HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN FLITSEN VERH AGE N'S PARIJSCHE WAFELS FEUILLETON ZIJN KLEINE MEISJE ZATERDAG 25 SEPT. 1S26 DERDE BLAD No. 3603 EENIGE DAGEN TE PARIJS. L Zc spotten er niet mee. de Fransche douanen. Je hoeft op het grensstation Fcignies wel niet uit den trein, maar wanneer de mannen van de controle de wagens van onzen sneltrein bin* nengaun, staat op hun gezicht t{ Ie* zen, dat het niet is om daar vliegen te vangen. Ze zijn beleefd, maar heslist. Voor de paspoorten hebben zij niet veel aandacht wie zou beter dan zij kunnen weten, dat je daar internatio nale boeven toch niet mee uit het land houdt, maar op het betalen van invoerrechten zijn ze fel en uit crva« ring weten ze, dat er de meeste kans In een Nederlandschen sneltrein is op het achterhalen van parfum, alcohol en tabak en sigaren. Vooral voor de twee laatste artikelen. En wanneer zij eenmaal daarnaar gevraagd hebben en een ontkennend antwoord gekregen, moeten zij vooral geen tabak, sigaren of sigaretten in je handkoffer vindem een ongezouten standje en een stevige boete zijn de straf op de zonde. Ze weten immers wel dat wij de produc* ten van de Fransche regie niet lusten en dat Hollandschc sigaren en tabak to vinden zijn in de bagage van iedc* ren Nederlander, die naar Frankrijk komt, tenzij hij nict*rookcr is. Of nu werkelijk die strenge man* nen alles vinden wat slimme reizigers in koffers, jassen, pakjes, schoenen, parapluies en weet ik wat al moer, verbergen, zou ik niet durven bcwc» ren. Het is geen brave Hendrikklg* heid, wanneer ik zeg, dat ik aan dlc ontduiking nooit mee doe. Wat heeft het voor zin, honderden guldens voor ccn reisje uit te geven en den fiscus van het vreemde land een gulden ot wat door den neus te boren, terwijl je staat tc zwecten van angst, dat de douanier de smokkelarij toch ontdekt en je die met schade en schande, mis» schicn zelfs wel met achterblijven tot den volgenden trein, laat betalen? Er schijnt een zekere bekoring tc liggen in het geslaagde smokkclarijtjc. maar mij lijkt de sop de kool niet- waard, ofschoon het mij wel aan het hart ging zeventig francs tc moeten neertel* len voor een onnoozclc vijftig sigaren, die daardoor, de franc gerekend tc» gen ongeveer zeven cn ccn halven cent, opeens in prijs verdubbeld waren! Maar dat leed is gatftf geleden cn wanneer jc het Noorderstation te Fa» rijs bent binnengereden cn een van de mannen met de blauwe kielen, je bagage torsende, voorgaat naar het stationsplein om ccn taxi voor jc op tc sporen, dan overkomt je dadelijk weer die eigenaardige gewaarwording, van tevredenheid, bijna zou ik zeggen van geluk, die jc alleen ondervindt bij hef binnenkomen van Parijs. Niet bij de aankomst tc Londen, die ccn stroeve, saaie stad is cn ook niet hij het betreden van Berlijn, dat nog altijd den indruk van een wereld* stad niet maakt. Die gewaarwording van ontroering hek ie alleen te Parijs. Als ik dat gevoel dan ontleden moet. zou ik zeggen dat het bestaat uit sympathie in de eerste plaats, met een volk dat geestig is. dichterlijk van aanleg, dapper cn offervaardig; uit wiardcering voor ccn prachtige histo» rlo cn eerbied voor ccn lange rij van kunstenaars cn geleerden- Is dat op zichzelf al niet voldoende? Maar ais daar dun nog bij komt bewondering voor dc mooie ruim gebouwde stad. is daarmee dan niet ten volle ver* klaard. hoe jc Parijs binnenkomende opeens alle zorgen cn moeilijkheden in Nederland achtergelaten blijkt tc hebben en ccn gevoel ondervindt van diepe tevredenheid, zoodia jc in dc taxi mee voortschict in het drukke gewoel van den boulevard en je opge» nomen voelt in het Parijschc leven! En wonderlijk, terwijl om ons neen de geweldige drukt<? ruischt cn dreunt cn knalt cn gonst, komt zelfs de ge* dachtc aan gevaar geen oogenblik in jc op, terwijl df bestuurder voort schiet door openingen die tc klein schijnen tc wezen, dan op eens halt houdt voor het gebiedend tecken van den verkeersagent, om zoo spoedig mogelijk weer weg te rennen. «Is 't kan twee, drie anderen voorbij, met ccn scherpen draai ccn zijstraat in, snel. maar voorzichtig tegelijk, floep precies op tijd voor een ander langs, dan weer ontwijkende een onhandig overstekenden voorbijganger, wienu verschrikte gezicht even voor het por» tier zichtbaar is, om dan eindelijk met een ruk stil tc staan voor het hótcl, dat je in Holland aanbevolen was. Want wc hadden niet, als voorzich* tigc vaderlanders, vooruit bepaald waar we het moede hoofd zouden ter ruste leggen. „Parijs is vol", hadden ze daar gezegd, maar Parijs is immers nooit anders en dc hotelruimte is cr groot in evenredigheid. Dat bleek ook nu weer juist tc wezen. Een korte om dcrhandeling in het bureau van het hótcl cn wc waren met bagage cn al geïnstalleerd op dc eerste verdieping de kranen lieten warm en koud wa» ter los, spoelden stof en smook va-: de reis af en wc maakten toen dat wij wegkwamen, de straat op. daar toca geen vreemdeling wanneer hij maar even wegwijs is, langer dan noodig in zijn hótcl blijft hangen. Dat is niet meer dan de slaapplaats, het dagvci blijf is in de cafés en restaurants op den Boulevard; waar het Parijscho lc> ven hcerscht. Daarvan is kust en keur, want in een wereldstad als deze met zijn on< ophoudelijken stroom van vreemde lingen, zijn koffie* en eethuizen tab rijk als het zand der zee cn onmis» baar. Ik zal niet zeggen, dat wij het den eersten avond getroffen hebben in het Italiaansche restaurant, dat een vertwintigvoudigd Brinkmann 6chijnt, maar waar je zoeken moet naar ccn plaatsje en gretig afschiet op een paar stoelen, die door andere bezoekers pas verlaten zijn. Het is cr geducht warm, maar dc elcctrischc waaier draait om ophoudclijk cn streelt om dc minuut jc voorhoofd met een golf uit het dak aangezogen frissche lucht. Wel hem, die in Parijs gekomen is zonder dc ovcrgccerfdo vrees voor tocht hij zal er zich op zijn gemak gevoelen, ook in dc hitte van deze Septemberdagen. De kellner wil ons het klassieke mid' dagmaal verschaffen: een stuk toen vooraf cn welk een prachtige vrucht is dat hier, een stevigen scho tel vlcesch, wat groente, weinig aard' appelen en wat zoets toe, maar wu hebben haast, wc cxcuseeren ons, zou ik bijna zeggen cn hij Iaat ons met ccn begrijpend gebaar gaan als wc gc< zegd hebben dat het theater wacht. Behoeft hij meer propaganda tc maken dan ccn vriendelijke uit. noodiging, terwijl alweer anderen dicht bij staan te loeren op de stoelen, die wij vrijmaken? Nauwelijks de deur uit speuren wij alweer naar ccn taxi, die ons naar de revue zal brengen, die wij dezen eersten avond zullen gaan zien. Dc metro, de snelle ondcrgrondschc tram, is goedkooper, maar zc is en blijft ccn vervoermiddel in den kelder, met al de/ benauwde luchtjes, dc klamheid cn dc donkerheid van het onderaard* schc verblijf. Parijs zou zonder metro de massaas mcnschen. die voortdu» rend van Noord naar Zuid en van Oost naar West schieten, niet kun* ncn verzwelgen, maar bij den lagen koers van dc frank is de taxi gccil weelde meer. Voor dertig, veertig cents, voor twaalf stuivers, als het ver is, brengt die jc vlak voor de deur van het gebouw waar je hen wilt wie denkt cr bij zulke tarieven nog aan den duffen, maar anders onmis* baren, mctropolitain? Er zwierven ja» ren geleden al. pas na den oorlog, zesduizend taxi's door de stad; hoe veel cr nu wel zi.in zullen waag ik niet tc raden, maar zeker is het, dat je op dc drukste punten cr binnen enkele oogcnblikken een hebt als jc maar wat oplet op het vlaggetje Libre. Dc bc* stuurdcr zelf werkt daartoe niet wei» nig mee. Hij doet als dc visschcr, die zijn hengel uitwerpt en tuurt of hij ook beet kan krijgen. Een bijna onmerk» baar teeken is genoeg, hij schiet al langs het trottoir, buigt zich om dc deur open te maken cn meteen tc luisteren waar jc heen wilt; één secon de nog en jc stort je opnieuw in de menigte. Er moet een tijd geweest zijn, dat hij het vervoer een beetje terroriseer» dc, zijn voorkcurtjes had en zijn af» keer, vooral die om te gaan naar uit» hoeken, waar hij geen retourvracht dacht te vinden. Dat moet kort na den oorlog wel voorgekomen zijn. Ni niét meer. Tot alles is hij bereid, viseht hij op zijn getij en maakt ge» bruik van drukke oogcnblikken, voor» al voor verre toeren. Maar over het jchcel is de Parijsche taxichauffeur jcleefd en geschikt, bereid tot het ge» ven van inlichtingen, al gebruikt hij weinig woorden, want tijd kost fran» ken en hij moet cr heclwat verdie* nen, om een redelijk bestaan te ha» len. In enkele minuten heeft hij ons dan ook nu weer naar onzen schouw* burg gebracht, waar wc een revue zien, zoo'n ding van muziek en dans en korte tooncelstukjcs en samenspra» ken, soms geestig, soms niet bijzon» der, vol kleur en licht en costumes, ook wel afwezigheid van kleedij. Hen» ri ter Hall, die hier ecij gedeelte van zijn voorbeelden vindt, moet wel kiezen, wikken en wegen, om een ver» tooning pasklaar tc maken voor een Nedcrfandsch publiek. Wat wij dien avond in Concert Mayol precies ge» zien hebben, heb ik vergeten Het zijn tafrecltjes, luchtig en vluchtig ais boschvlinders, die even het oog voor» bij fladderen en weer verdwenen zijn. Maar het was niet goedkoop. Dc frank moge laag staan, het aantal franken dat voor een goede plaats in een revue gevergd wordt, is hoog gc» noeg. Zestig maal zeven en een halven cent maken immers weer vier en een halve gulden, wat ook elders, in landen met hoogcr valuta, een behoorlijke betaling is. Dan neemt te half twaalf het straatgcdruisch ons weer op en zóó vermoeid zijn we niet of een fris» sche dronk op den boulevard houdt ons nog even uit ons bed. Nog altijd raast dc stroom van taxis en bussen over het asphalt. De lichtreclames draaien, in een daarvan lezen wij tusschcn de advertenticn door van den mislukten bomaanslag op Mussolini. Blozend van gezond» heid, ziet met bijna barstende wan» gen de zuigeling van de Cadumzecp op al dit rumoer neer. Haastige keil» ners brengen de demi bock rond, het glaasje bier, soms Fransch, ook wel Duitsch van oorsprong, de café notr of zwarte koffie, zooals de Fransch» man die drink in een glas, café au lait, koffie met melk. is een bestelling die onze aandacht trekt: daar zitten zeker Hollanders. Ijs en spuitwater hebben ruimen a/trek in deze plotse» ling warme dagen. Eerst tegen half een. wanneer de kellner langzamerhand aanstalten maakt tot sluiten, rekengn we af, stc» ken den boulevard over cn zoeken ons hótcl op. Nog giert er een snelle auto langs onze; voor dc warmte open gebleven ramen op de eerste verdieping. „Het zal wel gauw stil zijn", troosten wij elkaar en draaien het licht uit. Maar Parijs is Haarlem niet. Daarover meer in ccn volgend schetsje. J. C. P. VAN HAARLEM'S DASBLAD No. 702 HET VERTREK Je hc>b» den gen" gehaald en v> het hu>s neergezet Ina eenig getoeter wacht je op dc komst van je gezin I Mientje verschijnt en je draagt haar op de andc» ren te waarschuwen moeder en Jan komen uit de achterdeur cn je deelt hun mede. dat je Mientje gestuurd hebt om hen te zoeken HET MODERNE MEISJE. „Nee, George, tegenwoordig telt '1 werk van de vrouw net zoo goed als het werk van don. man. Waarom zou een vrouw dan zoo veel leeren, dc» zelfde opleiding hebben als een man, wanneer ze ten slotte toch alles over boord zou gooien, om de huishoudster van dan man te worden". (Margot wierp haar bobbed»kopje trots achterover en slak haar kinnetje op. „Er zijn honderden vrouwen, die voor mets anders hersens hebben dan voor het huiswerk", ging ze verder. CDe eenvoudigste zaak van de wereld ;s dus, dat zij de huishouding doen, terwijl dc meer ontwikkelde vrouwen het grootcre werk doen". George probeerde haar aan het ver» stand te brengen, dat om de huishou» ding goed te doen, men een groote dosis helder verstand cn doorzicht noodig had. Margot bleef op haar standpunt staan. „Ais jc mij tot vrouw wilt hebben, zal je het goed hebben .te vin-den, dat ik op kantoor blijf", zei zc beslist. George West wlNde haar hcc! cn heel graag tot vrouw hebben en had haar innig lief. -wat kon hij dus zeg. gen? Margot werd mevrouw West op haar eigen voorwaarden en ze voi>d het heerlijk, dat zc haar kantoorwerk kon blijven doen cn dus onafhankelijk was. Eiken morgén gingen Margot en George samen naar de stad, terSvijil „De Linde", aan dc zorg van hun huis» houdster, d-c handige Annie, werd overgelaten'. Annie was een schat en nam al de zorgen van dc huishouding van Mar» Mientje bericht uit de voordeur dat ze'niemand kan vinden en je legt uit dat ze weer in huis zijn om haar te zoeken als ze allen hij dc voor» i deur verzameld zijn in» I formeeren zij of je den J I sleutel bij je hebt je bevesfigf dit nadat ze het eenige malen heb» ben moeten herhalen cn werkt ze tenslotte allen in dc auto waarna je ontdekt dat je I rijbewijs nog in je ande» re zak zit en Je dus weer I in huis moet. (Nadruk verboden) got's schouders. Margot was zeer ver» genoegd, dat de huishouding zoo op roüetjc-s liep en ze vood zich zelve heel verstandig, dat ze .het zoo ge» regeld had. Amnio was een levende reclame voor de tiheorie, dat huiswerk doen gezond is. Ze bloeide als een roos en ze zag er uit als het geluk*zelf. Margot voelde, dat bij Annie ver» geleken ze er vermoeid en slap uit» zag. Hoe langer hoe meer raakten en George en Margot er aan gewend, al» les aan Annie te vragen. Annie deed alles van koken af tot kjnoopen aanzetten en goed verstellen. Nooit vroeg George iets aan Margot, altijd aan Annie. Zij werd dan ook een persoontje van gewicht op „De Linde" cn ze vond dat heerlijk. Hoe en wanneer dat dwaze idee in Margot's hoofd was opgekomen, wist ze niet, maar ze werd onrustig als ze aan George en Annie dacht. Margot •am meestal later uit de stad dar. George, die eer klaar was op kantoor. Het was een heel druk kantoor van Margot cn ze vond, dat het werk haar tegenwoordig meer vermoeide dan vroeger. Zc vond het ook niet prettig dat George cn Annie zoo dikwijls samen in den tuin werkten, als ze thuis kwam cn hej stond haar hec-le» xnaal riet aan, dat alles wat Annie op huishoudgebied beweerde. voor George onomstootbaar waar was. Margot begon zich zoo langzamer» hand te gevoelen als een logé in haar igen huis. Een gesprek, dat ze cenigen tijd later met haar moeder had. brach^ haar ook niet veel rust. „Wat ik altijd zeg,% zei de oude dame, ,.is dat dc man ten slotte het meeste houdt van de vrouw, die zijn huis en zijn leven gezellig maakt. Ze zullen het aardig vinden om eens iets ander» tc hc'bbew, dan 'het gewone maar ze zullen toch altijd weer terug komen tot hum gerrfck en comfort. De echte huisvrouw is de eenige die werkelijk telt in zijn leven". Margot luisterde al niet meer naar wat er verder werd gesproken, haar gedachten waren elders. „De huisvrouw.Alleen die telt in het leven van den man!Op „de Linde" was Annie de huisvrouw, en Margot had wel al lang gemerkt, dat George veel om de opvattingen van Annie gafStel je voor dat George Maar ze wildemócht der ge» lijke gedachten niet hebben. Haar werk im de 6tad werd hoe langer hoe vermoeiender voor haar. Al de oude glorie had het voo-r haar ver» loren en soms betrapte ze er zich op, dat ze het niet eens zoo onplezierig zou vinden om een heel gewone huis» vrouw tc zijn. Ze voelde zich zoo nu en dan heel niet goed en ze zou liever hebben, dat George een beetje meer op haar lette, in plaats van .maar steeds in dien ouden tuin te werken, met Annie aan zijn zij. Het was heelemaal niet fair van hem, vond ze. Elij had aan haar te denken, maar het was bij hem maar steeds Annie, Annie, Annie! Zc ging slecht slapen en dat maakte dat zij er slecht uit ging zien. O-p een nacht had zc een vreeselijkcn droom. Ze d-roomde, dat Annie de meesteres was op ,/De Linde" en zij de logé. Schreiende werd ze wakker. Ze nam nu haar groote besluit. Ze zou haar kantoor opgeven en en thuiskomen. Dan zou ze de teugels zelf in handen nemen en Annie op haar plaats zetten. Of zou ze Annie wegzenden en een ander meisje ne» men! Maar ze kon daar geen reden voor opgeven tegen George en Annie en George zou natuurlijk willen weten waarom zc dat deed. Het was ook heel moeielijk om na wat ze gezegd had over huishoudelijk werk, nu toch thuis te komen, ze moest een aannemelijke reden kunnen geven. Ze kon. naar een dokter gaan, die ze kcr.de, en hem laten zeggen, dat het kantoorwerk niet goed voor haar was. Dat was een prachtige oplossing! Bo» verdien, ze voelde zich den laatstee tijd niet zoo goed en ze wilde we tec wat ze scheelde. Ze ging naar den dokter en ze had» den een lang gesprek. Margot's oogen gingen wijd open, op wat dokter haar zei. Daar had ze heelemaal niet aan gedacht! ^Hoe vreemd! maar hoe wonder» baarlijk en, hoe mooi! In deze om» standigheden was er geen kwestie van op kantoor blijven. Wat zou George wel zeggen? Toen zij dien avond naar huis ging, voelde zij zich een per» soontje van gewicht. De taak van de vrouw in deze wereld? Haar opvat, tingen waren ineensveranderd. De taak der vrouw is het moederschap! Zij trilde bij deze gedachte. Toen zij thuis kwam waren George en Annie als gewoonlijk weer in den tuin bezig en ze spraken heel ernstig met elkaar. Maar ze gaf er nu niets om. Ze bepeinsde hoe ze George zou vertellen, dat ze thuis kwam. „Dc bloemen in den tuin zullen prachtig opkomen, lieveling", zei hij. ,.Ik wou, dat je wat meer thuis was, zoodat jc er meer van zou genie» ten". Dat gaf haar een mooi begin. George", zei ze, „:k ben vanmiddag bjj den dokter geweest en hoewel ik niets bijzonders scheel heeft Wj toch gezegd, dat ik mijn werk in de stad moet opgeven. Dus zal ik thuis komen en een vrouw zijn, net als de asid-ere vrouwen". „Margot!" Hij omarmde haar. Ze wist, dat hij ontzaglijk gelukkig was met haar nieuws. „Een gewone huisvrouw! O, mijn schat, ik vond het nooit prettig dat je op kantoor was. Ik wilde enkel en alleen een huisvrouwtje hebben!" En toen, terwijl hij haar nog omarmd hield, zei hij. „Dat lost verschillende moeie-ltfkheden op". ..Moelelijkheden? Welke moeielijk» heden?" „Wel, met Annie", antwoordde George. „Wat kan Annie daarmee te maken hebben? Dat begrijp ik niet". ..Nee, liefje dat begrijp je niet. Ze wilde er jou niet mee lastig vallen, maar ze heeft het mij verteld. Annie houdt eng •veel van je en nu heeft ze al telkens haar trouwen uitgesteld om# dat ze weet. dat-jij haar noodig hebt. Haar verloofde dringt er bij haar op aan, dat zij zullen gaan trouwen, maar zc vindt het zoo naar hier weg te gaan terwijl jij oog op kantoor bent. Toen ze nog maar pas bij ons was. heeft ze haar aanstaanden man leerrn kennen, en alleen voor jou stelt ze haar trouwen uit". Margot legde haar hoofdje innig op George's schouder. Wat was ze be» lachelijk geweest met haar Ieelijke, kleine gedachten omtrent George en Annie! „Het is een lief, goed kind", zei ze. .Zood-ra ze wil, mag ze weg". „Natuurlijk, lieveling", -zei George. O, kindje, kindje, het zal heerlijk zijn, je altijd thuis te hebben! Mijn grootste wensch is altijd geweest dat je n ets anders dan mijn eigen vrouw# tje bent, dat mij thuis opwacht". Hij raakte haar korfe lokken met zijn üppen aan. Met vochtige oogen keek Margot hem aan. Zacht Fluister» den baar lippen de vraag, die ex op zweefde. „Weet je zeker George, dat je al# leen maar wilt, d3t ik je vrouwtje ben", vroeg ze. Hij begon iets te begrijpen, zijn ar# men sloten vaster om haar hen. „Margot", begon hij, „je meent „Hm!" zei Margot; cn dan, ..Dit is de eigenlijke reden, waarom ik thuis kom". INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL. Uit het Engelsch L. G. MOBERLY. 6) Vertaald door P. P. T. (Nadruk verboden). „Zeg me", zei hij heel zacht, heel na» drukkclijk. al zijn willen ccnccntrcc» rend om zijn woorden nog tc doen doordringen tot haar wegzinkende zin» ncn: „Zeg me, wie moet voogd zijn over uw dochtertje?" „Laathem.... niet haarziel nemen, om die tc.... vermoorden.... De brekende stem fluisterde duidelijk tc woorden.. ..toen kwam het zwij gen en Giles keek wanhopig naar het stille gezicht waarover dc aschgrauwe klcuf van de dood reeds begon zich uit te spreiden. .Kunt u me niet iemand noemen aan wie ik het kind later kan overgeven? herhaalde hij zijn vraag met ccnigs» zins andere woorden. Maar cr kwam geen antwoord van dc veege lippen, waaruit elke ademtocht steeds moei» Üjkcr cn met grooter tusschcnpoozcn kwam. Dc verpleegster had dc tafel ycrlatcn en was aan de zijde van dc patiënt komen staan, tegenover Giles cn werktuigelijk veegde ze het zweet cg van het voorhoofd van de ster» vende. Heel zacht zei ze tegen den jongen Engclschman: „Het is zoo goed als afgeloopen. Ik denk niet dat ze u meer hooren kan". „Maar ze moet me hooren", fluister» dc Giles wanhopig. „Ik moet weten wat ze verlangt, wat ze...." Of de fluisterende stemmen dc bijna bewustelooze nog opschrikten, of dat de macht van haar moederliefde haai nog even terugbracht van het vale land tusschen leven cn dood: opeens sloeg zij haar oogen nog eens op en keek Giles doordringend aan. De angst was uit die oogen verdwenen en inplaats daarvan een glans gekomen van een vreemde, triomfantelijke bijldschap. „Ikhen nu niet meerbang", bijna onhoorbaar kwamen dc woorder, over haar nauwelijks meer bewegende 'lippen. „Ikvertrouw.*... haar. aanu. toeubent. ccn lange, pauz waarin elke ademtocht zwaarder en moeilijker werd: „U 'bent.... nobel. cn sterk.... ik... vertrouw.... haar".... cn dc zwakke klanken en de zwakke ademhaling hiel. den tegelijk open voorgoed op. De verpleegster keek zwijgend naai het stille gezicht en sloot zacht dc don, kere oogen. welker laatste bük van blijdschap Giles ccn zegening scheen. Het kleine meisje lag weer op haar knieën naast het bed, haar handen om» sloten die van haar pas»gestorvcn moe» der, haar hoofdje had zc in dc peluw gedrukt cn op dc sprei lag de doos, die haar moeder haar had laten halen, een doos van gehccldhouwd ivoor, waar» van de gele kleur een scherp contrast vormde met het wit van het bedde» goed. „U kunt het kind beter naar een an» dcre kamer brengen", verbrak de stem r, dc verpleegster de stilte; de kou» de klank van haar woorden gaven Gi» les de sensatie van iets vreemds en uit»de»sfeer#vallei»d", er is hier niets meer voor haar tc doen". Sylvia licht» tc het hoofd op cn keek. eerst naar het gelaat op het kussen cn daarna naar 't medelijdend gezicht tegcnov:r haar. De dappere pogingen van 't kind om zich le heheerschcn ontroerden Giles, het vreeselijk verdriet in haar oogen schokte hem diep. Haar klein bleek ge zichtje was heelemaal in smart vertrok» ken, maar ofschoon hanr lippen tril» den, lag cr een vastberaden trek om haar mond, die op een buitengewone karakterkracht bij zoo'n jong meisje wees. „Kom", zei hij. heel vriendelijk, ter» wijl hij naast haar kwam staan bij het bed cn zijn hand op haar schouderjeg» de; ..Ga ccn poosje met me mee", j Gehoorzaam kwam ze overeind, maar jhaar oogen bleven onafgewend gericht op het gezioht van haar moeder. „Mag ik weer terugkomen?" vroeg ze fluisterend, „moeder cn ik zijn nooit van elkaar weg geweest". Het duurde even voor Giles kon ant woorden. ,Je mag straks weer terugkomen, hoor, maar laat ik je nu even meene men om te zien of we een dame kun» nen vinden die aardig voor je wil zijn". Hij was met haar naar buiten gegaan op de gang cn hij had het plan ge» vormd om een oudere Engclsche dame op tc zoeken, wier moederlijk voorko# men hem was opgevallen in de conver» satiezaal. Maar Sylvia hield hem te» gen. terwijl ze hem met een smeeken» den blik aankeek. „Ik wil niet bij een of andere dame zijn", zei ze gejaagd, „toe. Iaat me bij u blijven.... of, als dat niet kan, laat u mc dan maar aan mezelf over. Ik ben liever alleen, dan bij een vreemde dame". Zijn aangeboren tact deed Giles di rect begrijpen, dat het kind op dit oogenblik terug schrok van aanraking met een andere vrouw, terwijl het ver» driet om het verlies van haar moeder nog zoo versch en hevig was en terwijl hij haar een oogenblik alleen liet. haast te hij zich naar den eigenaar van het hotel, om een kamer te bespreken, die het meisje voor zich zelf zou kunnen hebben. 1 „Weet je zeker dat jc niemand bij je wil hebben?" vroeg Giles, toen hij Sylvia op haar eigen kamer had gc» installeerd. „Je weet", zei hij aarzelend, „ik moet nu voor je zorgen en je moet me alles zeggen wat je verlangt". ,,-Ik verlang niets.... alleen naar moeder", haar stem brak in een snik. „toe, mag ik weer naar moeder gaan? Ze is zoo alleen zonder mij". „Ik kom je straks weer halen". Giles trok he'. kleine, bevende meis» je naar zich toe. in een plotselinge op» welling om haar te beschermen en te troosten: „Je moeder heeft me ge» vraagd cm voor je te zorgen en...." „Wilde moeder dan dat ik uw klei» ne meisje zou zijn?" vroeg zc cn Giles voelde al zijn ridderlijke teederheid gewekt door deze argelooze kinder vraag. „Jaik denk, dat dat het was, wat ze bedoelde. Goed hoor, voortaan ben jij mijn kleine meisie!" DERDE HOOFDSTUK. Het juweel. De begrafenis was voorbij. De vrouw met het vreemd-mooie gc» zicht, de vrouw wier dood zulk een tragedie geweest was. wier leven om» geven scheen te ziin door mysterie, was te ruste geleed op het kleine, vreemde kerkhof, dat ligt in de scha» duw van dc groote, zwijgende bergen in de zonneschijn van Savoyc. Ver scheidene Engelschcn, zoowel uit haar eigen hotel als uit de andere hotels in dc plaats en een groote menigte vrien» delijke en belangstellende Franschen, waren den stoet gevolgd naar het. graf, want het ongeluk had heel het stadje diep geschokt cn het laffe gedrag van den man die het veroorzaakt had cn daarna zijn slachtoffer san haar lot overgelaten, had in de gehecle oragc* ving een storm van verontwaardiging gewekt. Wee den eigenaar van den grootcn zwarten auto. als hij zich ooit weer vertoonen zou in dc buurt van Aix. Fr was een algemcenc sympathie voor het eenzaam achter gebleven kind dat met een slanken jongen man de met bloeme noVerriekte baar volgde. Toen de plechtigheid geëindigd was, drongen velen naar voren'om Svlvia en Giles dc hand te drukken en hem te prijzen om den last die hij vrijwillig op de schouders had genomen. Maar Giles zag al spoedig aan de trillende handen, dc oogen vel tranen en het doodsbleek gezichtje van het kind; dat ze op was en met een kort woord van verent» schuldiging aan dc merscben die het toch zoo goed meenden, ging hu snel met het meisje near het wachtende r:;« tuig cn reed naar het hotel terug. De (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 9