HAARLEM'S DAGBLAD
FLITSEN
s
Ui
WEENSCHE BRIEF.
v$\
Of
Verdedig
FEUILLETON
ZIJN KLEINE MEISJE
ZATERDAG 30 OCT. 1926
VIJFDE BLAD
(Van onzen correspondent.)
Co van Geuns en Schneevoigt geven een concert te
Weenen. Een Weensche Michiel de Ruyter.
1.800.000 guldens worden jaarlijks in Oostenrijk be
graven. Een hond springt uit de vierde verdieping
in een kinderwagen.
Weenen, 29 Oct.
Schnéevoigt heeft dezer dagen het
Weensche symphonie»orkest, dat an»
der* onder de leiding van Dirk Fock
staat, gedirigeerd en de Haagsche zan»
geres Co van Geuns heeft hierbij en»
kele liederen ten gehoore gebracht. De
belangstelling van de zijd© van het
Weensche publiek liet niets te wen»
schen over, ja zij overtrof zelfs de
stoutste verwachtingen, want de groote
zaal van het gebouw der „Musikver»
•in" was geheel bezet.
Als immer had de Zweedache dir*
gent, dien onze landgenooten alle ken»
nen, omdat hij eiken zomer de concer»
ten in het .JCurhaus" te Scheveningcn
leidt, het orkest volkomen onder zijn
macht. Schnéevoigt houdt van ecn
lagzaam tempo, bij hem worden de
tonen lang uiteengesponnen en lang»
zaam sterven zij weg. Voor de eerste
maal werd een walsscène uit Richard
Strauss opera .Intermezzo" in het open
baar ten gehoore gebracht, een lieflijk
een melodieus werk, dat zeer in den
amaak van het publiek viel.
Drie fragmenten werden gegeven uit
de opera „Wozzeck" van Alban Berg,
een alleszins modern werk, dat als
thema de tragische liefdesgeschiedenis
van een jonge vrouw Marie en den
soldaat Wozzeck heeft.
Co van Geuns, die in het buitenland
geen onbekende is, toonde in de liedc»
ren van de vrouw Marie wederom een
uitmuntend geschoolde zangeres te
zijn. Het eigenaardige is, dat zij tijdens
het zingen telkens beter wordt zoodat
haar stem tegen het einde van het
oonccrt haar hoogtepunt bereikt heeft.
Steeds helderder en vaster wordt baar
geluid en zij oogstte dan ook een ge»
weldig succes. Twee liederen van
Wolf en twee van Richard Wagner
werden na de pauze gezongen.
Zoowel Co van Geuns als Schnéc»
voigt kunnen tevreden zijn over den
bijval, dien zij te Weenen vonden.
Gelijk Michiel Adriaanszoon de Ruy»
ter, die als bengel in den toren van
Vlissingen klom, heeft dezer dagen
een Weensche jongen hetzelfde kunst*
•tukje in een der buitenwijken van
Weenen uitgehaald. Doch om een ge»
heel andere reden. Hier was de „Lief»
de" in het spel! Rudolf Preiser zoo
heet de achttienjarige jongen en nog
een andere jongeman waren beiden ver*
liefd op hetzelfde meisje. De schoonc
Dulcinea wist niet, wiens liefde zij zou
beantwoorden, zij vond hen allebei wel
aardig. Daarop stelde Preiser voor, dat
de twee tegenstanders in een toren zou
den klimmen. Wie het eerst© boven
was, had het spel gewonnen en hij al<
leen zou de wederliefde van het meis»
j« waardig zijn. De jonge schoonc
etemJe hiermee in en op een zekeren
avond begonnen dc twee verliefde jon»
gens met de klimmerij. Doch Preisers
tegenstander voelde zich niet erg lek»
ker kwam het van de angst? en
daarom werd de wedstrijd tot den vol»
genden avond uitgesteld.
Doch des namiddags kwam de medei
dinger Preiser opzoeken om hem te zeg
gen, dat hij het meisje mocht hebben,
wanneer hij den moed had nu direct,
op klaarlichten dag, in den toren te
klimmen.
Dat liet Preiser zich geen twee keer
zeggen. Onmiddellijk klom hij in den
toren, die ongeveer vijftig meter hoog
is.
Ecn groote menschenmenigtc verza»
melde zich by de kerk. De mcnschen
hielden hun hart vast. Dc brandweer
werd te hulp geroepen deze verscheen
weldra met groote zeildoeken ter
plaatse, die men rond den toren uit*
spande, opdat de jongen zijn ledcma»
ten niet zou breken, voor het geval hij
naar beneden zou vallen. De onvervaar»
de klimmer lachte echter daarom en
hij klauterde even behendig als hij in
den top van den toren was geklommen
ook weer naar beneden. Hij heeft het
hart van het meisje voor zich gewon*
nen.
Dc morgenstond heeft goud in den
mond. Bijna iedere Oostenrijker lijkt
op den morgenstond, want bijna een
ieder heeft hier goud in den mond.
De tandartsen werken hier veel meer
met gouden tanden dan in andere lan»
don het geval is. Er zijn menschcn, bij
wie men, wanneer zij lachen, niets dan
gouden tanden ziet. Een Amerikaansch
blad schreef vlak na den oorlog, dat
de Oostenrijkers zich opzettelijk zoo»
veel goud in den mond lieten zetten,
omdat hun papiere-n geld zoo weinig
waard werd en zij op die manier hun
rijkdom konden bewaren! Hetgeen
natuurlijk schomelijk overdreven was.
Een Oostenrijksche „Kommerzialrat"
dat is de titel, dien een verdienste»
lijke koopman van den president der
republiek kan verkrijgen genaamd
Alfred Raubischek, heeft eens nagere*
kend, hoeveel goud er ongeveer per
jaar op dc kerkhoven van Oostenrijk
wordt begraven. Hij kwam daarbij tot
een verbijsterend resultaat. Elk jaar
wordt namelijk volgens zijn berekening
voor een waarde van niet minder dan
vij miilioen schillingen oftewel
50.000.000.000 papierkronen aan goud
onder dc aarde begraven*.
In Oostenrijk zijn vierduizend tand»
artsen en tandtechnici werkzaam (drie»
duizend daarvan wonen te Wccncn
zelf). Elk van hen verbruikt per jaar
ongeveer 250 gram goud. Eén gram
goud kost vier schillingen.
Vierduizend lieden verbruiken dus
1.000.000 gram goud, d.i. 4.000.000 schil»
lingen.
Elke inwoner van Weenen heeft 10
gram goud in zijn mond dit is zéér
laag berekend, want de meeste lieden
hebben véél meer gouden tanden en
gouden plombes in hun gebit!
Elk jaar sterven 30.0C0 mcnschen te
Weenen, zoodat daaruit volgt, dat 300
K.G. goud begraven wordt. Dat maakt
ecn waarde uit van 1.200.000 schillingen
d.i. bijna 430.000 Nederlandschc gul*
dens.
Vier miilioen menschen wonen in de
diverse landstreken van Oostenrijk.
Hier wordt minstens voor een waarde
van 2.600 000 schillingen aan goud per
jaar onder dc aarde gebracht. Tc*
zamen maakt dat uit 5.000.000 schiUin*
gen of ongeveer 1.800.000 guldens.
De „Kommerzialrat" meent daarom
dat het niet onverstandig zou zijn. wan*
neer men den dooden dit goud uit den
mond zou nemen vóór men hen bc»
graaft. W&t hij oordeelt, dat het abso»
luut niet noodig is dat men zoo groote
schatten ongebruikt aan de schoot der
aarde toevertrouwt.
Natuurlijk is dit eer. heel pijnlijke
kwestie en het is aan te nemen, dat
dit voorstel op een kolossalcn tegen»
stand stuit.
Voor enkele dagen gebeurde er iets
heel merkwaardigs in de straten van
Weenen. Frau Franziska Steinmayer,
de vrouw van een daglooner, reed haar
baby in een kinderwagen rond. Zij
had de gewoonte steeds met den
wagen het midden van de straat tc
houden, omdat zij bang was. dat het
ecn of ander van boven zou kunnen
komen te vallen. Er kwam een auto aan
en daarom moest zij naar den huizen,
kant uitwijken.
Boven, in het venster van de woning
van een schoenmaker, zat een hond
Deze hond werd lastig gevallen door
een vlieg. De hond sloeg zijn poot
naar dit lastige insect uit, het dier ver.
loor zijn evenwicht cn viel van dc
vierde verdieping naar beneden. Het
geluk voor den hond. die anders
doodgevallen was wilde, dat het dier
juist in Frau Steinmaver's kinderwa»
gen terecht kwam. Dc kap van den wa
gen brak en dc hond lag naast het ver
schrikte k-nd tc spartelen. Zoowel de
hond als het kind en Frau Steinmayer
kwamen met den schrik vrij!
W. M. BEKAAR.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
EEN RADIO-MANIAK.
door
SIMON MOS.
■Er zijn ontegenzeggelijk heel veel
menschcn, die er de eene of andere
liefhebberij op na houden, een manie
hebben voor dit of dat, die, hoe druk
ze ook eiken dag zijn met hun gewone
alledaagsche beslommeringen in beroep
of bedrijf, toch altijd nog wel even tijd
weten te vinden om hun stokpaardje
te berijden. Dc een wijdt zich aan het
verzamelen van allerlei vreemdsoortige
oorwerpen, dcfander heeft een bijzon» j
dere voorliefde in het opkweeken en
erzorgen van verschillende diersoor
ten, een derde vindt in bloem» of
moestuin zijn genoegen en een vierde
prutst en knutselt gaarne met werk»
tuigen en gereedschappen.
Tot deze laatste categorie behoorde
de heer Carolus Molenwiek, die, naar
hij altijd verklaarde, zijn bestemming
was misgeloopen, want in zijn prille
jeugd voelde hij zich aangetrokken tot
de machinerie en mechaniek. En had
men den wensch van Carolus ingewil»
ligd. dan zou hij zich hebben bekwaamd
oor machinist, zoo mogelijk voor
ingenieur.
.Maar de oude papa Molenwiek, die
slechts één zoon bezat, besliste, dat hij
in de drogistzaak zou zijn.
Zoo kwam ©r van de studie niets,
want Carolus werd eerder dan hij had
vermoed, door dcn vroegtijdigen dood
van den ouden heer Molenwiek, drogist
in de van ouds bekende zaak „De
Gaper".
Doch het bloed kruipt waar het niet
gaan kan. Carolus kon de eenmaal
opgevatte neiging tot dc werktuigkun
de niet onderdrukken, hij bestudeerde
vele boeken en tijdschriften over mecha-
nica en andere onderwerpen en schafte
zich de noodige gereedschappen aan, tot
het nemen van allerlei proeven. Desai»
niettemin verwaarloosde Carolus zijn af»
faire niet, hij wist wat in de eerste
plaats zijn plicht geboodc en wanneer
hij bezig was een wekkerklokje, dat ge
wvigerd had te loopen, onderhanden
te nemen, terwijl een klant den winkel
binnenstapte, zou hij subiet het wek*
kerrje ter zijde stellen.. En met even
veel plezier en nauwkeurigheid, als hij
daar juist ccnige radertjes had uitgc»
nomen cn onderzocht, woog hij ecn half
ons Senncbladercn, een dubbeltje was»
beits, of ecn kilo kurkschors af. Zijn
hoop was evenwel, dat de drogisterij
hem binnen korten tijd zooveel zou
opleveren, dat dc zaak aan- ecn op*
volger kom worden overgedaan. En
toen dit door abnormale tijdsomstan*
digheden eerder geschiedde, dan hij had
vermoed, kon hij dc rest van zijn leven
onbezorgd aan zijn liefhebberijen be*
steden.
Van den vroegen morgen tot den
laten avond was hij toen rusteloos bezig
aan knutselarijen op werktuigkundig ge»
bied. familieleden en kennissen prof!»
teerden van 's mans vaardigheid in het
opknappen en herstellen van klokken,
horloges, koffiemolens, naaimachines,
stofzuigers, gramophoons, electrischc
schellen cn lichtleidingen. fietsen cn
motoren. Carolus wist voor alles raad,
geen systeem, hoe gecomplisscerd ook
dat hij niet kende, geen verwarring,
hoe ingewikkeld, die hij niet tot oplos»
sing wist te brengen, geen probleem,
hoe duister ook, waarvan hij dc licht»
zijde niet wist te vinden.
Dc brave cx»drogist had het oneindig
veel drukker met zijn liefhebberij»
werkzaamheden, dan hij het te voren
ooit met zijn affaire had gehad. Vrouw
cn kinderen heklaagden zich meerma-
len, dat hij zich zoo weinig om hem
bekommerde en schier geen oog voor
wat anders had dan voor zijn knutsel»
boel.
Maar het zou nog veel erger wor»
dCT1- r- J
Toen het nieuwe snufje van de
.draadlooze" een meer algemecnc toe»
passing vond in het overbrengen van
geluiden: muziek en het gesproken
woord, rustte dc heer Molenwiek n:ct,
alvorens hij een complete radio-instal
latie, met antenne en alle onderdeelcn,
zelf in elkaar had geknutseld. Want
dat was immers het voornaamste voor
Carolus: alles zooveel mogelijk zelf
doen cn alleen het allernoodzakelijkste
geheel gereed koopen.
Allerhande brochures bestudeerde
hij en in korten tijd lagen de kamers
bezaaid met entennedraad. isolatoren,
cn verdere ondcrdeelen. Vrouw en doch»
ters hoorden niet anders praten dan
over accu's. annode*batterijen, spoelen,
condensators, korte en lange golve-n,
enz. enz. enz. Met levengevaar had
Carolus zijn entenne bevestigd gekre
gen, met brand»dito waren eindelijk
alle draadjes en lasschen gesoldeerd cn
ten slotte was hij zoover gekomen, dat
hij met ziin geheel zelf vervaardigd
toestel enkele geluiden, van Hilversum
uitgezonden, meende te hooren in den
luidspreker.
Dat gaf een sensatie in den huize
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 732
EEN MOEILIJK BESLUIT
ff'JII
Als de Jansens die op visite zijn geweest, beden
ken dat zij hun paraplu vergeten hebben, herken
je deze juist als het exemplaar dat ze zes maanden
geleden van je geleend hebben en verzuimd terug
te geven. Wat moet de volmaakte gastheer doen?
(Geen prijzen voor antwoorden)
(Nadruk verboden'!
Molenwiek', toen den eersten avond,
waarop, volgens Carolus, een zeer mooi
concert zou worden gehoord, alle
genoodigden, mitsgaders de eigen familie
onder den luidspreker zaten geschaard.
Carolus zat met een air van gewicht
voor de installatie, peuterde en draaide
aan verschillende schroeven, doch kon
het uitvoerstation niet te pakken krijgen
Plots kwam geknerp uit den luidspreker,
men werd verzocht stil te zijn cn ja,
het geluid leek wel iets op een valsche
trombone, maar nog meer op een katten»
dakconcert in Maart, afgewisseld door
hinderlijk geknor en gekir Carolus rust»
tc echter niet voor hij de stoornissen
had weggenomen en verbeteringen
had aangebracht; doch toen in de vol»
gende dagen het geluid werkelijk aan
duidelijkheid won, en het ontvangenc
cenigszins begon te gelijken op het af»
gezondene, trachtte hij door procfne»
mingen met golflengten en zoo, alle
zendstations te vinden, en kinderlijk
blij was hij, als hem een en ander ge»
'iuktc. Soms bedierf hij alles weer, want
het ging hem in zijn onderzoekingen
nooit ver genoeg, al moest hij van liever»
lede wel tot de overtuiging komen, dat
ook in het radiovraagstuk het laatste
woord nog niet is gesproken. Doch de
heer Molenwiek bleef dagelijks aan het
prutsen en verbeteren, en tot 's avonds
laat zat hij voor het toestel met de
koptelefoon op de ooren.
Op een zekeren avond las Sientje.
Carolus' jongste dochtertje, uit de krant
ecn sensationeel bericht voor:
„Op 27 October gaat onze oudere
zusterplaneet Mars een ondeelbaar
oogenblik op slechts ongeveer 70 mil»
liccn K.M. de aarde voorbij".
„Men zal dan wel weer trachten",
stond er verder, ..communicatie te krij
gen met de infcilectueele wezens, die
wellicht dit hemellichaam bewonen. En
natuurlijk zijn aller ooren gespitst naar
de radio. Men vertrouwt op de ver-
sterkingslampen, die ook Mars»ont*
vangst mogelijk moeten maken".
Dit bericht bracht Carolus tot voort
durend denken, hij bleef de verdere
dagen steeds piekeren, of het inderdaad
mogelijk zou zijn. dat er lampen kon
den bestaan, die den enormen afstand
van Mars tot de aarde konden over*
bruggen.
Het probleem liet hem niet met rust,
en niettegenstaande zijn vrouw hem ecn
malloot en nog andere noemde, bleef
hij proeven nemen. Waarom zou er
er geen aethergolf kunnen worden ge
vonden. geschikt om Mars te" berei»
ken, de lichtstralen van die planeet be
reiken immers ook onze aardje, had hij
in «en wetenschappelijk werk gele*
zen.
Woensdagavond was er ter gelegen
heid van Sicntjc's verjaardag een klein
familiefeest gegeven, waarbij de Molcm
wieken en enkele genoodigden werke
lijk met eenig genoegen hadden geluis
terd naar een draadloos concert, dat vrij
duidelijk en zonder te veel atmospheri- j
sche stoornissen werd overgebracht.
Daarna waren Londen en Parijs nog
even opgezocht, en het" was al laat toen
allen in een prettige stemming te ruste
gingen.
Het zal ongeveer twee, drie uur in
den nacht zijn geweest, toen Carolus
wakker werd door het een of ander cn
nadien de slaap niet! meer kon vatten.
Het was zeer stil om hem heen, totdat
hij plots in die diepe stilte duidelijk het
getik van morse-seinen meende te ver»
nemen. Vreemd dacht hij, zou ik soms
het! radio»toestel vergeten hebben uit
tc schakelen? Duidelijker hoorde hij
eer: „tuut-tuut-tuuttuut-tuut".
Voorzichtig sloop bij naar beneden
En ja in de haast' om te gaan slapen
gisteravond, had hij vergeten het toe»
stel af te sluiten. Als een razende ging
liet tc keer; „Tuut-tuuttuut-tuut".
Voortdurend draadlooze telegrafie. Hij
hoorde maar steeds: A»a-r-d=e, in
inorse»schrift dan.
„Hallo!.... met wie?" schreeuwde hij
op goed geluk door den luidspreker.
„Met Mars!" hoorde hij onmiddellijk.
Groote genade! Dai' was waar ook:
het was den nacht van den 27sten Oc
tober, den nacht waarop.
„Met welk land spreek ik?" werd
dringend gevraagd.
„Metmet Nederland!!' riep Ca
rolus terug.
„O. Nederland.... Welke plaats?"
„Haar-lem!"
„Haarlem?"
„Ja!.... De bollenstad!Maarre..
hoe kunt u Nederlandsch spreken cn,
hooren?Is u die taal op Mars be
kend?"
„Wel nee!Wij vangen alle ge
sproken talen op in ecn machine, die
dadelijk alle talen omzet in de taal van
Mars".
„O, juist!.Dus technisch en weten
schappelijk zijn ze bij u verder dan op
dc aarde?"
„Natuurlijk!Onze planeet Is onge-
eer een miilioen jaren ouder dan die
van jullie, dus u begrijpt, dat we hier
met de cultuur een hee! stuk verder
zijn".
„Dat is zoo!"
„Hebt u nog iets bijzonders te'vragen,
want we zijn al 2 miilioen kilomeiers
vooruitgesneld, de afstand wordt lang
zamerhand al weer te groot voor een
geregeld gesprek".
„Ja. ik zou wel graag willen
wetener zijn heel veel donkere
strepen op uw planeet ontdekt.zijn
dat kanalen, als ik vragen mag?"
„Ha! ha! ha!, klonk het spottend uit
den luidspreker, dat zijn gordels van
plantengroeiHebben jullie kana»
„Zeker! zeker!, knikte Carolus, het
Noordzeekanaal, bij voorbeeld.;., dat
bestaat nu juist vijftig jaar".
..Zoo'Wij hebben het nog nooit
ipgcmerkt".
„Eèèèèwat 'k nog vragen wou"..
„zijn er?"
„Te Iaat!" hoorde Carolus terug, wij
zijnte verafgedwaaldecn
vol..gend. .keer".
Afgeloopen!
Carolus schakelde het toestel uit en
sloot het kastje, maar liet het sleuteltje
als steeds in het deurtje en kroop weer
lug onder de'wol, hij was wat huiverig
geworden.
Den volgenden morgen kwam de heer
Molenwiek in enthousiaste stemming
naar beneden, om aan het ontbijt tegen
zijn vrouw cn Sientje uit te weiden over
het zeldzame interview, dat hij in den
afgeloopen nacht, door een stom toeval
had gehad.
„En duidelijk dat het was", geurde
Carolus tegenover de huisgenooten. nee
maarzeldzaam mooi!.... Alles ver
staanbaarzonder de minste stoor
nis!"
„Och. doe toch niet zoo zot!" grom*
de de echtvriendin, hou die malle droo»
men voor jejij wordt nog stapelgek
van je radio!"
„Droomen?" herhaalde papa Molen
wiek, ik was klaar wakker, als op het
oogenblik".
„Kletskoek!" beweerde zijn vrouw,
,.jc hebt héél zwaar gedroomd, dat zeg
ik!.... Want toen je gisteravond al
boven was. heb ik de deurtjes van het
toestel, die je werkelijk had opengelaten,
gesloten en het sleuteltje bij vergissing
er afgenomen en in mijn zak gestoken..
Ennehet zit er nóg in.... kijk
maar!"
Toen mevrouw Molenwiek het sleutel*
tje uit haar zak opdiepte, moest Carolus
haai wel in het gelijk stellen.
Het interview met Mars bleek een
droom te zijn geweest.
Jammer! vond hij, want het zou weer
heel wat jaren duren eer de zuster pla*
neet van onze aarde weer 200 dicht in
haar nabijheid zou zijn.
INGEZONDEN MEDEDÈELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Not ember bomt! Novenber komt!
Met koudegure vlagen!
Hoc ook de kachel snort en bromt,
Er komen koude daqen.
Eén mondje vol van kouwigheid
Uw luchtpijp ingedrongen,
Brti.gi Hectoliters narigheid
in allebei Uw longen.
Als ge dit merktdan niet gedraald!
Onmiddellijk te wapen!
Direct ABDIJSIROOP gehaald,
En &an gerust gaan slapen.
Uit het Engelsch
van
f„ G. MOBEPLY
Vertaald door P. P. T.
36)
(Nadruk verboden).
Dr. Bcrncrs was iederen dag op zijn
spreekuur tusschen twee en drie uur
thuis en op dezen Juli-middag had hij
zijn schrijftafel vlak bij het raam, dat
uitzag op zijn mooien tuin geschoven!
Het was cei? tuin, die wel heel sterk
verschilde van de hcclc rij voorstad-
tuintjes, zooals de Stansdalcs hadden.
Aan het eind van het grasveld in het
midden van den tuin was ecn boog,
beladen met rozen in alle mogelijke
kleuren vuurroode en witte en rose,
die ecn heerlijken geur verspreidden.
Aan beide zijien van den boog met
rozen was een breede strook gras. waar
op allerlei soorten bloemen stonden
te bloeien, fijne dwergroosjes, violen
in alle mogelijke kleuren, die hun paar
se. bruine en gouden gezichtjes op
hieven naar de zon; kleurige leeuwen»
bekken en anjers, vuurrood, geel cn
rose En gescheiden door een grintpad
waren breede bedden met witte lelies
en statige riddersporen, die een prach-dc deur opende en zei dat er een dame verdoofd had boven. Met de ridderlijk»
tigen achtergrond vormden voor flu»
wcclzachte duinzendschoon reseda's,
witte anjers cn passiebloemen, bleek
blauw met grijs»groene bladeren.
Hugh keek zoo nu en dan op van
het papier, waarop hij een artikel zat
te schrijven voor een medisch tijdschrift
en verzadigde zich aan de kleuren»
pracht van de bloemen waarvan hij zoo
veel hield; cn als de wind een wolk
van zoeten geur naar zijn kamer woei,
werden zijn gedachten weggetrokken
van dc beschrijving van een interessant
typhusgeval naar de oogen en den be
koorlijken glimlach van een jonge
vrouw. Hij was boos op zichzelf dat
hij zijn gedachten zoo slecht in bc*
dwang had: hij ergerde zich des te
meer omdat het een vrouw was, die
zoo lichtzinnig en hard gepraat had
over dingen, die hij als heilig bc»
schouwde. En toch, telkens en telkens
weer dwaalden zijn gedachten weer
terug naar Rosa Muller; Rosa, zooals
hij haar het eerst gezien had bij de
Cardcws. gekleed In een diep blauwe
japon, die haar mooie teint zoo goed
deed uitkomen; Rosa, als de gast van
Miss Stansdale. in een witte zomerjn»
pon, die haar jong en meisjesachtig
maakte. Voor de vijftigste maal pro
beerde hij voorloopig niet meer naar
den tuin tc kijken en niet meer aan
Rosa te denken, toen het dienstmeisje
was om hem te spreken.
beid van een man, die vrouwen altijd
„Laat maar binnen", antwoordde hij met een zekere eerbied behandeld had
en verwachtte een oude dame tc zul- probeerde hij baar op haar gemak te
len zien die gewoonlijk iederen dag zetten; hij trok een stoel naar voren
op zijn spreekuur kwam; zijn papieren en zei rustig:
schoof hij met een zucht op zijde ter»
wijl hij aan haar langdradige gesprek
ken dacht. Dc deur werd geopend en
weer gesloten en hij stond op om zijn
bezoekster te begroeten toen hij plot
seling een kreet van verbazing uitte,
want de dame die was binnen geko»
men was niet dc oude jongejuffrouw,
die hij verwachtte, maar het voorwerp
van zijn overpeinzingen. Rosa Muller!
Zij stond nog bij de deur; ze zag er
ongewoon verlegen en aarzelend uit,
ze werd beurtelings rood en bleek,
angst stond !n haar oogen terwijl Hugh
vlug op haar toe ging.
„U hier?" zei hij en hij vergat haar
conventioneel te begroeten. „Dat had
ik niet verwacht!"
„Ik kwam ik moest komen", sta
melde ze. terwijl haar manier van doen
„Gaat u zitten. Miss Muller en ver»
telt u mij maar eens wat ik voor u
doen kan. Is er iets waarmee ik u hcL
pen kan?"
„Ja", zij knelde haar handen zenuw*
achtig samen. „Ik ben bij u gekomen
omdat ik geen uitweg meer wist. Ik
hoop dat u wilt helpen".
„Als er iets is wat ik voor u doen
kan, zal ik u graag helpen", anfwoord»
de hij vriendelijk om haar ,7.00 gauw
mogelijk over haar verlegenheid heen
tc helpen. Vertelt u mij maar alles en
laten we dan eens zien wat we doen
kunnen".
„Het is heel iets anders dan u mis»
schien denk® zei zc haastig en geagi»
teerd. „Ik bedoelhet is niet iets
gewoons. U zult mij verachten als ik
het u vertel, maar ik moet het u ver
meer van een jong, bedeesd meisje tellen, ik moet u de waarheid vertel*
had dan van een vrouw van de
reld.
..Ik wil u iets zeggen, u iets vertel
len". Zij keek hem niet aan, zii voelde
zich blijkbaar niet op haar gemak. Door
deze groote zenuwachtigheid cn meis»
jesachtigc verlegenheid kwam al Hughs
len".
Zij sprak met onderdrukte hevig*
heid. haar handen bewogen zich ruste»
loos. haar oogen vermeden de zijne cn
daar hij merkte dat zij haar emotie
haast niet baas kon blijven, ging hij
ij dc tafel ziften cn zei kalmeerend
tecdcrhëid, die haar gebabbel tijdelijk „Ere.beert u mij maat eens precies tc
vertellen wat er is en denk nu maar
niet dadelijk dat ik u verachten zal.
1 Dat is een erg voorharige veronderstel
ling", glimlachte hij en die glimlach
scheen Rosa de liefste en vriendelijkste
ter wereld toe.
„O u zult mij zeker verachten", ant»
woordde zij met een wanhoopsklank
in haar stem, „maar ik kan er niets
aan doen. Ik moet u nu alles opbiech*
ten. Ik kan niet meer als met een mas»
kcr voor met u omgaan. U moet de
gcheele waarheid weten".
„De waarheid waarvan?" vroeg hij,
ten hoogste verbaasd.
„Van van mijn leven. Maar luistert
u eerst. Ik ben nu bij u gekomen om
Sylvia Burnett de kleine pupil van Sir
Giles Trcdman".
Hugh keek meer en meer verbijsterd
cn vond het steeds onbegrijpelijker
worden.
„Sylvia Burnett? Dat kleine meisje,
waarvan Miss Helen Stansdale de zorg
op zich genomen heeft? Maar wat
hebben u en ik daarmee te maken?"
„Zy is verdwenen", kwam het haas»
tige antwoord, ..en ik kan u zeggen
waar zc is, tenminste ik geloof wel
dat ik het weet".
„Kunt u mij dat zeggen? Maar hoe
weet u dat dan? En waarom komt u
cr met mij over praten?"
„Omdat u sterk en vriendelijk bent;
omdat het de vlugste manier is om
hulp te krijgen en er mag niet veel
tijd verloren gaan. Sylvia is in gevaar
werkelijk in gevaar en als zij niet
heel gauw geholpen wordt zal zij niet
meer te helpen zijn".
„U spreekt in raadselen", riep Ber»
ners uit. „Het klinkt romantisch: en
:k kan heusch niet inzien wat u en ik
cr mee te maken hebben".
Met een geweldige poging tot zelfbe»
heerschmg balde Rosa haar handen' sa*
men en keek in het verbaasde gezicht
van den dokter.
„Ik zal probeeren het u uit te leg»
genzei ze. „Ik zal probeeren het u
duidelijk te maken. Ik werd naar Miss
Stansdale gestuurd door mijn oom, de
stiefbroer van mijn moeder, Hermann
Muller. Zoo noemt hij zichzelf, maar
het is zijn waren naam niet. maar on
der dien naam is hij op het oogenblik
hier bekend. Hij heeft mij uitgestuurd
om alles omtrent een zeker juweel te
weten te komen".
Bcrners gezicht drukte alweer dc
grootste verwondering uit.
„Ik weet niet waarom hij dat juweel
wilde hebben", ging zij verder. „Ik weet
niet wat hij er mee uitstaande heeft,
maar hij moest en zou het hebben en
als Herman Müller met alle geweld iets
wil. dan ontziet hij niets, maar dan
ook absoluut niets om zijn zin tc krij*
gen."
(Wordt vervolgd).