HAARLEM'S DAGBLAD
IJMUIDEN EN HET NOORDZEEKANAAL
1876 - 1926
ZATERDAG 18 SEPT. 1926
TWEEDE BLAD
De verbinding van Amsterdam met de Noordzee in den loop der tijden.
HOE HET NOORDZEEKANAAL TOT STAND KWAM.
DE ONTWIKKELING DER GEMEENTE VELSEN IN DE LAATSTE HALVE EEUW.
Dc statistieken van de scheepvaart»
beweging 'van Amsterdam van de ja»
ren 1860 tot 1875 tooncn duidelijk aan.
dat er met Amsterdam iets niet in or»
de was. In 1860 kwamen in de hoofd»
stad des lands binnen 1740 zeil» en 240
stoomschepen, meten Je 1.422.500 M3.,
in 1875 waren deze cijfers 675 zeil» en
379 stoomschepen met een inhoud van
1.453.000 M3. Ken belangrijke daling
van het aantal zeeschepen, een niet
noemenswaarde stijging van den in»
houd. Algemeen zag men dc noodza»
kelijkheid in van een nieuwe verhin»
ding van Amsterdam met dc Noordzee.
Amsterdam, dat zich in den loop der
eeuwen had ontwikkeld tot een koop»
6tad van grootc bctcckcnis, had reeds
eerder moeilijkheden met zijn weg naar
zee gehad. Vóór dc totstandkoming
van het Groot Noordholland^ch Ka»
naai voeren de schepen langs Texel de
Zuiderzee binnen.
Het Pampus belette echter den toe»
gang to tde haven van Amsterdam aan
schepen, die een groot eren diepgang
hadden dan 3 M. Alleen met behulp
van de bekende „schcepskamcelen"
konden onze Oostinjcvaarders de ha»
ven binnenkomen. Deze schcepskamce»
len zijn het best tc vergelijken met
onze tegenwoordige drijvende droog»
dokken. Ze hadden echter üccn bodem,
doch dc beide houten bakken, waren
onder water met kettingen verbonden.
De werkwijze was heel eenvoudig.
Moest een schip worden overgezet, dan
Eompte men dc bakken vol; het schip
on dan op de kettingen varen en ging
bij het leegpompen der bakken de
hoogte in. Simple commc bonjour; het
duurde alleen maar wat lang. want het
pompen geschiedde met handpompen.
Het moet een eigenaardig gezicht ge»
veest zijn, zulk een Oostinjcvaardcr,
bekneld tusschen de lompe houten
bakken der schcepskamcelen, over dc
ondiepte tc zien varen. Heel veel tijd
en kosten gingen verloren met deze
omslachtige methode. Soms had een
schip drie weken noodig om van
de recdc van Texel vóór Amsterdam
te komen. Dc machtige koopstad werd
met den ondergang bedreigd.
Koning Willem I bracht reeds in 1815
het denkbeeld naar voren, om een ka»
naai door dc duinen naar dc Noo.dzcc
tc graven. Men durfde dit echter niet
aan. Het doorgraven der duinen en
vooral het bouwen van een veilige ha»
ven, leken onuitvoerbaar. En met het
oog op dc gebrekkige hulpmiddelen van
toen is nu haast wel met zekerheid
V3st tc stellen, dat het grootschc werk.
dat een halve eeuw later met dc uitcr»
stc krachtsinspanning is uitgevoerd kun
nci. worden, in dc dagen van Koning
Willem 'I inderdaad niet uit te voeren
was. En wellicht door een vijand, waar»
op toen nog het minst was gerekend:
het grondwater.
Zoo rijpten dc plannen voor een kar
naalvcrbinding van het IJ met dc recdc
van Texel. Ook hiertegen werden vele
bezwaren ingebracht; men wist deze
echter tc weerleggen en tc overwinnen
cn in 1818 begon men tc graven.
Het kanaal zou een lengte verkrijgen
van bijna 90 KM. cn een breedte van
34 M. Dc bodcmbrccdtc bedroeg ech.
ter slechts 10 M. bij een diepte van
5 1 '2 M. Dc vier <chutkolkcn waren
65 M. lang. 14.75 M. breed cn 6 M.
diep.
Met paarden, later met stoombootjes,
werden dc schepen voortgetrokken. De
reis duurde ongeveer drie dagen.
Nu juist een eeuw geleden, werd het
kanaal geopend. Al vrij spoedig bleek
dat. door dc ontwikkeling van dc stoom
machines cn door dat dc schepen
steeds grootcr werden gebouwd, het
kanaal niet was opgewassen tegen dc
eischen. De stoomschepen mochten
slechts zeer langzaam varen, daar dc
oevers anders door dc zuiging zouden
worden vernield. Menig stoomschio
verkoos weer de oude route over de
Zuiderzee. De bezwaren van het Pam»
pus werden overwonnen, doordat men
een gedeelte der scheepslading in lich»
ters aan boord bracht of loste, naar
gelang van de omstandigheden.
En wederom moest worden uitgeVe*
ken naar een betere verbinding; het
btstean van Amsterdam stond weder»
om op het spel, he'geer, uit de in den
aanvang van dit artikel genoemde cij»
fers duidelijk t.'ijkt.
Men wendde den blik weer naar het
M'esren. Het denkbeeld van Koning
Willem I, de doorgraving van „Holland
op z'n Smalst" alleen zou uitkomst
kunnen brengen. Maar ook toen achtte
men zulk een plan onuitvoerbaar. Er
gingen stemmen op om het NoordhoL
Na aangebrachte wijzigingen, noodig
geworden door de bezwaren der water»
schappen kwamen genoemde hceren
met een plan, waarvan de kosten wer»
den geraamd op bijna 18 miilioen gul»
den.
Men ging ook toen al niet over één
nacht ijs. In 1859 werd een nieuwe com»
missie benoemd, aarvan voorzitter
was de heer W. F. Conrad. Reeds op
1 Augustus van hetzelfde jaar kwam
het rapport dezer commissie. In dit
rapport werden de plannen der Engel»
schc ingenieurs bestreden; men gaf de
voorkeur aan de plannen der door den
Amsterdamschen raad benoemde com»
missie, waarin nochtans ook weer wij»
landsch kanaal.tc verbeteren. Totdat zigingen werden aangebracht.
De aanleg van de nieuwe «lui» op den voorgrond binnen de haven van het Hoogovenbedrijf.
werk van den heer Jager werd nu met
succes bekroond.
Bij Kon. besluit van 5 December 1861
werd hem voorloopige concessie vet»
leend „tot het maken en exploiteeren
van een kanaal, ter verbinding van de
Noord» en Zuiderzee door Holland op
z'n Smalst, met afdamming en inpotde»
ring van het IJ".
Het is vooral aan de krachtige ver»
dediging van minister Thorbeckc te
danken, dat de concessie door de beide
Kamers werd goedgekeurd. Den 23cn
Januari 1863 werd zij door den Koning
tot Wet verheven.
Voor de uitvoering der plannen werd
Tallooze vergaderingen, schikkingen
en beraadslagingen waren noodig, vóór
en aleer het werk ter hand werd ge»
nomen. Den 8cn Maart 1865 ging ech»
ter de eerste spade den grond in. De
technische leiding berustte bij de hee»
ren J. Dirks, J. G. van Gcndt Jr. en K.
van Rijn. De heer van Gendt was spe»
ciaal belast met de werken ten Oosten
van Amsterdam.
Als gemachtigde voor de Amster»
damsche Kanaal Maatschappij trad op
Sir John Hakshatf, een Engelsch in»
gemieur van beproefde bekwaamheid.
De plannen omvatten in hoofdzaak
het maken van een buitenhaven
opgericht de Amstcrdamsche Kanaal IJmuidcn met twee pieren van 1500
PANORAMA VAN IJMUIDEN. Fpto gemaakt van den Gem. Watertoren te Velseroord af.
HET NOORDZEEKANAAL. Deze foto werd genomen van den Watertoren van de Papierfabrieken.
in 1852 het beginsel van de doorgra»
ving van „Holland op z'n Smalst" vas»
tci voet kreeg. Ecu commissie, ingc»
steld door den laad van Amsterdam
bracht in dat jaar een verslag uit over
.ie doorgraving; deze commissie achtte
het p'3n uitvoerbaar.
Het plan werd echter niet aanvaard
cn c-r kwamen nieuwe; doch ook deze
sonden den toets der critiek niet door»
staan.
Dc Engelschc ingenieurs B, W. Cro»
kcr cn Charles Burn hakten den knoop
door. Tc zamen met den Amsterdam»
schcn notaris J. G. Jager legden zij der
Nederlandschc regcering een plan voor
en vroegen concessie om dit te doen
uitvoeren door een op te richten maat»
schappij. In 1854 werden deze plannen
na een wijziging te hebben ondergaan,
door de rijksingenieurs goedgekeurd.
Het werk zou door het Rijk worden Maatschappij, met een kapitaal van 15 M. lengte, een schutsluis van 120 M,
uitgevoerd, met financieelcn steun der
gemeente Amsterdam. De gemeente
Amsterdam wilde hiervan echter niets
weten, waarop dc Amstcrdamsche han»
del een bedrag van 3 miilioen gulden
in den vorm cener 3 stedelijke lee»
ning wist door te voeren. Amsterdam
nam hiermede genoegen, onder voor»
waarde, dat uiterlijk 15 Maart 1865 met
het werk begonnen zou worden. Een
wederom gewijzigd plan werd echter
door dc Tweede Kamer verworpen.
Dit geschiedde in 1865.
Toen diende de heer Jager, thans ge»
heel alleen, een concessieaanvrage in.
Deze aanvrage werd in handen gesteld
van een comimssie van onderzoek, be»
staande uit de hceren W. F. Conrad, J.
F. A. Caetzen, Van Gendt, J. G. Jager,
W. A. Froger en J. F. Bogaard. Het
miilioen gulden. Amsterdam verklaarde
zich bereid voor 3 miilioen gulden in
de kosten bij te dragen. Dc maatschap»
pij werd den 23en November 1863 ge»
sticht. Als directeuren traden op de
heeren J. G. Jager, W. F. Heshuyzen,
S. W. Josephus Jitta en C. A. E. van
lengte, 18 M. breedte en 7.75 Meter
diepte, onder A. P., een schutsluis
daar naast 50 x 14 x 5.50 M. en een
spuisluis. Verder de kanaalwerken,
droogmakingen en de sluiswerkea bij
Aju sterdam.
Honert. Aanvankelijk zou het werk wor °M Mu tc°:fT0JwiS
An-n -Ir,r>i- A~ firma Wm Me,, vilden wij alle moeI.ijkheden schetsen,
den uitgevoerd door de firma Wm. Mac
Cormick en Son, voor 27 miilioen gul»
den. Deze firma raakte in financieele
moeilijkheden; haar verbintenissen wer»
den overgenomen door de heeren Hen»
rv Lee en Son.
Het ging echter allesbehalve voor»
spoedig. Men had het benoodigde ka»
pitaal vooralsnog alleen maar op pa»
pier. Toen het op fourneeren aankwam,
krabbelden velen terug, uit gebrek aan
vertrouwen in den opzet.
waarmede de uitvoerders van dit mach»
fcige werk in den loop der jaren heb»
ben te kampen gehad. De financieele
en technische tegenslagen, die moesten
worden overwonnen, waren legio.
Wantrouwen, tegenwerking, dit alles
is in rijke mate hun deel geworden.
Het heeft hun echter niet weerhouden,
het werk voort te zetten; zelfs de
wetenschap, dat er van rijke winsten
geen sprake kon zijn heeft hen niet
kunnen afschrikken, voort te stevenen
naar het doel, dat zij tegen eiken prijs
zouden bereiken. Het is vooral te Jan»
ken aan het energieke optreden van
den voorzitter der Amsterdaansohe
Kanaal Maatsohappij, den heer Jose»
phus Jitta. dat het werk ten slotte is
gereed gekomen.
De plechtige opening vond plaats
den len November 1876, ongeveer een
halve eeuw ana de opening van het
Groot Nocrdhollanidsch kanaal. Op
den voormiddag van dien god enkwaar»
digen dag arriveerde aan het nietige
stationnetje te Velsen per extra trein
een groot gezelschap genoodigden.
Koning Willem III, die eveneens de
plechtigheid bijwoonde, werd aan het
station verwelkomd door den. heer J.
C. Enschedé, burgemeester van Vel»
sen. In het gezelschap van den Koning
bevond zich o.a. de Commissaris des
Konings, de burgemeester van Amster»
dam enz.
De geheel e kanaalkant, van de brug
te Velsen af, was versierd met Vone»
tiaansche masten, met de wapens der
aangrenzende gemeenten. Langs de
sluizen stond een tent, die plaats bood
aan 1500 personen. De Koning begaf
zich te Velsen aan boord van „De
Stad Breda", waarmede naar IJmuiden
werd gevaren. In de feesttent hield
de heer Josephus Jitta de openings»
rede.
In zijn schitterende rede schetste de
heer Jitta de gebeurtenissen dae had»
den plaats gevonden in de 11 jaren,
die waren verloopen sedert met het
graven was begonnen. Spreker ver»
wees naar den groot en achteruitgang
der Nederlandschc koopvaardijvloot,
die- in de 17e- eeuw bijna zoo groot
was als die van alle andere landen
te zamen en die ee-n paar jaren voor
de opening de onbeduidendste van alle
handelsvloten was geworden.. De werk*
kring was een onophoudelijke wonste#
ling met de natuur, met de elementen,
die met de wonderen der nijverheid,
de inspanning der Ingenieurs en met
de medwerkdng der ter beschikking
staande natuurkrachten werden over»
wonen. Ook de strijd tegen allerlei
menschelijke vóoroordeelcn en tegen*
stand, strekte mede om den weg te
bemoeilijken.
Er moesten 300.000 M3. grond wor»
den uitgegraven, eer tot den bouw
dezer „reusachtige" sluizen kon wor*
den begonnen. Het diepste deel der
fundeeringsput lag ruim 11 Meter
onder At P., een diepte, nooit te voren
in Nederland drooggelegd.
Onvruchtbaar water werd in vrucht»
baar land en onvruchtbaar land in
vruchtbaar water herschapen.
Wij voegden bij den schoot der aar»
de weelige akkers, die door den lanid»
bouw welvaart verspreiden.
Wij onttrokken aan den schoot der
aarde ruimte, voor Waterwegen, dfie
den bloei van Handel en Scheepvaart
bevorderen".
Aldus sprak de heer Josephus Jitta.
En tot Amsterdam richtte spreker de
volgende woorden:
„Voor u in het bijzonder verheugt
mij het feit, dat wij heden vieren.
En zoo gij zelve, eensklaps uit den
slaap wakker geschud, door het dag*
licht verblind, de oogen wrijvend, nog
niet wel schijnt te begrijpen de voor
U zoo gewichtige gebeurtenis, die he»
den plaats grijpt; ik zie in het ver»
schiet dat een nieuwe dageraad voor
u aanbreekt en wanneer uw Gemeen*
tebestuur, dat het wel met u meent,
geen inspanning naar ik vertrouw, te
groot zal achten om u te bèzorgen toe»
rustplaatsen voor uwe schepen, die
dc verre tocht gaan ondernemen en
rustplaatsen voor die, welke de groote
reis volbraoht hebben, en wanneer
uwe verbinding met den Rijn zal zijn
- - -
\i v V"* i:-;^rar...
y -
- -"w
GEZICHT OP HET NOORDZEEKANAAL TEN WESTEN VAN VELSEN. Deze leekenieg i. gemankt in den eez.ten
tijd na de opening van Het kanaal.
DE LAATSTE DUINRUG WERD DOORGEGRAVEN 1 November 1872. Het Zuidelijk hoofd op den achtergrond.
HET MAKEN VAN DE OUDE NOORDZEESLUIZEN.
HET MAKEN VAN HET NOORDELIJK HOOFD,