HAARLEM'S
DAGBLAD
OM ONS HEEN
FLITSEN
VERH AGE N'S PARIJSCHE WAFELS
FEUILLETON
ZIJN KLEINE MEISJE
ZATERDAG 25 SEPT. 1S26
DERDE BLAD
No. 3603
EENIGE DAGEN TE PARIJS.
L
Zc spotten er niet mee. de Fransche
douanen. Je hoeft op het grensstation
Fcignies wel niet uit den trein, maar
wanneer de mannen van de controle
de wagens van onzen sneltrein bin*
nengaun, staat op hun gezicht t{ Ie*
zen, dat het niet is om daar vliegen te
vangen. Ze zijn beleefd, maar heslist.
Voor de paspoorten hebben zij niet
veel aandacht wie zou beter dan zij
kunnen weten, dat je daar internatio
nale boeven toch niet mee uit het
land houdt, maar op het betalen van
invoerrechten zijn ze fel en uit crva«
ring weten ze, dat er de meeste kans
In een Nederlandschen sneltrein is op
het achterhalen van parfum, alcohol
en tabak en sigaren. Vooral voor de
twee laatste artikelen. En wanneer zij
eenmaal daarnaar gevraagd hebben en
een ontkennend antwoord gekregen,
moeten zij vooral geen tabak, sigaren
of sigaretten in je handkoffer vindem
een ongezouten standje en een stevige
boete zijn de straf op de zonde. Ze
weten immers wel dat wij de produc*
ten van de Fransche regie niet lusten
en dat Hollandschc sigaren en tabak
to vinden zijn in de bagage van iedc*
ren Nederlander, die naar Frankrijk
komt, tenzij hij nict*rookcr is.
Of nu werkelijk die strenge man*
nen alles vinden wat slimme reizigers
in koffers, jassen, pakjes, schoenen,
parapluies en weet ik wat al moer,
verbergen, zou ik niet durven bcwc»
ren. Het is geen brave Hendrikklg*
heid, wanneer ik zeg, dat ik aan dlc
ontduiking nooit mee doe. Wat heeft
het voor zin, honderden guldens voor
ccn reisje uit te geven en den fiscus
van het vreemde land een gulden ot
wat door den neus te boren, terwijl je
staat tc zwecten van angst, dat de
douanier de smokkelarij toch ontdekt
en je die met schade en schande, mis»
schicn zelfs wel met achterblijven tot
den volgenden trein, laat betalen? Er
schijnt een zekere bekoring tc liggen
in het geslaagde smokkclarijtjc. maar
mij lijkt de sop de kool niet- waard,
ofschoon het mij wel aan het hart
ging zeventig francs tc moeten neertel*
len voor een onnoozclc vijftig sigaren,
die daardoor, de franc gerekend tc»
gen ongeveer zeven cn ccn halven
cent, opeens in prijs verdubbeld
waren!
Maar dat leed is gatftf geleden cn
wanneer jc het Noorderstation te Fa»
rijs bent binnengereden cn een van
de mannen met de blauwe kielen, je
bagage torsende, voorgaat naar het
stationsplein om ccn taxi voor jc op
tc sporen, dan overkomt je dadelijk
weer die eigenaardige gewaarwording,
van tevredenheid, bijna zou ik zeggen
van geluk, die jc alleen ondervindt bij
hef binnenkomen van Parijs.
Niet bij de aankomst tc Londen,
die ccn stroeve, saaie stad is cn ook
niet hij het betreden van Berlijn, dat
nog altijd den indruk van een wereld*
stad niet maakt. Die gewaarwording
van ontroering hek ie alleen te Parijs.
Als ik dat gevoel dan ontleden moet.
zou ik zeggen dat het bestaat uit
sympathie in de eerste plaats, met een
volk dat geestig is. dichterlijk van
aanleg, dapper cn offervaardig; uit
wiardcering voor ccn prachtige histo»
rlo cn eerbied voor ccn lange rij van
kunstenaars cn geleerden- Is dat op
zichzelf al niet voldoende? Maar ais
daar dun nog bij komt bewondering
voor dc mooie ruim gebouwde stad.
is daarmee dan niet ten volle ver*
klaard. hoe jc Parijs binnenkomende
opeens alle zorgen cn moeilijkheden
in Nederland achtergelaten blijkt tc
hebben en ccn gevoel ondervindt van
diepe tevredenheid, zoodia jc in dc
taxi mee voortschict in het drukke
gewoel van den boulevard en je opge»
nomen voelt in het Parijschc leven!
En wonderlijk, terwijl om ons neen
de geweldige drukt<? ruischt cn dreunt
cn knalt cn gonst, komt zelfs de ge*
dachtc aan gevaar geen oogenblik in
jc op, terwijl df bestuurder voort
schiet door openingen die tc klein
schijnen tc wezen, dan op eens halt
houdt voor het gebiedend tecken van
den verkeersagent, om zoo spoedig
mogelijk weer weg te rennen. «Is 't
kan twee, drie anderen voorbij, met
ccn scherpen draai ccn zijstraat in,
snel. maar voorzichtig tegelijk, floep
precies op tijd voor een ander langs,
dan weer ontwijkende een onhandig
overstekenden voorbijganger, wienu
verschrikte gezicht even voor het por»
tier zichtbaar is, om dan eindelijk
met een ruk stil tc staan voor het
hótcl, dat je in Holland aanbevolen
was.
Want wc hadden niet, als voorzich*
tigc vaderlanders, vooruit bepaald
waar we het moede hoofd zouden ter
ruste leggen. „Parijs is vol", hadden
ze daar gezegd, maar Parijs is immers
nooit anders en dc hotelruimte is cr
groot in evenredigheid. Dat bleek ook
nu weer juist tc wezen. Een korte om
dcrhandeling in het bureau van het
hótcl cn wc waren met bagage cn al
geïnstalleerd op dc eerste verdieping
de kranen lieten warm en koud wa»
ter los, spoelden stof en smook va-:
de reis af en wc maakten toen dat wij
wegkwamen, de straat op. daar toca
geen vreemdeling wanneer hij maar
even wegwijs is, langer dan noodig
in zijn hótcl blijft hangen. Dat is niet
meer dan de slaapplaats, het dagvci
blijf is in de cafés en restaurants op
den Boulevard; waar het Parijscho lc>
ven hcerscht.
Daarvan is kust en keur, want in
een wereldstad als deze met zijn on<
ophoudelijken stroom van vreemde
lingen, zijn koffie* en eethuizen tab
rijk als het zand der zee cn onmis»
baar. Ik zal niet zeggen, dat wij het
den eersten avond getroffen hebben
in het Italiaansche restaurant, dat een
vertwintigvoudigd Brinkmann 6chijnt,
maar waar je zoeken moet naar ccn
plaatsje en gretig afschiet op een paar
stoelen, die door andere bezoekers pas
verlaten zijn. Het is cr geducht warm,
maar dc elcctrischc waaier draait om
ophoudclijk cn streelt om dc minuut
jc voorhoofd met een golf uit het dak
aangezogen frissche lucht. Wel hem,
die in Parijs gekomen is zonder dc
ovcrgccerfdo vrees voor tocht hij
zal er zich op zijn gemak gevoelen, ook
in dc hitte van deze Septemberdagen.
De kellner wil ons het klassieke mid'
dagmaal verschaffen: een stuk
toen vooraf cn welk een prachtige
vrucht is dat hier, een stevigen scho
tel vlcesch, wat groente, weinig aard'
appelen en wat zoets toe, maar wu
hebben haast, wc cxcuseeren ons, zou
ik bijna zeggen cn hij Iaat ons met
ccn begrijpend gebaar gaan als wc gc<
zegd hebben dat het theater
wacht. Behoeft hij meer propaganda
tc maken dan ccn vriendelijke uit.
noodiging, terwijl alweer anderen dicht
bij staan te loeren op de stoelen, die
wij vrijmaken?
Nauwelijks de deur uit speuren
wij alweer naar ccn taxi, die ons naar
de revue zal brengen, die wij dezen
eersten avond zullen gaan zien. Dc
metro, de snelle ondcrgrondschc tram,
is goedkooper, maar zc is en blijft ccn
vervoermiddel in den kelder, met al
de/ benauwde luchtjes, dc klamheid
cn dc donkerheid van het onderaard*
schc verblijf. Parijs zou zonder metro
de massaas mcnschen. die voortdu»
rend van Noord naar Zuid en van
Oost naar West schieten, niet kun*
ncn verzwelgen, maar bij den lagen
koers van dc frank is de taxi gccil
weelde meer. Voor dertig, veertig
cents, voor twaalf stuivers, als het ver
is, brengt die jc vlak voor de deur
van het gebouw waar je hen wilt
wie denkt cr bij zulke tarieven nog
aan den duffen, maar anders onmis*
baren, mctropolitain? Er zwierven ja»
ren geleden al. pas na den oorlog,
zesduizend taxi's door de stad; hoe
veel cr nu wel zi.in zullen waag ik niet
tc raden, maar zeker is het, dat je
op dc drukste punten cr binnen enkele
oogcnblikken een hebt als jc maar wat
oplet op het vlaggetje Libre. Dc bc*
stuurdcr zelf werkt daartoe niet wei»
nig mee. Hij doet als dc visschcr, die
zijn hengel uitwerpt en tuurt of hij ook
beet kan krijgen. Een bijna onmerk»
baar teeken is genoeg, hij schiet al
langs het trottoir, buigt zich om dc
deur open te maken cn meteen tc
luisteren waar jc heen wilt; één secon
de nog en jc stort je opnieuw in de
menigte.
Er moet een tijd geweest zijn, dat
hij het vervoer een beetje terroriseer»
dc, zijn voorkcurtjes had en zijn af»
keer, vooral die om te gaan naar uit»
hoeken, waar hij geen retourvracht
dacht te vinden. Dat moet kort na
den oorlog wel voorgekomen zijn. Ni
niét meer. Tot alles is hij bereid,
viseht hij op zijn getij en maakt ge»
bruik van drukke oogcnblikken, voor»
al voor verre toeren. Maar over het
jchcel is de Parijsche taxichauffeur
jcleefd en geschikt, bereid tot het ge»
ven van inlichtingen, al gebruikt hij
weinig woorden, want tijd kost fran»
ken en hij moet cr heclwat verdie*
nen, om een redelijk bestaan te ha»
len. In enkele minuten heeft hij ons
dan ook nu weer naar onzen schouw*
burg gebracht, waar wc een revue
zien, zoo'n ding van muziek en dans
en korte tooncelstukjcs en samenspra»
ken, soms geestig, soms niet bijzon»
der, vol kleur en licht en costumes,
ook wel afwezigheid van kleedij. Hen»
ri ter Hall, die hier ecij gedeelte van
zijn voorbeelden vindt, moet wel
kiezen, wikken en wegen, om een ver»
tooning pasklaar tc maken voor een
Nedcrfandsch publiek. Wat wij dien
avond in Concert Mayol precies ge»
zien hebben, heb ik vergeten Het zijn
tafrecltjes, luchtig en vluchtig ais
boschvlinders, die even het oog voor»
bij fladderen en weer verdwenen zijn.
Maar het was niet goedkoop. Dc
frank moge laag staan, het aantal
franken dat voor een goede plaats in
een revue gevergd wordt, is hoog gc»
noeg. Zestig maal zeven en een halven
cent maken immers weer vier en een
halve gulden, wat ook elders, in landen
met hoogcr valuta, een behoorlijke
betaling is. Dan neemt te half twaalf
het straatgcdruisch ons weer op en
zóó vermoeid zijn we niet of een fris»
sche dronk op den boulevard houdt
ons nog even uit ons bed.
Nog altijd raast dc stroom van
taxis en bussen over het asphalt. De
lichtreclames draaien, in een daarvan
lezen wij tusschcn de advertenticn
door van den mislukten bomaanslag
op Mussolini. Blozend van gezond»
heid, ziet met bijna barstende wan»
gen de zuigeling van de Cadumzecp
op al dit rumoer neer. Haastige keil»
ners brengen de demi bock rond, het
glaasje bier, soms Fransch, ook wel
Duitsch van oorsprong, de café notr
of zwarte koffie, zooals de Fransch»
man die drink in een glas, café au
lait, koffie met melk. is een bestelling
die onze aandacht trekt: daar zitten
zeker Hollanders. Ijs en spuitwater
hebben ruimen a/trek in deze plotse»
ling warme dagen.
Eerst tegen half een. wanneer de
kellner langzamerhand aanstalten
maakt tot sluiten, rekengn we af, stc»
ken den boulevard over cn zoeken
ons hótcl op. Nog giert er een snelle
auto langs onze; voor dc warmte
open gebleven ramen op de eerste
verdieping. „Het zal wel gauw stil
zijn", troosten wij elkaar en draaien
het licht uit. Maar Parijs is Haarlem
niet. Daarover meer in ccn volgend
schetsje.
J. C. P.
VAN HAARLEM'S DASBLAD No. 702
HET VERTREK
Je hc>b» den
gen" gehaald en v>
het hu>s neergezet
Ina eenig getoeter wacht
je op dc komst van je
gezin
I Mientje verschijnt en je
draagt haar op de andc»
ren te waarschuwen
moeder en Jan komen
uit de achterdeur cn je
deelt hun mede. dat je
Mientje gestuurd hebt
om hen te zoeken
HET MODERNE MEISJE.
„Nee, George, tegenwoordig telt '1
werk van de vrouw net zoo goed als
het werk van don. man. Waarom zou
een vrouw dan zoo veel leeren, dc»
zelfde opleiding hebben als een man,
wanneer ze ten slotte toch alles over
boord zou gooien, om de huishoudster
van dan man te worden".
(Margot wierp haar bobbed»kopje
trots achterover en slak haar kinnetje
op.
„Er zijn honderden vrouwen, die
voor mets anders hersens hebben dan
voor het huiswerk", ging ze verder.
CDe eenvoudigste zaak van de wereld
;s dus, dat zij de huishouding doen,
terwijl dc meer ontwikkelde vrouwen
het grootcre werk doen".
George probeerde haar aan het ver»
stand te brengen, dat om de huishou»
ding goed te doen, men een groote
dosis helder verstand cn doorzicht
noodig had. Margot bleef op haar
standpunt staan.
„Ais jc mij tot vrouw wilt hebben,
zal je het goed hebben .te vin-den, dat
ik op kantoor blijf", zei zc beslist.
George West wlNde haar hcc! cn
heel graag tot vrouw hebben en had
haar innig lief. -wat kon hij dus zeg.
gen? Margot werd mevrouw West op
haar eigen voorwaarden en ze voi>d
het heerlijk, dat zc haar kantoorwerk
kon blijven doen cn dus onafhankelijk
was.
Eiken morgén gingen Margot en
George samen naar de stad, terSvijil
„De Linde", aan dc zorg van hun huis»
houdster, d-c handige Annie, werd
overgelaten'.
Annie was een schat en nam al de
zorgen van dc huishouding van Mar»
Mientje bericht uit de
voordeur dat ze'niemand
kan vinden en je legt
uit dat ze weer in huis
zijn om haar te zoeken
als ze allen hij dc voor» i
deur verzameld zijn in» I
formeeren zij of je den J
I sleutel bij je hebt
je bevesfigf dit nadat
ze het eenige malen heb»
ben moeten herhalen cn
werkt ze tenslotte allen
in dc auto
waarna je ontdekt dat je
I rijbewijs nog in je ande»
re zak zit en Je dus weer
I in huis moet.
(Nadruk verboden)
got's schouders. Margot was zeer ver»
genoegd, dat de huishouding zoo op
roüetjc-s liep en ze vood zich zelve
heel verstandig, dat ze .het zoo ge»
regeld had. Amnio was een levende
reclame voor de tiheorie, dat huiswerk
doen gezond is. Ze bloeide als een
roos en ze zag er uit als het geluk*zelf.
Margot voelde, dat bij Annie ver»
geleken ze er vermoeid en slap uit»
zag.
Hoe langer hoe meer raakten en
George en Margot er aan gewend, al»
les aan Annie te vragen.
Annie deed alles van koken af tot
kjnoopen aanzetten en goed verstellen.
Nooit vroeg George iets aan Margot,
altijd aan Annie. Zij werd dan ook
een persoontje van gewicht op „De
Linde" cn ze vond dat heerlijk.
Hoe en wanneer dat dwaze idee in
Margot's hoofd was opgekomen, wist
ze niet, maar ze werd onrustig als ze
aan George en Annie dacht. Margot
•am meestal later uit de stad dar.
George, die eer klaar was op kantoor.
Het was een heel druk kantoor van
Margot cn ze vond, dat het werk haar
tegenwoordig meer vermoeide dan
vroeger. Zc vond het ook niet prettig
dat George cn Annie zoo dikwijls
samen in den tuin werkten, als ze
thuis kwam cn hej stond haar hec-le»
xnaal riet aan, dat alles wat Annie
op huishoudgebied beweerde. voor
George onomstootbaar waar was.
Margot begon zich zoo langzamer»
hand te gevoelen als een logé in haar
igen huis.
Een gesprek, dat ze cenigen tijd later
met haar moeder had. brach^ haar ook
niet veel rust.
„Wat ik altijd zeg,% zei de oude
dame, ,.is dat dc man ten slotte het
meeste houdt van de vrouw, die zijn
huis en zijn leven gezellig maakt. Ze
zullen het aardig vinden om eens
iets ander» tc hc'bbew, dan 'het gewone
maar ze zullen toch altijd weer terug
komen tot hum gerrfck en comfort.
De echte huisvrouw is de eenige die
werkelijk telt in zijn leven".
Margot luisterde al niet meer naar
wat er verder werd gesproken, haar
gedachten waren elders.
„De huisvrouw.Alleen die telt
in het leven van den man!Op
„de Linde" was Annie de huisvrouw,
en Margot had wel al lang gemerkt,
dat George veel om de opvattingen
van Annie gafStel je voor dat
George
Maar ze wildemócht der ge»
lijke gedachten niet hebben. Haar
werk im de 6tad werd hoe langer hoe
vermoeiender voor haar. Al de oude
glorie had het voo-r haar ver»
loren en soms betrapte ze er zich op,
dat ze het niet eens zoo onplezierig
zou vinden om een heel gewone huis»
vrouw tc zijn. Ze voelde zich zoo nu
en dan heel niet goed en ze zou liever
hebben, dat George een beetje meer
op haar lette, in plaats van .maar steeds
in dien ouden tuin te werken, met
Annie aan zijn zij. Het was heelemaal
niet fair van hem, vond ze. Elij had
aan haar te denken, maar het was
bij hem maar steeds Annie, Annie,
Annie!
Zc ging slecht slapen en dat maakte
dat zij er slecht uit ging zien. O-p een
nacht had zc een vreeselijkcn droom.
Ze d-roomde, dat Annie de meesteres
was op ,/De Linde" en zij de logé.
Schreiende werd ze wakker.
Ze nam nu haar groote besluit.
Ze zou haar kantoor opgeven en
en thuiskomen. Dan zou ze de teugels
zelf in handen nemen en Annie op
haar plaats zetten. Of zou ze Annie
wegzenden en een ander meisje ne»
men! Maar ze kon daar geen reden
voor opgeven tegen George en Annie
en George zou natuurlijk willen weten
waarom zc dat deed.
Het was ook heel moeielijk om na
wat ze gezegd had over huishoudelijk
werk, nu toch thuis te komen, ze moest
een aannemelijke reden kunnen geven.
Ze kon. naar een dokter gaan, die ze
kcr.de, en hem laten zeggen, dat het
kantoorwerk niet goed voor haar was.
Dat was een prachtige oplossing! Bo»
verdien, ze voelde zich den laatstee
tijd niet zoo goed en ze wilde we tec
wat ze scheelde.
Ze ging naar den dokter en ze had»
den een lang gesprek. Margot's oogen
gingen wijd open, op wat dokter haar
zei. Daar had ze heelemaal niet aan
gedacht!
^Hoe vreemd! maar hoe wonder»
baarlijk en, hoe mooi! In deze om»
standigheden was er geen kwestie van
op kantoor blijven. Wat zou George
wel zeggen? Toen zij dien avond naar
huis ging, voelde zij zich een per»
soontje van gewicht. De taak van de
vrouw in deze wereld? Haar opvat,
tingen waren ineensveranderd. De
taak der vrouw is het moederschap!
Zij trilde bij deze gedachte.
Toen zij thuis kwam waren George
en Annie als gewoonlijk weer in den
tuin bezig en ze spraken heel ernstig
met elkaar. Maar ze gaf er nu niets
om. Ze bepeinsde hoe ze George zou
vertellen, dat ze thuis kwam.
„Dc bloemen in den tuin zullen
prachtig opkomen, lieveling", zei hij.
,.Ik wou, dat je wat meer thuis was,
zoodat jc er meer van zou genie»
ten".
Dat gaf haar een mooi begin.
George", zei ze, „:k ben vanmiddag
bjj den dokter geweest en hoewel ik
niets bijzonders scheel heeft Wj toch
gezegd, dat ik mijn werk in de stad
moet opgeven. Dus zal ik thuis komen
en een vrouw zijn, net als de asid-ere
vrouwen".
„Margot!"
Hij omarmde haar. Ze wist, dat hij
ontzaglijk gelukkig was met haar
nieuws.
„Een gewone huisvrouw! O, mijn
schat, ik vond het nooit prettig dat
je op kantoor was. Ik wilde enkel en
alleen een huisvrouwtje hebben!" En
toen, terwijl hij haar nog omarmd
hield, zei hij. „Dat lost verschillende
moeie-ltfkheden op".
..Moelelijkheden? Welke moeielijk»
heden?"
„Wel, met Annie", antwoordde
George.
„Wat kan Annie daarmee te maken
hebben? Dat begrijp ik niet".
..Nee, liefje dat begrijp je niet. Ze
wilde er jou niet mee lastig vallen,
maar ze heeft het mij verteld. Annie
houdt eng •veel van je en nu heeft ze
al telkens haar trouwen uitgesteld om#
dat ze weet. dat-jij haar noodig hebt.
Haar verloofde dringt er bij haar op
aan, dat zij zullen gaan trouwen, maar
zc vindt het zoo naar hier weg te gaan
terwijl jij oog op kantoor bent.
Toen ze nog maar pas bij ons was.
heeft ze haar aanstaanden man leerrn
kennen, en alleen voor jou stelt ze
haar trouwen uit".
Margot legde haar hoofdje innig op
George's schouder. Wat was ze be»
lachelijk geweest met haar Ieelijke,
kleine gedachten omtrent George en
Annie!
„Het is een lief, goed kind", zei ze.
.Zood-ra ze wil, mag ze weg".
„Natuurlijk, lieveling", -zei George.
O, kindje, kindje, het zal heerlijk
zijn, je altijd thuis te hebben! Mijn
grootste wensch is altijd geweest dat
je n ets anders dan mijn eigen vrouw#
tje bent, dat mij thuis opwacht".
Hij raakte haar korfe lokken met
zijn üppen aan. Met vochtige oogen
keek Margot hem aan. Zacht Fluister»
den baar lippen de vraag, die ex op
zweefde.
„Weet je zeker George, dat je al#
leen maar wilt, d3t ik je vrouwtje
ben", vroeg ze.
Hij begon iets te begrijpen, zijn ar#
men sloten vaster om haar hen.
„Margot", begon hij, „je meent
„Hm!" zei Margot; cn dan, ..Dit is
de eigenlijke reden, waarom ik thuis
kom".
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL.
Uit het Engelsch
L. G. MOBERLY.
6)
Vertaald door P. P. T.
(Nadruk verboden).
„Zeg me", zei hij heel zacht, heel na»
drukkclijk. al zijn willen ccnccntrcc»
rend om zijn woorden nog tc doen
doordringen tot haar wegzinkende zin»
ncn: „Zeg me, wie moet voogd zijn
over uw dochtertje?"
„Laathem.... niet haarziel
nemen, om die tc.... vermoorden....
De brekende stem fluisterde duidelijk
tc woorden.. ..toen kwam het zwij
gen en Giles keek wanhopig naar het
stille gezicht waarover dc aschgrauwe
klcuf van de dood reeds begon zich
uit te spreiden.
.Kunt u me niet iemand noemen aan
wie ik het kind later kan overgeven?
herhaalde hij zijn vraag met ccnigs»
zins andere woorden. Maar cr kwam
geen antwoord van dc veege lippen,
waaruit elke ademtocht steeds moei»
Üjkcr cn met grooter tusschcnpoozcn
kwam. Dc verpleegster had dc tafel
ycrlatcn en was aan de zijde van dc
patiënt komen staan, tegenover Giles
cn werktuigelijk veegde ze het zweet
cg van het voorhoofd van de ster»
vende. Heel zacht zei ze tegen den
jongen Engclschman:
„Het is zoo goed als afgeloopen. Ik
denk niet dat ze u meer hooren kan".
„Maar ze moet me hooren", fluister»
dc Giles wanhopig. „Ik moet weten
wat ze verlangt, wat ze...."
Of de fluisterende stemmen dc bijna
bewustelooze nog opschrikten, of dat
de macht van haar moederliefde haai
nog even terugbracht van het vale land
tusschen leven cn dood: opeens sloeg
zij haar oogen nog eens op en keek
Giles doordringend aan. De angst was
uit die oogen verdwenen en inplaats
daarvan een glans gekomen van een
vreemde, triomfantelijke bijldschap.
„Ikhen nu niet meerbang",
bijna onhoorbaar kwamen dc woorder,
over haar nauwelijks meer bewegende
'lippen. „Ikvertrouw.*... haar.
aanu. toeubent.
ccn lange, pauz waarin elke ademtocht
zwaarder en moeilijker werd: „U
'bent.... nobel. cn sterk.... ik...
vertrouw.... haar".... cn dc zwakke
klanken en de zwakke ademhaling hiel.
den tegelijk open voorgoed op.
De verpleegster keek zwijgend naai
het stille gezicht en sloot zacht dc don,
kere oogen. welker laatste bük van
blijdschap Giles ccn zegening scheen.
Het kleine meisje lag weer op haar
knieën naast het bed, haar handen om»
sloten die van haar pas»gestorvcn moe»
der, haar hoofdje had zc in dc peluw
gedrukt cn op dc sprei lag de doos, die
haar moeder haar had laten halen, een
doos van gehccldhouwd ivoor, waar»
van de gele kleur een scherp contrast
vormde met het wit van het bedde»
goed.
„U kunt het kind beter naar een an»
dcre kamer brengen", verbrak de stem
r, dc verpleegster de stilte; de kou»
de klank van haar woorden gaven Gi»
les de sensatie van iets vreemds en
uit»de»sfeer#vallei»d", er is hier niets
meer voor haar tc doen". Sylvia licht»
tc het hoofd op cn keek. eerst naar het
gelaat op het kussen cn daarna naar
't medelijdend gezicht tegcnov:r haar.
De dappere pogingen van 't kind om
zich le heheerschcn ontroerden Giles,
het vreeselijk verdriet in haar oogen
schokte hem diep. Haar klein bleek ge
zichtje was heelemaal in smart vertrok»
ken, maar ofschoon hanr lippen tril»
den, lag cr een vastberaden trek om
haar mond, die op een buitengewone
karakterkracht bij zoo'n jong meisje
wees.
„Kom", zei hij. heel vriendelijk, ter»
wijl hij naast haar kwam staan bij het
bed cn zijn hand op haar schouderjeg»
de; ..Ga ccn poosje met me mee",
j Gehoorzaam kwam ze overeind, maar
jhaar oogen bleven onafgewend gericht
op het gezioht van haar moeder.
„Mag ik weer terugkomen?" vroeg
ze fluisterend, „moeder cn ik zijn nooit
van elkaar weg geweest".
Het duurde even voor Giles kon ant
woorden.
,Je mag straks weer terugkomen,
hoor, maar laat ik je nu even meene
men om te zien of we een dame kun»
nen vinden die aardig voor je wil
zijn".
Hij was met haar naar buiten gegaan
op de gang cn hij had het plan ge»
vormd om een oudere Engclsche dame
op tc zoeken, wier moederlijk voorko#
men hem was opgevallen in de conver»
satiezaal. Maar Sylvia hield hem te»
gen. terwijl ze hem met een smeeken»
den blik aankeek.
„Ik wil niet bij een of andere dame
zijn", zei ze gejaagd, „toe. Iaat me bij
u blijven.... of, als dat niet kan, laat
u mc dan maar aan mezelf over. Ik
ben liever alleen, dan bij een vreemde
dame".
Zijn aangeboren tact deed Giles di
rect begrijpen, dat het kind op dit
oogenblik terug schrok van aanraking
met een andere vrouw, terwijl het ver»
driet om het verlies van haar moeder
nog zoo versch en hevig was en terwijl
hij haar een oogenblik alleen liet. haast
te hij zich naar den eigenaar van het
hotel, om een kamer te bespreken, die
het meisje voor zich zelf zou kunnen
hebben.
1 „Weet je zeker dat jc niemand bij
je wil hebben?" vroeg Giles, toen hij
Sylvia op haar eigen kamer had gc»
installeerd. „Je weet", zei hij aarzelend,
„ik moet nu voor je zorgen en je moet
me alles zeggen wat je verlangt".
,,-Ik verlang niets.... alleen naar
moeder", haar stem brak in een snik.
„toe, mag ik weer naar moeder gaan?
Ze is zoo alleen zonder mij".
„Ik kom je straks weer halen".
Giles trok he'. kleine, bevende meis»
je naar zich toe. in een plotselinge op»
welling om haar te beschermen en te
troosten: „Je moeder heeft me ge»
vraagd cm voor je te zorgen en...."
„Wilde moeder dan dat ik uw klei»
ne meisje zou zijn?" vroeg zc cn Giles
voelde al zijn ridderlijke teederheid
gewekt door deze argelooze kinder
vraag.
„Jaik denk, dat dat het was,
wat ze bedoelde. Goed hoor, voortaan
ben jij mijn kleine meisie!"
DERDE HOOFDSTUK.
Het juweel.
De begrafenis was voorbij.
De vrouw met het vreemd-mooie gc»
zicht, de vrouw wier dood zulk een
tragedie geweest was. wier leven om»
geven scheen te ziin door mysterie,
was te ruste geleed op het kleine,
vreemde kerkhof, dat ligt in de scha»
duw van dc groote, zwijgende bergen
in de zonneschijn van Savoyc. Ver
scheidene Engelschcn, zoowel uit haar
eigen hotel als uit de andere hotels in
dc plaats en een groote menigte vrien»
delijke en belangstellende Franschen,
waren den stoet gevolgd naar het. graf,
want het ongeluk had heel het stadje
diep geschokt cn het laffe gedrag van
den man die het veroorzaakt had cn
daarna zijn slachtoffer san haar lot
overgelaten, had in de gehecle oragc*
ving een storm van verontwaardiging
gewekt. Wee den eigenaar van den
grootcn zwarten auto. als hij zich ooit
weer vertoonen zou in dc buurt van
Aix. Fr was een algemcenc sympathie
voor het eenzaam achter gebleven kind
dat met een slanken jongen man de
met bloeme noVerriekte baar volgde.
Toen de plechtigheid geëindigd was,
drongen velen naar voren'om Svlvia en
Giles dc hand te drukken en hem te
prijzen om den last die hij vrijwillig op
de schouders had genomen. Maar Giles
zag al spoedig aan de trillende handen,
dc oogen vel tranen en het doodsbleek
gezichtje van het kind; dat ze op was
en met een kort woord van verent»
schuldiging aan dc merscben die het
toch zoo goed meenden, ging hu snel
met het meisje near het wachtende r:;«
tuig cn reed naar het hotel terug. De
(Wordt vervolgd).