tegen de ruit aan, en de musschen ge* droegen zich als nette burgers. Zoo gingen er weken voorbij. De zwaluw had allang kindertjes in het kleine nestje, dat hij met zijn vrouwtje tegen een van de balken gebouwd had en waar het meisje zooveel van genoot, dat zij haar ziekte vergat en weldra begon te beteren. En toen al de lieve zomervogeltjes naar een ander land gingen trekken, was de ziekte ook geweken en wan* deldc het kleine meisje weer door den tuin, den vogels dankzeggende voor de genezing die zij haar gebracht had* den. DE ACTIE BIJ „DE SCHELDE" TE YLISSINGEN. H. W. schrijft im „De metaalbewer ker'' (Clir.) „Naar aanleiding van verschillende za ken, die zich aan bovengenoemde onder neming hebben voorgedaan en in verband met de verzoeken die gesteld zijn, (heeft een conferentie ten kantore van „De Schelde" te Vliasiogen plaats gehad. De Directie was daarbij tegenwoordig. Te vens de Directeur van den Metaalbond en de vertegenwoordigers van de drie vak. bonden. Wij zouden zeggen, de conferentie droeg een meer informatorisoh karakter. Er wa ren partieele verzoeken gesteld; de kwes tie met de klinkers wae er, en namens de samenwerkende vakbonden, was een alge meen verzoek om verhooging over de gei heele linie. De Directeur van den Metaallbond infor. meerde naar de bedoelingen van de vak bonden. Of wij aanstuurden op een con flict of dat op redelijke wijze te werk zcru worden gegaan. Alle vakbonden verklaar den om strijd prijs te stellen op de vrede. Naar stakingen werd niet gesireefd, dat was het doel niet, doch lotsverbetering voor het personeel. Dan begreep de Directie niet, dat waar zij gepoogd had met de Electriciens en de Arbeidsvertegenwoordiging van de fabriek voor deze een gunstige oplossing te ver krijgen, de vakbonden zich daartegen heb. ben verzet. Door de vakvereenigingen werd daarop betoogd, dat het niet tot de taak van dd Arbeidsvertegenwoordiging behoort, om inzake de loonen regelingen te treffen, waardoor practisch de vakbonden uitge schakeld werden. Toen kwam aan de orde de kwestie van de klinkers. Wij hadden een tariefregeling ingediend, waarbij het systeem: tarief bo ven daggeld, wordt toegepast. De Directie wilde .van dit systeem niets weten en stelde de vakbonden in gebreke, dat zij geen behoorlijke regeling voor het tariefwerk der klinkers hadden gemaakt. Wij stelden daar tegenover, dat er wel een systeem was gegeven, doch als dit niet ac ceptabel wa=, dan moest de Directie maar terugkeeren tot het oude systeem van geen winstdeelirg met het kantoor en geen af rekening om de vier weken. Het slot van de zaak was. dat de klinkerseommissie mei de Directie over'.eg zal plegen om tot een goede oplos?ing te komen. Daarna zijr. wij begonnen aan de groote moot in de zaak, de kwestie van (je locms. verhooging. Er waren ook nog wel andere zaken en grieven te bespreken, doch de hoofdzaak was de uurloonsverhooging. Deze zaken zijn nog eens extra belicht en toegelicht, waarbij inzonderheid de nadruk werd gelegd op de billijkheid, de redelijkheid en de rechtvaardigheid van onze verzcekenen hun inwilliging. Wij staan daarbij sterk met het oog op de gepubliceerde gegevens van het N. A. M., wat de gegevens zijn van de leden van den Metaalband, waarbij klaar en duide lijk blijkt de groote achterstand in beloo ning aan deze onderneming. Het slot van de zaak was. dat de Direc tie onze voorstellen inader zal bezien. Een volgende conferentie werd vastge steld. wederom -ten kantore van „De Schelde" te Vlissir.gen. Uit 't Duitsch. 82) Men ging aan tafel zitten. Clara »chonk. als 'n kleine huisvrouw thee, terwijl dc heer Erühbcrg begon tc ver» tellen, wat hij. kort tevoren reeds uan zijn nicht had meegedeeld^ op den weg van Adalbert hierheen. Adalbert was slecht geluimd geweest, en had hem ontvangen als ccn kartelbrengcr. Hij dacht dat dc raadshceT hem we» gens z'n onbehoorlijk gedrag tegenover C lara wilde uitdagen, cn was tot aan z'n hals gewikkeld in voornaamheid. Dc raadsheer nam daar oogcnschijnlijk geen notitie van, maar ging direct op dc zaak in. „Bezorgt u me maar 'n koopcr. had Adalbert kortai gezegd. „Ik wil van dc bcclc streek, waar zooveel misda* den bedreven zijn, niets meer we ten". De raadsheer had dit gezegde dadc* lijk aangegrepen, om hem tc verklaren dat cr ccn koopcr voorhanden was. Nu verzocht hij Wolfgang hem 'n eigen machtigheid te willen vergeven, die hij eigenlijk niet kon verantwoorden voor z'n juridisch geweten. „Het zou alleen nog afhangen van de voorwaarden. Maakt u 't niet te bar,, want 't gaat 'om uw neef c.n dc eer van de familie Brandenberg". I „Wolfgang", lachte Adalbert. „Wil Wolfgang 't stamgoed van de Branden* berg temgkoopen? Hij is zeker rijk ge* trouwd?" I „Dat doet cr niet toe', had de raads* heer gezegd. „Zegt u mij de voorwaar den slechts. Zoudt u tevreden zijn met 'ccn betaling van twee honderd duizend daalders, indien dc rest van het op vijf honderd duizend daalders te schatten goed, u door hypotheken wordt ver* zekerd?" Hierop was Adalbert ingegaan, cr werd een verdrag opgesteld cn dc hcc* .ren namen afscheid op stijf beleefden toon. zooals zij elkaar begroet hadden. Wolfgang had dit bericht van zijn oom. met starre verbazing aangehoord. „Ik herken u niet meer, oom", merk* te hij. z'n hoofd schuddend, op. „Hoe kunt u zoo'n komedie voor Adalbert spelen?" „Komedie!" riep Knowe uit. „alsof wij oude hccrcn neg tijd hadden om komedie te spelen!" ..Ja. maar, waar wilt u dan, om 's he» mcls wil, het geld ter betaling, van» daan halen?" „Mijn geld", zei Clara, met schitte* rende oogen, die zonnetjes leken. Oom Erühbcrg. ging zij voort, met haar vin* ger dreigend, „u bent wel is waar heel eigenmachtig cn onvoorzichtig opge» treden, maar ik vind Wolfgang dat we 't hem maar moesten vergeven". De verrassing dat Clara Muller for* tuin had, werkte in 't begin verlam* mend op Wolfgang's gevoel. Er was een lang- verhaal van Frühberg noodig, over Clara's grootvader, over wiens stijfhoofdigheid Knowe voortdurend in een schaterlach uitbarstte. In de schil* dcring van z'n karakter, door Früh* berg herkende hij 't zijne, hij lachte dus eigenlijk om z'n eigen karakter. Toen het gezelschap zich in den vroo* lijksten luim, van tafel verhief, was Wolfgang verzoend. Hij behoefde zich immers niet te verwijten, dat hij Clara tciwille van haar geld had willen be* zitten, en hij mocht baar vreugde, om hem met 't tc-u'gkrijgen van zijn oude bezitting g.'lukkig tc maken, niet be* derven. Knowe was wat aangeschoten, maar men qam zijn gezegde, dat hij Dahlwitz zou koopen cn Wolfgang zijn dubbel betaalde 40.000 daalders terug zou ge* ven. nog voor ernst op. „Ik neem die arme, kleine Emma bij me, en dan gaan we in 't heerenhuis tc Dahlwitz wonen. Zij zal me herin» neren aan dc overleden eerste mevrouw von Funk, en mijn huishouden, waarnc» men. Hcrminc krijgt de, door Funk verbraste, 40.000 daalders terug, en mag zich dan, ergens in een stad, als ren- tcnierstcr vestigen. in onzen kring hoort zc niet meer thuis. En dan. als ik eens doodga, kan 't jonge paar eens zien, of 't niet goed zou zijn Branden berg en Dahlwitz tc vcreenigen, zooda' dat eeuwige stroopen aan Je grcnzci eindelijk eens ophoudt. Tevens werden de plannen voor de naaste toekomst nog dienzelfden avond op initiatief van de verheugde moeder, ontworpen. De bruiloft zou. dadelijk nadat de koop was afgesloten, plaats hebben, en wel in alle stilte in 't huis van den heer Frühberg, die zijn ver* hindering van 't gerechtelijk onderzoek naar den moord van Wolfgang's va* der, door z'n jongste verdiensten tegen* over de familie, al lang weer goed ge* maakt had. Na veertien dagen hield het jonge paar. vergezeld door dc oude mevrouw von Brandenberg, den heer von Früh* berg. en houtvester Knöwe met zijn aangenomen dochter. Emma von Funk. zijn intocht op 't kasteel Brandenberg, die de opzichter Berner en de arbei= ders vnn 't goed tot een waren triomf* tocht hadden gemaakt. Nu pas kwam zoo echt voor den dag. met hoeveel liefde de bevolking aan 't oude geslacht hing. Knöwe betrok Dahlwitz, en werkte nog lang tot zegen van de bosschen. Het jonge paar trachtte z'n levensavond te verhelderen. Emma leefde aan zijn zij, en door den voortdurenden omgang met Clara, weer op. Zoowel zij als haar pleegvader waren steeds gaarne geziene gasten op Brandenberg. Wolf* ging behandelde hem als den besten en trouwstcn vriend der familie, Clara echter droeg hem. dien zij eens, uit zuivere menschenliefde. had verpleegd, op de handen, nadat hij haar. door de iaat ontdekte bloedverwantschap, nog liever was geworden. In dc bosschen hcerschte. sedert dien tijd, dc grootste rust. Het jagen van stroopers cn verdacht gespuis was in de toekomst, door de vcrcenigde be* zittingen. buitengesloten. De streek die vol opw:r.dirg was geweest, werd tot een oord van zegen, van eerlijken cn trouwen arbeid, en van een n'euw op* bloeiend geslacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 15