HAARLEM'S DAGBLAD FLITSEN s Ui WEENSCHE BRIEF. v$\ Of Verdedig FEUILLETON ZIJN KLEINE MEISJE ZATERDAG 30 OCT. 1926 VIJFDE BLAD (Van onzen correspondent.) Co van Geuns en Schneevoigt geven een concert te Weenen. Een Weensche Michiel de Ruyter. 1.800.000 guldens worden jaarlijks in Oostenrijk be graven. Een hond springt uit de vierde verdieping in een kinderwagen. Weenen, 29 Oct. Schnéevoigt heeft dezer dagen het Weensche symphonie»orkest, dat an» der* onder de leiding van Dirk Fock staat, gedirigeerd en de Haagsche zan» geres Co van Geuns heeft hierbij en» kele liederen ten gehoore gebracht. De belangstelling van de zijd© van het Weensche publiek liet niets te wen» schen over, ja zij overtrof zelfs de stoutste verwachtingen, want de groote zaal van het gebouw der „Musikver» •in" was geheel bezet. Als immer had de Zweedache dir* gent, dien onze landgenooten alle ken» nen, omdat hij eiken zomer de concer» ten in het .JCurhaus" te Scheveningcn leidt, het orkest volkomen onder zijn macht. Schnéevoigt houdt van ecn lagzaam tempo, bij hem worden de tonen lang uiteengesponnen en lang» zaam sterven zij weg. Voor de eerste maal werd een walsscène uit Richard Strauss opera .Intermezzo" in het open baar ten gehoore gebracht, een lieflijk een melodieus werk, dat zeer in den amaak van het publiek viel. Drie fragmenten werden gegeven uit de opera „Wozzeck" van Alban Berg, een alleszins modern werk, dat als thema de tragische liefdesgeschiedenis van een jonge vrouw Marie en den soldaat Wozzeck heeft. Co van Geuns, die in het buitenland geen onbekende is, toonde in de liedc» ren van de vrouw Marie wederom een uitmuntend geschoolde zangeres te zijn. Het eigenaardige is, dat zij tijdens het zingen telkens beter wordt zoodat haar stem tegen het einde van het oonccrt haar hoogtepunt bereikt heeft. Steeds helderder en vaster wordt baar geluid en zij oogstte dan ook een ge» weldig succes. Twee liederen van Wolf en twee van Richard Wagner werden na de pauze gezongen. Zoowel Co van Geuns als Schnéc» voigt kunnen tevreden zijn over den bijval, dien zij te Weenen vonden. Gelijk Michiel Adriaanszoon de Ruy» ter, die als bengel in den toren van Vlissingen klom, heeft dezer dagen een Weensche jongen hetzelfde kunst* •tukje in een der buitenwijken van Weenen uitgehaald. Doch om een ge» heel andere reden. Hier was de „Lief» de" in het spel! Rudolf Preiser zoo heet de achttienjarige jongen en nog een andere jongeman waren beiden ver* liefd op hetzelfde meisje. De schoonc Dulcinea wist niet, wiens liefde zij zou beantwoorden, zij vond hen allebei wel aardig. Daarop stelde Preiser voor, dat de twee tegenstanders in een toren zou den klimmen. Wie het eerst© boven was, had het spel gewonnen en hij al< leen zou de wederliefde van het meis» j« waardig zijn. De jonge schoonc etemJe hiermee in en op een zekeren avond begonnen dc twee verliefde jon» gens met de klimmerij. Doch Preisers tegenstander voelde zich niet erg lek» ker kwam het van de angst? en daarom werd de wedstrijd tot den vol» genden avond uitgesteld. Doch des namiddags kwam de medei dinger Preiser opzoeken om hem te zeg gen, dat hij het meisje mocht hebben, wanneer hij den moed had nu direct, op klaarlichten dag, in den toren te klimmen. Dat liet Preiser zich geen twee keer zeggen. Onmiddellijk klom hij in den toren, die ongeveer vijftig meter hoog is. Ecn groote menschenmenigtc verza» melde zich by de kerk. De mcnschen hielden hun hart vast. Dc brandweer werd te hulp geroepen deze verscheen weldra met groote zeildoeken ter plaatse, die men rond den toren uit* spande, opdat de jongen zijn ledcma» ten niet zou breken, voor het geval hij naar beneden zou vallen. De onvervaar» de klimmer lachte echter daarom en hij klauterde even behendig als hij in den top van den toren was geklommen ook weer naar beneden. Hij heeft het hart van het meisje voor zich gewon* nen. Dc morgenstond heeft goud in den mond. Bijna iedere Oostenrijker lijkt op den morgenstond, want bijna een ieder heeft hier goud in den mond. De tandartsen werken hier veel meer met gouden tanden dan in andere lan» don het geval is. Er zijn menschcn, bij wie men, wanneer zij lachen, niets dan gouden tanden ziet. Een Amerikaansch blad schreef vlak na den oorlog, dat de Oostenrijkers zich opzettelijk zoo» veel goud in den mond lieten zetten, omdat hun papiere-n geld zoo weinig waard werd en zij op die manier hun rijkdom konden bewaren! Hetgeen natuurlijk schomelijk overdreven was. Een Oostenrijksche „Kommerzialrat" dat is de titel, dien een verdienste» lijke koopman van den president der republiek kan verkrijgen genaamd Alfred Raubischek, heeft eens nagere* kend, hoeveel goud er ongeveer per jaar op dc kerkhoven van Oostenrijk wordt begraven. Hij kwam daarbij tot een verbijsterend resultaat. Elk jaar wordt namelijk volgens zijn berekening voor een waarde van niet minder dan vij miilioen schillingen oftewel 50.000.000.000 papierkronen aan goud onder dc aarde begraven*. In Oostenrijk zijn vierduizend tand» artsen en tandtechnici werkzaam (drie» duizend daarvan wonen te Wccncn zelf). Elk van hen verbruikt per jaar ongeveer 250 gram goud. Eén gram goud kost vier schillingen. Vierduizend lieden verbruiken dus 1.000.000 gram goud, d.i. 4.000.000 schil» lingen. Elke inwoner van Weenen heeft 10 gram goud in zijn mond dit is zéér laag berekend, want de meeste lieden hebben véél meer gouden tanden en gouden plombes in hun gebit! Elk jaar sterven 30.0C0 mcnschen te Weenen, zoodat daaruit volgt, dat 300 K.G. goud begraven wordt. Dat maakt ecn waarde uit van 1.200.000 schillingen d.i. bijna 430.000 Nederlandschc gul* dens. Vier miilioen menschen wonen in de diverse landstreken van Oostenrijk. Hier wordt minstens voor een waarde van 2.600 000 schillingen aan goud per jaar onder dc aarde gebracht. Tc* zamen maakt dat uit 5.000.000 schiUin* gen of ongeveer 1.800.000 guldens. De „Kommerzialrat" meent daarom dat het niet onverstandig zou zijn. wan* neer men den dooden dit goud uit den mond zou nemen vóór men hen bc» graaft. W&t hij oordeelt, dat het abso» luut niet noodig is dat men zoo groote schatten ongebruikt aan de schoot der aarde toevertrouwt. Natuurlijk is dit eer. heel pijnlijke kwestie en het is aan te nemen, dat dit voorstel op een kolossalcn tegen» stand stuit. Voor enkele dagen gebeurde er iets heel merkwaardigs in de straten van Weenen. Frau Franziska Steinmayer, de vrouw van een daglooner, reed haar baby in een kinderwagen rond. Zij had de gewoonte steeds met den wagen het midden van de straat tc houden, omdat zij bang was. dat het ecn of ander van boven zou kunnen komen te vallen. Er kwam een auto aan en daarom moest zij naar den huizen, kant uitwijken. Boven, in het venster van de woning van een schoenmaker, zat een hond Deze hond werd lastig gevallen door een vlieg. De hond sloeg zijn poot naar dit lastige insect uit, het dier ver. loor zijn evenwicht cn viel van dc vierde verdieping naar beneden. Het geluk voor den hond. die anders doodgevallen was wilde, dat het dier juist in Frau Steinmaver's kinderwa» gen terecht kwam. Dc kap van den wa gen brak en dc hond lag naast het ver schrikte k-nd tc spartelen. Zoowel de hond als het kind en Frau Steinmayer kwamen met den schrik vrij! W. M. BEKAAR. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. EEN RADIO-MANIAK. door SIMON MOS. ■Er zijn ontegenzeggelijk heel veel menschcn, die er de eene of andere liefhebberij op na houden, een manie hebben voor dit of dat, die, hoe druk ze ook eiken dag zijn met hun gewone alledaagsche beslommeringen in beroep of bedrijf, toch altijd nog wel even tijd weten te vinden om hun stokpaardje te berijden. Dc een wijdt zich aan het verzamelen van allerlei vreemdsoortige oorwerpen, dcfander heeft een bijzon» j dere voorliefde in het opkweeken en erzorgen van verschillende diersoor ten, een derde vindt in bloem» of moestuin zijn genoegen en een vierde prutst en knutselt gaarne met werk» tuigen en gereedschappen. Tot deze laatste categorie behoorde de heer Carolus Molenwiek, die, naar hij altijd verklaarde, zijn bestemming was misgeloopen, want in zijn prille jeugd voelde hij zich aangetrokken tot de machinerie en mechaniek. En had men den wensch van Carolus ingewil» ligd. dan zou hij zich hebben bekwaamd oor machinist, zoo mogelijk voor ingenieur. .Maar de oude papa Molenwiek, die slechts één zoon bezat, besliste, dat hij in de drogistzaak zou zijn. Zoo kwam ©r van de studie niets, want Carolus werd eerder dan hij had vermoed, door dcn vroegtijdigen dood van den ouden heer Molenwiek, drogist in de van ouds bekende zaak „De Gaper". Doch het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Carolus kon de eenmaal opgevatte neiging tot dc werktuigkun de niet onderdrukken, hij bestudeerde vele boeken en tijdschriften over mecha- nica en andere onderwerpen en schafte zich de noodige gereedschappen aan, tot het nemen van allerlei proeven. Desai» niettemin verwaarloosde Carolus zijn af» faire niet, hij wist wat in de eerste plaats zijn plicht geboodc en wanneer hij bezig was een wekkerklokje, dat ge wvigerd had te loopen, onderhanden te nemen, terwijl een klant den winkel binnenstapte, zou hij subiet het wek* kerrje ter zijde stellen.. En met even veel plezier en nauwkeurigheid, als hij daar juist ccnige radertjes had uitgc» nomen cn onderzocht, woog hij ecn half ons Senncbladercn, een dubbeltje was» beits, of ecn kilo kurkschors af. Zijn hoop was evenwel, dat de drogisterij hem binnen korten tijd zooveel zou opleveren, dat dc zaak aan- ecn op* volger kom worden overgedaan. En toen dit door abnormale tijdsomstan* digheden eerder geschiedde, dan hij had vermoed, kon hij dc rest van zijn leven onbezorgd aan zijn liefhebberijen be* steden. Van den vroegen morgen tot den laten avond was hij toen rusteloos bezig aan knutselarijen op werktuigkundig ge» bied. familieleden en kennissen prof!» teerden van 's mans vaardigheid in het opknappen en herstellen van klokken, horloges, koffiemolens, naaimachines, stofzuigers, gramophoons, electrischc schellen cn lichtleidingen. fietsen cn motoren. Carolus wist voor alles raad, geen systeem, hoe gecomplisscerd ook dat hij niet kende, geen verwarring, hoe ingewikkeld, die hij niet tot oplos» sing wist te brengen, geen probleem, hoe duister ook, waarvan hij dc licht» zijde niet wist te vinden. Dc brave cx»drogist had het oneindig veel drukker met zijn liefhebberij» werkzaamheden, dan hij het te voren ooit met zijn affaire had gehad. Vrouw cn kinderen heklaagden zich meerma- len, dat hij zich zoo weinig om hem bekommerde en schier geen oog voor wat anders had dan voor zijn knutsel» boel. Maar het zou nog veel erger wor» dCT1- r- J Toen het nieuwe snufje van de .draadlooze" een meer algemecnc toe» passing vond in het overbrengen van geluiden: muziek en het gesproken woord, rustte dc heer Molenwiek n:ct, alvorens hij een complete radio-instal latie, met antenne en alle onderdeelcn, zelf in elkaar had geknutseld. Want dat was immers het voornaamste voor Carolus: alles zooveel mogelijk zelf doen cn alleen het allernoodzakelijkste geheel gereed koopen. Allerhande brochures bestudeerde hij en in korten tijd lagen de kamers bezaaid met entennedraad. isolatoren, cn verdere ondcrdeelen. Vrouw en doch» ters hoorden niet anders praten dan over accu's. annode*batterijen, spoelen, condensators, korte en lange golve-n, enz. enz. enz. Met levengevaar had Carolus zijn entenne bevestigd gekre gen, met brand»dito waren eindelijk alle draadjes en lasschen gesoldeerd cn ten slotte was hij zoover gekomen, dat hij met ziin geheel zelf vervaardigd toestel enkele geluiden, van Hilversum uitgezonden, meende te hooren in den luidspreker. Dat gaf een sensatie in den huize VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 732 EEN MOEILIJK BESLUIT ff'JII Als de Jansens die op visite zijn geweest, beden ken dat zij hun paraplu vergeten hebben, herken je deze juist als het exemplaar dat ze zes maanden geleden van je geleend hebben en verzuimd terug te geven. Wat moet de volmaakte gastheer doen? (Geen prijzen voor antwoorden) (Nadruk verboden'! Molenwiek', toen den eersten avond, waarop, volgens Carolus, een zeer mooi concert zou worden gehoord, alle genoodigden, mitsgaders de eigen familie onder den luidspreker zaten geschaard. Carolus zat met een air van gewicht voor de installatie, peuterde en draaide aan verschillende schroeven, doch kon het uitvoerstation niet te pakken krijgen Plots kwam geknerp uit den luidspreker, men werd verzocht stil te zijn cn ja, het geluid leek wel iets op een valsche trombone, maar nog meer op een katten» dakconcert in Maart, afgewisseld door hinderlijk geknor en gekir Carolus rust» tc echter niet voor hij de stoornissen had weggenomen en verbeteringen had aangebracht; doch toen in de vol» gende dagen het geluid werkelijk aan duidelijkheid won, en het ontvangenc cenigszins begon te gelijken op het af» gezondene, trachtte hij door procfne» mingen met golflengten en zoo, alle zendstations te vinden, en kinderlijk blij was hij, als hem een en ander ge» 'iuktc. Soms bedierf hij alles weer, want het ging hem in zijn onderzoekingen nooit ver genoeg, al moest hij van liever» lede wel tot de overtuiging komen, dat ook in het radiovraagstuk het laatste woord nog niet is gesproken. Doch de heer Molenwiek bleef dagelijks aan het prutsen en verbeteren, en tot 's avonds laat zat hij voor het toestel met de koptelefoon op de ooren. Op een zekeren avond las Sientje. Carolus' jongste dochtertje, uit de krant ecn sensationeel bericht voor: „Op 27 October gaat onze oudere zusterplaneet Mars een ondeelbaar oogenblik op slechts ongeveer 70 mil» liccn K.M. de aarde voorbij". „Men zal dan wel weer trachten", stond er verder, ..communicatie te krij gen met de infcilectueele wezens, die wellicht dit hemellichaam bewonen. En natuurlijk zijn aller ooren gespitst naar de radio. Men vertrouwt op de ver- sterkingslampen, die ook Mars»ont* vangst mogelijk moeten maken". Dit bericht bracht Carolus tot voort durend denken, hij bleef de verdere dagen steeds piekeren, of het inderdaad mogelijk zou zijn. dat er lampen kon den bestaan, die den enormen afstand van Mars tot de aarde konden over* bruggen. Het probleem liet hem niet met rust, en niettegenstaande zijn vrouw hem ecn malloot en nog andere noemde, bleef hij proeven nemen. Waarom zou er er geen aethergolf kunnen worden ge vonden. geschikt om Mars te" berei» ken, de lichtstralen van die planeet be reiken immers ook onze aardje, had hij in «en wetenschappelijk werk gele* zen. Woensdagavond was er ter gelegen heid van Sicntjc's verjaardag een klein familiefeest gegeven, waarbij de Molcm wieken en enkele genoodigden werke lijk met eenig genoegen hadden geluis terd naar een draadloos concert, dat vrij duidelijk en zonder te veel atmospheri- j sche stoornissen werd overgebracht. Daarna waren Londen en Parijs nog even opgezocht, en het" was al laat toen allen in een prettige stemming te ruste gingen. Het zal ongeveer twee, drie uur in den nacht zijn geweest, toen Carolus wakker werd door het een of ander cn nadien de slaap niet! meer kon vatten. Het was zeer stil om hem heen, totdat hij plots in die diepe stilte duidelijk het getik van morse-seinen meende te ver» nemen. Vreemd dacht hij, zou ik soms het! radio»toestel vergeten hebben uit tc schakelen? Duidelijker hoorde hij eer: „tuut-tuut-tuuttuut-tuut". Voorzichtig sloop bij naar beneden En ja in de haast' om te gaan slapen gisteravond, had hij vergeten het toe» stel af te sluiten. Als een razende ging liet tc keer; „Tuut-tuuttuut-tuut". Voortdurend draadlooze telegrafie. Hij hoorde maar steeds: A»a-r-d=e, in inorse»schrift dan. „Hallo!.... met wie?" schreeuwde hij op goed geluk door den luidspreker. „Met Mars!" hoorde hij onmiddellijk. Groote genade! Dai' was waar ook: het was den nacht van den 27sten Oc tober, den nacht waarop. „Met welk land spreek ik?" werd dringend gevraagd. „Metmet Nederland!!' riep Ca rolus terug. „O. Nederland.... Welke plaats?" „Haar-lem!" „Haarlem?" „Ja!.... De bollenstad!Maarre.. hoe kunt u Nederlandsch spreken cn, hooren?Is u die taal op Mars be kend?" „Wel nee!Wij vangen alle ge sproken talen op in ecn machine, die dadelijk alle talen omzet in de taal van Mars". „O, juist!.Dus technisch en weten schappelijk zijn ze bij u verder dan op dc aarde?" „Natuurlijk!Onze planeet Is onge- eer een miilioen jaren ouder dan die van jullie, dus u begrijpt, dat we hier met de cultuur een hee! stuk verder zijn". „Dat is zoo!" „Hebt u nog iets bijzonders te'vragen, want we zijn al 2 miilioen kilomeiers vooruitgesneld, de afstand wordt lang zamerhand al weer te groot voor een geregeld gesprek". „Ja. ik zou wel graag willen wetener zijn heel veel donkere strepen op uw planeet ontdekt.zijn dat kanalen, als ik vragen mag?" „Ha! ha! ha!, klonk het spottend uit den luidspreker, dat zijn gordels van plantengroeiHebben jullie kana» „Zeker! zeker!, knikte Carolus, het Noordzeekanaal, bij voorbeeld.;., dat bestaat nu juist vijftig jaar". ..Zoo'Wij hebben het nog nooit ipgcmerkt". „Eèèèèwat 'k nog vragen wou".. „zijn er?" „Te Iaat!" hoorde Carolus terug, wij zijnte verafgedwaaldecn vol..gend. .keer". Afgeloopen! Carolus schakelde het toestel uit en sloot het kastje, maar liet het sleuteltje als steeds in het deurtje en kroop weer lug onder de'wol, hij was wat huiverig geworden. Den volgenden morgen kwam de heer Molenwiek in enthousiaste stemming naar beneden, om aan het ontbijt tegen zijn vrouw cn Sientje uit te weiden over het zeldzame interview, dat hij in den afgeloopen nacht, door een stom toeval had gehad. „En duidelijk dat het was", geurde Carolus tegenover de huisgenooten. nee maarzeldzaam mooi!.... Alles ver staanbaarzonder de minste stoor nis!" „Och. doe toch niet zoo zot!" grom* de de echtvriendin, hou die malle droo» men voor jejij wordt nog stapelgek van je radio!" „Droomen?" herhaalde papa Molen wiek, ik was klaar wakker, als op het oogenblik". „Kletskoek!" beweerde zijn vrouw, ,.jc hebt héél zwaar gedroomd, dat zeg ik!.... Want toen je gisteravond al boven was. heb ik de deurtjes van het toestel, die je werkelijk had opengelaten, gesloten en het sleuteltje bij vergissing er afgenomen en in mijn zak gestoken.. Ennehet zit er nóg in.... kijk maar!" Toen mevrouw Molenwiek het sleutel* tje uit haar zak opdiepte, moest Carolus haai wel in het gelijk stellen. Het interview met Mars bleek een droom te zijn geweest. Jammer! vond hij, want het zou weer heel wat jaren duren eer de zuster pla* neet van onze aarde weer 200 dicht in haar nabijheid zou zijn. INGEZONDEN MEDEDÈELINGEN a 60 Cts. per regel. Not ember bomt! Novenber komt! Met koudegure vlagen! Hoc ook de kachel snort en bromt, Er komen koude daqen. Eén mondje vol van kouwigheid Uw luchtpijp ingedrongen, Brti.gi Hectoliters narigheid in allebei Uw longen. Als ge dit merktdan niet gedraald! Onmiddellijk te wapen! Direct ABDIJSIROOP gehaald, En &an gerust gaan slapen. Uit het Engelsch van f„ G. MOBEPLY Vertaald door P. P. T. 36) (Nadruk verboden). Dr. Bcrncrs was iederen dag op zijn spreekuur tusschen twee en drie uur thuis en op dezen Juli-middag had hij zijn schrijftafel vlak bij het raam, dat uitzag op zijn mooien tuin geschoven! Het was cei? tuin, die wel heel sterk verschilde van de hcclc rij voorstad- tuintjes, zooals de Stansdalcs hadden. Aan het eind van het grasveld in het midden van den tuin was ecn boog, beladen met rozen in alle mogelijke kleuren vuurroode en witte en rose, die ecn heerlijken geur verspreidden. Aan beide zijien van den boog met rozen was een breede strook gras. waar op allerlei soorten bloemen stonden te bloeien, fijne dwergroosjes, violen in alle mogelijke kleuren, die hun paar se. bruine en gouden gezichtjes op hieven naar de zon; kleurige leeuwen» bekken en anjers, vuurrood, geel cn rose En gescheiden door een grintpad waren breede bedden met witte lelies en statige riddersporen, die een prach-dc deur opende en zei dat er een dame verdoofd had boven. Met de ridderlijk» tigen achtergrond vormden voor flu» wcclzachte duinzendschoon reseda's, witte anjers cn passiebloemen, bleek blauw met grijs»groene bladeren. Hugh keek zoo nu en dan op van het papier, waarop hij een artikel zat te schrijven voor een medisch tijdschrift en verzadigde zich aan de kleuren» pracht van de bloemen waarvan hij zoo veel hield; cn als de wind een wolk van zoeten geur naar zijn kamer woei, werden zijn gedachten weggetrokken van dc beschrijving van een interessant typhusgeval naar de oogen en den be koorlijken glimlach van een jonge vrouw. Hij was boos op zichzelf dat hij zijn gedachten zoo slecht in bc* dwang had: hij ergerde zich des te meer omdat het een vrouw was, die zoo lichtzinnig en hard gepraat had over dingen, die hij als heilig bc» schouwde. En toch, telkens en telkens weer dwaalden zijn gedachten weer terug naar Rosa Muller; Rosa, zooals hij haar het eerst gezien had bij de Cardcws. gekleed In een diep blauwe japon, die haar mooie teint zoo goed deed uitkomen; Rosa, als de gast van Miss Stansdale. in een witte zomerjn» pon, die haar jong en meisjesachtig maakte. Voor de vijftigste maal pro beerde hij voorloopig niet meer naar den tuin tc kijken en niet meer aan Rosa te denken, toen het dienstmeisje was om hem te spreken. beid van een man, die vrouwen altijd „Laat maar binnen", antwoordde hij met een zekere eerbied behandeld had en verwachtte een oude dame tc zul- probeerde hij baar op haar gemak te len zien die gewoonlijk iederen dag zetten; hij trok een stoel naar voren op zijn spreekuur kwam; zijn papieren en zei rustig: schoof hij met een zucht op zijde ter» wijl hij aan haar langdradige gesprek ken dacht. Dc deur werd geopend en weer gesloten en hij stond op om zijn bezoekster te begroeten toen hij plot seling een kreet van verbazing uitte, want de dame die was binnen geko» men was niet dc oude jongejuffrouw, die hij verwachtte, maar het voorwerp van zijn overpeinzingen. Rosa Muller! Zij stond nog bij de deur; ze zag er ongewoon verlegen en aarzelend uit, ze werd beurtelings rood en bleek, angst stond !n haar oogen terwijl Hugh vlug op haar toe ging. „U hier?" zei hij en hij vergat haar conventioneel te begroeten. „Dat had ik niet verwacht!" „Ik kwam ik moest komen", sta melde ze. terwijl haar manier van doen „Gaat u zitten. Miss Muller en ver» telt u mij maar eens wat ik voor u doen kan. Is er iets waarmee ik u hcL pen kan?" „Ja", zij knelde haar handen zenuw* achtig samen. „Ik ben bij u gekomen omdat ik geen uitweg meer wist. Ik hoop dat u wilt helpen". „Als er iets is wat ik voor u doen kan, zal ik u graag helpen", anfwoord» de hij vriendelijk om haar ,7.00 gauw mogelijk over haar verlegenheid heen tc helpen. Vertelt u mij maar alles en laten we dan eens zien wat we doen kunnen". „Het is heel iets anders dan u mis» schien denk® zei zc haastig en geagi» teerd. „Ik bedoelhet is niet iets gewoons. U zult mij verachten als ik het u vertel, maar ik moet het u ver meer van een jong, bedeesd meisje tellen, ik moet u de waarheid vertel* had dan van een vrouw van de reld. ..Ik wil u iets zeggen, u iets vertel len". Zij keek hem niet aan, zii voelde zich blijkbaar niet op haar gemak. Door deze groote zenuwachtigheid cn meis» jesachtigc verlegenheid kwam al Hughs len". Zij sprak met onderdrukte hevig* heid. haar handen bewogen zich ruste» loos. haar oogen vermeden de zijne cn daar hij merkte dat zij haar emotie haast niet baas kon blijven, ging hij ij dc tafel ziften cn zei kalmeerend tecdcrhëid, die haar gebabbel tijdelijk „Ere.beert u mij maat eens precies tc vertellen wat er is en denk nu maar niet dadelijk dat ik u verachten zal. 1 Dat is een erg voorharige veronderstel ling", glimlachte hij en die glimlach scheen Rosa de liefste en vriendelijkste ter wereld toe. „O u zult mij zeker verachten", ant» woordde zij met een wanhoopsklank in haar stem, „maar ik kan er niets aan doen. Ik moet u nu alles opbiech* ten. Ik kan niet meer als met een mas» kcr voor met u omgaan. U moet de gcheele waarheid weten". „De waarheid waarvan?" vroeg hij, ten hoogste verbaasd. „Van van mijn leven. Maar luistert u eerst. Ik ben nu bij u gekomen om Sylvia Burnett de kleine pupil van Sir Giles Trcdman". Hugh keek meer en meer verbijsterd cn vond het steeds onbegrijpelijker worden. „Sylvia Burnett? Dat kleine meisje, waarvan Miss Helen Stansdale de zorg op zich genomen heeft? Maar wat hebben u en ik daarmee te maken?" „Zy is verdwenen", kwam het haas» tige antwoord, ..en ik kan u zeggen waar zc is, tenminste ik geloof wel dat ik het weet". „Kunt u mij dat zeggen? Maar hoe weet u dat dan? En waarom komt u cr met mij over praten?" „Omdat u sterk en vriendelijk bent; omdat het de vlugste manier is om hulp te krijgen en er mag niet veel tijd verloren gaan. Sylvia is in gevaar werkelijk in gevaar en als zij niet heel gauw geholpen wordt zal zij niet meer te helpen zijn". „U spreekt in raadselen", riep Ber» ners uit. „Het klinkt romantisch: en :k kan heusch niet inzien wat u en ik cr mee te maken hebben". Met een geweldige poging tot zelfbe» heerschmg balde Rosa haar handen' sa* men en keek in het verbaasde gezicht van den dokter. „Ik zal probeeren het u uit te leg» genzei ze. „Ik zal probeeren het u duidelijk te maken. Ik werd naar Miss Stansdale gestuurd door mijn oom, de stiefbroer van mijn moeder, Hermann Muller. Zoo noemt hij zichzelf, maar het is zijn waren naam niet. maar on der dien naam is hij op het oogenblik hier bekend. Hij heeft mij uitgestuurd om alles omtrent een zeker juweel te weten te komen". Bcrners gezicht drukte alweer dc grootste verwondering uit. „Ik weet niet waarom hij dat juweel wilde hebben", ging zij verder. „Ik weet niet wat hij er mee uitstaande heeft, maar hij moest en zou het hebben en als Herman Müller met alle geweld iets wil. dan ontziet hij niets, maar dan ook absoluut niets om zijn zin tc krij* gen." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 15